NL8201284A - Servoschakeling. - Google Patents

Servoschakeling. Download PDF

Info

Publication number
NL8201284A
NL8201284A NL8201284A NL8201284A NL8201284A NL 8201284 A NL8201284 A NL 8201284A NL 8201284 A NL8201284 A NL 8201284A NL 8201284 A NL8201284 A NL 8201284A NL 8201284 A NL8201284 A NL 8201284A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
signal
circuit
output
phase
value
Prior art date
Application number
NL8201284A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Sony Corp
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Sony Corp filed Critical Sony Corp
Publication of NL8201284A publication Critical patent/NL8201284A/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B19/00Driving, starting, stopping record carriers not specifically of filamentary or web form, or of supports therefor; Control thereof; Control of operating function ; Driving both disc and head
    • G11B19/20Driving; Starting; Stopping; Control thereof
    • G11B19/24Arrangements for providing constant relative speed between record carrier and head
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B20/00Signal processing not specific to the method of recording or reproducing; Circuits therefor
    • G11B20/10Digital recording or reproducing
    • G11B20/10527Audio or video recording; Data buffering arrangements

Description

V . f C/Ca/lh/1395
Apparaat voor het afspelen van een registratiemedium, waarop een impulskodegemoduleerd signaal is opgenomen.
De uitvinding heeft betrekking op een apparaat voor het afspelen van een registratiemedium, waarop een impulskodegemoduleerd signaal is opgenomen, zoals een impuls-kodegemoduleerde audioplaat. Meer in het bijzonder heeft de 5 uitvinding betrekking op een voor nasturing .op een voqraf-bepaalde snelheidswaarde van het registratiemedium dienende servobesturingsschakeling voor een dergelijk apparaat.
Voor afspeling of uitlezing van een impuls-kodegemoduleerde audioplaat kent men reeds signaaldetectie-10 stelsels van het optisch werkende type, het elektrostatische of capacitieve type, enz.
Bij de opname van een impulskodegemoduleerd audiosignaal op een plaat kan zowel zodanig te werk gegaan worden, dat de signaalopname bij konstante hoeksnelheid van 15 de plaat geschiedt, als zodanig, dat de signaalopname bij konstante lineaire snelheid van de plaat geschiedt. Ter vergroting van de registratiedichtheid verdient signaalopname bij konstante lineaire rotatiesnelheid van de plaat de voorkeur boven signaalopname bij konstante hoekrotatiesnel-20 heid. Een plaat, waarop signaalopname bij konstante lineaire rotatiesnelheid heeft plaatsgevonden, dient uiteraard ook bij konstante lineaire rotatiesnelheid te· worden afgespeelt.
Voor zodanige besturing van de rotatie van de plaat tijdens afspeling, dat een steeds konstante lineaire 25 rotatiesnelheid wordt verkregen, wordt veelal zodanig te werk gegaan, dat de uitleespositie op de plaat wordt gedetecteerd door middel van een potentiometer? aangezien de uitleespositie tevens afhankelijk is van het door de plaat uitgevoerde aantal omwentelingen, wordt het uitgangssignaal van de 30 potentiometer bovendien toegevoerd aan een deler, welke een Θ regel- of nastuursignaal voor besturing van de rotatie- aandrijving van de plaat levert. Daarbij dient echter te V1’ worden opgemerkt, dat de toepassing van de rotatiepositie- V 8201284 V . * -2- detector en de deler tot een betrekkelijk gecompliceerde en kostbare konstruktie van het afspeelapparaat leidt.
Een ander aspect van de belang wordt gevormd door het feit, dat bij de vervaardiging van een impulskode-5 gemoduleerde audioplaat, resp. de registratie van het impuls-kodegeraoduleerde audiosignaal op de plaat, door middel van een optisch door het op te nemen audiosignaal gemoduleerde laserbundel als "putten" (pits) aangeduide holten, resp. overeenkomende met waarden "1" .of "0" van het gedigitali-10 seerde audiosignaal, in een oorspronkelijke "master"-plaat worden gevormd, waarna de voor afspeling bestemde audio-platen uit de oorspronkelijke plaats worden gevormd door middel van een persprocede, dat op soortgelijke wijze verloopt als voor de vervaardiging van normale platen van 15 analoog type, zoals grammofoonplaten. Bij de vorming van de "master"-plaat doet zich echter het verschijnsel voor, dat de karakteristieke afmeting van de gevormde putten uniform in een bepaalde mate wordt gewijzigd. Dit heeft tot gevolg, dat wanneer het oorspronkelijk opgenomen, impulskodegemodu-20 leerde signaal bijvoorbeeld een "ON-OFF ratio" van 50% vertoont, het bij afspeling uitgelezen audiosignaal een van 50% afwijkende "ON-OFF ratio" zal-vertonen, welk verschijnsel wel als "asymmetrie" wordt aangeduid. Wanneer een aldus uitgelezen signaal vervolgens door een golfvormkorrek-25 tieschakeling van het weergeefstelsel tot een impulsvormig signaal wordt gekorrigeerd, zal de impulsbreedte van het aldus verkregen signaal afwijken van die van het oorspronkelijk opgenomen signaal, zodat de daaropvolgende demodulatie of dekodering van de uitgelezen signaalinformatie niet tot 30 een juiste herwinning van het oorspronkelijke, analoge signaal leidt.
Wanneer het uit een dergelijke plaat uitgelezen signaal aan golfvormkorrektie wordt onderworpen door middel van een daartoe dienende vergelijkingsschakeling, dient een 35 eveneens daaraan voor vergelijkingsdoeleinden toegevoerd referentieniveau totnogtoe met de hand ingesteld te worden, hetgeen in de praktijk veelal bezwaarlijk is gebleken.
Teneinde deze bezwaren weg te nemen heeft aan- 8201284 * Λ -3- vraagster reeds voorstellen gedaan in de Amerikaanse octrooiaanvragen 06/303.990 en 06/304.167.
Volgens deze voorstellen is besturing van de rotatiebeweging van de plaat bij afspeling, zodanig dat een konstante lineaire rotatiesnelheid wordt verkregen, zonder 5 toepassing van een speciale uitleespositiedetector mogelijk op basis van het uit een plaat uitgelezen signaal, zodanig, dat korrektie van de in het uitgelezen signaal optredende asymmetrie wordt verkregen. Bij dezevoorstellen zijn vooral de volgende punten van belang.
10 In geval van opname van een impulskodegemodu- leerd audiosignaal zonder toepassing van draaggolfmodulatie, zoals amplitudemodulatie, frequentiemodulatie en dergelijke, wordt meestal een modulatiekode met een beperkte bitwaarde-duur (run length limited code) toegepast. Volgens een der-15 gelijke kode wordt voor het interval tussen twee opeenvolgende waarde-overgangen van "0" naar "1” of omgekeerd de minimumwaarde T . ter verbetering van het opnamerendement verlengd en de maximumwaarde Tmax ter vergemakkelijking van de zelf-klokkende werking bij het afspelen verkort.
20 Bij op deze voorstellen gebaseerde apparatuur wordt de afwijking van de maximale of de minimale overgangs- intervalsduur T of T . van een op de lineaire rotatie- max mm snelheid gebaseerde referentiewaarde gebruikt als informatie voor snelheidsnasturing, fasenasturing en asymmetrie-25 korrektie.
Daarbij wordt, gebruikmakend van het feit, dat bij normale modulatie een in figuur 2A weergegeven opeenvolging van twee waarde-overgangsintervallen van maximale duur Tmax z;i-c^ niet voordoet, een dergelijke opeenvolging van 30 tweemaal Tmax gebruikt als beeldsynchronisatiesignaal. In verband met het feit, dat dit beeldsynchronisatiesignaal steeds gedurende een beeldinterval verschijnt, wordt de servobesturingsschakeling zodanig bestuurd, dat T de referentiewaarde vormt, zodat zowel een konstante lineaire 35 rotatiesnelheid als korrektie van eventuele asymmetrie verschijnselen wordt verkregen.
Daarbij wordt als maximale waarde T voor J max 8201284 β ί -4- het waarde-overgangsinterval bijvoorbeeld 5,5T gekozen, waarbij T de periodeduur van ieder bitelement van de ingangs-informatie is.
Voor het konstant houden van de lineaire rota-tiesnelheid van de plaat tijdens afspeling dienen daarbij 5 zowel de snelheidsservobesturing als de faseservobesturing.
De laatstgenoemde is’ in het begin niet in werking, doch nadat de lineaire rotatiesnelheid van de plaat door de snelheidsservobesturing op een konstante waarde is gebracht en een uitgangssignaal is verkregen, wordt overgeschakeld 10 naar de faseservobesturingsschakeling, welke dan in werking treedt. De reden hiervoor is de volgende.
Aangezien de als fasevergrendelde lus uitgevoerde fasservobesturingsschakeling een vergrendelgebied van beperkte omvang heeft, kan slechts na het bereiken van een 15 konstante lineaire rotatiesnelheid. door de plaat, dat wi'1 zeggen door middel van de snelheidsservobesturing, vergrendeling van de rotatiefase van de plaat met het uitgangssignaal van de tot de fasevergrendelde lus behorende kwarts-oscillator tot stand gebracht worden; tijdens de voorafgaan-20 de veranderingen van betrekkelijk grote omvang van de rotatiesnelheid is dit niet mogelijk.
Zoals uit het voorgaande blijkt, wordt bij op de voorstellen volgens de beide genoemde Amerikaanse octrooiaanvragen gebaseerde apparatuur te werk gegaan met 25 tweetraps activering van de snelheidsservobesturing en de rotatiefaseservobesturing, hetgeen betrekkelijk veel compe-nenten vereist, terwijl steeds slechts ëén van beide servo-besturingen in werking is.
Voorts dient bij dergelijke apparatuur een 30 afzonderlijke detectieschakeling te worden toegepast voor detectie van het maximale of minimale waarde-overgangsinterval; een dergelijke detectieschakeling dient niet alleen voor de snelheidsservobesturing toch ook voor de asymmetrie-korrektie te worden toegepast, hetgeen de apparatuur be-35 trekkelijk gecompliceerd en kostbaar maakt.
De onderhavige uitvinding stelt zich ten doel, hierin verbetering te brengen en een apparaat voor afspeling 8201284 * β -5- van een registratiemedium te verschaffen, dat vrij is van de hiervoor genoemde nadelen.
