NL8203495A - Projectiel voor vuist- en schouderwapens en patroon voorzien van een dergelijk projectiel. - Google Patents

Description

« « * N.O. 31329 1

Projectiel voor vuist- en schouderwapens en patroon voorzlen van een dergelijk projectiel.

De uitvinding heeft betrekking op een projectiel of kogel bestemd om te worden afgeschoten door alle typen vuist- en schouderwapens met gladde of gegroefde loop, zonder dat het noodzakelijk is laatstgenoem-den te wijzigen, welk projectiel in het bijzonder neutraliserende ef-5 fecten van hoog vermogen veroorzaakt.

Bijzondere eisen worden gesteld aan projectielen die in het bijzonder door ordediensten worden gebruikt om kwaadwilligen te bestrij-den. Deze projectielen moeten aldus ook op verschillende schootsafstan-den een goed bruikbaar effect bezitten, dat wil zeggen de grootst moge-10 lijke hoeveelheid energie afgeven bij een inslag, waarbij geen enkel gevaar ontstaat voor personen die zich achter de kwaadwilligen bevinden en slechts een gering gevaar zijn voor buitenstaanders aanwezig in de nabijheid van de kwaadwilligen. Tegelijkertijd moeten deze projectielen eveneens harde doelen doordringen, zoals carosserieen van automobielen 15 en vervolgens nog voldoende energie bezitten om de inzittende van het automobiel direct buiten gevecht te stellen bij het raken van laatstge-noemde. Deze projectielen moeten ook indien mogelijk op universele wij-ze kunnen worden gebruikt door ordediensten en moeten het juist functi-oneren verzekeren van alle typen wapens, met gladde of gegroefde lopen, 20 schouderwapens of vuistwapens zelfs bij verhoogde herhalingssnelheid.

Anderzijds en vooral moeten, die projectielen die bedoeld zijn voor ordediensten voor en na het effect op het doel absoluut conform zijn aan de conventie van Den Haag, wat alle projectielen uitsluit die "met holle punt" worden genoemd, voor en na het effect op het doel en 25 in het bijzonder alle explosieve projectielen. Deze conventie verbiedt eveneens het gebruik van projectielen waarvan de punt bij de inslag kan deformeren, in het bijzonder door radiale vergroting van de kogel. Bo-vendien mogen deze projectielen slechts een gering doordringingsvermo-gen bezitten en mogen zij niet in staat zijn harde doelen te doordrin-30 gen.

Om te beantwoorden aan de boven gegeven voorwaarden, kan men anderzijds niet in overweging nemen het projectiel te verzwaren, hoewel dit de natuurlijk beoogde oplossing zou zijn. In feite als het juist is dat men het doordringingsvermogen verhoogt met het gewicht van de ko-35 gel, is men er niet zeker van dat op deze wijze onmiddellijk een kwaad-willige wordt gestopt en als het lichaam van hem wordt doordrongen kan de kogel nog voldoende kinetische energie bezitten om een persoon, die 8203495

t- V

2 achter hem is geplaatst, te verwonden.

Om de doordringing van de kogel te beperken zou men kunnen overwe-gen de punt daarvan volgens een zich verdikkend profiel uit te voeren uitgaande van de punt, volgens een concaaf profiel, gezien vanaf de 5 buitenzijde.

In dit geval wordt de doordringing van het projectiel zeer snel afgeremd en de verwonding is om een schokeffect te veroorzaken dat de kwaadwillige stopt meer oppervlakkig.

Het doel van onderhavige uitvinding is het verschaffen van een 10 projectiel, in het bijzonder bedoeld voor ordediensten en dat voldoet aan de bovengestelde eisen van het direct stoppen zonder het doordrin-gen van het lichaam, maar met een indringingd vermogen voldoende ten opzichte van harde lichamen, en wel in overeenstemming met de conventie van Den Haag. De uitvinding beoogt bovendien dat het projectiel kan 15 worden gebruikt met alle vuist- en schouderwapens zonder laatstgenoem-den te wijzigen. Deze laatste voorwaarde is in feite zeer belangrijk voor het aanvaarden van een nieuwe munitie door de ordediensten, maar maakt de moeilijkheden van het gestelde probleem belangrijk ingewikkel-der.

