NL8201280A - Reserve-verlichtingsinstallatie. - Google Patents
Reserve-verlichtingsinstallatie. Download PDFInfo
- Publication number
- NL8201280A NL8201280A NL8201280A NL8201280A NL8201280A NL 8201280 A NL8201280 A NL 8201280A NL 8201280 A NL8201280 A NL 8201280A NL 8201280 A NL8201280 A NL 8201280A NL 8201280 A NL8201280 A NL 8201280A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- switch
- resistor
- lines
- lamp
- light sources
- Prior art date
Links
Classifications
-
- H—ELECTRICITY
- H02—GENERATION; CONVERSION OR DISTRIBUTION OF ELECTRIC POWER
- H02J—CIRCUIT ARRANGEMENTS OR SYSTEMS FOR SUPPLYING OR DISTRIBUTING ELECTRIC POWER; SYSTEMS FOR STORING ELECTRIC ENERGY
- H02J9/00—Circuit arrangements for emergency or stand-by power supply, e.g. for emergency lighting
- H02J9/02—Circuit arrangements for emergency or stand-by power supply, e.g. for emergency lighting in which an auxiliary distribution system and its associated lamps are brought into service
Landscapes
- Business, Economics & Management (AREA)
- Emergency Management (AREA)
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Power Engineering (AREA)
- Circuit Arrangement For Electric Light Sources In General (AREA)
Description
ï a VO 3133
Titel: Reserve-verlichtingsinstallatie
De uitvinding heeft betrekking op een reserve-verlichtings-installatie met meerdere parallel met elkaar verbonden lichtbronnen die kunnen worden gevoed door een met een net verbonden voedings-inrichting, waarbij van deze voedingsinrichting deel uitmaken een 5 batterij, een landinrichting, alsook een netbewakingsketen met bij.-behorende schakelaar waarmee vanuit de paraattoestand naar noodtoestand kan worden overgeschakeld.
Bij reserve-verlichtingsinstallaties worden onder meer uit een batterij meerdere parallel verbonden lichtbronnen met gloeilampen, 10 gevoed. Dergelijke installaties kunnen voor continubedrijf (cfelampen branden continu) of voor paraatbedrijf (de lampen branden slechts wanneer de netvoeding uitvalt) zijn ontworpen.
Wanneer de lichtbronnen deel uitmaken van een installatie voor paraatbedrijf, kan een functiecontrole slechts worden uitgevoerd door 15 het met de hand overschakelen naar noodverlichtingsbedrijf en door een controle van elke reservelichtbron.
Wanneer de lichtbronnen deel uitmaken van een installatie voor i continubedrijf kunnen de lichtbronnen continu worden gecontroleerd; het is hierbij echter een bezwaar dat de gebruikstijd wordt verkort 20 wegens de begrensde levensduur van de gloeilampen.
Bovendien is het wegens de omstandigheid dat de als verbruikers te beschouwen elementen parallel met elkaar zijn verbonden, tot nu toe niet mogelijk om vanuit een centrale post de afzonderlijke lichtbronnen te bewaken. Er zijn wel systemen bekend onder de aanduidingen zoals 25 "zentrale Gebaudeleittechnik" of "Hausleittechnik". Het probleem is de signaaloverdracht vanaf de afzonderlijke lichtbronnen naar het centrale voedingsapparaat. Hierbij bestaat het bezwaar ofwel dat kabel moeten worden verlegd, hetgeen extra arbeid betekent en bij reeds aangelegde installaties werkzaamheden meebrengt die naderhand moeten worden uit-30 gevoerd, ofwel moet met behulp van de voedingsleidingen die naar de lichtbronnen verlopen, gebruik worden gemaakt van draaggolftechniek.
Beide methoden brengen relatief hoge kosten mede en zijn slechts rendabel wanneer meerdere infanjraties, ofwel stuur- en regelfuncties bij het proces kunnen worden betrokken. Bovendien bestaat bij draaggolf-35 systemen het bezwaar dat volgens FTZ-bepalingen slechts signaalver- 8201280 i . * -2- mogens S 5 mW mogen worden toegepast. Een dergelijk gering vermogen biedt bij industrienetten geen toereikende beveiliging tegen storingen.
Met de uitvinding is beoogd beschikbaar te stellen een eenvoudige voor een reserve-verlichtingsinstallatie met meerdere parallel 5 verbonden lichtbronnen bedoelde bewakingsketeninrichting die in staat is een voortdurende functieaanduiding van elk van de lichtbronnen te geven alsook een storingsvrije foutmelding bij een centrale voedings-inrichting van de verlichtingsinstallatie mogelijk maakt, een en ander zonder dat daarbij extra installatievoorzieningen, zoals kabels en 10 dergelijke, nodig zijn.
