NL8202969A - Droogviltweefsel. - Google Patents

Description

•<r i ,......... 4 .» N/31.053-dV/f.

Droogviltweefsel.

De uitvinding heeft betrekking op een bekle-ding voor een papiermachine, meer in het bijzonder op een weefsel, dat kan worden toegepast als droogvilt, alsmede op een hieruit vervaardigde band en de toepassing hiervan bij 5 een papierfabricagemachine.

Er zijn vele typen droogvilten en droogvilt-weefsels bekend. Ondanks de vele verschillende beschikbare materialen moet het ideale droogweefsel voor toepassing bij de fabricage van de droogbanden van een papiermachine nog 10 worden gevonden.

Een van de problenten, die optreden bij de bekende droogviltweefsels, is gelegen in het ongelijkmatige vochtprofiel in de papierbaan, die door het droogvilt door de droogsectie van een papierfabricagemachine wordt getrans-15 porteerd. Dit probleem is uitvoerig beschreven in het Ameri-kaanse octrooischrift 3.867.766. Kort gezegd, komt het probleem hierop neer, dat inplaats van een zelfde vochtinhoud over de gehele breedte van de papierbaan, het centrale ge-deelte van de papierbaan, die wordt gedroogd, een hoger 20 vochtgehalte vertoont dan de zijranden van de bewegende papierbaan. Dit is ongewenst, omdat de baan hierdoor overmatig moet worden gedroogd, hetgeen de kwaliteit van het uiteinde-lijke papierprodukt nadelig beinvloedt, terwijl grote hoe-veelheden extra energie nodig zijn. Bovendien zijn de kosten 25 van het op deze wijze geproduceerde papier hoger, doordat het uiteindelijke lagere vochtgehalte in het produkt een overeen-komstig hoger vezelgehalte betekent. Tenslotte is het bekend, dat een papierbaan met een hoog vochtgehalte verschillende eigenschappen vertoont, die een dergelijke papierbaan aan-30 trekkelijk maakt voor latere bewerkingen. Volgens het Ameri-kaanse octrooischrift 3.867.766 wordt dit probleem opgelost door een droogband te verschaffen, die in het centrale ge-deelte een grotere permeabiliteit bezit dan langs de zijranden, dat wil zeggen langs de in de machinerichting verlopende 35 viltranden. Het verschil in permeabiliteit wordt bereikt door de diameter van de in machinerichting verlopende draden van het droogviltweefsel in de verschillende zones te varieren, dat wil zeggen in het centrale gedeelte en langs de zijranden 8202969 Λ -2- «* verschillende diameters toe te passen. Het zal duidelijk zijn dat een dergelijke oplossing het weven van het weefsel compli-ceert en de kosten verhoogt.

Volgens het Amerikaanse octrooischrift 5 3.151.953 wordt het hierboven beschreven probleem op andere wijze opgelost. Hierbij wordt over de breedte van het droog-vilt een variabele drtik uitgeoefend, dat wil zeggen, er wordt in het centrale gedeelte een hogere druk uitgeoefend, zodat de papierbaan in het centrale gedeelte sterker tegen het 10 verwarmde droogoppervlak wordt gedrukt.- Dit levert een snel-lere droging in het centrale gedeelte van de papierbaan op in vergelijking met de droging langs de zijranden van de bewegen-de papierbaan. De instelling van een variabele druk over de breedte van de machine is echter lastig uitvoerbaar en kan 15 niet volgens objectieve maatstaven worden gerealiseerd. Een gelijkmatig papierprodukt is hiermee moeilijk te verkrijgen.

Een andere benadering voor het verkrijgen van een gelijkmatig vochtprofiel in de drogende papierbaan bestaat in het varieren van de riet van het droogviltweefsel. 20 Een variabele riet van het weefsel is om verschillende redenen echter ongewenst, bijvoorbeeld omdat het weefsel dan in de breedte moet worden geweven (hetgeen ernstige beperkingen oplegt aan de toepassing van voorraadrollenl. Voorts is de weefselspanning ongelijkmatig bij dit type weefsel, hetgeen 25 tot instabiliteit van het weefsel leidt.·

Een behandeling van de zijranden van het weefsel, die in de machinerichiing verlopen, om de permea-biliteit hiervan te verminderen, is ongewenst. Dergelijke be-handelingen betekenen gewoonlijk een compromis ten aanzien van 30 de geleiding van het droogvilt.

