NL8300663A - Drukinrichting van het type met thermische overdrachten. - Google Patents

Description

* 4. -............Ά ' *

DRUKINRICHTING VAN HET TYPE MET THERMISCHE

OVERDRACHTEN.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een met thermische overdracht werkende drukinrichting waarbij de door aangrenzende warmte-elementen van een thermische kop gevormde beeldkwaliteit wordt verbeterd.

5 De in de met thermische overdracht werkende drukin richting gebruikte thermische kop wordt beschreven aan de hand van fig. 1. Het verwijzingscijfer 1 geeft deze thermische kop in het algemeen aan. De thermische kop 1 heeft een aantal warmte-elementen 2 die op een steek P en met tussen-10 ruimten g daartussen op één lijn zijn aangebracht. In elk van de warmte-elementen 2 van de in fig. 1 getoonde thermische kop 1 stroomt overeenkomstig een druksignaal een elektrische stroom. De warmte-elementen 2 worden dan verwarmd teneinde een inkt thermisch over te dragen van een inktlint naar druk-15 papier, zodat daarop een bepaald karakter of een bepaalde figuur wordt gedrukt.

Wanneer het afdrukken echter op de bovenbeschreven wijze geschiedt, kan de temperatuur van een met de spleet g tussen aangrenzende warmte-elementen 2 overeenkomend gedeelte 20 niet voldoende worden verhoogd, daar de spleet g tenminste 15 micro-m moet zijn. Het gevolg is dat het met de spleet g overeenkomende gedeelte tussen de aangrenzende warmte-elementen 2 slechts een slechte drukwerking geeft, waardoor de beeldkwaliteit dus vermindert. Aangenomen wordt dat de verhouding van 25 <3e spleet g tot de steek P van de warmte-elementen 2 gelijk is aan 10%, terwijl de dichtheid van een door de warmte-elementen 2 gevormd beeld gelijk is aan 2 (bij een reflectiefac-tor van 10”^). De dichtheid D van het hele beeld wordt gegeven door de volgende vergelijking: 30 D = 1®log (1/reflectiefactor) dus, D = l0log Cl/{(10"2 x 90 x 10“2) + (1 x 10 x 10"2)}] = l0log (1/0.109) = l0log9.2 = 0.96 35 De dichtheid van het gehele beeld neemt af tot min- -----------Li_MÉ_;_ — 8300663 ί- * 2 der dan de helft van het door het warmte-element 2 gevormde i beeld, waardoor de beeldkwaliteit dus verslechtert.

De onderhavige uitvinding is gedaan met het oog op dit bekende nadeel, en het is een doel van de onderhavige uit-5 vinding'een met thermische overdracht werkende drukinrichting te verschaffen die een mechanisme omvat voor het wijzigen van een relatieve positie tussen een steunorgaan en een thermische kop, en daardoor de beeldkwaliteit te verbeteren.

Volgens de onderhavige uitvinding heeft de met ther-10 mische overdracht werkende drukinrichting een mechanisme voor het verschuiven' van de relatieve positie van het steunorgaan en de thermische kop, teneinde de dichtheid van een met de spleet tussen aangrenzende warmte-elementen overeenkomend gedeelte te verbeteren, en dus de dichtheid van het gedrukte 15 beeld te vergroten en daardoor de beeldkwaliteit te verbeteren.

De onderhavige uitvinding zal in detail worden beschreven aan de hand van de bijgevoegde tekeningen.

Fig. 1 is een perspectivisch aanzicht van een bij 20 een conventionele met thermische overdracht werkende drukinrichting gebruikte thermische kop.

Fig. 2 is een bovenaanzicht van een met thermische overdracht werkende drukinrichting volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding.

25 Fig. 3 is een zijaanzicht vari de in fig. 2 getoonde inrichting.

Fig. 4 is een achteraanzicht van deze inrichting.