Deze doelstelling wordt volgens de uitvinding daardoor bereikt dat achter een constante-spanningsbron die tussen een net en schakelaar is aangesloten, een stroommeetweerstand voor het meten van de stroom die tijdens de paraattoestand vloeit door de parallel met elkaar ver-15 bonden lichtbronnen, is aangesloten, waarbij de stroommeetwaarde door -middel van een comparator met daarvoor aangesloten versterker, kan worden geëvalueerd, waarbij wanneer eeii vooraf instelbare waarde wordt overschreden, een aanwijsinrichting kan worden bekrachtigd.
De voor elke lichtbron dienende bewakingsketeninrichting is 20 daarbij daardoor gekenmerkt, dat de lamp van elke lichtbron via een schakelaar is verbonden met de leidingen van de voedingsinrichting, de besturing van de schakelaar wordt geëffectueerd door middel van een met de leidingen verbonden spanningsdeler met zenerdiode; parallel met de schakelaar een weerstand met daarachter aangesloten controle-25 lamp, is verbonden; en een drempelwaardeschakelaar met daarachter aangesloten multivibrator zijn aangebracht, die enerzijds met de leidingen en het verbindingspunt lamp/schakelaar, anderzijds met de controlelamp en via een verdere weerstand met één van de leidingen, zijn verbonden.
30 Een voor een reserve-verlichtingsinstallatie dienende bewakings- installatie volgens de uitvinding biedt het voordeel dat een kortsluiting in de leidingen tussen lichtbronnen en voedingsinrichting kan worden gedetecteerd. Verder wordt gloeidraadbreuk van één of meerdere lampen van de lichtbronnen gedetecteerd. De bij een defecte licht-35 bron ontstane fout wordt in de lichtbron zelf alsook in het voedings-apparaat geregistreerd. Daarbij is foutmelding in de centrale voedings- 8201280 * -3- inrichting te realiseren zonder dat extra installatievoorzieningen nodig zijn, met andere woorden zijn slechts de reeds aanwezige leidingen hiervoor nodig. De controle van de lichtbronnen en leidingen vindt continu plaats tijdens de paraattoestand, dat wil zeggen bij 5 niet-brandende lampen.
Ter nadere toelichting van de uitvinding zal in het onderstaande een uitvoeringsvoorbeeld daarvan worden beschreven met verwijzing naar de tekening, waarin: fig. 1 een blokschema weergeeft van een reserve-verlichtings-10 installatie met respectievelijk een groepsbatterij en een centrale batterij ? fig. 2 een schema weergeeft ter illustratie van de foutmeldings-functie ? en fig. 3 een nader gedetailleerd schema weergeeft van een gedeel-15 te van de in fig. 2 weergegeven keteninrichting.
Bij het in fig. 1 weergegeven blokschema van een reserve-verlichtingsinstallatie met respectievelijk een groepsbatterij en een centrale batterij, worden vanuit een voedingsinrichting 1 bij nood-bedrijf de lichtbronnen 6 gevoed door middel van de batterij 4. Wan-20 neer netspanning aanwezig is wordt de batterij 4 via een laadinrich-ting 2 opgeladen. Bij wegvallen van de netvoedingsspanning is de net-bewakingsketen 3 werkzaam om via de schakelaar 5 op noodbedrijf over te schakelen.
Wanneer de netspanning aanwezig is ontvangen de lichtbronnen 6 25 een voedingsspanning die lager is dan de door de batterij 4 afgegeven spanning, vanuit een constante-spanningsbron 7 via een overbruggings-weerstand 8 en de schakelaar 5.
Wanneer de door de overbruggingsweerstand 8 vloeiende stroom groter wordt dan een grenswaarde (evaluatie via een versterker 9 en 30 een comparator 10) ontstaat in de installatie een foutmelding door middel van een lamp 11 (of door middel van een inrichting voor het afgeven van een hoorbaar signaal), en gelijktijdig kan via een contact 12 een foutmelding worden overgedragen naar een centrale bewa-kingsinrichting. De foutmeldingsf unctie zal met verwijzing naar fig. 2 35 worden beschreven: Via twee leidingen 20 en 21 worden allé lichtbron- nen 6 in parallelverband gevoed.
