NL8201518A - Schakelinrichting. - Google Patents

Description

v $ * k VO 3179

Schakelinrichting.

De uitvinding heeft betrekking op een schakelinrichting voor het sturen van werktoestanden bijvoorbeeld de wegfunctie van een machine, in het bijzonder bij kunststofspuitgietmachines, bestaande uit een aantal, in kunststof ingebedde contactloze naderingsschakelaars 5 voor afzonderlijke functies, die in een potvormig schakelhuis uit kunststof aan elkaar geregen zijn en met hun aftastkoppen door een wand (aftastkop-wand) van het schakelhuis steken en daardoor voor inductieve schakelimpulsen een zich bewegend schakelelement schakelbaar zijn.

Bij de gebruikelijke schakelinrichtingen van deze soort is elk 10 naderingsschakelaar afzonderlijk aangesloten aan een pluspool en een minpool van de stroomtoevoer, en verder aan een andere leiding, waardoor de stroomimpulsen van de schakelaar afgevoerd worden. Het verwijderen van een dergelijke naderingsschakelaar vereist een zeer specifieke manipulatie omdat elk van de genoemde geleiders losgemaakt moet 15 worden en moeten deze opnieuw bevestigd worden voor een contactzekere verbinding. Door het grote aantal elektrische geleidingen is het gevaar van een fout in een draadverwisseling bij de montage respectievelijk bij het verwisselen van een naderingsschakelaar zeer groot. Dit geldt in het bijzonder in die landen waar gebrek is aan gekwalificeerd 20 personeel.

Het doel van de uitvinding is te voorzien in een schakelinrichting die de genoemde bezwaren in hoofdzaak ondervangt, en waarbij de kosten voor het monteren en demonteren van een defecte schakelaar minimaal zijn en dat een dergelijke verwisseling ook kan worden uitgevoerd 25 met ongeschoold personeel zonder dat fouten optreden tijdens de verwisseling.

Het doel wordt bereikt doordat volgens de uitvinding op de wand van de sensorkop aan de binnenzijde daarvan twee de sensorkoppen aan beide zijden flankerende stroomtoevoerrailsen opliggen, waarbij elke 30 naderingsschakelaar twee in de asrichting doorgaande contactelementen tegen de stroomrailsen aanliggen en dat door elk contactelement een bevestigingsschroef steekt die tot in de stroomrail steekt en in schroefverbinding staat met de aftastkopwand.

De uitvinding zal onderstaand aan de hand van een uitvoerings- 8201518 -2- * P 4 voorbeeld en onder verwijzing naar de tekening nader worden uiteengezet. Hierin toont: fig. 1 een schakelinrichting in bovenaanzicht; fig. 2 de schakelinrichting volgens fig. 1 in achteraanzicht; 5 fig. 3 een doorsnede volgens de lijn III-III van fig. 1; fig. 4 een doorsnede volgens de lijnen IV-IV van fig. 2; fig. 5 een vergrote doorsnede van fig. 3; fig. 6 een vergrote doorsnede van fig. 4.

In het schakelhuis 10 gemaakt van een gegoten kunststof, zijn 10 vier naderingsschakelaars 14 naast elkaar aangebracht. De in kunststof ingebedde,contactloze , in dwarsdoorsnede rechthoekige naderingsschake-laars liggen daarbij symmetrisch in het symmetrievlak b-b. Daarbij liggen de brede zijden van de naderingsschakelaars dicht tegen elkaar, zodat de ruimte tussen de parallel ten opzichte van de assen a-a van de 15 naderingsschakelaars 14 verlopende langswanden 101 tamelijk opgevuld is. De sensorkoppen 14a van de naderingsschakelaars 14 gaan door de sensor-kop-wand lOi van het potvormige schakelaarhuis 10, dat ongeveer een rechthoekig grondvlak bezit. Daarbij zijn de bovenvlakken van de sensorkoppen bondig met het bovenvlak van de sensorkop-wand lOi en daardoor • 20 voor inductieve schakelimpulsen van een zich bewegend schakelelement schakelbaar. Zoals in het bijzonder uit de figuren 1, 2 en 4 te zien is, zijn aan de parallel ten opzichte van de as a-a van de sensorkoppen 14a verlopende langswanden 102 bevestigingsflenzen 10b aangevormd. Deze bevestigingsflensen 10b gaan in elke rechthoekig afgaande bevestigings-25 flens 10a over in een kopwand 10k. De cilindrische aftastkoppen 14a van de naderingsschakelaar 14 zijn omgeven door cilindrische bussen 10e van de sensorkop-wand lOi, die van binnen aan deze sensorkop-wand lOi aangevormd zijn. Op loodrecht op elkaar staande wanden 10k, 101 van het schakelhuis 10 zijn potentiële doorboringen lOf voor het naar keuze in-30 voeren van een kabel 13 uit verschillende richtingen. Onder potentiële doorboringen lOf worden die doorboringen verstaan, die door een verdunning van de wand in het doorboringsbereik aangegeven zijn en in voor het onderhavige geval naar keuze verkregen kunnen worden in een wijziging in de spuitgietvorm.

