BE1021126B1

BE1021126B1 - Balenpers voor gebruik in de landbouw, uitgerust met een baaluitstootsysteem

Info

Publication number: BE1021126B1
Application number: BE2013/0054A
Authority: BE
Inventors: Baere Freek De
Original assignee: Cnh Industrial Belgium Nv; Cnh Belgium N.V.
Priority date: 2013-01-28
Filing date: 2013-01-28
Publication date: 2016-02-08
Also published as: EP2759195B1; EP2759195A1

Abstract

Deze uitvinding heeft betrekking op een balenpers voor het produceren van rechthoekige balen. De balenpers van de uitvinding is uitgerust met een middel voor het automatisch activeren van het vulmechanisme wanneer het baaluitstootsysteem in beweging wordt gezet en daarbij minstens één cyclus van de plunjerbeweging aandrijft. Op die manier wordt het afvoeren van de balen uit de kamer ingeleid door de plunjerbewegingscyclus, wat het verdere transport van de balen door het baaluitstootsysteem vergemakkelijkt.

Description

BALENPERS VOOR GEBRUIK IN DE LANDBOUW, UITGERUST MET EEN

BAALUITSTOOTSYSTEEM

Domein van de uitvinding

Deze uitvinding heeft betrekking op balenpersen die gebruikt worden in de landbouw om oogstmateriaal zoals hooi of stro van het veld op te rapen of om oogstmateriaal te ontvangen van een oogstmachine en het tot rechthoekige balen om te vormen. De uitvinding heeft meer bepaald betrekking op systemen om balen aan het einde van een oogsttaak uit de balenkamer te duwen.

Stand van de techniek

Vierkante- of rechthoekigebalenpersen voor de landbouw verzamelen oogstmateriaal in een balenkamer waar het materiaal wordt samengedrukt door een heen-en-weer bewegende plunjer om rechthoekige balen te vormen. Wanneer een voorafbepaalde hoeveelheid gewassen in de balenkamer werd verzameld en door de plunjer is samengedrukt, wordt een bindmechanisme geactiveerd om een afzonderlijk gebonden baal te vormen, die vervolgens voorwaarts gedrukt wordt door de voortgezette actie van de plunjer. De vooraf bepaalde hoeveelheid wordt gecontroleerd door een baallengteregelsysteem, waarbij dikwijls een sterwiel of iets dergelijks is betrokken, dat de voortgang van de massa samengedrukte gewassen door de balenkamer meet.

Hedendaagse oogstmachines zijn ook uitgerust met een baaluitstootsysteem. Dit is een mechanisme dat gebruikt wordt om de balen uit de balenkamer af te voeren na afloop van de oogsttaak. Doordat er geen vers oogstmateriaal meer gevormd wordt, worden de balen niet langer voorwaarts gedrukt door pas samengedrukt oogstmateriaal, zodat ze op een andere wijze verder bewogen moeten worden.

Daartoe wordt het baaluitstootsysteem met de hand geactiveerd. Het kan opgebouwd zijn uit een heen en weer bewegend geheel (verder pendel genoemd) zoals het systeem dat bekend is gemaakt bijvoorbeeld in octrooi WO-A-9629195 en EP-A-2108246, uitgerust met scharnierbare tanden die de baal meenemen en hem naar de uitgang van de balenkamer drukken wanneer de pendel voorwaarts wordt gedrukt, en die over de balen glijden wanneer de pendel achteruit wordt bewogen. Het heen- en weerbewegende geheel (pendel) wordt aangedreven door een hydraulische actuator die onder de balenkamer is aangebracht.

Onder bepaalde voorwaarden, in termen van het gewastype en/of weersomstandigheden, kunnen de laatste balen in de kamer te zwaar zijn en zijn de baaluitstoottanden niet in staat deze balen in beweging te brengen. Aangezien de plunjer niet langer actief is in de balenkamer doordat er geen verse gewassen meer worden toegevoerd, kunnen de balen alleen aan het begin van een volgende oogsttaak afgevoerd worden of door de plunjer manueel in werking te stellen. Dit betekent tijdverlies en minder comfort voor de machineoperator, alsook een suboptimaal oogstproces.