8201280 -4-
De lamp 25 wordt via een schakelaar 26 (transistor of relais) ingeschakeld, dat wil zeggen wordt verbonden met de leidingen 20 en 21. Zulks is echter slechts mogelijk wanneer de voedingsspanning tussen de leidingen 20 en 21 groter is dan de basisspanning van de transistor 26 5 en de drempelspanning van de zenerdiode 23. De basis van de transistor 26 is via een weerstand 24 met de leiding 20, alsook via een zenerdiode 23 met een daarachter aangesloten weerstand 22, met de leiding 21 verbonden. De onderdelen 22, 23 en 24 kunnen ook door een relais-spoel en het onderdeel 26 door een relaiscontact worden vervangen.
10 Via de koude weerstand van de gloeilamp 25, de weerstand 27 en de controlelamp 28 vloeit een controlestroom. Bij gloeidraadbreuk van de lamp 25 (geen noodverlichtingsfunctie) dooft de controlelamp 28.
Via de drempelwaardeschakelaar 29 wordt een multivibrator in werking gezet, waardoor via de weerstand 42 een pulserend signaal in de lei-15 dingen 20 en 21 teweeg wordt gebracht, terwijl gelijktijdig de controlelamp 28 intermitterend gaat branden. De weerstand 42 is zodanig gedimensioneerd dat door de zich in de voedingsinrichting 1 bevindende overbruggingsweerstand 8 een stroom vloeit waarvan de grootte groter is dan de drempelwaarde van de comparator 10. Hierdoor wordt de fout-20 melding in de centrale voedingsinrichting 1 gesignaleerd. De grootte van de weerstand 42 dient kleiner te zijn dan de grootte van de bij netbedrijf over de leidingen 20 en 21 ontwikkelde spanning gedeeld door de som van alle'in de lichtbronnen 6 tijdens netbedrijf werkzame weerstanden, (som Ir27 < IR42)* 25 Ter illustratie van de wijze waarop een en ander eenvoudig is te realiseren dient het in fig. 3 weergegeven toepassingsvoorbeeld (slechts de lichtbron 6 is weergegeven). De onderdelen 31 t/m 41 komen overeen met de functieblokken 29 en 30 van de in fig. 2 weergegeven inrichting. Een weerstand 34 en een diode 40 zijn verbonden met de 30 leiding 20. Anderzijds is de weerstand 34 verbonden met een condensator 36, een transistor 45 en de basis van een transistor 38. Anderzijds is de diode 40 via een transistor 41 verbonden met de weerstanden 32, 39 en 42. De basis van de transistor 41 is via een diode 31 aangesloten op het verbindingspunt van de lamp 25, de transistor 26 en de weerstand 35 27, en is verder via een weerstand 37 en de transistor 38 verbonden met de leiding 21. De weerstand 39 en de condensator 36 zijn met elkaar verbonden. De weerstand 32 is via een diode 33 verbonden met het verbin- 8201280 -5- dingspunt -tussen de weerstand 27 en de controlelamp 28.
De transistor 45 is verbonden met de leiding 21. De basis van deze transistor is via een weerstand 43 verbonden met het verbindingspunt tussen de weerstand 22 en de zenerdiode 23, alsook via een weer-5 stand 44 met de leiding 21.
Tijdens netbedrijf is de spanning over de leidingen 20 en 21 kleiner dan de drempe1spanning zoals gegeven door de onderdelen 22, 23, 24 en 26, met andere woorden is de transistor 26 blokkerend, waarbij de lamp 25 blijft uitgeschakeld. Via de koude weerstand van de 10 lamp 25 vloeit een controlestroom door de weerstand 27 en de controlelamp 28, met andere woorden geeft de lamp door continu branden aan dat de lampgloeidraad intact is. Via de koude weerstand van de lamp 25 en de diode 31 blijft de transistor 41 blokkerend.
De onderdelen 34 t/m 42 vormen een stabiele multivibrator met 15 complementaire transistors, dat wil zeggen de beide transistors 38 en 41 zijn ofwel beide geleidend, ofwel beide blokkerend. De door elke lichtbron 6 vloeiende stroom wordt begrensd.door de weerstand 27.
Alle andere verbruiksbelastingen 22-42 zijn in deze bedrijfstoestand niet werkzaam.
20 Bij gloeidraadbreuk van de lamp 25 wordt de blokkerende toestand van de transistor 41 opgeheven, waardoor in het ritme van de multivibrator de weerstand 42 via de transistor 41 en de diode 40 wordt verbonden met de leidingen 20 en 21 en daarmee parallel wordt aangesloten op alle lichtbronnen. Parallel met de weerstand 42 wordt via de weer-25 stand 32 en de diode 33 de controlelamp 28 eerst blokkerend waarna deze eveneens in het ritme van de multivibrator gaat knipperen.
