NL8200010A - Vormsluiteenheid. - Google Patents

Vormsluiteenheid. Download PDF

Info

Publication number
NL8200010A
NL8200010A NL8200010A NL8200010A NL8200010A NL 8200010 A NL8200010 A NL 8200010A NL 8200010 A NL8200010 A NL 8200010A NL 8200010 A NL8200010 A NL 8200010A NL 8200010 A NL8200010 A NL 8200010A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
coupling
mold
closure unit
unit according
form closure
Prior art date
Application number
NL8200010A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Hehl Karl
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Hehl Karl filed Critical Hehl Karl
Publication of NL8200010A publication Critical patent/NL8200010A/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B29WORKING OF PLASTICS; WORKING OF SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE IN GENERAL
    • B29CSHAPING OR JOINING OF PLASTICS; SHAPING OF MATERIAL IN A PLASTIC STATE, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; AFTER-TREATMENT OF THE SHAPED PRODUCTS, e.g. REPAIRING
    • B29C45/00Injection moulding, i.e. forcing the required volume of moulding material through a nozzle into a closed mould; Apparatus therefor
    • B29C45/17Component parts, details or accessories; Auxiliary operations
    • B29C45/1742Mounting of moulds; Mould supports
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B29WORKING OF PLASTICS; WORKING OF SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE IN GENERAL
    • B29CSHAPING OR JOINING OF PLASTICS; SHAPING OF MATERIAL IN A PLASTIC STATE, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; AFTER-TREATMENT OF THE SHAPED PRODUCTS, e.g. REPAIRING
    • B29C45/00Injection moulding, i.e. forcing the required volume of moulding material through a nozzle into a closed mould; Apparatus therefor
    • B29C45/17Component parts, details or accessories; Auxiliary operations
    • B29C45/1775Connecting parts, e.g. injection screws, ejectors, to drive means

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Manufacturing & Machinery (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Moulds For Moulding Plastics Or The Like (AREA)

