NL8202376A - Inrichting voor beeldkorrektie in een kleurenbeeldbuis met op een lijn staande elektronenkanonnen en een spoelenstel voor de inrichting. - Google Patents

Inrichting voor beeldkorrektie in een kleurenbeeldbuis met op een lijn staande elektronenkanonnen en een spoelenstel voor de inrichting. Download PDF

Info

Publication number
NL8202376A
NL8202376A NL8202376A NL8202376A NL8202376A NL 8202376 A NL8202376 A NL 8202376A NL 8202376 A NL8202376 A NL 8202376A NL 8202376 A NL8202376 A NL 8202376A NL 8202376 A NL8202376 A NL 8202376A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
coils
magnet
coil
inductance
saturable
Prior art date
Application number
NL8202376A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Victor Company Of Japan
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from JP9127581A external-priority patent/JPS57206184A/ja
Priority claimed from JP11165081A external-priority patent/JPS5814453A/ja
Priority claimed from JP76982U external-priority patent/JPS58103457U/ja
Application filed by Victor Company Of Japan filed Critical Victor Company Of Japan
Publication of NL8202376A publication Critical patent/NL8202376A/nl

Links

Classifications

    • HELECTRICITY
    • H01ELECTRIC ELEMENTS
    • H01JELECTRIC DISCHARGE TUBES OR DISCHARGE LAMPS
    • H01J29/00Details of cathode-ray tubes or of electron-beam tubes of the types covered by group H01J31/00
    • H01J29/46Arrangements of electrodes and associated parts for generating or controlling the ray or beam, e.g. electron-optical arrangement
    • H01J29/70Arrangements for deflecting ray or beam
    • H01J29/701Systems for correcting deviation or convergence of a plurality of beams by means of magnetic fields at least

Landscapes

  • Video Image Reproduction Devices For Color Tv Systems (AREA)

