NL8300295A - Voorpoort en grendelstelsel voor de leiromp van een industrieel bevestigingindrijfgereedschap. - Google Patents

Description

...., IIJIHih 1 ~ r 4

Voorpoort en grendelstelsel voor de leiromp van een industrieel bevestigingindrijf gereedschap.

De uitvinding heeft betrekking op een voorpoort en poortgrendelstelsel voor de leiromp van een industrieel bevestigingindrijfgereedschap, en meer in het bijzonder op een dergelijke voorpoort en voorpoortgrendel, die voor 5 positieve sluiting en gemakkelijk openen en sluiten met de hand zorgen.

De beginselen van de onderhavige uitvinding zijn van toepassing voor industriële bevestigingindrijf-gereedschappen van het type dat wordt aangewend om krammen, 10 nagels, of andere bevestigingsmiddelen in te drijven. Hoewel het niet de bedoeling is om de uitvinding daartoe te beperken, zal hier bij wijze van voorbeeld voor de toelichting de toepassing daarvan voor een industrieel kramindrijfgereedschap beschreven worden.

15 Bij de vervaardiging van industriële kram- en nagelinrichtingen is het gebruikelijke praktijk om een leiromp en een daarmee samenhangende vergrendelbare poort ter plaatse van het onderste voorpuntgedeelte van het gereedschap aan te brengen. De leiromp en poort (ingesloten positie) 20 vormen een indrijfbaan voor het indrijforgaan van het gereed schap en de bevestigingselementen. De bedoeling van de poort is om toegang tot de indrijfbaan te verschaffen in het geval van het vastzitten van een bevestiging in de indrijfbaan.

Werkers op dit gebied hebben tot dusver 25 talrijke soorten van poort- en poortgrendelstelsels bedacht.

Voorbeelden van dergelijke constructies zijn geopenbaard in de Amerikaanse octrooischriften 3.273.777, 3.905.535 en 4,139.137.

De tot dusver bekende poort- en grendel-stelsels, waarvan de in het voorgaande vermelde octrooischriften 30 alleen als voorbeelden zijn genoemd, waren gekenmerkt door be paalde tekortkomingen. Kracht wordt op de grendelpoort uitgeoefend telkens wanneer een bevestiging wordt ingedreven, omdat de deur 8300295 * 1 - 2 -- deel uitmaakt van de indrijfbaan. Dit heeft vaak overmatige slijtage van het grendelmechanisme veroorzaakt. Bij vele tot dusver bekende constructies op dit gebied zijn de voor het grendelen en ontgrendelen van de poort vereiste krachten hoog.

5 Wanneer het gereedschap vast komt te zitten, kan tot zelfs een belasting van 1,5 ton op de poort worden uitgeoefend. De voor het ontgrendelen van de poort vereiste kracht wordt vaak zo hoog, wanneer een bevestiging vast komt te zitten in de indrijfbaan, dat een hamer of ander gereedschap vereist is om de voor:—poort 10 te ontgrendelen. De constructie volgens de onderhavige uitvin ding werd ontwikkeld om deze problemen te ondervangen en om te voorzien in een positieve, gemakkelijk werkende grendel, die het vrijmaken van vastzittende bevestigingen met minimale inspanning zal veroorloven. Bij de constructie volgens de onderhavige 15 uitvinding wordt een door zijn middenstand gaand drie-punt- grendelraechanisme dat is verbonden aan een bewegende wig, die aan de poort gemonteerd is, aangewend.

De wig wordt in en buiten aangrijping gebracht met opsluitblokken die aan de leiromp van het gereed-20 schap zijn gemonteerd. De verplaatsing van de wig wordt bewerk stelligd door de grendelhefboom te bedienen en over een hoek van ongeveer 120° te bewegen.

Bij de constructie volgens de onderhavige uitvinding wordt de voorpoort stevig gesloten gehouden 25 gedurende het indrijven van eenbevestiging. De belasting dra gende oppervlakken van het grendelmechanisme zijn vergroot om vervorming en slijtage te voorkomen. De belasting dragende oppervlakken van de samengaande delen van de wig en de opsluitblokken brengen nagenoeg al de belastingen van de voorpoort, 30 door tussenkomst van de wig in de opsluitblokken en zodoende in de leiromp over. Door het gebruik van een wig voor dit doeleinde worden betrekkelijk grote belasting dragende oppervlakken verschaft, onder het zodoende tot een minimum terugbrengen van de eenheid^spanning. De wig heeft een tapsheid van bij benadering 35 16° wat een niet-opsluitende tapsheid is zodat de grendel ge- 8300295 9 * 3 4 makkelijk met de hand kan worden geopend. De tapsheid veroorlooft ook het vrijgeven van de belasting met een minimum van schuifcontactbeweging van de samengaande delen, onder het zodoende terugbrengen van slijtage aan de delen. Het door zijn 5 middenstand gaande grendelmechanisme behelst een stelschroef.

Dit veroorlooft het vervaardigen van alle delen onder toepassing van maximum toleranties. Een dergelijke instelling kan zonder het gebruik van gereedschappen worden uitgevoerd.

Kort omschreven is volgens de uitvin-10 ding voorzien in een voorpoort en een poortgrendelstelsel voor de leiromp van een industrieel bevestigingindrijfgereedschap van het type waarbij de leiromp en de voorpoort (in gesloten positie) een indrijfbaan voor het indrijforgaan van het gereedschap en de bevestigingen vormen. De voorpoort is zwenkbaar 15 verbonden aan een van de einden daarvan aan de leiromp. De poort is zwenkbaar tussen een gesloten positie tegen de leiromp en een open positie.

