NL8202721A - Constructie voor de warmteisolatie van een dragende buitenwand van een bouwwerk, werkwijze voor het vervaardigen van een dergelijke constructie, alsmede afstandhouder voor deze constructie. - Google Patents

Description

f S9 N/31.012-Jb/ak

Constructie voor de warmteisolatie van een dragende buiten-wand van een bouwwerk, werkwijze voor het vervaardigen van een dergelijke constructie/ alsmede afstandhouder voor deze constructie.

De uitvinding heeft betrekking op een constructie voor de warmteisolatie van een dragende buitenwand van een bouwwerk met op deze buitenwand van het bouwwerk aangeslo-ten afstandhouders en een aan deze afstandhouders bevestigde, 5 doch overigens zelf-dragende gevelwand, waarbij in de gevorm-de tussenruimte een warmteisolerend materiaal is aangebracht; een werkwijze voor het vervaardigen van een dergelijke constructie en een afstandhouder voor deze constructie.

Bij de bekende constructie van de in de aanhef 10 genoemde soort is de gevelwand uit geprefabriceerd&gewapend betonnen platen of dergelijke opgebouwd, die met behulp van de afstandhouders voor de buitenwand van het bouwwerk zijn bevestigd. Als warmteisolerend materiaal wordt geschuimde kunststof toegepast, die in de vorm van platen aan de buiten-15 wand van het bouwwerk wordt bevestigd, voordat de geprefabri-ceerde gevelplaten voor de buitenwand van het bouwwerk worden aangebracht. Dit is evenwel kostbaar en slechts gebruikelijk bij hoogbouw met veel etages. Bij andere bouwwerken is het gebruikelijk, de buitenwand van het bouwwerk van een pleister-20 laag te voorzien. Deze pleisterlaag zelf kan een zekere warmteisolatie bewerkstelligen, indien de toeslagstoffen dienover-eenkomstig zijn vastgesteld. De bereikte warmteisolatie is evenwel niet te vergelijken met die van de constructie van de in de aanhef genoemde soort. Het feit, dat zeer veel bouwwer-25 ken op de buitenwanden met een pleisterlaag worden uitgevoerd heeft niet bijgedragen tot een vereenvoudiging van de in de aanhef genoemde constructie.

De onderhavige uitvinding beoogt een constructie te verschaffen, waarbij voor de gevelwand geen geprefabriceer-30 de bouwelementen in de vorm van wandplaten of dergelijke meer nodig zijn.

Hiertoe wordt de constructie volgens de uitvinding daardoor gekenmerkt, dat de gevelwand uit een aggregaat 8202721 - 2 - bestaat, dat uit pleisterwerk-draagmatten en opgebracht pleis-terwerk bestaat, welk aggregaat door het opgebrachte pleister-werk is verstijfd, terwijl het warmteisolerend materiaal ach-teraf in de gevormde tussenruimte is toegevoerd en door de verstijfde gevelwand op zijn plaats is gehouden.

In het kader van de uitvinding kan met zeer ver-schillende warmteisolerende stoffen worden gewerkt. In het bijzonder zijn alle vloeibare en stortbare warmteisolerende stoffen zeer geschikt voor het beoogde doel, daar zij een voeg-loze warmteisolerende laag vormen.

In een bij voorkeur toegepaste uitvoering van de uitvinding bestaat het warmteisolerend materiaal uit po-reus perliet en/of vermiculiet, dat in de gevormde tussenruimte is gestort en dat door de gevelwand op zijn plaats is gehouden.

Bij de constructie volgens de uitvinding kan met zeer verschillende pleisterwerk-draagmatten worden gewerkt, die uit metaal of uit kunststof kunnen bestaan.

Een bij voorkeur toegepaste uitvoering van de uitvinding, die goed heeft voldaan, daar gevelwanden met een zeer hoge stijfheid worden verkregen die tegen alle belastin-gen bestand zijn, wordt daardoor gekenmerkt, dat de pleister-werk-draagmat is uitgevoerd als een draadmat, in het bijzonder als een draadmat met op de kruispunten van de draden aange-brachte, uit keramisch materiaal en/of kunststof bestaande, verbindingselementen.