Description

W- · .........
- 1 - t. Μ ^9
Inrichting voor beeldkorrektie in een kleurenbeeldbuis met op een lijn staande elektronenkanonnen en een spoelenstel voor de inrichting.
5 De uitvinding heeft in het algemeen hetrekking op een kleurenheeldhuis met drie op een lijn geplaatste elektronenkanonnen, en meer in het bijzonder heeft de uitvinding betrek-king op een verbetering van een afbuigjuk van een dergelijke kleurenbeeldbuis.
10 Zoals algemeen bekend vordt niet alleen geeist dat de drie elektronenbundels die vorden uitgezonden uit de elek-tronenkanonnen voor rood, groen en blauv van een kleurenbeeldbuis die wordt gebruikt in een kleurentelevisieontvanger of een kleurenmonitor, dat elk van de bundels op het beeldscherm is 15 gericht, maar tevens daarop konvergeert. In een gebruikelijke kleurenbeeldbuis met drie elektronenkanonnen die zijn gerang-schikt in een regelmatige driehoek ofvel in de vorm van een delta zijn .voor de drie elektronenbundels vertikale en horizon-tale magnetische afbuigvelden gelijkmatig aangebracht, vordt 20 een konvergentie-instelinrichting voor het regelen van de kon- vergentie van de drie elektronenbundels op het beeldscherm zo gebruikt dat de drie elektronenbundels bevredigend konvergeren in alle punten op het beeldscherm. Gebleken is echter dat naar-mate de ontvikkeling van het vergroten van de afbuighoek verder 25 . gaat, dat het gebruikelijke dynamische konvergentie-stelsel geen bevredigende dynamische konvergentie kan bereiken voor hoekgedeelten van het scherm. Teneinde dit probleem op te lossen zijn vele teehnieken en uitvindingen ontvikkeld, zoals bijvoor-beeld beschreven in de Japanse octrooiaanvrage no. 52-33^^-9· 30 In de bekende kleurenbeeldbuizen met drie elek tronenkanonnen die zijn opgesteld in de hoekpunten van een gelijkzijdige driehoek, is het gebruik van een konvergentie-instelorgaan essentieel voor het beverkstelligen van de dynamische konvergentie en het is daarom moeilijk de prijs van de 8202376 - 2 - vervaardiging te verkleinen.
Sinds kort is een beeldbuis verkrijgbaar met drie in een lijn geplaatste elektronenkanonnen die zelf-konvergerend is en waarin de dynamische konvergentie van de drie elektronen-5 bundels uit de op een lijn geplaatste elektronenkanonnen auto-matisch. wordt verkregen door middel van een kussenvormig hori-zontaal afbuigend magneetveld dat wordt tot stand gebracht door middel van een paar horizontale afbuigspoelen van een afbuigjuk, en door een tonvormig vertikaal afbuigend magneet-10 veld dat wordt tot stand gebracht door middel van een paar ver-tikale afbuigspoelen van het afbuigjuk. Volgens deze techniek kan de schakeling omdat er geen konvergentie-instelorgaan nodig is worden vereenvoudigd waarbij gemakkelijk een verlaging van de prijs kan worden bereikt, en dus is deze techniek in ruime 15 kring toegepast op verschillende inrichtingen waarin een kleu-renbeeldbuis wordt gebruikt.
In de hiervoor genoemde beeldbuis van het lijn-type die gebruik maakt van het zelf-konvergerende systeem wordt de positie van de elektronenbundel in het magneetveld gewij-20 zigd door het horizontale en het vertikale afbuigmagneetveld dat tot stand komt door het afbuigjuk dat aan de beeldbuis is bevestigd om zo een bevredigende konvergentie-toestand te bereiken waarbij de assen van het afbuigmagneetveld en de elek-tronenbundels samenvallen. Wanneer echter de afbuighoek 90° of 25 meer bedraagt ontstaat het probleem dat een bevredigende mate van konvergentie niet kan worden verkregen. Wanneer het namelijk de bedoeling is een magneetveldverdeling van het afbuigveld te verkrijgen zodanig dat de kussenvormige vertekening en de tonvormige vertekening minimaal zijn, kan de gebruikelijke 30 wijze van instellen die wel de hals-schuifinstelling wordt genoemd waarbij het open gedeelte aan de voorkant van het afbuigjuk op en neer en van links naar rechts wordt verplaatst met de hals daarbij onbeweeglijk, geen voldoende konvergentie kan verschaffen.
35 Wanneer wordt gepoogd het gebrek aan konvergentie 8202376 - 3 - van een positieve krais ing aan de bovenkant en aan de onderkant van het raster in.een buis van betrekkelijk geringe afmetingen met een afbuighoek van 90°, bijvoorbeeld een 12 of duims buis, te verbeteren door de magneetveldverdeling van het afbuig-5 juk te veranderen, zal het weergegeven beeld verslechteren als gevolg van kussenvormige vertekening aan de boven en aan de onderkant van het raster. Aangezien het moeilijk is een afbuig-magneetveld te vormen met een magneetveldverdeling waarinee zowel de vorm van het raster als de toestand van dynamische 10 konvergentie bevredigend worden verkregen door de omstandigheid dat vervorming in het raster optreedt wanneer de magneetveldverdeling van het afbuigjuk wordt gewijzigd am een bevredigende konvergentie te verkrijgen, wordt in de tot nu toe bekende kleurenbeeldbuizen van kleine afmetingen van het lijn-type, 15 bijvoorbeeld 12 of Ik duims buizen, een kompensatieketen voor de kussenvormige vertekening gebruikt am een kompensatie voor de kussenvormige vertekening te leveren die aan de boven en aan de onderkant van het raster optreedt, hoewel deze keten de prijs verhoogt.
20 Echter moet in een kleurenbeeldbuis van het lijn- type die wordt gebruikt voor het weergeven in grafische vorm zoals het weergeven van een tekst, waarbij het nodig is de aftastfrequentie te veranderen, moet echter de kompensatieketen voor de kussenvormige vertekening worden bijgeregeld 25 in overeensteraming met de verandering van de afstastfrequentie.
Hoewel een dergelijke bijstelling met de hand kan worden uit-gevoerd is het zeer omslachtig dit zo te doen omdat een dergelijke afstelling voor de gebruiker een ongemak betekent. Wanneer een keten voor het automatisch uitvoeren van een der-30 gelijke bijstelling wordt toegevoegd aan.de kompensatieketen voor de kussenvormige vertekening, resulteert dit in een ver-hoging van de prijs van de vervaardiging.
Hoewel een techniek voor het bevestigen van permanente magneten aan de bovenkant en aan de onderkant van 35 het afbuigjuk is voorgesteld ter verbetering van de kussen- 8202376 - k - vormige vertekening en de konvergentie, kan deze techniek niet worden toegepast op een kleurenbeeldbuis van het lijn-type met een schaduwmasker van het stip-type of, met een geperfo-reerd schaduwmasker, welke beeldbuizen worden gebruikt voor het 5 leveren van beelden met een grote nauwkeurigheid, en wel omdat geen bevredigende zuiverheid kan worden verkregen als gevolg van bet gebruik van de genoemde magneten.
Aan de andere kant treedt in een beeldbuis van het lijn-type met een 22 of 26 duims beeldseherm een gebrek aan 10 konvergentie van de zogenoemde negatieve kruising op bij de konvergentie van elektronenbundels aan de bovenkant en aan de onderkant van het raster, en deze raster-vervorming en -konvergentie kunnen niet op bevredigende wijze worden verholpen, hetgeen de kwaliteit van de weergegeven beelden vermindert.
15 Voorts treedt afhankelijk van de kombinatie van de beeldbuis en een afbuigjuk een grote afwijking of gebrek aan konvergentie van de positieve kruising op in een midden-gedeelte van het weergegeven beeld waarbij onder "middendeel" hier wordt verstaan een gedeelte tussen de bovenkant en de 20 horizontale middellijn of tussen de onderkant en de horizon- tale middellijn. Wanneer de mate van afwijking bij de konvergentie in het middendeel tussen de bovenkant en het midden of tussen de onderkant en het midden groter is dan aan de bovenkant of aan de onderkant, kan geen bevredigende konvergentie 25 worden verwacht bij het aanwenden van de bekende tegenmaat-regelen.
De uitvinding is ontwikkeld teneinde de hierboven beschreven bezwaren die inherent zijn aan de bekende beeldbuizen van het lijn-type, op te heffen.
30 Het is daarom een doel van de uitvinding een in- richting te verschaffen voor het korrigeren van een beeld op een kleurenbeeldbuis waarmee een gebrek aan konvergentie doeltreffend wordt gekorrigeerd zonder gebruik te maken van een ingewikkelde schakeling.
35 Volgens een kenmerk van de uitvinding is een paar * 8202376 * Λ
V
-5- Ν.
verzadigbare zelfindukties in serie aangesloten aan de horizon-tale afbuigspoelen van het afbuigjuk waarbij de impedanties van de verzadigbare zelfindukties kunnen worden gevarieerd.' in overeenstemming met de mate van vertikale afbuiging. Perma-5 nente magneten worden gebruikt om aan de kernen van spoelen in de verzadigbare zelfindukties een magneetveldvoorinstelling te geven, en de plaats van de magnet en kan met de hand worden bijgesteld zodat de impedantie van twee spoelen van de zelfindukties worden veranderd.
10 Volgens de uitvinding wordt een inrichting ver- schaft voor het korrigeren van een beeld op een beeldbuis om te gebruiken bij een kleurenbeeldbuis van het lijn-type met het zelf-konvergentie-systeem, omvattende een eerste en een tweede verzadigbare zelfinduktie die respektievelijk in serie zijn 15 geschakeld met een van de horizontale afbuigspoelen van het afbuigjuk van de beeldbuis, waarbij de eerste en de tweede verzadigbare zelfinduktie zo zijn ingericht dat de impedantie van beide in overeensternming met de vertikale afbuiging verandert.
Volgens de uitvinding wordt tevens een spoelen-20 stelsel verschaft dat omvat een eerste en een tweede spoel die respektievelijk zijn gewikkeld rondom individuele kernen die althans nagenoeg parallel staan opgesteld, waarbij de eerste en de tweede spoel elektrisch met elkaar zijn verbonden, en een permanente magneet die draaibaar is ondersteund zodanig 25 dat de magneet in kontakt is met de kern van zowel de eerste als van de tweede spoel.
Het doel en andere kenmerken van de uitvinding zullen duidelijker worden begrepen uit de volgende beschrijving in bijzonderheden van de voorkeursuitvoeringen, welke beschrij-30 ving verwijst naar een tekening waarin:
Fig. 1 t/m 3 verschillende toestanden van gebrek aan konvergentie zoals die optreden op een televisiebeeld-scherm, laten zien;
Fig. b een schakelschema is van een bekend 35 afbuigjuk; 8202376 ? ϊ - 6 -
Fig.. 5 een schakelschema is van de inrichting volgens de uitvinding;
Fig. 6 een schema is ter verduidelinking van de magneetveldverdeling die wordt gehruikt voor het korrigeren 5 van het gehrek aah konvergentie van de positieve kruising;
Fig. 7 een schakelschema in hi jzonderheden is van een uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting volgens fig. 6;
Fig:. 8 een perspektivische schets laat zien van de verzadighare zelfinduktie die vordt gehruikt in de inrich-10 ting volgens fig. 7;
Fig. 9A t/m 9C, 10A t/m 10C, ilA t/m 11C, 12A t/m 12C en 13A t/m 13C grafieken zijn van signaalvormen die van nut zijn voor het hegrip van de verking van de inrichting volgens fig. 7; 15 Fig. 1¼ een perspektivische schets is van bijeen- gebracht kernen van vertikale afbuigspoelen;
Fig. 15 een perspektivische schets is van een van de vertikale afbuigspoelen die is gevikkeld rondom een van de kernen volgens fig. ΐί+; 20 Fig. 16 een zijaanzicht is van een ander uitvoerings- voorbeeld van de inrichting volgens de uitvinding;
Fig. 17 een aanzicht is van een doorsnede die is gemaakt langs de lijn XVII-XVII in fig. 16;
Fig. 18 een schets is ter toelichting van de 25 beschrijving van de verking van de inrichting volgens fig. 16 en fig. 17;
Fig. 19 een schakelschema is van de inrichting volgens fig. 16 en fig. 17;
Fig. 20A t/m 20C, 21, 22, 23A t/m 23C en 2k gra-30 fieken zijn tot beter begrip van de verking van de inrichting volgens fig. 16 en fig. 17;
Fig. 25 en 26 een perspektivisch aanzicht geven van de bovenkant, respektievelijk de onderkant van een gekom-bineerd spoelstelsel dat kan vorden gehruikt inplaats van het 35 paar spoelen in fig. 16 en fig. 17'; 8202376
* X
- 7 -
Fig» 27 t/m 29 perspektivische schetsen zijn die de optouw van het inwendige van het gekombineerde spoelsamen-stel volgens fig.· 25 en fig. 26 zijn;
Fig. 30, 32 en 33 laten verschillende schijf-5 vormige magneten zien die kunnen vorden opgenomen in het gekombineerde spoelsamenstel volgens fig. 25 en fig. 26;
Fig. 31 is een grafiek die de Yerandering van de induktantie van elke spoel in het spoelensamenstel volgens fig. 25 en fig. 2β laat ;zien; 10 Fig. 3^ is een perspektivisch aanzicht van een afbuigjuk met bet gekombineerde spoelsamenstel volgens fig.
25 en fig. 26;
Fig. 35 is een aanzicht van een doorsnede van een gekombineerd spoelensamenstel dat kan vorden gebruikt voor 15 het verbeteren van de linairiteit in de horizontale afbuig- stromen; en
Fig. 36, 37A t/m 370 en 38 grafieken zijn ter uitleg van de beschrijving van de verking van het gekombineerde spoelensamenstel volgens fig. 35· 20 In de tekening zijn overeenkomstige elementen en onderdelen aangeduid met een enkel verwijzingscijfer.
Alvorens over te gaan tot de beschrijving van de voorkeursuitvoeringsvormen van de uitvinding zullen tot beter begrip van de uitvinding de hierboven aangeduide bekende tech-25 niek en zijn bezwaren vorden beschreven.
Fig. 1 t/m fig. 3 tonen in schematische vorm ver-schillende toestanden van gebrek aan konvergentie op het beeld-scherm van een beeldbuis. Fig. 1 toont positieve kruising; fig. 2 toont negatieve kruising en fig. 3 toont grote positieve 30 kruising, optredend in het middendeel tussen de bovenkant en de horizontale middellijn CT en tussen de onderkant en de horizontale middellijn CT van het raster.
Fig. 1* is een equivalent schakelschema van een paar horizontale afbuigspoelen Ch. en Ch2 van een bekend afbuigjuk 35 dat tevens is voorzien van een paar vertikale afbuigspoelen 8202376 - 8 -
