NL8201930A - Werkwijze voor het verwijderen van extraheerbare bestanddelen uit roeten. - Google Patents

Werkwijze voor het verwijderen van extraheerbare bestanddelen uit roeten. Download PDF

Info

Publication number
NL8201930A
NL8201930A NL8201930A NL8201930A NL8201930A NL 8201930 A NL8201930 A NL 8201930A NL 8201930 A NL8201930 A NL 8201930A NL 8201930 A NL8201930 A NL 8201930A NL 8201930 A NL8201930 A NL 8201930A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
carbon black
extract
treatment
blacks
carbon
Prior art date
Application number
NL8201930A
Other languages
English (en)
Other versions
NL191944C (nl
NL191944B (nl
Original Assignee
Degussa
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Degussa filed Critical Degussa
Publication of NL8201930A publication Critical patent/NL8201930A/nl
Publication of NL191944B publication Critical patent/NL191944B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL191944C publication Critical patent/NL191944C/nl

Links

Classifications

    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C09DYES; PAINTS; POLISHES; NATURAL RESINS; ADHESIVES; COMPOSITIONS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; APPLICATIONS OF MATERIALS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • C09CTREATMENT OF INORGANIC MATERIALS, OTHER THAN FIBROUS FILLERS, TO ENHANCE THEIR PIGMENTING OR FILLING PROPERTIES ; PREPARATION OF CARBON BLACK  ; PREPARATION OF INORGANIC MATERIALS WHICH ARE NO SINGLE CHEMICAL COMPOUNDS AND WHICH ARE MAINLY USED AS PIGMENTS OR FILLERS
    • C09C1/00Treatment of specific inorganic materials other than fibrous fillers; Preparation of carbon black
    • C09C1/44Carbon
    • C09C1/48Carbon black
    • C09C1/56Treatment of carbon black ; Purification
    • C09C1/565Treatment of carbon black ; Purification comprising an oxidative treatment with oxygen, ozone or oxygenated compounds, e.g. when such treatment occurs in a region of the furnace next to the carbon black generating reaction zone
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C01INORGANIC CHEMISTRY
    • C01PINDEXING SCHEME RELATING TO STRUCTURAL AND PHYSICAL ASPECTS OF SOLID INORGANIC COMPOUNDS
    • C01P2006/00Physical properties of inorganic compounds
    • C01P2006/10Solid density
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C01INORGANIC CHEMISTRY
    • C01PINDEXING SCHEME RELATING TO STRUCTURAL AND PHYSICAL ASPECTS OF SOLID INORGANIC COMPOUNDS
    • C01P2006/00Physical properties of inorganic compounds
    • C01P2006/22Rheological behaviour as dispersion, e.g. viscosity, sedimentation stability

Landscapes

  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Chemical Kinetics & Catalysis (AREA)
  • Organic Chemistry (AREA)
  • Pigments, Carbon Blacks, Or Wood Stains (AREA)
  • Carbon And Carbon Compounds (AREA)
  • Devices And Processes Conducted In The Presence Of Fluids And Solid Particles (AREA)
  • Extraction Or Liquid Replacement (AREA)
  • Compositions Of Macromolecular Compounds (AREA)
  • Inks, Pencil-Leads, Or Crayons (AREA)