De uitvinding beoogt een droogviltweelsel te verschaffen, waarbij de genoemde bezwaren zijn onderyangen.

Volgens de uitvinding wordt een uniform vochtprofiel in de papierbaan, die door de droogsectie van 35 een papierfabricagemachine passeert, bereikt door gebruik te maken van een droogvilt, dat een oppervlak bezit met een re-gelbare papiercontactzone. Het droogvilt volgens de uitvinding is stabiel, vertoont uitstekende geleidingseigenschappen en kan gemakkelijk in bedrijf worden gesteld met een minimum aan 40 instelwerkzaamheden en bedrijfsproblemen. Het droogviltweefsel 8202969 s * -3- waaruithet·:vi 11 wordt vervaardigd, behoeft niet speciaal in de breedte te worden geweven, doch kan van een voorraadweef-sel worden afgesneden. De droogsnelheid wordt geregeld door bet bepalen van de oppervlakte-contactzone tussen de papier-5 baan'en het droogvilt inplaats van het regelen .van de door het droogvilt stromende lucht, welke laatste oplossing onnauwkeurig is en moeilijk is te handhaven.

Gedurende de laatste jaren zijn droogweef-sels ontwikkeld, die gedeeltelijk of geheel uit eendraads-10 garens zijn vervaardigd. Dergelijke weefsels zijn echter niet geheel bevredigend gebleken voorde vervaardiging van een droogvilt.De eendraadsga'rens. staan bloot aan afslijten en hydrolyse. Bij enkele bekende constructies kunnen de in machinerichting verlopende eendraadsgarens, die de belasting 15 dragen, onder bepaalde gebruiksomstandigheden snel degrade-ren, zodat de levensduur van het droogvilt wordt verkort.

Bij de volgens een voorkeursuitvoeringsvorm uitgevoerde weefsels volgens de uitvinding, die als droog-vilt worden benut, bevinden zich overwegend dwars op de 20 machinerichting verlopende garens in de beide weefselopper-vlakken. Hierdoor worden de in machinerichting verlopende garens beschermd tegen een rechtstreeks contact met een nade-lige invloed uitoefenende elementen. De totale levensduur van het droogvilt wordt aanmerkelijk vergroot ten opzichte 25 van het bekende droogvilt, waarbij de in machinerichting verlopende garens in aanraking zijn met de hete onderdelen aan de velzijde of met de viltdraagrollen aan de rugzijde.

Enkele bekende droogweefsels worden nog beschreven in de Amerikaanse octrooischriften 3,573.164 en 30 3.905.863.

De uitvinding verschaft blijkens het voor-gaande een droogviltweefsel voor toepassing bij een droogvilt, dat bestaat uit een vlak geweven droogviltweefsel, dat in het centrale gedeelte een aanmerkelijk groter met de 35 papierbaan in aanraking zijnd oppervlaktezone per vierkante meter vertoont dan de in machinerichting verlopende zijran-den.