Een grendelplaat is verschuifbaar en op gevatte wijze gemonteerd aan de poort. De einden van de 20 grendelplaat verlopen taps zodat een vergrendelplaat als een wig- element kan dienen. Een uiteengelegen paar opsluitblokken zijn op de leiromp gemonteerd aan weerszijden van de poort nabij het vrije einde daarvan. De grendelplaat of het wigelement is verplaatsbaar langs de poort tussen een poortopsluitpositie, 25 waarin de tapse einden van de grendelplaat in gekegde aangrij- ping met samengaande oppervlakken aan de opsluitblokken zijn, en een poortvrijgeefpositie vrij van de opsluitblokken. De grendelplaat of het wigelement is verplaatsbaar door een met de hand te bedienen, door zijn middenstand gaand hefboomstelsel.

30 Het hefboomstelsel omvat een langwerpig element waarvan één ein de zwenkbaar verbonden is aan de grendelplaat of het wigelement en een vrij einde met een vinger van de bedieningspersoon aan te grijpen is. Een verbindingsstelsel is aangebracht. Eén einde van het verbindingsstelsel is zwenkbaar verbonden aan de hefboom 35 nabij het einde daarvan dat zwenkbaar aangebracht is aan de 8300295 i ï * 4 * grendelplaat. Het andere einde van het verbindingsstelsel is zwenkbaar verbonden aan de poort, nabij het zwenkbare aangebrachte einde daarvan. Het verbindingsstelsel is opgebouwd uit twee stelblokken die onderling verbonden zijn door een 5 van schroefdraad voorziene stang. Op deze wijze kan de effec tieve lengte van het verbindingsstelsel worden versteld om een eventueel verkeerd uitgericht verband, dat door het samenstel van machinaal bewerkte delen wordt voortgebracht, te compenseren onder het tevens verzekeren dat de voorpoort stevig ge-10 sloten gehouden wordt door het grendelstelsel.

De uitvinding wordt in het volgende nader toegelicht aan de hand van een in de tekeningen weergegeven uitvoeringsvoorbeeld daarvan.

Figuur 1 is een zijaanzicht van een bij 15 wijze van voorbeeld voorgesteld bevestigingsgereedschap waaraan de voorpoort en het grendelstelsel volgens de onderhavige uitvinding zijn aangebracht.

Figuur 2 is een vooraanzicht van het gereedschap van figuur 1.

20 Figuur 3 is een gedeeltelijke afbeelding in perspectief van het gereedschap van figuur 1, dat een voorstelling geeft van de leiromp daarvan en de voorpoort en het grendelstelsel volgens de uitvinding, die daaraan gemonteerd zijn.

Figuur 4 is een afbeelding in perspectief 25 van de leiromp, de voorpoort en het grendelstelsel, waarbij de delen in hun betrekkelijke verband losgenomen beschouwd worden.

Figuur 5 is een afbeelding in perspectief, waarin de delen in hun betrekkelijks verband losgenomen beschouwd worden, overeenkomstig aan figuur 4, maar met het door 30 zijn middenstand gaande grendelstelsel aan de poort gemonteerd.

Figuur 6 is een zijaanzicht van de leiromp, de voorpoort en het grendelstelsel volgens de uitvinding, dat een voorstelling geeft van de voorpoort en het grendelstelsel in hun gesloten posities.

35 Figuur 7 is een zijaanzicht van de lei romp, de voorpoort en grendelstelsel volgens de uitvinding, dat 8300295 * * 4 5 % een voorstelling geeft van het grendelstelsel in de ontgrendelde positie daarvan.

Figuur 8 is een zijaanzicht van de lei-romp, de voorpoort en het grendelstelsel, dat een voorstelling 5 geeft van de voorpoort in zijn open positie.

Vervolgens wordt een gedetailleerde beschrijving van de uitvinding gegeven.

Eerst wordt figuur 1 beschouwd. Daarin is bij wijze van voorbeeld een industrieel kramindrijfgereed-10 schap voorgesteld, dat voorzien is van de voorpoort en het grendelstelsel volgens de uitvinding. Het kramindrijfgereedschap is algemeen met 1 aangegeven. Hoewel de strekkingen van de onderhavige uitvinding even^goed van toepassing zijn voor elektromechanisch werkende gereedschappen, zoals die op dit 15 gebied weL-bekend zijn, is het gereedschap 1 voorgesteld als zijnde van het pneumatische type.

Het gereedschap 1 omvat een huis 2 met een handvatgedeelte 3 en een voorste gedeelte 3a waarin de hoofd-klep, de cilinder, en het (niet weergegeven) uit zuiger en in-20 drijforgaan bestaande stelsel zijn ondergebracht, die alle op dit gebied wel^-bekend zijn. Ter plaatse van de verbinding van de huisgedeelten 3 en 3a is een (niet weergegeven) afstandsklep-stelsel binnen het huis 3 opgenomen. Het afstandsklepstelsel wordt bediend door een trekker 4 en op een werkstuk afgaand 25 overhaalorgaan 5 om de hoofdklep te bedienen en het gereedschap een kram te laten indrijven, zoals op dit gebied weer wel^bekend is. Het gereedschap 1 heeft een magazijngedeelte 6 dat berekend is op het opnemen en voortbewegen van een rij krammen. Het gereedschap 1 heeft ook een passtuk 7 waarmee het aan een bron van 30 lucht onder druk kan worden verbonden.