Description

• -1- %-r ♦
Vormsluiteenheid
De uitvinding betreft een vormsluiteenheid van een kunststof- spuitgietmachine voorzien van een inrichting voor het uitwerpen van het gereed gekomen door spuitgieten verkregen voorwerp, die een aan een beweegbare vormdrager 5 bevestigde hydraulische zuiger-cilindereenheid als ook een aan de uitwerpplaat van de spuitgietvorm bevestigde koppelingsinrichting omvat, waardoor de zuigerstang van de hydraulische cilinder gekoppeld kan worden met de uitwerpplaat, waarbij tenminste één radiaal ten opzichte van de zuigerstang 10 geleid koppelingsorgaan onder de belasting van een veer grijpt achter een koppelingskop van de zuigerstang, welk koppelingsorgaan met behulp van een ontgrendelingsorgaan tegen de werking van de veer verschoven kan worden uit zijn koppelingsstand.
Bij een bekende inrichting van dit type (Oostenrijks octrooi 15 320.192) wordt de koppeling tussen de zuigerstang en de uit werpplaat automatisch verbroken door de teruggaande beweging van de zuigerstang, zodra de uitwerpplaat terecht is gekomen in zijn achterste uitgangsstand. Hierbij lopen de door de koppelingsstang meegevoerde koppelingsorganen op tegen' 20 schuine vlakken van een bus, die de koppelingskop omsluit.
Dit warkingsprincipe leidt noodgedwongen tot een grote axiale afmeting van de koppelingsinrichting, die in de koppelings-richting uitsteekt boven de bevestigingsplaat.
Het is ook bekend een vormsluiteenheid te voorzien 25 van een bevestigingsinrichting voor het afwisselend bevestigen van de spuitgietvorm aan de vormdrager of het losmaken hiervan (Duits octrooi 27 24 020). Bij het verwisselen van de spuitgietvorm worden de spanbouten van deze bevestigingsinrichting als bestanddelen van de gietvormhelften noodzakelijkerwijs 30 met de gietvorm gebracht in de spanruimte van de vormsluit- eenheid. Hierna worden de gietvormhelften in een ten opzichte van de sluitbeweging van de spuitgietvorm evenwijdige beweging geplaatst tegen de opspanvlakken van de vormdrager.. Een 8200010 i i -2- dergelijke verwisseling van de gietvorm vereist dat de maximale qpeningsbreedte van de vontidrager met een betreffende lengte van de spanbouten groter is dan de maximale bouwdiepte van de spuitgietvorm vereist.
5 Uitgaand van de genoemde stand van de techniek beoogt de uitvinding een vormsluiteenheid van de reeds genoemde vorm zodanig verder te ontwikkelen, dat de spuitgietvorm belangrijk sneller 'en met minder bediening uitgewisseld kan worden.
Dit doel wordt overeenkomstig de uitvinding hierdoor 10 bereikt, doordat het ontgrendelingsorgaan van de binnen de bevestigingsplaat van de spuitgietvorm aangebrachte koppelings-inrichting bediend kan worden door middel van een orgaan, dat in een verticaal ten opzichte van de koppelingsas lopende boring van de bevestigingsplaat verschuifbaar is gelegerd, en dat J.5 de zijkanten van de bevestigingsplaat voor een ten opzichte van het opspanvlak van de vormdrager evenwijdige uitwissel-beweging van de spuitgietvorm aanliggen tegen geleidingsorganen van de vormdrager.
Deze oplossing cravat in hoofdzaal een volledige inte-2Q gratie van de koppelingsinrichting ten gunste van een dwars ten opzichte van de koppelingsas gaande uitwisselbeweging van de spuitgietvorm. Deze oplossing vereist dat het ontgrendelingsorgaan via een dwars ten opzichte van de koppelingsas lopende boring in de spuitgietvorm bediend kan worden. Bij deze oplossing 25 worden voor het uitwisselen van de spuitgietvorm de vormdragers op een onderlinge afstand ingesteld, die iets, bijvoorbeeld ongeveer 1 mm groter is dan de diepteafmeting van de spuitgietvorm. Aldus wordt de spuitgietvorm in een uitsluitend verticaal ten opzichte van de koppelingsas lopende beweging tussen 3Q de vormdragers tot aan een aanslag geschoven. Hierbij wordt de spuitgietvorm geleid langs de geleidingsorganen van de vormdrager als ook langs de opspanvlakken hiervan. Aldus wordt de kcppelingsstang van de uitwerpinrichting voor het autcmatisch koppelen gebracht in de met de spuitgietvorm één geheel vormende 35 koppelingsinrichting. Wanneer opnieuw een gietvorm moet worden 8200010 i 4 “3- verwisseld, wordt allereerst het ontgrendelingsorgaan van de koppelingsinrichting via de boring van de spuitgietvorm geheel onafhankelijk van een axiale beweging van de zuigerstang van de uitwerpinrichting bediend. Vervolgens wordt de ontkoppelde 5 koppelingsstang uit de spuitgietvorm gebracht. De vormdragers worden dan op een onderlinge afstand ingesteld, die slechts iets groter is dan de diepteafmeting van de spuitgietvorm. Vervolgens wordt de spuitgietvorm onder geleiding langs de geleidingsorganen van de vormdragers als ook onder geleiding 10 langs, de qpspanvlakken van deze vormdragers wederom bij een Bewegingsrichting uitgenomen uit de spanruimte, die verticaal staat op de koppelingsas.
