NL8204269A

NL8204269A - Stofzuigermondstuk.

Info

Publication number: NL8204269A
Application number: NL8204269A
Authority: NL
Original assignee: Electrolux Ab
Priority date: 1981-11-03
Filing date: 1982-11-03
Publication date: 1983-06-01
Also published as: SE442815B; GB2109224A; FR2515501A1; DE3238814A1; SE8106487L; FR2515501B1; GB2109224B

Description

t - i - ^ ^ ' If'l ...· .Ij.1 :y . I;· ....

VO 3859

Titel: Stofzuigermondstuk.

De uitvinding heeft be trekking op een stofzuigermondstuk, ’dat is voorzien van een zuigopening an een aansluitbuis ter verbinding van het mondstuk aan de stofzuiger via een slang.

Het is bekend om in een stofzuiger twee of verscheidene organen aan 5 te brengen, die ten opzichte van elkaar beweegbaar zijn, bijvoorbeeld een borstelmondstuk en een met plat oppervlak uitgevoerd mondstuk, die afwis-selend in aanraking met bet werkoppervlak van het mondstuk kunnen worden gebracht. Bij dergelijke mondstukken kan δέη van de werkorganen dikwijls worden bediencL door middel van een schakelmechanisme, dat de luchtdruk kan 10 aftasten.

Deze zogenaamde automatische mondstukken werken bevredigend, maar de automatisch werkeade constructie neemt veel ruimte in beslag en tevens wordt de prijs. van het mondstuk er hoger door. Bovendien moet het gedrag van de stofzuiger waarop het mondstuk is aangesloten niet binnen al te 15 ruime grenzen varieren. Zou bijvoorbeeld de zuigwerking in een abnormaal grote mate verminderen, dan wordt de negatieve druk, die in het zuigkanaal heerst, te laag voor het uitvoeren van een omsohakelbediening.

Het doel van de uitvinding is het opheffen van deze nadelen en het verschaffen van een automatisch mondstuk, waarvan de omschakelfunktie on-20 afhankelijk is van het gedrag van de stofzuiger, een mondstuk dat eenvou-dig is en goedkoop kan worden geproduceerd, dat een kleinere hoogte heeft dan reeds bekende. automatische mondstukken en waarvoor geen wielen nodig zi'jn. Voor dit doel wordt de uitvinding voomamelijk gekenmerkt, doordat ten minste eeki van de randen, die de zuigopening begrenzen en loodrecht 25 staat op de werkr’ichting, zodanig is uitgevoerd, dat deze verschillende standen kan innemen ten opzi'chte van het mondstukhuis afhankelijk van de aard van het werkoppervlak. De Bewegingsweerstand van het mondstuk volgens. de uitvinding kan worden ingesteld.

Verdere kenmerkende e±gens.chappen van de uitvinding zullen verderop 3Q duidelijk. worden gemaakt.

De uitvinding zal thans worden beschreven onder verwijzing naar de tekening, waarin:

Figuur 1 een aanzicht in perspektief is van het fundamentele ont-werp van een deel van het' mondstuk; 8204269 - 2 - figuur 2 is een zijaanzicht van het mondstuk wanneer dit wordt ge-bruikt op een harde vloer; figuur 3 is een zijaanzicht van hetzelfde mondstuk wanneer dit wordt gebruikt op een vloerkleed in de richting van de bedienende persoon 5 af; en figuur 4 is een zijaanzicht van het mondstuk wanneer dit wordt gebruikt en bewogen in de tegengestelde richting, dat wil zeggen naar de bedienende persoon toe.

Het mondstuk 10 is voorzien van een aansluitbuis 11 ter verbinding 10 van het mondstuk aan een stofzuiger, niet afgebeeld, via een slang en een zuigopening 12. De aansluitbuis 11 is draaibaar ten opzichte van het huis 13 van het mondstuk 10 gemonteerd en mondt binnenin het mondstuk uit in een zuigkanaal waarvan het vrij einde via de zuigopening 12 in verbinding staat met het werkoppervlak.