Description

' "Τ —,,η- - " " -..Μ-.ί.ΜΓ-,.," -- Α„ JÏI — —W —, \ 5 ; V0 3330
Werkwijze voor het verwijderen van extraheerbare bestanddelen uit roeten.
, De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het verwijderen van extraheerbare bestanddelen uit roeten door behandelen met een gasstroom bij verhoogde temperaturen.
Roeten worden door onvolledige verbranding of door 5 thermisch kraken van koolwaterstofhoudende materialen, overwegend uit aromatenrijke vloeibare oliën geproduceerd. Voor de bereiding op technische schaal maakt men van verschillende werkwijzen gebruik, waarbij om economische redenen het zogenaamde ovenroetproces wereldwijd de meeste verbreiding heeft gevonden. Ook andere werkwijzen echter, het gasroet-, 10 het vlamroet- en het thermaalproces worden voor de produktie van speciale roeten gebruikt. Tenslotte worden ook bij het op technische schaal uitgevoerde kraakproces van koolwaterstoffen roeten als nevenprodukten verkregen. Bijzonderheden van de verschillende bereidingswijzen zijn beschreven in Ullmann’s Enzyclopadie der technischen Chemie, band 15 Ude editie) 1977, blz. 636 e.v.
Door onderzoekingen aan verschillende roettypen kon worden vastgesteld, dat in het algemeen de bij lagere temperaturen gewonnen, uit grovere deeltjes bestaande kwaliteiten een hoger tolueen-extract bezitten dan de uit fijnere deeltjes bestaande kwaliteiten , 20 )Locati et al. Am. Ind. Hyg. Assoc. J. (UO), biz. 6¾ ev. (1979). Ook heeft de bereidingswijze een invloed op het tolueenextract. Zo hebben bijvoorbeeld de volgens het lichtboogproces verkregen roeten een duidelijk hoger extract (tot 8%) dan ovens-, vlam- en gasroeten (beneden 1,5$)· Het is derhalve doelmatig gebleken om een onderscheid te maken tussen 25 extractarmere en extractrijkere roeten.
In tegenstelling tot de in de afgassen van de verbranding aanwezige schoorsteenroeten vormen de volgens de hier vermelde" werkwijzen geproduceerde roeten een materiaalklasse, die met betrekking tot zijn samenstelling en zijn fysisch-chemische eigenschappen nauwkeu-30 rig gedefinieerd en gespecificeerd is. Deze roeten bestaan hoofdzakelijk uit koolstof en bevatten - afhankelijk van bereidingsproces en deeltjesgrootte - aan het oppervlak vast geabsorbeerd geringe hoeveelheden polycyclische koolwaterstoffen.
Deze kunnen met oplosmiddelen, bijvoorbeeld kokend to- 8201930 \ 2 ; 1
V
lueen geëxtraheerd en kwantitatief bepaald worden. Door chromatogra-fische werkwijzen kan het verkregen extract aansluitend worden gescheiden; aldus kunnen de afzonderlijke koolwaterstoffen geïdentificeerd en kwantitatief bepaald worden. Het tolueenextract wordt volgens DUT 53553 5 op de volgende wijze bepaald: 10 g roet wordt in een extractiebus in een Soxleth-apparaat gedurende 8 uur met tolueen geëxtraheerd. Het extract wordt door destilleren van het oplosmiddel geïsoleerd en aansluitend gedurende 1 uur bij 110°C in een droogkast gelaten. Door wegen van de kolf v66r en na de bepaling 10 wordt het gewicht van de geëxtraheerde bestanddelen bepaald en in procenten van de ingewogen hoeveelheid uitgedrukt.
De toepassingsgebieden van roeten zijn zeer uiteenlopend. Kwantitatief is verreweg de rubbersector de grootste. Hier worden roeien hoofdzakelijk voor het versterken en voor het vullen toege-15 past. Verdere toepassingsgebieden betreffen de pigmentroetsector. Af-. hankelijk van het toepassingsgebied kan een te hoog extractgehalte van de roeten tot aanzienlijke storingen leiden: bij gebruik van extractrijke pigmentroeten in kunststoffen kunnen ongewenste migratie-effec-ten optreden, in het -bijzonder wanneer deze systemen in combinatie met 20 systemen die bonte pigmenten bevatten worden gebruikt.
In de zuiverheidseisen voor roeten in de verschillende landen is wettelijk vastgelegd, dat het toelaatbare gehalte aan’tolu- · eenextract van de roeten bij toepassing in gebruiksvoorwerpen, die met levensmiddelen in aanraking komen, bepaalde grenzen niet over-25 schrijdt. Zo ligt momenteel in de Bondsrepubliek Duitsland de toelaatbare bovengrens voor dit gebied bij 0,15 gew.$.
Er zijn reeds werkwijzen voor het verlagen van het gehalte aan extraheerbare bestanddelen van roeten bekend, waarbij echter niet tussen een behandeling van extractarmere en exbractrijkere roe-30 ten wordt onderscheiden.
Zo wordt in het Duitse Auslegeschrift 2k 1U 215 een nabehandeling van extractrijk lichtboogroet ter verlaging van het aceton-extract beneden 0,5 gew.$ voorgesteld. Deze nabehandeling dient in een inert gasstroom bij 350 - 600°C te worden uitgevoerd.
35 In het Amerikaanse octrooischrift k 075 160 wordt een drietrapsproces voor het nabehandelen van roet beschreven. De eerste 8201930 ΛνΤι':'! ’" .Μΐίιι·:· μ..·.ι^Γ-*· ~ w* ............— ιι — - - S * \ (.....1 "I1 · " ^ 1 ' 3
' I
trap wordt in een ovenroetreactor uitgevoerd, waarbij de nabehandeling hetzij door een verschuiving van de afschrikpositie stroomafwaarts aan het reactoruiteinde (late quench) geschiedt, hetzij door de toevoeging • van secundaire, lucht tussen de roetvormingszone en de afsehrikzone ; 5 respectievelijk door een combinatie van beide maatregelen wordt uitgevoerd.