35 Op de aftastkop-wand lOi zijn aan de binnenwand twee de sensor- 8201518 -3- 14 4 koppen 14a aan beide zijden daarvan flankerende stroomtoevoerrailsen 18 aangebracht. Rechthoekig afgebogen eindstukken 18a van de stroomtoevoer-railsen 18 liggen in centreerrailsen lOh die aan de wanden 101, 10k van het schakelhuis 10 aangevormd zijn. Deze centreerrailsen, die gelijk-5 tijdig geleidingsrailsen bij het inleggen van de stroomtoevoerrailsen in het schakelhuis 10 zijn, omgrijpen de smalle kanten van de stroomtoevoerrailsen 18 en fixeren deze bij een losse ligging in het schakelhuis 10. Een verdere vastlegging van de stroomtoevoerrailsen 18 door een geschikte vormgeving verkrijgt men door hun langskanten te bevestigen aan 10 bussen 10 e van de aftastkop-wand lOi. De eindstukken 18b van de af gebogen stukken 18a van de stroomtoevoerrailsen 18 steken boven de centreerrailsen lOh uit en dienen als aansluitorganen voor de aansluiting van de stroomtoevoerdraden. Zoals in fig. 5 is te zien, zijn deze eindstukken enigszins naar buiten af gekapt. Elke naderingsschakelaar 14 is in de as-15 richting a-a voorzien van twee contactelementen 15 . De contactelementen 15 omgrijpen met hun eindranden 15a de bovenwand 14b en de onderwand 14c van de naderingsschakelaar 14. Door elk contactelement 15 gaat een beves-tigingsschroef 16 welke schroef gaat door de stroomtoevoerrail 18 en staat verder in schroefverbinding met de aftastkop-wand lOi. De kop van 20 de bevestigingsschroef 16 ligt op de eindrand 15a aan de bovenzijde 14b van de naderingsschakelaar 14. Om een voldoend aangrijpingsvlak voor deze schroefdraadaangrijping van de bevestigingsschroef 16 te verkrijgen, zijn aan de aftastkop-wand lOi inwendige busvormige aanvormingen aangebracht, waarin schroefdraad voor de bevestigingsschroeven 16 aangebracht zijn.

25 Het schakelaarhuis 10 is afsluitbaar door een deksel 11. De om lopende rand 11a dringt met een langsribbe 11b af dichtend in het schake— laarhuis 10 in. Het deksel vormt met zijn buitenzijde een geheel met het schakelaarhuis 10. Bovendien is elke aftastkop 14a door middel van een elastische 0-ring ten opzichte van de b innenman te 1 vlak van de omsluitende 30 busvormige aanvorming lOg afgedicht. Op deze wijze verkrijgt men een waterdicht huis voor de schakelinrichting. Binnen het door een af gebogen randverloop gevormde flens 10b zijn busvormige inwendige aanvormingen 10c aangebracht, die met overeenkomstige concentrische aanvormingen 11c aan het deksel 11 doorgangen 20 vormen. Over deze doorgangen 20 kan de 35 schakelinrichting door middel van bevestigingsschroeven bevestigd worden.