De pleisterwerk-draagmatten kunnen evenwel ook als geribde metaalgaas-matten zijn uitgevoerd. Anderzijds kan men ook met eenvoudige draadmatten werken. Indien bijzonder hoge eisen aan de stijfheid van de zelf-dragende gevelwand worden gesteld, kunnen in het kader der uitvinding de pleisterwerk-draagmatten door constructiestaalstaven en/of constructie-staalmatten verstijfd zijn.

Teneinde uit de pleisterwerk-draagmatten ener-zijds en de constructiestaalstaven, respectievelijk de con-structiestaalmatten anderzijds, het beschreven aggregaat op te bouwen, verdient het aanbeveling de pleisterwerk-draagmatten en de constructiestaalstaven of de constructiestaalmatten door mechanische verbindingsmiddelen (zoals haken, verbindings- 8202721 - 3 - C '* draden, lasplaatsen) tot een bewapeningsaggregaat te vereni-gen, waarbij de constructie ook zodanig kan zijn, dat de con-structiestaalstaven of de constructiestaalmatten aan de bui-tenzijde liggen en dientengevolge als bewapening in het pleis-5 terwerk zijn ingebed.

Volgens de uitvinding kunnen constructiestaal-staven of constructiestaalmatten als het ware voor en achter de pleisterwerk-draagmatten zijn aangebracht en de beschreven elementen tot een aggregaat zijn verenigd. Hierna kunnen de 10 constructiestaalstaven of de constructiestaalmatten als bewapening in het pleisterwerk worden ingebed.

De volgens de uitvinding verkregen voordelen moeten in de eerste plaats daarin worden gezien, dat bij een constructie volgens de uitvinding geen geprefabriceerde gevel-15 platen voor het opbouwen van de gevelwand meer vereist zijn.

Er wordt daarentegen voor het opbouwen van de gevelwand in vergaande mate met de materialen en de hulpmiddelen gewerkt, die zonder meer voor het aanbrengen van de gebruikelijke pleis-terwerklagen noodzakelijk zijn. Een op deze wijze opgebouw-20 de gevelwand kan zeer dun worden uitgevoerd en neemt niette-min de optredende belastingen op. De warmteisolatie is opti-maal, daar het warmteisolerend materiaal enerzijds dicht op de buitenwand van het bouwwerk en anderzijds dicht op de gevelwand aansluit, zodat door lucht^tussenruimten veroorzaakte 25 achteruitgang van de warmteisolatie wordt vermeden. Voorts wordt door deze aansluiting gelijktijdig het optreden van dreunende geluiden tegengegaan, daar de op het warmteisoleren-de materiaal aangesloten gevelbuitenwand niet meer als een membraan kan trillen. De constructie volgens de uitvinding 30 munt derhalve ook uit door een goede geluidsisolatie. Het sys-teem, bestaande uit de buitenwand van het bouwwerk en de gevelwand, dat op zichzelf kan trillen, verkrijgt als het ware een inwendige demping, welke bijzonder uitgesproken is indien het warmteisolerend materiaal als stortgoed in de tussenruimte is 35 toegevoerd. Voorts kan de constructie volgens de uitvinding op eenvoudige wijze worden vervaardigd, zoals in het volgende nader wordt toegelicht.

De uitvinding zal hierna worden toegelicht aan de hand van de tekening, die enige uitvoeringsvoorbeelden weer- 8202721 4 - 4 - geeft, waarbij tevens bijzonderheden van een werkwijze voor het vervaardigen van de constructie volgens de uitvinding na-der zullen worden beschreven.

Fig. 1 is een verticale doorsnede door een con-5 struetie volgens de uitvinding.