Het is bekend dat het temperatuurniveau voor het afschrikken boven 500 - 800°C ligt (Ullmann’s Enzyklopadie der techni-, schen Chemie Ude editie, band lit·, 19T7, blz. '638) en de nabehandeling 10 derhalve ook bij deze hoge temperatuur plaatsvindt. De tweede trap houdt ' een behandeling van het roet in met sterke oxydatiemiddelen, die overwegend in waterige fase tijdens het verparelingsproces wordt uitgevoerd terwijl daarentegen in de derde trap alleen gedroogd.wordt.
Verder wordt in het Amerikaanse octrooischrift 15 4 138 it-71 een eveneens uit meerdere trappen bestaand proces voor het' zuiveren van een ovenroet onder verlaging van het gehalte aan polycyclische aromatische koolwaterstoffen tot beneden een grenswaarde beschreven, waarbij het roet onder toevoeging van bindmiddel gepelleteerd, daarna voorverwarmd en tenslotte gedurende korte tijd bij 620°C in een 20 vloeibed behandeld moet worden.
In de eerstgenoemde werkwijze is duur inert gas nodig, om. een ontsteking van het roet bij de toegepaste temperaturen boven 350°C te vermijden.
De werkwijze volgens het Amerikaans octrooischrift 25 ^ 075 160 heeft meerdere procestrappen nodig, waarbij de eerste trap bij relatief hoge tenqperaturen in eèn ovenreactor wordt uitgevoerd en daardoor de werkwijze alleen bij ovenroeten toepasbaar is. De daarop aansluitende procestrap vindt dan in een waterige fase plaats, waardoor als afsluitende behandeling een kostbare droogbewerking onvermijde-30 lijk wordt.
Vergelijkbaar duur is de werkwijze volgens het Amerikaanse octrooischrift ^.138.1)-71, welke een pelleteertrap en twee daarop volgende verhittingstrappen aan lucht nodig heeft, waarbij de tweede boven 620°C moet worden uitgevoerd. Zowel hier alsook bij het op de 35 tweede plaats geciteerde octrooischrift kunnen alleen gepelleteerde roeten worden geproduceerd.
Het is bekend dat onder deze verscherpte omstandigheden 8201930 _I__,-»- - — k de oppervlaktechemie van de roeten sterk wordt veranderd, omdat door de oxydatie zure oppervlaktegroepen worden gevormd. Daarbij wordt een duidelijke daling van de pH-waarde waargenomen.
Er bestond derhalve de behoefte aan een technolo-5 gische vereenvoudiging van. de werkwijze voor het verlagen van het gehalte aan extraheerbare bestanddelen onder verlaging van de investerings-en bedrijfskosten alsmede onder zodanige omstandigheden, dat de opper- i v ' vlaktechemie niet wezenlijk veranderd wordt.
.Bij de pogingen om dit doel te bereiken werd nu ge-10 vonden, dat daarvoor een zich op het niveau van het gehalte aan extraheerbare bestanddelen van een uitgangsroet oriënterende differentiatie van de toe te passen procesmaatregelen vereist is. Ih het kader van de uitvinding worden als extractarmere roeten die roeten verstaan, waarbij met de bovenbeschreven gestandaardiseerde tolueenextractie minder 15 dan 1,5 gew.$ extract wordt verkregen. Als exfcractrijkere roeten worden die roeten aangeduid, waarbij een tolueenextract van 1,5 gsw.% wordt gevonden.
De onderhavige werkwijze voor het verwijderen van extraheerbare bestanddelen uit roeten gaat uit van de op zichzelf bekende 20 maatregel van een behandeling met een gasstrocm bij verhoogde temperaturen en voorziet hierin, dat men extractarmere roeten met een tolueenextract tot 1,5 gev.% in een vloeibed bij temperaturen beneden 320°C met een zuurst ofhoudend gas behandelt en extract rijkere roeten met een tolueenextract boven 1,5 gew.$, telkens in vloeibed, in een eerste trap 25 bij temper at vuren van TOO tot 320°C met waterdamp en daarna in een tweede trap bij temperaturen van 200 tot 500°C met een zuurstofhoudend gas behandelt.
Wezenlijk is dat bij beide procesvarianten telkens poedervormig roet in een vloeibed met de desbetreffende gas stromen 30 wordt behandeld, waarbij continu of ladingsgewijze kan worden gewerkt.
Er werd nu gevonden dat telkens vloeibedconstructies kunnen worden gebruikt, waarin het roet en een verhitte gasstroom in gelijke zin of in tegengestelde zin ten opzichte van elkaar bewegen.
De waterdamp wordt bij voorkeur als verzadigde stoom 35 toegepast, lucht heeft als zuurstofhoudend gas de voorkeur.
De extractarmere roeten, in het bijzonder de uit grove 82 0 1 9 3 0 . ............— I .
e v 5 deeltjes bestaande pigmentroeten van het oven- en gasroetprocêdê, worden bij voorkeur bij temperaturen van .200 tot 320°C behandeld. De behandelingstijden zijn bij deze lage temperaturen verrassend kort-en ‘ ' liggen afhankelijk van de hoogte van het extractgehalte in het uit- 5 gangsroet en de toegepaste temperatuur bij 1 tot 3 uur.
De extractrijkere roeten, in het bijzonder roeten die - bij de ethynbereiding volgens het lichtboogproces worden verkregen, . i worden bij voorkeur in de eerste trap, de behandeling met waterdamp, bij temperaturen van 100 tot 250°C en in de tweede trap, de behandeling 10 met een zuurstofhoudend gas, bij temperaturen van 250 tot k50°C behandeld.
De behandelingstijden liggen in de eerste trap bij slechts 0,5 tot 1,5 uur; in de tweede.trap kunnen ze 1 - 4 uur bedragen.
Ten opzichte van de in de aanhef besproken bekende 15 werkwijzen voor het verlagen van. het gehalte aan exbraheerbare bestanddelen levert de werkwijze volgens de uitvinding de volgende voordelen:
Het vereiste van toepassing van een inert gas valt weg. Bij extract rijke roeten wordt het ontstekingsgevaar afgewend. De eigenschappen van de roeten worden door het lage temperatuuraiveau in 20 hoge mate behouden. Ih het. bijzonder wordt een hoge temperatuurbehande-ling van het uitgangsroet in tegenwoordigheid van zuurstof vermeden.