20 Volgens de uitvinding heeft het niet deformeerbare projectiel voor vuist- en schouderwapens, omvattende een lichaam voorzien van een punt, het kenmerk, dat de langsdoorsnede van deze punt wordt bepaald door twee concave lijnen gezien vanaf het uitwendige die symmetrisch zijn ten opzichte van de hartlijn van het projectiel, en dat in combinatie 25 middelen aanwezig zijn om aan het projectiel een aanvangssnelheid te geven die belangrijk hoger is dan die van een gebruikelijk projectiel van hetzelfde kaliber, welke middelen een inwendige holte in het lichaam omvatten, die open is tegenover de punt en bedoeld is om tenminste gedeeltelijk te worden gevuld met kruitpoeder gebracht in de huls van 30 genoemd projectiel.

De ervaring heeft geleerd dat de combinatie van het genoemde profiel en van de inwendige holte van het projectiel, die het mogelijk maakt de hoeveelheid kruitpoeder te verhogen zonder de afmetingen van de patronen te wijzigen en dus zonder modificatie van het kaliber van 35 het wapen, ondanks de verkleining van het gewicht van het projectiel, voldoen aan de bijzondere eisen bepaald door de uitvinding.

Men kan deze resultaten verklaren als men in beschouwing neemt dat de punt met uitwendige concave vorm van het projectiel tijdens de inslag een zijdelingse verplaatsing verzekert van het vlees waardoor een 40 wijde verwonding wordt veroorzaakt en dat samen daarmede de grote aan- ' « * ' 1 "3.

vankelijke snelheid van de kogel, verkregen door de vergrote hoeveel-heid kruit, voldoende is om daaraan een indringing te verzekeren alsme-de een schokeffect, dat de kwaadwillige direct buiten gevecht stelt.

Anderzijds maakt de bijzondere vorm van de punt van het projectiel 5 volgens de uitvinding het mogelijk het gevaarlijke bereik van het projectiel te beperken, wat het risico beperkt voor buitenstaanders, die achter of in de nabijheid van de kwaadwillige aanwezig zijn, waarbij tegelijkertijd de grote aanvangssnelheid medegedeeld aan het projectiel de schietnauwkeurigheid verzekert en een voldoende bereik voor de ge-10 bruikelijke behoefte van ordediensten.

De middelen verschaft met de uitvinding blijken onder andere uit een verhoging van de kinetische energie van het projectiel (overeenko-mend met MV^ waarin M de massa en V de aanvangsnelheid voorstellen), omdat de vermindering van de masa sterk wordt gecompenseerd door de 15 verhoging van de snelheid. Dit verklaart het belang van de geconsta-teerde vernietigende effecten. In tegenstelling hiermede is de kwanti-teit van de beweging overeenkomend met MV vaak verzwakt, wat de terug-slag van het wapen tijdens het afschieten reduceert.

Het zal ook duidelijk zijn dat deze zeer interessante effecten 20 zonder modificatie van het kaliber van het wapen kunnen worden verkregen.

Bij voorkeur zijn de middelen aanwezig voor het aan het projectiel verschaffen van een aanvangsnelheid die hoger is dan die van een ge-bruikelijk projectiel met hetzelfde kaliber zodanig dat deze snelheid 25 twee of drie maal groter is.

Volgens een voorkeursuitvoering van de uitvinding vormt de tangent op elk van de concave lijnen, die boven zijn genoemd, met de hartlijn van het projectiel een hoek die groter is nabij de basis van de punt dan aan het vrije uiteinde ervan, welke hoek in elk geval aan de basis 30 niet groter is dan 90°.

Uit de ervaring blijkt dat een dergelijk profiel het mogelijk maakt tegelijkertijd een sterk perforerend vermogen te hebben en een remeffect en een optimaal verdringingseffect van het vlees na de inslag.