15 Zoals is. te zien in figuur 2-4 van de afgebeelde uitvoeringsvorm worden respektievelijk. het voorste en het achterste gedeelte van de zuigopening 12 begrensd door twee randen, die afhankelijk van de aard van het werkoppervlak verschillende standen kunnen innemen ten opzichte van het mondstukhuis- 13. Volgens figuur 1 Bestaat elke rand uit een voomamelijk 20 buisvormig huis 14, dat draaibaar is gemonteerd door middel van een door-gaande ass 17 in de zijwanden 15, 16 van het mondstuk 10. Ongeveer in het midden van het huis 14 is een vaste Einnenwand 18 gemonteerd, zodat deze wand de inwendige ruimte van het huis verdeelt in twee zich in langsrich-ting uitstrekkende helften, die aan het andere einde worden begrensd door 25 de buitenwanden 19., 20. In elke helft is een schroefveer 21, 22 opgenomen, waarbij elk van deze schroefvereri met het ene einde is bevestigd aan de Einnenwand 18 en met het andere einde 23, 24 uitsteekt door gleuven 25, 26 die z±jn gevormd in de buitenwanden 19, 20. De gleuven 25, 26 hebben de vorm van een kwart van een ci'rkelsegment en zijn radiaal 90° verspringend 30. ten opzichte van elkaar gelegen. Overeenkomstige gleuven 251, 26' zijn gevormd in de zijwanden 15, 16 van het mondstuk 10, zodat de gleuven 25, 25' en 26, 26' in paren samenvallen.

Het huis 14 is in hoofdzaak. verdeeld in drie sectoren, waarvan de eerste 27 een borstel 28 of, als andere mogelijkheid, een strook textiel-35 materiaal draagt om te worden gebruikt op harde vloeren. Aan elke kant van de sector 27 isr een sector 29 en 30 aangebracht bestaande uit gladde op— 8204269 - 3 - ΐ«.

i ί pervlakken, waarvan korte overgangsranden 31 naar de sector 27 worden ge-bruikt op zachte vloerkleden en dergelijke vloerbedekking. De schroefveer 21, 22 heeft zodanige afmetingen, dat het huis 14 pas wordt verdraaid, na-dat de bewegingsweerstand van het mondstuk, wanneer dit over het vloer-5 kleed wordt bewogen, groter wordt dan een vooraf bepaalde waarde, bijvoor-beeld 2,5 kg. Teneinde luchtlekkage te voorkomen is het huis 14 afgedicht door een laag rubber, niet afgebeeld, of iets dergelijks, tegen het mond-stukhuis 13. De werking van de inrichting is als volgt.

Op harde vloeren is de bewegingsweerstand klein wanneer het mond-10 stuk wordt bewogen en beneden de ingestelde kracht van bijvoorbeeld 2,5 kg van de veren 21, 22. Set huis 14 neemt de in figuur 2 afgebeelde stand in, dat wil zeggen de borstel 28 of de strook ligt binnen het harde werkopper-vlak en verwijdert van dat oppervlak stof, draden en dergelijke deeltjes die daarop aanwezig zijn door middel vein de negatieve druk die wordt opge-15 wekt in het zuigkanaal en de zuigopening 12.

Wanneet het mondstuk over een vloerkleed wordt bewogen volgens figuur 3 van de tekening, dat wil zeggen van de bedienende persoon af, dan bevinden de vrije einden 23, 24 van de schroefveren 21, 22 zich eerst in de hoogste punten van de gleuven 25, 26, zoals is te zien in figuur 1 en 20 2, dat wil zeggen de schroefveer 21 wordt gespannen door de bewegingsweerstand tussen de borstel en de vloer tijdens het bewegen van het mondstuk.

Het vrije einde 24 van de schroefveer 22 beweegt tegelijkertijd in respek-tievelijk de gleuven 26, 26' vanuit de hoogste, gespannen positie naar de in figuur 3 afgebeelde positie en de korte overgangsrand 31 tussen de 25 gladde sectoren 2St en 27 beweegt over het vloerkleed. De borstel is daar-bij niet maer in aanraking met het vloerkleed.