De uitvinding verschaft tevens een eindloos droogvilt voor gebruik in de droogsectie van een papierfa-40 bricagemachine, voorzien van een vlak geweven droogviltweef- 8202969 4 *' -4- sel met een eerste en een tweede uiteinde, die met elkaar zijn verbonden, zodat een eindloze droogviltband is gevormd welke band een tussen twee zijranddelen gelegen centraal dee.1 bezit, dat zich tussen de beide uiteinden uitstrekt en 5 dat per vierkante meter een oppervlaktezone, die met een papiervel in aanraking kan komen, bezit, welke aanmerkelijk groter is dan de oppervlaktezone, die met een vel papier in aanraking kan komen per vierkante meter van de zijranddelen.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de 10 droogviltband volgens de uitvinding is het als droogweefsel gebruikte weefsel voorzien van een eerste sinusvormige laag. van dwars op de machinerichting verlopende draden, die een eerste weefseloppervlak vormen met pieken en dalen, waarbij een aantal pieken.in een eerste buitenvlak liggen en de bo-15 dems van de dalen in een eerste binnenvlak liggen, welke pieken zodanig zijn, dat zij ongeveer 20-50% van de oppervlaktezone van het eerste oppervlak en 100% van de zone, welke in aanraking komt met het vel papier, dat door het vilt op een papiermachine moet worden gedragen, een tweede 20 sinusvormige laag van dwars op de machinerichting verlopende draden, die een tweede weefseloppervlak vormen met pieken en dalen, waarbij een aantal pieken in een tweede buitenvlak liggen en de bodems van de dalen in een tweede binnenvlak liggen, een aantal uit een draad gevormde, in machinerichting 25 verlopende draden, die tussen de beide buitenvlakken zijn gelegen en tussen de dwars op de machinerichting verlopende draden van de beide lagen door zijn geweven in punten tussen het buiten- en binnenvlak van ten minste een van de beide lagen en in puriten binnen het oppervlak van het andere van de 30 beide lagen, welke band een centraal gedeelte bezit, dat wordt bepaald en begrensd door zijranddelen, die in de machinerichting van het weefsel verlopen, welk centraal gedeelte een aanmerkelijk grotere oppervlaktecontactzone per vierkante meter bezit dan bij de zijranddelen.

35 De uitvinding wordt hierna nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin een uitvoeringsvoorbeeld is weergegeven.

Fig. 1 is een in zijaanzicht weergegeven dwarsdoorsnede van een gedeelte van een voorkeursuitvoerings-40 vorm van het weefsel volgens de uitvinding volgens de lijn 8202969 ^ % -5- I-I uit fig. 3.

Fig. 2 is een bovenaanzicht van een centraal gedeelte van het weefsel volgens fig. 1.

Fig. 3 is een perspectivisch aanzicht van een 5 uitvoeringsvorm van de droogband volgens de uitvinding, wel-ke uit het weefsel volgens fig. 1 is vervaardigd.

Fig. 4 is een schematisch aanzicht van een gedeelte van een droogsectie van een papierfabricagemachine.

In fig. 1 is op grotere schaal in doorsnede 10 volgens de lijn I-I uit fig. 3 een zijaanz'icht van een gedeelte van een weefsel 10 weergegeven. Het weefsel 10 omvat een eerste sinusvormige laag 12 van uit een draad gevormde dwars op de machinerichting verlopende draden 14. De laag 12 vormt een oppervlak van het weefsel 10, dat in zijaanzicht 15 pieken 16 en dalbodems 18 vertoont. Ten minste twee pieken 16 van de laag 12 liggen in een vlak, dat een buitenopper- . vlak van het weefsel 10 vormt*. Volgens een gunstige uitvoeringsvorm liggen ten minste 50% van de pieken 16 en bij voorkeur alle of nagenoeg alle pieken 16 in het genoemde 20 buitenoppervlak. De dalbodems 18 bevinden zich in een ander vlak onder het door de pieken 16 gevormde vlak.

Een tweede sinusvormige laag 2Q van uit d^n draad gevormde dwars op de machinerichting verlopende draden 14' vormt een ander oppervlak van het weefsel 10,dat in 25 zijaanzicht eveneens pieken 16' en dalbodems 18’ vertoont.

Ten minste twee van de pieken 16 liggen in S§n vlak, dat het buitenoppervlak vormt (het is gunstig als ten minste ongeveer 50% van de pieken 16' in het buitenoppervlak liggen, terwijl bij voorkeur alle pieken 16’ in het buitenopper-30 vlak liggen). De dalbodems 18' liggen in een ander vlak bin-nenwaarts van het door de pieken .16’ gevormde vlak.

Een aantal in machinerichting verlopende draden 22 is binnen het weefsel gelegen tussen de beide bui-tenvlakken, die door de pieken 16 en 16' zijn gevormd, en 35 is tussen de dwars op de machinerichting verlopende draden 14, 141 doorgeweveh in punten tussen de vlakken van de pieken 16 en de dalbodems 18 en de pieken 16’ en de dalbodems 18'. Zoals in fig. 1 is weergegeven liggen in de zone A de knikken van de in de machinerichting verlopende draden 22, die de 40 belasting dragen, onder de pieken 16, 16' in het punt, waar 8202969 -6- / zij om de dwars op de machinerichting verlopende draden 14/ 14' zijn geweven en komen deze niet in rechtstreeks contact met het vel papier 24, dat door het weefsel 10 wordt gedra-gen als het weefsel 10 wordt toegepast als een droogweefsel 5 op een papierfabricagemachine. Het vel 24 wordt ondersteund op de pieken 16 van de dwars op de machinerichting verlopende draden 14 en in het centrale gedeelte B van het in fig.