35 Volgens een voorkeursuitvoering van de uitvinding heeft de punt van het projectiel een oppervlak·met een parabololde-negatieve-concave vorm, terwijl de inwendige holte die open is, tegenover de punt, en die bedoeld is om tenminste gedeeltelijk te worden gevuld met kruitpoeder, ingebracht in de huls, een inwendig profiel heeft dat vergelijkbaar is 40 met dat van de punt om elke zone van enige weerstand te onderdrukken 8203495 « % \ 4 wat tot doel heeft, dat, tijdens de inslag in -een hard lichaam, de kop van het projectiel zich verplaatst in het inwendige van gehoemde hol-te.

Andere bijzonderheden en voordelen van de uitvinding zullen bli j-5 ken uit de hierna volgende beschrijving.

Aan de hand van een tekening, waarin een uitvoeringsvoorbeeld is weergegeven, wordt de uitvinding hierna nader beschreven.

Figuur 1 toont een langsdoorsnede van een patroon met een projectiel volgens de uitvinding.

10 Figuur 2 toont schematisch de concave lijnen gevormd door de punt van het projectiel en geeft de technische effecten daarvan weer.

Als weergegeven in figuur 1 is het projectiel 1 volgens de uitvinding geklemd in een huls 2 van gebruikelijke konstruktie die aan zijn onderzijde een slaghoedje 11 draagt. Het projectiel 1 omvat een cilin-15 drisch lichaam 3 dat gedeeltelijk in de huls 2 is geklemd en een punt 4. Het cilindrische lichaam 3 bezit ringvormige groeven of kanalen 3a, die zijn gevuld met een smeermiddel van bekend type geplaatst in het deel aangebracht in de huls 2. Het projectiel 1 is uitgevoerd in een materiaal en volgens een profiel zodat hij niet in belangrijke mate 20 wordt gedeformeerd bij de inslag en bijvoorbeeld bestaat het uit koper of een legering op basis van koper.

De langsdoorsnede van de punt 4 wordt bepaald door twee concave lijnen 5, die symmetrisch zijn ten opzichte van de hartlijn X-X’ van het projectiel.

25 De tangent (t^, t£) op elk van de concave lijnen 5 vormt met de hartlijn X-X* van het projectiel 1 een hoek die groter is nabij de basis van de punt 4 dan aan het vrije einde 7 ervan.

Uit ervaring is gebleken dat de beste omstandigheden worden ver-kregen als de hoek (a) ligt tussen 45 en maximaal 90° nabij de basis 6 30 van de punt 4 en de hoek (b) liggende tussen 0 en 15°, nabij het uit-einde 7 van deze punt.

In het weergegeven voorbeeld zijn de concave lijnen 5 in hoofdzaak delen van een parabool die een oppervlak verschaffen met een in hoofdzaak parabololde-negatieve-concave vorm. Het ringvormige brandpunt 35 van dit oppervlak ligt op een afstand d van de hartlijn X-X’ van het projectiel die ligt tussen een en twee maal de straal van het cilindrische lichaam 3 (figuur 2).

Het cilindrische lichaam 3 heeft een inwendige holte 8 die open is naar de huls 2, die gedeeltelijk is gevuld met kruitpoeder 9 dat is in-40 gebracht in deze huls 2. De holte 8 heeft een cilindrisch volume 8a, 8203495 * * 5 dat is verlengd door een spitse boog 8b.

In de weergegeven uitvoering is de holte 8 kegelvormig cilindrisch en heeft hij een maximaal volume dat verenigbaar is met de mechanische weerstand van de wand van het projectiel 1.

5 Meer in het bijzonder moet de dikte van het materiaal in de zones A en B, waar de wand van de kogel het sterkst wordt belnvloed tijdens de inslag voldoende zijn opdat de punt 4 praktisch niet deformeerbaar is en in geen enkel geval het risico met zich brengt, zelfs als het doelwit een hard lichaam is, dat de punt 4 in het inwendige van de hoi-10 te 8 wordt verdrongen.

De kegelvorm van de spitse boog 8a leent zich tot een vervaardi-ging door bewerking (draaien). Men kan ook voorzien in een bewerking door persen, in welk geval het profiel van de spitse boog (aangegeven bij 8c met een stippellijn) bij voorkeur evenwijdig is aan de kromming 15 5.

De dikte van het deel 8a moet anderzijds zodanig zijn dat dit deel van het projectiel zich niet verbreed bij het afgaan van het schot. De bepaling van de dikten kan plaats hebben door berekening of experimen-teel.