Fig. 5 is een vergroot zijaanzicht van een papier-klemmechanisme.

30 Fig. 6 is een schuin van boven gezien bovenaanzicht van het papierklemmechanisme van fig. 5.

Fig. 7 is een vergrote doorsnede van een koppelbe-grenzer en een vrijloopkoppeling daarvan.

Fig. 8 is een vergroot zijaanzicht van een verschui-35 vingsmechanisme voor een steunorgaan.

Fig. 9 is een zijaanzicht van een positiedetectie-mechanisme van de inrichting.

Fig. 10A en 10B zijn respectievelijk een bovenaan 8300663 3 zicht en een zijaanzicht van een inktlint.

Pig. 11 t/m 20 zijn aanzichten voor het uiteenzetten van de werking van de in fig. 2 t/m 9 getoonde met thermische overdracht werkende drukinrichting.

5 Fig. 21 is een schematisch aanzicht voor het uiteen zetten van de relatie tussen een gedrukt beeld en de warmte-elementen.

Zoals in fig. 2 wordt getoond omvat de inrichting een gestel 11/ een papiergeleiding 12 voor het geleiden van 10 het drukpapier/ een klep 16, een door een as 19 ten opzichte van het gestel 11 ondersteund steunorgaan in de vorm van een steunrol 18, een op de steunrol 18 aangebracht papierklem-mechanisme, een spanrol 34, een verschuivingsraechanisme 54 voor het verschuiven van de steunrol 18, een linttoevoermecha-15 nisme 64, een lintaandrijfrol 66, een inktlint 67, een lint-houder 71 voor het opneraen van het inktlint 67, en een posi-tiedetectiemechanisme 80 voor het detecteren van de hoekstand van de steunrol 18. In fig. 3 wordt nog getoond een kop-toe-gangsmechanisme 44, een detector 77 voor het drukpapier, en 20 een lintdetector 88 voor het detecteren van de aan- of afwezigheid van inktlint 67.

Het hierboven in het algemeen aangegeven mechanisme zal in detail hierna worden beschreven.

Zoals in fig. 2 en 3 wordt getoond, zijn de zijwan-25 den 13 aan twee zijden van de papiergeleiding 12 gevormd. In de papiergeleiding 12 is een opening 14 gevormd. Een zich door de zijwanden 13 uitstrekkende as 15 is aangebracht. Eén einde van de op de as 15 gemonteerde klep 16 kan om deze as scharnieren. In de klep 16 is een met de opening 14 overeenko-30 mende opening 17 gevormd.

De steunrol 18 wordt door de as 19 ten opzichte van het gestel 11 ondersteund en heeft een uitsparing 20. Zoals in fig. 4 wordt getoond, wordt de steunrol 18 door een tussen een gedeelte met een kleine diameter van de as 19 en het ge-35 stel 11 aangebrachte gegolfde ring 21 naar de linker zijde van het gestel 11 toe gedrukt.

Zoals in fig. 5 en 6 wordt getoond, omvat het pa-pierklemmechanisme 22 houders 23, een nok 24, een nokarm 25, 8300663 4 i £ een veer 26, een losarm 28, een elektromagneetarm 29, een elektromagneet 31 en een veer 33. De houders 23 zijn respectievelijk aan de twee zijden van de uitsparing 20 van de druk-rol aangebracht. De nok 24 wordt door de houders 23 scharnie-5 rend ondersteund en kan het drukpapier op de drukrol 18 vastklemmen. De nokarm 25 is aan de nokkenas van de nok 24 bevestigd door middel van geschikte montagemiddelen. De veer 26 is tussen een einde van de drukrol 18 en één einde van de nokarm 25 gehaakt en belast de nokarm 25 in de richting van de klok 10 (fig. 5) teneinde de nok 24 naar het vlak van de uitsparing 20 van de drukrol 18 toe te belasten. De losarm 28 wordt ondersteund door een losarmhouder 27 die tegenover het andere einde van de nokarm 25 ligt en die aan het zijoppervlak van de steunrol 18 is gemonteerd. Aan één einde van de elektromag— 15 neetarm 29 is een pen 30 tegenover de loshefboom 28 bevestigd. Het andere einde van de elektromagneetarm 29 is scharnierend aan het gestel 11 gemonteerd. De elektromagneet 31 is aan het gestel 11 gemonteerd zodanig dat de elektromagneetarm 29 scharnierend kan worden aangegrepen door een plunjer 32.