Voorts stelt de uitvinding zich ten doel, een apparaat voor afspeling van een registratiemedium te ver-5 schaffen, waarbij zonder overschakeling van snelheidsservo-besturing naar faseservobesturing het na het bereiken van een lineaire rotatiesnelheid van konstante waarde ter beschikking komende uitgangssignaal van de snelheidsservo-besturing als de stationaire toestand vertegenwoordigend 10 signaal wordt gebruikt en met het uitgangssignaal van de faseservobesturing wordt gebruikt voor snelheidsbesturing van een motor.
Voorts stelt de uitvinding zich ten doel, een apparatuur voor het afspelen van een registratiemedium te 15 verschaffen, waarbij een voor detectie van een waarde-over-gangsinterval van maximale of minimale waarde dienende detectieschakeling gemeenschappelijk bij de snelheidsservo-besturing en de asymmetriekorrektie wordt toegepast, zodat een vereenvoudigde schakeling wordt verkregen.
20 Nog een ander doel van de uitvinding is het verschaffen van een apparaat voor het afspelen van een registratiemedium, dat met een digitaal uitgevoerde servo-besturingsschakeling is uitgerust.
Daartoe verschaft de uitvinding een apparaat 25 voor het afspelen van een registratiemedium, waarop een volgens een kode met beperkte bitwaardeduur impulskodegemo-duleerd signaal is opgenomen, welk apparaat wordt gekenmerkt door; a) een ingangsaansluiting voor ontvangst van 30 een uit een registratiemedium uitgelezen signaal, b) een eerste vergelijkingsschakeling voor vergelijking van het uitgelezen signaal met een referentie-signaal en voor afgifte van een uitgangssignaal dat, afhankelijk van het ingangssignaal, positieve en negatieve signaal- 35 delen heeft, c) een detectieschakeling voor detectie van een maximaal of minimaal overgangsinterval in het uitgangssignaal en voor afgifte van een detectiesignaal, 8201284 * —6- d) een tweede vergelijkingsschakeling voor vergelijking van het detectiesignaal met een tweede referen-tiesignaal, dat met het maximale of het minimale overgangs-interval tijdens uitlezing van het registratiemedium bij een 5 voorafbepaalde snelheid overeenkomt, en voor afgifte van een eerste stuursignaal voor een snelheidsservobesturingsschake-ling met een, een eerste tijdskonstante bepalende schakeling voor besturing van de snelheid van het registratiemedium, e) een als fasevergrendelde lus uitgevoerde 10 schakeling .voor vorming van een fasesignaal uit het uitgelezen signaal, f) een oscillatieschakeling voor afleiding van een referentiefasesignaal, en door g) een derde Vergelijkingsschakeling voor verge-15 lijking van het fasesignaal met het referentiefasesignaal en voor afgifte van een tweede stuursignaal voor een fase-servobesturingsschakeling met een, een tweede tijdskonstante bepalende schakeling voor besturing van de fase van het uitgelezen signaal, 20 waarbij de eerste tijdkonstante verschilt van de tweede tijdkonstante.
De uitvinding zal worden verduidelijkt in de nuvolgende beschrijving aan de hand van de bijbehorende tekening van enige uitvoeringsvormen, waartoe de uitvinding 25 zich echter niet beperkt. In de tekening tonen:
Figuur 1 een principeblokschema van een eerder voorgestelde uitvoeringsvorm van een apparaat voor het afspelen van een registratiemedium,
Figuur 2A-2D enige golfvormen ter verduidelijking 30 van*de werking van het apparaat volgens figuur 1,
Figuur 3 een principeblokschema van een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding van een apparaat voor het afspelen van een registratiemedium,
Figuur 4A-4C enige golfvormen ter verduidelijking 35 van de werking van het apparaat volgens figuur 3,
Figuur 5 een aansluitschema van een praktische uitvoeringsvorm van een belangrijk gedeelte van het apparaat volgens figuur 3 en 82 0 1 2 84 _________ -7-
Figuur 6A-6M enige golfvormen ter verduidelijking van de werking daarvan.
Voor een beter begrip van de onderhavige uitvinding zal eerst aan de hand van figuur 1 een eerder voor-5 gestelde uitvoeringsvorm van een registratiemediumafspeel-apparaat worden beschreven; daarbij is sprake van toepassing bij de servobesturingsschakeling van een signaaldetectie-stelsel voor toepassing bij een apparaat voor het afspelen van een optische informatiedrager.
10 In figuur 1 heeft het verwijzingscijfer 1 betrekking op een fotodetector of lichtbundeldetector, welke een door uitlezing verkregen, impulskodegemoduleerd signaal
5 afgeeft, waarvan de golfvorm bijna tot een sinusgolfvorm P
is afgerond. Dit uitgelezen impulskodegemoduleerde signaal
15 S wordt via een versterker 2 toegevoerd aan een vergelij-P
kingsschakeling 3 voor vergelijking met. een drempelspannings-niveau V^, waaruit een uitgangssignaal SQ resulteert, dat de bitwaarden 111" en "0" van het uitgelezen signaal, reflecteert en aan een uitgangsaansluiting 18 ter beschikking komt.
20 Bovendien wordt het uitgangssignaal SQ van de vergelijkingsschakeling 3 toegevoerd aan een eerste detectie-schakeling 4 voor detectie van het voorkomen van een overgangs inter val van de maximale waarde ^maxi via een omkeer-schakeling 5 wordt het uitgangssignaal SQ van de vergelij- 25 kingsschakeling 3 bovendien aan een tweede detectieschakeling 6 voor detectie van het voorkomen van een overgangsinterval van de maximale duur Tmax toegevoerd. De beide detectiescha-kelingen 4 en 6 bevatten resp. zaagtandgolfvormopwekschake-lingen 4A en 6A benevens resp. piekwaarde houdschakelingen 30 4B en 6B. De zaagtandgolfvormopwekschakeling 4A levert een zaagtandgolfvormig signaal SA^ waarvan het niveau geleidelijk met een konstante helling toeneemt gedurende de periode, waarin het uitgangssignaal SQ van de vergelijkingsschakeling 3 de waarde "1" heeft. De zaagtandgolfvormopwek- 35 schakeling 6A geeft een zaagtandgolfvormig signaal SA2 af, waarvan het niveau geleidelijk met eenzelfde helling als het zaagtandgolfvormige signaal SA1 toeneemt gedurende een periode, waarin het uitgangssignaal SQ van de vergelijkings- 8201284 -8- schakeling de waarde "O" heeft. De piekwaarde houdschakelingen 4B en 6B dienen om de door de resp. zaagtandgolfvormige signalen SA^ en SA2 bereikte piekwaarden vast te houden.
De uitgangssignalen Vd^ en Vd^ van de resp. piekwaarde houdschakelingen 4B en 6B, resp. van de eerste detectieschakeling 4 en de tweede detectieschakeling 6, vormen de niveaus, welke overeenkomen met de lengte van het maximale overgangsinterval Tmax van het uitgelezen signaal.
Er van uitgaande, dat een bitelement van het impulskode-gemoduleerde audiosignaal normaal de voorafbepaalde lengte (duur) T heeft, wordt nu het niveau van het uitgangssignaal Vd^ of Vd2 van de resp. detectieschakeling 4 of 6 bij detectie van het maximale overgangsinterval van 5,5T als snel-heidsreferentiespanning Eg gekozen; bij tot daarvan afwijkende uitgangssignalen Vd^ of Vd2 leidende detectie kan de mate, waarin de lineaire rotatiesnelheid van het registratiemedium van die bij signaalopname afwijkt, worden gedetecteerd. Bij de hier beschreven uitvoeringsvorm worden het uitgangssignaal Vd2 van de tweede detectieschakeling 6 en de snelheidsreferentiespanning E toegevoerd aan een niveau- s vergelijkingsschakeling 7, welke aan een uitgangsaansluiting 8 een snelheidsregelsignaal levert. Dit snelheidsregelsignaal veroorzaakt een toename of een daling van de rotatiesnelheid van de voor aandrijving in rotatie van het registratiemedium dienende motor (niet in de tekening weergegeven) wanneer het gedetecteerde maximale overgangsinterval Tmay langer, resp. korter, dan 5,5T blijkt te zijn. De snelheidsregelsignaal wordt via een schakelaar 9 aan de reeds genoemde motor toegevoerd en dient om de lineaire rotatiesnelheid van het registratiemedium konstant te maken.
De uitgangssignalen Vd^ en Vd2 van de resp. detectieschakelingen 4 en 6 worden voorts toegevoerd aan een aftrekschakeling 10 ter verkrijging van een verschil-signaal, dat het verschil tussen de beide uitgangssignalen Vd^ en Vd2 vormt en wordt toegevoerd aan een als versterker uitgevoerde spanningsopwekschakeling 11, waarvan het uitgangssignaal als de reeds genoemde drempelspanning VT naar de vergelijkingsschakeling 3 wordt teruggekoppeld.
8201284 r.
-9-
Voor een goed begrip zal nu de werking van. de vergelijkingsschakeling 3 worden beschreven voor het geval, waarin deze het reeds genoemde beeldsynchronisatiesignaal krijgt toegevoerd, dat bij het uitgelezen signaal wordt 5 toegepast. De vergelijkingsschakeling 3 geeft dan het uitgangssignaal SQ volgens figuur 2A af, terwijl het aan inversie onderworpen signaal ËP de gedaante volgens figuur 2B heeft. De zaagtandgolfvormopwekschakeling 4A en 6A zullen dan de resp. zaagtandgolfvormige signalen SA^ volgens 10 figuur 2C en SA2 volgens figuur 2D afgeven, waarvan de niveaus geleidelijk met de voorafbepaalde helling toenemen gedurende de intervallen, waarin de genoemde signalen S en de waarde ”1" signaleren.
Indien op dat ogenblik nog geen asymmetrie- 15 verschijnselen in de uit het uitgelezen signaal S afgeleide
_ P
signalen SQ en SQ zijn opgetreden, welke gunstige situatie in de figuren 2A-2D steeds met volle lijnen is weergegeven, zullen de intervallen, welke de bitwaarde "0" en de bit-waarde "1" van het uitgangssignaal SQ van de vergelijkings-20 schakeling 3 gedurende 5,5T behoren te vertonen, ook werkelijk in lengte of duur gelijk aan elkaar zijn. Hetzelfde zal in dat geval gelden voor de door de beide detectieschake-lingen 4 en 6 bereikte spanningswaarden SA^ en SA2, resp.
Vd^ en Vd2, zodat het aan de uitgang van de aftrekschakeling 25 10 verschijnende foutsignaal de waarde nul zal hebben. De door de spanningsopwekschakeling 11 afgegeven referentie-spanning heeft dan een voorafbepaald niveau.
Wanneer zich in het uitgelezen signaal en/of in het daaruit afgeleide uitgangssignaal SQ van de verge-30 lijkingsschakeling 3 asymmetrieverschijnselen voordoen, zal bijvoorbeeld de impulsbreedte van het laatstgenoemde signaal tijdens het interval met de waarde "ln zijn verkleind en die van het interval voor de waarde "0” overeenkomstig zijn vergroot, zoals in de figuren 2A en 2B met gebroken lijnen 35 is weergegeven. Het aan inversie onderworpen uitgangssignaal SQ vertoont dan een aan die van het oorspronkelijke uitgangssignaal SQ tegengestelde impulsbreedteverandering, zodat de door de zaagtandgolfvormige signalen SA^, en SA2 bereikte 8201284 -10- piekwaarden Vd^1 en V^' van elkaar verschillen (zie de figuren 2C en 2D), zodat de aftrekschakeling 10' een fout-signaal levert, dat kan worden weergegeven als Vd^’-Vd2,as -Av. Dit foutsignaal -Δν veroorzaakt een daling van het 5 . niveau van de referentiespanning VT, dat door de spannings-generator 11 aan de vergelijkingsschakeling 3 wordt toegevoerd. Indien de beschreven asymmetrie een tegengestelde richting heeft, wordt het referentiespanningsniveau op overeenkomstige wijze met een bedrag AV verhoogd.