Ter plaatse van het onderste voorste einde of puntgedeelte van het gereedschap is een leiromp 8 verbonden aan het voorste einde van het magazijngedeelte 6 en onder de hoofdcilinder, die het (niet weergegeven) uit zuiger en in-35 drijforgaan bestaande stelsel bevat en binnen het rompgedeelte _____ 8300295 6 ......

*r

4 V

3a is opgenomen. De leiromp 8 is gemonteerd door middel van een klanp9 en schroeven en opsluitonderlegringstellen, waarbij een van elk met 10 resp. 10a is weergegeven. De leiromp 8 is voorzien van een voorste opening, zoals in het volgende zal 5 worden beschreven, en een voorpoort 11 waardoor de voorste ope ning wordt gesloten. De voorpoort 11 werkt, wanneer deze in gesloten positie verkeert, met de leiromp 8 samen om een indrijf-baan voor de krammen en het kramindrijforgaan te vormen. De leiromp 8 is ook voorzien van een achterste opening (zoals in het 10 volgende zal worden beschreven) die met het magazijngedeelte 6 in verbinding staat zodat men de meest voorste kram van de rij daarvan binnen het magazijn de indrijfbaan kern laten binnengaan om door het kramindrijf orgaan te worden ingedreven. De poort 11 verschaft toegang tot de indrijfbaan voor verwijdering van een 15 kram daaruit wanneer een vastzitting optreedt. Het grendelorgaan voor de poort 11 is algemeen met 12 aangegeven in figuur 1 en 2. Figuur 2 is een vooraanzicht van een gereedschap van figuur 1. Figuur 3 is een op grotere schaal een gedeeltelijk weergegeven afbeelding in perspectief van het puntgedeelte van het gereed-20 schap van figuur 1. In deze afbeeldingen zijn, zoals voor al de figuren geldt, overeenkomstige delen met overeenkomstige verwij-zingscijfers aangegeven.

Vervolgens wordt figuur 4 beschouwd, die een afbeelding voorstelt van de leiromp 8 en de voorpoort 25 11 en het grendelstelsel 12 daarvoor, waarin de delen in hun 06nomen betrekkelijke verband losbeschouwd worden. De leiromp 8 bestaat uit een in hoofdzaak rechthoekige plaatvormige constructie die aan de klamp9 verbonden is door lassen, het gebruik van schroef-bevestigingsmiddelen 13, of dergelijke. De leiromp 8 heeft een 30 in hoofdzaak vertikale opening 14 daardoor die zowel de vooropening vormt, welke door de poort 11 gesloten wordt, als de achteropening die naar het magazijngedeelte 6 voert. De leiromp 8 heeft een centraal bovenste gedeelte 15 van grotere dikte dan het overige gedeelte van de leiromp en voorzien van een vertikale sleuf 16, 35 die het bovenste gedeelte van de indrijfbaan vormt, waardoor het 8300295 ---7 .....

i %.

kramindrijforgaan zich uitstrekt. Onder de opening 14 heeft de leiromp 8 een uitgespaard in hoofdzaak vertikaal oppervlak 17 dat het onderste achterste oppervlak van de indrijfbaan vormt.

De leiromp 8 heeft ook een paar vertikale inzetoppervlakken 18 5 en 19 aan weerszijden van de opening 14 en het uitgespaarde oppervlak 17. Deze inzetoppervlakken 18 en 19 zijn berekend op het hiertegenaan liggen van het achteroppervlak van de poort 11, wanneer de poort in zijn gesloten positie verkeert. Het zal derhalve zonder meer duidelijk zijn dat het achterste oppervlak 10 van de poort 11 een voortzetting van het voorste oppervlak van de leibaan 16 vormt wanneer de poort 11 in zijn gesloten positie verkeert.

Het bovenste gedeelte 15 van de leiromp 8 heeft een naar beneden afhangende nok 20 van smallere breedte 15 dan de rest van het gedeelte 15. De nok 20 heeft een dwarsperfora- tie 21 die zich daardoor uitstrekt. De bedoeling van de nok 20 en dwarsperforatie 21 zal in het volgende nader blijken.

Een opsluitblok 22 is gemonteerd op het voorste vlak van de leiromp 8 aan één zijde van de opening 20 14, door middel van een machineschroef 23 en een opsluitonderleg- ring 24. Het opsluitblok 22 heeft een zijdelings verlengstuk 22a, waarvan het achteroppervlak 22b ondersneden of taps is om zodoende schuin omlaag en naar achter naar de leiromp 8 te verlopen. Het opsluitblok 22 heeft een tweede zijdelings verleng-25 stuk 22c dat zich loodrecht op het verlengstuk 22a en langs het voorvlak van de leiromp 8 uitstrekt. Het vrije einde van het verlengstuk 22c is aan het voorvlak van de leiromp 8 verbonden door een opsluitonderlegring 25 en machineschroef 26. De aanbrenging van het zijdelingse verlengstuk 22c en de machine-30 schroef 26 verzekert dat het opsluitblok 22 goed uitgericht blijft op het voorvlak van de leiromp 8 en niet om de machineschroef 23 roteren zal bij het onderwerpen daarvan aan grendelen ontgrendelkrachten.