20 Dankzij de holte 8 kan de massa Μχ van het projectiel volgens de uitvinding in belangrijke mate worden verminderd ten opzichte van de massa M van een gebruikelijk projectiel met hetzelfde kaliber. In de praktijk zijn bijzondere resultaten verkregen als M]^ ligt tussen M/2,5 en M/5.

25 Het zal duidelijk zijn dat het gewicht kan worden gebracht op de gebruikelijke waarden, als men dit wenst, door toepassing van materia-len met een veel grotere dichtheid.

Anderzijds kan het volume V]_ van de holte 8 in het bijzonder liggen tussen 0,5 en twee maal het totale inwendige volume van de huls 30 9 voor het op zijn plaats brengen van het projectiel.

Hierdoor kan zelfs na het op zijn plaats brengen van het projectiel 1 in de huls 2 het inwendige volume dat beschikbaar is voor het kruitpoeder sterk worden verhoogd, wat een hoeveelheid kruit mogelijk maakt die lets groter is dan die gebruikt voor gebruikelijke munitie 35 van hetzelfde kaliber.

Aldus is het met voorkeur volgens de uitvinding zo dat door verho-ging van het volume kruit de aanvankelijke snelheid van het projectiel 1 ongeveer twee a drie maal groter is dan die van een gebruikelijk projectiel met hetzelfde kaliber, waarbij het projectiel volgens de uit-40 vinding dus kan worden gekwalifiseerd als een projectiel met hoge snel- 8203495

«r J

6 held.

Aldus heeft een patroon van een revolver bijvoorbeeld een kaliber van 357 magnum zoals gebruikt bij de politie, uitgevoerd volgens de uitvinding een verhoogde hoeveelheid kruit van bljna 100% en zijn aan-5 vankelijke snelheid is groter dan 1000 m/seconde.

In de praktijk kan de hoeveelheid kruit die is gebruikt het gehele beschikbare volume in de huls 2 en de holte 8 innemen nadat het projec-tiel 1 in deze huls is geplaatst.

Als het bovengenoemde beschikbare volume overeenkomt met de totale 10 inwendige volume van de huls 2 voordat het projectiel 1 op zijn plaats , is gebracht (of daar iets boven ligt) bestaat een gebruikelijk vulmid- del voor de patroon uit het vullen tot aan de rand van de huls 2 met kruitpoeder en het drukken van het projectiel 1 tot aan de gewenste diepte. Het open einde van het projectiel 1 bezit hiertoe een ringvor-15 mige afschuining 10, die het mogelijk maakt voor het kruitpoeder om ge-makkelijk in het inwendige van de holte omhoog te gaan tijdens het in-brengen van het projectiel 1 in de huls 2.

Als het inwendige volume van de huls 2 en van de holte 8 van het projectiel, dat op zijn plaats wordt verondersteld iets groter is dan 20 het inwendige totale volume van de huls 2, moet de holte 8 tenminste gedeeltelijk worden voorgevuld voordat het projectiel 1 op de huls 2 wordt geplaatst.

Het zal duidelijk zijn dat men een vulcoefficient kan bepalen voor kruitpoeder lager dan een, maar ten koste van een verlaging van de be-25 ginsnelheid van het projectiel.

Als niet beperkende voorbeelden, voor een lange huls, kan het volume van de holte 8 de helft van het volumepoeder bedragen (bijvoorbeeld: kaliber 44 magnum, kruitvolume 1,2 cm3, volume van de holte 0,6 cm^) en voor korte munitie kan het volume kruit het dubbele zijn van 30 het volume van de huls (bijvoorbeeld: kaliber 38 S 8 W, volume kruit 1,2 cm^, volume van de huls 0,5 cm3).

0m te voldoen aan de eisen gesteld door de politie wordt het projectiel volgens de uitvinding bij voorkeur vervaardigd in kalibers van 9 mm parabellum, 39 speciaal of 357 magnum, en is hij vervaardigd uit 35 een legering van koper op een automatische draaibank of door persen.

Het zal duidelijk zijn dat als men het gewicht van het projectiel 1 wenst te verhogen, men metalen of legeringen kan gebruiken die zwaarder zijn dan koper.

