NL8200666A

NL8200666A - Transmissieschakeling voor een elektronisch telefoontoestel.

Info

Publication number: NL8200666A
Application number: NL8200666A
Authority: NL
Original assignee: Philips Nv
Priority date: 1982-02-19
Filing date: 1982-02-19
Publication date: 1983-09-16
Also published as: BE895930A; FR2522229A1; GB2115653B; CA1201833A; DE3304720C2; FR2522229B1; DE3304720A1; IT1171057B; IT8319619A1; IT8319619A0; AU1160883A; GB8304303D0; SE8300841L; JPH0618399B2; SE8300841D0; US4518828A; JPS58153447A; GB2115653A; SE452835B; AU551550B2

Description

i -1 t _ - PHN 10272 1 N.V. Philips' Gloeilampenfabrieken te Eindhoven.

"Transmissieschakeling voor een elektronisch telefoontoestel".

De uitvinding heeft betrekking op een transmissieschakeling voor een elektronisch telefoontoestel, bevattende een ontvangstcircuit, een zendcircuit en een logicacircuit, van welke circuits er twee voor gelijkstroom deel uitmaken van een serieschakeling.

5 Een dergelijke transmissieschakeling is bekend uit "The

Proceedings of the 2nd International Symposium on Subscriber Loops and Services", pag. 112 t/m 117.

Een elektronisch telefoontoestel bevat een transmiss ieschakeling voor overdracht van informatie en voor s ignaleringsdoeleinden. Het ont-10 vangstcircuit van de transmissieschakeling wordt gebruikt voor de ontvangst en versterking van de audiosignalen die door het telefoontoestel via de abonneelijn worden ontvangen. Het logicacircuit van de transmissieschakeling dient bij het gebruik van cijferkeuzedruktoetsen voor het opwekken van logische signalen voor het verkrijgen van een frequentie-15 combinatie die het gekozen cijfer representeert.

Het zendcircuit van de transmissieschakeling wordt gebruikt voor de versterking en het uitzenden van de audiosignalen die via de abonneelijn naar de centrale gestuurd worden. In het algemeen, en in het bijzonder bij lange abonneelijnen is het gewenst dat het audiosignaal dat 20 door het zendcircuit naar de centrale wordt gestuurd een zo groot mogelijke spanningsamplitude heeft teneinde te voldoen aan de eis van de administraties dat het vermogen van dit audiosignaal boven een door de administraties vastgestelde minimumwaarde ligt.

Het ontvangstcircuit, het zendcircuit en het logicacircuit ont-25 vangen allen hun voedingsstrocm via de abonneelijn waarop het telefoontoestel is aangesloten. Elk der genoemde circuits kan slechts functioneren indien zijn voedingsspanning groter is dan een zekere minimale waarde, welke minimale voedingsspanning in het algemeen voor ieder der genoemde circuits een verschillende waarde heeft. De maximale voedings-30 stroom die de abonneelijn kan leveren hangt onder meer af van de lijn-impedantie en dus van de lengte van de abonneelijn. De mogelijkheid bestaat dat een lange abonneelijn bij de voor de genoemde circuits benodigde minimale voedingsspanning niet de door de administraties vereiste 8200666 H3N 10272 2

< V

--------stroon kan leveren.

De uitvinding beoogt een transmiss ieschakeling voor een elektronisch telefoontoestel te verschaffen welke transmissieschakeling optimaal kan functioneren met minimale voedingsstroom en waarbij de uitstuur-5 ruimte van het zendcircuit slechts begrensd wordt door de lijnspanning ter plaatse van de abonnee-aans lui ting. Hiertoe is de transmissieschakeling van de in de aanhef vermelde soort daardoor gekenmerkt dat de serie-schakeling ten minste bestaat, uit het ontvangstcircuit en het logicacir-cuit en dat voor gelijkstroom het zendcircuit met de serieschakeling een 10 parallelschakeling vormt.

Door bovenstaande maatregelen wordt de voedingsstroom die door het ontvangstcircuit loopt tevens gebruikt als voedingsstroom voor het logicacircuit, zodat de abonneelijn niet de som van deze beide voedings-stromen behoeft te leveren. Deze maatregelen zijn mogelijk doordat de 15 vereiste minimale voedingsspanning van het logicacircuit en die van het ontvangstcircuit elk kleiner zijn dan die van het zendcircuit. Een verder voordeel van de plaatsing van het zendcircuit parallel aan de serieschakeling van het logicacircuit en het ontvangstcircuit is dat de voedingsspanning van de zendversterker niet beperkt wordt door de maatregel vol-20 gens de uitvinding; deze voedingsspanning kan desgewenst gelijk gemaakt worden aan de lijnspanning, waardoor de uitstuurruimte van de zendversterker vrijwel gelijk is aan de lijnspanning.

