NL8300661A - Afdichtbalg voor aviobruggen. - Google Patents

Description

VO 4596

Titel: Afdichtbalg voor aviobruggen.'

In het moderne luchtverkeer is het veelal gebruikelijk, dat de passagiers de vliegtuigen via aviobruggen bestijgen en verlaten. Een dergelijke aviobrug is rond een horizontale en rond een verticale eis draaibaar gelegerd aan het luchthavengebouw, omsluit met haar achterste ’ -5 einde een als in- en uitgang dienende gebouwopening en strekt zich uit tot aan de in haar parkeerplaats zich bevindende machine, waar zij aan haar voorste einde via een aangepast loopwerk op de grond steunt. De aviobrug is een rondom gesloten, voor buigen stijve tunnel met open einden en een beloopbare bodem. Ten einde de aviobrug .zo dicht mogelijk 10 tegen de vliegtuigromp te kunnen aansluiten, is het gebruikelijk om aan het voorste brugeinde een als harmonika uitgevoerd overgangsstuk aan te brengen, waarmee de deuropening van de vliegtuigromp wordt omsloten.

Door het rond de scharnieren aan haar achterste einde verstellen 15 van de brug wordt rekening gehouden met de omstandigheid, 'dat de ingangen respectievelijk deuren zich bij de verschillende vliegtuigtypen op verschillende hoogten boven de grond bevinden, en als gevolg van de parkeerplaats en verschillende vliegtuiglengten ook een horizontalle verstelbeweging van de brug nodig is. Door middel van het balgvormige 20 overgangsstuk kan rekening worden gehouden met verschillende romppro-fielen. Door een aangepaste uitvoering van het voorste balgeinde, dat is uitgevoerd als rondom zich uitstrekkende verdikking, een zogenoemde bumper, kan de balg met zijn voorste einde onafhankelijk van het romp— -. M _ profiel dicht tegen de romp worden aangelegd, zodat slecht., en guur 25 weer in het inwendige van de aviobrug noch in het inwendige van het vliegtuig enige uitwerking kan hebben.

Het is de opgave vein de uitvinding om de aviobrug en in het bijzonder de afdichtbalg aan het voorste brugeinde zodanig uit te voeren, dat ondanks aanzienlijk verschillende rompprofielen, het voorste 30' einde van de brug met weinig inspanning dicht tegen de romp en een rompopening omsluitend kan worden aangelegd.

Voor het oplossen van deze opgave is de afdichtbalg met de maatregelen volgens de aanhef van conclusie 1 gekenmerkt, doordat de balg 8300661 / - 2 - * 4* verticaal steunt aan een schaargeleiding, die op haar beurt is gelegerd aan de aviobrug, en waaraan een gedwongen verstelbare telescoop-geleiding is gelegerd, die de kromming van de verdikking aan het voorste balgeinde gedwongen kan· veranderen voor aanpassing aan verschillende 5 rompprofielen.

Bij de uitvinding vinden derhalve beproefde, bedrijfszekere onderdelen toepassing om een optimale verstelmogelijkheid te geven, van de afdichtbalg.

De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de tekening, I' 10 waarin in lengtedoorsnede schematisch het voorste einde is afgeheeld-van de aviobrug*

Het voorste einde van de eigenlijke, starre, tunnelvormige brug is aangeduid met het verwijzingscijfer 1. Hierop sluit een harmonika-vormig uitgevoerde afdichtbalg 2 aan, die met het achterste einde 15 enigszins in de tunnel van de brug naar binnen is geleid en daar is bevestigd met een rondom zich uitstrekkend raam 3. Het voorste einde van de afdichtbalg wordt gevormd door een rondom zich uitstrekkende verdikking 4, een zogenoemde bumper. De balg bestaat op gebruikelijke wijze uit een metrrubber behandeld weefsel e.d., en de verdikking be-•20 staat uit een binnen grenzen veerkrachtig meegevend, slijtvast materiaal. Hiermee moet de balg zodanig tegen de romp van een vliegtuig kunnen aanliggen, dat regen, sneeuw, wind e.d. niet in de aviobrug naar binnen kunnen komen, maar anderzijds de vliegtuigromp ook niet wordt beschadigd. De balgverdikking en zodoende het voorste balgeinde zijn in hun 25 . voorste gedeelten concaaf naar binnen gewelfd ten einde in hoofdzaak overeen te komen met de rompprofielen, waartegen een aanligging is voorzien. Ten einde dit profiel te waarborgen, is een aantal bladveren 5 voorzien, welke veren evenwijdig naast de zijgedeelten van de verdikking lopen, in ontspannen toestand in hoofdzaak het gewenste profiel 30 hebben van het zijgedeelte van de verdikking en met hun onderste einden zijn vastgelegd aan de aviobrug, en met hun bovenste einden aanliggen tegen de achterzijde van het bovenste, horizontale gedeelte van de verdikking.