10 ’ Zoals hieruit blijkt, kan de door asymmetrie- verschijnselen veroorzaakte afwijking van de gewenste impulsbreedte op deze wijze worden geelimineerd.
Wanneer het beeldsynchronisatiesignaal van de normale informatie wordt onderscheiden op basis van het 15 feit, dat het zich tot voorbij het maximale overgangsinterval T van het 9ev°l9de raodulatiesysteem (5,5T bij de hier beschreven uitvoeringsvorm) uitstrekt, is het voldoende om het overgangsinterval van het beeldsynchronisatiesignaal te detecteren en vast te houden. Dit wil zeggen, dat het 20 maximum- of het minimumovergangsinterval van het uitgelezen signaal dient te worden gedetecteerd en vastgehouden.
Nadat het uitgangssignaal SQ van de vergelijkingsschakeling 3 zodanig is vergrendeld, dat het registratiemedium met konstante lineaire snelheid wordt verplaatst, 25 wordt de schakelaar 9 in figuur 3 overgeschakeld en wordt overgegaan op faseservobesturing van de rotatie ter vermindering van "wow" en "flutter".
Daartoe wordt het uitgangssignaal SQ van de vergelijkingsschakeling 3 toegevoerd aan een differentiërende 30 schakeling 12, welke een klokimpulscomponent uit het impuls-kodegemoduleerde signaal SQ afleidt en aan een als fasever-grendelde lus uitgevoerde schakeling 13 toevoert. Deze levert een uitleesklokimpuls, waarvan de bitherhalings-frequentie dezelfde tijdsbasisschommelingen als het aan de 35 uitgangsaansluiting 18 verschijnende, uitgelezen signaal SQ vertoont. Deze uitleesklokimpuls wordt toegevoerd aan een fasevergelijkingsschakeling 14 voor fasevergelijking met het door een frequentiedeler 16 aan frequentiedeling onderworpen uitgangssignaal van een kwartsoscillator 15. Het {^9n^ oni -11- uit de fasevergelijking resulterende fasefoutsignaal wordt toegevoerd aan het andere vaste kontakt 17, waarnaar de schakelaar 9 na het bereiken van de juiste lineaire rotatie-snelheid is overgeschakeld, zoals in de vorige alinea is 5 beschreven.
Bij het apparaat volgens het in figuur 1 weergegeven, oudere voorstel vindt toepassing van snelheids-servobesturing en faseservobesturing plaats ten einde de lineaire verplaatsingssnelheid van het registratiemedium 10 tijdens signaaluitlezing konstant te maken. Daarbij is de faseservobesturingsschakeling in het begin niet in werking, doch nadat de lineaire verplaatsingssnelheid met behulp van de snelheidsservobesturingsschakeling konstant is gemaakt en een onder die omstandigheden uitgelezen signaal SQ is 15 verkregen, wordt de schakelaar 9 naar de faseservobesturing overgeschakeld. De reden hiervan is de volgende.
Aangezien de als fasevergrendelde lus uitgevoerde schakeling 13 van de faseservobesturingsschakeling een beperkt vergrendeld gebied heeft, is het slechts na het bereiken van 20 de gewenste konstante waarde van de lineaire verplaatsingssnelheid door middel van de snelheidsservobesturingsschake-ling mogelijk om de rotatiebeweging van het registratiemedium aan fasevergrendeling met het uitgangssignaal van de kwarts-oscillator 15 te onderwerpen; de bij de eerdere aftasting 25 van het registratiemedium optredende, betrekkelijk grote snelheidsveranderingen laten dit niet toe.
Zoals in het voorgaande is uiteengezet, wordt bij het op eerdere voorstellen gebaseerde apparaat een tweetraps activering van de servobesturing toegepast, het-30 ' geen de toepassing van een betrekkelijk groot aantal componenten vereist, terwijl slechts steeds één van beide servo-besturingsschakelingen in werking is.
Bovendien moet bij dit apparaat een voor detectie van het voorkomen van een maximaal of minimaal overgangs-35 interval dienende detectieschakeling zowel bij de snelheids-servobesturingsschakeling als bij de schakeling voor korrek-tie van asymmetrie worden toegepast, hetgeen het apparaat verder compliceert en meer kostbaar maakt.
8201284 -12-
Aan de hand van figuur 3 zal nu een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding van een apparaat voor het afspelen van een registratiemedium worden beschreven. Figuur 10 toont een principeblokschema van een dergelijk apparaat voor het 5 afspelen van een als schijfvormige plaat uitgevoerd registra tiemedium met behulp van een signaaldetectiestelsel van optisch type; daarbij zijn weer zoveel mogelijk dezelfde verwijzingssymbolen als bij het blokschema volgens figuur 1 toegepast.
10 ·, Bij de in figuur 3 weergegeven uitvoeringsvorm volgens de uitvinding wordt het uitgangssignaal SQ van de vergelijiingsschakeling 3, dat weer als uitgelezen signaal aan de uitgangsaansluiting 18 ter beschikking komt, rechtstreeks aan het ene en via een omkeerschakeling 22 aan het 15 andere vaste kontakt van een schakeleenheid 21 toegevoerd.
Het uitgangssignaal van een kwartsoscillator 31 (zie onderaan links in figuur 3) wordt toegevoerd aan een frequentiedeler 32 voor frequentiedeling tot een sjLgnaal SFX met de beeldperiode, dat wordt toegevoerd aan een flip-flop 20 33, welke een bij iedere beeldperiode van polariteit omkerend signaal HF volgens figuur 4A afgeeft. Dit signaal HF wordt als schakelbesturingssignaal aan de schakeleenheid 21 toegevoerd, zodanig, dat deze met de waardewisselingen tussen ”1" en "0" van het signaal HF tussen de beide vaste kontakten 25 schakelt.
Het uitgangssignaal van de schakeleenheid 21 wordt toegevoerd·aan een detectieschakeling 23 voor detectie van het maximale overgangsinterval, De detectieschakeling 23 kan bijvoorbeeld bestaan uit zaagtandgolfvormopwekschake-30 lingen met resp. bijbehorende piekwaardehoudschakelingen, als reeds beschreven. Het uitgangssignaal van de detectieschakeling 23 wordt toegevoerd aan het beweegbare kontakt van een schakeleenheid 24, welke als schakelbesturingssignaal eveneens het reeds genoemde uitgangssignaal HF van de 35 flip-flop 33 krijgt toegevoerd en derhalve eveneens met de beeldperiode wordt overgeschakeld.
Het aan de ene uitgangsaansluiting (vaste kontakt) van de schakeleenheid 24 verschijnende signaal wordt 8201284 -13- toegevoerd aan een spanningsopwekschakeling 25, welke bijvoorbeeld de gedaante van een versterker heeft en een uit-gangsspanning aan een niveauvergelijkingsschakeling 26 levert voor vergelijking met een referentiespanning Eg. Het 5 uitgangssignaal van de vergelijkingsschakeling 26 dient voor regeling van de niet in de tekening weergegeven aan-drijfmotor van de schijfvormige registratieplaat.
Het aan de andere uitgangsaansluiting (vaste kontakt) van de schakeleenheid 24 verschijnende signaal 10 wordt toegeVoerd aan een spanningsopwekschakeling 27, welke bijvoorbeeld de gedaante van een versterker kan hebben en een als drempelspanning V^, dienende uitgangsspanning aan de vergelijkingsschakeling 3 levert.
Een snelheidsservobesturingsstelsel 20V wordt 15 bij dit apparaat gevormd door de signaalingangsaansluiting van de vergelijkingsschakeling 3, deze schakeling zelf, de schakeleenheid 21, de detectieschakeling 23, de schakel-eenheid 24, de spanningsopwekschakeling 25, de niveauvergelijkingsschakeling 26 en de motorbekrachtigingsschakeling.
20 Daarentegen wordt een asymmetriekorrektiestelsel 20A gevormd door de drempelwaardeingangsaansluiting van de vergelijkingsschakeling 3, deze schakeling zelf, de omke'erschake-ling 22, de schakeleenheid 21, de detectieschakeling 23, de schakeleenheid 24 en de spanningsopwekschakeling 27.
25 De werking van het snelheidsservobesturings- stelsel 20V en het asymmetriekorrektiestelsel 20A zullen nu worden beschreven voor het geval, waarin het beeldsyn-chronisatiesignaal van het uitgelezen signaal verschijnt.
De resp. door de schakeleenheid 21 afgegeven 30 uitgangssignalen SQ en hebben weer de resp. golfvormen volgens de figuren 4B en 4C.
De schakeleenheden 21 en 24 worden bij iedere beeldperiode TA naar hun ene vaste kontakt overgeschakeld wanneer het schakelbesturingssignaal HF de waarde "1" ver-35 toont (zie figuur 3), in welk geval het snelheidsservo- besturingsstelsel 20V werkzaam is, De detectieschakeling 23 dient voor detectie van het maximale overgangsinterval met de waarde "1" van het ingangssignaal, zodat een in het 8201284 -14- uitgangssignaal SQ verschijnend overgangsinterval met de positieve polariteit (zie figuur 4B) wordt gedetecteerd en het snelheidsservobesturingsstelsel 20V activeert om tot een maximaal overgangsinterval ter waarde 5,5T te komen, hetgeen wil zeggen, dat de schijfvormige plaat met konstante lineaire snelheid in rotatie wordt aangedreven.
Gedurende de beeldperiode TB, waarin het scha-kelbesturingssignaal HF de waarde "0" vertoont, worden de schakeleenheden 21 en 24 naar hun andere vaste kontakt overgeschakeld ,t waardoor het asymmetriekorrektiestelsel 20A wordt geactiveerd.
Daarbij detecteert de detector 23 de periode, gedurende welke het aan inversie onderworpen signaal êP de waarde "1” heeft, dat wil zeggen het maximale overgangsinterval van negatieve polariteit van het uitgangssignaal SQ; op grond daarvan wordt de aan de vergelijkingsschakeling 3 toegevoerde drempelspanning VT zodanig bijgeregeld, dat het maximale overgangsinterval de waarde 5,5T krijgt.
Het voorgaande wil zeggen, dat het snelheids-servorbesturingsstelsel 20V zodanig werkt, dat het maximale overgangsinterval Tmax met de positieve polariteit van het uitgangssignaal SQ een lengtewaarde van 5,5T krijgt, terwijl het asymmetriekorrektiestelsel 20A zodanig werkt, dat het maximale overgangsinterval Tmax van negatieve polariteit van het uitgangssignaal So de lengtewaarde 5,5T krijgt.