Samenvatting van de uitvinding

De uitvinding heeft betrekking op een balenpers en een werkwijze voor het bedienen van een balenpers zoals beschreven in de bijgevoegde conclusies. Deze uitvinding heeft betrekking op een balenpers voor gebruik in de landbouw voor het produceren van rechthoekige balen, uitgerust met een heen- en weerbewegende plunjer, die geconfigureerd is om heen en weer te bewegen in de balenkamer en daarbij oogstmateriaal samendrukt en rechthoekige balen vormt. De balenpers is verder uitgerust met een vulmechanisme om voorgecomprimeerde gewassen uit een precompressiekamer in de balenkamer te drukken, waarbij de vulbewerking van het mechanisme synchroon verloopt met de plunjerbeweging, aangezien elke vulbewerking minstens één plunjercyclus aandrijft. De balenpers bevat voorts een baallengteregelsysteem voor het produceren van balen met een in wezen gelijke lengte, en een baaluitstootsysteem om aan het einde van een oogsttaak de laatste balen uit de kamer te stoten. De balenpers van de uitvinding is verder uitgerust met een middel voor het automatisch activeren van het vulmechanisme wanneer het baaluitstootsysteem in beweging wordt gezet, en daarbij minstens één cyclus van de plunjerbeweging aandrijft. Met andere woorden, de activering van het vulmechanisme is een rechtstreeks gevolg van de activering van het baaluitstootsysteem via een automatische koppeling van de twee mechanismen. Deze koppeling kan plaatsvinden door een mechanische verbinding, bestaande uit een kabel tussen een sensorplaat van het vulmechanisme en een beweegbaar deel van het baaluitstootsysteem. De koppeling kan ook plaatsvinden door een combinatie van een bewegingsdetector die zo aangebracht is dat hij de beweging van het beweegbare deel detecteert, waarbij de detector een signaal genereert dat verstuurd wordt naar een actuator die het vulmechanisme activeert, en daarbij minstens één cyclus van de plunjerbeweging aandrijft. De cyclus geeft een eerste impuls aan de balen in de kamer waarna het verdere transport van de balen uit de kamer gebeurt door de normale werking van het baaluitstootsysteem. Op die manier wordt het afvoeren van de balen uit de kamer ingeleid door één plunjerbewegingscyclus of enkele plunjerbewegingscycli, waardoor het verdere transport van de balen door het baaluitstootsysteem vergemakkelijkt wordt. De uitvinding heeft ook betrekking op een werkwijze voor het bedienen van een balenpers die gepaard gaat met een stap waarin een vulbewerking automatisch wordt veroorzaakt wanneer het baaluitstootsysteem in beweging wordt gezet.

Korte beschrijving van de tekeningen

Figuur 1 toont een zijaanzicht van een huidige balenpers volgens de uitvinding, voorzien van een kabelverbinding tussen het baaluitstootsysteem en de sensorplaat van het vulmechanisme.

Figuur 2 illustreert het baaluitstootsysteem meer in detail.

Figuur 3 toont een mogelijke sensorplaats voor een sensor die geconfigureerd is om de activering van het baaluitstootsysteem in een balenpers volgens de uitvinding te detecteren.

Figuur 4 toont een alternatief precompressiemechanisme dat gebruikt kan worden in een balenpers volgens de uitvinding.

Gedetailleerde beschrijving van voorkeursuitvoeringsvormen van de uitvinding

Voorkeursuitvoeringsvormen zullen nu beschreven worden met verwijzing naar de tekeningen. De gedetailleerde beschrijving beperkt de reikwijdte van de uitvinding niet, die alleen gedefinieerd wordt door de bijgevoegde conclusies. In de context van deze beschrijving wordt een "oogsttaak" gedefinieerd als een oogstbewerking waarbij de balenpers langs een bepaald pad voortbewogen wordt en daarbij voortdurend gewassen in de balenkamer ontvangt. Een oogsttaak kan bijvoorbeeld stoppen wanneer de balenpers het uiteinde van een rechte lijn bereikt. Nadat de balenpers werd gedraaid en op een positie gezet is om een tweede pad evenwijdig met het eerste pad te oogsten, kan een tweede oogsttaak beginnen. Een 'vulbewerking' wordt gedefinieerd als de actie die de inhoud van de precompressiekamer naar de balenkamer kan transporteren. Een 'cyclus van de plunjerbeweging' wordt gedefinieerd als een heen-en-weerbeweging van de plunjer, die begint vanuit een ingeschoven positie op de maximumafstand van de uitlaatopening van de balenkamer, uitschuift in de richting van de uitlaatopening van de balenkamer en naar de ingeschoven positie terugkeert.

Figuur 1 toont een zijaanzicht van een balenpers volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding. Oogstmateriaal wordt toegevoerd vanuit een precompressiekamer 2 die zelf gewassen ontvangt die geoogst zijn vanaf de grond via een geschikt toevoermiddel (niet weergegeven). Het materiaal wordt aan de balenkamer toegevoerd via een inlaatsectie (bij benadering aangeduid door stippellijn 3). Binnen in de kamer is een plunjer 4 opgesteld om heen en weer te bewegen tussen de hierboven gedefinieerd ingeschoven en uitgeschoven posities in de overlangse richting van de kamer. De beweging van de plunjer van links naar rechts wordt gecoördineerd met de toevoer van voorgecomprimeerd materiaal aan de kamer via inlaatsectie 3, zodat elk volume voorgecomprimeerd materiaal in de kamer wordt gedrukt en toegevoegd aan een massa samengedrukte gewassen die gevormd wordt binnen de kamer en geleidelijk aan naar uitlaatopening 6 van de balenkamer wordt gedrukt. De wanden van de balenkamer lopen lichtjes naar elkaar toe en zijn gewoonlijk ook uitgerust met actuators (niet weergegeven) om een uitwendige druk uit te oefenen op de wanden om zodoende de gewassen samen te drukken naarmate ze in de richting van de uitlaatopening 6 bewegen. Achter de uitlaatpoort 6 van de balenkamer is een balengoot 7 aangebracht, weergegeven in figuur 1 in ingeschoven, inactieve positie. Wanneer de balengoot uitgeklapt is tot achter de balenkamer, ontvangt hij balen uit de kamer en laat hij de balen tot op de grond zakken. De balenpers is uitgerust met een baallengteregelsysteem (niet weergegeven) dat gewoonlijk een sterwiel of dergelijke bevat. De rotatie van dit wiel wordt aangedreven door de voorwaartse beweging van het oogstmateriaal binnen in de balenkamer ('voorwaarts' betekent hier: in de richting van de uitlaatopening 6). Het sterwiel is gewoonlijk uitgerust met één of meerdere encoders op zijn as om de rotatie van het wiel te detecteren en te meten. Wanneer een voorafbepaald aantal toeren werd gedetecteerd, wordt een bindmechanisme (niet weergegeven) geactiveerd dat een voorafbepaalde lengte samengedrukte gewassen samenbindt om afzonderlijke balen te vormen. Aan het einde van een oogsttaak blijven een aantal balen in de kamer en moeten deze verwijderd worden door het baaluitstootsysteem te activeren. Het baallengteregelsysteem en het bindmechanisme kunnen van elk bekend type zijn volgens de stand van de techniek en zijn hier niet in detail beschreven.

