NL8300161A - Thermisch verstevigen van glas. - Google Patents

Thermisch verstevigen van glas. Download PDF

Info

Publication number
NL8300161A
NL8300161A NL8300161A NL8300161A NL8300161A NL 8300161 A NL8300161 A NL 8300161A NL 8300161 A NL8300161 A NL 8300161A NL 8300161 A NL8300161 A NL 8300161A NL 8300161 A NL8300161 A NL 8300161A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
glass
flow
particulate material
gas
supply
Prior art date
Application number
NL8300161A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Pilkington Brothers Plc
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Pilkington Brothers Plc filed Critical Pilkington Brothers Plc
Publication of NL8300161A publication Critical patent/NL8300161A/nl

Links

Classifications

    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C03GLASS; MINERAL OR SLAG WOOL
    • C03BMANUFACTURE, SHAPING, OR SUPPLEMENTARY PROCESSES
    • C03B27/00Tempering or quenching glass products
    • C03B27/04Tempering or quenching glass products using gas
    • C03B27/0404Nozzles, blow heads, blowing units or their arrangements, specially adapted for flat or bent glass sheets
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C03GLASS; MINERAL OR SLAG WOOL
    • C03BMANUFACTURE, SHAPING, OR SUPPLEMENTARY PROCESSES
    • C03B27/00Tempering or quenching glass products
    • C03B27/04Tempering or quenching glass products using gas
    • C03B27/0413Stresses, e.g. patterns, values or formulae for flat or bent glass sheets
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C03GLASS; MINERAL OR SLAG WOOL
    • C03BMANUFACTURE, SHAPING, OR SUPPLEMENTARY PROCESSES
    • C03B27/00Tempering or quenching glass products
    • C03B27/04Tempering or quenching glass products using gas
    • C03B27/0417Controlling or regulating for flat or bent glass sheets
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C03GLASS; MINERAL OR SLAG WOOL
    • C03BMANUFACTURE, SHAPING, OR SUPPLEMENTARY PROCESSES
    • C03B27/00Tempering or quenching glass products
    • C03B27/04Tempering or quenching glass products using gas
    • C03B27/052Tempering or quenching glass products using gas for flat or bent glass sheets being in a vertical position

