NL8200867A

NL8200867A - Kleminrichting voor het losmaakbaar monteren van een hulpmiddel voor een instrument.

Info

Publication number: NL8200867A
Application number: NL8200867A
Authority: NL
Original assignee: Latin Percussion Inc
Priority date: 1981-04-03
Filing date: 1982-03-03
Publication date: 1982-11-01
Also published as: JPS57177196A; US4466596A; JPH0159598B2; NL193841C; DE3210257C2; DE3210257A1; NL193841B

Description

* '* » » · - -....... ·

Latin Percussion Inc., Garfield, New Jersey,

Verenigde Staten van Amerika

Kleminrichting voor het losmaakbaar monteren van een hulpmiddel voor een instrument.

De uitvinding heeft betrekking op een kleminrichting.

.Meer in het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op middelen voor het'aan alle soorten trommels bevestigen van microfoons en slagwerk hulpmiddelen.

5 Er worden verschillende soorten klemmen en houders ge bruikt voor het aan de rand van trommels bevestigen van microfoons en slagwerk hulpmiddelen ( d.w.z. bekkens, koeiebellen, etc.). Hoewel deze in het algemeen bevredigend zijn, is gebleken, dat deze elk zekere nadelen hebben. Er zijn bijvoor-10 beeld microfoonhouders bekend, die direct worden bevestigd » aan de rand van de trommel, maar die niet toelaten dat de stand van de microfoon of het hulpmiddel ten opzichte van de trommel wordt gevarieerd. Bovendien hebben andere houders speciaal gereedschap nodig voor de montage en instelling daar-15 van. Verder isoleren bepaalde klemmen het hulpmiddel niet in voldoende mate van de trillingen die optreden bij het bespelen van de trommel. Weer andere zijn tamelijk gecompliceerd van instructie en lastig in het gebruik.

Het is daarom het doel van de onderhavige uitvinding 20 een nieuwe kleminrichting te verschaffen voor het aan de rand van een trommel bevestigen van microfoons en andere slagwerk hulpmiddelen.

Het is ook een doel van de onderhavige uitvinding een dergelijke nieuwe kleminrichting te verschaffen die snel. en 25 zonder het gebruik van extra gereedschap aangebracht kan worden.

Weer een ander doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een dergelijke kleminrichting waarmee het hulpmiddel gemakkelijk in verschillende standen bewogen kan worden 30 ten opzichte van de trommel waarop het gemonteerd is, ter aanpassing aan de voorkeur en behoefte van de gebruiker.

Enige van de genoemde en afgeleide doeleinden worden ge-roakkelijk bereikt bij een kleminrichting voor het losmaakbaar

*V

8200567 ¥ * - 2 - monteren van een hulpmiddel voor een instrument/ welke klemin-richting een klemorgaan omvat met een langwerpig kanaal daarin, een roteerbaar in het kanaal opgenomen wormas, middelen voor het roteren van de wormas, een op de as aangebrachte be-5weegbare klemklauw, die langs het kanaal, bij rotatie van de as heen en weer kan bewegen, en een vaste klemklauw nabij éên. einde van het kanaal en geschikt om met de beweegbare klemklauw samen te werken. Ook wordt een steunarm voor het ondersteunen van een hulpmiddel voor een instrument en worden mid-• lOdelen verschaft voor het aan het klemorgaan monteren van de steunarm op een zodanige wijze dat deze in hoofdzaak in'alle standen vastgezet kan worden.

Bepaalde voordelen en voorkeursuitvoeringsvormen worden in de onderconclusie aangegeven.