Aan de tegenovergestelde zijde van de 35 opening 14 is een tweede opsluitblok 27 op het vlak van de lei- ------ — 8300295

* V

8 romp 8 gemonteerd. Het opsluitblok 27 is een spiegelbeeld van het opsluitblok 22, maar is overigens identiek daaraan. Zodoende is het opsluitblok 27 aan het voorste vlak van de leiromp 8 verbonden door een opsluitonderlegring 28 en een machineschroef 5 29. Het is voorzien van een zijdelings verlengstuk 27a dat een ondersnijding of tapsheid aan de onderzijde daarvan heeft zoals bij 27b wordt gezien om een (niet weergegeven) oppervlak te vormen dat gelijkwaardig is aan het oppervlak 22b van het opsluitblok 22 en schuin omlaag en naar achter verloopt. Het op-10 sluitblok 27 heeft ook een tweede zijdelings verlengstuk 27c, waarvan het vrije einde aan het voorste vlak van de leiromp 8 is verbonden met een opsluitonderlegring 30 en een machineschroef 31. Dit completeert de constructie van de leiromp 8.

Figuur 4 toont ook heel duidelijk de 15 poort 11. De poort 11 bestaat uit een langwerpig onderdeel. Aan het boveneinde daarvan is de poort 11 voorzien van een paar uiteengelegen nokken 32 en 33 die coaxiale perforaties 34 en 35 daarin hebben. De nokken 32 en 33 liggen een zodanige afstand uiteen dat de nok 20 van de leiromp 8 net goed daartussen kan 20 worden opgenomen. Een pen 36 (zoals een rolpin of dergelijke) is bestemd om zich door de perforaties 34 en 35 in de nokken 32 en 33 van de poort en door de perforaties 21 in de nok 20 van de leiromp 8 uit te strekken, onder het zodoende zwenkbaar verbinden van de poort 11 aan de leiromp 8.

25 De voorpoort 11 is voorzien van een vertikaal ingestelde opening 37. De opening 37 neemt de langwerpige romp van een bladveer 38 op. De bladveer 38 eindigt aan het ondereinde daarvan in een haakvormige vormgeving 38a die aan de achterzijde van de poort 11 is opgenomen (zie ook figuur 8).

30 De bladveer 38 eindigt aan het boveneinde daarvan in een T-vor mige vormgeving 38b die aan de voorzijde van de poort 11 is opgenomen en aan het bovenste vooroppervlak van de poort 11 is verbonden door middel van een machineschroef 39. De bedoeling van de bladveer 38 zal in het volgende worden beschreven. Opge-35 merkt zal worden dat de meest onderste rand van de voorpoort 11 8300295 f * -- 9 ingekeept is zoals bij 40 wordt gezien om het ondereinde 38a van de bladveer 38 op te nemen wanneer deze tegen het achter-oppervlak van de voorpoort 11 wordt samengedrukt.

Nabij het boveneinde daarvan heeft de 5 voorpoort 11 een paar zich naar voren uitstrekkende nokken 41 en 42. De nokken 41 en 42 hebben coaxiale perforaties 43 en 44 daarin gevormd. De bedoeling van deze nokken en perforaties zal in het volgende worden beschreven. Om de constructie van de voorpoort 11 te completeren, zal uit figuur 4 worden opgemerkt 10 dat één rand van de poort 11 ondersneden is zoals bij 45 wordt gezien. Het zal duidelijk zijn dat de tegenovergestelde rand van de poort 11 op overeenkomstige wijze ondersneden zal zijn.

ing

Dit resulteert in de vorm1 van zich zijdelings uitstrekkende flenzen 46 en 47. De bedoeling van deze flenzen zal uit het vol-15 gende duidelijk worden.

Het grendelstelsel 12 van de voorpoort 11 is ook voorgesteld in de afbeelding van figuur 4, waarin de delen in hun betrekkelijke verband losgenomen beschouwd worden. Te dien einde is een opsluithefboom 48 aangebracht. De opsluithef-20 boom 48 omvat een langwerpig onderdeel, waarvan het boveneinde 48a omhoog en naar buiten gebogen is om als een vingeraangrij-pingseinde te dienen. Voor het gerief vein de bedieningspersoon kan het boveneinde 48a van een rubber of een kunststof bekleding 49 zijn voorzien, zoals in de tekeningen is weergegeven.

25 Aan het ondereinde daarvan is de op sluithefboom 48 voorzien van een paar zich naar achter uitstrekkende flenzen 48b en 48c. De flenzen 48b en 48c zijn voorzien van een eerste paar coaxiale perforaties, waarvan slechts één in figuur 4 bij 50 zichtbaar is. De flenzen 48b en 48c zijn ook 30 voorzien van een tweede paar coaxiale perforaties 51 en 52 aan hun meest onderste einden.

Een grendelplaat of wig is voorgesteld bij 53. Het boveneinde van de grendelplaat 53 is voorzien van een dwarsperforatie 54 en is zo bemeten dat deze net goed tussen 35 de flenzen 48b en 48c van de opsluithefboom 48 wordt opgenomen.

8300295 ψ 10

Het bovenste gedeelte van de grendelplaat 53 is zwenkbaar verbonden aan de opsluithefboomflenzen 48b en 48c door middel van een scharnierpen 55 die door de flensperforaties 51 en 52 en grendelplaatperforatie 54 gaat. De grendelplaat 53 heeft 5 aan weerszijden daarvan verlengstukken 56 en 57 die van U-vor- mige vormgeving zijn. Dit stelt de grendelplaat 53 in staat om in schuifaangrijping te komen met de voorpoort 11, met de verlengstukken 56 en 57 respectievelijk in aangrijping met de zij flenzen 46 en 47 van de voorpoort. Opgemerkt zal worden dat 10 de verlengstukken 56 en 57 van de grendelplaat 53 schuin ver lopende oppervlakken 56a resp. 57a hebben. Deze oppervlakken verlopen schuin omlaag en naar binnen en corresponderen in hun hoekstand in hoofdzaak met de schuin verlopende opsluitblok-oppervlakken 22b resp. 27b. De bedoeling hiervan zal in het 15 volgende worden beschreven.