De werkwijze kan eenvoudig worden uitgevoerd en verlaagt de investe-rings- en bedrijfskosten, omdat afgezien kan worden van tegen hoge temperaturen bestand zijnde materialen in de apparaturen. Bovendien wordt 25 de oppervlaktechemie van de roeten praktisch niet beïnvloed.
Er zijn weliswaar naast de in de aanhef besproken werkwijzen van de stand der techniek voor het winnen van extractarme roeten uit het Duitse'octrooischrift 956 338 en het Duitse Auslegeschrift 10 3T 0k2 nog werkwijzen bekend geweest, volgens welke lucht, een meng-30 sel van lucht en waterdamp of een niet-oxyderende atmosfeer voor het nabehandelen van roeten wordt gebruikt. Deze werkwijzen zijn echter anders dan de onderhavige werkwijze gericht op een verandering van de oppervlaktechemie van de roeten (verlaging van de pH-waarde, verhoging van het gehalte aan vluchtige bestanddelen, verhoging van de kleurdiepte 35 enz.).
Dienovereenkomstig worden voor deze werkwijzen ook in 820 1 930 ...............- ----- ···=*.. · ' ~τ'--‘ν x^eisysagy’TSgggra-g:· I-:--- ~ — ' ; : 6 vergelijking aanzienlijk hogere behandelingstemperaturen voorgesteld.
De beïnvloeding van de oppervlaktechemie door de vorming van zure oppervlakteoxyden kan met behulp van de pH-waarde-me-ting worden gecontroleerd. Deze bepaling geschiedt volgens DIN 53 200: , 5 Voor de bepaling van de pïï-waarde wordt 1 g roet in 20 ml vers ge-• destilleerd CO^-vrij water gesuspendeerd en met een magnetische roerder gedurende 1 minuut geroerd.
Aansluitend wordt de gaselektrode van een pH-meetapparaat in de suspensie ondergedompeld en na 1 minuut wordt de pH-waarde afgelezen. Gepa-10 relde roeten moeten voor het inwegen worden verpoederd.
Ook de bepaling van de vluchtige bestanddelen volgens DUT 53552 kan aanwijzingen over de "oxydatiegraad” geven. Deze methode is echter relatief onnauwkeurig en laat niet altijd eenduidige conclusies toe. Hij levert alleen dan significante waarden, wanneer roeten 15 worden onderzocht, die onder vergelijkbare omstandigheden werden nabehandeld. De vluchtige bestanddelen worden op de volgende wijze bepaald:
Het roet wordt in een kroes met goed sluitend deksel, dat een gat van' 2 mm bezit, gebracht en gedurende 7 minuten in een moffeloven bij 950°C verhit.
20 Het gewichtsverlies bij het gloeien wordt in procenten van de ingewogen hoeveelheid uitgedrukt en stelt de vluchtige bestanddelen voor.
De uitvinding wordt hierna aan de hand van uitvoe-ringsvoorbeelden voor beide procesvarianten samen met vergelijkingsvoor-beelden voor de stand der techniek nader toegelicht. Omdat met de onder-25 havige werkwijze roeten, die volgens verschillende bereidingswijzen werden geproduceerd, aan een nabehandeling voor het verlagen van het ex-tractgehalte kunnen worden onderworpen, werden dergelijke roeten met verschillend extractgehalte bereid en volgens de volgende voorbeelden nabehandeld.
30 Voorbeeld I
In een verwarmbaar vloeibed met een diameter van 80 mm en een lengte van 2000 mm wordt 100 g roet met de volgende eigenschappen met een verhitte gasstroom behandeld, waarbij roet en gasstroom in gelijke zin ten opzichte van elkaar bewegen.
8201930 _ r1 I,. -— ,...- - - - -- -------- ------- · ' i * t ! t
Roet 1
Nigrometerindex 83 vluchtige bestanddelen 6,6 gew.% tolueenextract 0,15 gew.# 5 pH-vaarde 3,6 j ’ .
Bij een nabehandelingsduur van 3 uurrbij 220°C met | ! stikstof als fluïdisatiegas werd het volgende roet verkregen:
Roet 1a
Ni gr omet er index 83 10 : vluchtige bestanddelen 5»7 gev.$ tolueenextract 0,1k gev.$ pH-vaarde * 3,7
Zoals uit de eigenschappen van het nabehandelde roet blijkt, is onder de hier gekozen proef omstandigheden praktisch geen ver-15 andering ten opzichte van het uitgangsroet opgetreden. In het bijzonder is het tolueenextract op hetzelfde niveau gebleven.
Voorbeeld H
Onder dezelfde proefomstandigheden als in voorbeeld I en onder toepassing van hetzelfde uitgangsroet, echter met lucht als 2Ó fluïdisatiegas werd het volgende roet verkregen:
Roet 1b
Nigrometerindex 83 vluchtige bestanddelen 7,3 gew.$ tolueenextract 0,08 gev.% 25 pH-waarde 3,8
In vergelijking tot voorbeeld I kon door het gebruik van de werkwijze volgens de uitvinding een roet worden verkregen, dat ten opzichte van het uitgangsroet een duidelijk lager exbractgehalte bezit. De overige eigenschappen veranderen hierbij slechts in geringe 30 mate. Ih het bijzonder de pH-vaarde van 3,8 toont, dat de gematigde nabehandeling het gehalte aan zure oppervlaktegroepen praktisch niet verandert .
Voorbeeld III
Het uitgangsroet 1 werd nu bij de hogere temperatuur 8201930 ___ - ·»- —--— ' ;------—·- ——- :,..τ Γ · * : 8 van 300°C, voor het overige echter doo‘r gelijke proefamstandigheden als in voorbeeld I aan· de nabehandeling onderworpen:
Roet 1c
Higrometerindex 83 , 5 ; vluchtige bestanddelen 7,¾ gev.% tolueenextract 0,10 gev.% pH-waarde 3,9 t ’ ·
De hier ten opzichte van voorbeeld I toegepaste hogere temperatuur bij de nabehandeling leidt tot een gedeeltelijke, echter 10 zeer onvolledige verwijdering van het tolueenextract. Dit voorbeeld toont dat voor een sterkere verlaging van het tolueenextract onder toepassing" van inert gas als fluxdisatiegas .hetzij zeer veel hogere temperaturen hetzij ook duidelijk langere verblijftijden noodzakelijk zouden zijn. Daarom worden bij toepassing van inerte omstandigheden volgens 15 het Duitse Auslegeschrift 2k 1¾ 215 aanzienlijk hogere temperaturen (350 - 600°C) vereist.