Description

J > - * & "Thermisch verstevigen van glas *
De uitvinding heeft betrekking qp de thermische versteviging van glas, en meer in het bijzonder op een inrichting en een werkwijze voor het thermisch verstevigen van glas, waarbij warm glas afgeschrikt wordt met een deeltjesmateriaal.
5 In het traditionele geval werd glas thermisch verstevigd door koele lucht qp de oppervlakken van het verwarmde glas te richten. Pogingen tot het verhogen van de mate van versteviging die verkregen wordt door het verhogen van de stromingssnelheid van de koellucht waren niet altijd commercieel aanvaardbaar als gevolg van mechanische 10 beschadiging aan de glasoppervlakken, die optische gebreken produceren, wat de verstevigde glasplaten onaanvaardbaar maakt voor toepassing als motorvoertuigvensters.
Er waren ook voorstellen voor het richten van een afschrik-vloeistof tegen warme glasoppervlakken in da vorm van stralen of als 15 een verstoven iproeiing van de vloeistof zoals in de Britse octrooien 441.017, 449.602 en 449.864 geopenbaard is.
Ook is voorgesteld om als een verstevigingsroedium een suspensie van deeltjesmateriaal in een gasstroom toe te passen. Het Amerikaanse octrooi 3.423.198 heeft betrekking op de toepassing van een 20 gasvormige suspensie van een deeltjesmateriaal van organische polymeer, in het bijzonder siliccnrubber of een polyfluorkoolstof. Het Amerikaanse octrooi 3.764.403 beschrijft het in contact brengen van warm glas met een sneeuw van te sublimeren kooldiaxyde.
Het is een voornaamste oogmerk van de onderhavige uitvinding 25 cm te voorzien in een verbeterde inrichting en werkwij ze voor de thermische versteviging van glas, waarbij er verbeterde regeling is van de beweeglijkheid van een deeltjesmateriaal, dat qp de oppervlakken van glas gericht is.
Volgens de uitvinding is voorzien in een inrichting voor 30 het thermisch verstevigen van glas door het afschrikken van een warm glasartikel met deeltjesmateriaal, gekenmerkt door organen voor het opnemen van een massa van beweeglijk geaëreerd deeltjesmateriaal, en gasafvoerorganen, die zich in een gebied van die massa bevinden, waar- 4
83 0 0 16 T
ι * 4 2 door een stroom van deelt jesmaterlaa 1 naar het glas opgewekt moet worden.
Bij voorkeur is de inrichting gekenmerkt door organen voor het opnemen van een toevoermassa van deelt jesmateriaal, gastoevoer-5 en -afvcerorganen die aan de genoemde opneemorganen verbonden zijn, en organen voor het regelen van de genoemde gastoevoer- en -afvoer-organen onder het zodoende naar verkiezing regelen van de beweeglijkheid van het deelt jesmateriaal om zodoende een stroom van deeltjes-materiaal naar het glas in te leiden en die stroom gedurende voldoende 10 tijd te onderhouden om verstevigingsspanningen in het glas qp te wekken.
De organen voor het opnemen van een massa van deeltjesmateriaal kunnen uit een voorraadvat bestaan, voorzien van een uitlaat voor de genoemde stroom, en de gastoevoer- en -afvoerorganen kunnen tenminste 15 één poreuze buis omvatten, die zich in het gebied van de uitlaat van het voorraadvat bevindt en door tussenkomst van kleporganen met gastoevoer- en -afvoerhoofdleidingen verbonden is.
Bij de voorkeursuitvoering is de uitlaat van het voorraadvat verbonden met een toevoerleiding voorzien van een reeks mondstukken 20 voor het uitdrijven van stromen van dicht samengepakte, geaëreerde deeltjes naar het glas, waarbij het voorraadvat er qp ingesteld is om een doeltreffende statische druk voor toevoer van de deeltjes te leveren, en poreuze buizen voor gastoevoer en -afvoer zich in de toe-voerleiding aangrenzend aan de ingangen tot de mondstukken bevinden.
25 Een voorkeursuitvoering van de inrichting omvat kleporganen die elke poreuze buis verbinden met een gastoevoerhoofdleiding en met een gasafvoerhoofdleiding, en tij dinrichtingen die aan de kleporganen verbonden zijn om de volgorde van het schakelen op gastoevoer aan de poreuse buizen en gasaf voer uit de poreuze buizen te regelen.
30 Daarbij kan tenminste één poreuze buis zich in het gebied van de ingang tot de toevoerleiding bevinden en door een klep met de gasaf voerhoof dleiding verbonden zijn, en kan een tijdinrichting aan de klep verbanden zijn om het schakelen op gasaf voer te regelen, ander het zodoende regelen van de stroom van deeltjesmateriaal uit het 35 voorraadvat.
8 3 0 0 1 6 1 * ......*·» 3
Bij het verstevigen van een opgehouden glasplaat kan de inrichting voorzien zijn van twee toevoerleidingen, elk met een redes van mondstukken, welke reeksen tussen hun uitlaateinden een behande-lingsruimte voor de opgehouden glasplaat vormen, en twee voorraadvaten 5 die respectievelijk met de toevoerleidingen verbonden zijn.
De uitvinding behelst zodoende een werkwijze voor het thermisch verstevigen van glas, waarbij een warm glasartikel af geschrikt wordt met een deelt jesmateriaal, gekenmerkt door het naar verkiezing regelen van de beweeglijkheid van het deeltjesmateriaal om zodoende 10 een stroom van deeltjesmateriaal naar het glas in te leiden en cm die stroom gedurende voldoende tijd te onderholden cm verstevigingssparmin-gen in het glas op te vrekken.
Voorts bestaat de uitvinding uit het regelen van de stroom van deeltjesmateriaal uit een toevoermassa van beweeglijk geaëreerd _ 15 deeltjesmateriaal, door het af voeren van gas uit een gebied van die massa, waardoor de stroon opgewekt moet worden, teneinde het materiaal in dat gebied te verdichten en de stroom te verhinderen.
Een voorkeurswerkwijze bestaat uit het aëreren van een massa van deeltjesmateriaal voor het toevoeren van de stroom ender het af-20 voeren van gas uit een uitlaatgebied van die massa cm het materiaal te verdichten en de stroom te verhinderen, en het inleiden van de stroom van geaëreerd deeltjesmateriaal door het schakelen van gasaf-voer uit dat uitlaatgebied op gastoevoer aan dat uitlaatgebied.
Gas kan in de stroom benedenstrooms van het gebied toege-25 voerd worden om de druk in de stroom te regelen.
Een wijze van werken bestaat uit het opwekken van de genoemde stroom naar het glas in de vorm van een aantal stromen van dicht samengepakte geaëreerde deeltjes, en het regelen van de druk van het gas dat in de stroom toegevoerd wordt om zodoende de stromen naar het oppervlak 30 van het glas uit te drijven met een snelheid die verzekert dat de goede samenhang van elke stroom in zijn baan naar het glasoppervlak bewaard wordt.
Bij het thermisch verstevigen van een glasplaat kan de plaat verticaal staan en worden stromen van deeltjes naar beide oppervlakken 35 van het glas gericht.
8300161 A
* 4 4
De stromen van deeltjes kunnen uit verticale reeksen van mondstukken uitgedreven worden.
Bij voorkeur wordt voor de toevoer aan elke reeks van mondstukken gezorgd door een stroom uit een dalende toevoermassa van 5 geaëreerd deelt jesmateriaal, wordt gas in de stroan aangrenzend aan de mondstukken toegevoerd, en worden de hoogte van de toevoermassa hovende mondstukken en de druk van de genoemde gastoevoer geregeld om de snelheid van uitdrijving van de stromen naar het glas te regelen.
10 De toevoermassa kan uit een kolom van deelt jesmateriaal bestaan, waarbij gas uit een gebied onderaan de kolom af gevoerd wordt om de stroom van deelt jesmateriaal uit die kolom te verhinderen, en vervolgens gas aan dat gebied toegevoerd wordt om de deelt jes-roateriaalstroam uit de kolom te regelen. . .
15 Deze werkwijze kan voorts gekenmerkt zijn door het toevoeren van gas in elke stroom op een aantal plaatsen die verticaal ten opzichte van elkaar uiteen liggen aangrenzend aan de mondstukken, het schakelen van gastoevoer op gasafvoer op die plaatsen cm de stroan aan het einde van een verstevigingsverrichting af te sluiten, en het schakelen 20 qp gastoevoer op die plaatsen om uitdrijving van de stromen van deeltjes naar de volgende te verstevigen glasplaat in te leiden.
Het schakelen cp gastoevoer aan die plaatsen kan naar verkiezing op tijd afgesteld werden, en kan cp de onderste plaats beginnen.
25 De werkwijze kan voorts bestaan uit het verhinderen van de stroom van deelt jesmateriaal uit de toevoermassa door het afvoeren van gas uit een uitlaatgébied vlak boven de reeks van mondstukken.
De uitvinding behelst ook thermisch verstevigd glas dat door middel van de werkwijze volgens de uitvinding geproduceerd wordt.
30 Enkele uitvoeringen van de uitvinding zullen nu bij wijze van voorbeeld aan. de hand van de tekeningen beschreven worden.
Pig. 1 is een gedeeltelijk in doorsnede weergegeven zijaanzicht over één vorm van inrichting volgens de uitvinding voor het thermisch verstevigen van glasplaten; 35 fig. 2 is een gedeeltelijk in doorsnede weergegeven vooraan- 8 3 0 0 1 6 1 β «*· ..
5 zicht van de inrichting van fig. 1; fig. 3 is een bovenaanzicht van de inrichting van fig. 1 en 2; fig. 4 is een schematische verticale doorsnede over een andere uitvoering van de inrichting voor het ten uitvoer brengen van de uitvin-5 ding; fig. 5 is een schematische verticale doorsnede over een andere uitvoering van de inrichting volgens de uitvinding, voor de thermische versteviging van een horizontaal opgesteld glasplaat; fig. 6 is een afbeelding overeenkomstig aan fig. 1, van een 10 gewijzigde uitvoering van de inrichting van fig. 1, die een door glas gefluidiseerd afschrikbed omvat; en fig. 7 is een gedeeltelijk in doorsnede weergegeven zijaanzicht van een andere vorm van inrichting volgens de uitvinding.
Bij beschouwing van fig. 1 t/m 3 wordt gezien dat een plaat 15 van natrcnkalk-silicaglas 1, dat bij de voorgestelde uitvoering van rechthoekige vorm is naar tot de vorm van een voorruit, zijruit of achterruit van een motorvoertuig gesneden zou kunnen vonden, op gebruikelijke wijze met een tang opgéhouden wordt door een ophangstelsel 3 dat van een tangstaaf 4 afhangt. De tangstaaf wordt opgehouden door 20 hijskabels 5 vanaf een hijsstelsel 6 van gebruikelijke soort, dat gemonteerd is boven het dak van een verticale oven van gebruikelijke constructie, die algemeen met het verwijzingscijfer 7 aangegeven is.
De hijskabels 5 lopen door hulzen 8 in het dak van de oven 7 en verticale leixails 9, waarop de tangstaaf 4 loopt, strekken zich ook door 25 het ovendak uit. Bij de bodem van de oven 7 bevindt zich een open mcnd 10, die gesloten kan worden door hydraulisch bediende deuren 11.
De oven is gemonteerd op een platform 12, waarboven zich een frame-ccnstructie 13 bevindt, die het hijsstelsel 6 draagt.
Het platform 12 is bovenaan een verticale frameccnstructie 14 30 gemonteerd, die zich cmhoog uitstrekt vanaf de vloer 15.
Twee verticale toevoerleidingen 28 en 29 hebben elk een reeks mondstukken 30 resp. 31, die naar binnen steken vanaf de voorvlakken van de leidingen 28 en 29. De leidingen 28 en 29 zijn op de frameccnstructie 14 gemonteerd, en een behandelingsruimfce voor de glasplaat 1 35 is tussen de uitlaateinden van de mondstukken gevormd. De mondstukken 8300161 .
•M
» ♦ 6 30 en 31 van elke reeks zijn aangebracht in een "dcmino-vijf"-patroon, dat uitgaat van het verticale binnenvlak van de respectieve toevoer-leidingen 28 en 29, welke leidingen van rechthoekige doorsnede zijn en zich verticaal omlaag uitstrekken vanaf de uitlaateinden van af-5 zonderlijke luchtschuiven 32 en 33, die van de bodems van verticale voorraadvaten 34 en 35 uitgaan, welke kolommen van deeltjesmateriaal bevatten, dat in een geaëreerde toestand aan de mondstukken 30 en 31 toegevoerd moet worden.
De luchtschUif 32 heeft een poreuze vloer, die met 36 aange-10 geven is, waardoor lucht toegevoerd wordt vanuit een plenuirkamer 37. Gecomprimeerde lucht wordt aan de plenumkamer 37 toegevoerd uit een gecomprimeerde luchthoofdleiding 38, via een drukregulateur 39. Nabij de bodem van het voorraadvat 34 wordt lucht toegevoerd via een poreuze sprenkelbuis 40 om het deeltjesmateriaal in het voorraadvat 34 te 15 aërëren en beweeglijk te maken. De buis 40 is via een drukregulateur 41 met de gecomprimeerde luchthoofdleiding 38 verbonden. Op overeenkomstige wijze wordt gecomprimeerde lucht uit de hoofdleiding 38 toegevoerd vanuit een plenumkamer 42 via de poreuze vloer 43 van de lucht-schuif 33, en aan een poreuze sprenkelbuis 44 nabij de bodem van het 20 voorraadvat 35. Een reeirculerend transportstelsel is aangebracht, zoals beschreven zal worden, om een voorraad van deelt jesmateriaal bovenin het voorraadvat 34 te houden, waar de deeltjes door een fijn filter 45 vallen. Bij het neervallen van het deelt jesmateriaal door het verticale vat wordt lucht van bovenaan het vat meegevoerd, welke 25 meegevoerde lucht, in samenhang met de lucht uit de schuif 32, op doeltreffende wijze de deeltjes in het vat aëreert, zodat zij beweeglijk worden en omlaag stromen kunnen zoals een vloeistof. Dit effect wordt verhoogd door de voorziening van lucht met een geregelde druk door de sprenkelbuis 40 onderaan het vat 34, en door de poreuze vloer 30 36 van de luchtschuif 32 om een gebalanceerd aëreerstelsel te ver schaffen en de vloeibaarheid van de deeltjes te verzekeren, die op het geschikte tijdstip bovenin de verticale toevoerleiding 28 vloeien.
