NL8201936A

NL8201936A - Werkwijze en inrichting voor het verpakken van goederen.

Info

Publication number: NL8201936A
Application number: NL8201936A
Authority: NL
Original assignee: Kraemer & Grebe Kg
Priority date: 1981-05-13
Filing date: 1982-05-12
Publication date: 1982-12-01
Also published as: FR2505774A1; SE8202893L; DK214282A; DE3118912A1; GB2100218A; CH655697A5; IT8248392A0

Description

* % * -1- 22525/CV/ts

Korte aanduiding: Werkwijze en inrichting voor het verpakken van goederen.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze en een inrichting voor het verpakken van goederen tussen twee foliën, waarbij men in één 5 folie een trog vormt, de goederen in de trog inbrengt en aansluitend de rand van de trog met een tweede folie afsluitend samenlast.

Bij dergelijke bekende werkwijzen en inrichtingen wordt de lashande-ling uitgevoerd door een lasraam, dat in het algemeen uit een aluminium plaat met uitstekende van de vorm afhankelijke dwars- en langsribben is 10 voorzien. In de plaat bevinden zich verwarmingsstaven of verwarmingsplaten, welk?,geregeld met behulp van een voeler en thermostaat, warmte aan de alumi-niumplaat afgeven, ^ t

De langs- en dwarsribben, via welke de warmte op de folies wordt overgebracht, wodden door de aluminiumplaat verwarmd.

15 Een verpakking wordt normaal door twee dwarsnaden en twee langsnaden aan de randen samengelast, waarbij in een arbeidshandeling ook meerdere verpakkingen kunnen worden gelast. Hiertoe draagt de noodzakelijke lasplaat meerdere langs- respectievelijk dwars verlopende lasribben in overeenstemming met de betreffende grootte van de verpakkingen.

20 De lasnaad is boven de beide samen te lassen folies aangebracht, terwijl zich onder de folies een kamer bevindt, die in overeenstemming met de opstelling en breedte van de lasnaden respectievelijk van de dwars- en langsverlopende lasribben ruggen bezit. Voor het uitvoeren van de lashan-deling wordt de kamer opgeheven met behulp van een hefmiddel, waarop aan-25 sluitend de lasplaat door een pneumatische inrichting naar beneden wordt bewogen. Daardoor worden de folies samengedrukt en door de vanaf de lasplaat op de folies overgedragen warmte op smelttemperatuur gebracht, waardoor zij met elkaar samengelast worden.

Met déze gebruikelijke inrichting zijn noodzakelijk een aantal ern-30 stige nadelen verbonden.

Zo is gebleken, dat het zeer moeilijk is een gelijkmatige warmtever-deling te bereiken. De temperatuurverschillen zijn gedeeltelijk zo groot, dat bij een lashandeling een deel van de te vervaardigen lasnaden niet worden dichtgelast, terwijl een ander deel door oververhitting verbrand wordt.

35 Bij zogenaamde "blister,,-verpakkingen, waarbij de bovenfolie bestaat uit karton, moet men met zeer hoge lastemperatuur en lastijd werken om de noodzakelijke lastemperatuur tussen de beide folies te bereiken, zodat hiermede aanvullende energie- en tijdverliezen tijdens de werkzaamheden ontstaan.

8201936 -2- 22525/CV/ts 'i f

Verder ontstaat afhankelijk van het aantal en de groote van de samen te lassen verpakkingen een meer of minder grote lasnaadoppervlakte. Daar de pneumatisch aangedreven la^Jlaat onafhankelijk van het lasnaadoppervlak met dezelfde kracht wordt aangedreven, leidt dit tot aanzienlijke verschillen 5 van de specifieke vlaktedruk, zodat deze vaak niet voldoende is voor een perfecte las.

Tenslotte is bij de toepassing van de machine voor iedere verpakkings-grootte een andere lasplaat en laskamer noodzakelijk, waardoor naast aanzienlijke ombouwtijden ook aanvullende aanzienlijke kosten voor het gereed-10 maken en de opslag ontstaan.

Gezien' deze stand van de techniek, wordt met‘de* uitvinding beoogi onder vermijding van de aangegeven nadelen de werkwijze'en'inrichting van bovengenoemde soort zo uit te voeren, dateen gelijkmatiger en sneller lassen zonder gevaar van een oververhitting van de folies mogelijk wordt.