20 De veer 33 dringt de elektromagneetarm 29 in de richting tegen de klok in, teneinde ervoor te zorgen dat de elektromagneetarm en de pen 30 niet in contact komen met de losarm 28 of dergelijke, die slechts binnen de radius van het eindopper— vlak van de steunrol 18 beweegbaar is.‘ Het andere einde van 25 de klep 16 bevindt zich voor de nok 24 in de uitsparing 20 van de steunrol 18, zoals in fig. 5 wordt getoond.

Zoals in fig. 2, 3 en 7 wordt getoond, omvat de span-rol 24 een as 35, rubber ringen 36 die zich respectievelijk tegenover de steunrol 18 bevinden, vrijloopkoppelingen 40, en 30 koppelbegrenzers elk met een veer 37, een ring 38 en een mantel 39. De spanrol 34 heeft langs zijn as 35 getrapte gedeelten. De vrijloopkoppelingen 40 die aangebracht zijn aan de twee einden van de as 35 worden respectievelijk ondersteund door armen 41, zodanig dat deze ten opzichte van het gestel 35 11 kunnen scharnieren. De spanrol 34 wordt door een tussen het gestel 11 en de arm 41 gehaakte veer 42 in stevig contact met de drukrol 18 gedwongen. Aan het gestel 11 zijn aanslagen 43 aangebracht teneinde te voorkomen dat de spanrol 34 in de 8300663 Λ 5 uitsparing 20 van de steunrol 18 uitsteekt en daardoor de nok 24 beschadigt. Wanneer de steunrol 18 in de richting van de klok wordt geroteerd, gezien in fig. 3, roteert de spanrol 34 terwijl de vrijloopkoppelingen 40 tegen de klok in worden ge-5 zwenkt en door de koppelbegrenzer worden tegengehouden. Wanneer de steunrol 18 echter tegen de klok in wordt geroteerd, bewegen de vrijloopkoppelingen 40 in de richting van de klok en komen daarvan los, zodat de spanrol 34 vrij tezamen met de steunrol 18 kan roteren.

10 Zoals in fig. 3 wordt getoond, omvat het toegangsme chanisme 44 voor de kop een lintgeleiding 45, een lintaanslag 48, een kopdrager 50, en een excentrische nok 53. De lintgeleiding 45 heeft openingen 46 en 47 en bevindt zich tegenover de steunrol 18. De lintaanslag 48 wordt belast door een tus-15 sen het gestel 11 en de lintaanslag 48 gehaakte veer 49, zodat het uiteinde van de lintaanslag 48 zich door de opening 46 van de op het gestel 11 ondersteunde lintgeleiding 45 uitstrekt, zodanig dat deze om een overeenkomstig scharnierpunt zwenkbaar is. De kopdrager 50 omvat een thermische kop 51 en 20 wordt belast door een tussen het gestel 11 en de kopdrager 50 gehaakte veer 52, zodanig dat de thermische kop 51 zich door de opening 47 van de lintgeleiding 45 uitstrekt, en om het overeenkomstige draaipunt zwenkbaar is. De excentrische nok 53 wordt op het gestel 11 ondersteund ‘zodanig dat deze om een 25 scharnierpunt zwenkbaar is. De lintaanslag 48 en de kopdrager 50 worden door de excentrische nok 53 tegengehouden.