1 getoonde weefsel tevens op de in machinerichting verlopende draden 22. Aan de van het ondersteunde vel afgekeerde zijde 10 van het weefsel 10, worden de in machinerichting verlopende draden 22 eveneens door de buitenwaarts uitstekende pieken • 16 '· beschermd tegen aanraking met elementen van de papierfabricagemachine, welke een afslijten, hydrolyse of andere degradatie van de belangrijke de belasting dragende, in 15 machinerichting verlopende draden zouden kunnen versnellen.

De sterkste degradatie van draden in een droogweefsel treedt echter op bij die draden aan de velzijde aan de randen van het weefsel, die in aanraking komen met de hete droogkanmen en aan het oppervlak van het weefsel dat van het ondersteunde 20 vel 24 is afgekeerd en wel over de gehele breedte hiervan, waar het weefsel in aanraking komt met de gewoonlij.k schu-rende viltrollen. Het is derhalve zeer gewenst,dat de draden 22 worden beschermd door de pieken 16 en 16'. Binnen het ka-der der uitvinding liggen tevens weefsels, waarbij de draden 25 22 aan het buitenoppervlak van de laag 20 liggen als zij door de laag 20 passeren.

Bij het weefsel 10 zijn de in machinerichting verlopende draden 22 binnen de laag 12 gepaard met de draden 22 binnen de laag 20., waarbij de draden yan elk paar 30 Onderling iets zijn verschoven ten opzichte van de vertikaal als zij over de dwars op de machinerichting verlopende draden -14, 14' knikken. In het weefpatroon zijn vier stellen in machinerichting verlopende draden 22 aanwezig. Een paar is om elk vierde dwars op de machinerichting verlopende draad 14, 35 -14’ geweven, waarna het patroon zich herhaalt. Bij voorkeur verlopen de in machinerichting gelegen draden over ten min-ste een dwars op de machinerichting gelegen draad, onder ten minste €en. volgende dwars op de machinerichting gelegen draad en over ten minste Sin daaropvolgende dwars op de 40 machinerichting gelegen draad van de bovenste dwars op de 8202969 -7- machinerichting gelegen laag, voordat de in machinerichting gelegen draden omlaag verlopen voor het verbinden van de onderste dwars op de machinerichting gelegen laag met de bovenste dwars op de machinerichting gelegen laag, waarbij 5 de in machinerichting gelegen draden en de dwars op de machinerichting gelegen draden aldus in een zich herhalend pa-troon met elkaar zijn verbonden. Uiteraard zal het patroon zodanig zijn, dat de verhouding van het vlak van de bovenste oppervlaktedelen van de in machinerichting verlopende draden, 10 waar zij de dwars op de machinerichting verlopende draden kruisen, en het vlak van de bovenste oppervlaktedelen van de dwars op de machinerichting verlopende draden zodanig zal zijn, dat het vlak van de bovenste oppervlaktedelen van de dwars op de machinerichting verlopende draden van de bovenste 15 laag relatief is verhoogd in een richting vanaf het vlak van de bovenste oppervlaktedelen van de in machinerichting verlopende draden, door welke hoogteverschillen de blootliggende bovenste oppervlaktedelen van de in machinerichting verlopende draden worden beschermd tegen aanraking met de een nadelige 20 invloed uitoefenende elementen, welke in aanraking komen met het oppervlak van de dwars op de machinerichting verlopende draden in de bovenlaag. Aangezien het patroon symmetrisch is, geldt hetzelfde voor de onderlaag.

De draden 14, 14' en 22 kunnen nit een 25 draad zijn gevormd en uit een polymeer-kunsthars bestaan. De draden 14, 14* en 22 kunnen ook als een meerdraadsgaren zijn uitgevoerd. Als voorbeelden van dergelijke garens kunnen worden genoemd polyester, polyamide, polyolefine, polyaramide, polyimide en dergelijke. Dergelijke garens met een diameter 30 van 0,25 - 1pm worden met voordeel toegepast bij het weefsel volgens de uitvinding.