Voorbeeld I\T
Wanneer men daarentegen de werkwijze, volgens de uitvinding toepast met· lucht als fluid!satiegas onder overigens gelijke 20 cmstandigheden als in voorbeeld III, verkrijgt men het volgende roet:
Roet ld
Kigrometerindex 83 vluchtige bestanddelen 9,5 gev.% tolueenextract 0,003 gev.% 25 pH-waarde 3,¾
Het extreem lage tolueenextract toont de effectiviteit van deze werkwijze. De geringe verandering van de pH-waarde maakt duidelijk, dat onder de gekozen omstandigheden nog geen wezenlijke verandering van de oppervlakteehemie plaatsvindt.
30 Voorbeeld V
Uitgangsroet en reactieomstandigheden zijn als in voorbeeld II. In afwijking daarvan werd als fluïdisatiegas een mengsel van lucht, en waterdamp (36 vol.%) toegepast.
8201930 ..... iHifH’tiim·» u.’ «ι"*Γι.~ Ί· Jm. I I ·ι··Γ·» IWI—m*mmii II - im—» ,m «iMjÉrf.i ;‘ ** “ *““'"! 1 ” 1 '" 1' 1 r "“ - " “ " ~ " i 9
Roet Te ÏTigrometerindex ‘ 83 vluchtige bestanddelen. 7,2 gev.% tolueenextract 0,07 gew.# 5 pH-waarde 3,8
Wanneer men deze eigenschappen vergelijkt met die van voorbeeld IX, kunnen praktisch geen verschillen worden waargenomen.
De toevoeging van waterdamp schept derhalve geen voordelen.
Voorbeeld YI
10 Men· gebruikte een uitgangsroet met de volgende eigen schappen:
Roet 2
Nigrometerindex 83 vluchtige bestanddelen 6,8 gew.$ 15 tolueenextract 0,53 gew.$ pH-waarde 3,7
De nabehandeling werd overeenkomstig voorbeeld IV met lucht gedurende 3 uur bij 300°C. uitgevoerd.
Roet 2a 20 Rigromet er index 83 vluchtige bestanddelen 9Λ gew.$ tolueenextract 0,02 gew.$ pH-waarde 3»^
Deze waarden maken duidelijk, dat ook een uitgangs- 25 roet met het hogere extractgehalte van 0,53 % door de hier toegepaste werkwijze op zeer lage extractwaarden kan worden gebracht.
Voorbeeld VII
Hetzelfde uitgangsroet als in voorbeeld I werd in een vloeibed met een diameter van 200 mm en een lengte van 2000 mm ge-30 durende 1,5 uur bij 300°C met een luchtstroom behandeld, waarbij roet en lucht in tegengestelde zin ten opzichte van elkaar bewegen. Het behandelde produkt heeft de volgende eigenschappen: 82 0 1 930 _____________ 10
Roet 1f
Higrcmeterindex 83 vluchtige bestanddelen 9»5 gev,$
tolueenexfcract 0,05 gev.jS
5 pH-vaarde 3,8
Ok hij tegenstroomproce s sen kan een verlaging van het extractgehalte -tot zeer lage vaarden vorden bereikt, vaarhij ten opzich- i te van voorbeeld IV de reactieduur verd gehalveerd.
. Voorbeeld VIII
10 Het uitgangsroet heeft de volgende eigenschappen:
Roet 3
Nigrcmeterindex 90.
vluchtige bestanddelen 1,0 gevJ# tolueenextract 0,10 gew.% 15 pH-vaarde 8,1
De nabehandeling geschiedde analoog aan voorbeeld II. Daarbij verd als eindprodukt verkregen:
Roet 3a
Nigrometerindex 90 20 vluchtige bestanddelen 1,3 gev.% tolueenextract 0,03 gev.$ pH-vaarde 7,8
Terwijl bij de roeten in de voorbeelden I - VII het uitgangsroet 1 een pH-vaarde van 3,6 had, verd in dit voorbeeld de 25 roet met minder oppervlakteoxyden, overeenkomend met een pH-vaarde van 8,1 toegepast.
Ook hier verd een sterke daling van het tolueenextract . bij een zeer geringe beïnvloeding van de oppervlaktechemie verkregen.
Voorbeeld VIII toont evenals de voorgaande voorbeel-30 den, dat relatief milde omstandigheden, d.v.z. temperaturen beneden 320°C voldoende zijn voor een duidelijke verlaging van het tolueenextract bij extractarme roeten. Het gebruik van vaterdamp geeft hier generlei voordelen.
Dit is in zoverre verrassend, dat in de in de aanhef 8201930 • ·*ί* .-1-:-:---------- ----—----------—-! « 11 geciteerde publicaties van de stand der techniek wezenlijk scherpere omstandigheden, d.w.z. hogere ten^peraturen dan 3^0°C, meerdere procestrappen, wezenlijk sterker oxyderende middelen zoals salpeterzuur en dergelijke worden toegepast. De ten opzichte van de werkwijze volgens 5 de uitvinding sterk, afwijkende procestrappen en -omstandigheden geven ook een duidelijke verandering van de oppervlaktechemie. Bijvoorbeeld wordt in het Duitse octrooischrift 956 338 de pH-waarde met 6,1 eenheden i verlaagd. Dit is toe te schrijven aan een oxydatie van het roet.
Wanneer men het extractgehalte van extractrijke roeten 10 (hoven 1,5$) wezenlijk wil verlagen, bestaat bij de nabehandeling met lucht zelfs onder gematigde omstandigheden het gevaar, dat het roet-luchtmengsel ontsteekt. Dit is ook de reden voor het gebruik van inert gas in het Duitse Afslegeschriffc 2b 1¾ 215· Het gevaar van ontsteking bestaat ook dan wanneer de nabehandeling met een lucht/waterdampmengsel 15 wordt uitgevoerd, waarbij het mengsel in wezen uit gelijke delen lucht en waterdamp is samengesteld en de nabehandelingstemperatuur de 300°C-. grens duidelijk overschrijdt. Meerdere nabehandelingsinstellingen met verschillende damp/luchtmengsels bij U00°C leiden steeds tot ontsteking.
Daarmee bestond de behoefte om ook voor de extract-20 rijkere roeten een methode voor het verminderen van het extract te vinden, welke zonder gevaren kan worden uit gevoerd.
Het was derhalve zeer verrassend dat voor deze roetgro^a een snelle en gevaarloze vermindering van het extract ook bij temperaturen van ongeveer ^00°C en 'hoger tot aan 500°C mogelijk is, wanneer een 25 kortstondige milde behandeling met waterdamp wordt voorgeschakeld aan de eigenlijke nabehandeling met lucht.