15' Volgens de uitvinding kan dit worden bereikt doordat men tussen Res pectievelijk naast de over de breedte van de folie verdeelde troggen afzonderlijke laselementen van onderen in de richting van de te vormen lasnaad beweegt en telkens één lasnaad tussen de onderste folie en de bovenste folie vormt, welkte althans de lengte van de verpakking bezit, waarop men telkens 20 aan het einde van de troggen, gezien in de voortbewegingsrichting van de folie, met behulp van een van onderen toegevoerd laselement een dwars verlopen--de lasnaad vormt, welke zich over de gehele breedte van de folie uitstrekt.

Bij de inrichting volgens de uitvinding zijn onder de folies in vertikale richting verschuifbare laselementen voor zowel langs en dwars verlopende 25 lasnaden aangebracht, waarbij afhankelijk van het aantal van de noodzakelijke in langsrichting verlopende lasnaden over de foliebreedte laselementen voor de langsnaden', waarvan de lengte gelijk of groter is dan de lengte van de afzonderlijke verpakkingen, evenwijdig aan de zijkanten van de folie aangebracht t · zijn> terwijl de althans in hoofdzaak loodrecht op de zijkanten van de 30 folies aangebrachte laselementen voor dwarsnaden in lengterichting van de voor-uitbeweging van de fèlie verschuifbaar zijn.

Hierdoor ontstaat naast een aantal aanzienlijke voordelen een universele toepasbaarheid van de verpakkingsmachine. Afhankelijk van de gewenste grootte van de verpakking laat zich op eenvoudige wijze de breedte van 35 de folie daartoe praktisch willekeurig opdelen, zonder dat het noodzakelijk is door een tijdrovende handeling het lasraam uit te wisselen. Het lassen in dwarsrichting laat zich praktisch traploos aanpassen. Door de van onderen toegevoerde elementen is het niet meer noodzakelijk, bijvoorbeeld bij klister- 8201936

V

fc * -3- 22525/CV/ts verpakkingen met verhoogde opwarmtemperatuur en tijdsduur te werken. Er ontstaat een gelijkmatige lasnaad, aangezien de van onderen naar de folie toegevoerde laseleraenten ongeveer de smelttemperatuur van de samen te lassen folies bezitten. Zodoende kan ook bij meervoudige lassen een oververhitting 5 van de folie niet optreden.

Tenslotte vervalt bij de inrichting volgens de uitvinding ook de totale opstelling voor het naar beneden bewegen van het lasraam, waarmee de vervaardigingskosten voor de installatie aanzienlijk verminderd kunnen worden.

10 Er vervalt zodoende volgens de uitvinding het van het formaat af hankelijke lasraam evenals de van het formaat afhankelijke lasvorm.

Volgens een de voorkeur verdienende uitvoeringsvorm, bezitten de laselementen voor de dwarsnaden dezelfde lengte als die voor de langsnaden. Dientengevolge zijn de laselementen uitwisselbaar, hetgeen tot een vereen-15 doudigd hanteren en verdere kostenvoordelen leidt.

De breedte -van de lasrail komt doelmatig overeen met de dubbele breedte van een lasnaad in langs- of dwarsrichting, zodat na hun scheiding in het midden in aansluiting aan het lassen een gebruikelijke naadbreedte ontstaat.

20 De hoogte van de lasrail is bij voorkeur zodanig bemeten, dat hij slechts een verwarmingsstaaf en een temperatuurvoeler kan opnemen. Dientengevolge is slechts een geringe massa te verhitten, waardoor een gelijkmatige lastemperatuur over de rail wordt bereikt, een oververhitting van andere gedeelten van de verpakking wordt vermeden en een besparing aan 25 energie wordt bereikt. Gelijktijdig onstaan geen warmtestuwingsproblemen in middengebieden van het lasraam, zoals die bij de gebruikelijke installaties gebruikelijk was.

Het is doelmatig de lasrail van zijn drager met behulp van een isolatieplaat te scheiden. Onder de lasdrager zijn elastische elementen 30 voor het opbrengen van de lasdruk aangebracht, waardoor deze elastische elementen uit veren, rubber of zuiger/cllindereenheden kunnen bestaan.

Hierdoor wordt veilig gesteld, dat steeds het laselement met dezélfde aan-drukkracht tegen de samen te lassen folies wordt aangedrukt. Daarmede wordt onafhankelijk van de betreffende grootte van de verpakking een steeds 35 gelijke vlaktedruk bereikt, waarmede een gelijkmatige hoge kwaliteit van de lasnaden gewaarborgd wordt.