Tijdens noodbedrijf staat de spanning van de batterij 4 over de leidingen 20 en 21. Aangezien deze spanning groter is dan de con-trolespanning die tijdens netbédrijf aanwezig is, wordt de transistor 30. 26 geleidend gemaakt en de lamp 25 wordt ingeschakeld. Gelijktijdig hiermee wordt via de transistor 45 de multivibrator 30 geblokkeerd.
8201280
Claims (2)
1. Reserve-verlichtingsinstallatie met meerdere parallel verbonden lichtbronnen, die door .een met een net verbondén,tts3jhgsinrichtmg worden gevoed, van welke voedingsinrichting deel uitmaken een batterij, een laadinrichting, alsook een netbewakingsketeninrichting met daarachter 5 aangebrachte schakelaar door middel waarvan vanuit paraatbedrijf naar noodbedrijf kan worden overgeschakeld, met het kenmerk, dat achter een • tussen het net en de schakelaar (5) aangesloten constante-spannings-bron (7), een stroommeetweerstand (8) is aangesloten dienende om de stroom die gedurende het paraatbedrijf door de parallel verbonden 10 lichtbronnen (6) vloeit te meten, waarbij de stroommeetwaarde door middel van een comparator (10) met een daarvoor aangesloten versterker (12) kan worden geëvalueerd en een aanwijsinrichting (11, 12) wanneer een vooraf gegeven waarde wordt overschreden, kan worden geactiveerd (fig. 1). 15 2. Reserve-verlichtingsinstallatie volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de lamp (25) van elke lichtbron (6) via een schakelaar (26) is verbonden met de leidingen (20, 21) van de voedingsinrichting (1); de schakelaar (26) via een met de leidingen (20, 21) verbonden spanningsdeler (22, 24) met zenerdiode (23) wordt bestuurd? een weer-20 stand (27) met daarachter aangesloten controlelamp (28) parallel is verbonden met-de schakelaar (26)? en een drempeIwaardeschakelaar (29) met een daarachter aangesloten multivibrator (30) zijn aangebracht, die enerzijds met de leidingen (20, 21) en het verbindingspunt tussen de lamp (25) en de schakelaar (26), anderzijds met controlelamp (28) 25 en via een verdere weerstand (42) met één van de leidingen (21), zijn verbonden (fig.
2). 8201280 ___________
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
DE3112314 | 1981-03-28 | ||
DE19813112314 DE3112314C2 (de) | 1981-03-28 | 1981-03-28 | Sicherheitsbeleuchtungsanlage |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8201280A true NL8201280A (nl) | 1982-10-18 |
Family
ID=6128556
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL8201280A NL8201280A (nl) | 1981-03-28 | 1982-03-26 | Reserve-verlichtingsinstallatie. |
Country Status (4)
Country | Link |
---|---|
AT (1) | AT383934B (nl) |
DE (1) | DE3112314C2 (nl) |
GB (1) | GB2097610B (nl) |
NL (1) | NL8201280A (nl) |
Families Citing this family (14)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
GB2135540A (en) * | 1983-02-17 | 1984-08-30 | Pa Consulting Services | Lamp failure alarm |
JPS6071A (ja) * | 1983-06-15 | 1985-01-05 | Matsushita Electric Works Ltd | 電池による負荷駆動装置 |
GB2170068B (en) * | 1985-01-11 | 1988-08-17 | Hollingsworth Uk Ltd | Line break detector |
US4799039A (en) * | 1985-01-30 | 1989-01-17 | Dual-Lite Manufacturing | Emergency lighting supervisory system |
DE3521164A1 (de) * | 1985-06-13 | 1986-12-18 | CEAG Licht- und Stromversorgungstechnik GmbH, 6800 Mannheim | Ueberwachungseinrichtung |
DE3821808C2 (de) * | 1988-06-28 | 1994-06-16 | Helmut Haendel & Partner Mesda | Verfahren und Vorrichtung zum automatischen Testen von Akkumulatoren einer unterbrechungsfreien Stromversorgungsanlage |
DE4107415C2 (de) * | 1991-03-08 | 1995-10-12 | Telefunken Microelectron | Schaltung zur Überwachung von Verbrauchern |
DE19807844C5 (de) * | 1998-02-25 | 2006-08-03 | Inotec Sicherheitstechnik Gmbh | Einrichtung zur zentralen Notlichtversorgung |