De beide servostelsels 20V en 20A werken derhalve op tijd-scharende wijze zodanig, dat de lineaire rotatiesnelheid de gewenste waarde krijgt bij een maximaal overgangsinterval Tmax van en ^at eventuele asymmetrie, waarbij het maximale overgangsinterval T van positieve polariteit zal afwijken van dat van negatieve polariteit, en zulks in tegenstelling tot wat gewenst is, wordt gekorrigeerd.
Het uitgangssignaal SFX van de frequentiedeler 32 wordt als met de overschakeling van de schakeleenheden 21 en 24 synchroonterugstelsignaal aan de detectieschakeling 23 toegevoerd.
8201284 -15-
Bij de hier beschreven uitvoeringsvorm van de uitvinding wordt, nadat door middel van de snelheidsservo-besturing de lineaire rotatiesnelheid van de plaat op een tenminste bij benadering konstante waarde is vergrendeld, 5 door middel van de faseservobesturing zekergesteld, dat rotatie zonder "wow"- en "flutter"-verschijnselen wordt verkregen. Voor de tijdkonstante van het snelheidsservobestu-ringsstelsel 20V is een waarde gekozen, welke voldoende groter dan die van het faseservobesturingsstelsel is om de 10 uitgangssignalen van de beide stelsels bij elkaar op te kunnen tellen tot een regelsignaal voor de aandrijfmotor van de schijfvormige plaat.
Meer in het bijzonder, en zoals figuur 3 laat zien, omvat het faseservobesturingsstelsel 30 in hoofdzaak 15 een faserservoregelsignaalopwekschakeling 34, een beeld- synchronisatiesignaalextractieschakeling 35 en een spannings-opwekschakeling 36.
De beeldsynchronisatiesignaalextractieschakeling 35 krijgt het uitgangssignaal SQ van de vergelijkingsschake-20 ling 3 benevens de van de als fasevergrendelde lus uitgevoerde schakeling 13 afkomstige klokimpulsen toegevoerd.
Door de schakeling 35 worden bijvoorbeeld bij iedere omkeer-periode van het uitgangssignaal SQ de klokimpulsen met een konstante periodeduur geteld voor detectie van het beeld-25 synchronisatiesignaal SF. Dit wil zeggen, dat de extractie van het beeldsynchronisatiesignaal SF plaatsvindt door detectie van het feit, dat het maximale overgangsinterval T tweemaal direkt na elkaar voorkomt. Voor de beeld-max synchronisatiesignaalextractieschakeling 35 geldt bovendien, 30 dat'zelfs indien het beeldsynchronisatiesignaal SF als gevolg van de signaaluitval of dergelijke wegvalt, toch de van de als fasevergrendelde lus uitgevoerde schakeling 13 afkomstige klokimpulsen aan frequentiedeling worden onderworpen, waardoor de mogelijkheid wordt verkregen, een signaal 35 SFG af te geven, waarin het weggevallen beeldsynchronisatiesignaal SF is gecompenseerd of vervangen, resp. het met het signaal SF gesynchroniseerde signaal SFG als signaal met de beeldperiodeduur voorkomt.
8201284 -16-
De faseservoregelsignaalopwekschakeling 34 krijgt het geextraheerde beeldsynchronisatiesignaal SF, het signaal . SFG met de beeldperiode en het van de frequentiedeler 32 afkomstige referentiesignaal SFX met de beeldperiode toege-5 voerd en geeft, wanneer geen beeldsynchronisatiesignaal SF door de extractieschakeling 35 wordt geextraheerd, geen faseservoregelsignaal af. Wanneer wel stabiele extractie van het beeldsynchronisatiesignaal SF door de schakeling 35 plaatsvindt, onderwerpt de schakeling 34 het signaal SFG 10 aan fasevergelijking met het signaal SFX, waaruit een met het faseverschil tussen beide signalen overeenkomend vergelij-kingsuitgangssignaal resulteert.
Dit vergelijkingsuitgangssignaal wordt toegevoerd aan de spanningsopwekschakeling 36, waarvan de uitgangs-15 spanning binnen het snelheidsservobesturingsstelsel 20V
bij de uitgangsspanning van de spanningsopwekschakeling 25 wordt opgeteld tot de ingangsspanning voor de niveauverge-lijkingsschakeling 26. De beide weerstanden 28 en 37 dienen voor de optelling van de beide uitgangsspanningen.
20 Het faseservobesturingsstelsel 30 is zodanig uitgè- voerd, dat het niet in werking komt voordat het snelheids-servobesturingsstelsel 20V de lineaire rotatiesnelheid van de plaat op een voorafbepaalde waarde heeft gebracht; de als fasevergrendelde lus uitgevoerde schakeling 13 heeft 25 namelijk een nauw vergrendelgebied. Dit heeft tot gevolg, dat het beeldsynchronisatiesignaal SF, waarbij tweemaal onmiddellijk naar elkaar het maximale overgangsinterval van 5,5T optreedt, niet kan worden geextraheerd voordat de lineaire rotatiesnelheid de voorafbepaalde waarde heeft bereikt.
30 Zolang dit niet het geval is, vormt de faseservoregelsignaal-opwekschakeling 34 geen faseservoregelsignaal en blijft het faserservobesturingsstelsel 30 buiten werking.
Wanneer de lineaire rotatiesnelheid de voorafbepaalde waarde heeft bereikt, vindt stabiele extractie van 35 het beeldsynchronisatiesignaal SF plaats en wordt het fase-
Ck servoregelsignaal gevormd voor activering van het faseservo- J besturingsstelsel 30, resp. besturing van de aan de registra- \ tieplaat toegevoegde aandrijfmotor op basis van het fase- * 8201284 -17- servoregelsignaal.
Het voorgaande resulteert in een zodanig gecombineerde servobesturing van de aandrijfmotor, dat het snelheids-servobesturingsstelsel 20V op grote snelheidsschommelingen 5 of -afwijkingen reageert, terwijl het faseservobesturings-stelsel 30 op kleinere schommelingen reageert.
Aan de hand van figuur 5 zal nu een praktische uitvoeringsvorm van een afspeelapparaat volgens de uitvinding worden beschreven.
10 Indien bij deze praktische uitvoeringsvorm de detectieschakeling 23 vaststelt of de lengte van het maximale overgangsinterval van een uitgelezen signaal 5,5T of niet bedraagt, dient telling van klokimpulsen plaats te vinden, waarvan de konstante klokimpulsherhalingsfrequentie 15 of klokfrequentie in voldoende mate hoger ligt dan de bit-frequentie van het uitgelezen signaal bij iedere omkeer-periode van het uitgangssignaal SQ.
In figuur 5 heeft het verwijzingsgetal 231 betrekking op een voor de desbetreffende telling dienende-teller, 20 welke aan zijn klokimpulsaansluiting CK klokimpulsen CP met een frequentie van bijvoorbeeld ongeveer 34,5 MHz krijgt toegevoerd. De verwijzingssymbolen 2IA en 21B hebben resp. betrekking op twee te zamen met de schakeleenheid 21 volgens figuur 3 overeenkomende NIET-EN-poortschakelingen, waarbij 25 het uitgangssignaal SQ rechtstreeks aan de poortschakeling 21B en via een omkeerschakeling 22 als signaal aan de poortschakeling 21A wordt toegevoerd. Een aan de Q-uitgangs-aansluiting van de flip-flop 33 verschijnend signaal HF wordt toegevoerd aan de NIET-EN-poortschakeling 21A, terwijl 30 het aan de Q-uitgangsaansluiting van de flip-flop 33 verschijnende uitgangssignaal HF wordt toegevoerd aan de NIET-EN-poortschakeling 21D, zodat de beide poortschakelingen 2 IA en 21B afwisselend met de beeldperiode worden opengestuurd. De uitgangssignalen van de beide poortschakelingen 35 worden toegevoerd aan een EN-poortschakeling 21C, waarvan het uitgangssignaal aan de wisaansluiting CL van de teller \ 231 wordt toegevoerd. Gedurende een beeldperiode TA, en bij \ het aan de Q-uitgangsaansluiting van de flip-flop 33 ver- 8201284 “1 8~ schijnende signaal HF de binaire waarde "1" heeft, wordt derhalve de NIET-EN-poortschakeling 2 IA opengestuurd voor doorlating van een geïnverteerd signaal SQ, dat wil zeggen een met het oorspronkelijke signaal SQ equivalent signaal.
5 Dit laatstgenoemde signaal wordt door de EN-poortschakeling 21C naar de wisaansluiting CL van de teller 231 doorgelaten, zodat deze een telling van klokimpulsen uitvoert gedurende een periode, waarin het signaal SQ het hoge niveau ”1" vertoont; gedurende de periode, waarin het signaal SQ het 10 lage niveau "0" vertoont, blijft het telresultaat van de teller 231 op de waarde nul.
Gedurende een beeldperiode TB, waarbij het aan de Q-aansluiting van de flip-flopteller verschijnende.signaal SF de waarde "1" vertoont, wordt de NIET-EN-poortschakeling 15 21B opengestuurd voor afgifte van een uitgangssignaal, dat de inversie van het signaal SQ vormt. Dit signaal wordt via de EN-poortschakeling 21C naar de wisaansluiting CL van de teller 231 doorgelaten, zodat deze een telling van ingangs- klokimpulsen uitvoert gedurende de periode, waarin het 20 signaal SQ de waarde "0" vertoont; de telwaarde blijft gelijk nul wanneer S is gelijk "1". De teller 231 zal derhalve o niet alleen gedurende de periode TA, waarin het signaal SQ de waarde "1" vertoont, het aantal tijdens de omkeerperiode verschijnende klokimpulsen CP tellen, doch bovendien geduren-25 de de periode TB, waarin het signaal Sq de waarde "0M vertoont, het aantal binnen de omkeerperiode verschijnende klokimpulsen CP tellen.
Indien de omkeerperiode, gedurende welke het aantal verschijnende klokimpulsen CP wordt geteld, slechts één klok-30 impuls meer blijkt te omvatten dan het aantal dat overeenkomt met het optreden van een omkeerperiodeduur van 5,5T in het uitgangssignaal SQ of de inverse S~, zullen alle uitgangssignalen van de teller 231 de waarde "1" vertonen, zodat het uitgangssignaal van de met deze signalen gevoede NI33T-35 EN-poortschakeling 232 de waarde "0" krijgt. Daar dit uitgangssignaal aan de vrijgeefaansluiting EN van de teller 231 wordt toegevoerd, onderbreekt deze zijn telwerking, zodanig, dat de NIET-EN-poortschakelingen 2 IA en 21B in hun 8201284 -19-
Id lokker ende toestand worden gebracht en noch het signaal So noch het signaal SQ de teller 231 kunnen wissen.
Onder die omstandigheden zal bij de volgende voorflank van het referentiesignaal SFX met de beeldperiode, 5 als afkomstig van de frequentiedeIer 32 volgens figuur 3, een flip-flop 233 van het D-type het uitgangssignaal van de NIET-EN-poortschakeling 232 in opslag nemen.
Dit signaal SFX wordt bovendien via een omkeer-schakeling 234 aan een startaansluiting A van een mono-10 stabiele multivibrator 235 toegevoerd, waarvan het uitgangssignaal korte tijd na de stijgende flank van het signaal SFX verschijnt en via de EN-pcortschakeling 21C aan de wisaansluiting CL van de teller 231 wordt toegevoerd, zodat deze, nadat het uitgangssignaal van de NIET-EN-poortschake-15 ling 232 in de flip-flop 233 van het D-type is vergrendeld, door de stijgende flank van dit uitgangssignaal M wordt vrijgegeven. Aangezien het uitgangssignaal van de NIET-EN-poortschakeling 232 dan weer de waarde "1" krijgt, welke aan de vrij geefaansluiting EN van de teller 231 wordt toegevoerd, 20 komt deze weer in zijn voor telling geschikte toestand, terwijl de NIET-EN-poortschakeling 21A of 21B wordt opengestuurd voor hernieuwde telling van het gedurende iedere omkeerperiode van het uitgelezen signaal verschijnende aantal klokimpulsen.