V
t *· (niet getekend)..Het paar afbuigspoelen CE^ en CE^ is parallel geschakeld ,. De getekende schakeling omvat twee aansluitklennnen 1 en 2 voor het ontvangen van het horizontale afbuiguitgangs-signaal dat wordt toegevoerd vanuit een niet getekende hori-5 zontale afbuiguitgangssignaalketen. De komhinatie van het paar afbuigspoelen Ch^ en Ch^ die kan worden aangeduid ads een horizontaal afbuigspoelsamenstel, is aangeduid met het verwij-zingsteken Ch.
De twee horizontale afbuigspoelen Ch^ en Ch^ be-10 vatten elk een induktieve komponent Lh^, respektievelijk Lh^ en een weerstandskomponent Rh^, respektievelijk Rh^. Wanneer de aansluitingen 1 en 2 worden voorzien van een horizontaal afbuiguitgangssignaal, wordt een horizontale afbuigstroom die loopt door het horizontale afbuigspoelsamenstel Ch, verdeeld 15 in overeenstemming met de impedanties van de twee horizontale afbuigspoelen Ch^ en Ch^.
Aangezien de horizontale afbuigspoelen Ch^ en Ch^ van het horizontale afbuigspoelsamenstel Ch gewoonlijk zo worden vervaardigd dat hun impedanties onderling gelijk zijn 20 is de grootste van de horizontale afbuigstromen Ih^ en Ih^ die respektievelijk door de horizontale afbuigspoelen Ch^ en Ch^ lopen, identiek.
Volgens de uitvinding worden de individuele horizontale afbuigstromen Ih^ en Ih^, die respektievelijk door het 25 paar horizontale afbuigspoelen Ch^ en Ch^ lopen, zo gemodifi-ceerd dat deze stromen periodiek veranderen in overeenstemming met de mate van vertikale afbuiging. Dusdoende wordt de magneet-veldverdeling voor de horizontale afbuiging veranderd naamate : , de tijd verloopt zodat een afwijking in de konvergentie wordt 30 gekorrigeerd of gekompenseerd.
Fig. 5 toont een schakelschema van een keten voor de horizontale afbuigspoelen Ch^ en Ch^ van een horizontaal afbuigspoelsamenstel Ch. De keten volgens fig. 5 is ingericht voor het ontvangen van horizontale afbuigstroom uit aansluit-35 klemmen 1 en 2 op dezelfde wijze als het geval is in de bekende 8 2 *3 2 3 7 β ) Λ.
* - 9 - keten volgens fig. U. Twee extra aansluitklemmen 3 en 4 zijn aanwezig voor het ontvangen van een signaal dat varieert met de vertikale afbuigperiode. Een met CDC aangeduide keten die is aangesloten aan de aansluitklemmen 3 en 1)- en ook aan de 5 horizontale afbuigspoelen en Ch^j is een stroombesturings-keten die wordt gebruikt voor het veranderen van de afzonder-lijke strcaaen die lopen door de horizontale afbuigspoelen Ch^ en Chg in overeenstemming met de mate van vertikale afbuiging.
De stroombesturingsketen CDC is zodanig ingericht dat de af-10 zonderlijke stromen die door de horizontale afbuigspoelen
Ch^ en Chg lopen, zo worden bestuurd dat de noodzakelijke mag-neetveldverdeling wordt verkregen waarbij geen gebrek aan kon-vergentie optreedt in de weergegeven beelden met de kleuren-beeldbuis van de soort met op een lijn geplaatste elektronen-15 kanonnen.
In de veronderstelling dat het gebrek aan konver-gentie zich voordoet als een positieve kruising, zoals weergegeven in fig. 1 in een kleurenbeeldbuis van het lijn-type waarin een zelf-konvergentiesysteem is opgenomen, zal het 20 magneetveld van de horizontale afbuiging voor het korrigeren van dit gebrek aan konvergentie veranderen als is getekend in fig. 6.
0m precies te zijn zal het gebrek aan konvergentie van de elektronenbundels die afkomstig zijn van de rode, groene 25 en blauwe elektronerikanonnen, worden gekorrigeerd wanneer het horizontale afbuig-magneetveld varieert in overeenstemming met de mate van de vertikale afbuiging, zoals in fig. 6 getekend.
Deze verandering van de verdeling van het magneetveld kan worden verkregen door de strcaaen Ih^ en Ih^ die respektievelijk 30 lopen door de horizontale afbuigspoelen Ch^ en Ch.^ zodanig te veranderen dat: > Ih2 ... (1) voor de bovenste helft van het raster op het scherm;
Ib1 = Ih2 ... (2) 35 voor het middendeel van het raster; en 8202376 -1Q- ^ < I1l2 ... (3) voor de onderhelft van het raster.
In het bovenstaande zijn de bovenhelft en de onderhelft de delen die door een horizontale middenlijn CT 5 (zie fig. 1 t/m 3) vorden gescheiden.
Indien daarentegen het gebrek aan konvergentie zich voordoet in de vorm van een negatieve kruising als gete-kend in fig. 2, dient de verdeling van het horizontale afbuig-magneetveld te veranderen door de individuele stromen Ih^ en Ih2 10 die respektievelijk door de horizontale afbuigspoelen Ch^ en Ch2 lopen, zodanig te regelen dat:
Ih1 C Ih ... (U) voor de bovenhelft van het raster op het scherm; = Ih2 ... (5) 15 voor het middendeel van het raster; en
Ih1 > Ih2 ... (6) voor de onderhelft van het raster.
Tenslotte dient in het geval dat het gebrek aan konvergentie zich voordoet op de vijze volgens fig. 3» namelijk 20 als een positieve kruising met een maximale afvijking in het middendeel tussen de bovenkant en het midden en tussen de onder-kant en het midden, de verdeling van het horizontale afbuig-magneetveld te veranderen door de afzonderlijke stromen Ih^ en Ihg die respektievelijk lopen door de horizontale afbuig-25 spoelen Ch^ en Ch2, zo te regelen dat aan de hierboven gegeven vergelijkingen (1) t/m (3) wordt voldaan voor de bovenkant, het middendeel en de onderkant van het scherm. Tegelijkertijd •worden de stromen Ih^ en Ih2 voor het. middendeel tussen de bovenkant en het midden van het scherm geregeld om te voldoen 30 aan vergelijking (1), terwijl de stroom Ih1 groter vordt ge- maakt dan die voor de bovenkant en de stroom Ih2 kleiner vordt gemaakt dan die voor de bovenkant. Op dezelfde vijze vorden de stromen Ih^ en Ih2 voor het andere middendeel tussen de onderkant en het midden van het scherm zo geregeld dat ook 35 vordt voldaan aan vergelijking (3) vaarbij de stroom Ih^ kleiner 8202376 -11- t wordt gemaakt dan die voor de onderkant en de stroom Ih.^ groter wordt gemaakt dan die voor de onderkant.
Aangezien de verandering van de stromen die res-pektievelijk lopen door de horizontale afhuigspoelen Ch^ en Chg 5 van het horizontale afbuigspoelsamenstel Ch wordt geregeld door de stroomregelketen CDC volgens fig. 5» dient de stroomregel-keten CDC zo te zijn opgebouwd dat deze de stromen Ih.^ en Ih2 kan regelen op een manier die geschikt is voor iedere toestand van gebrek aan konvergentie op het sclierm van de beeldbuis.
10 Voor de stroomregelketen kan iedere opbouw worden toegepast zolang de stromen Ih^ en Ih^ die moeten worden toege-voerd aan de horizontale afhuigspoelen Ch^ en Chg op een be-paalde wijze worden geregeld in overeenstemitting met de mate van de vertikale afbuiging. Bijvoorbeeld kan de stroomregel-15 keten CDC zo zijn opgebouwd dat de impedantie wan elk van de respektievelijk in serie met de horizontale afhuigspoelen Ch^ en Chg aangesloten impedantie-elementen op een gegeven wijze varieert in overeenstemming met de mate van vertikale afbuiging. Anders kunnen de stromen Ih^ en Ihg worden geregeld door een 20 elektronische schakeling die is ontworpen voor het regelen van deze stromen in overeenstemming met de mate van de vertikale afbuiging. Voorts kan een stroombron die de horizontale afhuigspoelen Ch^ en Ch^ voedt met de horizontale afbuig-strcmen, zo zijn ingericht dat de stromen op een gegeven wijze 25 veranderen in overeenstemming met de mate van de vertikale afbuiging.
Fig. 7 toont een uitvoeringsvoorbeeld van de schakeling die wordt gebruikt in de inrichting volgens de uitvinding. In de schakeling volgens fig. 7 worden verzadig-30 bare zelfindukties SE^ en SRg gebruikt om de stroomregelketen CDC volgens fig. 5 te vormen. In fig. 7 zijn de twee spoelen Cv^ en Cv2 vertikale afhuigspoelen van een vertikaal afbuig-spoelsamenstel Cv dat wordt gebruikt in kombinatie met het horizontale afbuigspoelsamenstel Ch cm zo een afhuigjuk te vormen. 35 De beide verzadigbare zelfindukties SR^ en SRg zijn 8202376 * -12- gevormd als getekend in fig. 8. Aangezien.de twee verzadigbare zelfindukties SR^ en SR^ op dezelfde wijze zijn gevormd, zal een beschrijving van slechts een van de zelfindukties vorden gegeven. De verzadigbare zelfinduktie SR^ omvat van ferriet 5 gemaakte trommelkernen 5 en 6, een permanente magneet J om aan de trommelkernen 5 en 6 een magneetveldvoorinstelling te geven, en spoelen Rcha, Rchb, Rcva en Rcvb die rondom de trommel-kernen 5 en 6 zijn gewikkeld. Aldus beeft elk van de verzadigbare zelfindukties SR^ en SR^ vier wikkelingen, zoals in het 10 schakelscbema volgens fig. J is aangegeven. De permanente magneet 7 is aangebraeht tussen flenzen van de coaxiaal geplaatste kernen 5 en 6.
De vikkeling Rcba is in serie aangesloten aan de wikkeling Rchb waarbij de wikkelrichtingen van deze spoelen 15 Rcha en Rchb tegengesteld aan elkaar zijn. Het ene eind van de serieschakeling van de wikkelingen Rcha en Rchb is aangesloten aan de horizontale afbuigspoel Ch1, respektievelijk Ch^, terwijl het andere eind is aangesloten aan de aansluitklem 2.
De overige twee wikkelingen Rcva en Rcvb zijn ook in serie 20 met elkaar geschakeld waarbij de wikkelrichtingen van de spoelen indentiek zijn. De spoel Rcva van de zelfinduktie SR^ is aangesloten aan de andere spoel Rcva van de andere verzadigbare zelfinduktie SR^ zodat deze twee spoelen in serie zijn geschakeld. De spoelen Rcvb van de twee verzadigbare zelfindukties 25 SR.j en SR^ zijn respektievelijk aangesloten aan aahsluit- klemmen 8 en 9 zodat de twee spoelen Rcva en Rcvb van de verzadigbare zelfinduktie SR^ en de andere twee spoelen Rcva en Rcvb van de andere verzadigbare zelfinduktie SR^ in serie zijn geschakeld tussen de aansluitklemmen 8 en 9· 30 Het uitvoeringsvoorbeeld volgens fig. 7 is ont- worpen om het gebrek aan konvergentie van de positieve kruisings-soort (zie fig. 1) te kompenseren. Daartoe is de spoel Rcvb van de verzadigbare zelfinduktie SR^ aangesloten aan de aansluitklem. 8, terwijl de andere spoel Rcvb van de andere ver-35 zadigbare zelfinduktie SR^ is aangesloten aan de aansluitklem ____ 8202376 -13- 9, zoals blijkt uit fig. J. Wanneer het echter de bedoeling is te kompenseren voor het gebrek aan komrergentie van de nega-tieve kruisingsaoort (zie fig. 2) is de spoel Rcvb van de verzadigbare zelfinduktie SR^ aangesloten aan de aansluitklem 5 9, terwijl de andere spoel Rcvb van de andere verzadigbare zelfinduktie SR^ is aangesloten aan de aansluitklem 8.
De schakeling volgens fig. 7 werkt als volgt. De aansluitklemmen 1 en 2 zijn verbonden met een niet getekende horizontale afbuiguitgangsspanningsketen als hiervoor beschreven en dus stroomt een horizontale afbuigstroom Ih^ via de aansluitklem 1 — -> de horizontale afbuigspoel Ch^ ———de spoelen Rcha en Rchb van de verzadigbare zelfinduktie SR^ -^ de aansluitklem 2, terwijl de andere horizontale afbuigstroom Ihg stroomt via de aansluitklem 1 --> de hori- 15 zontale afbuigspoel Ch^--> de spoelen Rcha en Rchb van de verzadigbare zelfinduktie SR^ -*> de aansluitklem 2.
De trommelkernen 5 en 6 van de twee verzadigbare zelfindukties SR^ en SR^ zijn ingericht voor het opnemen van een voorinstellingsmagneetveld dat door de permanente magneet 20 7 wordt verschaft, zoals hierboven is beschreven, terwijl de spoelen Rcva en Rcvb die respektievelijk zijn gewikkeld rondom de trommelkernen 5 en 6, zo zijn ingericht dat een vertikale afbuigstroom Iv stroomt via de aansluitklem 3 -5> de aansluitklem 8 -ΐ> de spoelen Rcvb en Rcva van de verzadig- 25 bare zelfinduktie SR^ -£ de spoelen Rcva en Rcvb van de verzadigbare zelfinduktie SRg -£ de aansluitklem 9 -5 de vertikale afbuigspoelen Cv^ en Cv^ -de aansluitklem b. Als resultaat neemt de impe-dantie van een van de twee verzadigbare zelfindukties SR^ en SR^ toe, terwijl de impe-30 dantie van de andere afneemt.
Aangezien de vertikale afbuigstroom van Iv zodanig verandert dat deze positief en negatief verloopt ten opzichte van een nulstroompunt in het midden, vindt het toenemen en afnemerlyan de impedantiewaarden van.de verzadigbare zelfinduk-35 ties SR.j en SR^ voor de bovenhelft van het scherm plaats in 8202376 -1U- tegengestelde rickting in vergelijking met de onderkelft van ket sckerm.
In de sckakeling volgens fig. 7 wordt de ketrek-king tussen de impedanties Z^ en van de verzadigkare zelf-5 indukties SR^ en SR^ voor de kovenkelft van ket sckerm uitge-drukt door Z^< Z^; voor ket middendeel van ket sckerm door Z^ = Z2; en voor de onderkelft van ket sckerm door Z^ > Z^.
Op deze wijze varieert de impedantie van de twee verzadigkare zelfindukties SR^ en SR2 die respektievelijk in 10 serie zijn aangesloten aan de korizontale afkuigspoelen Ck^ en Ck2 in overeenstemming met de mate van de vertikale af-kuiging en varieren de stroom Ik^ die stroomt door de korizontale afkuigspoel Ck^, en de tweede stroom Ik2 die stroomt door de korizontale afkuigspoel Ck2, in overeenstemming met de mate 15 van de vertikale afbuiging zoals reeds is kesckreven in verkand met de vergelijkingen (1) t/m (3).
Indien dus ket kedrag van de variatie in de twee impedanties Z^ en Z2 van de verzadigkare zelf indukties SR^, respektievelijk SR2 gesckikt wordt gekozen, kan ket gekrek 20 aan konvergentie van de positieve kruisingssoort worden gekorrigeerd door middel van de sckakeling volgens fig. 7· Op dezelfde wijze kan ket gekrek aan konvergentie van de nega-tieve kruisingssoort eveneens worden gekorrigeerd waarkij de aansluitklemmen 8 en 9 tegengesteld zijn aangesloten in verge-25 lijking met fig. J.
