NL8201039A - Inrichting voor het regelen van het vermogen in electrische inrichtingen, in het bijzonder in fluorescentielamphouders. - Google Patents

Description

'J V .

Inrichting voor het regelen van het vermogen in electrische inrichtingen, in het bijzonder in fluorescentielamphouders.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het regelen van het vermogen in een electrische inrichting, in het bijzonder fluor-escentielamphouder, welke inrichting bestaat invertoren die over een gelijkstroombron zijn aangesloten en die een oscillatortransistor om-5 vatten, waarbij de electrische inrichting achter de invertoren is geschakeld en waarbij een instelbare RC-keten is aangesloten over de be-sturingsketen van de oscillatortransistor van elke invertor voor het regelen van de basisstroom van de oscillatortransistor. Een inrichting volgens de uitvinding is in het bijzonder bestemd voor de toepassing in 10 voertuigen, zoals bussen en treinen, waarbij de spanning van de gelijk— stroombron te laag is voor een ontladingslamp. Voor het ontsteken en branden van een fluorescentiebuis is dikwijls een aanzienlijk hogere spanning nodig dan aangeboden door de stroombron, zoals een accumulator.

15 Het is bekend het vermogen van fluorescentielampen in voertuigen te regelen door middel van een instelbare RC-keten die in de bestu-ringsketen van de oscillatortransistor van een invertor is ondergebracht. Omdat de stroom van de besturingsketen laag is kan de vaste condensator en instelbare weerstand, dat wil zeggen de potentiometer 20 betrekkelijk klein zijn zonder een noemenswaardig verlies van vermogen dat daarin optreedt. Omdat de invertor van elke fluorescentielamphouder zelf een RC-keten moet hebben en omdat de bestuurder vanuit zijn eigen plaats het vermogen van alle fluorescentielampen moet kunnen regelen, zal de regelinrichtingsgroep, in het bijzonder in een grote bus onprak-25 tisch groot zijn en zal het kabelsysteem tussen de invertoren en de re-gelinrichtingen in de lamphouders duur en gecompliceerd zijn.

De uitvinding heeft ten doel te voorzien in een inrichting, door middel waarvan de bestuurder van een voertuig door het bedienen van de stroomonderbreker en door het indrukken van een toets alle fluorescen-30 tielampen in een voertuig eenvoudig kan inschakelen met een voorafgekozen mate van verminderen van het licht. Alle fluorescentielampen hebben een gemeenschappelijke vermogensvoedingsinrichting die is verbonden met de invertoren door toepassing van een paar geleiders onafhankelijk van het aantal invertoren.

35 Door middel van de regelweerstand (rheostaat) van de RC-keten in elke invertor wordt een basistoestand voor elke invertor ingesteld, die geldt, ten zij geen andere besturingsinrichtingen aanwezig zijn. Vol- 8201039 2 gens de uitvinding is een relais waarvan de contacten de gehele instelbare RC-keten of tenminste een gedeelte daarvan kortsluit, parallel geschakeld aan de instelbare RC-keten. Dit relais wordt door de bestuurder bekrachtigd door middel van een drukknop, of door middel van een 5 contact van het deurrelais. Voorts is parallel aan het relais een continu variabele opto-isolator geschakeld, als gevolg waarvan het vermogen van alle invertoren kan worden geregeld door êën enkel regelelement, dat hetzij een potentiometer binnen het bereik van de bestuurder kan zijn, of een automatische regelinrichting die het vermogen van de 10 fluorescentielampen kan regelen evenredig aan het licht dat in elk bepaald geval vereist is.

In de inrichting volgens de uitvinding kan de regeling van de fluorescentielampen worden uitgevoerd door toepassing van slechts een paar geleiders. Omdat de benodigde besturingsvermogens zeer laag zijn, zal 15 bovendien de in motorvoertuigen toegepaste kleinste kabelafmeting voldoende zijn voor de besturingskabel.

Vanwege zijn veelzijdige regelmogelijkheden, eenvoudige installatie en hoog rendement, biedt de inrichting volgens de uitvinding diverse voordelen vergeleken met de thans bekende en gebruikte systemen.