De volgende voorbeelden dienen ter toelichting van de onderhavige werkwijze voor extractrijkere roeten.
Voorbeeld IX
30 Als uitgangsroet werd een roet gebruikt met de vol gende eigenschappen:
Roet k
Higrometerindex 81 vluchtige bestanddelen 7,6 gew.% tolueenextract 5,5 gew.$ pH-waarde 6,2 820 1 930 ......_.................................................... ........
-- ||Γ^^_—------·--♦- - -'-*·------~- ------ :----- - I->-1----:-! - 12
Voor elke behandelingstrap werd een vloeibed gebruikt, dat in afmetingen overeenkwam met bet vloeibed zoals aangegeven in voorbeeld I.
' ' 1. Behandelingstrap: ~ o
5 Fluidisatiegas: waterdamp van 250 C
Reactietijd: 1,5 uur 2.. Behandelingstrap:
Fluidisatiegas: lucht bij 250°C
'Reactietijd: 2,5 uur 10 Het nabehandelde roet had de volgende eigenschappen:
Roet k&
Nigrometerindex 81 vluchtige bestanddelen 10,2 gew.$ tolueenextract 0,59 gew.# 15 pH-waarde 5*5
Onder deze omstandigheden kon het tolueenextract reeds duidelijk worden verminderd, maar het in de voorgaande voorbeelden bereikte niveau werd niet bereikt.
Voorbeeld X
20 Hier werd de reactietijd van de tweede trap ten op zichte van voorbeeld IX onder voor het overige gelijke omstandigheden van 2,5 tot U uur verhoogd. Het roet had daarna de volgende eigenschappen:
Roet 3a 25 Nigrometerindex 81 vluchtige bestanddelen - 9*7 gew.$ tolueenextract 0,55 gew.$ pH-waarde 5 Λ
De verhoging van de reactietijd in trap 2 leidt niet 30 tot een verdere verlaging van het tolueenextract.
Voorbeeld XI
Uitgangsroet en reactieomstandigheden in de eerste trap komen overeen met de voorbeelden IX en X.
In de tweede behandelingstrap werd de reactietempe- 8201930
I-!--'--“ ‘ — - —I
*W -Jr 13 ratuur tot U00°C verhoogd. De ...reactieduur was 1 uur.
Het aldus nabehandelde roet had een aanzienlijk lager tolueenextract dan in de heide voorgaande voorheelden:
Roet 3c 5 Higrometerindex 81 ' vluchtige bestanddelen 10,7 gew.$ tolueenextract 0,06 gew.$ i · pH-waarde 5,2
De temperatuurverhoging in de tweede hehandelingstrap 10 kan, zoals dit voorbeeld toont, zonder gevaar worden uitgevoerd.
Voorbeeld XII
Uitgangsroet en reactieomstandigheden in de tweede hehandelingstrap zijn gelijk aan voorbeeld XX. In de eerste behandelings-trap werd de temperatuur tot T30°C en de behandelingsduur tot 1 uur ver-15 laagd.
Roet 3d
Higrometerindex 81 vluchtige bestanddelen 10,7 gew.$ tolueenextract 0,05 gew.$ 20 pH-waarde 5,0
Het resultaat in voorbeeld XII is gelijk aan dat van voorbeeld XI. Dit betekent, dat in de eerste trap zeer lage temperaturen en korte reactietijden nodig zijn, om de daaropvolgende behandeling met lucht zonder gevaar voor brand tot het nagestreefde resultaat te 25 voeren.
Voorbeeld XIII
Het roet 1 d uit voorbeeld IV werd in vergelijking tot het uitgangsroet 1 in een nitrocellulose-diepdrukinkt verwerkt.
Receptuur van de drukinkten: 30 9,8 gew.j£ roet, resp. roet 1d 21,6 gew.$ nitrocellulose oplosbaar in alcohol (viscositeit normtype 30 A volgens DOT 53179) 3,6 gew.% dibutylftalaat 35 3,6 gew.$ ethylglycol 8,2 0 1 9 3 0............ -........................-............................- · » ι··ΐι V«ΓΜ.η7ηΜΐ^ίΙ^.^.Ρ^*ι·Γ>\*ν;-\^·ίτ: t\'^VrirLJ£. - -~- — ιΤι IϊιΤ·Γ Τ"*ΐΜ~Π1ίΓΊ1ΤΜ'1 I i'i.VWKa-? ‘ij·, ·ΟΙ~ΐΚ1ΙΙιτ·|*Τ“'··~· TiT‘ \ \ \
1U
1*7,0 gev.% ethylalcohol 1U,U gev.% ethylacetaat ' De inkten werden gedurende 2k uur in een kogelmolen gedispergeerd, er werden proefdrukken gemaakt en de volgende gegevens • 5 "bepaald:
Roet 1 Roet ld
Uit looptijd (ll· mm DIN-beker). 27,2 ' 27,0 (sec)
Diepdruk op aluminiumfolie 10 dichtheid (optische dichtheid) 1,96 1,98 "bij UO ^um rasterdiepte ’ glans (%) 60° Ejyk-Mallinckrodt 63 6k
Pocket-Gloss
De vergelijking van de gemeten gegevens van beide 15 drukinkten toont, dat door de behandeling van het roet volgens de onderhavige werkwijze slechts geringe veranderingen worden veroorzaakt.
Voorbeeld XIV
Het roet 3a uit voorbeeld VTII werd in vergelijking tot het uitgangsroet 3 in een krantenhoogdrukinkt verwerkt. Daarbij 20 werd de volgende receptuur gebruikt: 11 gev.% roet 3 resp. roet 3a 89 gew./S vernis A 280 vernis A 280: 1,0 gev.% Gilsoniet EWC J2lk (hard asfalt) 26,6 gev.% Nigrex olie 979 hoogaromatisch- 25 naftenische olie (Shell), kine-
matische viscositeit volgens DUT 51 562 ca. 10 375 mm2/s bij 20°C
72,U gev.% Nigrex olie 93^ hoogaromatisch- 30 naftenische olie (Shell), kine-
matische viscositeit volgens DIN 51 562 ca. 5Q0 mm2/s bij 20 C
De inkten werden in een kogelmolen met roerder gedispergeerd. De volgende gegeven werden bij beide drukinkten gemeten: 8201930 .........
5- ? i- --~—'—1 " “ i 15
Roet 3 Roet 3a viscositeit ^ (Pa*s) 1,3 1,1+ vloeigrens Ύο (Pa) 5 1+ dichtheid (hij 3 g/m2) 1,00 1,02 5 *' Viscositeit en vloeigrens werden door metingen in een rotatieviscosimeter hij 23°C bepaald en volgens Casson geëvalueerd.
De dichtheid werd met een proefbouw-multidens (oplicht-densitometer) aan monsterdrukken gemeten, die met een. proefbouw-monsterdrukapparaat (voor boek- en offsetdruk-inkten) werden gemaakt. De gemeten waarden 10 van beide drukinkten zijn praktisch gelijk.
De behandeling van het roet 3 volgens de onderhavige werkwijze verandert zijn eigenschappen met betrekking tot het gebruik in deze drukinkt slechts in niet wezenlijke mate.
8201930