Na het weven van het weefsel volgens de uitvinding, wordt dit door een warmtebehandeling verstijfd, om het weefsel te stabiliseren en de draden in hun gewenste 35 onderlinge posities te trekken. De in machinerichting verlopende draden 22 worden uit de buitenoppervlakken va,n..het weefsel 10 binnenwaarts getrokken, waarbij door de: d-ruk de draden 14, 14’ "krullen*" zodat de pieken 16, 16’ naar .het buitenvlak van het weefsel worden verplaatst, zoals hiervoor 40 is beschreven. De sterkte van de vereiste warmtebehandeling 8202969 -8- * om de gewenste structuur van het weefsel IQ te verkrijgen, zal uiteraard afhankelijk zijn van de.aard van de draden 14, 14' en 22. Optimale tijden, temperaturen en op het weefsel uitgeoefende spankrachten gedurende de warmtebehandeling 5 kunnen door de deskundige op proefondervindelijke wijze voor de verschillende draadmaterialen worden bepaald. In het .algemeen gesproken kan de warmtebehandeling worden uit-gevoerd bij een temperatuur van 65-190°C gedurende 15-60 min.

Zoals blijkt uit fig. 1 en uit fig. 2, 10 waarin een bovenaanzicht van het centrale gedeelte B van het weefsel volgens fig. 1 zichtbaar is, is het buitenste gedeelte of de "knik" van elke piek 16 gedeeltelijk wegge-schuurd in het centrale gedeelte B (zie tevens fig. 3), waardoor de oppervlaktezone van het weefsel 10/ dat als 15 draagzone voor het centrale gedeelte van het vel papier 24 dient, wordt vergroot. De techniek voor het afschuren van delen van de knikken van een weefsel is op zichzelf bekend uit bijvoorbeeld de Amerikaanse octrooischriften 3.573.164 en 3.905.863.

20 . Bij voorkeur zijn zoveel van de pieken 16 afgeschuurd in het centrale gedeelte B van het weefsel 10 dat de pieken 1.6 te zamen met het contact, dat door de top-laag van de in de machinerichting verlopende draad wordt verschaft, een oppervlaktezone opleveren, welke in het buiten-25 oppervlak. van.de laag 12 ongeveer 20-50% van de totale op-pervlakte van het gedeelte B van het droogweefsel vormt.

Bij voorkeur beslaan de afgeschuurde pieken 16 en 22 tien tot dertig .procent van het totale oppervlak van het gedeelte B.

Als de pieken 16 eri 22 de genoerade oppervlaktezone van het 30 droogweefsel verschaffen, vertoont het droogweefsel 10 een sterk verbeterd droogrendement in het gedeelte B tijdens be-drijf op een papierfabricagemachine. Het vergrote contact-oppervlak tussen de pieken '16 en 22 en het papiervel 24, dat wordt gedroogd, bevordert een sneller drogen in dit ge-35 deelte van het weefselt waardoor een meer gelijkmatig vocht-profiel wordt bereikt.

Hoewel bij voorkeur de in machinerichting verlopende draden van het weefsel volgens de uitvinding niet worden afgeschunrd en althans nagenoeg in tact blijven, 40 aangezien deze draden de belastingdragende draden van het 8202969 -9- weefsel 10 vormen, kan de uitvinding ook worden toegepast bij. een weefsel, waarbij de in machinerichting verlopende draden in de oppervlakken overheersen en zijn afgeschuurd ter ver-krijging van het gewenste vergrote contactoppervlak.