Om het grendelstelsel 12 te completeren, zijn een paar identieke stelblokken 58 en 59 aangebracht, die onderling verbonden zijn door een doorgevoerde stelschroef 60. Het stelblok 59 heeft een dwarsperforatie 61 daardoor. Het 20 stelblok 59 is van een zodanige afmeting dat deze net goed tus sen de opsluithefboomflenzen 48b en 48c wordt opgenomen. De stelblokperforatie 61 kan uitgericht worden met de bovenste perforaties in de flenzen 48b en 48c (waarvan een bij 50 is weergegeven) zodat een pen 62 daardoor ingebracht kan worden om het 25 stelblok 59 zwenkbaar aan de omsluithefboomflenzen 48b en 48c te monteren.

Het bovenste stelblok 58 heeft een dwarsperforatie 63 die zich daardoor uitstrekt. Het blok 58 is zo gedimensioneerd dat deze net goed tussen de nokken 41 en 42 30 van de poort 11 kan worden opgenomen. Het stelblok 58 is zwenk baar verbonden aan de nokken 41 en 42 door middel van een pen 64 die door de nokperforaties 43 en 44 en stelblokperforatie 63 gaat.

Al de pennen 36, 55, 62 en 64 kunnen van. 35 een of ander geschikt type zijn zoals rolpinnen of dergelijke.

8300295 11

De pen 64 kan echter als alternatief uit een massieve pen bestaan, die voorzien is van een kop 64a aan het ene einde en een dwarsperforatie 64b aan het andere einde. De dwarsperforatie 64b is bestemd om een met de hand verwijderbare bevestiging 5 zoals een kleine kotterpen 65 of dergelijke op te nemen, om de pen 64 op zijn plaats te houden. De bedoeling hiervan is om de pen 64 zonder meer verwijderbaar te maken zonder het gebruik van gereedschappen zodat het grendelmechanisme met de hand versteld kan worden, zoals in het volgende zal worden beschreven. 10 Vervolgens wordt figuur 5 beschouwd, die een afbeelding overeenkomstig aan figuur 4 is, waarin de delen in hun betrekkelijke verband losgenomen beschouwd worden. Figuur 5 verschilt van figuur 4 echter doordat de elementen, waaruit het grendelstelsel 12 is opgebouwd, aan de voorpoort 11 zijn 15 gemonteerd. Te dien einde is de grendelplaat 53 op zijn plaats geschoven op de voorpoort 11 met zijn U-vormige verlengstukken 56 en 57 in aangrijping met de flenzen 46 en 47 van de voorpoort 11. De grendelplaat 53 is zwenkbaar aangebracht aan de opsluit-hefboomflenzen 48b en 48c door de pen 55. Op overeenkomstige 20 wijze is het stelblok 59 zwenkbaar aangebracht aan deze flenzen door de pen 62. Het bovenste stelblok 58 is op zijn beurt zwenkbaar verbonden aan de nokken 41 en 42 van de voorpoort door de pen 64. Om de constructie van figuur 5 te completeren, is het alleen nodig om de voorpoort 11 aan de nok 20 van de leiromp te 25 verbinden door middel van de zwenkpen 36. De voltooide construc tie is in zijn gesloten en vergrendelde toestand in figuur 3 weergegeven.

Nadat de uitvinding in detail beschreven is, kan de werking daarvan als volgt uiteengezet worden. Eerst 30 wordt op figuur 3 en 6 gewezen. Wanneer de voorpoort 11 in zijn gesloten en vergrendelde positie verkeert, is de opsluithefboom 48 om de zwenkpen 62 naar een positie in hoofdzaak evenwijdig aan de poort 11 en het voorvlak van de leiromp 8 gezwenkt. Gezien de vormgeving van de opsluithefboomflenzen 48b en 48c be-35 tekent dit dat de zwenkpen 55 zich in zijn meest onderste positie 8300295 % — 12 -- bevindt zoals in figuur 3 en 6 wordt gezien. Dit betekent op zijn beurt dat de grendelplaat of wig 53 zich ook in zijn meest onderste positie bevindt waarbij de schuin verlopende oppervlakken 56a en 57a daarvan onder de ondersneden schuin verlopende 5 oppervlakken 22'b van het opsluitblok 22, en 27b' van het opsluit- blok 27/ respectievelijk grijpen. De samenwerkende oppervlakken 22b en 56a en samenwerkende oppervlakken 27b en 57a verlopen schuin naar achter en omlaag onder een hoek van ongeveer 16° ten opzichte van de vertikaal (in figuur 3 en 6 beschouwd) zodat 10 de wigwerking daartussen van het niet-opsluitende type is. De schuinte of tapsheid op deze oppervlakken is niet beperkt tot 16°, maar moet een niet-opsluitende tapsheid zijn zodat de poort inderdaad geopend kan worden. De samenwerkende oppervlakken 22b-- 56a en 27b - 57a zijn betrekkelijk grote belasting dragende 15 oppervlakken, onder het zodoende tot een minimum terugbrengen van de eenheid^spanning. In het geval van een vastzitting brengen deze belasting dragende oppervlakken nagenoeg de gehele belasting van de voorpoort 11, door tussenkomst van de grendelplaat 53 op het opsluitblok 22 en 27, en vandaar in de leiromp8 20 · over. Opgemerkt zal worden dat de opsluithefboom 48, zoals deze in figuur 3 en 6 wordt gezien, zich in een door het midden gaande opgesloten positie bevindt. Derhalve zal in figuur 6 worden opgemerkt dat de zwenkpen 62 zich rechts van een imaginaire lijn, die door de zwenkpennen 64 en 55 is getrokken, bevindt.