Een dergelijk uitwisselen is niet alleen eenvoudiger maar kan ook worden uitgevoerd door minder geschoold personeel 15 en met minder bediening dan mogelijk was bij de tot nu toe bekende systemen. Bovendien wordt een besparing verkregen ten aanzien van de afmetingen van de hydraulische aandrij fmiddelen voor de vormdragers, omdat alleen nog een openingsbreedte voor de vormsluiteenheid vereist is, die in overeenstemming 2Q is met de maximale bouwdiepte van de spuitgietvorm.
De voor het onderbrengen van de koppelingsinrichting vereiste geringe bouwdiepte van de koppelingsinrichting blijkt uit de conclusies 2 tot 12.
In vele gevallen is het doelmatig de door de koppelings-25 stang van de uitwerpinrichting overbrugde binnenruimte binnen de kastvormige vormdrager 13 voor het extra rangschikken van extra eenheden tenminste kortstondig vrij te maken. Hiertoe is een zuigerstanggedeelte, dat als koppelingsstang dienst doet, aan beide einden voorzien van identieke koppelingskoppen 30 en kan met zijn van de spuitgietvorm afgekeerde fcoppelingskop gekoppeld worden aan een andere, aan een ander zuigerstanggedeel-te van de uitwerpinrichting bevestigde koppelingsinrichting, die identiek is aan de aan de uitwerpplaat bevestigde koppelingsinrichting.
35 Het aanbrengen van een dergelijke extra eenheid, bij- 8200010 -4- * » voorbeeld in de vorm van een inrichting voor het naar buiten schroeven van draadkemen uit het door spuitgieten verkregen voorwerp is bijvoorbeeld beschreven in het Duits octrooi 2.806.060.
5 Een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van de beschrijving en bijgevoegde tekening, waarbij:
Fig. 1 een zijaanzicht is van een gedeeltelijk open gesneden vormsluiteenheid; 10 Fig. 2 en 3 in een zijaanzicht en een kopaanzicht de spuitgiet-vorm van de vormsluiteenheid met een koppelingsinrichting als ook een inrichting voor het uitwerpen van het door spuitgieten verkregen voorwerp weergeven;
Fig. 4 een doorsnede is over de koppelingsinrichting volgens 15 de lijn IV-IV in fig. 3;
Fig. 5 de diametrale koppelingsorganen van de koppelingsinrichting in samenwerking met een ontgrendelingsorgaan (excentriek) in en buiten de koppelingsstand weergeeft;
Fig. 6 en 7 de koppelingsinrichting in doorsnede volgens de 20 lijn VII-VII in fig. 9 in en buiten de koppelingsstand weergeven; Fig. 8 de bouwdelen van de uit elkaar genomen koppelingsinrichting (schijf 20a in doorsnede volgens de lijn VIII-VIII in fig. 7) weergeeft;
Fig. 9 een gedeelte weergeeft van de koppelingsstang (18, 21) 25 ter plaatse van de tweede binnen de kastvormige voordrager aangebrachte koppelingsinrichting;
Fig. 10 een variant is van de koppelingsinrichting volgens fig. 6 en 7, evenwel cp vergrote schaal;
Fig. 11 een gedeelte weergeeft van de spuitgietvorm in een 3Q gedeeltelijke doorsnede volgens de lijn XI-XI in fig. 3 voorzien van een aandrijfinrichting voor het ontgrendelingsorgaan;
Fig, 12 een variant is van de uitvoering volgens fig. 11.
Fig. 1 toont het rechtse gedeelte van de vormsluiteenheid zonder de zuiger-cilindereenheid voor de aandrijving 35 van de beweegbare voordrager 13 en zonder de op het machinevoet-stuk 10 afsteunende montageplaat, die deze zuiger-cilindereen- 8200010 * ·* -5- heid draagt. De montageplaat als ook de vaste vormdrager 12 zijn bevestigd aan glijrails 11 van bet machinevoetstuk 10.
De zuiger stang 16 van de achter aan de montageplaat bevestigde zuiger-cilindereenheid gaat door deze montageplaat en loopt 5 via een drukoverdraagplaat 15 naar de drukopneemplaat 13b van de verschuifbare vormdrager 13. Het tegen de drukoverbrengplaat 15 aanliggend eind van de zuigerstang 16 bezit een boring 19, die de cilinderruimte voor de zuiger-cilindereenheid van de inrichting voor het uitwerpen van het door spuitgieten verkregen 10 voorwerp vormt. De zuigerstang 18, 28 van deze hydraulische cilinder is via een koppelingsinrichting 20 verbonden met de uitwerpplaat 27 van de spuitgietvorm 25. De kastvormige vorm- · drager 13 is op de liggers 14 verschuifbaar gelegerd, die enerzijds door de montageplaat en anderzijds door de vaste vormdra-15 ger 12 worden opgenonen. De drukopneemplaat 14b