De hoogte van het gebruikelijke oppervlakniveau 46 van de kolom van deelt jesmateriaal in het verticale vat 34 boven de mends tuk-35 ken 30 verschaft in feite een statische druk in de toevoer van deeltjes 8300161 * *+ 7 aan de mends tukken 30. Bij elke betreffende irmdstukreeks draagt deze statische druk bij tot de regeling van de snelheid waarmee stromen van dicht samengepakte geaëreerde deeltjes uit de mendstukken 30 naar het te verstevigen glas gedreven worden.
5 Aan de tegenovergestelde reeks mondstukken 31 wordt op over eenkomstige wijze een stroom geaëreerd deelt jesmateriaal toegevoerd uit de verticale leiding 29 die zich omlaag uitstrekt vanaf de lucht-schuif 33 welke vanaf de bodem van het voorraadvat 35 voert. Er treedt een fijn filter 47 bovenaan het vat 35 op, en het gebruikelijke 10 qppervlakniveau. van de kolom van deelt jesmateriaal in het vat 35 is met 48 aangegeven.
In elk van de verticale toevoerleidingen 28 en 29 bevinden zich een aantal poreuze gastoevoefbuizen 49, van bijvoorbeeld poreus gesinterd metaal. De buizen 49 strekken zich horizontaal over de - 15 leidingen achter en aangrenzend aan de mendstukken uit en liggen verticaal gelijkelijk uiteen op een aantal plaatsen in elke leiding.
De buizen 49 zijn horizontaal instelbaar naar en van de ingangen tot de mendstukken. Eén einde van elke buis 49 is, buiten de leiding vaar in deze zich bevindt, verbonden aan een cmschakelklep 50, zoals 20 een spoelklep, die een eerste inlaat via een drukregulateur 51 cp de geccnprimeerde luchthoofdleiding 38 aangesloten, en een tweede inlaat cp een enderdrukhoofdleiding 52 aangesloten heeft. De bediening van de spoelklep wordt door een tijdinrichting 53 geregeld.
Bij de voorgestelde uitvoering treden zes poreuze buizen 49 25 cp, en de tijdinrichtingen 53 staan onder de regeling van een elec-trcnische volgorderegelaar van bekende soort, die een volgorde van schakelen van gastoevoer uit de hoofdleiding 38 qp de buizen en van gasafvoer uit de buizen qp de cnderdrukhoofdleiding 52 regelt.
Wanneer de buizen 49 door de kleppen 50 qp de geccnprimeerde 30 luchttoevoerhoofdleiding 38 aangesloten zijn, vormt lucht, die uit de buizen 49 doordringt, een toevoer van bijkanende lucht in de toevoer van geaëreerde deeltjes die door de verticale leidingen neervallen. Zowsl de hoogte van elk toevoerbed, dat door de oppervlak-niveau's 46 en 48 van de kolommen van deelt jesmateriaal aangeduid is, 35 als de geregelde druk van de qp de buizen 49 in elke leiding 28 en 29 ψ 4 8300161 < * 8 geschakelde luchttoevoeren, bepalen de druk in de geaëreerde deeltjes aan de ingangen tot de mondstukken. Dit bepaalt de snelheid waarmee de stromen van dicht samengepakte geaëreerde deeltjes uit de mondstukken 30 en 31 gedreven worden naar de oppervlakken van een glas-5 plaat wanneer deze in de behandelingsruimfce tussen de mcndstukken 30 en 31 opgehouden wordt.
Een poreuze buis 54 bevindt zich bovenaan elke toevoerleiding 28 en 29, dat wil zeggen in het gebied van de toegang van de stroom van deeltjesmateriaal in elke leiding. Elke buis 54 is door een om-10 schakelspoelklep 55 aangesloten op de gecomprimeerde luchthoofdleiding 38 en de cnderdrukhoofdleiding 52. De klep 55 wordt door een tijd-inrichting 56 geregeld.
In samenhang met elk van de toevoervaten 34 en 35 treedt een verticale schijftransporteur 57 resp. 58 qp. De transporteur 57' voert 15 omhoog uit een hopper 59 naar een uitlaat 60 die boven de open bovenkant van het voorraadvat 34 ingesteld is. De hopper 59 bevindt zich onder het afvoereinde van een luchtschuif 61, die onder een geringe hoek ten opzichte van de horizontaal vastgezet is en van één zijde van een verzamel tank 62 af ligt om deelt jesmateriaal, dat over éen 20 bovenzijrand 63 van de tank 62 loopt, op te nemen. De transporteur 58 voert omhoog uit een hopper 64 naar een uitlaat 65 die boven de bovenkant van het voorraadvat 35 ingesteld is. De hopper 64 bevindt zich onder het afvoereinde van een luchtschuif 66, die ock onder een geringe hoek gemonteerd is zoals in fig. 1 weergegeven is, en deelt jesmateriaal 25 vanaf de andere bovenzijrand 63 van de tank 62 opneemt.
De hoppers 59 en 64 hébben grove filters 67 en 68 waardoor deelt jesmateriaal uit de afvoereinden van de luchtschuiven 61 en 66 valt.
De werkingscyclus voor het -thermisch verstevigen van een glas-30 plaat zal nu beschreven worden.
Aanvankelijk treden nu geregelde toevoeren van gecomprimeerde lucht aan de poreuze buizen 40 en 44 bij de bodems van de voorraadvaten 34 en 35, en aan de luchtschuiven 32 en 33 op. Toevoermassa's van geaëreerd deeltjesmateriaal worden zodoende in een staat van ge-35 reedheid gehouden in de vaten 34 en 35. Onderdruk wordt op de poreuze 8300161 9 49 ai 54 geschakeld. De af voer van gas door de buizen 54 is dienstig cm het deeltjesnateriaal ter plaatse van het gebied van de uitlaten uit de luchtschuiven 32 en 33 te verdichten en de stroming van deeltjesnateriaal uit de beweeglijke massa's van geaëreerd deeltjes-5 materiaal in de voorraadvaten te verhinderen. De afvoer van gas door de buizen 49 verhindert elke neiging van het deeltjesnateriaal cm druppelsgewijs door de mondstukken 30 en 31 te vloeien.
De deuren 11 bij de bodem van de oven zijn open en de tang-staaf 4 wordt door het hijsstelsel neergelaten zodat de te verstevigen 10 glasplaat 1 door de tang opgehcuden kan worden.
Het hijsstelsel 6 wordt dan bediend om de tangstaaf cnhoog te brengen naar de positie in de oven die in fig. 1 en 2 voorgesteld is en de ovendeuren 11 worden gesloten. Het glas blijft gedurende voldoende tijd in de oven cm de glasplaat te verwarmen tot een tenperatuur _ 15 nabij het verwekingspunt daarvan, bijvoorbeeld in de orde van 620° tot 680 °C door straling van electrische verwarmers in de wanden van de oven. wanneer de glasplaat een gewsnste temperatuur bereikt heeft openen de deuren bij de bodem van de oven en wordt de glasplaat snel met constante snelheid neergelaten in de verticale behandelingsruimte 20 tussen de mondstukken 30 en 31. Een dynamisch reamechanisme in het hijsstelsel 6 verzekert snelle vertraging wanneer het glas de met streepstippellijnen in fig. 1 en 2 aangegeven positie daarvan tussen de mcndstukreeksen 30 en 31 bereikt.
Whnneer er een vereiste is om gebogen verstevigde glasplaten 25 te produceren, kunnen buigmatrijzen pp bekende wijze tussen de oven en de behandelingsruimte ingesteld worden. De warme glasplaat wordt eerst neergelaten tot een positie tussen de buigmatrijzen die dan voortbewogen worden om op de glasplaat te sluiten en deze in model te buigen. De matrijzen worden dan teruggetrokken en het glas wordt in 30 de behandelingsruimte neergelaten.
Als alternatief, of bijkanend, kan de in het Britse octrooi-schrift 2 038 312 beschreven ophangmethode toegepast worden om of behulpzaam te zijn bij het buigen wanneer buigmatrijzen aangewend worden, of de buiging van de cpgehouden glasplaat te bewerkstelligen.
35 Wanneer de glasplaat stationair is in de behandelingsruimte,
A
8 3 0 0 1 6 7 10 bedienen de tij dinrichtingen 56 de omschakelkleppen 55 die de buizen 54 van onderdruk qp gecomprimeerde luchttoevoer schakelen. Tegelijkertijd schakelen de tijdinrichtingai 53, die met de onderste buizen 49 samenhangen, de onderste omschakelkleppen 50 van cnder-5 druk op gecomprimeerde luchttoevoer en aëring van het stagnerende deeltjesmateriaal onderaan de leidingen 28 en 29 vangt aan. Het schakelen in volgorde vindt voortgang om de rest van de kleppen 50 snel op de gecomprimeerde luchthoofdleiding 38 te schakelen.
Er treedt ogenblikkelijke beweeglijkmaking van het deeltjes-10 materiaal in de leidingen 28 en 29 op, en doordat de stroom van geaëreerd deelt jesmateriaal uit de voorraadvaten 34 en 35 niet langer door gasafvoer door de buizen 54 verhinderd wordt, is de in de vaten 34 en 35 optredende statische druk anmiddelijk werkzaam en wordt de uitdrijving van stromen van dicht samengepakte, geaëreerde 15 deeltjes uit de reeksen van mondstukken naar de oppervlakken van de glasplaat ingeleid.
De werkzame statische druk, die bepaald wordt door de hoogte van de vallende toevoer van deeltjes in de verticale vaten 34 en 35 en de druk van door de poreuze buizen 49 toegevoerde lucht be— 20 paalt de duik in de verticale toevoerleidingen 28 en 29 vlak achter de mondstukkenreeksen 30 en 31. Stranen van dicht.samengepakte geaëreerde deeltjes worden zodoende uit de mondstukken 30 en 31 naar de oppervlakken van het glas in de behandelingsruimte gedreven met een snelheid die verzekert dat de goede samenhang van elke stroom bewaard 25 wordt in zijn baan naar het glas.
Overmaat deelt jesmateriaal loopt over de zijranden 63 en 67 van de tank 62 en valt omlaag door de leidingen op de luchtschuiven 61 en 66 voor toelevering in de hoppers 59 en 64 en recirculatie naar de bovenkanten van de voorraadvaten 34 en 35 door de transpor-30 teurs 57 en 58. Spoedig nadat de stroming ingeleid is wordt door bijvulling van het deelt jesmateriaal in de voorraadvaten 34 en 38 de hoogte van de toevoerbedden op ongeveer de statische cndervlak-niveau's, die met 46 en 48 aangegeven zijn, .gehouden.
Aan het einde van een verstevigingsperiode gedurende welke 35 de glasplaat een goed eind onder het rékpunt daarvan gekoeld wordt, 8300161 11 en verstevigingsspanningen zich ontwikkelen als de koeling van het glas voortgang vindt tot de cmgevingstenperatuur, zorgt de tijdregeling er voor dat de tijdinrichtingen 53 en 56 de kleppen 50 en 55 pp onderdruk schakelen onder het zodoende afsluiten van de stroom naar de mcndstuk-5 ken door het verdichten van het deeltjesnateriaal in de leidingen 28 en 29 achter de mondstukken en door het samanpakken van het materiaal in het gebied van de uitlaat van elk van de luchtschuiven. De beweeglijkheid van de geaëreerde toevoennassa's in de voorraadvaten wordt bewaard, wanneer de afvoer van gas door de buiten 54 geleid heeft tot 10 afsluiting van de stroom van geaëreerd materiaal uit de luchtschuiven, zou een voorziening kunnen worden getroffen cm de buizen 49 naar de atmosfeer af te laten indien er geen neiging optreedt dat het nu stagnerende materiaal in de leidingen 28 en 29 druppelsgewijs naar buiten vloeit door de onderste mcndstukken van de reeksen. - 15 Een factor, die naar gebleken is de mate van versteviging, die in het glas opgewekt wordt, beïnvloedt, is de loze ruimtefractie van elke stroom van deeltjes, die in het volgende gedefinieerd wordt, en bij voorkeur in de orde van 0,9 tot 0,4 ligt. De effectieve druk aan de ingangen tot de mcndstukken, en bijgevolg de snelheid, waarmee 20 de stromen van. dicht sanengepaktegeaëreerde deeltjes uit de mondstukken gedreven worden, is zodanig dat de goede samenhang van elke stroom in i zijn baan naar het glasoppervlak bewaard wordt, met de vereiste loze ruimtefractie.
De voornaamste regelingen zijn derhalve de hoogte van de 25 toevoerbedden van geaëreerd deelt jesnateriaal, de druk van uit de poreuze buizen 49 in de verticale leidingen 28 en 29 vrijgegeven gas, de tijd gedurende welke de straalmcndstukken werkzaam zijn, en de geometrie van de mcndstukken en de mcndstukreeksen.
De hoeveelheden lucht, die aan de afzonderlijke buizen 49 30 toegevoerd worden, zoals voorgesteld, of aan paren van deze buizen, kunnen onafhankelijk gevarieerd worden. Dit maakt onafhankelijke instelling van de stromingssnelheid van het deelt jesnateriaal door delen van de mondstukreeksen mogelijk, zodat gelijkmatigheid van af schrikken bewaard kan worden.