De werking zal nu in kijzonderkeden worden kesckreven aan de kand van ket geval kij wijze van voorkeeld dat ket gekrek aan konvergentie van de positieve kruisingssoort moet worden gekorrigeerd. Opgemerkt moet worden dat de korizontale 30 afkuigspoelen Ck^ en Ch2 en de verzadigkare zelfindukties SR^ en SR2 zo zijn uitgevoerd dat kun induktantie-komponent L en· kun weerstandkomponent R voldoen aan de ketrekking Cj L >> R, waarkij (j een koekfrequentie is en dus de stroom die in elk van de ketens loopt, praktisck gesproken afkankelijk is van 35 de waarde van de induktantie-komponent L. Het is daarom mogelijk 8202376 • \ -15- alleen aandacht te besteden aan de waarde van de induktanties van deze ketens. Laten we aannemen dat bet noodzakelijke verschil in induktantie-waarden tussen de horizontale afbuigspoelen Cbj en Ch2 voor het korrigeren van bet gebrek aan konvergentie 5 van de positieve kraisingssoort wordt uitgedrakt in termen van
Ld. Dit verschil moet tot stand komen door het verschil in induktantie tussen de verzadigbare z-elfindukties SR^ en SR^, omdat de induktanties respektievelijk beboren bij de horizon-tale afbuigspoelen Ch^ en Ch2 aan elkaar gelijk zijn.
10 Teneinde op bevredigende wijze bet gebrek aan konvergentie van de positieve kraisingssoort, zoals getekend in fig. 1, te kompenseren, is het nodig de induktanties en van de verzadigbare zelfindukties SR^ en SRg zo te ver-anderen dat er een verschil Ld tussen optreedt volgens: 15 id = ^ ^ ^ ... (T)
Dit wil dus zeggen dat de induktanties L^ en van de verzadigbare zelfindukties SR^ en SR^ moeten varieren als is aangegeven in de figuren 9A en 9B in overeenstemming met de vertikale afbuigstroom Iv. Fig. 9A laat de induktantie-20 variatie zien van de verzadigbare zelfinduktie SR^, terwijl fig. 9B de induktantievariatie laat zien van de andere verzadigbare zelfinduktie SRg. Fig. 9C laat de signaalvorm zien van de vertikale afbuigstroom Iv die loopt door de spoelen Rcva en Rcvb van de verzadigbare zelfindukties SR^ en SR2.
25 In fig. 9A en fig, 9B zijn de verwijzingen L^q en de induktanties van de verzadigbare zelfindukties SR^ en SR2 wanneer de vertikale afbuigstroom Iv nul is; LplTnay en L^2maX zijn de maximale induktanties van de verzadigbare zelfindukties SR„ en SR_; en L. . en L ^ . zijn de minimale 1 2 Rlmm R2mm w 30 induktanties van deze zelfindukties. De waarden van de hierboven genoemde verschillende induktanties voldoen aan de volgende betrekkingen: min “ ^110 = "Ld/^2 Wtf - 1^, = ld/2 W-'iio" M/2 8202376 _ 16.
^min " ^20 = "Ld//2
Fig. 10A en fig. 10B laten de variatie zien van de induktanties van de verzadigbare zelfindukties SR^ en SR^ als funktie van de tijd; en fig. 10C' toont de signaalvorm van 5 de vertikale afbuigstroom Iv.
Wanneer de induktanties van Let paar verzadigbare zelfindukties SR^ en SR^ veranderen uitgaande van en L^q, Lestaan tussen de impedanties en van het paar horizon-tale afbuigspoelen Ch^ en Ch^ de volgende Letrekkingen af-10 hankelijk van de plaats op het schema: Z^ = Ζ^ voor het middendeel Z1 <. Z^ voor de hovenhelft en Z^ > Ζ^ voor de onderhelft.
De betrekking tussen de strocan Ih^ die loopt door 15 de horizontale afbuigspoel Ch^, en de stroom Ih^ die loopt door de horizontale afbuigspel Ch2, voldoet dus aan de verge-lijkingen (1) t/m (3) om daarbij op bevredigende wijze het gebrek aan konvergentie van de-positieve kruisingssoort te kom-penseren.
20 Volgens proeven met een kleurenbeeldbuis van het lijn-type met een 12 duims schema en een afbuighoek van 90° en bij gebruik van een zelfinduktie die een induktantieverschil vertoonde dat wordt uitgedrukt door LR1 - LR20 = 80 JJ U, en die is aangesloten aan een afbuigjuk met horizontale afbuig-25 spoelen Ch^ en Chg met een induktantie van 1,5 mH, en met een vertikale afbuigspoel Cv met een induktantie van 100 mH, kon een vertikaal gebrek aan konvergentie van wel 1,1 mm worden gekorrigeerd zodat bevredigend weergegeven beelden konden worden verkregen zonder last te hebben van rastervorming.
30 De hierboven gegeven heschrijving is gegeven in samenhang met het geval van het korrigeren van het gebrek aan konvergentie van de positieve kruisingssoort en het zal wel duidelijk zijn dat een gebrek aan konvergentie van de negatieve kruisingssoort eveneens kan worden gekorrigeerd op 35 een zelfde wijze. Daarom wordt een beschrijving van het korri- 8202376 -17- geren van het gebrek aan konvergentie van de negatieve kruisings-soort achterwege gelaten.
Met verwijzing naar de figuren 11A t/m 11C, 12A t/m 12C en 13A t/m 13C zal nu de werking van de scliakeling 5 volgens fig. J worden beschreven in samenbang met het geval dat het gebrek aan konvergentie volgens fig. 3 wordt gekorrigeerd.
Fig. 11C, fig. 12C en fig. 13C zijn grafieken van de signaalvorm van de vertikale afbuigstroom Iv die loopt door de spoelen Rcva en Rcvb van de verzadigbare zelfindukties 10 SR,j en SR^. De figuren 11A en 12A stellen karakteristieke grafieken voor van de variatie van de induktantie in de ver-zadigbare zelfinduktie SR^. De figuren 11B en 12B stellen een karakteristieke grafiek voor van de verandering van de induktantie in de verzadigbare zelfinduktie SR^· Tenslotte zijn de 15 figuren 13A en 13B grafieken van de signaalvorm van de horizontal afbuigstromen Ih^ en Ih^ die respektievelijk lopen door de horizontale afbuigspoelen Ch^ en Ch^.
Teneinde bet gebrek aan konvergentie volgens fig.
3 te korrigeren dienen de induktanties van de verzadigbare 20 zelfindukties SR| en SR2 te worden veranderd als is aangegeven in de figuren 11A, 11B, 12A en 12B in overeenstemming met de mate van vertikale afbuiging. Tot dit doel kan de sterkte van het door de permanente magneet 7 op de verzadigbare zelfindukties SR^ en SRg uitgeoefende voorinstelmagneetveld 25 worden veranderd zodat een geschikte waarde van de magneetveld-voorinstelling wordt gekozen.
Een gebrek aan konvergentie van de soort volgens fig. 3 kan bevredigend worden gekorrigeerd wanneer is voldaan aan de volgende vergelijkingen: 30 ^HUC “ ^2110 > ^11 S “ ^28 *“ ^ ^11DC " ^200 > ^le “ ^e *’* ^ waarin en Lg2UC zijn Tan de verzadigbare zelfindukties SR^ en SR^ wanneer de elektronenbundels worden afgebogen naar het middendeel tussen de middellijn en de 35 bovenkant van het schema; 8202376 -18- ^1 S. en Lp2g de induktanties zi-jn van de verzadig-bare zelfindukties SR^ en SR^ wanneer de elektronenbundels worden afgebogen naar de bovenkant van bet scherm; en L^gDC de ΐη^£*αη''5*·β3 zi<5n van ver~ 5 zadigbare zelfindukties SR^ en SR^ wanneer de elektronenbundels worden afgebogen naar bet middendeel tussen de middellijn en de onderkant van bet scberm; en en Ii^^e de induktanties zijn van de verzadigbare zelfindukties SR^ en SR2 wanneer de elektronenbundels 10 worden afgebogen naar de onderkant van het scherm.
Uit het bovenstaande zal het duidelijk zijn dat in bet uitvoeringsvoorbeeld volgens fig. 7 omdat de horizontale afbuigstromen die lopen door het paar horizontale afbuigspoelen Ch^ en Ch2j op verschillende wijze worden worden veranderd 15 in overeenstemming met de mate van de vertikale afbuiging, een gebrek aan konvergentie van de positieve of de negatieve kruisingssoort effektief kan worden gekorrigeerd zonder een keten te gebruiken voor de kompensatie van rastervervorming of anders een korrigerende magneet zodat weergegeven beelden 20 van hoge kwaliteit kunnen worden verkregen op het scherm waar-bij de rastervervorming tot een minimum is teruggebracht en zonder de kleurzuiverheid aan te tasten.
Een ander uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting volgens de uitvinding zal nu worden beschreven met verwij zing 25 naar de figuren 1 k t/m 17· Een paar vertikale horizontale afbuigspoelen Cv^ en Cv2 is gewikkeld rondom een paar kernen 1U en 1V die aan elkaar aansluiten langs aansluit-vlakken 15 zoals aangegeven in fig. 1^ en fig. 15· Een paar horizontale afbuigspoelen Ch^ en Chg zijn ingebouwd in een separator 30 16 die is vervaardigd van een elektrisch isolerend materiaal, zoals een kunsthars, waarbij de separator 16 de vorm heeft van een afgeknotte kegel. Fig. 16 is een zijaanzicht van het afbuigjuksamenstel dat in dit uitvoeringsvoorbeeld wordt ge-bruikt. De separator 16 met de horizontale afbuigspoelen Ch^ 35 en Ch^ daarin opgenomen, is teleskopisch ingepast in het inwen- 8202376 ο * -19- dige van de kernen 14 en 1V die met eikaar zijn verbonden door middel van een paar klemmen 17· De separator 16 is door middel van een kleefmiddel 22, zoals een smelt, bevestigd aan de vertikale afbuigspoelen Cv1 en Cvg die zijn gewikkeld rondom 5 de kernen 14 en l4f. Fig. 17 toont een aanzicht in doorsnede van het afbuigjuksamenstel, gemaakt langs de lijn XVII-XVII in fig. 16.
Het referentieteken 10 verwijst naar een spoel-samenstel dat een zelfinduktie vormt die is opgebouwd op 10 een andere wijze dan die in de figuren 7 en 8 is vertoond. De zelfinduktie onrvat een trommelkern 18 waaromheen spoelen die zijn aangesloten aan de horizontale afbuigspoelen Ch^ en Ch^ zijn gewikkeld, alsmede een permanente magneet 19 die is bevestigd aan de trommelkern 18. De permanente magneet 19 is 15 bevestigd aan het ene eind van de trommelkern 18 die de vorm heeft van een spoellichaam. Zoals blijkt uit fig. 17 zijn vier spoelsamenstellen 10 respektievelijk bevestigd op een zij-oppervlak van de kernen 1¾ en 1U' door middel van een kleef-middel of van een epoxyhars. Elk van de trommelkernen 18 van 20 de spoelsamenstellen 10 heeft een open magnetisch circuit. Het gebruik van een dergelijke kern met een open magnetisch circuit is van voordeel met het oog op de produktiviteit.
Aan de aehterkant van de separator 16, dat -wil zeggen aan de kant van zijn hals, is een aansluitklem 25 aan-25 vezig vaaraan aansluitdraden 23 van de respektievelijke spoelen zijn verbonden met uitvendige aansluitdraden 2k. De uitwendige aansluitdraden. 2k zijn uitgevoerd met een verbindingsorgaan 26 aan hun uiteinden om een gemakkelijke aansluiting met een aansluitklem die aanwezig is op een kaart voor een gedrukte 30 schakeling of dergelijke.
De separator 16 omvat een aantal lippen 27 die in axiale richting uitsteken zodat het afbuigjuk volgens fig.
16 aan een kleurenheeldbuis kan worden bevestigd met de lip 27 aangetrokken door middel van een band.
35 Fig. 18 toont schematisch het afbuigjuk volgens fig.
8202376 -20- 5 en fig. 6 voor. de beschrijving van de werking, en fig. 19 is een scbakelaebema van het afbuigjuk. Elk van de vier spoelsamenstellen 10 omvat een spoel 10.., 10'„A., 10Λ„ en 10„„. De spoelen 10^ en 10^ zijn in serie met elkaar doorverbonden 5 zodat bun vikkelricbtingen onderling tegengesteld zijn. Deze spoelen 10^ en 10^2 vormen een verzadigbare zelfinduktie SR^' samen met een van de vertikale afbuigspoelen Cv^ en Cv2, als getekend in fig. 19· Op dezelfde vijze zijn de spoelen 10^ en 10g2 in serie met elkaar doorverbonden zodat bun wikkelrich-10 tingen onderling tegengesteld zijn. Deze spoelen 1021 en 1022 vormen een tveede verzadigbare zelfinduktie SR2' samen met een van de vertikale afbuigspoelen Cv^ en CVg. Met andere voorden, hoewel de vertikale afbuigspoelen Cv^ en Cv2 niet recbtstreeks zijn gewikkeld rondom een van de kernen 18 van 15 de spoelsamenstellen 10, loopt een spreidingsflux vanuit de vertikale afbuigspoelen Cv^ en Cv2 naar binnen in de kern 18 zodat elk spoelsamenstel 10 werkt als een verzadigbare zelfinduktie SR^' of SR ', zoals aangegeven in fig. 19· De uit de vertikale afbuigspoelen Cv^ en Cv2 afkomstige mag- 20 netische fluxen vorden respektievelijk aangeduid met de verwijzingen v1 en v2. Aangezien de spreidingflux $>v1 en φν2 vanuit elk van de vertikale afbuigspoelen Cv^ en Cv2 te voor-schijn treedt aan de verbindende vlakken 15 zijn de spoelsamenstellen 10 op de kern 1k van de vertikale afbuigspoelen Cv 25 geplaatst in de nabijheid van elk van deze verbindingsvlakken 15· Met deze inricbting reageert elk van de spoelsamenstellen 10 op de spreidingsflux <f>v1 of φν2. De permanente magneten 19 die zijn bevestigd op de kernen 18 zijn alle zo ingericht dat een magnetiscb voorinstelveld DC wordt meegegeven aan 30 elk van de spoelsamenstellen 10, welk magnetiscb voorinstel veld DC een ricbting heeft die in radiale ricbting naar buiten vanuit de kernen 1^ en 1V van de vertikale afbuigspoelen Cv^ en Cv2 loopt. De spoel 10^ is in serie verbonden met de bovenste borizontale afbuigspoel Ch^ terwijl de spoel 35 102_| in serie is aangesloten aan de onderste borizontale afbuig- 8202376 -21- spoel Ch.2, zoals blijkt uit fig. 19·
Aangezien de vertikale afbuigstroom Iv varieert in de loop van de tijd veranderen de grootte en de riehting van de spreidingsflux φν1 en van de spreidingsflux fv2 dien-5 overeenkomstig. De induktantie van de twee verzadigbare zelfindukties SR^' en SR^' verandert'dus in overeenstemming met de sterkte van de vertikale afbuiging op een zodanige wijze dat er een verschil is t us sen de induktanties van deze verzadigbare zelfindukties SR^' en SR^’. De verandering in 10 induktantie veroorzaakt de verandering in impedantie van de in serie met elk van de horizontale afbuigspoelen Ch^ en Ch^ verbonden keten en dus veranderen de horizontale afbuigstromen Ih^, respektievelijk Ihg die lopen door de horizontale afbuigspoelen Ch^ en Ch^, op verschillende wijze in overeenstemming 15 met de sterkte van de vertikale afbuiging.
