NL8105415A - Schaarhoogwerker. - Google Patents

Description

r b * ..........~ ' ... - ...... -. · * ' - - — — - —— * VO 2492 -1-

Schaarhoogwerker.

De uitvinding heeft betrekking op een schaarhoogwerker voor-zien van een basisfreem, van een hefplatform, van een aantal paren onderling door dwarsstangen verbonden scharen, waarvan een paar schaar-armuitenden stationair schamierend en het bijbehorende paar schaararm-5 uiteinden verschuifbaar schamierend met het basisfreem, respectievelijk het hefplatform is verbonden en de overige schaararmuiteinden met aan-» sluitende schaararmuiteinden schamierbaar zijn verbonden, en van aan-drijfmiddelen voor de scharen bestaande uit ten minste een vijzelorgaan.

Bij dergeli-jke, bekende schaarhoogwerkers worden de aandrijf-10 middelen gevormd door een aantal hydraulische cilinders met relatief kleine afmetingen. Deze cilinders zijn zodanig geplaatst, dat deze zich bij samengevouwen scharen tussen de paren scharaieren bevinden. De cilinders zijn daartoe al dan niet groepsgewijs geplaatst en grijpen aan op dwarsstangen tussen de scharen en/of in de scharen aangebrachte 15 hulparmen. Een dergelijke plaatsing van de cilinders heeft evenwel nadelige buigbelastingen op de cilinders tot gevolg en zodoende een verzwaring van de uitvoering daarvan. Verder kan het toevoeren van fluldum aan de verschillende cilinders en de regeling daarvan problemen met zich meebrengen, in het bijzonder bij een niet groepsgewijze 20 plaatsing van de cilinders. Het toepassen van in de scharen aangebrachte hulparmen kan weer problemen met zich meebrengen in verband met de schamierbevestiging daarvan, te weten een uiterst tolerantiegevoelige plaatsing van een scharnierstang in een scharnierparallellogram, en een juiste krachtoverbrenging op de scharen, welke dan, althans ten 25 dele, via de hulparmen moet worden geleid.

Met de uitvinding wordt beoogd een schaarhoogwerker van de in de aanhef genoemde soort zodanig te verbeteren, dat de bovenomschre-ven nadelen zich niet meer voordoen.

Dit wordt overeenkomstig de uitvinding verkregen, als de 30 aandrijfmiddelen een gezamenlijke hartlijn hebben, die in hoofdzaak samenvalt met de snijlijn van het middenloodvlak tussen de paren scharen en het vlak, dat de hartlijnen van de centrale assen der op- eenvolgende scharen omvat. Door deze maatregelen wordt een zodanige f> Λ '.* ; <* S ’ - * · .· · * ^ %jr * ϊ»* V ‘7 4 - -2- centrale plaatsing van de aandrijfmiddelen verkregen, dat deze niet meer op bulging kunnen worden belast, doch uitsluitend drukkrachten hoeven op te nemen. Tevens brengt een dergelijke plaatsing met zich mee, dat problemen betreffende de verbinding met de scharen alsmede 5 een juiste krachtoverbrenging daarop op eenvoudige wijze kunnen worden vermeden, in het bijzonder als overeenkomstig een voorkeursuitvoerings-vorm van de uitvinding de aandrijfmiddelen bestaan uit een centraal geplaatste, hydraulische cHinder, die aangrijpt ter plaatse van de hartlijnen van de centrale assen van twee opeenvolgende scharen.

10 Een compacte bouwwijze, ook bij werkhoogten tot bijvoorbeeld 14 m, is daarbij te verkrijgen, als overeenkomstig een verdere uit-voeringsvorm van de uitvinding op die twee scharen telkens een verdere schaar aansluit die verbonden is met het basisfreem respectievelijk het hefplatform-, doordat in samengevouwen toestand van de schaarhoog-15 werker delen van de centrale cilinder gelegen kunnen zijn in de ruimte tussen die extra scharen, hetgeen in de praktijk voldoende blijkt te zijn om de cilinder op te nemen in de ruimte tussen de scharen zonder dat delen daarvan hoeven uit te steken tot onder de onderzijde van het basisfreem of tot boven de onderzijde van het hefplatform. Teneinde 20 daarbij een zo optimaal mogelijk gebruik te maken van de ruimte in beslaggenomen door de samengevouwen inrichting verdient het overeenkomstig een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding de voorkeur, dat alle schaararmen eenzelfde lengte hebben, hetgeen uit krachten- en krachtenoverbrengoogpunt geen problemen met zich meebrengt bij de 25 centrale plaatsing van de hefcilinder. Als daarbij de lengten van basisfreem, hefplatform en schaararmen nagenoeg gelijk worden gekozen, wordt een bijzonder compacte, blokvormige constructie verkregen. Daarbij is het tevens mogelijk, dat alle scharen gelijk zijn uitgevoerd, hetgeen en vervaardigings-/onderhoudstechnisch voordelen met zich meebrengt.