In verticale richting is de afdichtbalg door middel van een 35 schaargeleiding *6 gemonteerd aan het huis 20, van welke schaargeleiding de achterste einden draaibaar zijn gelegerd aan het starre deel van de 8300661 ·*> - 3 - aviofarug (draaipunten 7, 8), en waarvan de voorste einden boven en onder draaibaar zijn verbonden met de zijwanden van de afdichtbalg (draaipunten 9, 10}.

Het onderste, achterste scharnierpunt 8 is daarbij vertikaal en 5 horizontaal gefixeerd, het onderste voorste scharnierpunt 9 is vertikaal gefixeerd, doch in langsrichting van de aviobrug instelbaar terwijl de bovenste scharnierpunten 7 en 10 vertikaal, het voorste, bovenste scharnierpunt 10 bovendien ook in langsrichting van de brug instelbaar zijn.

Het bovenste, achterste scharnierpunt 7 is daarbij in samenwerking met 10 een gewikkelde drukveer 21 vertikaal instelbaar, welke drukveer bij het verkorten van de schaar daarmee van de balg wordt gespannen en zich voor het verlengen van de schaar en de balg ontspant.

In het gebied van het voorste bovenste draaipunt 10 is draaibaar aan de schaargeleiding 6 een telescoopmechanisme aangebracht, dat be-15 staat uit een draaibaar in het draaipunt 10 gelegerde huls 11, een uit de huls 11 naar buiten stekende telescoopstang 12 en een telescoop-veer 13, waarbij de telescoopstang 12 met het binnenste einde via de als gewikkelde drukveer uitgevoerde telescoopveer 13 steunt op de bodem van de telescoophuls 11. Met het buitenste, uit de telescoophuls 20 11 naar buiten geleide einde is de telescoopstang draaibaar aangebracht in een draaipunt 14 in het bovenste gebied van de verdikking. In de af-gebeelde minimale verlengstand van de afdichtbalg is de telescoopveer zo ver mogelijk samengedrukt. In deze stand wordt het telescoopmechanisme vastgehouden door een trekkabel 15, waarvan het buitenste einde is 25 bevestigd in het bovenste deel van de afdichtbalg, die over een aantal keer- en spanrollen is geleid en waarvan het binnenste einde is bevestigd aan de kabeltrommel van een motor 16 ten einde op de kabel trommel te worden op- of daarvan te worden afgewikkeld.

In de afgebeelde minimale inzetstand van de afdichtbalg is de 30 telescoopveer zoveel mogelijk samengedrukt. In deze stand wordt het tele-scoopmechanisme vastgehouden door een trekkabel 15, waarvan het uiteinde in het bovenste deel van de afdichtbalg is bevestigd, dat over meerdere omkeer- en spanrollen is geleid en waarvan het binnenste einde is bevestigd aan de kabeltrommel van de motor 16, ten einde op de 35. kabeltrommel op- of afgewikkeld te kunnen worden. Daar middel van de. trekr-kabel 15 wordt ook de., schaar onder spanning van de schaarveer 21 in --^ 8300661 - 4 - ·-· »#- * haar binnenste eindstand, dat wil zeggen bij een zo gering mogelijke lengte, vastgehouden. De telescoopveer 13 en de schaarveer 21 zijn zodanig op elkaar afgestemd, dat de schaarveer 21 een grotere kracht kan uitoefenen dan de telescoopveer 13, dat wil-zeggen dat de schaarveer 21 5 sterker is dan de telescoopveer 13.