Zoals in fig. 4 en 8 wordt getoond, omvat het verschuiving smechanisme 54 voor de steunrol een nok 55, een uitsparing 56, een uitsteeksel 58, een arm 57, pennen 59, platen 30 60, een elektromagneet 61 en een veer 63. De nok 55 is aan één einde van de as 19 gemonteerd, en kan daarmee mee roteren. Dit einde bevindt zich tegenover het einde waar de golf-ring 21 is gemonteerd. De uitsparing 56 is in de nok 55 gevormd. Het uitsteeksel 58 kan aangrijpen in de uitsparing 56.

35 De arm 57 is scharnierend aan het gestel 11 gemonteerd. De pennen 59 zijn zodanig aan het gestel 11 gemonteerd dat deze de zwenkbeweging van de arm 57 regelen. De platen 60 zijn op de pennen 59 gemonteerd zodanig dat de beweging van de druk- 8300663 S- * 6 rol 18 in fig. 4 gezien naar rechts wordt bepaald. De elektromagneet 61 is aan het gestel 11 gemonteerd en kan een plunjer 62 scharnierend in aangrijping brengen met de arm 57. De veer 63 dwingt de arm 57 in de richting tegen de klok in op af- 5 stand van de as 19/ zodat het uitsteeksel 58 niet met de uitsparing 56 in aangrijping kan komen.

Zoals in fig. 2 en 3 wordt getoond omvat het lint-toevoermechanisme 64 linttoevoerrollen 66 met een axiaal afgeplat deel van het cirkelvormige oppervlak, en aan beide zij-10 den van een zich tussen de zijwanden van het gestel uitstrekkende as 65.

Zoals in fig. 10A en 10B wordt getoond omvat het inktlint 67 een met een kleurstof bedekt papier 68, een pa-piergestel 69 voor het strak houden van het met de kleurstof 15 bedekt papier 68 en het ondersteunen hiervan, en een in het papiergestel 69 gevormde uitsparing 70 voor het aangeven van een kleur van het met de kleurstof bedekte papier 68.

Zoals in fig. 2 en 3 wordt getoond omvat de linthou-der 71 een houdraam 72, een staaf 74, een aanslag 75 en veren 20 76. De staaf 74 bepaalt de hoogte van het inktlint 67 dat aangebracht is tussen de het inktlint 67 geleidende zijwanden 73. De veren 76 dwingen het inktlint 67 omhoog. Een aantal inktlinten 67 die elk een stel van vier kleurencomponenten omvatten zijn in de linthouder 71 opgenorten.

25 Zoals in fig. 3 en 5 wordt getoond omvat de detec tor 77 voor het drukpapier fotosensoren 78 en 79 voor het detecteren van de positie van de openingen 14 en 17 van de pa-piergeleiding 12 en de klep 16, en de aan- of afwezigheid van het drukpapier op een plaats waar de in de drukrol 18 aange-30 brachte nok 24 tegen de uitsparing 20 aankomt.

Zoals in fig. 9 wordt getoond, omvat het positie-detectiemechanisme 80 een regelplaat 81 en fotosensoren 85, 86 en 87. De regelplaat 81 is op de as 19 van de drukrol 18 gemonteerd. De fotosensoren 85, 86 en 87 detecteren respectie-35 velijk openingen 82, 83 en 84 die in de. regelplaat 81 zijn gevormd .

Zoals in fig. 3 wordt getoond omvat de lintdetector 88 een fotosensor 89 voor het detecteren van de aan- of afwe- 8300663 - > * 7 • zigheid van het inktlint 67 op de lintgeleiding 45 en de kleur van het inktlint 67.

De werking van de met thermische overdracht werkende drukinrichting volgens de uitvoeringsvorm van de onderhavi-5 ge uitvinding zal worden beschreven onder verwijzing naar in hoofdzaak fig. 11 t/m 20 tezamen met fig. 3.