Het baaluitstootsysteem is ook te zien in Figuur 1. Figuur 2 toont een 3D-aanzicht van een baaluitstootsysteem, dat een duidelijker zicht geeft op sommige onderdelen. Deze systemen zijn als zodanig eveneens bekend volgens de stand van de techniek. Het systeem bevat een hydraulische actuator 10 die aangebracht is onderaan de balenkamer en opgesteld om de beweging van een dwarsstaaf 11 aangebracht tussen verticale zijplaten 12 aan te drijven. Onderling evenwijdige staven 13 zijn aan de zijplaten 12 bevestigd. De staven 13 lopen evenwijdig met de bewegingsrichting van de balen en bevatten aan de staven bevestigde draaibare tanden 14 die puntige uiteinden hebben die naar de uitlaatopening 6 van de balenkamer gericht zijn. Tanden kunnen aanwezig zijn over de volledige lengte van de staven 13 (zoals in Figuur 1) of slechts over een deel van de staven 13 (zoals in figuur 2). De staven 13 worden in overlangse rails geleid (niet weergegeven) in de bodem van de balenkamer, bij voorkeur lopend in groeven in de vloer van de balenkamer. Wanneer de dwarsstaaf 11 voorwaarts gedrukt wordt door de actuator 10, worden de tanden 14 omhoog gedrukt om de balen te grijpen en ze naar de uitlaatopening 6 van de transportband te bewegen. Wanneer de dwarsstaaf 11 achteruit wordt getrokken door de actuator, glijden de tanden 14 over de balen in de balenkamer. Op die manier doet de heen-en-weerbeweging van de actuator 10 de resterende balen naar de uitlaatopening 6 bewegen. Het baaluitstootsysteem kan gewoonlijk bediend worden door met de hand bediende hendels (niet weergegeven).

De balenpers is uitgerust met een vulmechanisme 20 om gewassen uit de precompressiekamer 2 naar de balenkamer 1 toe te voeren. Het vulmechanisme is uitgerust met vullervorken 21, aangebracht om de inhoud van de precompressiekamer in de balenkamer te vegen zodra de precompressiekamer gevuld is. Het punt waarop de vulbewerking wordt aangedreven, wordt bepaald door een scharnierbare sensorplaat 22 die naar onderen gedrukt wordt door de druk die uitgeoefend wordt door de voorgecomprimeerde gewassen naarmate de precompressiekamer gevuld raakt. Wanneer de sensorplaat naar beneden gedrukt wordt over een voorafbepaalde hoek, draait de inschakelvergrendeling 23 van het vullerinschakelmechanisme de driehoekige plaat 24 van het vullerinschakelmechanisme over zijn rotatieas 26 die op zijn beurt de vegende beweging van de vullervorken aandrijft. Synchroon met deze vulbeweging voert de plunjer 4 een cyclus van zijn heen-en-weerbeweging uit, die zo getimed is dat de pas ingevoerde gewassen in de balenkamer worden geduwd. Op zich is dit vulmechanisme bekend volgens de stand van de techniek.

In de balenpers volgens de uitvoeringsvorm van Figuur 1 is een kabel 25 verbonden tussen de dwarsstaaf 11 van het baaluitstootsysteem en de sensorplaat 22 van het vulmechanisme. Aan het einde van een oogsttaak is de balenkamer gevuld met balen die door het baaluitstootsysteem moeten worden afgevoerd, maar die te zwaar zijn om in beweging gezet te worden door dit systeem alleen. Wanneer het baaluitstootsysteem in beweging gezet wordt, trekt het de sensorplaat naar beneden en brengt daarbij de vullervorken in beweging, zelfs als er geen of onvoldoende gewassen aanwezig zijn in de precompressiekamer 2. De vulbewerking genereert evenwel de gesynchroniseerde actie van de plunjer 4. De impuls die gegeven wordt door de voorwaartse beweging van de plunjer leidt de beweging in van de balen in de balenkamer naar de uitgang, waarna de beweging verder in stand wordt gehouden door het baaluitstootsysteem. Zelfs wanneer geen gewassen aanwezig zijn in de precompressiekamer, is de aanvullende plunjerbeweging in staat om aan de balen de impuls te geven, aangezien het oogstmateriaal dat vooraf door de plunjer in de balenkamer werd samengedrukt altijd in een zekere mate zal uitzetten wanneer de plunjer wordt ingeschoven. Daardoor komt de plunjer in contact met oogstmateriaal tijdens de aanvullende plunjerbeweging, wat voldoende is om de beweging van de balen naar de uitlaatopening 6 in te leiden.