van de vormdrager 13 is via steunribben 13c verbonden met de opspanplaat 13a van deze vormdrager 13. De spuitgietvorm 25 ctnvat een aan de kant van de koppeling gelegen bevestigingsplaat 25b, een aan de kant van de gietkop gelegen bevestigingsplaat 46, een aan 2Q de scheidingsvoeg a-a aangrenzende cmtreksplaat 25, een ontreks-afsteunplaat 40, twee symmetrisch ten opzichte van de koppelings^. as h-h aangebrachte afstandsstukken 25a, die een vrije ruimte 26 voor de op geleidingspennen 41 geleide uitwerpplaat 27 begrenzen, een uitwerp-afdekplaat 28 voor het verankeren van 25 de uitwerppennen 42, en voorts een aan de kant van de gietkop gelegen 7 vormplaat 44. Het door spuitgieten verkregen voorwerp is aangegeven met het verwijzingsnumner 43.
De zuigerstang 18, 21 van de inrichting voor het uitwerpen van het door spuitgieten verkregen voorwerp, die 30 de zuiger van de hydraulische cilinder van deze inrichting verbindt met de uitwerpplaat 27, is in het weergegeven uitvcerings-voorbeeld samengesteld uit twee zuigerstanggedeelten 18 en 21.
De aan de kant van de gietvorm gelegen koppelingsstang 21 heeft aan beide einden identieke koppelingskoppen 21b. Met 35 zijn van de spuitgietvorm 25 af gekeerde koppelingskop 21b kan deze met een andere aan het andere zuigerstanggedeelte 18 8200010 -6- bevestigde koppelingsinrichting gekoppeld worden. Deze is identiek aan de aan de uitwerpplaat 27 bevestigde koppelingsinrichting 20. De andere koppelingsinrichting 20 is met een flensgedeelte I8f door middel van bevestigingsboüten 18h 5 aan de kopzijde bevestigd aan het zuigerstanggedeelte 18.
Deze is in spiegelbeeld ten opzichte van de aan de kant van de gietvorm gelegen koppelingsinrichting 20 aangebracht.
De koppelingskcppen 21b zijn door een hals 21a gescheiden van de rest van het zuigerstanggedeelte. Elke koppelingskop 20 21b loopt uit in een stompe kegel 21c. De mantel van deze stompe kegel 2lc ligt bij het inbrengen van de zuigerstang 18, 21 in de keppelingsinrichting 20 aan tegen schuifvlakken 23a van de koppelingsorganen 23, die schuin staan ten opzichte van de koppelingsas h-h. Hierdoor worden de radiaal ten opzichte 15 van de zuigerstang 18, 21 geleide, diametraal opgestelde koppelingsorganen 23 van de koppelingsinrichting tegen de werking van veren 24 door de ingebrachte koppelingskop 21b allereerst radiaal naar buiten geschoven. In de koppelingsstand grijpen de onder de belasting van de voorgespannen veren 24 20 staande koppelingsorganen achter de koppelingskop 21b. Hierbij liggen deze koppelingsorganen 23 aan tegen de hals 21a van de koppelingsstang 21. De geleidingsbanen 51 voor de koppelingsorganen 23 worden gevormd door uitsparingen in een van een doorgangscpening 20g (fig. 8, 10) voorziene schijf (20a) 25 van de koppelingsinrichting 20. De schijf 20a is gedeeltelijk ansloten door een bus 20a'. De schroefveren 24, die de kcppelingsorganen 23 belasten zijn elk qpgencmen in een boring 23c van elk koppelingsorgaan 23. Deze steunen af tegen de bus 20a'. De plaatvormige koppelingsorganen 23 liggen 30. met een brede zijde aan tegen de uitwerpplaat 27, respectievelijk tegen het kopvlak van het flensgedeelte 18f. Zoals in het bijzonder uit de fig. 6, 7 en 10 blijkt, zijn de geleidingsbanen 51 begrensd door cirkelsegmentvormige overblijvende gedeelten 20e van de schijf 20a, die geleidingsvlakken 25 voor 35 de koppelingsorganen 23 vormen, die overigens geleid worden 8200010 -7- * 4 langs het basisvlak 20h van de schijf 20a (fig. 8).
In het geval van de aan de kant van de gietvorm gelegen koppelingsinrichting 20 is de bus 20a' gecentreerd in een ringvormige groef van de uitwerpplaat 27, zoals in 5 het bijzonder blijkt uit fig. 4. De koppelingskop 21b steekt in de koppelinsstand in een centrale uitsparing 54 van de uitwerpplaat 27. De schijf 20a is door middel van bevestigings-bouten 38 bevestigd aan de uitwerpplaat 27. De koppelingsorganen 23 zijn met behulp van een ontgrendelingsorgaan tegen de 10 werking van de veren 24 verschuifbaar uit hun koppelingsstand.