Wanneer het in de ingetrokken stand van de schaar en de_balg het de trekkabel mogelijk wordt gemaakt om zich af te wikkelénvan de kabeltrommel van de motor 16, dan ontspant eerst de schaarveer 21, ten einde de balgverdikking in het bereik van zijn onderste einde, 10 welke door het punt 17 als in het beréik van de deuronderrand van de vliegtuigromp vergaand dezelfde bij alle vliegtuigtypen liggend is gekenmerkt, tegen de vliegtuigromp aan te leggen. Wordt' na het bereiken van deze bedrijfstoestand het de trekkabel 15 mogelijk. gemaakt om zich verder van de kabeltrommel van de motor af te wikkelen, dan ontspant 15 zich de telescoopveer 13, schuift de telescoopstang 12 uit de telescoop— huls 13 uit en zwenkt tegelijkertijd deze om haar scharnierpunt 10, zodat het voorste balgeinde met de verdikking zo ver rond het door het punt 1.7 gesymboliseerde reeds tegen de vliegtuigromp aanliggende onderste einde van de afdichtbalg wordt gebogen, tot de verdikking 20 om zijn gehele lengte aanligt tegen de.vliegtuigromp. Enkele tussenstanden zijn aangeduid door streepstippellijnen, waarbij de maximale inzetstand is weergegeven door de streepstippellijn 18. Om vanuit de minimale toepassingsstand in de maximale toepassingsstand te komen, wordt het de trekkabel 15 mogelijk gemaakt om zich van de kabeltrommel 25 van de motor 16 af te rollen. Ten-einde vanuit de maximale toepassingsstand in de minimale toepassingsstand te komen, wordt de trekkabel dwangmatig op de kabeltrommel van de motor opgewikkeld.. Ten einde met een zo eenvoudig mogelijke motor te kunnen werken is zorg gedragen, dat ...t...onafhankelijk van de weg, die het scharnierpunt 14 moet afleggen, 30 steeds de hele kabellengte van de trommel van de motor 16 wordt afge-wikkeld^en- de: vorming--van. .een. door hangend deel daardoor wordt voorkomen, dat de omkeerrol 22 is uitgevoerd als eeniinstelbaar, veerbelaste spanrol en de motor werkt met een eindaanslag, die de motor stopt, wanneer de kabel onafhankelijk van de noodzakelijke eindstand van het 35 scharnierpunt 14 volledig is afgewikkeld.

8300661 - 5 - w v*, \

Een veersteun 19 tussen de telescoophuls. en de schaar kan dienen voor het stabiliseren van de stand van het telescoopmechanisme en tegelijkertijd als aanslag voor de terugzwenkbeweging van het telescoopmechanisme tijdens het verkorten van de trekkabel, zonder dat een der-5 gelijke aanslag zodanig behoeft te zijn uitgevoerd.

De opstelling is symmetrisch ten opzichte van het vertikale langs-middenvlak van de aviobrug aangebracht. Elke schaargeleiding 6 met een telescoop ll_en 12 alsmede een trekkabel 15, 16 ligt naast elk^ van de zijwanden van de afdichtbalg binnen de balg.

10 In zover mogelijk naar binnen geschoven toestand bevindt zich de gehele opstelling binnen het huis 20. De inrichting volgens de uitvinding wordt door het huis omsloten als zelfstandige bouwgroep onafhankelijk van de aviobrug zelf vervaardigd en kan aan praktisch elke aviobrug nagenoeg onafhankelijk van de bouwwijze daarvan worden bevestigd, 15 indien het huis aan de brug wordt geschroefd. Elke brug kan op deze wijze zodanig worden gecompleteerd, dat haar dichte aansluiting tegen de vliegtuigromp onafhankelijk van de kontour van het vliegtuig bij het uitschuiven van de .balg automatisch tot stand worden gebracht. Bij het uitschuiven van de balg door het vrijgeven vein de trekkabel 15, 16 20 legt de balgverdikking zich dicht aan tegen de verschillende kontour en van de vliegtuigromp.

In de zo ver mogelijk ingeschoven binnenste stand van de inrichting bevindt zich deze tezamen met de balgverdikking 4 binnen het huis 20. De kabel 15 is maximaal op de kabeltrommel van de motor 16 opge-25 wikkeld, de schaarveer 21, telescoopveer 13 en de veer 23 van de trekkabel 15, 16,22 zijn gespannen. Hierna wordt de motor 16 aangezet en de kabeltrommel in een omtreksrichting gedraaid, zodat zich de kabel 15 daarvan kan af wikkelen. Hierdoor kan eerst de- schaarveer 21 zich ontspannen en de schaar 6 uitschuiven, teneinde de balg 2 te verlengen. De 30 schaar 6 wordt uitgeschoven tot de afgebeelde bedrijfsstand is bereikt, waarin de balg 2 met de balgverdikking 4 in zijn onderste bereik in aanlegging is gekomen met de vliegtuigromp. Bij een verder van de kabeltrommel van de motor 16 aflopende kabel 15 ontspant zich de telescoopveer 13, waarbij tegelijkertijd de telescoop 11, 12, 13 wordt verlengd 35 en om haar scharnierpunt 10 wordt gezwenkt, tot de balg 2 met zijn ----- 8300661 -6-- ' ^ balgverdikking 4 over zijn gehele lengte aanligt tegen de vliegtuigrompv