25 Op deze wijze neemt de flip-flop 233 van het D- type het uitgangssignaal van de NIET-EN-poortschakeling 232 voor iedere beeldperiode in opslag. Indien daarbij binnen een beeldperiode een orakeerinterval optreedt, waarin het signaal HF een grotere duur dan 5,5T heeft, zal het uitgangs-30 signaal van de NIIT-EN-poortschakeling 232 weer de waarde "0" aangeven.
In het blokschema volgens figuur 5 hebben de ver-wijzingssymbolen 24A en 24B betrekking op EN-poortschakelingen, welke reageren als de ene uitgangsaansluiting of het ene ^ 35 vaste kontakt van de schakeleenheid 24 volgens figuur 3, \ terwijl de verwijzingssymbolen 24C en 24D betrekking hebben op EN-poortschakelingen, welke reageren als de andere uitgangsaansluiting of het andere vaste kontakt van de schakel- 8201284 -20- eenheid 24 volgens figuur 3· Aan de EN-poortschakelingen 24A en 24D wordt bovendien het aan de Q-uitgangsaansluiting van de flip-flop 233 van het D-type verschijnende uitgangssignaal VS toegevoerd; hetzelfde, doch via een omkeerschake-5 ling 2 4E, geschiedt aan de EN-poortschakeling 24B, terwijl de EN-poortschakeling 24C het aan de Q-uitgangsaansluiting van de flip-flop 233 verschijnende uitgangssignaal VS krijgt toegevoerd. Het aan de Q-uitgangsaansluiting van de flip-flop 33 verschijnende uitgangssignaal HF wordt aan de 10 EN-poortschakelingen 24A en 24B toegevoerd, terwijl het aan de Q-uitgangsaansluiting verschijnende, inverse uitgangssignaal HF aan de EN-poortschakelingen 24C en 24D wordt toegevoerd, zodanig, dat de EN-poortschakelingen 24A en 24B gedurende de ene beeldperiode T^, waarin het aan de Q-uit-15 gangsaansluiting van de flip-flop 33 verschijnende signaal HF de waarde ”1" vertoont, in hun doorlaattoestand verkeren. Hetzelfde geldt voor de EN-poortschakelingen 24C en 24D in een beêldperiode TB, waarin het inverse uitgangssignaal HF de waarde "1" vertoont. Het uitgangssignaal van de EN-poort-20 schakeling 24A wordt toegevoerd aan de omkeeringangsaansluiting van een operationele versterker 250, welke aan zijn niet-omkeeringangsaansluiting het uitgangssignaal van de EN-poortschakeling 24B krijgt toegevoerd.
Als gevolg van het voorgaande zal de operationele 25 versterker 250 gedurende de beeldperiode TA, waarin het aan de Q-uitgangsaansluiting van de flip-flop 233 verschijnende signaal VS de waarde "0" laat zien, via een weerstand 25R een konstante stroom aan een capaciteit 25C leveren. Gedurende de beeldperiode TA, waarin het zojuist genoemde uitgangs-30 signaal VS de waarde "1" laat zien, zal de capaciteit 25C eeri ontlaadstroom door de weerstand 25R sturen. Daarbij is voor de uit het produkt van de waarden van de capaciteit 25C en de weerstand 25R bestaande tijdskonstante een waarde gekozen, welke voldoende langer dan de duur van één beeld- \35 periode is om de door het uitgangssignaal VS over de weerstand 25R ontwikkelde spanning over de capaciteit 25C te doen verschijnen.
Bovendien is aan de capaciteit 25C een diode 29 8201284 -21- geschakeld ter verhindering, dat in het verbindingspunt P van de beide componenten 25R en 25C een positieve spanning optreedt.
De in het punt P verschijnende negatieve spanning 5 wordt via een weerstand 28 toegevoerd aan de omkeeringangs-aansluiting van de als niveauvergelijkingsschakeling 26 geschakelde, operationele versterker 26, welke voor niveau-vergelijking aan zijn niet-omkeeringangsaansluiting de referentiespanning Eg krijgt toegevoerd en een voor de niet 10 getekende aandrijfmotor bestemd regelsignaal afgeeft.
Wanneer een af te spelen plaat in het apparaat wordt aangebracht, zal het uitgangssignaal VS van de flipflop 233 de waarde "0” aannemen, zodat de over de capaciteit 25C staande spanning door de diode 29 gelijk nul wordt ge-15 maakt. De uitgangsspanning van de operationele versterker 26 is dan gelijk aan de referentiespanning Eg, zodat de genoemde aandrijfmotor wordt bekrachtigd. Bij het begin van de rotatie van de plaat, waarbij de lineaire rotatiesnelheid van de plaat nog niet de geschikte waarde heeft bereikt, zal 20 het in het uitgelezen signaal S voorkomende, maximale over-gangsinterval een grotere waarde dan 5,5T hebben, zodat het uitgangssignaal VS van de flip-flop 33 de waarde "0" vertoont en ook de spanning over de capaciteit 25C de waarde "0" heeft. De rotatiesnelheid van de aandrijfmotor zal der-25 halve toenemen tot de voorafbepaalde, gewenste waarde is bereikt.
Naar mate de rotatiesnelheid van de aandrijfmotor dichter bij de gewenste snelheidswaarde komt, zal het maximale overgangsinterval, dat binnen het daarbij uitgelezen 30 signaal SQ voorkomt, dichter bij de waarde 5,5T komen, resp. daartoe afnemen, zoals reeds is opgemerkt. In dit verband wordt nog opgemerkt, dat wanneer het maximale overgangsinterval een kleinere duur dan 5,5T heeft, het uitgangs-signaal VS de waarde "1" vertoont, zodat de capaciteit 25C 35 een ontlaadstroom door de weerstand 25R stuurt, waardoor de \ potentiaal in het punt P een negatieve potentiaal wordt; \ daardoor zal het uitgangssignaal van de operationele ver sterker 26 tot boven de referentiespanningswaarde Eg toenemen, 8201284 -22- zodat de aandrijfsnelheid van de motor kleiner wordt.
Wanneer het maximale overgangsinterval een langere duur dan 5,5T krijgt, zal het uitgangssignaal van de flipflop 233 de waarde "0" vertonen, zodat de operationele ver-5 sterker 250 een oplaadstroom aan de capaciteit 25C levert, waardoor de elektrische potentiaal in het punt P in positieve richting wordt verplaatst en de aandrijfsnelheid van de motor wordt vergroot. In de rusttoestand, waarin de lineaire rotatiesnelheid van de plaat een konstante waarde 10 heeft, zal het signaal VS bij iedere beeldperiode TA afhankelijk van de detectienauwkeurigheid, waarmee de teller 231 een duur van 5,5T detecteert, tussen de waarden'U" en "0" wisselen. De spanning over de capaciteit 25G gaat dan naar nul volt.
15 Daarbij dient de achter de operationele versterker geschakelde diode 2$ om te verhinderen, dat de rotatie- richting van de motor omkeert. Wanneer de potentiaal in het punt P in het blokschema in figuur 5 een positieve waarde heeft, groter dan die van de referentiespanning E , zal het δ 20 uitgangssignaal van de operationele versterker 2$ de gedaante van een negatieve spanning hebben, zodat de motor in teruggaande richting wordt bekrachtigd. Aangezien bij de hier beschreven uitvoeringsvorm tussen het punt P en aarde de diode 29 met de in figuur 5 getekende polariteit is opgenomen, 25 zal deze diode 29 echter bij het optreden van een positieve elektrische potentiaal in het punt P geleidend worden, zodat een dergelijke positieve potentiaal niet aan de orakeer-ingangsaansluiting van de operationele versterker 26 verschijnt en geen bekrachtiging in teruggaande richting van de 30 aandrijfmotor optreedt.
Bovendien kan voor de situatie, waarin de regi-stratieplaat nog niet in het afSpeelapparaat is geplaatst,· door geschikte keuze van de polariteit van het ingangs-^ Signaal van de teller 231 of van het door de vergelijkings- \35 schakeling 3 afgegeven signaal SQ worden verhinderd, dat onder die omstandigheden bekrachtiging van de aandrijfmotor plaatsvindt.
Gedurende een beeldperiode TB, waarbij het uit- 8201284 -2 3- gangs signaal HF van de flip-flop 33 de waarde "1” vertoont, wordt de volgende regeling verkregen. Wanneer, als teken dat het maximale overgangsinterval van negatieve polariteit van het uitgelezen signaal S meer dan 5,5T bedraagt, het 5 uitgangssignaal VS van de flop-flop 233 van het D-type de waarde "1" vertoont,· zal ook het uitgangssignaal van de EN- ' poortschakeling 24D de waarde "1" vertonen, terwijl het uitgangssignaal van de EN-poortschakeling 24C de waarde "0" laat zien. Als gevolg van het feit, dat hét uitgangssignaal 10 van de EN-poortschakeling 24C aan de orakeeringangsaansluiting van een operationele versterker 270 wordt toegevoerd, terwijl de niet-omkeeringangsaansluiting daarvan het uitgangssignaal van de EN-poortschakeling 24D krijgt toegevoerd, zal de operationele versterker 270 onder de geschetste 15 omstandigheden een positief uitgangssignaal afgeven, dat . via een weerstand 2 7R de laadstroom voor een tussen de uit-gangsaansluiting van de operationele versterker 270 en aarde opgenomen capaciteit 27C vormt.
Wanneer een kleiner maximaal overgangsinterval van 20 negatieve polariteit dan 5,5T wordt gedetecteerd, zal het uitgangssignaal van de EN-poortschakeling 24C daarentegen de waarde "1" vertonen, en dat van de EN-poortschakeling 24D de waarde "0". De operationele versterker 270 zal dan een negatief uitgangssignaal afgeven, zodat de capaciteit 27 25 een ontlaadstroom door de weerstand 27R laat vloeien. De spanning VT over de capaciteit 27C vormt de drempelspanning voor de vergelijkingsschakeling 3 volgens figuur 3. Als gevolg van de hier beschreven regeling wordt een zodanige regeling van deze drempelspanning VT verkregen, dat het 30 maximaal optredende overgangsinterval van negatieve polariteit een duur van 5,5T krijgt.
Indien voor de laad- en de ontlaadstroom van de capaciteit 25C een waarde i wordt verondersteld, voor de laad- en de ontlaadstroom van de capaciteit 27C een waarde \J^-y 35 i wordt verondersteld en de beide capaciteiten 25C en 27C
h, - resp. de capaciteitswaarden en vertonen, dienen deze \ laatstgenoemde waarden zodanig te worden gekozen, dat aan U de volgende ongelijkheid wordt voldaan: 8201284 -24- 1 1
xv * C >>2-a * C
v a
Deze maatregel dient om het optreden van oscillatieverschijn-selen te voorkomen.
Vervolgens zal het faseservobesturingsstelsel 30 5 van de praktische uitvoeringsvorm volgens figuur 5 worden beschreven.
