NL8203684A - Nietinrichting en vulautomaat daarvoor alsmede nietenverpakking. - Google Patents

Description

, Λ * » Ï -1-

Nietinrichting en vulautomaat daarvoor alsmede nieten-verpakking.

De uitvinding betreft een nietinrichting.

Vooral wanneer een nietinrichting in een bewerkingsstraat is opgesteld, verbruikt zij veel nieten en is het telkens vullen van de nietmachine een tijdrovende en een de 5 produktie van de bewerkingsstraat ophoudende bezigheid.

De uitvinding heeft ten doel de nietcapaciteit van een nietinrichting te verhogen. De uitvinding verschaft daar-* toe een vulautomaat voor een nietmachine.

Bijzondere kenmerken van de automatische vulauto-10 maat zijn aangegeven in de conclusies 2 tot en met 14.

De nietinrichting volgens de uitvinding is gekenmerkt door een automatische vulautomaat.

De uitvinding betreft en verschaft tevens een nietenverpakking volgens de uitvinding zoals beschreven in con-15 clusie 16.

De uitvinding zal in de hiernavolgende beschrijving aan de hand van een tekening worden verduidelijkt.

In de tekening stellen schematisch voor: figuur 1 een gedeeltelijk weggebroken perspekti-20 visch aanzicht van een nietinrichting, voorzien van een voorbeeld van een automatische vulautomaat volgens de uitvinding, figuur 2 een gedeeltelijk weggebroken perspekti-visch aanzicht van detail II uit figuur 1, dat in figuur 1 ten dele is weggelaten, 25 de figuren 3, 4, 5 en 6 elk een schematisch boven aanzicht van de nietinrichting van figuur 1 in verschillende success ie vel ij,ke werkstanden, figuur 7 een pneumatisch regel- en aandrijfsysteem voor de meetinrichting van figuur 1, en 30 figuur 8 op kleinere schaal een perspektivisch aan zicht van een bewerkingsstraat voorzien van een veelvoud van nietinrichtingen volgens de uitvinding.

De nietinrichting 4 van figuur 1 omvat een conven- 8203684

* V

-2- tionele nietmachine 3 die in principe in de handel verkrijgbaar is en eventueel enigszins is aangepast om te worden gebruikt in een nietinrichting 4 volgens de uitvinding. Verder omvat de nietinrichting 4 een automatische vulautomaat 1 vol-5 gens de uitvinding.

De automatische vulautomaat 1 heeft een freem 5 en daaraan bevestigde vastzetmiddelen 6 voor het aan de vulauto— maat 1 vastzetten van een nietmachine 3. Deze vastzetmiddelen 6 bestaan uit op een freemplaat 7 van het freem 5 gelaste 10 voeten 8, daaraan gelaste vertikale bouten 9, en een middels moeren 10 en de bouten 9 neerwaarts getrokken plaat 11. De plaat 11 steunt zowel rechtstreeks op de nietmachine 3 als ook middels een aan de plaat 11 gelast zadelstuk 12. Op de plaat 11 is een ophangoog 13 gelast, waar een gemeenschappe-15 lijke stang 15 van een veelvoud van nietinrichtingen 4 volgens figuur 8 doorheen steekt. De freemplaat 7 heeft aan haar achterrand 14 een oog 16 voor het opnemen van een gemeenschappelijke scharnierstang 17.

Figuur 8 toont een bewerkingsstraat 18 waarin tel-20 kens twee platen 19 aan elkaar worden geniet met nieten 2 en die daartoe stapgewijs in de richting van pijl 20 worden verplaatst. In elke stap worden tegelijkertijd met een rij naast elkaar opgestelde nietinrichtingen 4 een rij nieten 2 tot in de platen 19 gedreven. Daartoe wordt dan de stang 15 middels 25 pneumatische cilinders 21 en daarmee de nietmachines 3 op en neer gedreven, waarbij de nietinrichtingen 4 om de scharnierstang 17 scharnieren en waarbij een bedieningsstang 22 van elke nietmachine 3 bij aanraking met de bovenste te bevestigen plaat 19 de bijbehorende nietmachine 3 tot een nietbewer-30 king activeert.