In fig. 3 is te zien dat de hoekstand van de druk-rol 18 kan worden gedetecteerd door detectie van de opening 82 door de fotosensor 85 van het positiedetectiemechanisme 10 80. Wanneer in deze toestand de bedieningspersoon het drukpa pier in de papiergeleiding 12 steekt» detecteert de fotosensor 78 van de drukpapierdetecto.r 77 het drukpapier. Een niet getoonde regelinrichting schakelt de elektromagneet 31 in, zodat de plunjer 32 tegen de voorbelastingskracht van de veer 15 33 in wordt aangetrokken. De elektromagneetarm 29 wordt in de richting van de klok gezwenkt (fig. 5) zodat de pen 30 tegen de loshefboom 28 aandrukt. De nokarm 25 wordt tegen de voorbelasting skracht van de veer 26 in gezwenkt. De nok 24 wordt dan tegen de richting van de klok in gezwenkt, zodat tussen 20 de drukrol 18 en de nok 24 een spleet wordt gevormd, zoals in fig. 11 wordt getoond. Wanneer het drukpapier verder wordt ingestoken, wordt dit door de klep 16 bijgesteld, wanneer het papier gekruld is. Het drukpapier beweegt tussen de drukrol 18 en de nok 24 door en komt tegen de rand van de uitsparing 25 20 aan. Tegelijkertijd detecteert de fotosensor 79 de aanwe zigheid van het drukpapier.

Wanneer in deze toestand de bedieningspersoon de starttoets indrukt, wordt de elektromagneet 31 uitgeschakeld, zoals in fig. 12 wordt getoond. De elektromagneet 29 keert 30 weer terug in zijn uitgangsstand onder invloed van de werking van de veer 33, en de nokarm 25 keert terug naar zijn uitgangsstand door de werking van de veer 26. De nok 24 brengt het drukpapier in stevig contact met de drukrol 18 door middel van de voorbelastingskracht van de veer 26. Zoals in fig.

35 13 wordt getoond zorgt de regelinrichting ervoor dat de druk rol 18 in de richting van de klok roteert, zodat het drukpapier om de drukrol 18 wordt gewikkeld. In dit geval wordt het drukpapier strakgehouden door het gewicht van de klep 16. Wan 8300663 f 'ï.

8 neer de spanrol 34 tegen de drukrol 18 aankomt, wordt het drukpapier bovendien, zoals in fig. 14 wordt getoond, verder strak gehouden door middel van de koppelbegrenzers en de vrij-loopkoppelingen 40.

5 Wanneer de drukrol 18 in de richting van de klok is geroteerd en de in fig. 15 getoonde toestand is bereikt, detecteert de fotosensor 86 de opening 83. De regelinrichting zorgt ervoor dat de drukrol 18 tijdelijk stopt en de as 65 over één omwenteling om zijn hartlijn roteert. De regelinrich-10 ting zorgt er ook voor dat het eerste (cyaankleurige) inktlint 67 naar de lintgeleider 45 toegevoerd wordt door middel van de linttoevoerrol 66. Het inktlint 67 komt dan tegen de aanslag 48 aan die zich door de voorbelastingskracht van de veer 49 door de lintgeleider 45 uitstrekt. Tegelijkertijd 15 komt de lintgeleider 45 tegenover de uitsparing 20 van de steunrol 18. Verder dwingt de thermische kop 51 de kopdrager 50 door de excentrische nok 53, zodat de thermische kop 51 niet door de lintgeleider 45 uitsteekt. Het inktlint 67 kan dus gemakkelijk tussen de steunrol 18 en de lintgeleider 45 20 ingestoken worden. Wanneer de fotosensor 89 van de lintdetec-tor 88 de aan- of afwezigheid van het inktlint en de kleur van het met kleurstof bedekte papier 68 detecteert, zorgt de regelinrichting ervoor dat de excentrische nok 53 over een halve omwenteling in de richting van de klok roteert, zoals 25 in fig. 16 wordt getoond. De lintaanslag 48 wordt dan onder het oppervlak van de lintgeleiding 45 bewogen, en de kopdrager 50 dwingt de thermische kop 51 naar het venster 18 toe, tengevolge van de voorbelastingskracht van de veer 52. De regelinrichting zorgt vervolgens voor het weer in de richting 30 van de klok roteren van de steunrol 18. Het gevolg is dat de regelsectie een druksignaal van een karakter of figuur aan de thermische kop 51 toevoert, overeenkomend met de kleur van het met kleurstof bedekte papier 68. De inkt op het papier 68 wordt dan thermisch overgebracht naar het drukpapier. Tijdens 35 het drukken bevindt de thermische nok 53 zich op een afstand van de kopdrager 50, terwijl de thermische kop 51 in contact is met de steunrol 18 door de voorbelastingskracht van de veer 52. Het inktlint 67 wordt door de rotatiekracht van de 8300663 * » 9 steunrol 18 toegevoerd. Wanneer de eerste kleurbedrukking voltooid is, wordt de steunrol 18 geroteerd, en detecteert de fotosensor 85 de opening 82 voor de volgende drukbewerking.