35 Bij één uitvoering van de inrichting voor het verstevigen van é 8300161 12 glasplaten was de lengte van elk van de mondstukken in de reeksen 30 en 31 30mm en was de mcndstukboring 3mm. De noodstukken waren aangebracht in een " domino-vij f" -reeks met een onderlinge afstand tussen de mondstukken van 20 mm x 20 itm. Elke mcndstukkenreeks bezette aai ruimte 5 van 1010 irm x 620 mm en er traden 3200 mondstukken in elke reeks op.
De afstand tussen de naar elkaar toegëkeerde einden van de mondstukken van de twee reeksai was 115 mm. De hoogte van de oppervlakniveau' s 46 en 48 van deeltjesmateriaal in de toevoerbedden in de verticale vaten 34 en 35 was ongeveer 2 m boven de bovenkant van de mcndstuk-10 reeksen 30 en 31. De 115 mm brede behandel ingsruimte tussen de einden van het mondstuk is voldoende om het af schrikken te veroorloven van een platte glasplaat of een plaat, die gebogen is tot het gekromde model, dat voor een motorvoertuigvenster gebruikelijk is.
Platen van natrcnkalk-silicaglas van totale afmetingen van 15 300 mm x 300 mm werden verstevigd. Elke glasplaat werd verwarmd tot een voor-afschrikterrperatuur, bijvoorbeeld 650 °C, en dan afgeschrikt in de stromen van deeltjes die door de mondstukken 30 en 31 in de behandelingsruimte gedreven werden.
Elke stroom werd vooruit gedreven naar het glasoppervlak met 20 een snelheid die verzekerde dat de grenslaag van de stroom niet diffuus werd en de goede samenhang van de stroom werd bewaard in zijn baan naar het glasoppervlak. Gewoonlijk kwamen de stromen qp het glas terecht voordat zij in enige hoofdzakelijke mate omlaag gebogen waren.
Het was verkieslijk gebleken dat elke stroom een loze ruimte-25 fractie in de orde van 0,9 tot 0,4 heeft. De component loodrecht qp het glasoppervlak van de snelheid van elke stroom van deeltjes was tenminste 1 m/s.
De loze ruimtefractie verschaft een aanwijzing omtrent de loze ruimte binnen elke stroom van deeltjes. Bijvoorbeeld voor elke 30 stroom:
Loze ruimtefractie = Vh - Vp
Vii waarin Vh = volume van een korte lengte van de stroom, en
Vp = volume van deeltjesmateriaal in die korte lengte ^ van de stroom.
8300 16 1 • " * 13
De vaarde van de loze ruimfcefractie neemt af als de mate van samsnpakking van het deelt j esmateriaal toeneemt en daalt voor poedervormig materiaal tot een vaarde in het gebied van 0,4 tot 0,5 voor statische poederzuilen of zeer dicht samengepakte poederroassa's die 5 in beweging zijn. Aan het andere einde van het bereik treedt als de loze ruimtefractie boven 0,9 toeneemt tot de limiterende vaarde van 1,0, wat zuiver gas vertegenwoordigt, slechts een geringe verhou-dingshoeveelheid van in de gasstrocm qptredend poeder op.
De strcmen van deeltjesnateriaal werden op de glasoppervlakken 10 gericht gedurende een bepaalde periode voldoende om de vereiste ver-stevigingsspanningen in het glas op te wekken, na welke periode de tijdinrirhtingen 53 de cmscfaakelkleppen 50 bedienen, en de aansluiting van de poreuze buizen 49 op de anderdrukhoofdleiding 52 geschakeld wordt. Gasafvoer ter plaatse van de buizen 49 sluit de stroom van deel-15 tjesmateriaal door de mondstukken af en de uitdrijving van deeltjes uit de mondstukken naar het glas stopt snel.
Tegelijkertijd bedient de tijdinrichting 56 de spoelklep 55 cm de poreuze buizen 54 op de cnderdruldioofdleiding 52 te schakelen.
Het deeltjesmateriaal in de uitlaatgebieden van de luchtschuiven 32 20 en 33 belermert en blokkeert dan snel de stroom van deeltjesnateriaal naar de toevoerleidingen 28 en 29.
Het geaëreerde deeltjesnateriaal in de luchtschuiven 32 en 33 en in de voorraadvaten 34 en 35 wordt in een beweeglijke toestand in gereedheid géhaiden voor de versteviging van de volgende glasplaat.
25 Aan het einde van een verstevigingsverdichting kunnen de ge comprimeerde luchttoevoeren aan de luchtschuiven 32 en 33 en de poreuze buizen 40 en 44 ook afgeschakeld worden, en zet het deeltjesnateriaal zich in de vaten 34 en 35 en de luchtschuiven 32 en 33 af, maar moet dit weer geaëreerd worden vóór de volgende verstevigingsverrichting.
30 Enkele voorbeelden van het thermisch verstevigen van glasplaten door middelen van de werkwijze volgens de uitvinding en aider toepassing van de zojuist beschreven mcndstukreeks worden in het volgende uiteengezet.
Voorbeeld 1 35 Het deeltjesnateriaal, dat gebruikt werd, was y-aluminiuicaxyde 83 0 0 1 6 1 . ^ 3 14 net de volgende eigenschappen: deeltjesdichtheid. = 1,83. g/cm deeltjesafmetlngbereik = 20 ym tot 140 ym gemiddelde deeltjesaf meting = 60 ym 5 Een aantal van de platen van glas van verschillende dikten werden tot 650 °C verwarmd en dan onderworpen aan af schrikken net de stromen van γ-aluminiumcKyde ander de volgende gesteldheden: druk van de luchttoevoer en de toevoerbuizen 49 = 0,172 MPa stromingssnelheid aan de uitgang van de mondstukken = 1,88 m/s 10 ..mssastromingssnelheid uit elk mondstuk = 10,1 g/s loze ruimtefractie van elke stroom = 0,602
De mate van versteviging van glasplaten van 1,1 mm tot 12 mm dik is in Tabel 1 vertegenwoordigd.
Tabel I
15 -- glasdikte centrale trekspanning qppervlak- samendrukkende spanning (mm)__(MPa)__(MPa)_ 20 1·1 50 74 2 63 108 2,3 68 120 3 80 148 6 114 240 25 8 120 266 10 124 280 12 128 286
De centrale trekspanning werd gemeten door middel van een ver-30 strooid lichtmethode waarbij een helium/neon—laserbundel gericht werd door een rand van het glas, en de vertragingsfranjers gemeten in de eerste 20 mm tot 30 mm van het glasoppervlak om een meting van de gemiddelde centrale trekspanning in dat gebied van het glas te geven. De oppervlak samendrukkende spanning werd gemeten onder toepassing van 35 een differentiële oppervlakrefractormeter.
8300161 Λ 15
Afwisseling van de druk van de luchttoevoer aan de toevoerbuizen 49 heeft een uitwerking qp de uitgangssnelheM van de stromen van kleine γ-aluminiumoxyde, die uit de mondstukken gedreven worden, en op de loze ruimtefractie van elke stroom, zoals in Tabel H ver-5 tegenwoordigd, die resultaten uiteenzet voor de versteviging van glasplaten van 2,3 urn en 3 im dik, die tot een voor- afschriktemperatuur van 650°C verwarmd waren.
Tabel II
luchttoevoer- snelheid aan mond- loze ruimte- massastrcmings- centrale druk stukuitgang fractie snelheid trek penning (MPa) (m/s) g/s (MPa) 2,3 3 15 mn ma 0,035 1,12 0,714 4,34 52 56 0,103 1,35 0,533 8,74 66 75 0,172 1,88 0,602 10,1 68 80 0,276 2,3 __0,626__11,73_| 72 84
Deze resultaten geven aan hoe een toename in de luchttoevoer-druk van 0,035 MPa tot 0,276 MPa resulteert in een toename in de snelheid van de deeltjesstrcmen aan de mondstukuitgangen van 1,12 m/s tot 2,3 m/s. De loze ruimtefractie was binnen het bereik van 0,533 tot 25 0,714. De massastrcmingssnelheid van y-aluminiumoxyde in elke stroom neemt van 4,34 g/s tot 11,73 g/s toe. De stromen bewaarden hun goede samenhang en kwamen op het glasoppervlak terecht voordat hun banen enige cmlaagbuiging van betekenis hadden aangenomen, zodat de ccnpcnent loodrecht op het glasoppervlak van de tref snelheid van elke stroom op 30 het glas niet in een irate van betekenis minder was dan de gemeten waarde aan de mondstukuitgangen. De loodrechte conponent is bij voorkeur tenminste 1 m/s, en teneinde beschadiging aan het glas te vermijden bleek het de voorkeur te verdienen dat de snelheidsconpcnent loodrecht op het glasoppervlak niet groter moet zijn dan 5 m/s.
35 Bij een hogere glastemperatuur, bijvoorbeeld 670 °C, werd een __4 8300161 16 iets hogere mate van versteviging voortgebracht. Een centrale trek-spanning van 87 MPa werd bijvoorbeeld in een 3 nm dikke glasplaat opgemekt bij een luchttoevoerdruk aan de buizen 45 van 0,276 MPa. Onder dezelfde gesteldheden werd een centrale trekspanning van 75 MPa opge-5 wekt in een 2,3 ma dikke plaat.
Zorg moest worden besteed om te verzekeren dat de glasoppervlakken niet beschadigd worden door een te hoge snelheid van het deeltjesmateriaal dat op die oppervlakken terecht komt terwijl zij warm en kwetsbaar zijn. De bovenste snelheidslimiet van 5 m/s bleek 10 geschikt te zijn.
Een onderlinge afstand tussen de mcndstukeinden tot naar beneden ongeveer 50 ma tot 60 mm kan aangewend worden. Als de onderlinge afstand vergroot wordt, wordt de mate van versteviging van de glasplaat verminderd, aangenomen dat alle andere gesteldheden constant 15 blijven.
Dit werd aangetoond door de roondstukscheiding van 60 ma tot 200 ma te variëren bij het verstevigen van 2,3 mm dikke glasplaten die tot 650 °C verwarmd werden met een luchttoevoerdruk aan de buizen 45 van 0,172 MPa. De resultaten staan in Tabel III.
20 Tabel III
mondstukscheiding ' centrale trekspanning (mm)__(MPa)_ 60 90 25 80 81 120 68 150 67 200 66 1 2 3 4 5 6 8300161 2
Dit gaf aan dat variatie van de onderlinge mendstukaf stand in het gebied van ongeveer 120 mm tot ongeveer 60 mm een andere waarde- 3 volle wijze van variëren van de snelheid van de stromen waar rij op het 4 glas terecht komen, en zodoende variëren van de in het glas opgewekte 5 spanningen gaf.
6
Een mondstukscheiding van 200 mm is voldoende om voor van 80% * 17 tot 90% van het gebruikelijke bereik van gebogen glasplaten voor motorvoertuigvensters, en 95% van gebruikelijke glasplaten voor achteren zijruiten van voertuigen te zorgen.
Voorbeeld 2 5 Proefnemingen. aereenkcmstig am die van Vöorbeeld I vierden uitgevoerd ander toepassing van aluminiumoKydetrihydraat (Al^O^. 31^0) met de volgende eigenschappen: deeltjesdichfheid =2,45 g/cm3 deeltjesafitetingbereik = 20 ym tot 160 pm 10 gemiddelde deeltjesafmeting = 86 ym
Een aantal platen van glas van verschillende dikten werden tot 650°C verwarmd en dan af geschrikt met stromen van het aluminium-axydetrihydraat cnder de volgende gesteldheden: druk van de luchttoevoer aan toevoerbuis 49 ·= 0,172 MPa 15 stromingssnelheid aan de uitgang van de mondstukken = 1,77 m/s massastrcmingssnelheid uit elk mondstuk = 10,38 g/s loze ruimtefractie van elke stroom = 0,68
De mate van versteviging van glasplaten van 1,1 ma tot 12 ion dik is in label IV vertegenwoordigd.
20 Tabel IV
glasdikte centrale trékspanning oppervlak samen drukkende spanning (mm)__(MPa)__(MPa)_ 25 1,1 53 79 2 68 110 2,3 72 122 3 82 150 6 126 259 30 j 8 138 288 10 140 300 12 142 309 » _ _______ ________ _________ ^^
Weer werd gedemonstreerd hoe wijziging van de druk van de lucht-22 toevoer aan de buizen 49 van invloed is qp de uitgangssnelheid van de uit de mondstukken gedreven stromen, de loze ruimtefractie van de __ 8300161 V » 18 stromen, en de mate van versteviging van de platen. De resultaten ' bij glasplaten van 2 mti, 2,3 irm en 3 irm dik, die tot 650°C verwarmd worden overeenkomstig aan die onder toepassing van y-aluminiumcKvde, zijn uiteengezet in Tabel V.
8300161 — 19 — f ----- ' -- I MP*- .......——— — —— ........
ί cH ^ C0 00 ΟΙ Λ ΐ a co in ο· οο co I * w * ! tp | cj —-- ! S, CO CO N Ό i to ·» in vo γ*» r- I 1 :__ ! * i
U O VO O 00 CM
! Ij * Ί lO ID Is : s ! -7-1-- ! I , ! jj 3 m in co [ 01(1)0} vo co co rr
I S H öi in (Λ O N
01 0) *- I g s ί __ — .
| I
jj o) vo co cn i
C -H Cl VO CO (S
+1 r~ VO VO Γ- | <u o *··*-**
N (Ö O O O O
! ^ ^ & i >--
! φ I
: I i |
i ! I
•H Cv
! o) £2 01 I
; n 8 s. o ί— co r i : 9 # i “l ^ “l ! | S .1 ! j 8 s ' ! +> èi ; 4-1 a m CO CM vo ! p; co o r- r- i
,_ 7) O r- T- CM I
j_____1_β_| O O O O___,__I
_A
8300161 20
Deze resultaten tonen aan dat bij toepassing van aluminium-v axydetrihydraat een toename in de druk van de luchttoevoer aan de buizen 49 van 0,035 MPa tot 0,276 MPa resulteert in een toename in mcndstuk-uitgangssnelheid van 1,13 m/s tot 2,51 m/s. De loze ruimtefractie ligt 5 in het bereik van 0,66 tot 0,736. De massastromingssnelheid van aluminium-CKydetrihydraat in elke stroom neemt toe van 5,6 g/s tot 12,44 g/s, en de stromen hadden dezelfde vorm als bij Voorbeeld 1.
Bij een hogere glastemperatuur, bijvoorbeeld 670°C, 'werd een hogere centrale trékspanning van 87 MPa in een 3 mm dikke glasplaat 10 bereikt wanneer de luchttoevoerdruk 0,276 MPa was.
Voorbeeld 3
Mat dezelfde irmdstukreeks en afmetingen verd een mengsel van 95 vol.% van het aluminiumasydetrihydraat van Voorbeeld 2 met 5 vol.% van natriuibicarbcnaat gébruikt voor het verstevigen van glas-15 platen van 2,3 mn dik en van totale afmetingen van 300 nm x 300 mm.