Hoewel de kabel 25 getekend is als een doorlopende lijn, is het duidelijk dat de kabel een bepaalde elasticiteit moet hebben of uitgerust moet zijn met een vervormbaar deel, zoals een elastisch verend deel, om rekening te houden met het verschil tussen de afstand die afgelegd wordt door de twee bevestigingspunten van de kabel. Het bevestigingspunt dat verbonden is met de sensorplaat 22 zal normaal over een kleinere afstand bewegen dan de dwarsstaaf 11 van het baaluitstootsysteem, daarom moet het elastische deel zo geconfigureerd zijn dat de sensorplaat 22 de dwarsstaaf 11 onmiddellijk volgt of kort nadat deze laatste in beweging is gezet, en zo dat de dwarsstaaf verder voorwaarts kan bewegen wanneer de sensorplaat volledig in zijn aandrijvende positie gekanteld is (d.w.z. de positie waarin hij normaal gebracht wordt door de gewassen in de precompressiekamer). De kabel 25 zal niet alleen een plunjerbeweging genereren tijdens de eerste beweging van het baaluitstootsysteem, maar ook wanneer de actuator 10 van het systeem een tweede keer wordt uitgeschoven. Deze tweede plunjerbeweging draagt niet langer bij tot de beweging van de balen in de kamer. Aangezien de balen normaal afgevoerd worden door een beperkt aantal cycli van de actuator (van actuator 10), bijvoorbeeld 4 of 5 cycli, vormt dit echter geen probleem in termen van overmatig gebruik of slijtage van de plunjer als dusdanig.

In plaats van een kabelverbinding kan het middel voor het automatisch activeren van de plunjer 4 wanneer het baaluitstootsysteem in beweging wordt gezet, één of meer bewegingsdetectors bevatten die zo opgesteld zijn dat ze de activering van het baaluitstootsysteem detecteren, gecombineerd met een plaatselijk aangebrachte actuator die geconfigureerd is om de sensorplaat 22 van de precompressiekamer naar beneden te trekken ofte duwen zodra de bewegingsdetector een beweging van een beweegbaar onderdeel van het baaluitstootsysteem detecteert ten opzichte van het chassis van de balenpers. Als alternatief kan een actuator geplaatst worden om de driehoekige plaat 24 van het vullerinschakelmechanisme te draaien bij ontvangst van een signaal van de bewegingsdetector van het baaluitstootsysteem. De rotatie van de driehoekige plaat 24 van het vullerinschakelmechanisme veroorzaakt eveneens de beweging van de vullervorken en dus de plunjerbeweging. Figuur 3 toont een achteraanzicht van de rechthoekige balenpers van figuur 1, dat een mogelijke montageplaats van een bewegingsdetector 30 van een baaluitstootsysteem illustreert. Het baaluitstootsysteem is zichtbaar, met inbegrip van de draaibare tanden 14 die aangebracht zijn op de staven 13, de actuator 10, de dwarsstaaf 11 en de zijplaten 12. De staven 13 kunnen aangebracht worden in groeven in de vloer van de balenkamer.

De sensor 30 wordt weergegeven, zoals hij aangebracht is op één van de balken 31 van het chassis van de balenpers, ten opzichte waarvan het baaluitstootsysteem beweegbaar is aangebracht. De sensor 30 is naar één van de zijplaten 12 gericht om de beweging van de zijplaat te detecteren wanneer het baaluitstootsysteem geactiveerd wordt. Dit is slechts een voorbeeld van een mogelijke montageplaats van de sensor 30. Volgens een andere uitvoeringsvorm kan een sensor aangebracht worden om beweging te detecteren van de bedieningshendels (niet weergegeven) voor het bedienen van het baaluitstootsysteem. Andere geschikte plaatsen voor de bewegingsdetector 30 vallen binnen de reikwijdte van de uitvinding, zolang ze de sensor de kans laten om de activering van het baaluitstootsysteem te detecteren.

De bewegingsdetector 30 kan van eender welk geschikt type sensor zijn dat gebruikt kan worden voor het detecteren van beweging van (bv. metalen) oppervlakken waarop de sensor gericht is. Een geschikte sensor is een "Namur-standard"-sensor, die als dusdanig volgens de stand van de techniek bekend is. De plaats van de sensor ten opzichte van de zijplaten 12 is bij voorkeur zo dicht mogelijk bij de achterkant van de zijplaten 12 (d.w.z. de verticale rand van de zijplaten die het verst verwijderd is van de hydraulische actuator) omdat de cilinder van de hydraulische actuator 10 een beetje kan uitschuiven bij het vormen van een baal ten gevolge van mogelijke lekken in het hydraulische systeem.