Daarbij dienen de flip-flops 341 en 342, de EN-poortschakeling 343 en een flip-flop 344 van het D-type voor vorming van het faseservoregelsignaal. Daartoe wordt het 10 van de frequentiedeler 32 in figuur 3 afkomstige signaal SFX met de beeldperiode aan de flip-flop 341 toegevoerd, waarvan een uitgangssignaal F afvalt wanneer het signaal SFX stijgt. Het van de extractieschakeling 35 volgens figuur 3 afkomstige signaal SFX met de beeldperiode wordt toegevoerd 15 aan de flip-flop 242, waarvan een uitgangssignaal F^ afvalt wanneer het signaal SFG stijgt. Deze uitgangssignalen F^ en F2 worden toegevoerd aan resp. de ene en de andere ingangs-aansluiting van de EN-poortschakeling 343, waarvan het uitgangssignaal A het faseverschil tussen de beide signalen 20 F^ en F2 reflecteert. Dit uitgangssignaal wordt toegevoerd aan EN-poortschakelingen 361 en 362. Door de flip-flop 344 van het D-type wordt de toestand van het signaal F2 bemonsterd op het stijgtijdstip van'het signaal F^.
Wanneer het faseverschil tussen de signalen SFX 25 en SFG gelijk 180° wordt, zoals in de figuren 6L en 6M is weergegeven, verkeren de beide signalen in een toestand, waarin zij als het ware geen faseverschil vertonen; het uitgangssignaal van de ÈN-'poortschakeling 343 vertoont dan voortdurend de waarde "0". Het faseservobesturingsstelsel 30 30.werkt zodanig, dat de beide signalen SFX en SFG in hun in de resp. figuren 6L en 6M getekende toestanden kunnen verkeren.
Wanneer de signalen SFX en SFG resp. golfvormen volgens de figuren 6A en 6C vertonen en de uitgangssignalen 35 F1 en F2 van de resp. flip-flops 341 en 342 verder afwijken \van de toestand, waarin hun faserverschil 180° bedraagt, zoals bijvoorbeeld resp. volgens de figuren 6B en 6D, zal de flip-flop 344 van het D-type een uitgangssignaal UD van 8201284 -25- de waarde "O" afgeven, zoals figuur 6F laat zien. Tegelijkertijd krijgt het uitgangssignaal A^. van de EN-poortschake-ling 343 de impulsvormige gedaante volgens figuur 6E roet een impulsbreedte, welke het faseverschil tussen de beide 2 signalen en F£ representeert.
Hoewel het uitgangssignaal van de EN-poortscha-keling 361 de waarde "0” zal vertonen, zoals figuur 6G laat zien, geeft de EN-poortschakeling 362 als uitgangssignaal A^ volgens figuur 6H een impuls af, waarvan de impulsbreedte . het genoemde faseverschil reflecteert, zodat de met de uitgangssignalen A£ en gevoede versterker 360 via een aan zijn uitgangsaansluiting aangesloten weerstand 36R een oplaadstroom levert aan een tussen de weerstand 36R en aarde opgenoraen capaciteit 36C, waarover de spanning derhalve jcj toeneemt.
Indien de beide signalen SFX en SFG daarentegen ten opzichte van de figuren 6A en 6C van de golfvorm wisselen , zal het uitgangssignaal van de flip-flop 344 van hét D-type, hoewel het uitgangssignaal van de EN-poortschakeling 2q 343 geen waardeverandering ondergaat, de waarde "1" krijgen, zoals figuur 61 laat zien.
In dat geval zal een impuls, waarvan de impulsbreedte met het faseverschil overeenkomt, als uitgangssignaal A2 volgens figuur 6J van de EN-poortschakeling 361 ver-25 schijnen, terwijl het uitgangssignaal A^ van de EN-poort-schakeling 362 de waarde "0" volgens figuur 6K heeft, zodat door de capaciteit 36C een ontlaadstroom aan de weerstand 36R wordt toegevoerd.
Zoals uit de voorgaande beschrijving blijkt, vindt 2q de rotatiesnelheidsregeling van de aandrijfmotor zodanig plaats, dat het faseverschil tussen de signalen F^ en F^ een waarde van 180° bedraagt, waarbij de spanning over de capaciteit 36C gelijk nul wordt.
De door de waarden van de capaciteit 36C en de 25 weerstand 36R bepaalde waarde van de tijdkonstante wordt UM daarbij aanzienlijk kleiner gekozen dan die van de door de \ waarden van de capaciteit 25C en de weerstand 25R bepaalde \ tijdkonstante. Nadat de rotatiesnelheid van de motor op een 8201284 -26- konstante- lineaire waarde is vergrendeld door het snelheids-servobesturingsstelsel 20V, vindt de verdere servobesturing van de aandrijfmotor en de registratieplaat op basis van fasevergrendeling met de uit het uitgelezen signaal geextra-5 heerde klokimpulsen plaats, dat wil zeggen door middel van het faseservobesturingsstelsel 30, terwijl de snelheidsservo-besturing grote snelheidsschommelingen opvangt.
Totdat het snelheidsservobesturingsstelsel 20V de rotatiesnelheid van de aandrijfmotor op de gewenste, 10 althans tenminste nagenoeg konstante waarde heeft gebracht, resp. vergrendeld, treedt het faseservobesturingsstelsel 30 niet in werking, zoals nu zal worden beschreven.
Meer in het bijzonder, is daartoe een teller 41 aanwezig, welke aan zijn wisaansluiting CL het door de 15 extractie-eenheid 35 volgens figuur 3 uit het signaal SQ geextraheerde beeldsynchronisatiesignaal SF en aan zijn klokaansluiting CK het bijna met het beeldsynchronisatiesignaal SF gesynchroniseerde signaal SFG met de beeld-periode krijgt toegevoerd. Aangezien het beeldsynchronisa-20 tiesignaal SF niet door de extractieschakeling 35 uit het signaal So wordt afgescheiden voordat de rotatiesnelheid van de aandrijfmotor binnen het eerdergenoemde, gewenste vergrendelgebied terechtgekomen is, zal de extractieschakeling 35 slechts het signaal SFG afgeven. De teller 41 zal 25 dit signaal SFG beginnen te tellen. Rekeninghoudende met eventuele ruis en dergelijke, wordt de teller 41 bijvoorbeeld zodanig ingesteld, dat hij na 8-malige telling van dit signaal SFG aan zijn uitgangsaansluiting QD een signaal ter waarde "1" afgeeft. Dit uitgangssignaal QD van de teller 30 41 wordt via een omkeerschakeling 42 aan twee EN-poortscha- kélingen 361 en 362 toegevoerd, welke, wanneer het signaal Qd de waarde "1" vertoont, worden geblokkeerd en de werking van het faseservobesturingsstelsel 30 verhinderen.
Vervolgens, wanneer de rotatiesnelheid van de 35 aandrijfmotor op de althans tenminste nagenoeg konstante, D\ gewenste snelheidswaarde is vergrendeld, scheidt de extrac tieschakeling 35 volgens figuur 3 beeldsynchronisatiesignalen SF uit het uitgelezen signaal SQ af, waardoor de teller 41 8201284 -27- wordt gewist en het uitgangssignaal QD de waarde "0" gaat vertonen- Daardoor worden de EN-poortschakelingen 361 en 362 opengestuurd en wordt het faseservobesturingsstelsel 30 in werking gesteld.
5 Indien vervolgens, dat wil zeggen na het in werking treden van het faseservobesturingsstelsel 30, het beeld-synchronisatiesignaal SF als gevolg van eventuele signaal-uitval of dergelijke meer dan 8 keer na elkaar wegblijft, kan dit tot gevolg hebben, dat het snelheidsservobesturings-10 stelsel 20V en het asymmetriekorrektiestelsel 20A een storing in hun werking gaan vertonen.' Teneinde zulks tegen te gaan, wordt bij de hier beschreven uitvoeringsvorm van een afspeelapparaat volgens de .uitvinding de volgende maatregel toegepast.
15 Het uitgangssignaal van de teller 41 wordt toegevoerd aan een raonostabiele multivibrator 43, welke bij de stijgende flank van het sigaaal Q wordt gestart en dan aan zijn. Q-uitgangsaansluiting een signaal ter waarde "1" afgeeft. Dit signaal ter waarde "1” aan de Qruitgangs-20 aansluiting van de multivibrator 43 en het uitgangssignaal van de teller 41 worden toegevoerd aan een NIET-EN-poort-schakeling 44, waarvan het uitgangssignaal wordt toegevoerd aan de EN-poortschakelingen 24A-24D. Dit heeft tot gevolg, dat wanneer het beeldsynchronisatiesignaal SF niet wordt ' 25 verkregen, het uitgangssignaal van de NIET-EN-poortschakeling * 44 tijdens een met de tijdkonstante van de monostabiele multivibrator 43 overeenkomende duur de waarde "0." aanneemt, waardoor de EN-poortschakelingen 24A-24D worden geblokkeerd en een foutieve werking van het snelheidsservobesturings-30 stelsel 20V en het asymmetriekorrektiestelsel 20A verhinderen. De beide stelsels treden na een konstante tijdsperiode weer in werking.
Aangezien volgens de uitvinding het voor het bereiken van een althans tenminste nagenoeg konstante line-35 aire rotatiesnelheid van de registratieplaat toegepaste ij snelheidsservobesturingsstelsel een kortere tijdskonstante yL· heeft dan het na het bereiken van de genoemde snelheid in \ werking tredende faseservobesturingsstelsel, treden geen \ 8201284 -2 8- os cil lat ie verschijnselen op en wordt een zeer stabiele servo-besturing met grote servoversterkingsfaktor verkregen.
Bij het afspeelapparaat van eerder voorgesteld type volgens figuur 1 wordt na het bereiken van de genoemde 5 konstante rotatiesnelheid overgeschakeld naar de faseservo- besturing; zoals in het voorgaande is beschreven, maakt de uitvinding een dergelijke overschakeling overbodig.
Aangezien voor detectie van het maximale overgangs-interval of het minimale overgangsinterval volgens de uit-> 10 vinding eenzelfde detectieschakeling wordt toegepast, kunnen de snelheidsservobesturing en de asymmetriekorrektie op tijdscharende wijze worden uitgevoerd, terwijl het snelheids-servobesturingsstelsel en het asymmetriekorrektiestelsel dergelijke signaalintervallen zowel voor de positieve als 15 voor de negatieve polariteit kunnen verwerken, hetgeen tot een aanzienlijke vereenvoudiging van de toegepaste schakelingen leidt.
Hoewel het snelheidsservobesturingsstelsel met veranderingen van de uitleespositie (radiaal buitenwaarts) 20 op een registratieplaat dynamisch varieert, is voor het asymmetriekorrektiestelsel slechts de registratieplaat zelf van belang, zodat dit stelsel bij een verandering van de uitleespositie geen dynamische variaties behoeft te ondergaan. De door de uitvinding voorgestelde combinatie van het 25 snelheidsservobesturingsstelsel en het asymmetriekorrektiestelsel leidt niet tot ongewenste oscillatieverschijnselen, daar de tijdkonstanten van de beide stelsels inherent van elkaar verschillen.
De uitvinding beperkt zich niet tot de in het 30 voorgaande beschreven en in de tekening weergegeven uitvoeringsvormen. Verschillende wijzigingen kunnen in de beschreven componenten en in hun onderlinge samenhang worden aangebracht, zonder dat daarbij het kader van de uitvinding wordt overschreden.
8201284