Het natriumbicarbonaat had een gemiddelde deelt j esafneting van 70 ym en een materiaaldichtheid van 2,6 g/cm3. Hogere spanningen werden bereikt dan die verkregen bij het af schrikken met aluminiumoxydetrihy-draat alleen. De verkregen resultaten zijn in Tabel VI samengevat.
20
SateL VI
Luchttoevoerdruk centrale trékspanning (MPa) (MPa) glastemp. glastemp. glastemp.
630°C 650°C 670°C
25 0,035 49 59 63 0,103 70 78 81 0,172 74 84 87 0,276 76 86 89 30
Zelfs hogere spanningen werden geproduceerd in 3 mm dik glas onder dezelfde gesteldheden als voorgesteld in Tabel VII.
8300161 21 gabel vn luchttoevoerdruk centrale trekspanning (MPa) (MPa) glasteirp. glastenpi glastenpi
___630 °C__650 °C 670 °C
0,035 53 63 66 5 0,103 75 84 87 0,172 77 86 89 0,276 79 88 92 ___________ __ .. .
Voorbeeld 4 10
Een mcndstukreeks overeenkomstig aan die welke voor Voorbeelden 1 t/m 3 werd toegepast, werd aangewend, maar de mcndstukbaring was 2 mm.
Hetzelfde aluminirnarcydetrihydraat als bij Voorbeeld 2 werd gebruikt.
15
Glasplaten van 2,3 mm dik werden tot 650°C verwarmd en dan afgeschrikt met strcmen van het aluminiumaxydetrihydraat. De werk-gesteldheden en bereikte resultaten zijn uiteengezet in Tabel VIII.
830 0 16 1 — 22 — 1 ' p : | I .
• · I
3 I a· Λ ? ΰ fl ö w δ c pi o m cm m m 5 s; n n n ^ ^ T— r— tj 1 +J ! (1) o» g -S _ 4$ B Q* t— en co .
g 3 S r- r- r- ü & i
UI
öï I 3 w (ü rb jq . t>» vo .
WH W M r to WO) \ - - - g g lO Is Is H -fi · j
H -P cn η η I
<D (DO in oo ld ,
jj N nj «· * I
v J0 0 M o - o BI H «W O j " I.in. π.-n..r.- .
I ! I j
3 B. I
Si I ?üf I
g 3. ~ i n Φ —, ro r' vo ; $ & ° £ £ i
•MS--- I
,d — o o o I
t____II 1 _:__i 8300161 23
Voorbeeld 5
Mat dezelfde mcndstukreeks als bij Voorbeelden 1 t/m 3 was het deelt jesmateriaal dat voor het thermisch verstevigen van een glasplaat van 2,3 nu dik gebruikt werd uit een "Fillite"-poeder bestaande 5 uit holle glasbollen ontleend aan verpoederde brandstof as van kracht-staticnketels, met de volgende eigenschappens materiaaldichtheid = 2,6 g/cm3 deelt jesdichtheid =0,38 g/cm? deeltjesafmetingbereik = 15 ym tot 200 ym 10 gemiddelde deeltjesafmeting = 80 ym
De luchttoevoerdruk aan de toevoerbuizen 45 was ingesteld cp het produceren van stromen van het "Fillite" met een uitgangs- een snelheid van 1,4 m/s uit de mondstukken en/loze ruimtefractie van 0,76.
15 De 2,3 nm dikke glasplaat werd tot 650°C verwarmd vocir het af schrikken en de centrale trekspanning in de verstevigde glasplaat was 58 MPa.
Voorbeeld 6
Mat dezelfde mcndstukreeks als bij Voorbeelden 1 tTm 3, 20 bestond het deelt jesmateriaal, dat gebruikt werd, uit 150 mesh zirkoon-zand net de volgende eigenschappen: deelt jesdichtheid = 5,6 g/cm3 deeltjesafmetingbereik = 30 ym tot 60 ym gemiddelde deeltjesafmeting = 110 ym 25 De bereikte resultaten bij het verstevigen van glasplaten van 2,3 mn dik zijn in Tabel IX samengevat.
8300161 I* — 24 — jj g s o m cm Q) ^ in vo co
H
u
M
jj -b -3 ¢0 «ι<ΰ in cm co nj jë ta cm o *·
to H V, *· * lO
in (U tr> m m r
IS
K a o m
Μ *H ΙΟ ΙΟ O
H -P 00 CO CO
a) (DO ·* - - N nj ο ο o
i3 OP
.t-* h m
I I
^ I
'O _ ‘m
H tji I
ω c g m r·' cm ! _£j nj ·.·.·.
I ri ft *” «* CM '
Φ -P
S 3 ! j
jj I
Φ *id CO CM ID !
Ο Οι O P* I
-P s Γ- T— CM I
4J w- *.*.«. ! -g 0°° j 5 j } _ i 8300161 , 25
Voorbeeld 7
Door het variëren van het mondstukcntwerp zonder de lucht-toevoerdrukken aan de buizen. 49 te veranderen, bleek dat hogere uitgangssnelheden bereikt kenden worden.
5 Dit verd gedemonstreerd onder toepassing van hetzelfde alumininmo^datrihydraat als bij Voorbee]d2 dat uit twee verticale mendstukreeksen gedreven werd.
Ih elke reeks waren de mondstukken aangebracht in een "demino-vijf" -patroon met een onderlinge afstand tussen de mendstukken 10 van 20 ran tot 20 ran. De lengte van elk mondstuk was 55 ran en de mond-stukboring was 3 ran. Elke reeks bezetten een ruimte van 1010 ran x 620 ran en de afstand tussen de naar elkaar toegekeerde einden van de mondstukken, van de twee reeksen was 85 ran.
Glasplaten van 2,3 ran dik werden tot 630°C, 650°C en 670°C — 15 verwarmd en werden af geschrikt door stromen van aluminiumoxydetrlhy-draat dat uit deze reeks gedreven werd met luchttoevoerdrukken van 0,103 MPa, 0,172 MPa en 0,276 MPa die bij de proeven van Voorbeeld 2 gebruikt werden.
De bereikte resultaten zijn uiteengezet in Tabel X.
4 8300161 — 26 — fu o o r" f" T- nj ω r~ vo r— cxd & ιβ ΛΟ w σ> | | oü § ω in vo m t" Q| nJ VO vo r* Γ- ί--' I j*____ s .
«3 §* u (0 -po H CQ o
-P fd CO
C H VO T- O CM
5J ö* vo r» r·* o w &> ’ la ω <u w «as VO CO r-
ü H vf η N
W d) - - ~ g 8 ^ ° g - X Ó H g 1 2 a E-* -P <n *- co
0) u CM -O' CM
n jS γ·» r» co
Oh * - - H «h o o o | i
TJ
t| Dl - g) g w
IH Ö» Ti VO CM
i» i ^ - m aiH r- ·.
3 CM
> (Ö 8 ê
-P —* CO CM VO
-P o r> r- T— CM .
O - *> -
3 O O O
H__ 8300161 27
Bij deze voorbeelden waren stromen van dicht samengepakte geaëreerde deeltjes net een loze ruimtefractie in het bereik van 0,87 tot 0,53 werkzaam.
Een loze ruimtefractie in het bereik van 0,76 tot 0,4 bleek 5 goede resultaten te geven.
Differentiële verstevigingseffecten, bijvoorbeeld cm zidat-zcnes in een glasplaat te produceren voor opname in een voorruit, kunnen verkregen worden door de mondstukken in elke reeks aan te brengen volgens het gewalste patroon van gebieden van in de glasplaat op 10 te wekken hogere spanning, welke gebieden van hogere spanning verspreid liggen tussen gebieden van lagere verstevigingsspanningen waardoor voldoende zicht optreedt ingeval van breuk van de plaat.
Het cpgehoudan warme glas kan horizontaal getransporteerd worden door de behandelingsruimte tussen de verticale frames. Bij een 15 andere wijze van werken kunnen de te verstevigen glasplaten cpgehouden werden onder een hoek ten opzichte van de verticaal, bijvoorbeeld een hoek van 45° ten opzichte van de verticaal, en in een horizontale baan bewogen worden tussen reeksen van mondstukken door een behandelings-ruimte die onder een overeenkomstige hoek ten opzichte van de verticaal 20 georiënteerd is.
Enkele van de mondstukken kunnen naar binnen gericht worden cm zodoende straten van deeltjes naar de randen van de glasplaat te richten en de belasting van de randen van de plaat te verhogen. Bij een andere uitvoering kunnen de mondstukken in randgdaleden van de 25 reeksen naar binnen gericht worden cm voor een verbreide stroom naar het midden van de te verstevigen glasplaat te zorgen.
Een andere uitvoering van de inrichting voor het ten uitvoer brengen van de uitvinding is in fig. 4 voorgesteld.
Twee tanks 69 en 70, die gefluidiseerd deeltjesmateriaal 30 bevatten, hebben zijwanden 71 en 72 die geperforeerd zijn. De reeksen van mondstukken 30 en 31 gaan van die zijwanden uit. De onderlinge afstand tussen de mendstukeinden is 110 mm en de te verstevigen glasplaat 1 wordt neergelaten in de behandelingsruimte tussen de einden van de mondstukken.
35 Geaëreerde deeltjes worden aan elk van de mondstukken 30 en 31 •
A
i|i|P
8300161 28 J' toegevoerd van gefluidiseerd deeltjesmateriaal in de tanks 69 en 70.
Een poreus menforaan 73 bij de bodem van de tank 69 vormt het dak van een plenuirkamer 74 waaraan fluidiseerlucht toegevoerd wordt via een toevoerleiding 75. De bovenkant van de tank 69 is gesloten 5 door een dak 76 dat een inlaatpoort 77 heeft, welke verbonden is aan een vulleiding 78, die een klep 79 omvat. De tank 69 wordt met deeltjes-materiaal gevuld via de leiding 78 wanneer de klep 79 epen is. Een luchtleiding 80 staat in verbinding met een opening in het dak 76.
In de leiding 80 treedt een klep 81 op, door middel waarvan de boven-10 ruimte in de tank 69 of aangesloten kan worden op een drukleiding 82 of afgelaten kan worden via een afvoerleiding 83.
Een verdere leiding 84 is aangesloten cp een opening in het dak 76 nabij de zijwand 71 van de tank 69. De leiding 84 vormt een uitlaat boven een deel van het gef luidiseerde bed in de tank 69, dat 15 gescheiden is van het hoofddeel van het bed door een kering 85 die zich omlaag uitstrékt vanaf het dak 76. Bet ondereinde van de kering 85 bevindt zich op afstand boven de poreuze vloer 73 van de tank can zodoende een met de pijl 86 aangegeven baan voor de stroom van gefluidiseerd deeltjesmateriaal te vormen, vanaf het hoofddeel· van de tank 20 naar de ruimte tussen de kering 85 en de zijwand 71 van de tank, waardoor geaëreerde deeltjes aan de mondstukken 30 toegevoerd worden. Overmaat fluidiseerlucht wordt via de leiding 84 afgelaten.
Dezelfde verwij zingscij fers worden gebezigd voor de dakconstructie met de inlaat- en uitlaatleidingen daarvan bovenaan de iden-25 tiéke tank 70.
Bij de bodem van de tank 70 treedt een poreus menforaan 87 op, waardoor fluidiseerlucht toegevoerd. wordt vanuit een plenuirkamer 88 die zijn eigen luchttoevoer 89 heeft. Een stroom van geaëreerde deeltjes wordt vanuit de tank 70 onder de onderkant van de kering 85 toegevoerd 30 zoals met de pijl 86 aangegeven is cm de mondstukken 31 te bevoorraden. Wanneer beide tanks 69 en 70 met een geschikte hoeveelheid van het verkozen deelt jesmateriaal gevuld zijn, worden de kleppen 79 gesloten en verbinden de kleppen 81 de drukleidingen 82 met de leidingen 80 zodat een druk boven de gefluidiseerde bedden in de tanks 69 en 70 be-35 waard wordt. De druk van de toevoeren van fluidiseerlucht via de lei- 8 3 0 0 1 6 1 29 dingen 75 en 89 naar de plenunfcaners 74 en 88 is zodanig dat het deeltjesmateriaal in de tanks 69 en 70 zich in een geschikte ge-fluidiseerde toestand bevindt ongeacht de met de pijlen 90 aangegeven dnik die in de bovenruimte boven de twee gefluidiseerde bedden bewaard 5 wordt.
Door het regelen van de druk van de toevoer van gefluidiseerde lucht via de leidingen 75 en 89 met betrekking tot de boven de oppervlakken van de gefluidiseerde toevoerbedden bewaarde drukken 90, wordt de druk in de genereerde deeltjes, die naar de reeksen van mondstukken 10 30 en 31 stromen, geregeld cm te verzekeren dat stromen van dicht samengepakte geaëreerde deeltjes naar de oppervlakken van het glas gedreven worden met een snelheid die verzekert dat de goede samenhang van de stromen in hun banen naar het glasoppervlak bewaard wordt. Het schakelen van de luchttoevoeren wordt op overeenkomstige 15 wijze aan die van de uitvoering van fig. 1 t/m 3 geregeld.
Deeltjesmateriaal, dat via de mondstukken 30 en 31 toegevoerd wordt, wordt verzameld en toegevoerd aan een afzonderlijke opslagtank en te gelegener tijd naar de leidingen 78 van de tanks 69 en 70 teruggevoerd.
20 Hst gébruik van de keringen 85 maakt het mogelijk cm het niveau van gefluidiseerd deeltjesmateriaal in de tanks 69 en 70 te laten dalen zender afbreuk te doen aan het verstevigingseffeet, dat bereikt wordt, daar een constante druk in de bovenruirrttenboven da oppervlakken van het gefluidiseerde materiaal in de tanks 69 en 70 25 bewaard wordt. De aflaat van gas via de leidingen 84 helpt de druk in de aan de mondstukken toegevoerde geaëreerde deeltjes te regelen.
Fig. 5 van de tekeningen toont een verdere uitvoering van de uitvinding die geschikt is voor de -thermische versteviging van een horizontaal ondersteunde glasplaat 91.
30 Horizontaal opgestelde toevoerleidingen 82 en 83, die ge fluidiseerd deeltjesmateriaal bevatten, hebben bovenste en onderste horizontale reeksen van mondstukken 30 resp. 31.
De mondstukken 30 steken omlaag vanaf het ondervlak van de toevoerleiding 92 en de mondstukken 31 steken cnhoog vanaf het boven-35 vlak van de toevoerleidingen 93. Een horizontale behandel ingsruimte 8300 16 1 30 * voor een glasplaat 1 is tussen de einden van de mondstukken gevormd.
Ben verticaal voorraadvat 94 is met de bovenste toevoer-leiding 92 verbonden via het bovenvlak daarvan en een voorraadvat 95 is met de onderste toevoerleiding 93 verbonden via één zijde. Er treden 5 poreuze buizen 96 in elk van de toevoerleidingen 92 en 93 op.
Bijkomende poreuze buizen 97 en 98 zijn bij de onderkant van het voorraadvat 95 aangebracht, waarbij de buis 98 parallelgeschakeld is net de buizen 96 van de toevoerleiding 93.
Vóör de verwerking van een glasplaat wordt onderdruk qp de 10 buizen 96 in de toevoerleidingen 92 en 93 geschakeld. Onderdruk wordt ook qp de buis 98 bij de onderkant van het voorraadvat 95 geschakeld.
Met deze middelen wordt het deelt jesmateriaal in de toevoer-leidingen 92 en 93 in een samengepakte niet-genereerde toestand gehouden. Lucht wordt continu aan de buis 97 bij de onderkant van het 15 voorraadvat 95 toegevoerd zodat het deelt jesmateriaal in het vat 95 geaëreerd in een staat, van gereedheid gehouden wordt.