De plaatselijk aangebrachte actuator om de sensorplaat 22 naar beneden te trekken ofte duwen is niet in detail weergegeven, aangezien de bouw ervan bekend is bij de vakman. Elk bekend type elektrische actuator kan gebruikt worden, als hij in staat is de sensorplaat 22 of de driehoekige plaat 24 van het vullerinschakelmechanisme over hun respectieve rotatieassen te laten draaien. In de uitvoeringsvorm waarbij een plaatselijke actuator wordt gebruikt, is deze actuator bij voorkeur zo geprogrammeerd dat hij alleen de beweging van het vulmechanisme veroorzaakten dus ook de plunjerbeweging bij detectie van de eerste beweging van het baaluitstootsysteem (en dus niet bij elke cyclus van de baaluitstootactuator 10).

De reikwijdte van de uitvinding is niet beperkt tot het vulmechanisme dat vullervorken 21 en een scharnierbare sensorplaat 22 bevat. De scharnierbare sensorplaat 22, aangedreven door de kabel 25 of door een plaatselijk aangebrachte actuator, in combinatie met een bewegingsdetector 30 van het baaluitstootsysteem, kan gebruikt worden in combinatie met elk ander volgens de stand van de techniek bekend vulmechanisme. Volgens een andere uitvoeringsvorm wordt een baaluitstootbewegingsdetector gebruikt in combinatie met een vulmechanisme dat geen scharnierbare sensorplaat 22 bevat. Een dergelijk vulmechanisme kan een paar draaibare riemen bevatten die de boven- en onderwand van de precompressiekamer vormen, met een versnelde vulbeweging van de riemen waardoor de gewassen in de balenkamer worden gestuwd. Zoals met het vullervorkmechanisme is de versnelde vullerbeweging van de riemen gesynchroniseerd met de beweging van de plunjer 4. Op die manier activeert de activering van de vullerriemen aan het einde van een oogsttaak, veroorzaakt door de beweging van het baaluitstootsysteem die gedetecteerd wordt door de bewegingsdetector 30, minstens één cyclus van de plunjer waardoor de beweging van de balen die aanwezig zijn in de balenkamer aan het einde van de oogsttaak ingeleid wordt.

Figuur 4 toont een precompressiemechanisme 20' in een balenpers volgens de uitvoeringsvorm waarnaar verwezen wordt in de vorige paragraaf. De rotor 40, uitgerust met de messen 41 en de schraper 42 zijn onderdelen die als dusdanig bekend zijn volgens de stand van de techniek om gewassen te verzamelen en te snijden en ze aan de precompressiekamer 2' toe te voeren. De precompressiekamer 2' wordt gedefinieerd door twee transportbanden 43 en 44, die zich tussen de in- en uitlaatsecties 45 en 46 van de precompressiekamer uitstrekken. Elk van de . transportbanden is aangebracht tussen rollenparen respectievelijk 47/48 en 49/50. De boven- en onderwanden 51 en 52 van de precompressiekamer worden dus gevormd door rechte en onderling evenwijdige parten van de transportbanden die langs de binnenruimte van de precompressiekamer 2' bewegen. De boven- en onderwanden 51/52 staan onder een helling α ten opzichte van de horizontale. De breedte van de transportbanden (gemeten in de richting loodrecht op de tekening in Figuur 4), is bij voorkeur constant. De overige zijwanden van de precompressiekamer 2' worden gevormd door platen die bij voorkeur evenwijdig lopen met het vlak van de tekening.

Stroomopwaarts van de riemen 43/44 en stroomafwaarts van de toevoerrotor 40 is een bufferkamer 55 aanwezig, die gescheiden is van de precompressiekamer door de inlaatsectie 45. De bodem van de kamer wordt gevormd door een transportband 56, het plafond van de bufferkamer wordt gevormd door een plaat 57, terwijl de overige zijwanden van de bufferkamer gevormd worden door platen die bij voorkeur evenwijdig lopen met het vlak van de tekening, d.w.z. dat de bufferkamer een in wezen constante breedte heeft in de bewegingsrichting van de gewassen. De bufferkamer is geconfigureerd om rechtstreeks gewassen vanaf de toevoerrotor 40 te ontvangen, en is verder geconfigureerd om gewassen aan de inlaatsectie 45 van de precompressiekamer 2' toe te voeren. De bufferkamer 55 is behulpzaam bij het verzekeren van een verbeterde vulcyclus van de precompressiekamer 2' en van de balenkamer 1. De rotatie van de riemen 43/44 wordt aangedreven volgens een snelheidscyclus, waarbij de riemen bewegen met een lagere snelheid tijdens het vullen van de precompressiekamer, gevolgd door een korte toename van de snelheid om de gewassen die zich opgestapeld hebben in de precompressiekamer 2' in de balenkamer 1 te drijven. Deze cyclus is gesynchroniseerd met de heen-en-weerbeweging van de plunjer 4, zodat een vers plak voorgecomprimeerd gewas aan de balenkamer wordt toegevoerd wanneer de plunjer naar de achterkant van de balenkamer wordt ingeschoven.