Als ontgrendelingsorgaan kan een excentriek 33 gebruikt werden (het voorbeeld in de fig. 1 tot 9 als ook de linker helft van de koppelingsinrichting in het voorbeeld volgens de fig. 10 en 11).. Het excentriek 33 is met een legergedeelte 31a bij een 15 radiaal ten opzichte van de koppelingsas h-h lopende draaiings-as b-b (fig. 6) draaibaar gelegerd in de schijf 20a. Zoals uit fig, 8 (bovenI blijkt, is het exceritriek tweezijdig symmetrisch uitgevoerd, bezit dus twee symmetrievlakken c-c en d-d. Het excentriekgedeelte 33c steekt tussen de koppelings-2Q organen 23 in de geleidingsbanen 51. Door een draaiing van het excentriek 33 over 90° komt het in één van de in fig. 8 boven aangegeven ontgrendelingsstand, respectievelijk ver-grendelingsstand, welke standen overeenkomen met eenkkoppelings-stand, respectievelijk een niet gekoppelde stand van de 25 koppelingsorganen 23, zoals deze getoond worden in de fig. 4, 5 (elk aan dezelfde kant), de fig. 6, 7 en 10 (wederom aan dezelfde kant). Het excentriek gedeelte 33b is met zijn werkvlakken 33c vierhoekig uitgevoerd en ligt afwisselend met zijn smalle of zijn brede werkvlakken 33c aan tegen de 30 koppelingsorganen 23. Het excentriek 33 kan net behulp van een via een boring 48 van de bevestigingsplaat 25b in het legergedeelte 33a axiaal insteekbaar gereedschap bediend worden (fig. 10, 11 links). Hierbij grijpt het gereedschap met zijn veelkantig profiel in een binnenkant 3 3d van het legergedeelte 35 33a. Hierbij gaat het gereedschap 79 via gaten 37 door de bus 8200010
* V
-8- 20a'. Zoals uit de fig. 6, 7 blijkt, kunnen in de koppelingsin-richting 20 twee diametraal aangebrachte excenters 33 aanwezig zijn. In het voorbeeld volgens de fig. 10, 11 is het excentriek 33 ingebouwd als een extra ontgrendelingsorgaan, omdat daar 5 de koppelingsorganen 23 gestuurd worden door een inrichting van een ander type. In het uitvoeringsvoorbeeld volgens de fig. 10,, 11 is het ontgrendelingsorgaan een in de schijf 20a gelegerde wig 56. Deze wig wordt in het cirkelsegmentvormig overblijvend gedeelte 20e van de schijf 20a geleid met behulp IQ van een cilindrische schacht. Deze kan tegen de werking van een schroef veer 57, die deze ansluit, met behulp van een aandrijfinrichting 76 geschoven worden tussen de koppelingsorganen 23 voor het ontgrendelen. De aandrijfinrichting 76 is zoals uit fig. 11 blijkt een hydraulisch of pneumatische 15 zuiger-cilindereenheid, waarvan de zuigerstang als een orgaan 58 in de boring 48 van de bevestigingsplaat 25b wordt geleid.
Door een langsgat 77 in de schacht van de wig 56 gaat een in de schijf 20a verankerde pen 59 (fig. 10). Het door de schroefveer 57 onsloten gedeelte van de schacht van de wig 56 2Q steekt in de vrije ruimte 55 van de bevestigingsplaat 25a (fig. 10-12). De cilinder van de aandrijfinrichting 76 wordt gevormd docr een vormstuk 62, dat door middel van bevestigings-bouten 63 is bevestigd aan de opspanplaat 13a van de vormdrager 13. De hydraulische- of pneumatische cilinder is afgesloten 25 door een deksel 66, dat een toevoerboring 65 voor het hydraulisch of pneumatisch medium bezit. Na elke ontgrendelingsslag wordt de zuiger met behulp van een terugstelveer 64 teruggebracht in zijn uitgangsstand, die enerzijds af steunt tegen een kraag van het vormstuk 62 en anderzijds tegen cfezüiger 58a. Bij 30 de variant volgens fig. 12 cmvat de aandrijfinrichting 76 een in een vormstuk 70 cpgenonen spoel 72 en een binnen de spoel 72 aangebracht, door inductie axiaal aandrijfbaar anker 71.
Het vormstuk 70 is door middel van bevestigingsbouten 63 bevestigd aan de opspanplaat 13a van de vormdrager. Het anker 35 71 is via een verbindingsstang 69 verbonden met een bout vormig orgaan 68, dat door middel van een veer 67 teruggebracht 8200010 -9- kan worden. De op een ring van het orgaan 68 afgesteunde, veer ligt aan tegen een ringvormige kraag van de uitwerpplaat.
Achter de bevestigingsplaat 25b van de spuitgietvorm 25 grijpen nokken 78a van hydraulisch bedieribare spanbouten 5 78 (fig. 1]. Door lijstvormige aan het opspanvlak van de vormdrager 13 losneembaar bevestigde geleidingsorganen 75 gaan de spanbouten 78. De met behulp van de spanbouten hydraulisch aan de vormdrager vastgespannen spuitgietvormhelft wordt hierdoor gelost, doordat de hydraulische spanning wordt vermin-10 derd en de spanhouten 78 door de veerkracht iets in de richting van de gietvorm 25 worden geleid.· Aldus kan de spuitgietvorm 25 in een verticaal ten opzichte van de koppelings-as h-h lopende uitwisselbeweging en geleid langs de geleidingsorganen 75 en de cpspanvlakken van de vormdrager 12, 13 uit 15 de spanruimte van de vormsluiteenheid naar buiten gebracht worden, respectievelijk bij het ankeren van de werkwijzehandeling-en gebracht worden in een andere gietvorm.
Het excentriek 33 is door middel van een radiale flens ' axiaal gezekerd, die tussen een ringvormige kraag 61 (fig. 10) 20. en de bus 20a’ is opgesloten.
82 0 0 0 1 0