. Volgens figuur 2 heeft een conventionele nietmachine 3 een leidbaar 23 voor het in de richting van pijl 24 naar een voorzetkamer 26 toe geleiden van een uit nieten 2 bestaande nietenstreng 25. De leidbaar 23 eindigt vlak voor de 35 voorzetkamer 26, die verder begrensd is door een leidwand 27.

De leidwand 27 geleidt tezamen met een evenwijdige leidwand 28 een met druklucht bekrachtigde hamer 29, die bij de niet-bewerking volgens pijl 30 telkens een in de voorzetkamer 26 gedrongen niet 2 de voorzetkamer 26 uit en tot in de platen 8203684 ' -3- 19 drijft.

i \

De nietmachine 3 heeft verder aandrukmiddelen 31, omvattende een in langsrichting van de leidbaar 23 middels leidrails 32 geleide slede 33 die volgens een ü-vormig pro-5 fiel om de baan van de nietenstreng 25 grijpt, en omvattende twee aan weerszijden van de leidbaar 23 opgestelde aandruk-kammen 34 die elk drie aandrukvingers 35 hebben die allen tegelijk beweegbaar zijn tussen een in de figuren 2, 3 en 6 getekende aandrukstand en een in de figuren 4 en 5 getekende 10 losstand, waarin zij zich in resp. buiten de baan van de nietenstreng 25 bevinden. Daartoe is elke aandrukkam 34 zwenk-baar om een as 37 aan de slede 33 aangebracht en middels een veer 36 tot in de aandrukstand gedrongen. De nietmachine 3 omvat een op een roteerbare trommel 38 gewonden spiraalveer 3 15 die om een rol 40 is geleid en die de slede 33 in de richting van pijl 24 trekt,

In het getoonde uitvoeringsvoorbeeld heeft de tot dusver beschreven conventionele nietmachine 3 ter toepassing van een automatische vulautomaat 1 volgens de uitvinding een 20 aan de slede 33 gelaste, dwars naar buiten stekende nok 41 alsmede een aan een zijde van de slede 33 aangebracht uitsteeksel 42. Verder heeft volgens figuur 2 de leidbaar 23 die een kokervormig profiel heeft, aan zijn achtereinde 43 een verlengstuk 44, dat in lijn met de leidbaar 23 vast op het 25 freem 5 is opgesteld en middels een inwendig verbindingsstuk 45 daaraan is bevestigd.

Zo zijn ook vast op het freent 5 en evenwijdig aan het verlengstuk 44 leidstangen 46 opgesteld die een terugsteller 47 evenwijdig langs de nietenstreng 25 heen en weer 30geleiden. Deze terugsteller 47 is ten behoeve van het terugstellen van de aandrukmiddelen 31 voorzien van een pneumatische cilinder 48, die tussen de terugsteller 47 en het freem 5 is aangebracht. De vulautomaat 1 is voorzien van aan-drijfmiddelen 49 die telkens een nietenpakket 50 in aangrij-35pingsbereik van de aandrukmiddelen 31 van de nietmachine 3 brengen, hetgeen hierna nader wordt beschreven. De aandrijf-middelen 49 omvatten een nietenpakketten 50 transporterende transporteur 51 die middels de leidstangen 46 in langsrich- 8 20 3 6 84 Μ * -4- ting van de nietenstreng 25 voorbij een nietenpakketteninvoer 52 heen en weer is geleid en die daartoe middels een pneumatische cilinder 53 wordt aangedreven. Verder omvatten de aan-drijfmiddelen 49 aan elke zijde van het verlengstuk 44 een 5 aangrijpkam 55, met aangrijpvingers 54, die in de baan van de nietenpakketten 50 daarop aangrijpen en die bij voortstuwing van de transporteur 51 in de richting van pijl 56 bij bekrachtiging van de pneumatische cilinder 53 op het achtereinde '57 van de nietenstreng 25 aangrijpen ter voortstuwing van 10 de nietenstreng 25 in de richting van de voorzetkamer 26. De aangrijpvingers 54 zijn met behulp van de transporteur 51 geleid in een evenwijdig aan de nietenstreng 25 gerichte baan en grijpen op de nietenstreng 25 aan buiten de baan van de aandrukvingers 35. De aandrukvingers 35 kunnen tussen de aan-15 grijpvingers 54 door tot op het achtereinde 57 van de nietenstreng 25 reiken (zie figuur 6), waardoor de aandrukmiddelen 31 de een nietenstreng 25 voortstuwende taak periodiek van de aandrijfmiddelen 49 kunnen overnemen. Overigens nemen de aan-drijfmiddelen 49 periodiek de een nietenstreng 25 voortstu-20 wende taak van de aandrukmiddelen 31 over, wanneer zij telkens een nietenpakket 50 tegen de aanwezige nietenstreng 25 doen aansluiten, waardoor dit nietenpakket 25 de aandrukkam-men 34 tot in hun losstand wegdrukken. De nietenpakketteninvoer 52 sluit aan op eerr pakkettenmagzijn 58.