Een glasplaat 91, die tot een vóór - afschriktenperatuur vervormt is, wordt ondersteund op een fraire 99 en in de horizontale be-handelingsruimte bewogen. Lucht wordt dan toegevoerd aan de buizen 20 76 in de bovenste toevoerleiding 92 en aan de buizen 96 en de buis 98 in de onderste toevoerleiding 93.
De aërering van het deelt jesmateriaal in de toevoerleidingen 92 en 93 is zodanig dat het verstevigingseffect van het deeltjesmateri aal dat omlaag gedreven wordt door de mondstukken 30 op het bovenvlak van de 25 glasplaat in hoofdzaak hetzelfde is als het verstevigingseffect van het deelt jesmateriaal dat omhoog gedreven wordt door de mondstukken 31 naar het ondervlak van de glasplaat.
Fig. 6 toont, in een afbeelding overeenkomstig aan fig. 1, een andere wijze van verken volgens de uitvinding waarbij de toevoerleidingen 30 28 en 29 cndergedcnpeld worden in een door gas gefluidiseerd afschrik-bed van het deelt jesmateriaal waarin de warme glasplaat 1 neergelaten wordt. De stromen worden uit de mondstukken in het gefluidiseerde bed gedreven met een snelheid die verzekert dat een goede samenhang van elke stroom in zijn baan door het gefluidiseerde bed naar het glas bewaard 35 wordt.
8300161 31
De mcndstukreeksen 30 en 31 en de toevoer van gefluidiseerd * deeltjesmateriaal zijn dezelfde als met betrekking tot fig. 1 t/m 3 beschreven is.
Gemonteerd cp de vloer 15 binnen de franeccnstructie 14 is een 5 schaarheftafel 100 die angeven is door een balg 101. De tafel 100 is met streepstifpellijnen in zijn neergelaten positie aangegeven. Op de tafel 100 bevindt zich een houder 102 voor een door gas gefluidiseerd afschrikbed van hetzelfde deeltjesmateriaal als aan de mondstukken 30 en 31 toegevoerd wordt. De houder is van rechthoekige, horizontale 10 doorsnede en heeft een open bovenkant. De vloer van de houder wordt gevormd door een poreus menbraan waarvan de positie met het verwij-zingscijfer 103 aangegeven is. Dit poreuze menforaan 103 vormt ock het dak van een plenunkamer dat algemeen met het verwijzingscijfer 104 aangegeven is. _ 15 De plenunkamer 104 is in drie delen cnderverdeeld door scheidingswanden, waarbij een centraal deel optreedt, dat zijn eigen luchttoevoer heeft en zich onder de behandelingsruimte bevindt, en twee buitenste delen die een gemeenschappelijke luchttoevoer hebben.
Lucht wordt bij een hogere druk aan het centrale deel van de plenum-20 kamer toegevoerd dan aan de buitenste delen.
De poreusheid van een membraan 103 is zodanig dat er een hoge drukdaling in de luchtstroom door het membraan optreedt. De druk van de luchttoevoer aan het centrale deel van de plenunkamer is zodanig dat het centrale deel van het gefluidiseerde bed in de houder 25 102 in een kalme, gelijkmatig uitgezette toestand van deeltjesfluidi-satie verkeert. De hoeveelheid van het deeltjesmateriaal, dat aanvankelijk in de houder 102 optreedt, is zodanig dat wanneer fluidiseer-lucht aan de plenunkamer 104 toegevoerd wordt het kalme qppervlak-niveau van het gef luidiseerde bed zich ongeveer ter halver hoogte 30 van de houder bevindt.
Niet weergegeven koelhuizen kunnen dn de houder nabij de zijwanden daarvan gemonteerd worden cm het gefluidiseerde bed cp een geschikte afschrdktenperatuur, bijvoorbeeld in de orde van 60 °C tot 80°C, te houden.
35 Door bediening van de schaarheftafel 100 wordt de houder 102 -Jlfl 83 0 0 1 6 1 32 5 oirhoog gébracht uit zijn neergelaten positie naar de cnhoog gébrachte positie die met volle lijnen voorgesteld is. De twee verticale toevoer-leidingen 28 en 29 zijn in het gefluidiseerde bed cndergedcmpeld en de verplaatsing van het gefluidiseerde materiaal door de leidingen is 5 zodanig dat het gefluidiseerde bed dan de houder vult en iets over de bovenrand van de houder vloeien kan.
De luchtschuif 61 bevindt zich op afstand van ëën zijde van de houder 102 cm deelt jesmateriaal, dat over de bovenrand van de houder vloeit, in twee verzamelglijgoten 105 op te nemen. Er zijn vier glij-10 goten 105 aan de houder bevestigd, welke glijgoten samen het geheel van de bovenrand van de houder cmgeven. De afvoer van de andere twee verzamelglijgoten 105 gaat naar de luchtschuif 66. Elk van de glijgoten voert omlaag naar een hals 106 waaraan een tuit 107 scharnierend aangebracht is. Wanneer de houder 102 cnhoog gebracht of neergelaten 15 wordt zijn de tuiten 107 op hun scharnieren cmhcog gedraaid, en wanneer de houder zich in de cnhoog gébrachte positie bevindt zijn de tuiten op hun scharnieren omlaag gedraaid cm boven de luchtschuiven 61 en 66 terecht te komen. '
De werkingscyclus is overeenkomstig aan hetgeen voor de uit-20 voering van fig. 1 t/m 3 beschreven is. Nadat de ovendeuren 11 gesloten zijn en de opgehouden glasplaat in de oven verwarmd wordt, wordt de schaarheftafel bediend om de houder cnhoog te brengen. De tuiten 107 worden qp hun scharnieren cnhoog gedraaid zodat zij vrij komen van de luchtschuiven 61 en 66. Zodra de tafel 100 cnhoog begint te gaan worden 25 de transporteurs 57 en 58 aangezet. Wénneer de houder zich in zijn omhoog gébrachte positie bevindt worden de luchttoevoeren aan de plenum-kamer 104 aangeschakeld.
De aan de plenuirkamer 104 toegevoerde lucht fluidiseert het deeltjesmateriaal· in de houder 102 met deeltjesmateriaal in de bébande-30 lingsruimte tussen de reeksen van mondstukken in een kalme gelijkmatig uitgezette staat van deeltjesfluidisatie.
De ovendeuren 11 openen dan en de warme glasplaat wordt snel met constante snelheid in de behandelingsruimte neergelaten. Qnmiddelijk nadat de onderrand van de glasplaat omlaag gegaan is door het horizon-35 tale, kalme hovenoppervlak van het gefluidiseerde deelt jesmateriaal, 8300161 * * 33 ι 4 4 wordt lucht cp de poreuze buizen 49, en cp de luchtschuiven 52 en 57 * . geschakeld. Geaëreerd deeltjesmateriaal stroomt uit de •voorraad vaten 34 en 35 naar de mondstukken met een zodanige druk dat samsn-hangende stromen van het deeltjesmateriaal naar de glasplaat gedreven 5 warden door het kalme gefluidiseerde materiaal in de behandelings-ruimte.
Deeltjesmateriaal vloeit over de bovenrand van de houder en wordt gerecirculeerd naar de voorraadvaten 34 en 35 cm de statische oppervlakniveau's van de gefluidiseerde toevoerbedden te bewaren.
10 Het kalme gefluidiseerde bed in de houder 102 zelf verleent een achtergrcndniveau van spanning aan het glas en de warmteoverdracht uit de glasoppervlakken wordt verhoogd door het effect van de afgezonken stromen uit de mondstukken die de glasoppervlakken bereiken en plaatselijk optredende beroering van het deeltjesmateriaal ter 15 plaatse van de glasoppervlakken verhogen en een gelijkmatiger spannings-patrocn van het glas produceren dan door de stromen van deeltjes-materiaal alleen geproduceerd wordt.
Fig. 7 toont een andere inrichting volgens de uitvinding, voor het buigen en verstevigen van glasplaten.
20 Dezelfde verwijzingscijfers worden gebezigd als in fig. 1 t/m 3 om dezelfde of overeenkomstige delen aan te geven.
De oven 7 bevindt zich onderaan de inrichting, en buigiratrij-zen 108 en 109 zijn boven de ovenmond 10 gemonteerd.
De toevoerleidingen 28 en 29, met hun mcndstukreeksen 30 en 25 31 zijn de onderste secties van verticale leidingen waarvan de bovenste secties de voorraadvaten 34 en 35 vormen. De luchtschuiven 32 en 33 van de uitvoering van fig. 1 t/m 3 zijn niet nodig.
Aërering van het deeltjesmateriaal in elk van de bovenste toevoerdelen 34 en 35 van de leidingen wordt bewerkstelligd door twee 30 paren van poreuze buizen 40. Een paar buizen 40 is ongeveer ter halver hoogte van elk van de bovenste secties gemonteerd. Het onderste paar buizen 40 is nabij de onderkant van de bovenste sectie gemonteerd.
Elk paar buizen 40 is via een drukregulateur 41 qp de gecomprimeerde luchthoofdleiding 38 aangesloten. De continue toevoer van geccmpri-35 meerde lucht aan de buizen 40 houdt de toevoermassa van deeltjes- d 8300161 34 « i materiaal in de bovenste secties in gereedheid in een geaëreerde toe- ‘ stand.
Bovenaan elk van de onderste secties 28 en 29, vlak boven de mondstukreeksen 30 en 31, is een groep van drie poreuze buizen 54 5 gemonteerd, welke parallelgeschakeld zijn aan een onschakelklep 55 die door een tijdinrichting 56 geregeld wordt. Eén inlaat tot de klep 55 is direct op de onderdrukhoofdleiding 52 aangesloten. De andere inlaat tot de klep 55 is via een drukregulateur 114 qp de gecomprimeerde luchthoofdleiding 38 aangesloten.
10 In elk van de onderste secties 28 en 29 bevinden zich tien verticaal uiteengelegen poreuze buizen 49 die paarsgewijs aangesloten zijn op amschakelkleppen 50, die door tijdinrichtingen 53 geregeld worden, en inlaten hebben die direct aangesloten zijn op de onderdruk-hoofdleiding 52 en in de vaten die via drukreguLateurs 51 qp de gecom-15 primeerde luchthoofdleiding 38 aangesloten zijn.
De werking is overeenkomstig aan die van de inrichting van fig. 1 t/m 3. Het schakelen van onderdruk opofe groepen van drie poreuze buizen 54 in het uitlaatgebied uit de bovenste toevoersecties 34 en 35 van de verticale leidingen, dient om een positieve samenpakking 20 van het deelt jesmateriaal te bewerkstelligen in die gebieden waarboven de geaëreerde toevoermassa's opgehouden worden tot streaming vereist is.
De warme plaat 1 wordt uit de oven cnhoog gebracht naar de buigpositie tussen de matrijzen 108 en 109 die qp de plaat sluiten. Nadat de matrijzen openen wordt de gebogen plaat, die nog warm is, 25 omhoog gebracht naar de weergegeven positie in de behandelingsruimte tussen de reeksen van mondstukken 30 en 31.
Een poederverzamelglijkoker 115 beweegt onder de mondstuk-reeksen, en de kleppen 55 schakelen dan gecomprimeerde lucht op de buizen 54. Dit geeft de toevoermassa's van geaëreerd deelt jesmateriaal 30 in de bovenste secties 34 en 35 vrij, en de vallende stroom van materiaal in de verticale leidingen wordt ingeleid cm de stromen toe te voeren die uit de mondstukken gedreven worden als gevolg van het achtereenvolgens schakelen van gecomprimeerde lucht op de buizen 49, dat begint wanneer de tijdinrichting 56 de klep 55 bedient.
35 Bij elk van de uitvoeringen kan de doorsnedevorm van de mond- 83 0 0 1 6 1 35 V * stukken gevarieerd warden van de cirkelronde, ai de doorsnede kan bijvoorbeeld ovaal zijn. In plaats van mcndstukken kunnen de voorvlakken van de toevoerleidlngen 28 en 29 gevormd zijn met reeksen van spleet-of sleuf vormige openingen die in staat zijn cm strcmen van dicht samen-5 gepakte, geaëreerde deeltjes voor uitdrijving naar het oppervlak van het glas op te wekken.
Volgens de uitvinding worden thermisch verstevigde glasplaten geproduceerd met hoge waarden van de centrale trekspanning en daarmee gepaard gaande hoge waarden van de oppervlak samendrukkende 10 spanning. De centrale trekspanning verschaft een aanwijzing omtrent de hoge sterkte van het verstevigde glas.
Centrale trekspanningen in het bereik van 114 MPa tot 128 MPa zijn bijvoorbeeld geproduceerd in glasplaten van een dikte in het bereik van 6 rtm tot 12 nm. onder toepassing van de werkwijze volgens de — 15 uitvinding.
Dunnere glasplaten van een dikte in het bereik van 2 nm tot 3 rtm zijn geproduceerd, onder toepassing van de uitvinding, met een centrale trekspanning in het bereik van 60 MPa tot 92 MPa, alsmede platen van dat diktebereik met een centrale trekspanning onder 60 MPa, 20 bijvoorbeeld tot naar beneden ongeveer 46 MPa.
Zelfs dunnere glasplaten kunnen thermisch verstevigd worden tot een hoge sterkte door middel van de werkwijze volgens de uitvinding.
Verstevigd glas van 1,1 mm dik is bijvoorbeeld geproduceerd met een centrale trekspanning tot zo hoog als 53 MPa.
is 25 Hort. samengevat/in het voorgaande beschreven dat de uit vinding vóórziet in een inrichting en een werkwijze voor het thermisch verstevigen van glas door het af schrikken van het glas met een deeltjes-materiaal. Een massa van beweeglijk geaëreerd deeltjesmateriaal wordt opgewekt en gasafvoerorganen en gastoevoerorganen bevinden zich in een 30 gebied van de massa waardoor een stroom van het deelt jesmateriaal naar het glas opgewekt moet worden. De regeling van de gastoevoer- en -af-voerorganen regelt de beweeglijkheid van het deelt jesmateriaal en maakt het mogelijk cm de stroom aan en af te schakelen.
8300161