Er zij qpgemerkt dat in de genoemde publikatie een transmissieschakeling beschreven wordt waarin de eindtrap van de zendversterker voor 25 gelijkstroom via een stroomstabilisatiecircuit in serie geschakeld is met een parallelschakeling van de ontvangstversterker en de rest van de zendversterker. Deze configuratie heeft evenwel het nadeel dat de uitstuurruimte van de zendversterker , en daarmee de amplitude van het zendsignaal, beperkt wordt door de spanningsval over het stroomstabilisatiecircuit en 30 de ontvangstversterker.

Het is mogelijk dat de spanning tussen de aans luitkleimten van het logicacircuit en die van het ontvangstcircuit een wisselspanningsccmponent heeft die niet het gevolg is van het functioneren van het betreffende circuit. Teneinde ongewenste beïnvloeding van ieder van deze circuits 35 door deze wisselspanning te voorkomen is volgens een verdere maatregel volgens de uitvinding de transmissieschakeling daardoor gekenmerkt dat deze voorzien is van een strocmbroncircuit dat deel uitmaakt van de serieschakeling, welk strocmbroncircuit is verbonden met het logicacircuit en net 8200666 I--— .

PHN 10272 3 „ het ontvangstclrcuit. Door deze maatregel Is onderlinge beïnvloeding van het logicacircuit en het ontvangstclrcuit niet mogelijk, terwijl spanningsveranderingen· op de abonneelijn eveneens geen effect hebben op de spanning over ieder van deze circuits.

5 De aanwezigheid van het stroombroncircuit in de transmissie- schakeling is voorts van voordeel voor de signaaloverdracht van het ont-vangstcircuit naar de telefoon, omdat hiermee een ontvangstcircuit gerealiseerd kan worden met een minimale spanningsval. Hiertoe is de transmis-sieschakeling volgens de uitvinding daardoor gekenmerkt dat het ontvangst-10 circuit voorzien is van een serieschakeling van een condensator en een telefoon, welke serieschakeling parallel staat aan de eindtransistor van het ontvangstcircuit. Door deze maatregel is bereikt dat de maximale spanning tussen de aansluitklenmen van het ontvangstcircuit slechts weinig groter behoeft te zijn dan de spanningszwaai van de wisselspanning 15 over de telefoon.

De uitvinding en haar voordelen worden aan de hand van de figuur nader toegelicht. Hierbij toont de figuur een uitvoeringsvoorbeeld van een transmissiecircuit volgens de uitvinding.

Het transmissiecircuit zoals weergegeven in de figuur bestaat 20 uit een zendcircuit 2 dat voor gelijkstroom parallel is geschakeld met een serieschakeling voor gelijkstroon van een logicacircuit 1, een strocmbronschakeling 4 en de eindtransistor 8 van het ontvangstcircuit 3. Parallel aan de eindtransistor 8 staat een serieschakeling van een condensator 10 en een telefoon 11.

25 Het zendcircuit 2 en de serieschakeling 1,4,8 zijn beide via de aansluitklemmen 5 en 6 en het niet in de figuur weergegeven haakcon-tact van het abonneetoestel aangesloten op de niet in de figuur weergegeven abonneelijn. Voorts is het logicacircuit 1 via een stuurlijn 13 met het zendcircuit 2 gekoppeld voor het aan de abonneelijn toevoeren 30 van in het logicacircuit 1 opgewekte signalen zoals toonsignalen voor toondruktoetss ignalering.

Op het zendcircuit 2 is verder de microfoon 12 aangesloten. Het zendcircuit voert de uit te zenden audiosignalen en de van het logicacircuit ontvangen signalen via een niet in de figuur weergegeven vork-35 schakeling toe aan de abonneelijn.

Het logicacircuit 1 wordt gevoed door een stroom waarvan de grootte door de stroombron 4 bepaald wordt. Dit logicacircuit 1 is bijvoorbeeld uitgevoerd in de zogeheten A-technologie ("integrated injection 8200666 ΕΗΝ 10272 4 Γ * t logic"), die het voordeel heeft dat de voor een ongestoord functioneren vereiste minimale voedingsspanning een lage waarde heeft, bijvoorbeeld van 0,7 V.