25 Het freent 5 omvat twee vertikale freemplaten 59, waartussen vaste leidstangen 60 zijn aangebracht die zich dwars op het verlengstuk 44 uitstrekken. Middels deze leidstangen 60 is een plaatvormig doseerorgaan 61 in de richting van pijlen 62 verplaatsbaar. Het doseerorgaan 61 draagt een 30 curverol 63 die in een kanaalvormig, aan de transporteur 51 bevestigd curveorgaan 64 grijpt. Aldus is het doseerogaan 61 met de transporteur 51 gekoppeld. Het doseerorgaan 61 bevindt zich vlak boven de bodem 65 van het pakkettenmagazijn 58, waarvan de uitgang gevormd wordt door een van horizontaal tot 35 vertikaal gebogen plaat 66 die in een nietenpakketteninvoer 52 uitmondt.

Het pakkettenmagazijn 58 omvat een magazijndrager 67 die voorzien is van aansluitmiddelen 68 voor het aansluit- 8203684 ν'» ' :-5-- baar opnemen van een met nietenpakketten 50 gevulde pakkettenhouder 69. Deze aansluitmiddelen 68 bestaan uitü-profielen 70, waarin flenzen 71 van de pakkettenhouder 69 geschoven kunnen worden. De pakkettenhouder 69 is aan haar onderzijde 5 voorzien van een uittrekbare sluitpen 72, die na het op de magazijndrager 67 zetten van de pakkettenhouder 69 wordt verwijderd. Op deze wijze worden de nietenpakketten 50 tegelijkertijd in grote getale aan de automatische vulautomaat 1 toegevoerd. Bij voorkeur bevindt zich onder de aansluitmidde-10 len 68 nog een stuk nietenpakkettenmagazijn, zodat kan worden bijgevuld in nog niet lege toestand van het magazijn. Bij voorkeur wqrden de nietenpakketten 50 verpakt is een nietenverpakking die bijvoorbeeld uit de getoonde pakkettenhouder 69 bestaat.

15 ïn deze pakkettenhouder 69 is een groot veelvoud van nietenpakketten 50 opgenomen in een en hetzelfde kanaal 86, waarbij de lijven 73 van de nieten 2 van deze nietenpakketten 50 in een en hetzelfde vloeiend doorlopende,liefst rechte vlak 87 liggen, dit in tegenstelling met de normale 20 nietenverpakkingen, waarbij steeds de poten van de nieten in - elkaar grijpen.

De automatische vulautomaat 1 van de figuren 1-6 heeft een pneumatisch regel- en aandrijfsysteem bijvoorbeeld zoals getoond in figuur 7.

