NL8201170A - Klem. - Google Patents

Description

«' -ί 823060/AA/sn

Korte aanduiding: Klem.

Oe uitvinding heeft betrekking op een klem.

Bij veel installaties is het nodig een klem te gebruiken, bijvoorbeeld voor het verbinden van pijpen en voor het vastzetten van staven en dergelijke· Uit de praktijk zijn klemmen met verschillende 5 uitvoeringen bekend. De bekende klemmen zijn echter moeilijk op het vast te klemmen lichaam aan te brengen en/of zijn niet voldoende nauwkeurig aan het vast te klemmen lichaam aangepast voor het verkrijgen van een effektieve klemmenverbinding.

De uitvinding beoogt deze bezwaren op te heffen.

10 De klem heeft daartoe volgens de uitvinding als kenmerk dat, het wordt gevormd door een gespleten ring met twee naar buiten convergerende uitsteeksels aan de respectievelijke uiteinden van de ring en een vergrendelingselement, dat over de uitsteeksels aangebracht kan worden en dat samenwerkt met aangrijpingsmiddelen van elk 15 uitsteeksel, waarbij door verplaatsing van het vergrendelingselement over de uitsteeksels in de richting van de ring de uitsteeksels elkaar naderen, zodat de breedte van de spleet verkleind wordt en de klem gesloten wordt.

Bij het sluiten van de klem wordt de tussen de twee uitsteeksels 20 aanwezige spleet ten minste gedeeltelijk gesloten. Door het over de uitsteeksels in de richting van de schouders aanbrengen van een vergrendelingselement worden de uitsteeksels dichter bij elkaar gebracht, zodat een door de alsdan ontstane ringvormige opening gevoerd voorwerp vastgeklemd wordt.

25 Het vergrendelingselement wordt bij voorkeur 'gevormd door een moer, die kan samenwerken met op de uitsteeksels aangebrachte groeven. In plaats daarvan kan ook een bajonetbevestiging toegepast worden.

De klem is zeer eenvoudig en goedkoop te fabriceren, is gemakkelijk hanteerbaar en kan een zeer goede klemwerking verzorgen. Het 30 wordt bij voorkeur gevormd uit kunststof met een gewenste elasticiteit en sterkte.

&2 01 170 * % -2-

De uitsteeksels kunnen uitgaan van naast de spleet van de xing gevormde schouders, die uitgevoerd kunnen zijn met groeven die een bepaalde buigzaamheid geven waardoor de uitsteeksels bij het aanbrengen van de moer bij elkaar gebracht kunnen worden.

5 De klem kan uit één stuk uit kunststof vervaardigd worden met een bepaalde mate van buigzaamheid.

Het binnenoppervlak van de ring kan in het gebied grenzend aan de spleet uitgevoerd zijn met radiaal naar binnen gerichte uitsteeksels en/of uitgevoerd zijn met een ribbe verlopend over het 10 binnenoppervlak van de ring. De uitsteeksels en de ribbe kunnen daarbij tegen het vast te klemmen voorwerp gedrukt worden, zodat een betere onderlinge vergrendeling verkregen wordt. Ter versteviging van de ring kan het tevens voorzien zijn van een aan de buitenzijde aangebrachte ribbe.

15 De ring kan in het gebied nabij de uitsteeksels of de schouders bovendien voorzien zijn van handgrepen teneinde het aanbrengen van de ring om het vast te klemmen voorwerp te vergemakkelijken.

0e uitvinding wordt toegelicht aan de hand van de tekening.

In de tekening toont: 20 Fig. 1 een zijaanzicht van een klem; fig. 2, gedeeltelijk in dwarsdoorsnede, een zijaanzicht van een klem bij bevestiging ervan aan een vast te klemmen voorwerp; fig. 3 een dwarsdoorsnede vdgens de lijn III-III in fig. 2 en, fig. 4 een bovenaanzicht van de klem.

25 Uit de figuren 1 en 3 is af te leiden, dat de klem gevormd wordt door een gespleten ring 1, die bij voorkeur in lén stuk gevormd is uit thermoplastisch materiaal, en die bij de uiteinden ervan voorzien is van radiaal naar buiten gerichte uitsteeksels elk in de vorm van een halve schacht 2. De uitsteeksels 2 zijn voorzien van schroef- 30 draad en symmetrisch aangebracht en zodanig uitgevoerd dat zij, nadat zij bij het vastzetten van de klem bij elkaar zijn gebracht, een complete schacht vormen. In de rusttoestand van de klem verlopen de halve schachten 2 in een radiaal naar buiten convergerende richting.

820 1 1 70 + “%· -3-

De halve schachten 2 zijn op de naar elkaar gerichte zijden voorzien van tanden 2’, die na het samenbrengen van de halve schachten 2 in elkaar grijpen.