Claims (11)

1. Vormsluiteenheid van een kunststof-spuitgietmachine voorzien van een inrichting voor het uitwerpen van het gereed gekomen door spuitgieten verkregen voorwerp, die een aan een beweegbare vormdrager bevestigde hydraulische zuiger- 5 cilindereenheid als ook een aan de uitwerpplaat van de spuit-gietvorm bevestigde koppelingsinrichting omvat, waardoor de zuigerstang van de hydraulische cilinder gekoppeld kan worden met de uitwerpplaat, waarbij tenminste één radiaal ten opzichte van de zuigerstang geleid koppelingsorgaan onder .10 de belasting van een veer grijpt achter een koppelingskop van de zuigerstang, welk koppelingsorgaan met behulp van een ontgrendelingsorgaan tegen de werking van de veer verschoven kan worden uit zijn koppelingsstand, met het kenmerk, dat het ontgrendelingsorgaan (excentriek 33, wig 56) van de binnen .15 een bevestigingsplaat (25b) van de spuitgietvorm (25) aangebrachte koppelingsinrichting (20) bediend kan worden door middel van een orgaan (58; 68; 79), dat in een verticaal ten opzichte van de koppelingsas (h-h) lopende boring (48) van de bevestigingsplaat (25b). verschuifbaar is gelegerd, en dat 20. zijkanten (25c). van de bevestigingsplaat (25a) voor een ten opzichte van het opspanvlak van de vorndrager (13) evenwijdige uitwisselbeweging van de spuitgietvorm (25) aanliggen tegen geleidingsorganen (75), van de vormdrager (13).
2. Vormsluiteenheid volgens conclusie 1 met het ken- 25. merk, dat het ontgrendelingsorgaan een in een schijf (20a) van de koppelingsinrichting (20) gelegerde wig (56) is, die door middel van een aan de vormdrager (13) bevestigde aandrijf inrichting (76) tegen de werking van de veer (57) gebracht kan worden tussen twee diametraal opgestelde kqppelings-30. organen (23).
3. Vormsluiteenheid volgens conclusie 2 met het kenmerk, dat de aandrijfinrichting (76) een hydraulische of pneumatische zuiger-cilindereenheid is, waarvan de zuigerstang (orgaan 58) geleid wordt in de boring (48). van de bevestigingsplaat (25b) 35 (fig. 11). 82 0 0 0 1 0 -11-
4. Vormsluiteenheid volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de aandrijf inrichting een door een spoel (72) onsloten, door inductie axiaal aandrijfbaar anker (71) cmvat, dat via een verfaindingsstang (69) verbonden is net 5 het orgaan (68), dat door middel van een veer (67) teruggebracht kan werden.
5. Vormsluiteenheid volgens één der conclusies 2 tot 4 met het kenmerk, dat door een langsgat (77) van de wig (56). een vaste pen (59) gaat en dat de door een schroefveer 10. (571 onsloten schacht van de wig (56) steekt in een vrije ruimte (55) van de spuitgietvorm (25).
6. Vormsluiteenheid volgens één der voorgaande conclusies met het kenmerk, dat het ontgrendelingsorgaan een excentriek (33) is, dat draaibaar is gelegerd in een schuif 15 (20a) van de koppelingsinrichting (20) en dat door middel van een gereedschap bediend kan worden, dat via de boring (48) gestoken kan worden in het legergedeelte (33a) hiervan.
7. Vormsluiteenheid volgens één der voorgaande conclusies met het kenmerk, dat de geleidingsbanen (51) voor 20 de koppelingsorganen (23) gevormd worden door uitsparingen in een van een doorvoeropening (20g) voorziene schijf (20a) van de koppelingsinrichting, die door een bus (20a1) gedeeltelijk is onsloten, waarop de veren (24) van de koppelingsorganen (23) afsteunen.
8. Vormsluiteenheid volgens één der voorgaande conclusies met het kenmerk, dat de plaatvormige koppelingsorganen (23) net een brede zijde aanliggen tegen de uitwerp-plaat (27) en dat de koppelingskop (21b) van de koppelingsstang (21) in de gekoppelde stand steekt in een centrale uitsparing 30 (54). van de uitwerpplaat (27).
9. Vormsluiteenheid volgens één der voorgaande conclusies met het kenmerk, dat achter de bevestigingsplaat (25b) van de spuitgietvorm (25) nokken (78a) van de hydraulisch bedienbare spanbout (78) grijpen en dat door de lijstvormige, 35 aan de vormdrager (13) bevestigde geleidingsorganen (75) de spanbout (78) gaat. « 8200010 -12- s t*
10. Vormsluiteenheid volgens één der voorgaande conclusies iriet het kenmerk, dat eaikoppelingsstang (21) van de zuigerstang (18, 21) aan beide einden identieke koppelings-koppen (21b) bezit en met zijn van de spuitgietvorm (25) af-5 gekeerde koppelingskop (21b) gekoppeld kan worden net een andere, aan het zuigerstanggedeelte (18) bevestigde koppelings-inrichting (20), welke identiek is aan de aan de uitwerpplaat (27) bevestigde koppelingsinrichting (20).
11. Vormsluiteenheid in hoofdzaak zoals beschreven 10 in de beschrijving en/of weergegeven in de tekeningen. 8200010
NL8200010A 1981-01-12 1982-01-05 Vormsluiteenheid. NL8200010A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE3100659 1981-01-12
DE3100659 1981-01-12