Door de afdekking van de beide zijden van de laselementen door isolatieplaten volgens een verdere de voorkeur verdienende uitvoeringsvorm 8201936 ,f t -4- 22525/CV/ts van de inrichting volgens de uitvinding, wordt een aanvullende bescherming van de zitgedeelten van de verpakking voor oververhitting bereikt.

Verdere voordelen, details en voor de uitvinding 'van belang zijnde kenmerken, zullen duidelijk zijn uit de hieronder volgende beschrijving 5 van de voorkeur verdienende uitvoeringsvormen, die in de figuren zijn weergegeven.

Fig. 1 toont een zijaanzicht van de in een verpakkingsmachine geïntegreerde inrichting volgens de uitvinding, schematisch weergegeven.

Fig, 2 toont een aanzicht van de laselementen voor langsnaden 10 met de daartegenover liggende tegendrukplaat volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding. t .

Fig. 3 toont een met fig. 2 overeenkomende i^eejrgave van een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding.

Fig. 4 toont een aanzicht op een laselement voor dwarsnaden volgens 15 de uitvinding.

Fig. 5 toont een vertikale dwarsdoorsnede over een laselement.

De in fig. 1 schematisch weergegeven verpakkingsmachine omvat een dieptrekstation, waarin de troggen voor het opnemen van de goederen in de onderste folie worden gevormd, een inlegstation, waarin de goederen in de 20 troggen worden ingebracht, een lasstation, daarin de bovenfolie troggen afsluitend op de onderfolie wordt gelast en een snijdstation, waarin de afzonderlijke verpakkingen van elkaar worden gescheiden.

De onderfolie 2 in de vorm van een band wordt van een draaibaar gelegerde voorraadrol 1 afgetrokken en toegevoerd aan het dieptrekstation.

25 Daarbij wordt zij.’aanvankelijk tussen een bovenste voorverwarraingsplaat 5 en een onderste voorverwarraingsplaat 6 gevoerd, waarbij zij op plastifi-ceertemperatuur worden gebracht. De dieptrekvorm 3 is tesamen met de onderste voorverwarraingsplaat 6 op in vertikale richting verschuifbare hefrails 4 aangebracht.’ * 30 Tijdens de stapsgewijze vooruitbeweging van de onderste folie 2 wordt telkens een gedeelte van de folie tussen de voorverwarmingsplaten 5 en 6 opgewarmd, terwijl het voorgaande gedeelte door een dieptrekvorm tot één of meerdere naast elkaar liggende troggen wordt omgevormd. De open troggen 7 worden nu toegevoerd aan een inlegstation, waarin goederen in de 35 troggen worden ingebracht.

Op het inlegstation sluit zich het lasstation van de verpakkingsmachine aan, welke in het bijzonder onderwerp van de onderhavige uitvinding is. Binnen het lasstation wordt van een draaibaar ondersteunde voorraadrol 8201936 *- Λ -5- 22525/CV/ts 8 de bovenste folie 9 afgetrokken en aan de onderste folie 2 van bovenaf toegevoerd.

Verder zijn in het gebied van het lasstation onder de folies 2 en 9 hefrails 12 aangebracht, welke in vertikale richting verschuifbaar zijn.

5 De hefrails dragen enerzijds de laseleraenten 13 voor dwarsnaden en anderzijds een draagplaat 26 voor de laseleraenten 10 van de langsnaden. Boven de folies 2 en 9 ligt tegenover de laseleraenten 10 voor de langsnaden een tegendrukplaat 11.

Een vertikale doorsnede door draagplaat 26, de laselementen 10 en 10 de tegendrukplaat 11 volgens verschillende uitvoeringsvormen van de uitvinding zijn Weergegeven in fig. 2 en 3. ‘

De in langsrichting verlopende laseleraenten to kijn uitgevoerd als steekeleraenten, die in boringen 27 in de draagplaat 26 in te steken zijn.

De boringen 27 zijn zodanig in de draagplaat 26 ingebracht, dat overeen-15 komend met de verdeling van de breedte van de totale folie in de verschil-♦ lende verpakkingsbreedtes telkens tussen respectievelijk naast een verpak king een laseleraent 10 in te steken is. Bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 2 zijn vier naast elkaar liggende verpakkingen over de breedte van de folie aangebracht, terwijl bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 3 slechts 20 twee verpakkingen over de breedte van de folie naast elkaar liggen. De boringen 27 kunnen bijvoorbeeld zo zijn aangebracht, dat ongeveer tot aan zes naast elkaar liggende verpakkingen over de breedte van de folie gelijktijdig, te lassen zijn. Bij een verwisseling van de breedte-van de verpakking is het slechts noodzakelijk de laselementen 10 overeenkomstig 25 om te steken.