De optimale afremming na de inslag wordt verkregen dankzij de con-40 cave vorm van de punt 4, die bij voorkeur is vervaardigd uit een in 8203495

V V

7 hoofdzaak parabololde-negatief-concaaf vlak zoals het geval is bij de weergegeven uitvoering.

Het is bekend dat in het geval van een parabolische reflector de lichtstralen of warmtestralen uitgezonden door het brandpunt volgens 5 evenwijdige richtingen zijn gericht. Deze eigenschap is toegepast bij de uitvinding door het gebruik maken van een punt dat een in hoofdzaak parabololde-negatieve-concave vorm bezit. Het toepassen van deze bij-zondere vorm zal duidelijk zijn aan de hand van de schematische teke-ning volgens figuur 2.

10 Uit deze tekening blijkt dat alle evenwijdige stralen F van de ma- terie die de halve parabolen 5 raken gevormd uit de doorsnede van de punt 4 van het projectiel, gericht zijn naar de brandpunt van deze halve parabolen. De aldus met grote snelheid (vele Machs) afgegeven ma-terie wordt zeer dicht en de moleculen van deze materie "opeengehoopt" 15 op de brandpunten Fj van de halve parabolen steunen op een bepaalde wijze op zichzelf, en vormen aldus kunstmatig tijdens het afremmen een verhoging van meer dan 100% van het re'dle kaliber van het projectiel.

Proeven zijn uitgevoerd door projectielen volgens de uitvinding af te schieten, met een kaliber van 375 magnum, op plastiline (plastisch 20 materiaal met een samenstelling die vergelijkbaar is met die van levend weefsel). Deze proeven hebben aangetoond dat een projectiel volgens de uitvinding afgeschoten met een snelheid van meer dan 1050 m/seconde zonder breuk wordt gestopt na een indringing liggende tussen 20 en 25 cm in het boven aangegeven materiaal. Men heeft eveneens een maximale 25 overdracht van energie verkregen met een optimale indringing van het projectiel in het doel. Hierdoor wordt een kwaadwillige die is geraakt door een projectiel volgens de uitvinding direct buiten actie of buiten gevecht gesteld.

Het projectiel volgens de uitvinding onderscheidt zich dus in be-30 langrijke mate door zijn effecten van bekende projectielen.

Als hij bijvoorbeeld is vervaardigd uit een koperlegering bezit het projectiel volgens de uitvinding als gevolg van zijn hartlijn, zijn homogeniteit en zijn grote snelheid een uitmuntend perforerend vermogen op vaste doelen zoals autocarosserieSn. Dit perforerende vermogen is 35 tenminste gelijk aan drie maal dat van projectielen die op gebruikelij-ke wijze geheel zijn bekleed, en zijn toegelaten volgens de conventie van Den Haag. In elk geval is nadat het een betrekkelijk geringe dikte heeft doordrongen uit materiaal dat levend weefsel simuleert dit projectiel praktisch niet meer gevaarlijk als gevolg van het grote verlies 40 aan snelheid en energie.

8203495 V « 8

Aan de andere kant is een ander voordelig kenmerk van het projec-tiel volgens de uitvinding, dat zeer wordt gewaardeerd door de politie voor het optreden in gebieden met een sterke bevolkingsdichtheid, dat het projectiel een geringe draagwijdte bezit, doordat het zijn snelheid 5 en zijn energie zeer snel verliest dankzij het aerodynamisch afremmen verkregen door de bijzondere concave vorm van zijn punt 4.

Het projectiel volgens de uitvinding kan worden gebruikt in ge-bruikelijke hulzen, die kunnen worden afgeschoten met alle wapens met gladde of gegroefde loop. Deze laatsten zullen in geen geval een trans-10 formatie te ondergaan en kunnen dus onverschillig klassieke en traditi-onele projectielen alsmede de projectielen volgens de uitvinding af-schieten. De houder, hulzen, slaghoedjes en het gebruikte kruit voor het vervaardigen van deze nieuwe patronen zijn van bekend fabrikaat; alleen de ladingen en de kracht van het kruit verschillen van de ge-15 bruikelijke patronen, als gevolg van het geringe gewicht van het projectiel volgens de uitvinding en van de sterke vergroting van het in-wendige volume van de lading.