Claims (4)

1. Apparaat voor het afspelen van een registratiemedium, waarop een volgens een kode met beperkte bitwaarde-duur impulskodegemoduleerd signaal is opgenomen, welk apparaat wordt gekenmerkt door: 5 a) een ingangsaansluiting voor ontvangst van een uit een registratiemedium uitgelezen signaal, b) een eerste vergelijkingsschakeling voor vergelijking van het uitgelezen signaal met een referentie-signaal en voor afgifte van een uitgangssignaal dat, afhanke- 10 lijk van het ingangssignaal, positieve en negatieve signaal-delen heeft, c) een detectieschakeling voor detectie van een maximaal of minimaal overgangsinterval in het uitgangssignaal en voor afgifte van een detectiesignaal, 15 d) een tweede vergelijkingsschakeling voor vergelijking van het detectiesignaal met een tweede referen-tiesignaal, dat met het maximale of het minimale overgangsinterval tijdens uitlezing van het registratiemedium bij een voorafbepaalde snelheid overeenkomt, en voor afgifte van een 20 eerste stuursignaal voor een snelheidsservobesturingsschake-ling met een, een eerste tijdskonstante bepalende schakeling voor besturing van de snelheid van het registratiemedium, e) een als fasevergrendelde lus uitgevoerde schakeling voor vorming van een fasesignaal uit het uitge- 25 lezen signaal, f) een oscillatieschakeling voor afleiding van een referentiefasesignaal, en door g) een derde vergelijkingsschakeling voor vergelijking van het fasesignaal met het referentiefasesignaal 30 en voor afgifte van een tweede stuursignaal voor een fase-servobesturingsschakeling met een, een tweede tijdskonstante bepalende schakeling voor besturing van de fase van het uitgelezen signaal, ^ waarbij de eerste tijdskonstante verschilt van de tweede \35 tijdskonstante.
2. Afspeelapparaat volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de eerste tijdskonstante groter is dan de tweede 8201284 -30- tijdskonstante.
3. Afspeelapparaat volgens conclusie 1 of 2, gekenmerkt door een regelschakeling voor levering van een zodanig referentiesignaal aan de eerste vergelijkingsschake- 5 ling, dat het door de eerste vergelijkingsschakeling afgegeven uitgangssignaal positieve en negatieve signaaldelen van onderling gelijke intervalduur heeft.
4. Afspeelapparaat volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat overschakeling tussen de snelheidsservobestu- 10 ringsschakeling en de regelschakeling plaatsvindt wanneer de detectieschakeling resp. het positieve signaaldeel of het negatieve signaaldeel van het maximale of het minimale over-gangsinterval in het uitgangssignaal van de eerste vergelij-kingsschakeling detecteert. ^ 8201284
NL8201284A 1981-03-26 1982-03-26 Servoschakeling. NL8201284A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
JP4523981 1981-03-26
JP56045239A JPS57162110A (en) 1981-03-26 1981-03-26 Disk reproducing device