30 Teneinde eventuele spelingen of toleranties zonder problemen te kunnen opvangen verdient het overeenkomstig een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding de voorkeur, dat de aandrijfmiddelen via cardan-schamieren met de scharen zijn verbonden, waarbij op voordeel biedende wijze wordt voorkomen, dat de hefcilinder op bulging zou kunnen worden 35 belast als gevolg van spelingen en/of elastische vervormingen.

8105415 ✓ jy ** -3-

Onder verwijzing naar een in de tekening schematisch weer-gegeven uitvoeringsvoorbeeld zal de schaarhoogwerker volgens de uit-vinding thans nader worden besproken en toegelicht. Daarbij toont:

Fig. 1 de schaarhoogwerker in uitgeklapte toestand; 5 fig. 2 de schaarhoogwerker in samengevouwen toestand? en fig. 3 de ophanging van de hefcilinder.

De in de figuren 1 en 2 weergegeven schaarhoogwerker is voor-zien van een in hoofdzaak rechthoekig basisfreem 1, dat door middel van een aantal wielen 2 verrijdbaar is. Op een gebruiksplaats is het 10 basisfreem 1 te arreteren met behulp van een aantal krikken 3, bij- voorbeeld een bij elk hoekpunt van het basisfreem 1. Voor het verkrijgen van een stabiele opstelling zijn de krikken 4 aan te brengen op ten opzichte van het basisfreem 1 uitschuifbare armen, die in fig. 2 schematisch met verwijzingscijfer 4 zijn aangeduid. De krikken 4 kunnen 15 zodanig zijn uitgevoerd, dat deze het basisfreem 1 zover van de grond af kunnen tillen, dat de wielen 2 vrijkomen te hangen.

Op het basisfreem 1 zijn achtereenvolgens een viertal paren scharen 5/ 5, 7 en 8 aangebracht, waarbij elke schaar bestaat uit telkens een paar armen 9 en 10? 11 en 12; 13 en 14; respectievelijk 20 15 en 16, welk paar armen onderling telkens via een schamieras 17, 18, 19 respectievelijk 20 is verbonden. Het ene uiteinde van een arm 9 is via een rolschamier 21 verbonden met het basisfreem 1, een en ander op zcdanige wijze, dat dat uiteinde van de arm 9 ten opzichte van het basisfreem 1 kan zwenken en tevens in horizontale richting langs het 25 basisfreem 1 kan worden verplaatst,. waarbij in verticale richting krachten kunnen worden opgenomen. Het andere uiteinde van de arm 9 is via een schamier 22 verbonden met het ene uiteinde van een arm 12.

Op soortgelijke wijze is het ene uiteinde van de arm 10 via een scharnier 23 verbonden met het ene uiteinde van de arm 11, terwijl 30 het andere uiteinde van de arm 10 via een scharnier 24 uitsluitend zwenkbaar met het basisfreem 1 is verbonden. De andere uiteinden van de armen 11 en 12 zijn via schamieren 25 en 26 zwenkbaar verbonden met de ene uiteinden van de armen 14 en 13, waarvan de andere uiteinden op hun beurt weer via schamieren 27 en 28 zijn verbonden 35 met de ene uiteinden van de armen 15 en 16. Het andere uiteinde van de arm 15 is via een schamier 29 uitsluitend zwenkbaar verbonden e 1 C d 4 1 5 -4- _<*·· met een hefplatform 30, terwijl het andere uiteinde van de arm 16 via een rolscharnier 31 verbonden is met het platform 30 op soortgelijke wijze als de verbinding tussen het ene uiteinde van de arm 9 en het basisfreem 1.