15 Andere doeleinden en kenmerken van de onderhavige uit vinding blijken uit de volgende gedetailleerde beschrijving aan de hand van de bijgevoegde tekeningen, waarin

Fig. 1 een perspectivisch aanzicht is van een kleminrichting volgens de onderhavige uitvinding, aangebracht op 20de rand van een trommel en in de toestand waarin een microfoon wordt ondersteund;

Fig. 2 een gedeeltelijk perspectivisch aanzicht op grotere schaal van rechtsachter, van de kleminrichting;

Fig. 3 een dwarsdoorsnede is volgens lijn III-III in 25fig. 2;

Fig. 4 een perspectivisch aanzicht van de kleminrichting van linksachter is;

Fig. 5 een gedeeltelijk weer gegeven doorsnede volgens de lijn V-V in fig. 4; 30 Fig. 6 een gedeeltelijk weergegeven perspectivisch aan zicht van het einde van de steunarm van de kleminrichting;

Fig. 7 een dwarsdoorsnede is volgens lijn VII-VII in fig. 6; en

Fig. 8 een perspectivisch aanzicht is dat de klemin-35richting toont, terwijl deze gebruikt wordt voor het aan een paar zelf door een trommelstandaard gedragen trommels gemonteerde bekkens en koeiebellen.

In het bijzonder in fig. 1-5 wordt een nieuwe kleminrichting volgens de onderhavige uitvinding getoond, welke klem- 8200867 - 3 - inrichting een klemorgaan of huis 10 omvat, dat een in het algemeen omgekeerd J-vormig profiel heeft dat gedeeltelijk bepaald wordt door een rechthoekig schachtgedeelte 12 met een voorste langszijde 14, waarin een in het algemeen U-vormig 5 kanaal 16 is gevormd (zie fig. 3). Aan de einden vah het kanaal 16 zijn tegenover elkaar liggende axiale boringen 18, 18’ aangebracht voor het roteerbaar opnemen van een van schroefdraad voorziene wormas 20. Het bovenste gladde einde 21 van de as 20 wordt opgenomen in de boring 18 en, nabij de onderste 10 axiale boring 18’, is een wormas 20 aangebracht, die een zich over de omtrek uitstrekkend ringvormig kanaal heeft dat een schachtgedeelte 22 bepaalt met een kleinere dwarsdoorsnede.

Een pen 24 is met wrijving in een boring gestoken die zich uitstrekt van de voorzijde 14 tot in de axiale boring 18’, 15 teneinde het kanaal van het schachtgedeelte 22 aan te grijpen en daardoor de wormas 20 vrij roteerbaar in het kanaal 16 vast te houden. Het ondereinde 23 van de wormas 20 steekt buiten het ondereinde van het klemorgaan 10 uit en aan het einde daarvan is een gekartelde, cilindrische bedieningsknop 25 aangebracht 20 <3oor middel van een pen 17.

Een in het algemeen L-vormige beweegbare klauw 26 is op de wormas 20 aangebracht door middel van een van. schroefdraad voorziene boring 27, die in de binnenste arm daarvan is aangebracht, en deze klauw 26 kan lineair heen en weer bewegen in 25 het kanaal 16 en samenwerken met een vaste klauw 28, die aangebracht is aan het boveneinde van het klemorgaan 10. De· klauwen 26, 28 zijn voorzien van tegenover elkaar liggende, in hoofdzaak C-vormi ge uitsparingen 29 respektievelijk 29’, die op de rand 48 van de trommel passen; het profiel van de uitsparingen 30 kan natuurlijk aangepast worden aan de vorm van de rand of aan een ander orgaan waarop de klem gemonteerd moet worden.

Door de bedieningsknop 25 te roteren, zal de wormas 20 worden verdraaid en, ten gevolge van het feit dat de beweegbare klauw 26 met schroefdraad daarop aangrijpt, zal de klauw 20 omhoog 35 of omlaag bewegen, afhankelijk van de rotatierichting van de bedieningsknop 25; dit is het gevolg van het feit dat de beweegbare klauw binnen het kanaal is opgesloten en niet met de wormas mee kan roteren, zodat de rotatiebeweging van de as 20 omgezet wordt in een lineaire beweging van de beweegbare klauw 26.