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8201284A true NL8201284A (nl) 1982-10-18

Family

ID=12713696

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8201284A NL8201284A (nl) 1981-03-26 1982-03-26 Servoschakeling.

Country Status (8)

Country Link
US (1) US4543650A (nl)
JP (1) JPS57162110A (nl)
AU (2) AU8183482A (nl)
CA (1) CA1192305A (nl)
DE (1) DE3211233A1 (nl)
FR (1) FR2502870B1 (nl)
GB (1) GB2097560B (nl)
NL (1) NL8201284A (nl)

Families Citing this family (19)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS57162110A (en) * 1981-03-26 1982-10-05 Sony Corp Disk reproducing device
US4611319A (en) * 1982-10-15 1986-09-09 Pioneer Electronic Corporation Disc drive control system
JPS59227069A (ja) * 1983-06-06 1984-12-20 Aiwa Co Ltd デイジタルオ−デイオデイスク再生装置
JPS6085465A (ja) * 1983-10-14 1985-05-14 Nippon Gakki Seizo Kk デイスク回転制御回路
JPS6062889A (ja) * 1984-07-19 1985-04-11 Sanyo Electric Co Ltd モ−タ制御装置
JPS6182377A (ja) * 1984-09-29 1986-04-25 Toshiba Corp デジタルデイスクプレ−ヤのモ−タ制御装置
EP0203786B1 (en) 1985-05-29 1991-09-18 Matsushita Electric Industrial Co., Ltd. Recording medium rotation control apparatus
JPS62259263A (ja) * 1986-05-06 1987-11-11 Pioneer Electronic Corp スピンドルサ−ボ引込み方法及びその装置
JPS63136357A (ja) * 1986-11-27 1988-06-08 Sharp Corp 回転速度制御用マークの検出方法
NL8701448A (nl) * 1987-06-22 1989-01-16 Philips Nv Werkwijze en inrichting voor het met een stralingsbundel aftasten van een roterende registratiedrager.
NL8902613A (nl) * 1989-10-23 1991-05-16 Philips Nv Inrichting voor het uitlezen van op een informatiedrager opgetekende digitale informatie alsmede een piekdetector en een informatiedrager voor een dergelijke inrichting.
DE4211282A1 (de) * 1992-04-03 1993-10-07 Thomson Brandt Gmbh Korrektur statischer Tangentialfehler eines optischen Abtasters
US6269061B1 (en) * 1993-10-07 2001-07-31 Sony Corporation Servo control system for disk player
JPH08167239A (ja) * 1994-12-07 1996-06-25 Sony Corp 再生装置及び回転サーボ回路
US6252835B1 (en) 1996-09-19 2001-06-26 L G Electronics Inc Apparatus for automatically adjusting focus offset and method thereof in a disc player
KR100447663B1 (ko) * 1996-09-19 2004-11-08 엘지전자 주식회사 Cdp포커스오프셋자동조정장치및그방법
US7362671B2 (en) 2001-08-13 2008-04-22 Sony Corporation Optical disc recording and/or playing apparatus and method
US10996634B2 (en) * 2018-01-05 2021-05-04 Samsung Electronics Co., Ltd. System and method for fast-converging digital-to-time converter (DTC) gain calibration for DTC-based analog fractional-N phase lock loop (PLL)
KR20210099000A (ko) * 2018-12-07 2021-08-11 로베르트 보쉬 게엠베하 통신 네트워크를 통해 연결된 복수의 전자 디바이스들이 예외들을 정확하게 핸들링하는지의 동시적 테스트

Family Cites Families (13)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3004799A (en) * 1956-06-25 1961-10-17 Tikal Frantisek Method and device for conveying dry powdered material through a conduit
DE2055538A1 (de) * 1969-12-24 1971-07-01 Ibm Anordnung zum Auffinden auf Magnet band aufgezeichneter Information
DE2257817A1 (de) * 1972-11-25 1974-05-30 Hubertus Wentzell Aufzeichnungs- und wiedergabeverfahren fuer platten-informationstraeger
DE2521821A1 (de) * 1975-05-16 1976-11-25 Bosch Gmbh Robert Videoplattengeraet
US4079942A (en) * 1975-09-11 1978-03-21 Edward A. Jazlowiecki Method of and apparatus for controlling turntable speed
GB1572346A (en) * 1976-03-19 1980-07-30 Rca Corp Velocity and phase control for a disc recording and reproducing apparatus
US4223349A (en) * 1978-11-16 1980-09-16 Mca Discovision, Inc. System for rotating an information storage disc at a variable angular velocity to recover information therefrom at a prescribed constant rate
FR2456425A1 (fr) * 1979-05-10 1980-12-05 Thomson Brandt Procede de codage de signaux binaires de numerotation d'images emmagasinees sur un support d'enregistrement et dispositif de lecture des signaux ainsi codes
JPS5671856A (en) * 1979-11-15 1981-06-15 Sony Corp Playback device of disc
JPS5757025A (en) * 1980-09-24 1982-04-06 Sony Corp Waveform converting circuit
JPS5758269A (en) * 1980-09-24 1982-04-07 Sony Corp Device for reproducing disk
JPS5764371A (en) * 1980-09-30 1982-04-19 Toshiba Corp Rotation control system of disk recording medium
JPS57162110A (en) * 1981-03-26 1982-10-05 Sony Corp Disk reproducing device

Also Published As

Publication number Publication date
DE3211233A1 (de) 1982-10-14
AU594743B2 (en) 1990-03-15
CA1192305A (en) 1985-08-20
FR2502870B1 (fr) 1986-03-28
DE3211233C2 (nl) 1993-05-06
GB2097560A (en) 1982-11-03
JPS6314424B2 (nl) 1988-03-30
AU6827587A (en) 1987-05-07
JPS57162110A (en) 1982-10-05
FR2502870A1 (fr) 1982-10-01
GB2097560B (en) 1984-09-12
AU8183482A (en) 1982-09-30
US4543650A (en) 1985-09-24

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8201284A (nl) Servoschakeling.
US4620300A (en) Digital signal detecting and compensating circuit with adjustable window signal
NL8104408A (nl) Inrichting voor afspeling van een schijfvormige registratiedrager of plaat.
JPH0223945B2 (nl)
NL8104379A (nl) Signaalgolfvormregelschakeling.
GB2186397A (en) Disc drive control system
JP2568110B2 (ja) フェーズロックドループ回路
KR960039584A (ko) 디스크 구동 기록장치의 스핀들모터 구동제어회로
JPS649665B2 (nl)
NL8202503A (nl) Servobesturingsstelsel.
JPS61139984A (ja) 光デイスク装置
NL8203960A (nl) Inrichting voor uitlezing uit een registratiemedium van een volgens een code met een beperkte bitwaardeduur opgenomen, impulscodegemoduleerd signaal.
NL8300173A (nl) Inrichting voor snelle verplaatsing van de uitleesmiddelen van een informatiesignaalweergeefinrichting, benevens een met een dergelijke verplaatsingsinrichting uitgeruste weergeefinrichting.
US7016284B2 (en) Method and related circuit for generating a wobble clock and an ATIP clock through a reference clock and a wobble signal
CN1636244B (zh) 记录装置和记录方法
US4864553A (en) Apparatus for controlling rotation of a run length limited code modulated information recording medium
NL192852C (nl) Inrichting voor besturing van de aandrijving van een registratiemedium door middel van een aandrijfmotor.
JPH07129973A (ja) サンプルドサーボ方式のトラッキング装置
JP2836756B2 (ja) 光学的情報記録・再生装置のトラックジャンプ制御装置
US3299414A (en) Phase modulated binary magnetic recording and reproducing system
JP2698784B2 (ja) 情報記録再生装置
JP2599146B2 (ja) 光ディスク装置におけるクロック信号発生回路
JP2546198B2 (ja) 速度制御装置
JPH0517629B2 (nl)
JPS63117365A (ja) ライタブル光デイスクの線速信号検出回路

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
BV The patent application has lapsed