25 Daar de opsluithefboom 48 deze door het midden gaande positie bereikt, strekken de krachten, die tot het openen van de voorpoort 11 strekken, tot het nog verder naar zijn opgesloten positie drijven van de opsluithefboom 48. Dit strekt op zijn beurt tot het versterken van de gekegde toestand van de opsluitblok-30 en grendelplaatoppervlakken 22b - 56a en 27b - 57a.

De primaire bedoeling van de bladveer 38 is om zich dwarsover de indrijfbaan 16 uit te strekken wanneer de voorpoort 11 in zijn gesloten positie verkeert. Zodoende strekt, wanneer de voorpoort 11 in zijn gesloten positie ver-35 keert, de bladveer 38 zich over de poort 11 uit en ligt het haak- 8300295 13 vormige ondereinde 38a daarvan tegen het oppervlak 17 van de leiromp 8 aan. Wanneer de veer 38 de indrijfbaan van voor tot achter overspant, zullen de benen van een kram, die in een werkstuk wordt gedreven, aan weerszijden van de veer 38 komen 5 te liggen. Wanneer een kram eerste contact maakt met het werk- een stuk zullen de benen daarvan'neiging hebben om zich uiteen te spreiden of om naar elkaar toe te knikken. De zijdelingse kanten van de indrijfbaan zullen voorkomen dat de delen zich uiteen spreiden, terwijl door het optreden van de veer 38 de krambenen 10 van het naar elkaar toe knikken zullen worden weerhouden, met het gevolg dat de benen in het werkstuk zullen worden gedreven onder in hoofdzaak 90° ten opzichte van het werkstukoppervlak. Gedurende het uiteindelijk aan komen te zitten van de kram zullen de kramkroon en het meest onderste einde van het kramindrijf-15 orgaan tussen het ondereinde 38a van de veer 38 en het leiromp- oppervlak 17 door gaan, waardoor de veer 38 naar het achter-oppervlak van de voorpoort 11 en uit de weg bewogen wordt, waarbij de keep 40 in de onderrand van de voorpoort 11 het haakvormige einde 38a van de veer 38 opneemt.

20 Om de voorpoort 11 te ontgrendelen, is het alleen nodig om het bovenste beklede einde 49 van de opsluit-hefboom 48 met een vinger aan te grijpen en om een trekkracht op het boveneinde 49 van de opsluithefboom 48 in een richting van de voorpoort 11 af uit te oefenen. De vereiste kracht is 25 die welke nodig is om de zwenkpen 62 zich voor de tussen de zwenk- pennen 64 en 65 getrokken imaginaire lijn te laten verplaatsen, onder het uit de door de middenstand gaande vergrendelde positie daarvan naar de door de middenstand gaande ontgrendelde positie daarvan brengen van de zwenkpen 62. Het zwenken van de 30 opsluithefboom 48 om de zwenkpen 62 zal tot het omhoog verplaat sen van de zwenkbaar uitgevoerde verbinding van de opsluithefboom 48 en de grendelplaat 53 (d.w.z. de zwenkpen 55) leiden.

Dit zal op zijn beurt de wigoppervlakken 56a en 57a van de grendelplaat buiten aangrijping met de wigoppervlakken 22b en 27b 35 van het opsluitblok brengen. Op dit punt zal de bladveer 38 er 8300295

> V

— 14 — < voor zorgen dat de voorpoort 11 zich verplaatst en iets open gaat. De relatieve positie van de delen in dit stadium is in figuur 7 voorgesteld.

Wanneer deze eenmaal vrijgegeven is, 5 zoals in figuur 7 is weergegeven, kunnen de voorpoort 11 en het grendelstelsel 12 omhoog gezwenkt worden zoals in figuur 8 is weergegeven, om vrije toegang tot de indrijfbaan te verlenen om een eventuele kram daarvan te verwijderen die daarin vastgeraakt mocht zijn.

10 Om de voorpoort 11 weer te grendelen, wordt de voorgaande procedure in hoofdzaak in omgekeerde volgorde herhaald. In de eerste plaats worden de voorpoort 11 en grendelstelsel 12 verplaatst uit de open positie, die in figuur 8 is weergegeven, naar de gedeeltelijk gesloten positie, die 15 in figuur 7 is weergegeven. Het is dan alleen nodig om de op- sluithefboom 48 omhoog en naar achter te zwenken uit de in figuur 7 weergegeven positie naar de in figuur 6 weergegeven positie, om de zwenkpen 62. Als gevolg van deze zwenkbeweging van de op-sluithefboom 48 zullen de zwenkpen 55 en zodoende de grendel-20 plaat 53 naar beneden verplaatst worden in de figuren beschouwd.