Claims (18)

  1. 2. Inrichting volgens conclusie 1, gekenmerkt door organen voor het opnemen van een toevoermassa van deeltjesmateriaal, gastoevoer- en -afvoerorganen die aan de genoemde opneemorganen verbonden 10 zijn, en organen voor het regelen van de gastoevoer- en -afvoerorganen ander het naar verkiezing . regelen van de beweeglijkheid van het deeltjesmateriaal om zodoende de stroom van deeltjesmateriaal naar het glas in te leiden en die stroom gedurende voldoende tijd te onderhouden om verstevigingsspanningen in het glas op te wekken.
  2. 3. Inrichting volgens conclusie 2, gekenmerkt doordat de organen voor het opnemen van een massa van deeltjesmateriaal een voorraadvat omvatten, dat een uitlaat voor de genoemde stroom heeft, waarbij de gastoevoer- en -afvoerorganen tenminste één poreuze buis omvatten, die zich in het gebied van de uitlaat van het voorraadvat be-20 vindt en via kleporganen qp de gastoevoer- en -afvoorhoofdleidingen aangesloten is.
  3. 4. Inrichting volgens conclusie 3, gekenmerkt doordat de uitlaat van het voorraadvat op een toevoerleiding aangesloten is, die een reeks van mondstukken voor het uitdrijven van stromen van dicht samen-25 gepakte, geaëreerde deeltjes naar het glas heeft, waarbij het voorraadvat ingesteld is op het verschaffen van een werkzame statische druk voor de toevoer van deeltjes, en poreuze buizen voor gastoevoer en -afvoer zich in de toevoerleiding nabij de ingangen tot de mondstukken bevinden.
  4. 5. Inrichting volgens conclusie 4, gekenmerkt door kleporganen die uit de poreuze buis met een gastoevoerhoofdleiding en met een gas-afvoerhoofdleiding verbinden, waarbij tijdinrichtingen aan de kleporganen verbonden zijn cm de volgorde van schakelen van gastoevoer aan de poreuze buizen en gasafvoer uit de poreuze buizen te regelen. 8300161 I * * ί * ? 6. inrichting volgens conclusie 4 of conclusie 5, gekenmerkt * door tenminste ëéh poreuze buis die zich in het gebied van de Ingang tot de toevoerleiding bevindt en door een klep met de gasafvoerhoofd-leiding verbonden is, waarbij een tijdinrichtlng aan de klep verbanden 5 is om het schakelen van de gasafvoerte regelen, onder het zodoende regelen van de stroom van deeltjesmateriaal uit het voorraadvat.
  5. 7. Inrichting volgens een der conclusies 1 t/m 6, gekenmerkt door twee toevoerleidingen elk met een reeks van mondstukken, welke reeksen tussen hun uitlaateinden een behandelingsruimte voor een glas- 10 plaat vormen, waarbij twee voorraadvaten respectievelijk op de toevoerleidingen aangesloten zijn.
  6. 8. Werkwijze voor het thermisch verstevigen van glas, waarbij een warm glas artikel afgeschrikt wordt met een deeltjesmateriaal, gekenmerkt door het naar verkiezing regelen van de beweeglijkheid van 15 het deeltjesmateriaal om zodoende een stroom van deeltjesmateriaal naar het glas in te leiden en cm die stroom gedurende voldoende tijd te onderhouden om verstevigingsspanningen in het glas op te wekken.
  7. 9. Werkwijze volgens conclusie 8, gekenmerkt door het regelen van de stroom van deeltjesmateriaal uit een toevoermassa van beweeg- 20 lijk geaëreerd deeltjesmateriaal, door het afvoeren van gas uit een gebied van die massa waardoor stroming moet worden opgewekt, teneinde het materiaal in dat gebied te verdichten en de stroming te verhinderen.
  8. 10. Werkwijze volgens conclusie 8 of conclusie 9, gekenmerkt door het aereren-sneen massa van deeltjesmateriaal voor het toevoeren 25 van de stroom onder het af voeren van gas uit een uitlaatgébied van die massa om het materiaal te verdichten en de stroom te verhinderen, en het inleiden van de strocm van geaëreerd deeltjesmateriaal door het schakelen, van gasafvoer uit dat uitlaatgebied op gastoevoer aan dat uitlaatgebied.
  9. 11. Werkwijze volgens conclusie 9, gekenmerkt door het toevoeren van gas in de stroom benedenstrooms van dat gebied cm de druk in de stroming te regelen.
  10. 12. Werkwijze volgens conclusie 11, gekenmerkt door het opwekken van de genoemde stroming naar het glas in de vorm van een aantal 35 stromen van dicht samengepakte, geaëreerde deeltjes, en het regelen van é 8300161 4 β* * de druk van het in de stroming toegevoerde gas can de stromen uit te » drijven naar een oppervlak van het glas met een snelheid die verzekert dat de goede samenhang van elke stroom in zijn baan naar het glasoppervlak bewaard wordt.
  11. 13. Werkwijze volgens conclusie 12, voor het thermisch ver stevigen van een glasplaat, gekenmerkt doordat de glasplaat verticaal staat en stromen van deeltjes naar beide oppervlakken van het glas gericht worden.
  12. 14. Werkwijze volgens conclusie 13, gekenmerkt doordat de 10 stromen van deeltjes uit verticale reeksen van mondstukken gedreven worden.
  13. 15. Werkwijze volgens conclusie 14, gekenmerkt doordat voor de toevoer aan elke reeks van mondstukken gezorgd wordt door een stroming uit een vallende toevoermassa van geaëreerd deeltjesmateriaal 15 waarbij gas toegevoerd wordt in de stroming aangrenzend, aan de mondstukken, en de hoogte van de toevoermassa boven de mondstukken en de druk van de genoemde gastoevoer geregeld worden om de uitdrijf snelheid van de stromen naar het glas te regelen.
  14. 16. Werkwijze volgens conclusie 15, gekenmerkt doordat de 20 toevoermassa uit een kolom van deeltjesnateriaal bestaat, waarbij gas afgevoerd wordt uit een gebied onderaan de kolom cm de strcming van deeltjesmateriaal uit die kolom te verhinderen, en vervolgens gas toegevoerd wordt aan dat gebied om de deelt j esmateriaalstroming uit de kolom te regelen.
  15. 17. Werkwijze volgens een der conclusies 14 t/m 16, gekenmerkt door het toevoeren van gas in elke strcming op een aantal plaatsen die verticaal uiteen liggen ten opzichte van elkaar aangrenzend aan de mondstukken, het schakelen van gastoevoer qp gasafvoer op die plaatsen om de streaming aan het einde van een verstevigingsverrichting 30 af te sluiten, en het schakelen qp gastoevoer op die plaatsen om de uitdrijving van de stroming van deeltjes naar de volgende te verstevigen glasplaat in te leiden.
  16. 18. Werkwijze volgens conclusie 17, gekenmerkt door het naar verkiezing op tijd afstellen van het schakelen van de gastoevoer qp 35 die plaatsen, te beginnen met de meest onderste plaats. 83 0 0 1 6 1 1 * Γ 39 Λ ί .19. Werkwijze volgens een der conclusies 15 t/m 18, geken- ^ merkt door het verhinderen van de straning van deeltjesmateriaal uit de toevoermassa door het af voeren van gas uit een uitlaatgébied vlak boven de reeks van mondstukken.
  17. 20. Werkwijze, in hoofdzaak zoals voorgesteld in de be schrijving en/of tekeningen.
  18. 21. Inrichting, in hoofdzaak zoals voorgesteld in de beschrijving en/of tekeningen. __ <ύ 83 0 0 16 1
NL8300161A 1982-02-01 1983-01-17 Thermisch verstevigen van glas. NL8300161A (nl)