8201518 -4- ” f *

Dergelijke openingen zijn echter ook aan de bevestigingsflenzen 10a aangebracht. Deze openingen 20 maken een bevestiging van de schakelin-richting aan de machine in een over 90° verplaatste positie mogelijk.

Verdere aanvormingen lOd binnen de bevestigingsflens 10b 5 corresponderen met coaxiale aanvormingen lid aan het deksel 11. Deze aanvormingen lOd, 11b dienen voor het aangrijpen van de bevestigings-schroeven 17, waarmee het deksel 11 met het schakelhuis 10 verbonden wordt. Zoals in het bijzonder uit de fign. 4 en 6 te zien is, liggen de stroomtoevoerrailsen 18 aan de achterzijde op de inwendige, busachtige 10 aanvormingen lOg van de aftastkop-wand lOi.

In het gebied van elke potentiële doorgang lOf op het schakelaar-huis 10 voor het invoeren van een kabel 13 zijn aan het deksel 11 bussen lig aangevormd. Deze bussen lig zorgen voor een aangrijping van de be-vestigingsschroeven 22 voor het bevestigen van een klem 21, als bestand-15 deel van een trekontlasting voor de ingevoerde kabel 13. De klem 21 klemt het aan een ribbe 11e van het deksel 11 aangebrachte kabel 13 vast.. Een potentiële doorboring voor de kabel 13 is ook centraal in het deksel aangebracht, zodat naar keuze een kabel in de richting van de as a-a in het schakelhuis ingevoerd kan.worden..

20 De montage van de schakelinrichting volgens de uitvinding is zeer eenvoudig. De beide U-vormige stroomtoevoerrailsen 18 worden in het nog lege schakelhuis aangebracht. Tijdens het aanbrengen worden zij op overeenkomstige aanvormingen van het schakelhuis, in het bijzonder in de centreerrailsen lOh geleid. Daarbij bereiken zij dwangmatig een 25 juiste positie. Vervolgens worden de vier naderingsschakelaars 14 met hun aftastkoppen in de bussen 10e gestoken, waarbij zij door de passende vorm daarin gecentreerd worden. Vervolgens worden de stroomtoevoer en af-voerdraden aan de als AMP-vanen uitgevoerde eindstukken 18b van de stroomtoevoerrailsen 18 opgestoken. De van de naderingsschakelaars 14 afkom-30 stige leidingen voor de stuurimpulsen worden aangesloten op de contacten 19 van de naderingsschakelaars. Vervolgens kan het schakelhuis door het aanbrengen van het deksel 11 voltooid worden. Bij het verwisselen van een defecte naderingsschakelaar behoeft nog slechts een contact aan het contactorgaan 19, dat eveneens als een AMP-vaan uitgevoerd is, losge-35 maakt te worden. Daar de bevestigingsschroeven 16 centraal door de contact- 8201518 Γ * Η* -5- elementen 15 gaan en derhalve de eindrand 15a gelijkmatig rondom op de stroomtoevoerrailsen 18 samendrukken, heeft men een bijzonder veilig contact voor de stroomtoevoer naar de afzonderlijke naderingsschakelaars 14.

8201518

Claims (14)

1. Schakelinrichting voor het sturen van werktoestanden bijvoorbeeld van wegfuncties van machines, in het bijzonder van kunststofspuitgiet-machines, bestaande uit een aantal, in kunststof ingebedde contactloze naderingsschakelaars voor afzonderlijke functies, die in een potvormig 5 schakelhuis uit kunststof naast elkaar geplaatst zijn en met hun af-tast-koppen steken door een wand (aftastkop-wand) van het schakelhuis en daardoor voor inductieve schakelimpulsen van een zich bewegend schakelelement schakelbaar zijn met het kenmerk, dat op de aftastkop-wand (lOi) aan.de binnenzijde tweede aftastkoppen (14a) aan beide 10 zijden daarvan geflankeerd worden door stroomtoevoerrailsen (18), waarbij in elke naderingsschakelaar (14) in de asrichting (a-a) doorgaande contactelementen (15) aangebracht zijn op de aangrenzende stroomtoevoer-rail (18) en dat door elk contactelement (15) een bevestigingsschroef (16) steekt die tot in de stroomtoevoerrailsen (18) steekt en in schroef- 15 verbinding staat met de aftastkop-wand (lOi).