Een meer gedetailleerde beschrijving van de riembediende precompressiekamer en het vulmechanisme van figuur 4 kan gevonden worden in de Belgische octrooiaanvragen met nummers BE2012/0105 van 22 februari 2012 en BE2012/0454 van 4 juli 2012, waarbij deze beide toepassingen hierin bij wijze van referentie vermeld worden.

Claims

Conclusies

1. Balenpers voor gebruik in de landbouw voor het produceren van rechthoekige balen bestaande uit: • een precompressiekamer (2, 2'); • een toevoermiddel voor oogstmateriaal dat geconfigureerd is om geoogst gewasmateriaal toe te voeren aan de precompressiekamer (2, 2'); • een balenkamer (1) die een inlaatopening (3) en een uitlaatopening (6) bevat, waarbij de balenkamer geconfigureerd is om voorgecomprimeerd materiaal via de inlaatpoort vanuit de precompressiekamer (2,2') te ontvangen, waarbij de balenkamer uitgerust is met een heen- en weerbewegende plunjer (4) voor het vormen van het voorgecomprimeerde materiaal in een rechthoekig gevormde massa van samengedrukte gewassen, en om de massa naarde uitlaatopening (6) te bewegen; • een vulmechanisme (20,20') geconfigureerd om de voorgecomprimeerde gewassen uit de precompressiekamer naar de balenkamer te transporteren, waarbij het vulmechanisme gesynchroniseerd is met de plunjer zodat elke vulbewerking minstens één cyclus van de plunjerbeweging aandrijft; • een bindmechanisme voor het samenbinden van de rechthoekig gevormde massa om afzonderlijke balen te vormen; • een baaluitstootsysteem dat geconfigureerd is om de balen die zich in de balenkamer bevinden uit de balenpers te bewegen wanneer er geen gewas meer samengedrukt wordt door de plunjer; waarbij de balenpers een middel (25,30) bevat voor het automatisch activeren van het vulmechanisme (20,20') wanneer het baaluitstootsysteem in beweging wordt gezet, en daarbij minstens één cyclus van de plunjerbeweging aandrijft.
2. Balenpers volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de precompressiekamer (2,2') een scharnierbare sensorplaat (22) bevat, die geconfigureerd is om scharnierend naar beneden te worden gedraaid naarmate meer gewassen aan de precompressiekamer worden toegevoerd, en verder geconfigureerd is om de beweging van het vulmechanisme te veroorzaken wanneer de sensorplaat een voorafgedefinieerde positie heeft bereikt, en waarbij het middel voor het automatisch activeren van het vulmechanisme een middel bevat om de sensorplaat (22) te laten scharnieren tot in de voorafgedefinieerde positie ongeacht de hoeveelheid gewassen in de precompressiekamer, wanneer het baaluitstootsysteem in beweging wordt gezet, en daarbij minstens één cyclus van de plunjerbeweging aandrijft.
3. Balenpers volgens conclusie 2, met het kenmerk dat het middel om de sensorplaat te laten scharnieren bestaat uit een kabel (25) die verbonden is tussen de sensorplaat (22) en een beweegbaar deel (11) van het baaluitstootsysteem.
4. Balenpers volgens conclusie 3, met het kenmerk dat het baaluitstootsysteem is uitgerust met: • staven (13) die verschuifbaar zijn in rails op de bodem van de balenkamer (1), en • een actuator (10) die aangebracht is onder de balenkamer; waarbij de staven (13) onderling verbonden zijn door een dwarsstaaf (11) en waarbij de actuator (10) geconfigureerd is om op de dwarsstaaf (11) te drukken en daarbij de staven (13) voorwaarts en achterwaarts in de overlangse richting van de balenkamer te bewegen, en waarbij de staven uitgerust zijn met scharnierbare tanden (14) om de balen vast te grijpen wanneer de staven voorwaarts bewegen en om over de balen te glijden wanneer de staven achterwaarts bewegen, en waarbij de kabel verbonden is tussen de sensorplaat (22) en de dwarsstaaf (11) zodat de voorwaartse beweging van de dwarsstaaf, aangedreven door de actuator (10), de sensorplaat tot in de voorafgedefinieerde positie doet scharnieren, en daarbij één cyclus van de plunjerbeweging aandrijft.
5. Balenpers volgens conclusie 2, met het kenmerk dat het middel om de sensorplaat (22) te laten scharnieren het volgende bevat: • een plaatselijke aangebrachte actuator, die geconfigureerd is om de sensorplaat te laten scharnieren bij ontvangst van een elektrisch signaal, en • minstens één bewegingsdetector (30) die zo aangebracht is dat hij een beweging van een beweegbaar deel van het baaluitstootsysteem ten opzichte van de balenkamer detecteert; en waarbij de plaatselijk aangebrachte actuator geconfigureerd is om de sensorplaat tot in de voorafbepaalde positie te laten scharnieren bij ontvangst van een signaal dat opgewekt wordt door de bewegingsdetector (30), en daarbij minstens één cyclus van de plunjerbeweging aandrijft.
6. Balenpers volgens een of meerdere van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het vulmechanisme (20) een set vullervorken (21) bevat.