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
GB8202768 1982-02-01
GB8202768 1982-02-01
GB8229004 1982-10-11
GB8229004 1982-10-11

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8300161A true NL8300161A (nl) 1983-09-01

Family

ID=26281856

Family Applications (2)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8300161A NL8300161A (nl) 1982-02-01 1983-01-17 Thermisch verstevigen van glas.
NL8300160A NL8300160A (nl) 1982-02-01 1983-01-17 Thermisch verstevigen van glas.

Family Applications After (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8300160A NL8300160A (nl) 1982-02-01 1983-01-17 Thermisch verstevigen van glas.

Country Status (29)

Country Link
US (3) US4493723A (nl)
AR (1) AR229793A1 (nl)
AU (2) AU552963B2 (nl)
BR (2) BR8300464A (nl)
CA (2) CA1199179A (nl)
CH (1) CH662806A5 (nl)
CS (2) CS238388B2 (nl)
DD (1) DD206774A5 (nl)
DE (2) DE3303318A1 (nl)
DK (1) DK40583A (nl)
ES (2) ES8402240A1 (nl)
FI (2) FI72957C (nl)
FR (2) FR2520724B1 (nl)
GB (1) GB2115402B (nl)
GR (1) GR81319B (nl)
IN (1) IN157097B (nl)
IT (2) IT1162814B (nl)
LU (2) LU84623A1 (nl)
NL (2) NL8300161A (nl)
NO (1) NO830266L (nl)
NZ (1) NZ203135A (nl)
PL (1) PL240369A1 (nl)
PT (1) PT76169B (nl)
RO (1) RO86966B1 (nl)
SE (2) SE8300394L (nl)
SU (1) SU1232142A3 (nl)
TR (1) TR22089A (nl)
YU (1) YU21883A (nl)
ZW (1) ZW1883A1 (nl)

Families Citing this family (13)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US20050032464A1 (en) * 2003-08-07 2005-02-10 Swisher Robert G. Polishing pad having edge surface treatment
US8534096B2 (en) * 2007-03-28 2013-09-17 Glasstech, Inc. Quench station and method for formed glass sheet quenching
US9783448B2 (en) 2014-07-31 2017-10-10 Corning Incorporated Thin dicing glass article
US10611664B2 (en) 2014-07-31 2020-04-07 Corning Incorporated Thermally strengthened architectural glass and related systems and methods
US11097974B2 (en) 2014-07-31 2021-08-24 Corning Incorporated Thermally strengthened consumer electronic glass and related systems and methods
CN108698922B (zh) 2016-01-12 2020-02-28 康宁股份有限公司 薄的热强化和化学强化的玻璃基制品
US11795102B2 (en) 2016-01-26 2023-10-24 Corning Incorporated Non-contact coated glass and related coating system and method
EP3487817A1 (de) * 2016-07-21 2019-05-29 Saint-Gobain Glass France Düsenleiste für einen blaskasten zum thermischen vorspannen von glasscheiben
CN107056036B (zh) * 2016-12-30 2019-11-12 常州大学 一种超薄玻璃物理钢化方法及其设备系统
WO2019040818A2 (en) 2017-08-24 2019-02-28 Corning Incorporated GLASSES HAVING ENHANCED TEMPERATURE CAPABILITIES
TWI785156B (zh) 2017-11-30 2022-12-01 美商康寧公司 具有高熱膨脹係數及對於熱回火之優先破裂行為的非離子交換玻璃
CN109608027B (zh) * 2019-02-22 2023-11-21 南通晶透玻璃制品有限公司 一种钢化玻璃生产钢化炉
CN116811379A (zh) 2019-08-06 2023-09-29 康宁股份有限公司 具有用于阻止裂纹的埋入式应力尖峰的玻璃层压体及其制造方法

Family Cites Families (11)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1971268A (en) * 1931-07-24 1934-08-21 American Securit Co Process of and apparatus for tempering glass sheets
GB441017A (en) * 1934-07-10 1936-01-10 Pilkington Brothers Ltd Improvements in and relating to the tempering of glass sheets
GB449864A (en) * 1934-10-03 1936-07-03 Harold Perry Improved method of tempering glass
GB449602A (en) * 1934-10-03 1936-07-03 Harold Perry Improved method of, and means for, tempering glass
US2223124A (en) * 1938-07-19 1940-11-26 Pittsburgh Plate Glass Co Method and apparatus for bending and case hardening glass sheets
US2670573A (en) * 1950-02-13 1954-03-02 Jr Frederick W Sullivan Thermal treatment of ceramic objects
US3423198A (en) * 1965-06-14 1969-01-21 Permaglass Method for tempering glass utilizing an organic polymer gaseous suspension
BE791190A (fr) * 1971-11-10 1973-05-10 Ppg Industries Inc Trempe
US3883339A (en) * 1974-05-07 1975-05-13 Ppg Industries Inc Method of two stage tempering of glass
US4066430A (en) * 1976-11-26 1978-01-03 Ppg Industries, Inc. Method of tempering in a fluidized quenching medium
IE47350B1 (en) * 1977-09-29 1984-02-22 Pilkington Brothers Ltd Fluidised beds

Also Published As

Publication number Publication date
FI830272A0 (fi) 1983-01-26
NO830266L (no) 1983-08-02
CA1199178A (en) 1986-01-14
GB8301361D0 (en) 1983-02-23
CS238388B2 (en) 1985-11-13
AU552748B2 (en) 1986-06-19
IT8367103A0 (it) 1983-01-31
ES519430A0 (es) 1984-01-16
DE3303268A1 (de) 1983-08-11
CH662806A5 (de) 1987-10-30
LU84623A1 (fr) 1983-09-08
US4511384A (en) 1985-04-16
IT1159974B (it) 1987-03-04
PT76169B (en) 1985-11-11
IT1162814B (it) 1987-04-01
US4493723A (en) 1985-01-15
RO86966B1 (ro) 1985-05-31
PL240369A1 (en) 1983-10-10
NL8300160A (nl) 1983-09-01
FI830271L (fi) 1983-08-02
RO86966A2 (ro) 1985-05-20
DD206774A5 (de) 1984-02-08
SE8300394D0 (sv) 1983-01-26
FR2520724A1 (fr) 1983-08-05
ES519431A0 (es) 1984-02-01
GR81319B (nl) 1984-12-11
IT8367102A0 (it) 1983-01-31
TR22089A (tr) 1986-03-01
YU21883A (en) 1986-02-28
CA1199179A (en) 1986-01-14
SU1232142A3 (ru) 1986-05-15
SE8300394L (sv) 1983-08-02
NZ203135A (en) 1986-01-24
AU552963B2 (en) 1986-06-26
IN157097B (nl) 1986-01-18
BR8300463A (pt) 1983-11-01
FI72958B (fi) 1987-04-30
DK40583D0 (da) 1983-02-01
GB2115402A (en) 1983-09-07
AU1063383A (en) 1983-08-11
PT76169A (en) 1983-02-01
AU1063483A (en) 1983-08-11
LU84622A1 (fr) 1983-09-08
AR229793A1 (es) 1983-11-30
FI830272L (fi) 1983-08-02
CS238638B2 (en) 1985-12-16
SE8300393L (sv) 1983-08-02
FI72958C (fi) 1987-08-10
FI72957C (fi) 1987-08-10
ZW1883A1 (en) 1983-06-01
SE8300393D0 (sv) 1983-01-26
FI72957B (fi) 1987-04-30
DE3303318A1 (de) 1983-08-11
ES8402240A1 (es) 1984-02-01
BR8300464A (pt) 1983-11-01
US4494972A (en) 1985-01-22
DK40583A (da) 1983-08-02
FR2520725A1 (fr) 1983-08-05
FR2520724B1 (fr) 1992-02-07
GB2115402B (en) 1986-01-02
ES8402239A1 (es) 1984-01-16
FI830271A0 (fi) 1983-01-26

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8300161A (nl) Thermisch verstevigen van glas.
FI85497B (fi) Reaktor foer polymerisation i fluidiserad baedd samt dess operationsfoerfarande.
ES2253217T3 (es) Coberturas de confiteria.
EP0479823B1 (en) Method and apparatus for sorting articles with small density differences utilizing a flotation stream
NL193215C (nl) Sferiliseeroven.
CN111867753A (zh) 用于流化床增材制造的系统、方法和设备
US4445282A (en) Cooler for granular products
US4194898A (en) Method and apparatus for treatment of articles in a fluidized bed
US5311921A (en) Device for the continuous addition of casting auxiliaries onto the surface of a melt in a continuous-casting mold
US3364053A (en) Method of coating articles
US4653964A (en) Single filer blow-back apparatus
GB2115401A (en) Thermally toughening glass by quenching with a particulate material
JPH0413297B2 (nl)
EP0907596B1 (de) Verfahren und vorrichtung zur fluidisierung von feinkörnigem schüttgut
US576995A (en) Casting apparatus or plant
US654640A (en) Calcining-furnace.
RU2306987C1 (ru) Способ вибропитания зерновых материалов с предварительной очисткой
JPS63220058A (ja) 粉粒物からなる製品の処理方法、処理装置および凍結装置
DE1080525B (de) Verfahren und Vorrichtung zum kontinuierlichen Heben einer Mischung granulierter Stoffe

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BV The patent application has lapsed