Claims (3)

  1. 2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat telkens een vloeibed wordt gebruikt, waarin het roet en een verhitte gasstroom in gelijke zin of in tegengestelde zin ten opzichte van elkaar bewegen..
  2. 3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, 15 dat als zuurstofhoudend gas lucht wordt toegepast. Werkwijze volgens eenjof meer van de conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de extractarmere roeten bij 200 tot 320°C worden behandeld.
  3. 5. Werkwijze volgens een of meer van de conclusies 1-3, 20 met het kenmerk, dat de exfcractrijkere roeten in de eerste trap bij 100 tot 250°C en in de tweede trap bij 250 tot ^50°0 worden behandeld. 8201930
NL8201930A 1981-05-13 1982-05-11 Werkwijze voor het verwijderen van extraheerbare bestanddelen uit roet. NL191944C (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE3118907 1981-05-13
DE19813118907 DE3118907A1 (de) 1981-05-13 1981-05-13 Verfahren zur entfernung von extrahierbaren bestandteilen aus russen

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL8201930A true NL8201930A (nl) 1982-12-01
NL191944B NL191944B (nl) 1996-07-01
NL191944C NL191944C (nl) 1996-11-04

Family

ID=6132140

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8201930A NL191944C (nl) 1981-05-13 1982-05-11 Werkwijze voor het verwijderen van extraheerbare bestanddelen uit roet.

Country Status (6)

Country Link
US (1) US4435378A (nl)
JP (2) JPS57196713A (nl)
DE (1) DE3118907A1 (nl)
FR (1) FR2505858B1 (nl)
GB (1) GB2101983B (nl)
NL (1) NL191944C (nl)

Families Citing this family (21)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4631304A (en) * 1983-07-29 1986-12-23 Phillips Petroleum Company Novel carbon black and process for preparing same
US4526881A (en) * 1983-10-24 1985-07-02 The United States Of America As Represented By The Secretary Of The Army Method of pretreating carbon black powder to improve cathode performance and lithium sulfuryl chloride cell including the pretreated carbon black powder
DE3423580A1 (de) * 1984-06-27 1986-01-02 Degussa Ag, 6000 Frankfurt Verfahren zur behandlung von fluidisiertem russ mit gasen, fliessbettapparatur zur durchfuehrung des verfahrens und in der apparatur verwendbarer grenzwertgeber
EP0175327B1 (en) * 1984-09-21 1990-11-22 Mitsubishi Kasei Corporation Process for producing carbon black
US7494638B1 (en) * 1990-08-30 2009-02-24 Mitsubishi Corporation Form of carbon
EP0845712B1 (en) * 1996-06-20 2004-12-08 Mitsubishi Chemical Corporation Pigment composition for liquid toner
US6623787B2 (en) * 2001-07-26 2003-09-23 Electrochemicals Inc. Method to improve the stability of dispersions of carbon
DE10211098A1 (de) * 2002-03-14 2003-10-02 Degussa Verfahren zur Herstellung von nachbehandeltem Ruß
DE102005009321A1 (de) * 2005-03-01 2006-09-07 Degussa Ag Suspension
DE102005037336A1 (de) * 2005-08-04 2007-02-08 Degussa Ag Kohlenstoffmaterial
US8263038B2 (en) * 2006-04-18 2012-09-11 Delta-Energy Holdings, Llc Method of devolatilizing recycled carbon black and associated method
DE102006037079A1 (de) * 2006-08-07 2008-02-14 Evonik Degussa Gmbh Ruß, Verfahren zur Herstellung von Ruß und Vorrichtung zur Durchführung des Verfahrens
DE102007060307A1 (de) 2007-12-12 2009-06-18 Evonik Degussa Gmbh Verfahren zur Nachbehandlung von Ruß
DE102008026894A1 (de) * 2008-06-05 2009-12-10 Evonik Degussa Gmbh Ink Jet Tinte
DE102008044116A1 (de) * 2008-11-27 2010-06-02 Evonik Degussa Gmbh Pigmentgranulat, Verfahren zu dessen Herstellung und Verwendung
ATE516330T1 (de) * 2008-12-12 2011-07-15 Evonik Carbon Black Gmbh Ink jet tinte
DE102009045060A1 (de) 2009-09-28 2011-03-31 Evonik Degussa Gmbh Ruß, ein Verfahren zu seiner Herstellung sowie seine Verwendung
DE102010002244A1 (de) * 2010-02-23 2011-08-25 Evonik Carbon Black GmbH, 63457 Ruß, Verfahren zu seiner Herstellung und seine Verwendung
DE102011003002B4 (de) 2011-01-21 2022-09-08 Evonik Carbon Black Gmbh Verfahren zur Herstellung von Ruß
GB2526778B (en) 2014-04-17 2018-05-30 Avon Polymer Prod Ltd Rubber processing method
CN110437650B (zh) * 2019-08-20 2020-04-21 焦作市和兴化学工业有限公司 一种粒状导电炭黑及其制备方法