De regelinrichting laat de steunrol 18 dan stoppen en laat de 5 excentrische nok 53 over een halve omwenteling in de richting van de klok roteren. De kopdrager 50 wordt naar beneden bewogen tegen de voorbelastingkracht van de veer 52 in, terwijl de lintaanslag 58 omhoog wordt bewogen door de voorbelastings-kracht van de veer 49. Daar het inktlint 67 echter op de lint-1Q geleider 45 aanwezig is, kan de lintaanslag 48 zich niet boven het oppervlak van de lintgeleider 45 uitstrekken. In deze toestand wordt een lint-uitneemmechanisme (niet getoond) geactiveerd voor het verwijderen van het inktlint 67. De lintaanslag 48 steekt dan boven het oppervlak van de lintgeleider 45 15 uit, zoals in fig. 18 wordt getoond. Tegelijkertijd detecteert de fotosensor 89 de afwezigheid van het inktlint 67.

De regelinrichting zorgt ervoor dat de as 65 over één omwenteling roteert, teneinde het tweede (magentakleuri-ge) inktlint 67 naar de lintgeleider 45 toe te voeren. De vol-20 gende handeling is in hoofdzaak gelijk aan de drukbewerking waarbij gebruik gemaakt wordt van het lint met de eerste kleur.

Het derde (gele) inktlint 67 wordt ook gebruikt voor het op dezelfde wijze als hierboven beschreven uitvoeren 25 van een drukwerking.

Wanneer het vierde (zwarte) inktlint 67 wordt toegevoerd, zoals in fig. 15 wordt getoont, en wanneer de fotosensor 89 de kleur van het inktlint detecteert als zijnde zwart, schakelt de regelinrichting de elektromagneet 61 in teneinde 30 de plunjer 62 daarvan tegen de voorbelastingskracht van de veer 63 in aan te trekken. De arm 57 wordt dan in de richting van de klok gezwenkt. Daar de uitsparing 56 zich tegenover het uitsteeksel 58 bevindt, zoals in fig. 19 wordt getoond, valt het uitsteeksel 58 tegelijkertijd in de uitsparing 56.