Hierna worden enkele numerieke comparatieve voorbeelden van het projectiel volgens de uitvinding en van de gebruikelijke projectielen 20 gegeven, waarbij de kenmerkende eigenschappen naar voren worden ge- bracht van eerstgenoemde en ook bepaalde verrassende effecten, die voor een deskundige niet te voorzien waren:

Vergelijkend voorbeeld nr. 1: kaliber 357 magnum - schootsafstand 7 m eerste serie: - 6 handelspatronen genoemd "Haute Vitesse" 25 gepantserde kogels 9,4 g gemiddelde snelheid 400 m/sec op 3 m kinetische energie 76,6 kgm terugstootsnelheid 3,9 m/sec. (Manurhin van 0,960 kg) bewegingshoeveelheid 3,76 kg m/s.

30 tweede serie: 6 patronen volgens de uitvinding van 2,98 g gemiddelde snelheid 800 m/sec op 3 m kinetische energie 97,2 kg m terugstootsnelheid 2,48 m/s (Manurhin 0,960 kg) bewegingshoeveelheid 2,384 kg m/s.

35 Winst ten gunste van de uitvinding:

in snelheid: 400 m/s, dat wil zeggen 100% verhoging in energie: 20,6 kg m, of 27% kracht daarboven terugstootsnelheid met 50% verminderd Vergelijkend voorbeeld nr. 2: meten van de schokeffecten in plastisch 40 materiaal genoemd PLASTILINE bij 6°C

8203495 9

Dezelfde munitie als hierboven en dezelfde schietomstandigheden. eerste serie: bet blok uit 60 cm PLASTILINE wordt doorboord zoals door het lemmet van een floret waarbij kanalen met een diameter van 40 tot 45 mm aan het begin en van 20 tot 25 mm aan de uitgangsopening worden 5 gevormd.

tweede serie: totaal stoppen van het projectiel na slecbts 13 cm; de totaliteit aan kinetische energie wordt dus slechts op 13 cm doordrin-ging overgebracht.

Vergelijkend voorbeeld nr. 3: 10 eerste serie: 6 patronen "METAL PIERCING" Winchester van 97,5 g gemiddelde snelheid 286 m/s op 3 m kinetische energie 40,6 kg m terugslagsnelheid 3,48 m/s (Colt van 0,800 kg) tweede serie: 6 patronen volgens de uitvinding 69 g 15 gemiddelde snelheid 717 m/s op 3 m kinetische energie 78 kg m terugslagsnelheid 2,67 m/s (Colt van 0,800 kg)

Winst ten gunste van de uitvinding: in snelheid: 431 m/s of 150% verhoging 20 wat betreft energie 37,4 kg/m, ofwel 92% toename terugslagsnelheid verlaagd met 24%. Vergelijkingsvoorbeeld nr. 4:

Meting van de capaciteiten van de perforatie op een metaalplaat van 65 hectobars/mm^ en platen van 110 hectobars/mm^ scheurbelasting.

25 eerste serie: 6 patronen "METAL PERCING" Winchester perforatie van 2,5 mm ijzer bij 65 hectobars de plaat van 3 mm wordt niet doordrongen tweede serie: 6 patronen volgens de uitvinding van 2,98 g perforatie van een 4,5 mm plaat uit ijzer met hoge weer-30 stand met een scheurbelasting van 110 hectobars per mm^ vergelijkingsvoorbeeld nr. 5

Perforatieproef van een kogelvrij vest schietafstand 7 m eerste serie: 6 patronen "METAL PIERCING" Winchester met een gewicht van 97,5 g 35 de zes projectielen worden opgevangen door een kogelvrij vest vervaardigd uit 20 lagen of plooien "Kevlar" be-schouwd als de meest doeltreffende van de kogelvrije ves-ten omdat het de kogel van 44 magnum afgeschoten met een 8 duims vuurwapen stopt alsmede jaehtpatronen kaliber 12 40 met kogels voor wilde zwijnen.

8203495 10 tweede serie: 6 patronen volgens de uitvinding met een gewicht van 69 g Het genoemde vest wordt doorboord alsmede de lege houten kist voor militaire munitie die diende als ondersteuning voor het vest.