Family Cites Families (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2714055A (en) 1949-12-27 1955-07-26 Phillips Petroleum Co Process of producing increased yields of tar-free carbon black
DE1037042B (de) 1952-08-14 1958-08-21 Columbian Carbon Verfahren zur Behandlung von Ofenruss
DE956338C (de) 1952-08-15 1957-01-17 Columbian Carbon Verfahren zur Oxydation von Ofenruss
FR1138213A (fr) * 1955-01-07 1957-06-11 Degussa Procédé de traitement du noir de fumée et noirs conformes à ceux obtenus
US3279935A (en) * 1963-06-11 1966-10-18 Ashland Oil Refining Company Oxidation of carbon black
FR1411919A (fr) * 1963-08-22 1965-09-24 Phillips Petroleum Co Perfectionnements relatifs à l'oxydation de pastilles de noir de carbone
US3318720A (en) * 1963-10-14 1967-05-09 Phillips Petroleum Co Oxidation of carbon black
US4075160A (en) 1976-04-30 1978-02-21 Phillips Petroleum Company Non-carcinogenic carbon black
US4138471A (en) 1976-06-01 1979-02-06 J. M. Huber Corporation Process for reducing the polycyclic aromatic hydrocarbon content of carbon black

Also Published As

Publication number Publication date
NL191944C (nl) 1996-11-04
US4435378A (en) 1984-03-06
FR2505858B1 (fr) 1985-10-25
DE3118907C2 (nl) 1989-10-19
JPS57196713A (en) 1982-12-02
JPH0513888B2 (nl) 1993-02-23
JPH0710955B2 (ja) 1995-02-08
GB2101983A (en) 1983-01-26
NL191944B (nl) 1996-07-01
DE3118907A1 (de) 1982-12-02
JPH04356565A (ja) 1992-12-10
FR2505858A1 (fr) 1982-11-19
GB2101983B (en) 1984-06-13

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8201930A (nl) Werkwijze voor het verwijderen van extraheerbare bestanddelen uit roeten.
KR100588792B1 (ko) 산화 후처리된 카본 블랙
EP1887051B1 (de) Ruß, Verfahren zur Herstellung von Ruß und Vorrichtung zur Durchführung des Verfahrens
DE2619022C3 (de) Verfahren zur Behandlung von Erdöl-Schweröl
CH650014A5 (de) Verfahren zur decarbonisierung oder entmetallisierung einer kohlenwasserstoff-charge eines roherdoels.
EP0481034A1 (en) EASILY DISPERSED CARBON BLACKS.
DE1592913B2 (de) Verfahren zur Herstellung von RuB
DE2256276A1 (de) Katalytisches crackverfahren
US3484365A (en) Asphaltene oxidation
PL100466B1 (pl) Sposob wytwarzania sadzy gazowych o malej zawartosci ekstraktu,glebokiej czerni i duzym rozdrobnieniu
US3725250A (en) Process for improving a hydrocarbon charge stock by contacting the charge with water at elevated temperature and pressure
CN108315052A (zh) 一种fcc油浆高效脱固工艺、设备和应用
EP0529203B1 (de) Verfahren zur Entsorgung von mit Teer imprägniertem Holz
US2911354A (en) Preparation of aromatic petroleum concentrate of reduced sulfur content
Ohrbach et al. Computer-aided simultaneous TA-MS investigations of beat-resistant polystyrene
DE1793433A1 (de) Verfahren zur Herstellung von Styrol
DE3211570C2 (nl)
DE1470552A1 (de) Verfahren zur Herstellung eines OEles mit verbesserten Loesungsmitteleigenschaften und erhoehtem Gehalt an aromatischen Kohlenwasserstoffen
RU2288251C2 (ru) Связующее для электродов и анодов и способ его получения
AT379610B (de) Verfahren und vorrichtung zum entkarbonisieren und entmetallisieren schwerer rohoelfraktionen
DE382504C (de) Schwarzdruckfarben
US1484018A (en) Henby a
DE864092C (de) Verfahren zur spaltenden Druckhydrierung von Schweroelen oder Mitteloelen
DE592858C (de) Verfahren zur Herstellung hoeher siedender Erzeugnisse durch Kondensation oder Polymerisation von Acetylen
DE1471572B1 (de) Verfahren zur kontinuierlichen Herstellung von Petrolkoks

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 19971201