De samenwerkende oppervlakken 22b - 56a en 27b - 57a op de op-sluitblokken 22 en 27 en grendelplaat 53 zullen met elkaar in aangrijping komen en in geheel aangekegde aangrijping komen als de zwenkpen.62 naar zijn door-de middenstand gaande opgeslo-2-5 ten positie snapt zoals in figuur 6 is weergegeven. Op deze wijze wordt een positief en gemakkelijk te vergrendelen stelsel verschaft.

Zoals in het voorgaande is aangegeven, kan de van een kop voorziene zwenkpen 64 zonder meer met de hand 30 verwijderd worden zonder de noodzaak van gereedschappen, een voudig door het verwijderen van de kleine kotterpen 65. Dit zal één einde van het verbindingsstelsel, dat de stelblokken 58 en 59 en de schroefstang 60 omvat, vrijmaken. Door het stel-blok 58 te draaien, kan de effectieve lengte van dit stelsel 35 veranderd worden. Zodoende is het door zijn middenstand gaande 8300295 - 15 - -t grendelstelsel tot een. snelle en gemakkelijke verstelling in staat. Dit maakt het mogelijk om al de delen te fabriceren onder toepassing van maximum toleranties.

Het zal de ter-^zake deskundige duide-5 lijk zijn dat in gébruik het gereedschap 1 elke instelling kan aannemen. Derhalve zijn uitdrukkingen zoals "bovenste", "onderste", "vertikaal", "horizontaal" en dergelijke, die hier in de beschrijving en in de conclusies gebezigd zijn, in samenhang met de bijgaande figuren alleen met het oog op de duidelijkheid 10 van de beschrijving gebruikt.

Modificaties kunnen worden uitgevoerd in de nieuwe inrichting zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Kort samengevat is in het voorgaande 15 een voorpoort en poortgrendelstelsel voor de leiromp van een industrieel bevestigingindrijfgereedschap van het type, waarbij de leiromp en voorpoort, in gesloten conditie, een indrijfbaan voor het indrijforgaan van het gereedschap en de bevestigingen vormen, beschreven. De poort is scharnierend verbonden aan de 20 leiromp en is zwenkbaar tussen een gesloten positie tegen de leiromp en een open positie. Een grendelplaat, die tapse eind- gedeelten heeft, is verschuifbaar en op gevatte wijze gemonteerd aan de leiromp aan de poort. Een uiteengelegen paar opsluitblokken zijn/aan weerszijden van de poort gemonteerd. De grendelplaat is ver-25 schuifbaar langs de poort tussen een poortopsluitpositie, waar in de grendelplaateinden in gekegde aangrijping met de opsluitblokken zijn, en een poortvrijgeefpositie vrij van de opsluitblokken. De grendelplaat is verschuifbaar door een met de hand te bedienen door zijn middenstand gaand opsluithefboomstelsel.

8300 29 5

Claims (11)

1. Bevestigingindrijfgereedschap van het type voorzien van een bevestiging-bevattend magazijn, een heen en weer gaand bevestigingindrijforgaan, een leiromp die 5 met het genoemde magazijn in verbinding' staat en een voorope- ning heeft, en een langwerpige voorpoort die de genoemde voor-opening sluit, waarbij deze poort scharnierend verbonden is aan één einde aan de genoemde leiromp en zwenkbaar is tussen open en gesloten posities, en deze poort in gesloten positie en de 10 genoemde leiromp een indrijfbaan voor de bevestigingen en het bevestiging-^indrijforgaan vormen, gekenmerkt door een grendel-plaat die zich dwars op de lange as van de genoemde poort uitstrekt en op gevatte wijze en verschuifbaar gemonteerd is aan deze poort, welke grendelplaat eindgedeelten heeft, die zich 15 dwars op elke zijde van de poort uitstrekken, een uiteengelegen plaat opsluitblokken die aan de genoemde leiromp gemonteerd zijn aan weerszijden van de genoemde vooropening, welke opsluitblokken tegenovergestelde zich zijdelings uitstrekkende nokken hebben, waarbij de genoemde grendelplaat verplaatsbaar is langs 20 de genoemde poort tussen een poort-opsluitpositie nabij het vrije einde van deze poort, waarin de genoemde grendelplaat-einden in gekegde aangrijping met de genoemde opsluitbloknok-ken zijn, en een poortvrijgeefpositie vrij van deze opsluitblok-nokken, en een met de hand te bedienen door zijn middenstand 25 gaand hefboomstelsel om de genoemde grendelplaat te verplaatsen.

2. Constructie volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat de genoemde grendelplaateinden tapse oppervlakken daarop hebben, waarbij de genoemde opsluitbloknokken corresponderende tapse oppervlakken hebben, welke oppervlakken 30 samenwerken om de genoemde gekegde aangrijping tussen de op sluitbloknokken en de grendelplaateinden te verschaffen, waarbij de hoekstand van deze tapse oppervlakken zodanig is dat zij niet-opsluitende, vrijgevende tapsheden vormen.

3. Constructie volgens conclusie 1, 35 gekenmerkt door zich in langsrichting uitstrekkende flenzen o 8300295 17 — 1- Λ % aan weerszijden van de genoemde poort, waarbij de genoemde een grendelplaateinden'zodanige vormgeving bezitten dat zij in verschuifbare aangrijping met deze flenzen komen.