35 De volgende werking is gelijk aan de werking waarbij de elektromagneet 61 wordt ingeschakeld, waardoor dus een drukbewerking wordt verkregen. Het uitsteeksel 58 komt dus los uit de uitsparing 56 bij rotatie van de steunrol 18 en wordt door de 8300663 10 door de pennen 59 ondersteunde platen 60 bestuurd. De as 19, dat wil zeggen de steunrol 18, wordt dan over eèn bepaalde afstand verschoven (bijvoorbeeld de helft van de steek P van de warmte-elementen, teneinde een geringe dichtheid van een met 5 de spleet tussen aangrenzende warmte-elementen corresponderend gedeelte te elimineren) en wel tegen de in fig. 4 getoonde golfring 21 naar rechts. De drukwerking wordt daarna uitgevoerd. Zoals in fig. 21 wordt getoond kunnen de verwarmingselementen 2 ook worden verschoven naar een positie tussen de 10 voorgaande aftastsporen (getrokken lijn), zodat de warmte-elementen 2 gebruikt worden voor het langs een gewijzigd aftast-spoor afdrukken (stippellijn). Wanneer de in fig. 18 en 19 getoonde toestand wordt bereikt, valt het uitsteeksel 58 weer in de uitsparing 56. De steunrol 18 wordt terugbewogen naar 15 zijn uitgangsstand tengevolge van de voorbelastingskracht van de golfring 21. Tegelijkertijd wordt de elektromagneet 61 uitgeschakeld, zodat de plunjer 62 terugbeweegt naar zijn oorspronkelijke stand door de voorbelastingskracht van de veer 63. Het gevolg is dat het uitsteeksel 58 los komt uit de uit-20 sparing 56. Zelfs wanneer in de lintgeleider 45 geen inktlint 67 aanwezig is wordt bovendien geen lint toegevoerd. De steunrol 18 wordt naar de in fig. 20 getoonde toestand geroteerd waarin de fotosensor 87 de opening 84 kan detecteren. Het * vooreinde van het drukpapier wordt boven de papiergeleiding 25 12 gestopt en het drukpapier wordt door het gewicht van de klep 16 in contact gebracht met de plaat 18.

De regelinrichting zorgt ervoor dat de steunrol 18 in de richting tegen de klok in roteert, vanuit de in fig. 20 getoonde stand, teneinde het bedrukte papier af te voeren.

30 Bij deze werking, kan de spanrol 34 tezamen met de steunrol 18 en het gedrukte papier daartussen worden geroteerd, daar de spanrol 34 niet door de vrijloopkoppelingen 40 wordt gestopt, en het tussen de steunrol 18 en de klep 16 vastgeklemde gedrukte papier wordt stevig vastgeklemd en kan gemakke-35 lijk worden verwijderd. Het vooreinde van het bedrukte papier wordt door de klep 16 naar.de papiergeleiding 12 geleid. Wanneer de fotosensor 85 de opening 82 detecteert in de in fig.

12 getoonde toestand, wordt de steunrol 18 stilgezet. Wanneer 8300663 11 de bedieningspersoon de drukbeëindigingstoets indrukt, wordt tegelijkertijd de elektromagneet 31 ingeschakeld voor het aantrekken van de plunjer 32, zodat de nok 24 in de richting tegen de klok in wordt gedraaid. Tussen de nok 24 en de steun-5 rol 18 wordt dan een spleet gevormd, zodat het gedrukte papier vrij wordt gelaten. Wanneer de bedieningspersoon het gedrukte papier uit de papiergeleiding 12 verwijdert, worden de fotosensoren 79 en 78 geleidelijk en in de genoemde volgorde buiten werking gesteld. De elektromagneet 31 wordt dan uitge-10 schakeld, zodat de spleet tussen de steunrol 18 en de nok 24 wordt opgeheven.