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8200010A true NL8200010A (nl) 1982-08-02

Family

ID=6122460

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8200010A NL8200010A (nl) 1981-01-12 1982-01-05 Vormsluiteenheid.

Country Status (8)

Country Link
JP (1) JPS57142338A (nl)
AT (1) AT382110B (nl)
CA (1) CA1175621A (nl)
CH (1) CH655274A5 (nl)
FR (1) FR2497721A1 (nl)
GB (1) GB2094219B (nl)
IT (1) IT1149432B (nl)
NL (1) NL8200010A (nl)

Families Citing this family (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3213209C2 (de) * 1981-12-11 1984-04-12 Karl 7298 Loßburg Hehl Formenspannvorrichtung an einer Formschließeinheit
DE3243991C2 (de) * 1982-11-27 1985-01-10 Karl 7298 Loßburg Hehl Formschließeinheit mit einer Auswerfer-Antriebsvorrichtung
US4472128A (en) * 1983-06-02 1984-09-18 Sharp Die And Mold Co. Quick change locator clamp assembly for plastic molding machine
FR2569605B1 (fr) * 1984-08-31 1987-01-30 Allibert Sa Dispositif d'accouplement debrayable et embrayable automatiquement entre le plateau mobile et la batterie d'ejection de l'outillage d'une presse
FR2570640B1 (fr) * 1984-09-26 1987-03-20 Vallet Marc Attelage d'ejection pour presse a injecter
GB2237767A (en) * 1989-11-09 1991-05-15 Cosgrove Tools Ltd Moulding machine ejector devices
GB2263249B (en) * 1990-06-29 1996-05-29 Seikosha Kk Injection molding machines
IT248150Y1 (it) * 1999-11-03 2002-12-10 Sipa Spa Barra di comando per piastra porta-stampi
DE102010026832A1 (de) * 2010-07-12 2012-01-12 Röders Gmbh Mehrteilige Blasform, insbesondere für die Herstellung von Kunststofflaschen