De werking van het afbuigjuk volgens de figuren 16 t/m 19 zal nu worden beschreven met als voorbeeld het geval voor het korr.igeren van het gebrek aan konvergentie van de positieve kruisingssoort. Teneinde een dergelijk gebrek aan 20 konvergentie te korrigeren dient de verdeling van het horizon tale afbuigmagneetveld te worden veranderd vanaf het begin van de vertikale aftasting (bovenkant van het scherm) tot aan het eind van de vertikale aftasting (onderkant van het scherm) zo-dat de vektoren van de rode, groene en blauwe elektronen-25 bundels worden gekorrigeerd om te kompenseren voor het gebrek aan konvergentie. Tot dit doel kan het horizontale afbuigmagneetveld worden veranderd in de riehting van de vertikale aftasting (zie een pijl V in fig. 6) zodat de vectoren worden gewijzigd als aangegeven in (a), (b) en (c) in fig. 6 aan 30 het begin van de horizontale aftasting (lihkerkant van het scherm), en zoals weergegeven in (d), (e) en (f) van fig.
6 aan het eind van de horizontale aftasting (rechterkant van het scherm). Een pijl H geeft de riehting aan van de horizontale aftasting. De impedantie van de keten met de bovenste 35 horizontale afbuigspoel Ch^ en de impedantie van de keten met 8202376 -22- de onderste horizontale afbuigspoel. Ch^ dienen dus te worden veranderd voor bet verkrijgen van de veranderende toestand van de magneetveldverdeling op de volgende wijze: Z1 = voor de bovenhelft; ... (10) 5 Z^ <. Z2 voor het middendeel; en ... (11) Z.j ^ voor on<ierhelft ... )12)
Gm de bierboven gegeven betrekkingen te verkrijgen worden de induktantiea van de verzadigbare zelfindukties SR^’ en SR2’ op verscbillende wijze veranderd door vertikale afbuig-10 stroom Iv.
Aangenomen dat de magnetische flux voor de verti-kale afbuiging wordt uitgedrukt in termen van fv en dat de hiervoor genoemde spreidingsfluxen φν1 en φν2 worden uit-gezonden buiten de kernen 1^- en 1 b' in de nabijheid van het 15 scbeidingsvlak 15· Aangezien de grootte en de richting van de spreidingsfluxen φν1 en φν2 beide evenredig zijn met de magnetische flux φν veranderen zij ook in afhankelijkheid van de verandering de magnetische flux <φν. Het uitvoerings-voorbeeld volgens de figuren 16 t/m 19 benut deze omstandig-20 heid zodat de induktanties van de verzadigbare zelfindukties SR.j1 en SRg' op verschillende wijze veranderen.
Dit punt zal in bijzonderheden worden toegelicht. Wanneer de elektronenbundels worden afgebogen naar de boven-kant van het scherm worden in de figuren 17 en 18 de riehtingen 25 van de vertikale magnetische afbuigflux en zijn spreidingsfluxen aangegeven door middel van een getrokken lijn. De richting van de spreidingsflux φν1 die werkt op de spoelen 10^ en 1012, en de richting van het voorinstelmagneetveld p DC dat aan de spoelsamenstellen 10 wordt meegegeven, zijn 30 in verhand met twee spoelsamenstellen 10 voor het bovendeel, dat wil zeggen twee spoelsamenstellen 10 die rechts in de figuren 16 en 17 zijn getekend, identiek. Daarentegen zijn de richting van de spreidingsflux φν1 die werkt op de spoelen 1$2] en lOgg? in de richting van het voorinstelmagneetveld 35 Φ DC dat aan de spoelsamenstellen 10 wordt meegegeven, identiek 8202376 -23- in verb and met de twee andere spoelsamenstellen 10 voor het ondergedeelte, dat wil zeggen twee spoelsamenstellen 10 die links? in de figuren 16 en 17 zijn getekend. Het resultaat is de verzadigbare zelfinduktie SR^’ geschikt om te worden ver-5 zadigd in vergelijking met de andere verzadigbare zelfinduktie SR2' zodat de induktantie LR1' van de verzadigbare zelfinduktie SR.^’ kleiner is dan die van de andere verzadigbare zelfinduktie sr2'.
Wanneer daarentegen de elektronenbundels worden 10 afgebroken aan de onderkant of op de onderhelft van het scherm is de richting van de vertikale magnetische afbuigflux φv tegengesteld.aan de hierboven genoemde. De riehtingen van de vertikale magnetische afbuigflux |v en van de spreidings-fluxen <fv1 en $v2 worden nu aangegeven door de van een pijl-15 punt voorziene stippellijnen. De betrekking tussen φ v1, i DC en de betrekking tussen Φv2 en 4 DC zijn dus ten opzichte van de hierboven gegeven betrekkingen omgekeerd zodat de verzadigbare zelfinduktie SRg' geschikt is om te worden verzadigd in vergelijking met de andere verzadigbare zelfinduktie SR^', 20 en dus de induktantie van de verzadigbare zelfinduktie SR^' kleiner wordt gemaakt dan die van de zelfinduktie SR^'.
De figuren 20A, 20B en 20C laten de betrekking zien tussen de tijdafhankelijke verandering van de vertikale afbuigstroom. Iv en de induktanties ' en L^' van de ver-25 zadigbare zelfindukties SR^f en SR^f. Fig. 20A toont de toestand van verandering in de induktantie ' van de verzadigbare zelfinduktie SR^'; fig. 20B toont de toestand van verandering in de induktantie ' van de verzadigbare zelfinduktie SR21; en fig. 20C toont de vertikale afbuigstroom Iv die loopt 30 door de spoelen 10^, 10^, 10 ^ en 10 ^.
De verandering van de induktanties 1 en L^' van de verzadigbare zelfindukties SR^' en SRg* in overeen-stemming met de tijdafhankelijke verandering van de vertikale afbuigstroom Iv voldoet aan de vergelijkingen (10), (11] 35 en (12) en dus veranderen de impedanties van de ketens van de 8202376 * -24- horizontale afbuigspoelen Ch^, respektievelijk Ch^ op ver-schillende vijze in overeenstemming met de mate van de ver-tikale afbuiging teneinde de stromen Ih.^ en Ih^ die lopen door de horizontale afbuigspoelen Ch.^ en Ch^ dienovereenkomstig 5 te regelen.
In bet geval van het korrigeren van het gebrek aan konvergentie van de negatieve kruisingssoort (fig. 2) of in het geval van het korrigeren van het gebrek aan konvergentie volgens fig. 3 kan gebruik vorden gemaakt van" eenzelfde 10 techniek als de hierboven beschrevene. In het geval van het korrigeren van het gebrek aan konvergentie volgens fig. 21 vaarin de richting van het gebrek aan konvergentie identiek is over het gehele oppervlak, daarbij inbegrepen het bovendeel, het middendeel en het onderdeel van het scherm, kan een magneet-15 veldverdeling als aangegeven in fig. 22 vorden aangevend om zo de blauve en rode elektronenbundels die aan veerszijden van de groene bundel liggen te verschuiven in een richting zodanig dat het gebrek aan konvergentie zal vorden opgeheven.. Een dergelijke magneetveldverdeling kan vorden verkregen door 20 de magneetveldvoorinstelling die aan de verzadigbare zelf- indukties SR^' en SR^' vordt meegegeven, zo te veranderen dat de induktantie ' van de verzadigbare zelfinduktie SR^’ groter is dan de induktantie L^' van de verzadigbare zelfinduktie SR^' vanuit de bovenkant naar de onderkant van 25 het scherm om zo een grotere stroom te laten lopen via de bovenste horizontale afbuigspoel Ch^ dan via de onderste horizontale afbuigspoel Ch
Fig. 23A, respektievelijk fig. 23B en fig. 23C tonen verschillende manieren voor het verkrijgen van een 30 magneetveldverdeling volgens fig. 22 vaarmee het gebrek aan konvergentie volgens fig. 21 kan vorden gekorrigeerd, vaarbij elk van de figuren 23A t/m 23C grafieken bevat die lijken op de grafieken in de figuren 20A, 20B en 20C. Fig. 23A toont een geval dat de magnetische voorinstelling voor de verzadig-35 bare zelfinduktie SR^' kleiner vordt gemaakt zodat de totale 8202376
V
-25- induktantie ' wordt versehoven in de richting van een pijl A om groter te worden dan die werd verkregen hij het ont-breken van de bijstelling, zodat: % max “ ' min ^ ^n' max “ LR2' min 5 '10 " ^2' 20 > 10 “ ^R2 * 20 ^R1 min ¾2 max > L_..' . - L_, ' „ y n1 min ~S2 max
Fig. 23B toont het geval dat de magnetische 10 voorinstelling voor de verzadigbare zelfinduktie SR^' groter wordt gemaakt zodat de totale induktantie L^' wordt verschoven in de richting van een pijl B om kleiner te worden dan die werd verkregen bij het ontbreken van de bijstelling, zodat: ^ ’ max “ ^2' min > Vl' max ' h.2 min 15 V 10 “ ^2 20 y ^h’io “ V min “ htZ max ^ ^1' min “ ^2' max Fig. 23C toont een geval dat de magnetische voorinstellingen voor zowel de verzadigbare zelfinduktie 20 SR^' als voor de verzadigbare zelfinduktie SR^' worden bij- gesteld zodat: V max “ ^2 min y -^ri 1 max ~ ^2' min ^nSo “^220 > ^η'ιο ” ^2*20 25 V min ” ^12 max 3 *^1 min “ ^R2' max
Ieder van deze drie manieren kan worden gebruikt voor het verkrijgen van de horizontale magnetische afbuigveld-verdeling die in fig. 22 is getekend.
Fig. 2k toont een geval waarin de richting van 30 het gebrek aan konvergentie tegengesteld is aan die in fig.
21. Teneinde een dergelijk gebrek aan konvergentie te korri-geren wordt de induktantie f van de verzadigbare zelfinduktie SR^' kleiner gemaakt dan de induktantie L^' van de andere verzadigbare zelfinduktie SR^’ over het gehele oppervlak van 35 het scherm, van de bovenkant totaan de onderkant, namelijk 8202376 -26- vanaf het "begin van de vertikale aftasting totaan het eind daarvan. Qm preeies te zijn wordt de magnetische voorinstelling zo gewijzigd dat.de induktantie hetzij toeneemt of afneemt in een riehting tegengesteld aan die in het geval van de figuren 5 23A t/m C en dus kan het gebrek aan konvergentie worden ge- korrigeerd op eenzelfde wijze als in het geval van fig. 21.
In het bovenstaande kan ofschoon eenvoudig is gesteld dat de magnetische voorinstelling wordt veranderd teneinde de induktantie te veranderen van een of beide ver-10 zadigbare zelfindukties SR^’ en/of SR^’, deze verandering worden bewerkstelligd door de bevestigingspositie van de permanente magneet 19 in de axiale riehting van de trommel-kern 18 van elk van de spoelsamenstellen 10 te wijzigen.
Ofschoon een beschrijving is gegeven van de 15 manier waarop een typerend gebrek aan konvergentie als getekend in de figuren 1 t/m 3 en in de figuren 21 en 2k kan •worden gekorrigeerd, kan ieder type gebrek aan konvergentie die een kombinatie is van de hierboven genoemde typerende voorbeelden van een gebrek aan konvergentie, eveneens be-20 vredigend worden gekorrigeerd door op geschikte vijze de magnetische voorinstelling van elk van de spoelsamenstellen 10 bij te regelen.
Bovendien is de manier waarop de magnetische voorinstelling wordt aangeboden aan de spoelsamenstellen 10, niet 25 beperkt tot het gebruik van een permanente magneet. 0m preeies te zijn kan een hulpwikkeling worden aangebracht op elke trommelkern 18 zodat een gelijkstroom wordt aangelegd aan de hulpwikkeling om een geschikte magnetische voorinstelling te verkrijgen. Bij het gebruik van een dergelijke hulpwikkeling 30 kan de sterkte van de stroom die daardoorheen loopt, worden gewijzigd in het verloop van de tijd zodat de korrektie van een nog ingewikkelder gebrek aan konvergentie kan worden bewerk-stelligd. Bijvoorbeeld kan zelfs indien het gebrek aan konvergentie niet-symmetrisch is ten opzichte van de Lorizontale 35 middellijn CT, dit gebrek worden gekorrigeerd door middel van 8202376 -2f- liet afbuigjuk volgens de uitvinding.
Met vervijzing naar de figuren 25 t/m 3T zal nog een ander uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding vorden be-schreven. Dit uitvoeringsvoorbeeld is een variant van bet 5 hiervoor met vervij zing naar de figuren 1U t/m 2h beschreven uitvoeringsvoorbeeld. Qm precies te zijn verschilt dit uitvoeringsvoorbeeld van het uitvoeringsvoorbeeld in de figuren 16 t/m 19 in zoverre dat een ehkele permanente magneet gemeen- . ,γ' schappelijk gebruikt vordt voor een paar spoelsamenstellen 10 om daaraan een magnetiscbe voorinstelling te geven, en doordat de permanente magneet verplaatsbaar is bevestigd zodanig dat de sterkte van de magnetiscbe voorinstelling die respektieve-lijk op het paar spoelen vordt aangevend, gemakkelijk kan vorden geregeld.
15 Fig. 25, respektievelijk 26 laten een bovenaan- zicht in perspektief, en een onderaanzieht in perspektief zien van een gekombineerd spoelsamenstel 20 dat overeenkomt met het paar spoelsamenstellen 10 dat is aangebracht aan veerszij den van de kernen en 1U' in de figuren 16 t/m 18. Het gekombi-20 neerde spoelsamenstel is aangeduid met het vervij zingsteken 20 en omvat een gitaarvormige spoelhouder of gitaarvormig spoelhuis 21 en een paar spoelen 22^ en 22^ die in de houder 21 zijn opgenomen, zoals blijkt uit de figuren 28 en 29. Een permanente magneet 23 is bevestigd aan de ene kant van de 25 spoelen 22^ en 22^ op een zodanige vijze dat de permanente mag neet 23 in kontakt is met zovel de spoel 22^ als de spoel 222·
Zoals het beste blijkt uit fig. 27 bestaat de spoelhouder 21 uit tvee helften 2ka en 2kb die met elkaar zijn verbonden door middel van een scharnier 35· De houder 21 kan 30 dus vorden geopend zoals in fig. 27 is getekend, en gesloten als is getekend in de figuren 25 en 26. Elk van de helften 2ba, 2Vb van de houder 21 is voorzien van tvee half-cilinder-vormige nissen 26^, respektievelijk 262, of 27^» respektieve-lijk 272 op een zodanige vijze dat deze tvee half-eilinder-35 vormige nissen 26^ en 262, of 27^ en 27^ naast elkaar gelegen 8202376 -28- zijn en evenvijdig zijn aan elkaar. Elk. van de houderhelften 2^a en 2kh lie eft een gleufvormig, magneetopnemend gedeelte 281 of 282 voor het opnemen van een permanente magneet 23, zoals later zal vorden beschreven.
5 Zoals hlijkt nit de fignren 28 en 29 beeft elk van de spoelen 22^ en 22^ een trommelkern 29^ 3 respektievelijk 292, en een vikkeling 30^ of 30^ die is gevikkeld rondom de 3;; trommelkern 291 of 292* Elk van de trommelkernen 29 ^ of 292 omvat een paar flenzen 29 en 29., 3 of 290 en 290, aan zijn 13» lu dS. eLu 10 beide uiteinden. De permanente magneet 23 heeft de vorm van een ronde schijf .en de polen bevinden zich aan veerszijden van de schijf. Op de ene kant van de permanente magneet 23 is een verdieping 23b gevormd op een zodanige vijze dat de ver-dieping zich, in radiale richting uitstrekt in een rechte lijn 15 van het ene eind naar het andere eind van de schijf langs die ene kant daarvan.