25 De werkcyclus van de automatische vulautomaat 1 zal hierna worden beschreven.

In figuur 3 stuwen aandrukmiddelen 31 een nog lange nietenstreng-25 voorwaarts naar de voorzetkamer 26 toe. De aandrukvingers 35 grijpen op de nietenstreng 25 aan. De aan-30 drijfmiddelen 49 zijn terug getrokken, dat wil zeggen de aan-grijpvingers 54 bevinden zich achter een nietenpakket 50 dat op het verlengstuk 44 klaar staat bij de nietenpakkettenin-voer 52. De pneumatische cilinder 53 is ingetrokken. De cur-verol 63 van het doseerorgaan 61 bevindt zich in dat curve-35 deel 74 van het curveorgaan 64 dat zich onder in het pakkettenmagazijn 58 bevindt na een nietenpakket 50 afgeleverd te hebben. De terugsteller 47 bevindt zich vooraan dicht bij de voorzetkamer 26, bij welke stand een uitgezette pneumatische 8203684 • </ -6- cilinder 48 hoort.

Na verbruik van ongeveer een nietenpakket 50 passeert het hiervoorgenoemde uitsteeksel 42 van de aandrukmid-delen 31 een pneumatische, aldus op de lengte van de nieten-5 streng 25 reagerende, signaalgever 76 en beroert deze ter aanwijzing dat het tijd wordt om de nietmachine 3 bij te vullen. De signaalgever 76 bekrachtigt een pneumatische schuif 77, waarna de cilinder 53 wordt bekrachtigd voor het uitzetten ervan.

10 In figuur 4 is de beweging van de transporteur 51 in de richting van pijl 56 aangegeven, waarbij de aangrijp-vingers 54 het voorheen wachtende nietenpakket 50 voortstuwen.

In figuur 4 is te zien dat de curverol 63 in de 15 richting van pijl 88 is bewogen en het doseerorgaan 61 van de bodem 65 van het pakkettenmagazijn 58 heeft weggetrokken, zodat de voorraad nietenpakketten 50 een nietbreedte kan zakken. Tevens is in figuur 4 te zien dat het laatstgenoemde nietenpakket 50 de aandrukvingers 35 tot in hun losstand 20 heeft gedrukt. Thans worden de aandrukmiddelen 31 in de rich-- ting van pijl 24 middels de spiraalveer 39 (uit figuur 2) verder getrokken, totdat zij een pneumatische eindschakelaar 78 beroeren. Dan wordt een luchtschuif 79 bekrachtigd, zodat de pneumatische cilinder 48 wordt ingetrokken en dus de te-25 rugsteller 47 wordt versteld tot in de in figuur 6 getekende stand. Daarbij worden middels naar binnen reikende pennen 81 die elk achter een nok 41 van de aandrukmiddelen 31 haken, deze aandrukmiddelen meegenomen.

In de situatie van figuur 6 zijn de aandrukvingers 30 35 achter het achtereinde 57 van de nietenstreng 25 gekomen met het gevolg, dat zij nu door de aangrijpvingers 54 heen •tot in hun aandrukstand komen. Tevens wordt een pneumatische schakelaar 80 beroerd door het uitsteeksel 42 van de aandrukmiddelen 31 of eventueel door de terugsteller 47 zelf. Deze 35 schakelaar 80 bekrachtigt de schuif 79, zodat de cilinder 48 wordt gevoed ter intrekking daarvan en de terugsteller 47 naar zijn in figuur 3 getoonde positie terugkeert. Tegelijkertijd leidt beroering van de schakelaar 80 tot bekrachti- 8203684 c « * Ί -7- ging van de schuif 77 voor het intrekken van de cilinder 53. Hierdoor beweegt de transporteur 51 terug tot de in figuur 3 getoonde stand met het gevolg dat het doseerorgaan 61 het onderste nietenpakket 50 uit het pakkettenmagazijn 58 drukt.

5 Dit glijdt dan over de gebogen plaat 66 tot op het verlengstuk 44, waarna de cyclus zich kan herhalen.

De transporteur 51 heeft een uitsteeksel 82 dat een pneumatische signaalgever 83 beroert, in geval er geen nietenpakket 50 bij de nietenpakketteninvoer 52 klaar staat, 10 kortom wannner het pakkettenmagazijn 58 leeg is. Dan wordt er in het getekende voorbeeld van figuur 7 een schakelaar 84 bekrachtigd voor het stopzetten van de vanaf een luchtpomp 85 uitgaande drukluchttoevoer. Bij voorkeur wordt er tevens een waarschuwingssignaal middels niet getekende middelen afgege-15 ven en/of een signaal voor het stopzetten van de bewerkings-straat 18.