20 Wanneer de bestuurder de stroomschakelaar sluit, zullen alle flu orescentielampen worden aangestoken, die door middel van de vooraf ingestelde rheostaat zodanig zijn ingesteld, dat zij werken op niet minder dan ongeveer de helft van het volledige vermogen. Wanneer hij daarna de schakelaar sluit die de regelschakeling kortsluit, zullen ook de 25 resterende lampen worden aangestoken. Wanneer de schakelaar weer wordt geopend, zullen de fluorescentielampen worden ingesteld op het voorafingestelde vermogen.

De uitvinding zal hierna nader worden toegelicht aan de hand van de tekening.

30 Een oscillatortransistor 1, een transformator 2 en weerstanden 3 en 4 vormen een vrij oscillerende oscillator of invertor. Wissel-stroomvermogen wordt uit een secundaire wikkeling 5 van de transformator 2 toegevoerd aan een belasting 6 die bij de getoonde uitvoeringsvorm een fluorescentielamp omvat. Een instelbare RC-keten die een con-35 densator 8 en een rheostaat 9 omvat, is aangebracht tussen de oscillatortransistor X en een reactiespoel 7. Een micro-relais 10 en een opto-isolator 11 zijn parallel geschakeld aan de instelbare RC-keten.

De hierboven genoemde componenten vormen tezamen een instelbare invertor waaraan ook de invertoren 12 en 13 identiek ijn. Het aantal 40 invertoren als zodanig is niet essentieel en elk aantal is mogelijk, 8201039 3 s dat in elk bepaald geval vereist is. Hat microrelais 10 wordt via êên enkele geleider bestuurd door middel van een besturingsschakelaar 14 van de bestuurder, of door middel van werkcontacten van een deurrelais 15. Wanneer het relaiscontact of de schakelaar wordt gesloten, zal de 5 fluorescentielamp het maximale vermogen ontvangen. Teneinde een continue regeling te verkrijgen, is de uitgangszijde van de opto-isolator 11 in de invertor bovendien via dezelfde geleider verbonden met hetzij een potentiometer 16 of een fotoweerstand 17 of met beiden, zoals in de fig. is getoond.

10 Vanwege de hoge ontsteekspanning die voor fluorescentielampen no dig is, wordt de schakelaar 14 gesloten wanneer de lampen moeten worden aangestoken. Na het ontsteken wordt de schakelaar 14 geopend en de fluorescentielampen zullen worden ingesteld op het niveau dat met de rhe-ostaat 9 vooraf kan worden ingesteld. Door zijn eigen rheostaat 16 kan 15 de bestuurder indien gewenst, het vermogen van alle lampen instellen op een helderder niveau dan het vooraf ingestelde niveau.

Indien een fotoweerstand 17 met het systeem is verbonden, levert het extra vermogen wanneer het omgevingslicht afneemt. In plaats van de fotoweerstand alleen, is het ook mogelijk een electronische regelin-20 richting toe te passen, door middel waarvan het licht op gewenste wijze met betrekking tot het omgevingslicht kan worden versterkt of verzwakt .

8201039

Claims (3)

1. Inrichting voor het regelen van het vermogen in electrische inrichtingen, in het bijzonder in fluorescentielamphouders, omvattende invertoren die over een gelijkstroombron zijn aangesloten en een oscil-latortransistor bevatten, waarbij de electrische inrichting achter de 5 invertoren is geschakeld en een instelbare RC-keten over de besturings-schakeling van de oscillatortransistor van elke invertor is aangesloten voor het regelen van de basisstroom van de oscillatortransistor, met het kenmerk, dat contacten van een relais of dergelijke en een op-to-isolator parallel zijn geschakeld aan tenminste een gedeelte van de 10 genoemde RC-keten van de besturingsschakeling van de oscillatortransistor, waarbij de relais van de invertoren bestuurbaar zijn door middel van een gemeenschappelijke schakelaar en waarbij de opto-isolatoren bestuurbaar zijn door middel van een gemeenschappelijk besturingsmiddel, zoals een potentiometer.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de toe stand van de besturingsschakelaar van de genoemde relais afhankelijk is van de positie van de busdeur,

3. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het besturingsmiddel voor de opto-isolator een fotoweerstand omvat. sasssss; 8201039