... 8200867 - 4 -

Een in hoofdzaak rechthoekig uitstekend gedeelte 30 is aan de achterzijde van het klemorgaan 10 aangebracht en in dit uitstekende gedeelte 30 in een centrale boring 31 aangebracht, waarin een roteerbare, in hoofdzaak cilindrische, gespleten 5 klem 32 is opgenomen. De gespleten klem 32 wordt door middel van een pen 35 in de boring 31 vastgehouden, welke pen samenwerkt met een zich over de omtrek uitstrekkende ringvormige groef 33, die aangebracht is nabij het binneneinde van de gespleten kraag 32. De gespleten kraag 32 heeft een axiale bo-10 ring 34, waarvan de hartlijn loodrecht op de rotatie hartlijn staat en welke een cilindrische opening heeft voor het daarin opnemen van een steunarm 36. Teneinde de rotatiestand van de gespleten klem 32 te fixeren en de steunarm 36 goed in de cilindrische boring 34 daarvan vast te klemmen, is een gekar-15 teld, cilindrisch bedieningsorgaan 38 aangebracht, welk be-dieningsorgaan 38 een van schroefdraad voorziene steel 39 heeft (zie fig. 5), die opgenomen is een schroefdraadgat dat aangebracht is in eerr zijvlak van het uitstekende gedeelte 30, waarbij de steel 39 in de centrale boring 31 waarin de gesple-20 ten klem 32 is opgenomen, uitsteekt. Door de bedieningsknop 38 te verdraaien, kan de van schroefdraad voorziene steel 39 daarvan naar de gespleten klem toe of daarvanaf worden verplaatst, afhankelijk van de rotatierichting, teneinde daardoor de klem aan te halen of los te nemen en daardoor de rotatie-25 stand van de kraag en de daarin opgenomen steunarm 36 respek-tievelijk te fixeren of vrij te geven.

Zoals in fig. 6 en 7 wordt getoond, is het andere einde van de steunarm 36 voorzien van een trillingdempend bevestiging s stuk. In het bijzonder is aan het einde van de steunarm 30 36 door middel van een schroef 51 een cilindrische kraag of plug 40 van rubber of een veerkrachtige kunststof met een omgekeerd U-vormige dwarsdoorsnede aangebracht. Een bevesti-gings- of steunorgaan 42 voor het hulpmiddel is weer met een wrijvingsverbinding op de rubber plug 40 gemonteerd door mid-35 del van een aan de buitenzijde gekarteld cilindrisch-mantel-gedeelte 41. Dit steunorgaan 42 heeft een bovenste van schroefdraad voorzien cilindrisch gedeelte 43 voor het daaraan bevestigen van een hulpmiddel, zoals een microfoon 45 (zie fig. 1) Het gevolg van het feit dat de hulpmiddelsteun 42 slechts door 8200867 - 5 - P c de rubber plug 40 wordt gedragen, is dat de door het bespelen van het muziekinstrument veroorzaakte trillingen niet door de kleminrichting daarop zullen worden overgebracht. Zoals in fig. 8 wordt getoond, kunnen behalve microfoons 45 andere 5 hulpmiddelen, zoals koeiebellen 46 en bekkens 47 door middel van de onderhavige kleminrichting aan de rand 48 van een trommel 49 worden gemonteerd.

Zoals in fig. 1 en 8 te zien is, is de steunarm 36 voorzien van een centraal omgezet gedeelte 37, teneinde een grote-10 re instelbaarheid voor de positionering van het hulpmiddel ten opzichte van de trommel waarop het gemonteerd is te verkrijgen (d.w.z. naar de trommel toe of daarvanaf), waarbij deze positionering geschiedt door de steunarm 36 om zijn eigen aslijn te verdraaien. Bovendien laat de instelbare rotatiestand van 15 de gespleten klem 32 toe, dat de klemarm 36 om een dwarsas, ten opzichte van de rotatieas kan verdraaien. Deze twee instelmogelijkheden vormen in combinatie in feite een arreteerbare cardanische koppeling die een grote verscheidenheid aan mogelijke posities voor de klemarm en voor het hulpmiddel -toelaat, . 20 ter aanpassing aan de wensen van de gebruiker.