Zoals aangegeven met stippellijnen in fig. 28 •vorden de spoelen 22^ en 22^ opgenomen in de nissen 26^, res-pektievelijk 2β2 van de houderhelft 2^a, en vordt de permanente 20 magneet 23 opgenomen in het gleufvormige, magneetopnemende gedeelte 28^. Wanneer de spoelen 22^ en 22^ zijn opgenomen in de nissen 26^, respektievelijk 26^ vorden zij gedeeltelijk in-gebed en vorden zij voorlopig in de houderhelft 2ka ondersteund, zoals blijkt uit fig. 29. De permanente magneet 23 vordt even-25 eens voorlopig gesteund in het gleufvormige gedeelte voor het ondersteunen van een magneet 281. Op deze voorvaarde vordt de andere houderhelft 2kh gedraaid in een richting van de pijl A in fig. 27 om zo de houder 21 te sluiten dat de onbedekte gedeelten van de spoelen 22^ en 22^ en van permanente magneet 30 23 vorden afgedekt door de houderhelft 2hb. Een hoek Ma van de houderhelft 2l*a past in een andere hoek Mb van de andere houderhelft 2¼¾ zodat de houder 21 gesloten vordt gehouden.
Bij deze inrichting zijn de tot een paar behorende spoelen 22^ en 22^ parellel opgesteld naast elkaar in de houder 35 21, tervijl de permanente magneet 23 is geplaatst boven de flen- 8202376 -29- zen 29 en 29 van &e spoelen 22 en 22 op een zodanige 18» dO* i d wijze dat het middelpunt van de permanente magneet 23 zich bevindt midden tussen de twee spoelen 22^ en 22^· Met andere woorden is de permanente magneet 23 zo geplaatst dat zijn ene 5 halfcirkelvormige gedeelte 23A tegenover de flens 29ligt, terwijl bet andere halfcirkelvormige gedeelte 23B tegenover de flens 29c ligt. Omdat de permanente magneet 23 is opgenomen dSt in de gleufvormige magneetopneemdelen 28^ en 28^, steken twee zijdelingse delen 23C en 23D van de magneet 23 oribeschermd 10 naar buiten door een opening h2& van het gleufvormige magneet- opneemdeel 28^ en door een tveede opening (geen verwijzings-teken) van het gleufvormige magneetopneemdeel 28^.
De omtrek van de zijdelingse delen 23C en 23D kan worden gehanteerd voor het draaien van de sehijfvormige 15 magneet 23 om de noodzakelijke bijstelling te bewerkstelligen, zoals laten zal worden beschreven. De in het gleufvormige magneetopneemdeel 28^ en in het opneemdeel 28^ opgenomen magneet 23 steunt daarin op draaibare wijze. De magneet 23 wordt namelijk gedragen door een paar armen U3a, respektievelijk 20 t3b die zijn bevestigd aan de houderhelften 2ta en 2Ub op zodanige wijze dat de magneet 23 op de flenzen 29 en 290 wordt gedrukt door de elastische kracht van deze armen h3a. en t3b.
Het resultaat is dat een passende wrijvingskracht wordt uit-geoefend op de gemagnetiseerde zijde 23a van de magneet 23 25 zodat wordt verhinderd dat deze vrij kan draaien en dus draait de magneet alleen wanneer op de magneet een uitwendige kracht wordt aangewend. Voorts wordt de magneet 23 vastgehouden door middel van vier blokkeerorganen 33a1, 33a2 (de andere twee zijn niet in de tekening te zien), zoals weergegeven in fig.
30 28. Deze vier blokkeerorganen 33a1, 33a2 zijn onder gelijke hoeken met elkaar ten opzichte van het middelpunt van de magneet 23 gerangschikt zodat de omtrek van de magneet 23 in kontakt is met deze vier blokkeerorganen 33a1, 33a2 en daar-door wordt dua de radiale stand van de magneet 23 bepaald.
35 In het gekambineerde spoelsamenstel 20 ontvangen 8202376 -30- de tot een paar behorende spoelen 221 en 222 hun magnetische voorinstelling gemeenschappelijk vanuit de magneet 23 omdat deze laatste in kontakt is met allebei de spoelen. De wikke-lingen 30^ en 302 van de spoelen 221, respektievelijk 222 zijn 5 tegengesteld aan elkaar gewikkeld en deze wikkelingen 30^ en 302 zijn aan een eind met elkaar verbonden.
Het bedrag van de voorinstelling die vanuit de magneet 23. wordt meegegeven aan de spoel 22^, respektievelijk de spoel 22^, kan worden gewijzigd door de magneet 23 rond 10 te draaien. Bij het met de hand ronddraaien van de schijf- vormige magneet 23 worden het kontaktoppervlak tussen de magneet 23 en de flens 291 en het kontaktoppervlak tussen magneet 23 en de flens 29_ veranderd als gevolg van de verdieping £»cl 23b die is gemaakt in het midden van de magneet 23 die bij 15 het draaien van richting verandert. Wanneer de magnetische voorinstelling wordt veranderd, veranderen de induktanties van de spoelen 22^ en 22^ dienovereenkomstig. Fig. 31 is een grafiek die de verandering in· induktantie van de spoel 22^ of 222 laat zien die is veroorzaakt door de verandering in het' bedrag van 20 de voorinstelling van het magneetveld.
De in een zijde van de magneet 23 gemaakte ver-dieping 23b kan andere vormen hebben dan juist de rechtlijnige. Fig. 32 en fig. 33 tonen varianten van de magneet 23. Een magneet 50 volgens fig. 32 is voorzien van een verdieping 50b 25 die een sektor beslaat aan zijn gemagnetiseerde zijde 50a. Een magneet 51 volgens fig. 33 omvat twee gedeelten 51a en 51b die gedeeltelijk zijn gemagnetiseerd. De gemagnetiseerde delen 51a en 51h zijn gelijk gerieht en zijn symmetrisch geschikt ten opzichte van het middelpunt van de magneet 51 · 30 Wanneer een van de magneten 23 of 51 is ingebouwd in het spoelsamenstel is het bedrag van de voorinstelling van het magneetveld die respektievelijk op de spoelen 22^ en 22^ wordt uitgeoefend, voor de beide veranderd. Wanneer namelijk de voorinstelling voor de ene spoel in bedrag toeneemt, neemt 35 die voor de andere af. Wanneer daarentegen de magneet 50 volgens 8202376 !"l.— -IV n iwmjij,-* , --.- -n-i ......^-- -- ------ - '" ' --·»--· ~ * . ..*......—.......... -w J. " *..... .f -31- fig. 32 vordt gebruikt inplaats van de magnet en 23 en 51 kan het bedrag van de magnetische voorinstelling die op een enkele spoel vordt uitgeoefend, vorden verkleind tervijl bet bedrag van de magnetische voorinstelling met betrekking tot de andere 5 spoel konstant vordt gehonden.
Fig. 3^ toont een afbuigjuk met de hierboven be-schreven gekombineerde spoelsamenstellen (er is slechts een ge-tekend). Elk ;in het afbuigjuk opgenomen spoelsamenstel dat althans nagenoeg verkzaam is op dezelfde vijze als het paar 10 spoelen 10 in de figuren 16 t/m 18, behalve vat betreft de omstandigheid dat het bedrag van de magnetische voorinstelling die op het paar spoelen 22^ en 22^ vordt uitgeoefend, gelijk-tijdig kan vorden geregeld en eenvoudigveg door de schijfvormige magneet 23 die in kontakt is met zovel de flens 291 als de 15 flens 29ga van de spoelkernen 29^ en 29^ · Aangezien de induk- tanties van de spoelen 22^ en 22^ gemakkelijk kunnen vorden ingesteld door middel van de draaibare magneet 23 is het moge-lijk de induktanties aan elkaar gelijk te maken of een bepaald verschil in vaarde te geven. Het is dus mogelijk een ingevikkeld 20 gebrek aan konvergentie te korrigeren hetgeen een buitengevone kvaliteit van de konvergentie oplevert met minder verschillen.
Ofschoon het gekombineerde spoelsamenstel 20 dat hierboven is beschreven, bevredigend kan vorden opgenomen in een afbuigjuk van een beeldbuis van het lijn-type, kan het ge-25 kombineerde spoelsamenstel 20 ook vorden gebruikt voor andere doeleinden, zoals hierna nog zal vorden beschreven. De spoelen 22.j en 22^ van het gekombineerde spoelsamenstel 20 kunnen gemeens chappelij k vorden aangesloten aan het paar horizontale afbuigspoelen Ch^ en Ch^ om zo de amplitude van de horizontale 30 afbuigstromen te veranderen in overeenstemming met de mate van de vertikale afbuiging en vel met behulp van de verandering in impedantie. Het is dus mogelijk een trapeziumvormig raster te verkrijgen hetgeen nodig is in een afbuigeenheid voor een kleuren t,ν.-projektor. De permanente magneet 23, 50 of 51 35 van de gekombineerde spoelsamenstellen kan zo vorden gehanteerd 8202376 -32- dat de impedanties van de spoelen worden ingesteld om een bevredigend trapeziumvormig raster op een proj ekties cherm tot stand te brengen.
Fig. 35 toont een ander voorbeeld van de toepassing 5 van het gekombineerde spoelsamenstel 20. In fig. 35 is een inrichting 70 getekend vaarmee de lineariteit van horizonale afbuigstromen wordt verbeterd door middel van het gekombineerde spoelsamenstel 20. De inrichting 70 omvat het gekombineerde spoelsamenstel 20 dat althans nagenoeg gelijk van konstruktie 10 is als dat vat hierboven is beschreven. Het gekombineerde spoelsamenstel 20 is vertikaal bevestigd aan een printplaat 71 van een horizontale afbuigketen, en omvat de permanente magneet 50 volgens fig. 32.
Met in de inrichting 70 is het mogelijk de signaal-15 vorm van de horizontale afbuigstroom te korrigeren van welke signaalvorm het begindeel en het einddeel niet symmetrisch zijn zodat voor de signaalvorm een S-vormige korrektie wenselijk is die wordt verkregen door het draaien van de permanente magneet 50. Aangezien de sterkte van de magneet 50 van oorsprong 20 niet-symmetrisch is ten opzichte van zijn middelpunt, is het mogelijk het bedrag van de magnetische voorinstelling die wordt gegeven aan elk van de spoelen 221 en 22^, te vijzigen en kan dus een totale induktantie-karakteristiek worden verkregen die niet-symmetrisch is voor de linker en de rechter 25 helften, door een horizontale afbuigstroom die DY, voorge- steld in fig. 36, te gebruiken die met behulp van een enkele magneet 50 is verkregen. Het draaien van de magneet 50 ver-andert het bedrag van de magnetische voor ins telling die telkens wordt gegeven aan de spoelen 22^ en 22^ zodat de ver-30 houding van A tot B in fig. 36 vrij kan worden gewijzigd of de induktanties voor de linkerhelft en de rechterhelft kunnen worden veranderd.
Pig* 37A toont een totale induktantie-karakteristiek waarin de verhouding van A tot B in fig. 36 is veranderd; 35 fig· 37B toont een karakteristiek waarin de induktantie konstant 8202376
V
-33- is in zovel de linker als de rech.terh.elft; en fig. 3TC toont een karakteristiek vaarin de induktantie in de linkerhelft kleiner is gemaakt dan die in de rechterhelft. Aangezien de induktantie op deze manier vrij kan vorden gevijzigd is het 5 mogelijk te korrigeren of te kompenseren voor de verschillen in de magnetische eigenschappen Tan de trommelkernen, versch.il-len in de verschillende konstanten van de affauigeenheid en verschillen in de permanente magneet zelf. Het gevolg is dat het mogelijk vordt de juiste S-vormige stroomsignaalvorm volgens 10 fig. 38 stabiel te verkrijgen velke ook van deze verschillen aanvezig is.
Uit de voorafgaande beschrijving zal het dui delink zijn dat volgens de uitvinding een gebrek aan konvergen-tie kan vorden gekorrigeerd door het horizontale magnetische 15 afbuigveld te veranderen in overeenstemming met de mate van de vertikale afbuiging en de uitvinding verschaft de volgende voordelen: 1) De magneetveldverdeler kan op geschikte vijze zo vorden ingesteld dat de vervorming van het raster aan de 20 bovenkant en aan de onderkant optimaal vordt opgeheven tervijl een gebrek aan konvergentie als gevolg van veranderingen in het magneetveld kunnen vorden gekorrigeerd door middel van de vers chilstroom, vaarbij dus tegelijkertijd een optimale konvergentie en een optimaal ontbreken van rastervervorming 25 aan bovenkant en onderkant door middel van de uitvinding kunnen vorden verkregen.
2) Wanneer de spoelen volgens fig. 16 t/m fig. 18 vorden gebruikt voor het effektief opnemen van de spreidings-flux uit de vertikale afbuigspoelen CV^ en CV^ vordt anders 30 dan tot nu toe in de bekende inriehtingen op doeltreffende.
vijze de spreidingsflux benut voor het regelen van de impedan-tie van de verzadigbare zelfindukties. Er ia dus geen behoefte aan het gehruiken van spoelen, zoals de spoelen Kcva en Ecvb volgens de figuren T en 8 die in serie zijn aangesloten aan 35 <ie vertikale afbuigspoelen CV^ en CV^. De opbouv van de ver- 8202376 -3^- zadigbare zelfindukties kan aldus worden vereenvoudigd waarbij het niet nodig is de toevoer van energie naar de vertikale afbuigspoelen CV^ en CV^ te vergroten.
Bovendien verschaft de inrichting volgens de 5 figuren 16 t/m 18' een voordeel in de omstandigheid dat de ver- zadigbare zelfindukties klein kunnen worden uitgevoerd als gevolg waarvan een opslingering van de horizontale afbuigstroom. die kan optreden vanneer een spoel van de horizontale kant en een spoel van de vertikale kant zijn gevikkeld op een gemeen-10 schappelijke kern, aanzienlijk kan worden onderdrukt. Boven dien is het niet nodig te zorgen voor elektrische isolatie tussen twee dergelijke spoelen, hetgeen resulteert in een grote betrouwbaarheid.
3) Met het verschaffen van de inrichting volgens 15 de uitvinding zijn de gebruikelijke schakeling voor het korrigeren van de boven/onder-rastervervorming en een korri-gerende magneet overbodig, terwijl de kleurzuiverheid niet wordt aangetast omdat de bekende bijstelling door verschuiving over de hals niet nodig is. Bovendien treden er geen onge-20 wenste gevolgen op als gevolg van een verandering in de aftastfrequentie.
Uit het bovenstaande zal het duidelijk zijn dat een gebrek aan konvergentie doeltreffend kan worden gekorri-geerd met een kleiner aantal onderdelen terwijl de spoelen 25 die als extra aan het afbuigjuk worden bevestigd, een gering ruimtebeslag hebben. Aangezien de inrichting volgens de uitvinding eenvoudig in opbouw is neemt deze minder tijd voor het ontwerpen en vervaardigen en kunnen aldus de vervaardi-gingskosten worden verkleind, hetgeen een beeld van hoge 30 kwaliteit oplevert en een grote betrouwbaarheid.
De hierboven beschreven uitvoeringsvoorbeelden zijn niet meer dan voorbeelden van de uitvinding en het zal voor de vakman duidelijk zijn dat vele veranderingen en wijzigingen kunnen worden uitgevoerd zonder buiten de atrekking 35 van de uitvinding te treden.
8202376