Zoals uit de fig. 1-3 blijkt, liggen· de laselementen 10 voor het lassen van langsnaden tegenover een tegendrukplaat 11, waarbij volgens de uitvoeringsvorm van fig, 2 overeenkomstig de stand van de.boringen 27 en » o de draagplaat 26 in de tegendrukplaat 11 profièllijsten 24 zijn aangebracht. 30 Zodoende ligt onafhankelijk van het steekpatroon van de laselementen 10 telkens tegenover een laselement een profiellijst 24 voor de lashandeling.

Bij de in fig. 3 weergegeven uitvoeringsvorm is de onderzijde van de tegendrukplaat 11 voorzien van een rubberbekleding 25, Zodoende laat zich ook hier onafhankelijk van de insteekopstelling van de laselementen 35 10 het lassen zonder problemen uitvoeren.

In aansluiting aan de draagplaat 26 zijn in de voortbewegingsrichting van de folies 2 en 9 laselementen 13 voor dwarsnaden aangebracht op de hefrails 12.De laselementen 13 zijn eveneens als steekelementen uitgevoerd 8201936 -6- 22525/CV/ts en bezitten bij voorkeur de lengte van de laselementen 10, zodat deze laselementen onderling uitwisselbaar zijn. De stand van de laselementen 13 op de hefrails 12 is in voortbewegingsrichting van de folie verschuifbaar, zodat een afstellen op de desbetreffende lengte van de verpakking 5 zonder problemen mogelijk is. Zoals uit fig. 4 blijkt, zijn de laselementen 13 ingestoken in een draagrail 28, welke weer ondersteund wordt door de hefrails 12. De laselementen 13 liggen boven de tegendrukrails 29 voor de folies met profiellijsten 30 voor het uitvoeren van de dwars’ verlopende lasnaad. Een aanzienlijk voordeel van de uitvoering volgens de uitvinding 10 is nog daarin te zien, dat door de individuele instelling van de laselementen 13 een'uitrichten van de bovenste folie 9 ten* opzichte van de onderste folie 2 mogelijk is, waartoe bij gebruikelijke inrichtingen van deze soort een gecompliceerde opstelling voor de verstelling noodzakelijk was.

De opbouw van de laselementen zal hieronder aan de hand van de 15 fig. 5 nader worden uiteengezet. De laselementen 10 en 13 omvatten een lasrail 17, waarvan de hoogte juist zo bemeten is, dat zij slechts één laselement 19 en een temperatuurvoeler 20 kan opnemen. Daarmede wordt de te verwarmen massa gering gehouden, hetgeen zich in een gering energieverbruik door minimale warmteafvoer en een gelijkmatige regelbaarheid van 20 temperatuur kenbaar maakt. De lasrail 17 is vastgehouden op een drager 18, waarbij tussen de drager 18 en de lasrail 17 een isolatieplaat 21 is aangebracht, welke de warmteafvoer minimaal houdt .Aan beide zijden van de laselementen bevinden zich zowel de lasrail 17 alsook de drager 19 afdekkende isolatieplaten 22, welke een ongewenste warmteoverdracht op de 25 zijvlakken van de houder verhinderen. De laselementen zijn tegen de druk van elastische elementen, zoals drukveren 23 op bouten 31 vastgehouden. Zodoende is een steeds gelijkblijvend aandrukken van de lasrails tegen de tegendrukplaat respectievelijk de tegendrukrail gewaarborgd. De drukveren » » 23 kunnen ook bijvoorbeeld door rubber of zuiger/cilindereenheden worden 30 vervangen.

Zoals verder uit fig. 1 blijkt, worden de intussen dichtgelaste houders toegevoerd aan een dwarssnijinrichting 14 en een langssnijinrichting 15, waardoor de afzonderlijke houders uit de folie worden vrijgemaakt. De houders worden aansluitend via een afvoerband 16 voor verdere verwerking, 35 zoals bijvoorbeeld het inbrengen in grotere houders, afgevoerd.