Verschillende modificaties kunnen worden aangebracht, zoals voor een vakman duidelijk zal zijn. Hoewel de kleminrichting in het bijzonder bedoeld is ter bevestiging aan trommelranden, kan deze bijvoorbeeld worden aangepast voor het 25 bevestigen daarvan aan andere instrumenten of instrument-standaards of hulpmiddelen. Bovendien kunnen de vorm van het klemorgaan, de klemklauwen en de klemarm ook aangepast worden naar gelang de speciale bedoelde toepassing.

V ....

8200867

Claims

1 V >*· V - 7 - gedeeltelijk is opgenomen en een van schroefdraad voorziene boring, die de boring voor de klem snijdt en dat de middelen voor het vastzetten en losmaken een roteerbare bedieningsknop (38) omvatten met een in de van schroefdraad voorziene boring 5 opgenomen van schroefdraad voorziene steel (39), voor het aangrijpen van de kraag (32).

1. Kleminrichting voor het losmaakbaar monteren van een hulpmiddel voor een instrument, gekenmerkt door een klemorgaan (io) met een daarin gevormd langwerpig kanaal (16), een roteerbaar in het kanaal (16) opgenomen wormas (20), 5 middelen voor het. roteren van de wormas (20), een op de as aangebrachte beweegbare klemklauw (26), welke langs het kanaal (16) heen en weer'kan bewegen bij rotatie van de as (20), en een nabij één einde van het kanaal (16) aangebrachte, met de beweegbare klemklauw samenwerkende vaste klemklauw (28); een 10 steunarm (36) voor het ondersteunen van een hulpmiddel voor het instrument; en middelen (32, 38) voor het op een in hoofd-zaak universeel instelbare wijze aan het klemorgaan monteren van de steunarm (36).

2. Kleminrichting volgens conclusie 1, m e t het 15 ken· merk, dat de middelen voor het roteren van de wormas een uitwendig van het klemorgaan (10) gemonteerde en aan één einde (23) van de wormas (20) bevestigde bedieningsknop (25) omvatten.

3. Kleminrichting volgens conclusie 1, m e t het 20. e n m e r k, dat het klemorgaan (10) een in hoofdzaak rechthoekig gedeelte heeft met een langszijde (14) waarin het kanaal (20) is gevormd, dat de vaste klemklauw (28) buitenwaarts van de langszijde uitsteekt en dat de klauwen tegenover elkaar liggende in hoofdzaak C-vormige klemoppervlakken (29, 29') 25 hebben.

4. Kleminrichting volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de middelen (32, 38) voor het monteren van de steunarm (.36) een roteerbaar aan het klemorgaan (10) gemonteerde en van een daardoorheen aangebrachte boring (34) 30 waarin de arm (36) opgenomen kan worden, voorziene gespleten klem (32), en middelen (38) voor het vastzetten en losmaken van de klem (32) teneinde de roteerbare stand daarvan te fixeren of vrij te laten en de daarin opgenomen steunarm (36) respektievelijk vast te zetten of los te maken.

5. Kleminrichting volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat het klemorgaan (10) een een kraag opnemende boring (31) omvat, waarin de gespleten klem (32) ten minste ·«= 8 2 0 0 8 6 7 V · -

6. Kleminrichting volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de steunarm (36) een omgezet centraal gedeelte (37) omvat."

7. Kleminrichting volgens conclusie 1, verder geken merkt door middelen (41, 42, 43) voor het aan één einde van de steunarm (36) te bevestigen van een hulpmiddel (45, 46, 47) voor een instrument.

8. Kleminrichting volgens conclusie 7, m e t het 15 kenmerk, dat de vastzetmiddelen een aan één einde van de montagearm bevestigde trillingsdempende kraag (40) omvatten en een steunorgaan (42) voor een hulpmiddel met een mantel-deel (41) dat met een wrijvingsverbinding op de trillingsdempende kraag is gemonteerd.

9. Kleminrichting volgens conclusie 8, m e t het k e n m e r k, dat de trillingsdempende kraag (40) een rubberachtig elastisch materiaal omvat. ^8200867