Claims (26)

1. Inrichting voor het korrigeren van een beeld of een beeldbuis om te gebruiken in een kleurehbeeldbuis van het type waarinnde elektronehkanonnen op een lijn staan en voorzien van het zelf-konvergerende systeem, gekenmerkt door 5 een eerste en door een tweede verzadighare zelfinduktie die respektievelijk in serie zijn aangesloten aan een van de horizontale afbuigspoelen van het afbuigjuk voor de beeldbuis, waarbij dit afbuigjuk tevens twee vertikale afbuigspoelen heeft en waarbij zowel de eerste als de tweede verzadighare 10 zelfinduktie zo zijn ingericht dat de impedantie daarvan ver- andert in overeenstemmlng met de mate van de vertikale af-buiging die door de vertikale afbuigspoelen is veroorzaakt.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat zowel de eerste als de tweede verzadighare zelfinduktie 15 omvat een eerste en een tweede spoel die in tegengestelde richtingen zijn gewikkeld en die in serie met elkaar zijn verbonden, en een derde en een vierde spoel die in dezelfde richting zijn gewikkeld en die in serie zijn verbonden.
3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, 20 dat de serieverbinding van de eerste en de tweede spoel van de eerste verzadighare zelfinduktie is aangesloten aan een van de horizontale afbuigspoelen en dat de andere serieverbinding van de eerste en de tweede spoelen van de tweede verzadighare zelfinduktie is aangesloten aan de andere hori-25 zontale afbuigspoel. U. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de serieverbinding van de derde en de vierde spoel van de eerste verzadighare zelfinduktie is aangesloten aan de andere serieverbinding van de derde en de vierde spoel van de tweede 30 verzadighare zelfinduktie om zo een serieverbinding van vier spoelen te vormen.
5. Inrichting volgens conclusie U, met het kenmerk, dat de serieverbinding van de vier spoelen in serie is aange- 8202376 *3 -36- slot en met de twee vertikale afbuigspoelen van ket afbuigjuk.
6. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat zowel de eerste als de tweede verzadigbare zelfinduktie een paar kernen bevat met een open magnetisch circuit.
5 T. Inrichting volgens conclusie'2, met het kenmerk, dat zowel de eerste als de tweede verzadigbare zelfinduktie een paar trommelkernen bevat die coaxiaal met elkaar zijn verbonden.
8. Inrichting volgens conclusie 75 met het kenmerk, 10 dat de trommelkernen een magnetische voorinstelling hebben door middel van een permanente magneet.
9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de permanente magneet omvat een schijfvormige magneet die is geplaatst tussen een flens van de ene trommelkern en een 15 flens van de andere.
10. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat zowel de eerste als de tweede verzadigbare zelfinduktie magnetisch. is gekoppeld met de vertikale afbuigspoelen.
11. Inrichting volgens conclusie 1°, met het kenmerk, 20 dat zowel de eerste als de tweede verzadigbare zelfinduktie omvat een eerste en een tweede spoel die in tegengestelde richtingen zijn gewikkeld en die in serie zijn doorverbonden.
12. Inrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de serieverbinding van de eerste spoel 25 en de tweede spoel van de eerste verzadigbare zelfinduktie is aangesloten aan een van de horizontale afbuigspoelen, en dat de andere serieverbinding van de eerste en de tweede spoel van de tweede verzadigbare zelfinduktie is aangesloten aan de andere horizontale afbuigspoel.
13. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat zowel de eerste als de tweede verzadigbare zelfinduktie is aangebracht in de nabijheid van de vertikale afbuigspoelen om zo te kunnen reageren op spreidings-flux uit de vertikale afbuigspoelen. 35 il·, Inrichting volgens conclusie 11 , met het bkenmerk, 8202376 -37- dat zowel de eerste als de tweede verzadigbare zelfinduktie omvat een paar trommelkernen waaromheen de eerste en de tweede spoel respektievelijk zijn gewikkeld.
15. Inrichting volgens conclusie 11*, 5 met het kenmerk, dat de kernen van de eerste verzadigbare zelfinduktie naast elkaar zijn opgesteld zodat hun assen nage-noeg evenwijdig aan elkaar zijn, en dat de kernen van de tweede verzadigbare zelfinduktie naast elkaar zijn geplaatst zodat hun assen althans nagenoeg evenwi jdig aan elkaar zijn.
16. Inrichting volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de trommelkernen van de eerste verzadigbare zelfinduktie zijn bevestigd aan een torusvormige kern van de vertikale afbuigspoelen in de nabijheid van een verbin-dend oppervlak van twee kernhelften die samen de torusvormige 15 kern vormen, en dat de trommelkern van de tweede verzadigbare zelfinduktie zijn bevestigd aan de torusvormige kern in de nabijheid van een ander verbindingsvlak dat tegenover het eerstgenoemde verbindingsvlak ligt ten opzichte van het midden van de torusvormige kern. 20 17· Inrichting volgens conclusie 1^, met het kenmerk, dat de twee trommelkernen een magnetische voorinstelling hebben door middel van een pezmanente magneet.
18. Inrichting volgens conclusie 17, met het kenmerk. dat de permanente magneet een schijfvormige 25 magneet is die bevestigd is aan de trommelkern.
19. Inrichting volgens conclusie Ik,:. ' , . . met het kenmerk, dat elk paar trommelkernen een magnetische voorinstelling heeft door middel van een enkele permanente magneet.
20. Inrichting volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat de permanente magneet een schijfvormige magneet is. die is ingericht om in kontakt te zijn met een flens van de beide trommelkernen.
21. Inrichting volgens conclusie 20, 35 met het kenmerk, dat de magneet draaibaar is ondersteund. 8202376 «.V -38-
22. Inrichting volgens conclusie 21, met Let kenmerk, dat aan de gemagnetiseerde kant van de magneet een verdieping is aangebracht.
23. Inricliting volgens conclusie 22, 5 met het kenmerk, dat de verdieping rechtlijnig is gevormd en gaat door het midden van de magneet. 2k. Inrichting volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat de verdieping de vorm heeft van een sektor. 10 25· Inrichting volgens conclusie 21, met het kenmerk, dat de magneet tenminste twee gemagnetiseerde delen omvat die symmetrisch zijn geschikt ten opziehte van het midden van de magneet.
26. Inrichting volgens een van de conclusies 11 15 t/m 25» gekenmerkt door een spoelhouder met houderhelften die scharnieren, waarbij elk van de helften halfcilindervormige nissen heeft voor het daarin opnemen van de eerste, respektie-velijk tweede spoel.
27. Inrichting volgens conclusie 26, 20 met het kenmerk, dat de spoelhouder een magneet dr agend deel heeft zodat een schijfvormige magneet draaibaar kan worden vastgehouden terwijl hij in kontakt is met de flens van de kern van zovel de eerste als de tweede spoel.
28. Spoelsamenstel, gekenmerkt door: 25 (a) een eerste en een tweede spoel die respek- tievelijk zijn gewikkeld om afzonderlijke kernen die althans nagenoeg evenwijdig aan elkaar zijn opgesteld, waarbij de eerste en de tweede spoel elektrisch met elkaar zijn verbonden; en 30 (bl een permanente magneet die draaibaar is onder- steund zodat de magneet in kontakt is met de kern van zowel de eerste als van de tweede spoel.
29. Inrichting volgens conclusie 28, met het kenmerk, dat aan de gemagnetiseerde kant van de magneet 35 een verdieping is aangebracht. ______ 8202376 V -39- 3Q.. Inrichting volgens conclasie 29, met het kenmerk, dat de verdieping rechtlijnig is gevormd en loopt door het midden van de magneet.
31. Inrichting volgens conclusie 29» 5 met het kenmerk. dat de verdieping de vorm he eft van een sektor.
32. Inrichting volgens conclusie 28, met het kenmerk, dat de magneet tenminste twee gemagnetiseerde delen heeft die symmetrisch zijn geschikt ten opziehte van 10 het midden van de magneet. 8202376
NL8202376A 1981-06-14 1982-06-11 Inrichting voor beeldkorrektie in een kleurenbeeldbuis met op een lijn staande elektronenkanonnen en een spoelenstel voor de inrichting. NL8202376A (nl)