In het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld wordt de zwenkbeweging van de telescoop ondersteund door een zich ontspannende veer van de steun 19, zonder dat dit echter noodzakelijk is. Heeft de balgverdikking 4 zich 5 aangelegd tegen de vliegtuigromp, dan loopt de motor 16 eerst nog verder, tot deze door een eindaanslag wordt gestopt. De vorming van een doorhangende.· kabel wordt, daardoor gèhinderd, dat zich de kabelveer 23 ontspant, de rol 22 naar beneden, beweegt en de kabelweg tussen de kabeltrommel en het' scharnierpunt 14 wordt vergroot.

10 Teneinde de inrichting in de uitgangsstand terug te brengen, wordt de kabeltrekmotor 16 in omgekeerde richting tot roteren gebracht en de kabel 15 wordt opgewikkeld op de kabeltrommel. Daarbij wordt eerst de telescoop 11 - 13 onder spanning van de telescoopveer 13 naar binnen bewogen en rond het scharnierpunt 10 gezwenkt, tot de meegevendheid van 15 de steun 19 is uitgeput respectievelijk de telescoophuls 11 in aanligging komt met een meer ofhminder stijve aanslag van de schaar 6. In deze bedrijfs-stand heeft de telescoopveer 13 haar maximale spanning bereikt. Bij een verder intrekken van de kabel 15 wordt nu de schaar 6 binnenwaarts bewogen .zen daarbij de schaarveer 21 gespannen. Heeft de inrichting-haar 20 binnenste· eindstand bereikt, .dan ligt zij in haar geheel binnen het huis 20 en een corresponderend ingestelde eindaanslag zet met zijn schakelaar de motor stil.

De voor de ene zijde van de balg en de daarop gestelde balgleiding en . balgbediening beschreven werkwijze speelt zich vanzelfsprekend op 25 overeenkomstige wijze aan beide balgkabels af. De van elkaar onafhanke-i lijke inrichtingen maken het mogelijk, dat de balg in de door zijn elasticiteit bepaalde grenzen aan beide zijden verschillend ver kan worden uitgeschoven, zodat de in het bovenaanzicht zichtbare kromming van de vliegtuigromp kan worden vereffend.

30 In samenhang met het binnenwaarts bewegen in casu intrekken van de inrichting in het huis 20 moet ook de veer 23 worden gespannen en de trekkabel 15 over een corresponderend.-bedrag extra op de kabeltrommel _ .. van de motor 16 worden opgewikkeld. De trekkabelveer 23 kan zo worden uitgevoerd dan. de extra kabellengte op de kabeltrommel wordt gewikkeld, 35 voordat de telescoopveer 13 en de schaarveer 21 worden gespannen of 8 3 0 0 6 6 1 - 7 - eerst dan, warneer deze veren zijn. gespannen en de inrichting haar binnenste eindstand reeds heeft bereikt.

8500661

Claims (14)

1. Afdichtbalg voor aviobruggen, welke balg is uitgevoerd als· een harmonika, is gelegerd aan het voorste einde van de aviobrug *· en met het voorste einde tegen de romp van een vliegtuig· kan worden - aangebracht, waarbij het voorste balgeinde kan worden aangepast aan 5; verschillende rompkontouren en is voorzien van-een tegen de vliegtuigramp aan te leggen, zich rondom uitstrekkende en aangepast vervormbare verdikking, met het kenmerk, dat de balg (2). verticaal steunt op een schaargeleiding (6), die weer is gelegerd aan de aviobrug (1) en waaraan een gedwongen verstelbare telecoopgeleiding (11 - 13) is 10 gelegerd, die de kromming van de verdikking (4) aan het voorste balgeinde gedwongen kaïn veranderen voor aanpassing aan verschillende rompkontouren»

2. Balg volgens, conclusie. 1, met het kenmerk, dat een. deel (11) van de telecoopgeleiding (11 - 13) rond een dwarsas (10) draai-15·· baar is gelegerd aan een deel van. de schaargeleiding (6.), waarbij het andere· deel (12) met het voorste einde aangrijpt op het bovenste gebied van de verdikking (4).