Family Cites Families (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE7240451U (de) * 1973-03-29 Crummenerl E Kg Auswerfer-Rückzug-Einrichtung für Spritz gußwerkzeuge und dergl
DE2314243A1 (de) * 1972-10-03 1974-04-18 Guenter Huetter Einrichtung zum vorschuu und zur rueckholung einer auswerferplatte an formwerkzeugen fuer spritzgussmaschinen
SE422428B (sv) * 1978-04-27 1982-03-08 Mueller Hans Anordning for att i samband med uppsettning av ett formsprutverktyg e d i en motsvarande maskin hopkoppla en utstotartapp hos verktyget med en utstotningsanordning hos maskinen
SE426038B (sv) * 1978-11-14 1982-12-06 Hans K Muller Tvastegs utstotare for formsprutverktyg och liknande
DE2938665C2 (de) * 1979-09-25 1984-05-17 Krauss-Maffei AG, 8000 München Aufspannvorrichtung zum Aufspannen von Formteilen einer Spritzgießform auf Formaufspannplatten einer Formschließvorrichtung
DE3000798C2 (de) * 1980-01-11 1982-09-09 HASCO-Normalien Hasenclever & Co, 5880 Lüdenscheid Vorrichtung für eine zeitweise feste Kupplung von zu mindestens zwei Trennebenen relativ zueinander bewegbaren Formplatten
DE3004920A1 (de) * 1980-02-09 1981-08-20 Theo 7157 Sulzbach Heitkämper Auswerfervorrichtung fuer spritzgussmaschinen

Also Published As

Publication number Publication date
JPS57142338A (en) 1982-09-03
GB2094219B (en) 1985-01-16
ATA3082A (de) 1986-06-15
CH655274A5 (de) 1986-04-15
FR2497721A1 (fr) 1982-07-16
IT1149432B (it) 1986-12-03
AT382110B (de) 1987-01-12
FR2497721B1 (nl) 1985-04-05
GB2094219A (en) 1982-09-15
CA1175621A (en) 1984-10-09
IT8219053A0 (it) 1982-01-11

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8200010A (nl) Vormsluiteenheid.
US5204127A (en) Compression molding apparatus
US3811645A (en) Slide retainer and positioner
NL8204469A (nl) Inrichting voor het wisselen van de spuitgietvorm bij een kunststof-spuitgietmachine.
NL8303957A (nl) Vormsluiteenheid.
NL8502626A (nl) Spuitgietvorm voor kunststof spuitgietmachine met grendelinrichting.
US3289252A (en) Machine for molding bottle carrying cases
KR900009161A (ko) 드로우잉 성형기
JP6999959B2 (ja) アンダーカット処理機構及び成形用金型
KR100304237B1 (ko) 사출성형기의타이바구조
US5099672A (en) Forming press
CA1335623C (en) Die casting machine
JP2525885B2 (ja) 型締用割ナット開閉装置
RU1776232C (ru) Многоместна литьева форма
CN213648533U (zh) 模具型芯拔出工装
US2694952A (en) Manufacture of commutator bars
SU1072974A1 (ru) Устройство дл изготовлени изделий из длинномерного материала
SU1733188A1 (ru) Пресс-форма дл лить под давлением
SU1523374A1 (ru) Устройство дл смены формующей оснастки литьевых машин
SU1706882A1 (ru) Литьева форма дл изготовлени полимерных изделий
SU835623A1 (ru) Пресс-форма дл лить под давлением
SU1366415A1 (ru) Литьева форма с двухступенчатой выталкивающей системой
ES394553A1 (es) Una maquina para formar por recalcado tornillos y piezas detrabajo similares que tienen una cabeza y un vastago.
SU1609694A1 (ru) Литьева форма дл изготовлени полимерных изделий
SU1380984A1 (ru) Литьева форма с двухступенчатым выталкиванием изделий

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BV The patent application has lapsed