Fig. 2 is een gedeeltelijk vooraanzicht van het aggregaat, bestaande uit een pleisterwerk-draagmat en een con-structiestaalmat van de constructie volgens fig. 1.

Fig. 3 is een verticale doorsnede van een ande-10 re uitvoering van de constructie volgens de uitvinding.

Fig. 4 toont enige maatregelen bij het vervaardigen van de constructie volgens fig. 3.

De in de tekening weergegeven constructies die-nen voor de warmteisolatie van een dragende buitenwand 1 van 15 een bouwwerk, welke buitenwand 1 in de fig. 1, 3 en 4 links werd afgebeeld. De constructie bestaat in. principe steeds uit op de buitenwand 1 van het bouwwerk aangesloten afstandhouders 2 en een aan de afstandhouders 2 bevestigde, doch overigens zelfdragende,gevelwand 3. In de gevormde tussenruimte is warm-20 teisolerend materiaal 4 aangebracht.

Uit een vergelijkende beschouwing van de fig. 1 en 2 kan allereerst worden vastgesteld, dat de gevelwand 3 uit een aggregaat, samengesteld uit pleisterwerk-draagmatten 5 plus constructiestaalmatten 6 en opgebracht pleisterwerk 7, 25 bestaat. Dit aggregaat is verstijfd door het aangebrachte pleisterwerk 7. Het betreft hier, zoals gebruikelijk, meerla-gig pleisterwerk. Het warmte-isolerend materiaal 4 is achter-af in de gevormde tussenruimte toegevoerd. Dit materiaal wordt door de verstijfde gevelwand 3 vastgehouden. In het uitvoe-30 ringsvoorbeeld en .volgens een bij voorkeur toegepaste uitvoering van de uitvinding kan het hier poreus perliet en/of ver-miculiet betreffen, dat in de tussenruimte is gestort.

In fig. 1 is weergegeven, dat de pleisterwerk-draagmatten 5 zijn opgebouwd als draadmatten met op de kruis-35 punten van de draden 8 aangebrachte, uit keramisch materiaal en/of kunststof bestaande verbindingselementen 9. Dit is ook in fig. 2 zichtbaar. De constructiestaalmatten 6 bestaan uit gebruikelijke constructiestaalstaven, die aan elkaar gepunt-last zijn. Als pleisterwerk-draagmatten 5 zouden bijvoorbeeld 8202721 * - 5 - ook geribde metaalgaas-matten of draadmatten kunnen worden toegepast. Uit fig. 2 blijkt voorts, dat de pleisterwerk-draagmat 5 enerzijds en de constructiestaalmat 6 anderzijds door mechanische verbindingsmiddelen 10, die in het uitvoe-5 ringsvoorbeeld als verbindingsdraden zijn uitgevoerd, tot het aggregaat zijn verenigd, dat tezamen met het pleisterwerk 7 de gevelwand 3 vormt.

In de uitvoering volgens fig. 3 ontbreken ver-dere constructiestaalstaven en/of constructiestaalmatten 6.

10 De pleisterwerk-draagmat 5 kan op de in fig. 2 weergegeven wij-ze zijn uitgevoerd. Hoewel constructiestaalstaven en/of een constructiestaalmat 6 niet zijn toegepast, is de gerede gevelwand 3 voldoende stijf, daar een groot aantal afstandhouders 2 zijn benut, die volgens een, op de sterkte van het aggre-15 gaat, bestaande uit de pleisterwerk-draagmat 5 plus het ver-harde pleisterwerk 7, afgestelde rastermaat R zijn aange-bracht. Gelijktijdig is in deze figuur weergegeven, met welke afstandhouders 2 op doelmatige wijze kan worden gewerkt. De weergegeven afstandhouder 2 omvat een muurplughuls 11, die 20 aan zijn onderste uiteinde spreidbaar is, een in deze muurplughuls 11 drijfbare plugnagel 12 en een steunschotel 13 aan de bovenrand van de muurplughuls 11.