Wanneer het mondstuk in tegengestelde richting wordt bewogen, dat wil zeggen naar de bedienende persoon toe, dan wordt het huis 14 terug bewogen door de kracht die in schroefveer 21 is opgewekt tijdens de voor-30 gaande beweging, naar de in figuur 2 afgebeelde stand. Het vrije einde van de schroefveer 24 bevindt zich nu in het hoogste punt van de gleuf 26 en ' de bewegingsweerstand overwint de kracht van schroefveer 22 en draait het huis- 14 naar de in figuur 4 afgebeelde positie. De korte overgangsrand 31 tussen de sector 27 en de gladde sector 30 wordt nu over het vloerkleed 35 bewogen. Tijdens het gebruik van de stofzuiger wordt dus het huis 14 door bewegingsweerstand gedraaid zodra deze de door de veer uitgeoefende kracht 8204269 * - 4 - overschrijdt en neemt het huis 14 afwisselend de respektievelijk in figuur 3 en 4 afgebeelde polities in.

De uitvinding is niet beperkt tot de afgebeelde uitvoeringsvorm, maar kan worden gewijzigd binnen het kader van de nu volgende conclusies.

5 Het is bijvoorbeeld mogelijk gebruik te maken van een draaibare rand in een mondstuk, dat is voorzien νειη een rolborstel, die in de zuigopening kan draaien. In een dergelijk geval zou een draaiende rand worden aange-bracht in het achterste gedeelte van de zuigopening, dat wil zeggen aan de kant van de bedienende persoon, ten einde te voorkomen, dat stofdeeltjes 10 door de rolborstel achteruit en omhoog worden geworpen.

8204269

Claims

1. Stofzuigermondstuk, dat is voorzien van een zuigopening en een aan-sluitbuis ter verbinding van het mondstuk met een stofzuiger via een slang gekenmerkt doordat tenminste edn van de randen, die de zuigopening (12) begrenzen en loodrecht staat op de werkxichting zodanig is uitgevoerd, dat 5 deze versdiillenda standen kan innemen ten opzichte van het mondstukhuis (13) afhankelijk van de. aard van het werkoppervlak.

2. Stofzuigermondstuk volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat de rand bestaat uit een huis (14), dat in dwarsdoorsnede in wezen buisvormig is en draaibaar ill de zijwanden (15, 16) van het mondstuk is gemonteerd.

3. Stofzuigermondstuk volgens conclusie 2, gekenmerkt doordat een ge- deelte van het oppervlak van. hpt huis (14) is bedekt door een borstel (28) of textielmateriaal en de rest bestaat uit een glad oppervlak.

4. Stof zuigermondstuk volgens conclusie 3, gekenmerkt doordat het oppervlak van het huis (141 is verdeeld in drie sectoren, waarvan een sector 15 (271 de borstel (281 draagt en de sectoren (29, 30) aan beide zijden van de sector (27) glad zijn en korte overgangsranden (31) met de sector (27) vormen.

5. Stofzuigermondstuk volgens conclusie 4, gekenmerkt doordat een veer in het mondstuk (10L) is gemonteerd, we Ike zodanig op het huis (14) werkt, 20 dat tijdens. beweging van het mondstuk over harde vloeren en sector (27) waarop de borstel (28) is aangebracht, in aanraking is met het werkoppervlak en tijdens- beweging ervan over bijvoorbeeld een vloerkleed, wanneer een zekere bewegingsweerstand is overwonnen, de korte overgangsrand (31) tussen de sector (271 en de sectoren (29., 301 over het vloerkleed beweegt.

6. Stof zuigermondstuk. volgens conclusie 5, gekenmerkt doordat de in het mondstuk (1Q1 gemonteerde veer bestaat uit twee helften (21, 221, die aan hun Binneneinden zijn bevestigd aan een wand (181, die binnenin het buisvormig huis (14) is aangebracht en waarvan de buiteneinden (23, 24) kunnen bewegen in gleuven ¢25, 26), die zijn gevormd in de buitenwanden 30 (19, 2Q1 van bet huis (141 en gleuven (25’, 26’1, die respektievelijk zijn gevormd in de zijwanden (15, 161 van het mondstuk, waarbij deze gleuven in paren met elkaar samenvallen.

7. Stofzuigermondstuk volgens conclusie 6, gekenmerkt doordat de gleu ven (25, 26; 25', 26’1 elk de vorm hebben van een kwart van een cirkelseg-35 ment en ten opzichte van elkaar radiaal 90° verspringend zijn aangebracht. 8204269