De bovenomschreven uitvoeringsvorm verduidelijkt slechts de onderhavige uitvinding. In het papierklemmechanis-rne 22 kan de nokarm 25 bijvoorbeeld direkt worden bediend 15 door de plunjer 32 van de elektromagneet 31. In de beschreven uitvoeringsvorm wordt het toegangsmechanisme 44 voor de kop zodanig bediend dat de kopdrager 50 afwisselend de lintaan-slag 48 en de thermische kop 51 boven het oppervlak van de lintgeleider 45 uitsteekt bij rotatie van de excentrische nok 20 53. De lintaanslag 48 en de kopdrager 50 kunnen echter afwis selend omhoog of omlaag bewogen worden onder gebruikmaking van een heugel met een omgekeerde toelopende vorm. Wanneer bovendien het steunrolverschuivingsmechanisme 54 wordt bewogen terwijl een ander dan het zwarte inktlint wordt gebruikt, 25 wordt een dergelijke werking als een foutieve registratie beschouwd. Wanneer het steunrolverschuivingsmechanisme 54 in werking wordt gesteld nadat de bedrukking in drie kleuren is uitgevoerd, met een juiste concentratie van de zwarte kleur, kan het zeer doeltreffend zijn voor het verkrijgen van ver-30 scheidene gradaties in een met de spleet tussen aangrenzende warmte-elementen overeenkomend deel. Bovendien kan de nok 25 uit het steunrolverschuivingsmechanisme 54 worden weggelaten; in plaats hiervan kan de uitsparing 56 direkt in de as 19 worden gevormd. Wanneer de arm 57 door zijn eigen gewicht terug 35 kan bewegen naar zijn uitgangsstand, kan de veer 63 worden weggelaten. In de bovenomschreven uitvoeringsvorm verschuift het steunrolverschuivingsmechanisme 54 de steunrol 18 ten opzichte van de thermische kop 51. De thermische kop 51 kan ech- 8300663

t V

12 ter in plaats van de steunrol 18 worden verschoven. De drukpa-pierdetector 77 kan bovendien alleen de fotosensor 78 omvatten. De regelplaat 81 kan uit het positiedetectiemechanisme 80 worden weggelaten; in plaats daarvan kan een streepjescode 5 direkt op het oppervlak van de steunrol 18 worden aangebracht, en slechts één fotosensor worden gebruikt. Het drukme-dium is niet beperkt tot het drukpapier, maar kan zich uitstrekken tot elk materiaal zoals een folie.

> 8300663

Claims (8)

1. Met thermische overdracht werkende drukinrich-ting omvattende een papiersteunorgaan (18) voor het opnemen van een drukpapier, een thermische kop met een aantal in wezen op één lijn liggende warrate-elementen, een inktblad met 5 een thermisch overdraagbaar kleurstofmateriaal, welk inktblad tegen het drukpapier op het papierondersteuningsorgaan aangedrukt wordt door de thermische kop, en eerste verschuivings-middelen (44) voor het wijzigen van de relatieve positie van de thermische kop en het drukpapier dwars op een langsrich-10 ting van de thermische kop, gekenmerkt door tweede verschui-vingsmiddelen voor het wijzigen van de relatieve positie van de thermische kop (1) en het drukpapier in de langsrichting van de thermische kop (1)·

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, 15 dat het papiersteunorgaan (18) een rubber rol is en het drukpapier om deze rubber rol (18) wordt gewikkeld.

3. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de tweede verschuivingsmiddelen (54) het papiersteunorgaan (18) tezamen met het drukpapier ten opzichte van de ther- 20 mische kop (1) verplaatsen.

4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het papierondersteuningsorgaan (18) een rubber rol is en het drukpapier (PP) om de rubber rol (18) is gewikkeld.

5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, 25 dat de. thermische kop (1) verschillende kleurencomponenten van het inktblad (67) bij elke omwenteling van de papiersteun-rol (18) overdraagt.

6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de kleurencomponenten cyaan, magenta, geel en zwart zijn 30 en een vol kleurenbeeld wordt voltooid in vier omwentelingen van de steunrol (18).

7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het papiersteunorgaan over de helft van de steek van de warmte-elementen (2) wordt verschoven bij het drukken van 35 zwarte kleurencomponenten van het drukbeeld.

8. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, 8300663 * * 14 dat de tweede verschuivingsmiddelen (54) het papiersteunor-gaan (18) tezamen met het drukpapier (PP) ten opzichte van de thermische kop (1) verplaatsen over de helft van de steek van de warmte-relementen (2) van de thermische kop (1). 8300663