De uitvoering is zodanig, dat het onderste uiteinde van de muurplughuls 11 door het naar binnen drijven van 25 de plugnagel 12 spreidbaar is. De figuren geven deze gesprei-de stand weer. Verder is op de plugnagel 12 een tegenhoudscho-tel 14 gestoken, die zijherzijds door de kop 15 van de plugnagel 12 wordt vastgehouden. De uitvoering is zodanig, dat de pleisterwerk-draagmat 5 met matelementen tussen de bovenzijde 30 van de steunschotel 13 en de onderzijde van de tegenhoudscho-tel 14 bij het indrijven van de plugnagel 12 in de plughuls 11 vastklembaar is. De plughuls 11 bezit een uitstekende ver-dikking 16, die de insteekdiepte T van de plughuls 11 in de bijbehorende boring 17 vastlegt en daardoor waarborgt, dat de 35 voor de buitenwand aangebrachte pleisterwerk-draagmat 5 in een voorafbepaald vlak ligt als deze op de beschreven wijze wordt vastgeklemd.

Fig. 4 toont op welke wijze bij het vervaardigen van een constructie volgens de fig. 1-3 op doelmatige wijze 8202721 - 6 - tewerk wordt gegaan. Eerst wordt aan de buitenwand 1 van het bouwwerk een aantal afstandhouders 2 bevestigd. Dit geschiedt volgens een op de sterkte van het aggregaat, bestaande uit de pleisterwerk-draagmat 5 plus het verharde pleisterwerk, afge-5 stelde rastermaat R. Hierna wordt de pleisterwerk-draagmat 5 aan de afstandhouders 2 bevestigd en wordt het pleisterwerk 7 aangebracht, waarvan het verharden wordt afgewacht. In aan-sluiting hierop wordt het warmteisolerend* materiaal 4 toege-voerd. In het uitvoeringsvoorbeeld zijn eerst tot een rol op-10 gewikkelde banen van pleisterwerk-draagmatten 5 aan de boven-rand van de buitenwand 1 van het bouwwerk bevestigd, waarna de rol voor de afstandhouders 2 naar beneden wordt afgerold.

De afgerolde pleisterwerk-draagmat 5 wordt dan op de beschre-ven wijze, bijvoorbeeld door het vastklemmen tussen de steun-15 schotels 13 en de tegenhoudschotels 14 bevestigd. In de teke-ning werd niet aangegeven, dat naburige pleisterwerk-draagmatten 5 elkaar overlappend worden aangebracht, waarbij hun ver-binding met behulp van de afstandhouders 2 zonder moeilijkhe-den tot stand kan worden gebracht.

20 Van bijzondere betekenis is het feit, dat in het kader van de uitvinding een voegloze isolatielaag ontstaat, die de holle ruimte tussen de gevelwand 3 en de buitenwand 1 van het bouwwerk volledig, als het ware zonder holten, opvult. Op deze wijze wordt een volkomen kernisolatie bereikt. Een 25 hydrofoberen van het warmteisolerend materiaal dat kan stro-men kan doelmatig zijn.

8202721

Claims (12)

1. Constructie voor de warmteisolatie van een dragende buitenwand van een bouwwerk met op deze buitenwand van het bouwwerk aangesloten afstandhouders en een aan deze afstandhouders bevestigde, doch overigens zelf-dragende ge- 5 velwand, waarbij in de gevormde tussenruimte een warmteiso-lerend materiaal is aangebracht, met het kenmerk, dat de gevelwand (3) uit een aggregaat bestaat, dat uit pleis-terwerk-draagmatten (5) en opgebracht pleisterwerk (7) bestaat/ welk aggregaat door het opgebrachte pleisterwerk (7) 10 is verstijfd/ terwijl het warmteisolerend materiaal (4) ach-teraf in de gevormde tussenruimte is toegevoerd en door de verstijfde gevelwand (3) op zijn plaats is gehouden.