4. Constructie volgens conclusie 1, 5 gekenmerkt doordat het genoemde grendelstelsel een opsluithef- boom en een verbindingselement omvat, waarbij deze opsluithef-boom uit een langwerpig element bestaat, dat een eerste einde zwenk-baar aan de genoemde grendelplaat verbonden heeft, en deze op-sluithefboom een tweede einde heeft, dat een voor aangrijping 10 met de hand geschikte vormgeving bezit, de genoemde verbinding een eerste einde zwenkbaar aan de genoemde poort verbonden heeft nabij dat einde van deze poort, dat zwenkbaar aan de genoemde leiromp verbonden is, deze verbinding een tweede einde heeft, dat zwenkbaar verbonden is aan de genoemde hefboom nabij het 15 genoemde eerste einde daarvan, de opsluithefboom zwenkbaar is om de genoemde zwenkverbinding van de opsluithefboom en het genoemde tweede verbindingseinde tussen een ontgrendelde positie van de poort, waarin de genoemde grendelplaat vrij is van de genoemde opsluitblokken, en een vergrendelde positie van de poort, 20 waarin de grendelplaat in gekegde aangrijping met de opsluitblok- ken is, en de opsluithefboom in hoofdzaak evenwijdig is aan de poort en de leiromp in de vergrendelde positie van de poort met de genoemde zwenkverbinding van de opsluithefboom en het tweede verbindingseinde door de middenstand ten opzichte van de genoemde 25 zwenkverbinding van het genoemde eerste verbindingseinde en de poort en de genoemde zwenkverbinding van het genoemde eerste opsluithefboomeinde en de genoemde grendelplaat.

5. Constructie volgens conclusie 2, gekenmerkt door zich in langsrichting uitstrekkende flenzen aan 30 weerszijden van de genoemde poort, waarbij de genoemde grendel- plaateinden een zodanige vormgeving bezitten dat zij in verschuifbare aangrijping met de genoemde flenzen kunnen komen.

6. Constructie volgens conclusie 4, gekenmerkt doordat de genoemde verbinding verstelbaar is in lengte.

7. Constructie volgens conclusie 4, 8300295 X .... 18 _ t gekenmerkt doordat de genoemde verbinding eerste en tweede in-stelbestanddelen omvat, die onderling verbonden zijn door een van schroefdraad voorzien onderdeel, waarvan een eerste einde met schroefdraad in het eerste instelbestanddeel grijpt en een 5 tweede einde mét schroefdraad in het tweede instelbestanddeel grijpt, waarbij het eerste instelbestanddeel uitloopt in het genoemde eerste verbindingseinde en het tweede instelbestanddeel uitloopt in het genoemde tweede verbindingseinde, en de genoemde zwenkverbinding van het eerste verbindingseinde aan de 10 genoemde poort met de hand losneembaar is zodat het eerste in stelbestanddeel geroteerd kan worden ten opzichte van het tweede instelbestanddeel om de effectieve lengte van deze verbinding te veranderen.

8. Constructie volgens conclusie 5, 15 gekenmerkt doordat het genoemde grendelstelsel een opsluithef- boom en een verbindingselement omvat, waarbij deze opsluithef-boom uit een langwerpig element bestaat, dat een eerste einde zwenk-baar aan de genoemde grendelplaat verbonden heeft, en deze op-sluithefboom een tweede einde heeft, dat een voor aangrijping 20 met de hand geschikte vormgeving bezit, de genoemde verbinding een eerste einde zwenkbaar aan de genoemde poort verbonden heeft nabij het einde van deze poort, dat zwenkbaar aan de genoemde leiromp verbonden is, deze verbinding een tweede einde heeft, dat zwenkbaar verbonden is aan de genoemde hefboom nabij het 25 genoemde eerste einde daarvan, de opsluithefboom zwenkbaar is om de genoemde zwenkverbinding van de opsluithefboom en het genoemde tweede verbindingseinde tussen een ontgrendelde positie van de poort, waarin de genoemde grendelplaat vrij is van de genoemde opsluitblokken, en een vergrendelde positie van de poort, 30 waarin de grendelplaat in gekegde aangrijping met de opsluitblok ken is, en de opsluithefboom in hoofdzaak evenwijdig is aan de poort en de leiromp in de vergrendelde positie van de poort met de genoemde zwenkverbinding van de opsluithefboom en het tweede verbindingseinde door de middenstand ten opzichte van de genoemde 35 zwenkverbinding van het genoemde eerste verbindingseinde en de 8300295 , - 19 w poort en de genoemde zwenkverbinding van het genoemde eerste opsluithefboomeinde en de genoemde grendelplaat.

9. Constructie volgens conclusie 8, gekenmerkt doordat de genoemde verbinding verstelbaar is in 5 lengte.

10. Constructie volgens conclusie 8, gekenmerkt doordat de genoemde verbinding eerste en tweede in-stelbestanddelen omvat, die onderling verbonden zijn door een van schroefdraad voorzien onderdeel, waarvan een eerste einde 10 met schroefdraad in het eerste instelbestanddeel grijpt en een tweede einde met schroefdraad in het tweede instelbestanddeel grijpt, waarbij het eerste instelbestanddeel uitloopt in het genoemde eerste verbindingseinde en het tweede instelbestanddeel uitloopt in het genoemde tweede verbindingseinde, en de 15 genoemde zwenkverbinding van het eerste verbindingseinde aan de genoemde poort met de hand losneembaar is zodat het eerste instelbestanddeel geroteerd kan worden ten opzichte van het tweede instelbestanddeel om de effectieve lengte van deze verbinding te veranderen.

11. Inrichting, in hoofdzaak zoals voor gesteld in de beschrijving en/of tekeningen. ___^ "vJ 8300295