3. Balg volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de lengte van de telescoopgeleiding (11—13) kan worden vergroot door middel 20 van een inwendige voorgespannen veer (13), waarbij de. mate.van de verlenging kan worden begrensd met een trekkabel (15,16), die tevens dient voor het gedwongen verkleinen van de telescooplengte tegen de werking van de telescoopveer, 8300 6 6 1 -9-

4. Balg volgens conclusie 3, met. het kenmerk, dat de lengte van de balg kan worden vergroot door middel van een op de schaargelelding (6) inwerkende, voorgespannen schaarveer (21) en de verlenging van de schaar respectievelijk de balg kan worden bewerkstelligd door het vrijgeven 5 van dezelfde trekkabel (15, 16), welk vrijgeven de verlenging van de telescoop mogelijk maakt en het intrekken van de telescoopkop en de schaar verkort'.

5. Balg volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de schaarveer (21) stijver is dan de telescoopveer (13), teneinde bij het vrijgeven van 10 de trekkabel (15, 16) eerst de balg (2) met zijn verdikking (4) bij zich ontspannende schaarveer en langer wordende schaar in het onderste balgbereik (17) tegen de vliegtuigromp te kunnen geleiden en vervolgens bij zich ontspannende telescoopveer de telescoop (11-13) te., verlengen en ten opzichte van de schaar te draaien, teneinde het nog 15 niet tegen de vliegtuigromp aanliggende balg respectievelijk verdik-kingsgedeelte tegen de romp aan te leggen, terwijl een inhalen van de trekkabel de telescoop en schaar in omgekeerde volgorde in haar uit-gangsstand terugbrengt.

6. Balg volgens conclusie 3, 4 of 5, met het kenmerk, dat de 20 trekkabel (15, 16) in een scharnier (14) aangrijpt op de balgverdik-king (4), waarin ook de telescoop (11-13) aangrijpt op de balg-verdikking.

7. Afdichtbalg volgens één of meer van de volgende conclusies, met het kenmerk, dat de schaarveer (21) inwerkt op het bovenste, ach— 25 terste draaipunt (7) die op dezelfde wijze als het bovenste, voorste draaipunt (10), waaraan de telescoop (11-13) schamierbaar'is bevestigd, in hoogte verstelbaar is.

8. Afdichtbalg volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de schaarbeweging van de telescoop (11-13) ten 30 opzichte van de schaar (6) in de richting van de vliegtuigromp door deze, de tegengestelde zwenkbeweging wordt begrensd door een aanslag (19) van de schaar.

9. Afdichtbalg volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de verdikking·. (4) behoort bij een bladveer (5), die evenwijdig ten opzichte 35 van de bovenste en zijdelingse delen van de verdikking verloopt. f 8300661 Λ ^ V . -10-

10. Balg volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de schaargeleiding (6) met de daaraan gelegen telescoop— geleiding (11.-13) bestaat uit twee symmetrische delen, waarbij telkens één deel van de geleiding is aangebracht in het' bereik van een balg-5 zijwand.

11. Balg volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de schaargeleiding (6) en de telescoopgeleiding (11-13) zijn opgesteld binnen de balgwand.

12. Balg volgens één of meer van-rdë voorgaande conclusies , met het 10 kenmerk, dat de legering daarvan plaatsvindt in een doosvormig huis (20) en de balg met zijn aandrijf— en legerdelen door middel van het huis als gesloten bouweenheid kan worden vastgemaakt aan de avio-brug.

13. · Balg volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het 15 kenmerk, dat onafhankelijk van de uitschuif lengte van de schaar (6) respectievelijk de telescoop (11-13) onder gebruikmaking van eindaan-slagen en schakelaars van de motor- (16) steeds de gehele kabellengte van de kabeltrommel van de motor wordt afgewikkeld en de eventueel teveel afgewikkelde kabellengte zonder vorming van doorhangende delen 20 wordt opgeslagen in een veerbelaste kabelspanner (22', 23).

14. Afdichtbalg' volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de beide onafhankelijk van elkaar kunnen worden bediend. 83 0 0 6 6 1