2. Constructie volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de pleisterwerk-draagmatten (5) 15 door constructiestaalstaven en/of constructiestaalmatten (6) zijn verstijfd.

3. Constructie volgens conclusie 2, m e t het kenmerk, dat het warmteisolerend materiaal (4) uit poreus perliet en/of vermiculiet bestaat, dat in de ge- 20 vormde tussenruimte is gestort en dat door de gevelwand (3) op zijn plaats is gehouden.'

4. Constructie volgens een der conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de pleisterwerk-draagmat (5) is uitgevoerd als een draadmat, in het bijzonder als een 25 draadmat met op de kruispunten van de draden (8) aangebrach-te, uit keramisch materiaal en/of kunststof bestaande, ver-bindingselementen (9).

5. Constructie volgens een der conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de pleisterwerk-draagmat (5) 30 als een geribde metaalgaasmat is uitgevoerd.

6. Constructie volgens ien der conclusies 2-5, met het kenmerk, dat de pleisterwerk-draagmatten (5) en de constructiestaalstaven en/of de constructiestaalmatten (6) door mechanische verbindingsmiddelen (10) tot een 35 bewapeningsaggregaat zijn verenigd en de constructiestaal- 8202721 - 8 - staven en/of de constructiestaalmatten (6) als een bewape-ning in het pleisterwerk (7) zijn ingebed.

7. Werkwijze voor het vervaardigen van een con-structie volgens een der conclusies 1,3, alsmede 4 en 5, 5 met het kenmerk, dat op de buitenwand van het bouwwerk eerst een aantaX afstandhouders wordt bevestigd en wel volgens een op de sterkte van het aggregaat, bestaande uit de pleisterwerk-draagmat plus het verharde pleisterwerk afgestemde rastermaat, terwijl daarna de pleisterwerk-draag-10 matten aan de afstandhouders worden bevestigd, het pleisterwerk wordt opgebracht en de verharding hiervan wordt afge-wacht, en hierna het warmteisolerend· materiaal wordt inge-voerd.

8. Werkwijze volgens conclusie 7, m e t het 15 kenmerk, dat tot een rol opgewikkelde banen van pleisterwerk- dr aagmatten aan de bovenrand van de buitenwand van het bouwwerk worden bevestigd, waarna de rol voor de afstandhouders naar onderen wordt afgerold en de afgerolde pleisterwerk-draagmat aan deze afstandhouders wordt bevestigd.

9. Werkwijze volgens conclusie 7 of 8, m e t het kenmerk, dat naburige pleisterwerk-draagmatten met een overlappingsgebied met behulp van de afstandhouders worden verenigd.

10. Afstandhouder voor de constructie volgens de 25 conclusies 1-6, alsmede voor toepassing bij de werkwijze volgens de conclusies 7, 8 of 9, bestaande uit een plughuls, die aan zijn onderste uiteinde spreidbaar is, een in de plughuls drijfbare plugnagel en een steunschotel aan de bovenrand van de plughuls, waarbij het onderste uiteinde van de plughuls 30. door het indrijven van de plugnagel spreidbaar is, met het kenmerk, dat op de plugnagel (12) een tegenhoud-schotel (14) is gestoken, die zijnerzijds door de kop (15) van de plugnagel (12) vastgehouden is, terwijl de pleisterwerk-draagmat (5) met matelementen tussen de bovenzijde van 35 de steunschotel (13) en de onderzijde van de tegenhoudscho-tel (14) bij het indrijven van de plugnagel (12) in de plughuls (11) vastklembaar is.

11. Afstandhouder volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de plughuls (11) een uitstekende 8202721 - 9 - verdikking (16) bezit, die als insteekbegrenzing in een bij-behorende boring (17) fungeert.

12. Afstandhouder volgens conclusie 10 of 11, met het kenmerk, dat de plughuls (11),de steun-5 schotel (13) en de tegenhoudschotel (14) uit kunststof zijn gespoten, terwijl de verdikking (16) is aangespoten. 8202721