5 Zoals in de fig. 1 en 3 is weergegeven,bevat- ten de zij randen A en C van het weefsel 10 en de band 34 draden (zowel in machinerichting als dwars op de machinerichting verlopende draden), die niet afgeschuurd zijn, dat wil zeggen de knikken van deze draden zijn niet afgeschuurd ter vergro-10'ting van het contactoppervlak tussen de ondersteunde papier-baan 24 en de band 34. Door deze structuur worden de volgende resultaten bereikt: in de eerste plaats, de zijranden A en C zijn sterker, waar dit nodig is (aan de randdelenl en zijn beter .bestand tegen een hydrolytische degradatie. Dit komt 15 doordat de dwars op de machinerichting verlopende draden de in machinerichting verlopende draden beschermen. Doordat de zijranden A en C een veel kleiner contactoppervlak tussen de papierbaan 24 en het weefsel 10 vertonen dan in het centrale gedeelte B, varieert in de tweede plaats de droogsnelheid 20 over de breedte van het weefsel 10. bij het gebruik hiervan als droogvilt. De droogsnelheid wordt vergroot voor de papierbaan 24, welke op het centrale gedeelte B van het weefsel wordt gedragen, in vergelijking met het gedeelte van de papierbaan 24, dat door de zijranden A en C wordt gedragen.

25 Hierdoor wordt het hierboven beschreveh probleem van een natter centraal gedeelte van de papierbaan, dat optreedt bij de bekende droogbanden, opgelost,

Het weefsel volgens de uitvinding kan plat worden geweven, waarbij de uiteinden op conventionele wijze 30 met elkaar kunnen worden verbonden. In fig. 3 is een perspec-tivisch aanzicht van een droogvilt 34 afgebeeld, dat is ge-vormd door het weefsel 10. door middel van een naad 38 eind-loos te maken. De aldus met de naad uitgevoerde banden kunnen gemakkelijk als droogvilt worden toegepast in de droog-35 sectie 30 van een papierfahficagemachine, zoals in fig. 4 is weergegeven. Volgens fig, 4 wordt het papiervel 24 tegen de stoomcilinders 32 gehouden door de eindloze band 34 yan weefsel’_L0 gedurende de doorgang van het vel 24 door de droogsectie 30.

40 Hierna volgt een gunstig uitvoeringsvoorbeeld 8202969 a ^ *.

-10- van de uitvinding.

Voorbeeld I.

Een weefsel wordt vervaardigd in een duplex patroon met uit SSn draad (80 per 25 mm) gevormde, in machi-. 5 nerichting verlopende polyesterdraden met een diameter van 0/4 mm, waar uit Sin draad (50 per 25 mm; 25 aan de boven- en 25 aan de onderzijde)· gevormde, dwars op de machinerichting verlopende of vuldraden van polyester met een diameter van 0,4 mm doorheen zijn gewezen. De breedte van het geweven weef-10 sel bedraagt 500 cm. Na het door een warmtebehandeling ver-stijven is een weefsel verkregen, waarbij -aLleen de dwars op de machinerichting verlopende draden in hetluitenvlak van het weefsel liggen. Het bovenoppervlak van het weefsel over 37,5 cm binnen de buitenste weefselranden wordt aan een 15 schuurbewerking onderworpen,waardoor 0,125 mm van de knikken dwars op de machinerichting wordt verwijderd. Hierdoor vormen de afgeschuurde knikken 29,3% van de oppervlaktezone van het weefsel in het centrale gedeelte. In de hierna volgende tabel I is de toename van het percentage van de oppervlakte-20 zone, die als aanraakvlak dient, voor een afscheuren van de knikken tot 0,125 mm weergegeven.

TABEL I.

Door schuren verwijderde Toename van het oppervlakte- _aantai mm contactpercentage_ 25 0 (niet geschuurd) 0 0,05 215 0,081 305 0,125 375

Er zijn zowel geschuurde als ongeschuurde 30 weefsels gebruikt voor de vervaardiging van eindloze droog-banden, die elk zijn beproefd in de droogsectie van een papierfabricagemachine. Bij toepassing van geschuurde. weefsels volgens voorbeeld 1 verbeterde de droogsnelheid met 2 -10% voor het centrale gedeelte van de papierbaan ten opzichte 35 van de droogsnelheid, die bij toepassing van een ongeschuurd weefsel werd bereikt. Er wordt een gelijkmatige vochtinhoud over de breedte van de gedroogde papierbaan bereikt in tegen-stelling tot een ongelijkmatige vochtinhoud in weefselbanden.