De stroombron 4 legt de stroon door het logicaclrcuit 1 vast 5 op een constante waarde van bijv. 4mA. Tevens heeft deze stroombron een hoge differentiële impedantie zodat het aanbrengen van de serieketen 1,4, 8 geen invloed heeft op de door de administratie vereiste toesteliirpedan-tie van bijv. 600-£L. Deze stroombron is bij voorkeur van een. type dat bij een lage spanningsval over zijn aansluitklerrmen (de werkspanning) nog 10 een constante stroom levert. Hiervoor kan bijvoorbeeld een stroombron gekozen worden welke bekend is uit de Nederlandse openbare aanvrage nr. 7 603 321. Deze stroombron heeft een minimale werkspanning van 0,3 V.

Het audiosignaal dat ontvangen wordt via de abonneelijn wordt op niet in de figuur weergegeven wijze toegevoerd aan de ingang 7 van het 15 ontvangstcircuit 3. De voorversterker 9, die deel uitmaakt van het ont-vangstcircuit 3, stuurt de basis van de eindtransistor 8 aan. Hierdoor wordt deze transistor meer of minder open of dicht gestuurd in het. ritme van het audiosignaal waardoor een groter of kleiner deel van de constante stroom uit de stroombron gedwongen wordt via de serieschakeling van de 20 condensator 10 en de telefoon 11 te lopen, zodat de wisselstromen in transistor 8 en in de serieschakeling 10, 11 even groot zijn.

De condensator 10 vormt een belemmering voor gelijkstroom; de capaciteitswaarde van condensator 10 wordt zo groot gekozen dat de spanningsval over deze condensator in het audiofrequentiegebied klein is ten 25 opzichte van die over telefoon 11.

De serieschakeling 10, 11 staat parallel aan de collector-emitter baan van transistor 8. Het wisselstrocmdeel dat via deze serieschakeling loopt vormt het audiosignaal dat het geluid in de telefoon 11 opwekt.

30 Een typische waarde voor de impedantie van telefoon 11 is bijv.

200 -Λ.. Met een signaalstrocm van bijv. 4 mA. wordt dan een spanningszwaai van 0,8 V over de collector-emitter baan van transistor 8 opgewekt; de minimale collector-emitterspanning die deze transistor nodig heeft voor een lineaire werking ligt in de grootteorde van bijv. 0,2 V. De som van 35 de minimale trans is torspanning van 0,2 V, de signaalspanningszwaai van 0,8 V, de minimale spanningsval over de stroombron 4 van 0,3 V en de spanning over het logicacircuit 1 van 0,7 V bedraagt 2 V, hetgeen derhalve de minimale spanning is waarbij de serieschakeling 1,4,8 nog onge- 8200666 ·*ώ .... » ΡΗΝ 10272 5 stoord kan functioneren. - --·

Uit bovenstaand getallenvoorbeeld blijkt duidelijk het voordeel van de getoonde rangschikking van het logicacircuit 1, het ontvangstcir-cuit 3 en het zendcircuit 2. De maximaal mogelijke spanningszwaai van 5 het signaal dat het zendcircuit 2 afgeeft is hier 2 V, welke waarde ongeveer gehalveerd zou worden bij plaatsing van het zendcircuit 2 in serie met het logicacircuit 1 of met het ontvangstcircuit 3.

10 15 20 25 30 820066a 35

Claims

1. Transmissieschakeling voor een elektronisch telefoontoestel, bevattende een ontvangstcircuit, een zendcircuit en een logicacircuit, van welke circuits er twee voor gelijkstroom deel uitmaken van een serieschakeling, met het kenmerk, dat dé serieschakeling bestaat uit ten mins- 5 te het ontvangstcircuit en het logicacircuit en dat voor gelijkstroom het zendcircuit met de serieschakeling een parallelschakeling vormt.

2. Transmissieschakeling volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat deze voorzien is van een strocmbroncircuit dat deel uitmaakt van de serieschakeling, welk strocmbroncircuit is verbonden met het logicacircuit en 10 met het ontvangstcircuit.

3. Transmissieschakeling volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het ontvangstcircuit voorzien is van een serieschakeling van een condensator met een telefoon, welke serieschakeling parallel staat aan de eind-transistor van het ontvangstcircuit. 15 20 25 1 35 8200666