Applications Claiming Priority (6)

Application Number Priority Date Filing Date Title
JP9127581 1981-06-14
JP9127581A JPS57206184A (en) 1981-06-14 1981-06-14 Picture correcting device for in-line type color picture tube
JP11165081 1981-07-17
JP11165081A JPS5814453A (ja) 1981-07-17 1981-07-17 カラ−受像管の偏向装置
JP76982 1982-01-07
JP76982U JPS58103457U (ja) 1982-01-07 1982-01-07 コイル装置

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8202376A true NL8202376A (nl) 1983-01-03

Family

ID=27274592

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8202376A NL8202376A (nl) 1981-06-14 1982-06-11 Inrichting voor beeldkorrektie in een kleurenbeeldbuis met op een lijn staande elektronenkanonnen en een spoelenstel voor de inrichting.

Country Status (6)

Country Link
US (2) US4554488A (nl)
CA (1) CA1188724A (nl)
DE (1) DE3222280A1 (nl)
FR (1) FR2507817B1 (nl)
GB (1) GB2101860B (nl)
NL (1) NL8202376A (nl)

Families Citing this family (11)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS60125069A (ja) * 1983-12-12 1985-07-04 Victor Co Of Japan Ltd インライン型カラ−受像管の画像補正装置
JPH0670895B2 (ja) * 1986-10-31 1994-09-07 株式会社東芝 カラ−受像管
JP3045735B2 (ja) * 1989-07-31 2000-05-29 松下電子工業株式会社 カラー受像管用偏向ヨーク構体
US5274308A (en) * 1990-05-24 1993-12-28 Samsung Electro-Mechanics Co., Ltd. Convergence correcting device
KR100243955B1 (ko) * 1991-10-30 2000-02-01 요트.게.아. 롤페즈 누설자장을 감소시키는 편향 요크장치
US6013989A (en) * 1996-05-20 2000-01-11 Samsung Electronics Co., Ltd. Wide-band horizontal linearity correction circuit
JP3399295B2 (ja) * 1997-04-25 2003-04-21 日本ビクター株式会社 コンバーゼンス補正装置
JP2000251761A (ja) * 1998-12-28 2000-09-14 Toshiba Corp カラー陰極線管装置
US6759815B2 (en) * 2001-09-03 2004-07-06 Matsushita Electric Industrial Co., Ltd. Color picture tube device in which YH misconvergence is corrected
FR2832052B1 (fr) * 2001-11-15 2004-10-29 Sofradim Production Dispositif d'emballage et de pliage d'une piece en materiau souple, notamment d'un renfort parietal
DE102007039355B3 (de) 2007-08-21 2009-02-26 Mapa Gmbh Gummi- Und Plastikwerke Trinksauger

Family Cites Families (21)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3555350A (en) * 1968-03-20 1971-01-12 Sanyo Electric Co Pin-cushion correction apparatus for television receivers
GB1247304A (en) * 1968-08-15 1971-09-22 Taiyo Yuden Kk Compensation on pincushion distortion in television tubes
US3696387A (en) * 1969-06-25 1972-10-03 Hans Georg Nussbaum Circuit arrangement for controlling cathode-ray tubes for the display of alpha-numerical characters
US3716748A (en) * 1969-07-24 1973-02-13 Denki Onkyo Co Ltd Saturable reactor for correcting raster distortion
DE1940216A1 (de) * 1969-08-07 1971-02-18 Philips Patentverwaltung Schaltungsanordnung zur Rasterkorrektur
US3611004A (en) * 1969-08-20 1971-10-05 Rca Corp Bilateral pincushion correction circuit
FR2097421A6 (nl) * 1970-07-06 1972-03-03 Videon Sa
US3623151A (en) * 1970-07-13 1971-11-23 Denki Onkyo Co Ltd Convergence yoke cores for cathode-ray tubes
JPS4885029A (nl) * 1972-02-15 1973-11-12
JPS4895521U (nl) * 1972-02-17 1973-11-14
DE2249405C3 (de) * 1972-02-17 1974-06-20 Taiyo Yuden K.K., Tokio Gerät zur Kompensierung von Kissenverzeichnungen einer Fernsehröhre
US3898520A (en) * 1972-09-06 1975-08-05 Philips Corp Deflection coils and system having two quadripolar fields at a forty five degree angle with respect to each other
NL162533C (nl) * 1973-01-23 1983-09-16 Taiyo Yuden Kk Afbuiginrichting voor een televisieweergeefbuis.
US3940662A (en) * 1974-03-14 1976-02-24 Whitewater Electronics, Inc. Saturable reactor for pincushion distortion correction
US4093895A (en) * 1976-05-03 1978-06-06 Gte Sylvania Incorporated Assymetric top-bottom pincushion correction circuit
JPS596029Y2 (ja) * 1978-01-20 1984-02-24 日本ビクター株式会社 水平偏向回路
JPS5543701A (en) * 1978-09-20 1980-03-27 Toshiba Corp Color image receiving tube
US4253077A (en) * 1979-10-30 1981-02-24 Rca Corporation Yoke tabbing device
US4331907A (en) * 1980-04-04 1982-05-25 Rca Corporation Deflection circuit linearity coil
JPS5814665U (ja) * 1981-07-21 1983-01-29 日本ビクター株式会社 受像管の偏向装置
US4393361A (en) * 1981-09-23 1983-07-12 Prem Magnetics, Inc. Variable magnetically biased linearity control

Also Published As

Publication number Publication date
CA1188724A (en) 1985-06-11
US4554488A (en) 1985-11-19
FR2507817A1 (fr) 1982-12-17
DE3222280C2 (nl) 1987-02-05
GB2101860B (en) 1985-05-22
US4588930A (en) 1986-05-13
DE3222280A1 (de) 1983-02-10
FR2507817B1 (fr) 1986-07-11
GB2101860A (en) 1983-01-19

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8202376A (nl) Inrichting voor beeldkorrektie in een kleurenbeeldbuis met op een lijn staande elektronenkanonnen en een spoelenstel voor de inrichting.
KR100260802B1 (ko) 편향 장치를 구비한 디스플레이 진공관
PL109121B1 (en) Apparatus for reproducing pictures
JPS5832890B2 (ja) カラ−テレビジヨン受像管用偏向装置
NL8006628A (nl) Kathodestraalbuis - afbuigeenheid combinatie met hoog oplossend vermogen.
KR100464707B1 (ko) 기하학적 왜곡 보정용 편향 요크
NL8301534A (nl) Inrichting voor het weergeven van televisiebeelden met een afbuigeenheid met comacorrecties.
JPH0865691A (ja) 偏向ヨーク及び陰極線管装置
US6492783B2 (en) Deflection yoke and cathode ray tube device
US6518716B2 (en) Beam deflection system and color tube
US6366034B1 (en) Electric current variable-type inductor having closed loop characteristics and a horizontal linearity compensation circuit
TW483019B (en) Color picture tube device
JP3334378B2 (ja) 偏向ヨーク
US6252359B1 (en) Deflection apparatus
KR810002006B1 (ko) 인-라인 칼라음극 선관용 편향유니트
JP3334379B2 (ja) 偏向ヨーク
JPH1064449A (ja) 偏向ヨーク
JP3201446B2 (ja) インライン型カラー受像管用偏向ヨーク
KR100786852B1 (ko) 편향 요크의 미스컨버젼스 보정장치
JPH0145701B2 (nl)
KR100233984B1 (ko) 편향요크의 디스토션 보정장치
JPS59112556A (ja) 走査形電子顕微鏡の電子線偏向装置
JP2651255B2 (ja) フォーカスマグネットアッセンブリ
JPH07212778A (ja) カラー陰極線管用偏向ヨーク
KR20020018684A (ko) 음극선관의 편향 유닛

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
BV The patent application has lapsed