8202969 τ ' 5' ' -11-

De uitvinding is niet beperkt tot bet in bet voorgaande uitvoeringsvoorbeeld, dat binnen het kader der uitvinding op verschillende manieren kan worden gevarieerd. Het is bijvoorbeeld mogelijk om zowel de breedte van het geschuur-5 de deel als het midden hiervan te varieren. Bovendien kan het weefsel met verschillende opvullingsinslagdraden worden gewe-ven, waardoor weefsels met een verschillende permeabiliteit worden verkregen.

8202969

Claims (10)

1. Droogviltweefsel voor toepassing in een droogsectie, gekenmerkt door een vlak geweven droogviltweefsel, waarvan de oppervlaktezone per vierkante meter, die met papier in aanraking kan komen, aanmerkelijk hoger is 5 in het centrale gedeelte dan langs de in de machinerichting verlopende zijranden.

2. Eindloos droogvilt voor toepassing in de droogsectie van een papierfabricagemachine, gekenmerkt door een vlak geweven droogviltweefsel met een 10 eerste en een tweede uiteinde, welke uiteinden met elkaar zijn verbonden, zodat een eindloze droogviltband is gevormd, welke band een zich tussen de uiteinden uitstrekkend centraal gedeelte bezit, dat tussen een eerste en een tweede zijrand-gedeelte is gelegen, welk centraal gedeelte een oppervlakte-15 zone per vierkante meter, die met papier in aanraking kan komen, bezit, welke veel groter is dan de overeenkomstige oppervlaktezone per vierkante meter van de zijranddelen.

3. Weefsel voor toepassing als papiermachine-droogvilt, gekenmerkt door een eerste sinusvormige 20 laag van dwars op de machinerichting verlopende draden, die een eerste weefseloppervlak vormen met pieken en daleri, waarbij een aantal pieken in een eerste buitenvlak liggen en de dalbodems in een eerste binnenvlak liggen, welke pieken zodanig zijn, dat zij ongeveer 20-50% vormen van de oppervlak-25 tezone van het eerste oppervlak en 100% van de zone, die in aanraking zou komen met het papiervel, dat door het vilt in een papiermachine moet worden ondersteund, een tweede sinusvormige laag van dwars op de machinerichting verlopende draden die een tweede weefseloppervlak vormen met pieken en dalen, 30 waarbij een aantal pieken in een tweede buitenvlak liggen en de dalbodems in een tweede binnenvlak liggen, een aantal in machinerichting verlopende draden, die tussen het eerste en het tweede buitenvlak liggen en tussen de dwars op de machinerichting verlopende draden van het eerste en het tweede 35 buitenvlak door zijn geweven en tussen de dwars op de machinerichting verlopende draden van de eerste en de tweede laag door zijn geweven in punteri tussen het buiten- en binnenvlak van ten minste idn. van de beide lagen en in punten binnen het oppervlak van de andere van de beide lagen, waarbij .het weef- 8202969 7 -13- 4* sel een centraal gedeelte omvat, dat in de machinerichting van het weefsel door zijranddelen wordt begrensd, welk centraal gedeelte een velcontact-oppervlaktezone per vierkante meter bezit, dat veel groter is dan bij de zijranddelen.

4. Droogvilt, dat is vervaardigd uit het weefsel volgens conclusie 3.

5. Weefsel volgens conclusie 3, m e t het k e n m e r k, dat de dwars op de machinerichting verlopende draden uit een €Sndraadsgaren zijn gevormd.

6. Weefsel volgens conclusie 3, m e t het kenmerk, dat de dwars op de machinerichting verlopende draden uit een meerdraadsgaren zijn gevormd.

7. Weefsel volgens conclusie 3, m e t het kenmerk# dat de in machinerichting verlopende 15 draden tussen de dwars op de machinerichting verlopende draden door zijn geweven in punten tussen het buiten- en binnenvlak van elke laag,

8. Weefsel volgens conclusie 3, m e t het kenmerk, dat het genoemde percentage 10-30% 20 bedraagt.

9. Weefsel volgens conclusie 3, m e t het kenmerk, dat de in machinerichting verlopende draden uit een eindraadsgaren zijn gevormd,

10. Weefsel volgens conclusie 3, m e t 25 het kenmer k,dat /de .in machinerichting verlopende draden uit een meerdraadsgaren zijn gevormd. 8202969