DE19832550B4 (de) * | 1998-07-21 | 2004-06-03 | Jens Wich | Leuchte für Notstrombeleuchtungssystem und Verfahren zur Programmierung der Leuchte |
AT414074B (de) * | 2003-03-10 | 2006-08-15 | Siemens Ag Oesterreich | Notbeleuchtung |
EP1681908B1 (de) * | 2005-01-13 | 2017-05-17 | Airbus Operations GmbH | Notleuchtenanordnung für ein flugzeug |
GB2422496B (en) * | 2005-01-19 | 2008-03-26 | Cooper Lighting And Security L | Emergency lighting conversion module power pack |
US20120104858A1 (en) * | 2009-06-05 | 2012-05-03 | Polynom Ag | Electronic circuit for converting a mains-operated luminaire into an emergency luminaire |
DE102012218429A1 (de) * | 2012-10-10 | 2014-04-10 | Zumtobel Lighting Gmbh | System zur Funktionsüberwachung einer Stromschleife |
Family Cites Families (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
GB1307366A (en) * | 1969-06-11 | 1973-02-21 | Bardic Systems Ltd | Emergency electric lighting units |
DE2223039A1 (de) * | 1972-05-06 | 1973-11-22 | Licentia Gmbh | Schaltungsanordnung zur ueberwachung von gluehlampen |
US4038559A (en) * | 1976-01-23 | 1977-07-26 | Bell Telephone Laboratories, Incorporated | Regulated uninterruptible power supply |
DE2747115C2 (de) * | 1977-10-20 | 1981-10-08 | Präzisa Industrieelektronik GmbH, 4300 Essen | "Wechselrichter-Leerlaufschutzabschaltungsanordnung" |
DE2936675C2 (de) * | 1979-09-11 | 1981-11-19 | Wörl-Alarm August Wörl, 8035 Gauting | Notstrombatterie-Überwachungsschaltung |
-
1981
- 1981-03-28 DE DE19813112314 patent/DE3112314C2/de not_active Expired
-
1982
- 1982-03-25 AT AT116782A patent/AT383934B/de not_active IP Right Cessation
- 1982-03-26 NL NL8201280A patent/NL8201280A/nl not_active Application Discontinuation
- 1982-03-26 GB GB8208918A patent/GB2097610B/en not_active Expired
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
GB2097610B (en) | 1985-07-24 |
ATA116782A (de) | 1987-01-15 |
DE3112314C2 (de) | 1985-04-18 |
GB2097610A (en) | 1982-11-03 |
DE3112314A1 (de) | 1982-10-14 |
AT383934B (de) | 1987-09-10 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL8201280A (nl) | Reserve-verlichtingsinstallatie. | |
EP0011454A1 (en) | Monitoring circuits, more particularly for monitoring lamp circuits | |
US5805061A (en) | Electronic flasher unit for vehicle lighting system and method of monitoring the operation thereof | |
CN204836752U (zh) | 一种用于串联led串的故障检测电路 | |
US6392553B1 (en) | Signal interface module | |
US4734625A (en) | Control circuit for system for controlling the operation of electric lights | |
AU626607B2 (en) | Monitoring circuits for electrical loads, especially for monitoring lamps | |
US4349810A (en) | Signal lamp apparatus with a lamp burnout detecting circuit | |
US5099177A (en) | Lamp circuit with disconnected lamp detecting device | |
EP1787886A1 (en) | Electrical circuit for an LED signal lamp with a switching threshold for switching between a daylight operation mode and a nighttime operation mode | |
US4568923A (en) | Fire alarm system | |
GB2331390A (en) | Emergency lighting system | |
NL8403575A (nl) | Lampstoringsdetector. | |
JP2000172986A (ja) | 信号灯の故障検出装置 | |
US4504820A (en) | Flasher unit | |
US5008655A (en) | Visual alarm device interconnectable to existing monitoring circuitry | |
US3745547A (en) | Lamp supervisory circuit | |
US3076185A (en) | Annunciator system | |
JP3146017B2 (ja) | 灯火断芯検出装置 | |
KR830002325B1 (ko) | 단선 검지회로를 갖춘 신호등 장치 | |
US3711739A (en) | Lighting control circuit | |
JPH11111472A (ja) | 灯火器断芯検出装置 | |
FI97675B (fi) | Piiri valo-opasteiden kaksoishehkulankalamppujen toiminnan valvomista varten | |
US5304919A (en) | Electronic constant current and current pulse signal generator for nuclear instrumentation testing | |
JP2572592B2 (ja) | 蛍光ランプ検知機能付非常灯充電回路 |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A85 | Still pending on 85-01-01 | ||
BV | The patent application has lapsed |