5 Deze voorbeelden maken de uitmuntende eigenschappen duidelijk van munitie volgens de uitvinding, verkregen dankzij de combinatie van de genoemde middelen.

Het zal duidelijk zijn dat de uitvinding niet is beperkt tot de boven beschreven voorbeelden waaraan men uitvoeringsvarianten kan ge-10 ven.

De vorm van de punt 4 kan ook worden gevormd door een opeenvol-ging van vlakke en/of cirkelvormige vlakken waarbij het essentieel is dat de langsdoorsnede van deze punt wordt bepaald door twee concave symmetrische lijnen en dat deze vorm een optimaal remeffect veroorzaakt 15 tijdens de inslag van de punt.

8203495

Claims (10)

1. Niet deformeerbaar projectiel voor hand- en schouderwapens om-vattende een lichaam voorzien van een punt, met het kenmerk, dat de langsdoorsnede van deze punt (4) wordt bepaald door twee concave lijnen 5 (5) gezien vanaf het uitwendige en symmetrisch ten opzichte van de hartlijn (X-X’) van het projectlel, en dat in combinatie middelen zijn aangebracht om aan het projectiel een belangrijk grotere beginsnelheid te geven dan die van een gebruikelijk projectlel met hetzelfde kaliber, welke middelen omvatten een holte (8) binnen het lichaam (3), die open 10 is aan het tegenover liggende einde van de punt (4) en bedoeld om ten-minste gedeeltelijk te worden gevuld door een kruitpoeder (9) inge-bracht in de huls (2) van genoemd projectlel.

2. Projectlel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de tangent (ti, t2) op elk van de concave lijnen (5) met de hartlijn (X-X') 15 van het projectlel (1) een hoek vormt die veel groter is nabij de basis (6) van de punt (4) dan aan het vrije uiteinde (7), daarvan, waarbij de waarde van genoemde hoek ten hoogste gelijk is aan 90° op de basis.

3. Projectlel volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de genoemde hoek ligt tussen 45 en 90° nabij de basis (6) van de punt en ligt 20 tussen 0 en 15° nabij het uiteinde (7) van deze punt.

4. Projectlel volgens een van de voorgaande conclusies 1 tot 3, met het kenmerk, dat de punt (4) een oppervlak (5) bezit in hoofdzaak in de parabololde-negatieve-concave vorm.

5. Projectlel volgens een van de conclusies 1 tot 4, met het ken- 25 merk, dat het volume van de inwendige holte (8) zodanig is dat de massa ervan ongeveer 2,5 tot 5 maal kleiner is dan die van een gebruikelijk projectlel met hetzelfde kaliber.

6. Projectlel volgens een van de conclusies 1 tot 5, met het kenmerk, dat het volume van de holte (8) een profiel bezit in hoofdzaak 30 evenwijdig aan dat van de punt (4).

7. Projectiel volgens een van de conclusies 1 tot 6, met het kenmerk, dat de middelen die dienen om daaraan een beginsnelheid te geven die hoger is dan die van een gebruikelijk projectiel met dezelfde kaliber zodanig zijn dat deze beginsnelheid ongeveer twee tot drie maal ho- 35 ger is.

8. Projectiel volgens een van de conclusies 1 tot 6, met het kenmerk, dat het deel van het lichaam (3) geplaatst aan de andere zijde van de punt (4) cilindrisch is en groeven (3a) bezit.

9. Patroon met een projectiel overeenkomstig een van de conclusies 40. tot 8 en een huls (2) die ermee is verbonden, met het kenmerk, dat de 8203495 12 verhouding van het volume van de holte (8) van het projectiel (1) met het inwendige totale volume van de huls (2) voor het op zijn plaats brengen van het projectiel in hoofdzaak ligt tussen 0,5 en 2.

10. Patroon volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat dit een hoe-5 veelheid kruit (9) omsluit tenminste gelijk aan het kruitgewicht dat aanwezig kan zijn in het inwendige totale volume van de huls (2) voor het op zijn plaats brengen van het projectiel (1) en in hoofdzaak een dubbele waarde kan bereiken. *********** 8203495