2. Schakelinrichting volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat de contactelementen (15) in dwarsdoorsnede rechthoekige, in kunststof gegoten naderingsschakelaars (14) zijn waarbij him eindranden (15a) de bovenste (14b) en de onderste (14c) van de achterwand van elke nade- 20 ringsschakelaar omgrijpen, waarbij de kop van elke bevestigingsschroef (16) op de daarbij behorende eindrand (15) aanligt.

3. Schakelinrichting volgens conclusie 1 of 2 met het kenmerk dat de twee in het schakelhuis (10) symmetrisch ten opzichte van de reeks van sensorkoppen (14a) aangebrachte stroomtoevoerrailsen (18) in centreer- 25 vlakken van het schakelhuis (10) door een losse inleg gefixeerd zijn.

4. Schakelinrichting volgens conclusie 2 met het kenmerk, dat de rechthoekig afgebogen eindstukken (18a, 18b) van de stroomtoevoerrailsen (18) in de centreerrailsen (lOh) liggen, die aan de voorwand (10k) van het schakelhuis (10) aangevormd zijn.

5. Schakelinrichting volgens een der der voorgaande conclusies met het kenmerk, dat de cilindrische aftastkoppen (14a) van de naderingsschakelaars (14) omsloten zijn door cilindrische bussen (10e) van de aftastkop-wand (lOi), waaraan de aangrenzende langskanten van de 8201518 .¾ ·* s -7- stroomtoevoerrailsen (18) liggen.

6. Schakelinrichting volgens een der voorgaande conclusies met het kenmerk, dat het schakelhuis ten minste twee loodrecht op elkaar staande bevestigingsflenzen (10a, 10b) bezit.

7. Schakelinrichting volgens een der voorgaande conclusies met het kenmerk, dat twee bevestigingsflenzen (10b) aan de parallel ten opzichte van de as (a-a) van de aftastkoppen (14a) verlopende langswanden (101) aangevormd zijn, die in een rechthoekig afgaande bevestigingsflens (10a) van de kopwand (10k) overgaan.

8. Schakelinrichting volgens een der voorgaande conclusies met het kenmerk, dat het schakelhuis op loodrecht ten opzichte van elkaar staande wanden (10k, 101) potentiële openingen (lOf) voor het naar keuze invoeren van de kabel (13) uit verschillende richtingen bezitten.

9. Schakelinrichting volgens een der voorgaande conclusies 4 t/m 7, 15 met het kenmerk, dat elke aftastkop (14a) door middel van een elastische 0-ring ten opzichte van het binnenmantelvlak van de omsluitende bus-achtige aanvorming (lOg) afgedicht is.

10. Schakelinrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het schakelhuis (10) door een deksel (11) afsluitbaar 20 is, waarvan de omlopende rand (11a) met een langsribbe( 11b) af dichtend in het schakelhuis (10) binnentreedt.

11. Schakelinrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat het deksel naar buiten een geheel vormt met het schakelhuis (10>.

12. Schakelinrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het 25 kenmerk, dat in het bereik van elke doorgang (lOf) van het schakelhuis (10) voor het invoeren van een kabel.(13) op het deksel (11) bussen (lig) voor de bevestigingsschroeven (22) van een trekontlastende klem (21) en een ribbe (llf) aangevormd zijn.

13. Schakelinrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het 30 kenmerk, dat de stroomtoevoerrailsen (11) op de busachtige aanvormingen (lOg) van de aftastkop-wand (lOi) liggen.

14. Schakelinrichting volgens een der voorgaande conclusies met het kenmerk, dat op het deksel (11) concentrisch ten opzichte van de aanvormingen (10c, 10d) van het schakelhuis (10) busvormige aanvormingen 35 (lid, 11c) zijn aangebracht. 8201518