8203684

Claims (16)

1. Vulautomaat (1) voor een nietmachine (3).

2. Vulautomaat (1) volgens conclusie 1, gekenmerkt door aandrijfmiddelen (49) die telkens een nietenpakket (50) in aangrijpingsbereik van de aandrukmiddelen (31) van de 5 nietmachine (3) brengen.

3. Vulautomaat (1) volgens conclusie 1, gekenmerkt door aandrijfmiddelen (49) die de een nietenstreng (25) voortstuwende taak van aandrukmiddelen (31) van de nietmachine (3) periodiek overnemen.

4. Vulautomaat (1) volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de aandrijfmiddelen (49) ten minste één aan-grijpvinger (54) omvatten die in een evenwijdig aan de nietenstreng (25) gerichte baan geleid is en die op de nietenstreng (25) aangrijpt buiten een evenwijdige baan van een 15 aandrukvinger (35) van de aandrukmiddelen (49), welke aan-drukvinger (35) beweegbaar is tussen een aandrukstand en een losstand, waarin hij zich in resp. buiten de baan van de nietenstreng (25) bevindt.

5. Vulautomaat (1) volgens conclusie 4, met het 20 kenmerk, dat de aandrijfmiddelen (49) ten minste één aan- grijpkam (55) van aangrijpvingers (54) omvatten, waar aandrukvinger s (35) van een aandrukkam (34) doorheen tot op het achtereinde (57) van de nietenstreng (25) kunnen reiken.

6. Vulautomaat (1) volgens één van de voorgaande 25 conclusies, gekenmerkt door een op de lengte van de nietenstreng (25) reagerende signaalgever (76).

7. Vulautomaat (1) volgens één van de voorgaande conclusies, gekenmerkt door een evenwijdig langs de nietenstreng (25) heen en weer geleide, aandrukmiddelen van de 30 nietmachine (3) terugstellende terugsteller (47).

8. Vulautomaat (1) volgens één van de conclusies 4-7, met het kenmerk, dat de aandrijfmiddelen (49) een in langsrichting van de nietenstreng (25) voorbij een nietenpak-ketteninvoer (52) heen en weer geleide, nietenpakketten (50) 35 transporterende transporteur (51) omvatten, welke transporteur (51) ten minste één aangrijpvinger draagt. 8203684 - t / V;. - 9- .

9, Vulautomaat (1) volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de transporteur (51) voorbij een nietenpakket-teninvoer (52) heen en weer verplaatsbaar is.

10. Vulautomaat (1) volgens conclusie 9, met het 5 kenmerk, dat de transporteur (51) gekoppeld is met een do- seerorgaan (61) dat telkens bij elke cyclus van heen- en weergaande beweging van de transporteur (51) een nietenpakket (50) afvoert uit een pakkettenmagazijn (58).

11. Vulautomaat (1) volgens conclusie 10, met het 10 kenmerk, dat het doseerorgaan (61) met de transporteur (51) is gekoppeld via een curve-orgaan (64).

12. Vulautomaat (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het pakkettenmagazijn (58) een magazijndrager (67) omvat, die voorzien is van aansluit- 15 middelen (68) voor het aansluitbaar opnemen van een met nietenpakketten (50) gevulde pakkettenhouder (69).

13. Vulautomaat (1) volgens één van de voorgaande conclusies, gekenmerkt door vastzetmiddelen (6) voor het aan de vulautomaat (T) vastzetten van een nietmachine (3).

14. Vulautomaat (1) volgens één van de voorgaande conclusies, gekenmerkt door een pneumatisch regel- en aandrijfsysteem (figuur 7).

15. Nietinrichting (4) gekenmerkt door een automatische vulautomaat.

16. Nietenverpakking (69), met het kenmerk, dat een veelvoud van nietenpakketten (50) is opgenomen in een en hetzelfde kanaal (86) en dat de lijven (73) van alle nieten (2) van dit veelvoud van nietenpakketten (50) in een en hetzelfde · vloeiend doorlopende vlak (87) liggen. 8203684