Zoals uit bovenstaande beschrijving duidelijk zal zijn, vervalt door de opbouw volgens de uitvinding niet slechts de gebruikelijk noodzakelijke opstelling van een telkens op de grootte van de verpakking afgestemd las- 8201936 -7- 22525/CV/ts -7 raam, met de daarbij behorende aandrijving, maar is ook een aanzienlijk betere en gelijkmatigere kwaliteit van de lasnaden te bereiken.

ft » V 1 1 8201936 φ

Claims

1. Werkwijze voor het verpakken van goederen tussen twee folies, waarbij men in één folie een trog vormt, de goederen in de trog inbrengt 'en 5 aansluitend- de rand van de trog met een tweede folie afsluitend samenlast, met het kenmerk, dat men tussen, respectievelijk naast de over de breedte van de folie verdeelde troggen afzonderlijke laselementen van onderen naar de te vormen toevoert en telkens een lasnaad tussen de onderste folie en de bovenste folie vormt welke lasnaad althans de lengte van de verpakking 10 bezit, waarop men telkens aan het einde van de troggen, gezien in de voort-bewegingsrichting van de folie, met behulp van een vtan.onderen af toegevoerd laselement een dwarsverlopende lasnaad vormt, ^welke zich over de gehele breedte van de folie uitstrekt.

2. Inrichting voor hèt uitvoeren van de werkwijze volgens conclusie 15. met een dieptrekstation voor het vormen van troggen voor de goederen in een foliebaan, een inlegsfcation voor het inbrengen van de goederen in de troggen en een lasstation waarbinnen de rand van de uit de onderste folie voorgevormde trog op de bovenste folie onder inwerking van druk en warmte samen te lassen is, met het kenmerk, dat onder de folies (2, 9) in verti-20 kale richting verschuifbare laselementen (10, 13) voor in langs- en dwars-richting verlopende lasnaden zijn aangebracht, waarbij afhankelijk van het aantal van de noodzakelijke in lengte verlopende lasnaden over de breedte van de folie laselementen (10) voor langsnaden zijn aangebracht, waarbij de lengte van deze laselementen gelijk of groter is dan de lengte van de 25 afzonderlijke verpakkingen (7) en deze laselementen evenwijdig aan de zijkant van de folie (2,9) uitwisselbaar zijn aangebracht, terwijl de althans in hoofdzaak loodrecht op de zijkanten van de folies (2,9) aangebrachte laselementen (13) voor dwarsnaden j.n de lengterichting van de vooruitbewegfng van de folie verschuifbaar zijn.

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de laselementen (10j 13) zijn uitgevoerd als steekelementen, waarbij door het insteken in selectieve standen zowel een vormsluitende ingrijping als ook een elektrische verbinding voor de binnen de laselementen (10, 13) aangebrachte verwarmingselementen (19) tot stand te brengen is.

4. Inrichting volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat de lengte van de laselementen (13) voor dwarselementen gelijk is aan de lengte van de laselementen (10) voor de langsnaden.

5. Inrichting volgens één der conclusies 2-4, met het kenmerk, dat de breedte van de laselementen (10, 13) overeenkomt met de dubbele breedte van 8201936 -9- 22525/CST/ts een langs- of dwarsverlopende lasnaad.

6. Inrichting volgens één der conclusies 2-5, met het kenmerk, dat de laselementen (10, 13) uit aan een drager (18) aangebrachte lasrails (17) bestaan,-waarbij de lasrails (17) hun drager (18) met behulp van een isola- 5 tieplaat (21) zijn gescheiden.

7. Inrichting volgens één der conclusies 2-6, met het kenmerk, dat de hoogte van de lasrails (17) zodanig is bemeten, dat een lasrail althans in hoofdzaak slechts één verwarmingselement (19) en een temperatuurvoeler (20) kan opnemen.

8. Inrichting volgens één der conclusies 2-7, met het kenmerk, dat de beide zijden van de laselementen (10, 13) zijn afgedekt met isolatieplaten.

9. Inrichting volgens één der conclusies 2-8, met bet Jcenmerk, dat onder de drager (8) van de laselementen (10, 13) elastische elementen (23) voor het opbrengen van· dslasdruk zijn aangebracht'.

10. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de elastische elementen uit drukveren bestaan.

11. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de elastische elementen uit rubber bestaan.

12. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de elastische 20 elementen telkens bestaan uit een zuiger/cilindereenheid.

12. Inrichting volgens één der conclusies 2-12, met het kenmerk, dat boven de laselementen (10) voor de langsnaden een tegendrukplaat (11) is aangebracht.

14. Inrichting volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat in de tegen-25 drukplaat (11) boven de plaat van de laselementen (10) uit rubber bestaande profiellijsten (24) zijn aangebracht.

15. Inrichting volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de tegendrukplaat (11) aan zijn onderzijde over het gehele oppervlak een gummi-bekle-ding (25) draagt. 8201936