De ring 1 is tevens voorzien van uitstekende schouders 3 met 5 groeven 4, die de benodigde buigzaamheid verschaffen bij het samen» brengen van de halve schachten met behulp van een moer 5* De moer 5, die druk uitoefent op de halve schachten, kan als alternatief uitgevoerd zijn met een ander type schroefdraad, dat geen continue schroefdraad is. Het is eveneens mogelijk discontinue delen of een 10 bajonetbevestiging toe te passen.

Het binnenoppervlak van de ring Ί is bij de uiteinden ervan voorzien van uitsteeksels 6 en een ringvormige ribbe 7. Deze uitsteeksels 6 en de ribbe 7 dringen bij het vergrendelen van de klem in het vast te klemmen voorwerp.

15 Het buitenoppervlak van de ring 1 is ter versteviging eveneens voorzien van een ringvormige ribbe 8. De uitwendige ribbe 8 versterkt de ring 1, zodat de klem geschikt is om grote krachten op te nemen.

De ring is grenzend aan de schouder 3 voorzien van handgrepen 9 in de vorm van gebogen uitsteeksels, die het hanteren van de klem 20 vergemakkelijken en die het mogelijk maken de klem met de hand te sluiten voor het bij elkaar brengen van de halve schachten 2, zodat de moer 5 daarover aangebracht kan worden.

Ter verkrijging van een verbinding als getoond in de figuren 2 en 4 is het dus nodig, nadat de ring om het voorwerp 10 is aange-25 bracht, de halve schachten 2 met behulp van de handgrepen 9 bij elkaar te brengen en dan de moer 5 aan te brengen. Door het aandraaien van de moer 5 worden de halve schachten geleidelijk dichter bij elkaar gebracht, zodat de klem 1 om het voorwerp 10 geklemd wordt. Het naar elkaar brengen van de halve schachten 2 is goed 30 mogelijk dankzij de door de groeven 4 in de schouders 3 verkregen flexibiliteit.

Het aanbrengen en vergrendelen van de klem vindt geleidelijk plaats, zodat het voorwerp 10 op progressieve wijze wordt vastge- 8201170 -4- 4 'it ί * klemd met een kracht die belangrijk groter is dan die welke benodigd is voor het aandraaien van de moer 5.

De op het voorwerp 10 door de klem uitgeoefende druk verzekert, dat het voorwerp stevig wordt bevestigd, terwijl tegelijk de 5 uitsteeksels ó en de ribbe 7 tegen het buitenoppervlak van het voorwerp (zie fig. 3) gedrukt worden, hetgeen bijdraagt aan de handhaving van een gefixeerde positie ten opzichte van het voorwerp.

- conclusies - 8201170

Claims (9)

1. Klem, met het kenmerk, dat het wordt gevormd door een gespleten ring met twee naar buiten convergerende uitsteeksels aan de respectievelijke uiteinden van de ring en een vergren-delingselement, dat over de uitsteeksels aangebracht kan worden en 5 dat samenwerkt met aangrijpingsmiddeien van elk uitsteeksel, waarbij door verplaatsing van het vergrendelingselement over de uitsteeksels in de richting van de ring de uitsteeksels elkaar naderen, zodat de breedte van de spleet verkleind wordt en de kiem gesloten wordt*

2. Klem volgens conclusie 1, met het kenmerk, 10 dat het vergrendelingselement gevormd wordt door een moer met inwendige schroefdraad en dat de aangrijpingsmiddeien groeven zijn die verdeelde schroefdraden op de uitsteeksels vormen.

3. Klem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het vergrendelingselement en de aangrijpingsmiddeien een bajonet- 15 verbinding vormen.

4. Klem volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de tegenover elkaar liggende oppervlakken van de uitsteeksels uitgevoerd zijn met tanden, die geschikt zijn om onderling samen te werken bij het naar elkaar brengen van 20 deze oppervlakken.

5. Klem volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de ring grenzend aan de spleet voorzien is van schouders, dat de uitsteeksels uitgaan vanuit de schouders en dat de schouders voorzien zijn van groeven ter vergroting van de 25 buigzaamheid van de schouders. ó. Klem volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de ring en de uitsteeksels gevormd worden door een enkel spuit- of gietstuk.

7. Klem volgens één van de voorgaande conclusies, met 30 het kenmerk, dat het binnenoppervlak van de ring voorzien is van ten minste één ringvormige ribbe, die geschikt is om 8201170 -6- w bij het sluiten van de klem tegen een vast te klemmen voorwerp gedrukt te worden.

8. Klem volgens één van de voorgaande conclusies, mét het kenmerk, dat de ring grenzend aan de spleet voor-5 zien is van radiaal naar binnen gerichte uitsteeksels, die geschikt zijn om bij het sluiten van de klem tegen een vast te klemmen voorwerp gedrukt te worden.

9. Klem volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de ring voorzien is van ten minste 10 één uitwendige versterkingsribbe.

10. Klem volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de ring nabij de uiteinden van de ring voorzien is van radiaal naar buiten stekende handgrepen ter vergroting van de hanteerbaarheid van de klem. 820 1 1 70