7. Balenpers volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de precompressiekamer (2) een scharnierbare sensorplaat (22) bevat, die geconfigureerd om scharnierend naar beneden gedraaid te worden wanneer meer gewassen aan de precompressiekamer worden toegevoerd, en verder geconfigureerd is om de beweging van het vulmechanisme te veroorzaken wanneer de sensorplaat een voorafgedefinieerde positie heeft bereikt, en waarbij het vulmechanisme (20) een set vullervorken (21) bevat, die aangedreven kunnen worden door een mechanisme dat een inschakelvergrendeling (23) bevat die verbonden is tussen de sensorplaat (22) en een scharnierbare driehoekige plaat (24) en waarbij het middel voor het automatisch activeren van het vulmechanisme (20) het volgende bevat: • een plaatselijke aangebrachte actuator, die geconfigureerd is om de driehoekige plaat (24) te laten scharnieren bij ontvangst van een elektrisch signaal, en • minstens één bewegingsdetector (30) die zo aangebracht is dat hij een beweging van een beweegbaar deel van het baaluitstootsysteem ten opzichte van de balenkamer detecteert; en waarbij de plaatselijk aangebrachte actuator geconfigureerd is om de driehoekige plaat (24) te laten scharnieren bij ontvangst van een signaal dat opgewekt wordt door de bewegingsdetector (30), en daarbij minstens één cyclus van de plunjerbeweging aandrijft.
8. Balenpers volgens conclusie 1, met het kenmerk dat het vulmechanisme (20') een set draaibare riemen (43, 44) bevat die een bovenste en onderste wand van de precompressiekamer (2') vormen, waarbij de riemen geconfigureerd zijn om de gewassen die aanwezig zijn binnen in de precompressiekamer in de balenkamer (1) te drukken door een versnelde beweging van de riemen, en waarbij het middel voor het automatisch activeren van het vulmechanisme (20') minstens één bewegingsdetector (30) bevat die zo aangebracht is dat hij een beweging van een beweegbaar deel van het baaluitstootsysteem ten opzichte van de balenkamer detecteert, en waarbij de riemen geconfigureerd zijn om de versnelde beweging uit te voeren ongeacht de hoeveelheid gewassen in de precompressiekamer (2'), bij ontvangst van een signaal dat opgewekt wordt door de bewegingsdetector (30), en daarbij minstens één cyclus van de plunjerbeweging aandrijft.
9. Balenpers volgens conclusie 5, 7 of 8, met het kenmerk dat de dwarsstaaf (11) aangebracht is tussen twee verticale zijplaten (12), en de bewegingsdetector (30) zo aangebracht is dat hij de beweging van één van de verticale zijplaten (12) detecteert.
10. Werkwijze voor het bedienen van een balenpers voor gebruik in de landbouw bestaande uit: • een precompressiekamer (2, 2'); • een toevoermiddel voor oogstmateriaal dat geconfigureerd is om geoogst gewasmateriaal aan de precompressiekamer (2, 2') toe te voeren; • een balenkamer (1) die een inlaatopening (3) en een uitlaatopening (6) bevat, waarbij de balenkamer geconfigureerd is om voorgecomprimeerd materiaal via de inlaatopening vanuit de precompressiekamer (2,2') te ontvangen, waarbij de balenkamer uitgerust is met een heen-en-weer bewegende plunjer (4) voor het vormen van het voorgecomprimeerde materiaal tot een rechthoekig gevormde massa van samengedrukte gewassen, en om de massa naarde uitlaatopening te bewegen; • een vulmechanisme (20,20') dat geconfigureerd is om de voorgecomprimeerde gewassen uit de precompressiekamer naar de balenkamer te transporteren, waarbij het vulmechanisme gesynchroniseerd is met de plunjer zodat elke vulbewerking één cyclus van de plunjerbeweging aandrijft; • een bindmechanisme voor het samenbinden van de rechthoekig gevormde massa om afzonderlijke balen te vormen; • een baaluitstootsysteem, dat geconfigureerd is om de balen die zich in de balenkamer bevinden uit de balenpers te bewegen wanneer er geen gewas meer samengedrukt wordt door de plunjer; waarbij de werkwijze uit de volgende stappen bestaat: • het produceren van een set rechthoekige balen tijdens een oogsttaak, waarbij een aantal balen in de balenkamer (1) aan het einde van de taak blijven; • het activeren van het baaluitstootsysteem om de resterende balen uit de balenkamer te verwijderen, waarbij de activering van het baaluitstootsysteem minstens één vulbewerking van het vulmechanisme (20,20') veroorzaakt en waarbij minstens één cyclus van de plunjerbeweging aandrijft, waarbij de cyclus de beweging van de resterende balen naar de uitlaatopening (6) van de balenkamer inleidt; • en bovendien het verwijderen door het baaluitstootsysteem van de resterende balen uit de balenkamer.
11. Werkwijze volgens conclusie 10, met het kenmerk dat de precompressiekamer (2,2') een scharnierbare sensorplaat (22) bevat, die geconfigureerd is om scharnierend naar beneden gedraaid te worden te naarmate meer gewassen aan de precompressiekamer worden toegevoerd, en verder geconfigureerd is om de beweging van het vulmechanisme te veroorzaken wanneer de sensorplaat een voorafbepaalde positie heeft bereikt; en waarbij de stap van het activeren van het baaluitstootsysteem het scharnieren van de sensorplaat (22) tot in de voorafgedefinieerde positie veroorzaakt, ongeacht de hoeveelheid gewassen in de precompressiekamer, en daarbij minstens één cyclus van de plunjerbeweging aandrijft.
12. Werkwijze volgens conclusie 11, met het kenmerk dat de sensorplaat scharnierend bewogen wordt door een kabel (25) die verbonden is tussen de sensorplaat en een beweegbaar deel (11) van het baaluitstootsysteem.
13. Werkwijze volgens conclusie 12, met het kenmerk dat het baaluitstootsysteem uitgerust is met: • staven (13) die verschuifbaar zijn in rails op de bodem van de balenkamer (1), en • een actuator (10) die aangebracht is onder de balenkamer; waarbij de staven (13) onderling verbonden zijn door een dwarsstaaf (11), en de actuator geconfigureerd is om op de dwarsstaaf (13) te drukken en daarbij de staven (13) voorwaarts en achterwaarts in de overlangse richting van de balenkamer te bewegen, en waarbij de staven uitgerust zijn met scharnierbare tanden (14) om de balen vast te grijpen wanneer de staven voorwaarts bewegen en om over de balen te glijden wanneer de staven achterwaarts bewegen; en waarbij de kabel (25) verbonden is tussen de sensorplaat (22) en de dwarsstaaf (11) zodat de voorwaartse beweging van de dwarsstaaf aangedreven door de actuator (10), de sensorplaat tot in de voorafgedefinieerde positie doet scharnieren, en daarbij één cyclus van de plunjerbeweging aandrijft.
14. Werkwijze volgens conclusie 11, met het kenmerk dat de sensorplaat (22) scharnierend bewogen wordt door een plaatselijk aangebrachte actuator die geconfigureerd is om de sensorplaat te laten scharnieren bij ontvangst van een elektrisch signaal, en waarbij de balenpers verder minstens één bewegingsdetector (30) bevat die zo aangebracht is dat hij een beweging van een beweegbaar deel van het baaluitstootsysteem ten opzichte van de balenkamer detecteert, en waarbij de plaatselijk aangebrachte actuator geconfigureerd is om de sensorplaat tot in de voorafgedefinieerde positie te laten scharnieren, bij ontvangst van een signaal dat opgewekt wordt door de bewegingsdetector (30), en daarbij minstens één cyclus van de plunjerbeweging aan drijft.
15. Werkwijze volgens een of meerdere van de conclusies 10 tot 14, met het kenmerk dat het vulmechanisme (20) een set vullervorken (21) bevat.
16. Werkwijze volgens conclusie 10, met het kenmerk dat de precompressiekamer (2) een scharnierbare sensorplaat (22) bevat, die geconfigureerd is om scharnierend naar beneden te worden gedraaid naarmate meer gewassen aan de precompressiekamer worden toegevoerd, en verder geconfigureerd is om de beweging van het vulmechanisme te veroorzaken wanneer de sensorplaat een voorafgedefinieerde positie heeft bereikt, en waarbij het vulmechanisme (20) een set vullervorken (21) bevat, die aangedreven kan worden door een mechanisme dat een inschakelvergrendeling (23) bevat, die verbonden is tussen de sensorplaat (22) en een scharnierbare driehoekige plaat (24) en waarbij de driehoekige plaat (24) scharnierend wordt bewogen door een plaatselijk aangebrachte actuator, die geconfigureerd is om de driehoekige plaat (24) te laten scharnieren bij ontvangst van een elektrisch signaal, waarbij de balenpers verder minstens één bewegingsdetector (30) bevat die zo aangebracht is dat hij een beweging van een beweegbaar deel van het baaluitstootsysteem ten opzichte van de balenkamer detecteert, en waarbij de plaatselijk aangebrachte actuator geconfigureerd is om de driehoekige plaat (24) te doen scharnieren, bij ontvangst van een signaal dat opgewekt wordt door de bewegingsdetector (30), en daarbij minstens één cyclus van de plunjerbeweging aandrijft.
17. Werkwijze volgens conclusie 10, met het kenmerk dat het vulmechanisme (20') een set draaibare riemen (43, 44) bevat die een bovenste en onderste wand van de precompressiekamer (2') vormen, en de riemen geconfigureerd zijn om de gewassen die aanwezig zijn in de precompressiekamer voor te stuwen tot in de balenkamer door een versnelde beweging van de riemen, en waarbij de balenpers minstens één bewegingsdetector (30) bevat die zo aangebracht is dat hij een beweging van een beweegbaar deel van het baaluitstootsysteem ten opzichte van de balenkamer detecteert, en waarbij de riemen geconfigureerd zijn om de versnelde beweging uit te voeren ongeacht de hoeveelheid gewassen in de precompressiekamer (2'), bij ontvangst van een signaal dat opgewekt wordt door de bewegingsdetector (30), en daarbij minstens één cyclus van de plunjerbeweging aandrijft.