5 Het hefplatform 30 is voorzien van een freemba-lk 32, een vloer 33. (zie fig. 3) en een hekwerk 34.

Het bedienen van de schaarparen 5-8 geschiedt met behulp van een drietrapshydraulische cilinder 35. De (niet-weergegeven) activerings-en verzorgingsmiddelen.voor de hydraulische cilinder 35 bevinden zich 10 voomamelijk op het basisfreem 1, terwijl in en langs de armen leidingen kunnen zijn aangebracht; het bedieningspaneel voor de cilinder 35 be-vindt zich normaliter op het platform 30.

Onder verwijzing naar fig. 3 zal thans de ophanging van de cilinder 35 binnen de schaarparen 5-8 nader worden besproken.

15 De schaarhoogwerker bevindt zich daarbij in de samenge- vouwen stand, zoals ook weergegeven in fig. 2. Zoals uit de figuren 1 en 3 valt af te leiden is de cilinder 35 centraal binnen de schaarparen 5-8 geplaatst. De hydraulische cilinder 35 grijpt daarbij aan op de schamierassen 18 en 19 van de tussengelegen schaarparen 6 en 7.

20 Cilinderdeel 36 is via een cardanschamier 37 verbonden met de assen 18. Het cardanschamier is samengesteld uit een viertal platen 38 en 39, die zijn samengelast tot een buis met vierkante dwarsdoor-snede en elk zijn voorzien van een in hoofdzaak V-vormige uitsparing 40, waarvan de tophoek is afgerond voor het vormen van een ligplaats 25 voor een as. De openingsrichting van de V-vormige uitsparingen 40 in de platen 39 is tegengesteld aan die in de platen 38. In de aldus ge-vormde ligplaatsen in de platen 39 nemen de assen 18 steun, terwijl in de ligplaatsen in de platen 38 aan het cilinderdeel 36 bevestigde asstompen 41 steunnemen. Ter borging in horizon tale richting zijn de 30 asstompen 41 voorzien van een borst 42 met vergrote diameter. Een borging in verticale richting wordt verschaft door een over een uitsparing 40 in de plaat 38 aangebrachte stootplaat 43. De borging van van de assen 18 ten opzichte van de platen 39 is niet weergegeven, doch kan op soortgelijke of andere gebruikelijke wijze plaatsvinden.

35 Zuigerstang 44 is aan zijn vrije uiteinde via een as 45 schamierbaar verbonden met een kruiskop 46, die voorzien is van een 8105415 • ν' * r -5- tweetal astappen 47. Een stang 48 is met zijn ene uiteinde schamier-baar verbonden met een der astappen 47, terwijl het andere uiteinde van de stang 48 schamierbaar is verbonden met een der as sen 19. De hartlijnen van de astappen 47 lopen hierbij evenwijdig aan die der 5 assen 19, zodat de kruiskop 46 als het ware schommelend is opgehangen.

De hartlijn van de as 45 staa: loodrecht op het vlak door, de hartlijnen van de tappen 47 en assen 19, zodat wederom een soort cardanscharnier-constructie is verwezenlijkt.

.Door deze ophanging en centrale plaatsing zal de hydraulische 10 cilinder 35 tijdens gebruik slechts op druk worden belast, hetgeen een zo licht mogelijke constructie toestaat. Verder maakt de ophanging en uitvoering van de hydraulische cilinder 35 het mogelijk deze in verticale stand onder te brengen tussen de schaarparen 5-8 in samen-gevouwea toestand daarvan, zonder dat de cilinder 35 tot onder het 15 basisfreem 1 of boven de vloer 33 van het platform 30 reikt.

Uitsluitend ter illustratie wordt opgemerkt, dat een derge- lijke schaarhoogwerker met een totale lengte van + 3,80 m, een breedte van 2,00 m en een samengevouwen hoogte van + 1,65 m (exclusief -hoogte hekwerk) kan worden uitgeschoven tot een platformhoogte van 20 + 12,20 m, hetgeen een maximale werkhoogte van £ 14,00 m betekent.

Met een cilinder, die de schematisch in fig. 3 aangeduide afmetingen heeft, is daarbij een hefvermogen van 700 kg bereikbaar.

Het spreekt vanzelf, dat er binnen het kader van de uit-vinding vele wijzigingen en varianten mogelijk zijn. Zo is uiteraard 25 ieder ander aantal dan· vierscharen toepasbaar, waarbij dan meer dan een hefcilinder kan worden gebruikt, mits de hartlijnen daarvan dan in elkaars verlengde liggen en centraal ten opzichte van de scharen zijn geplaatst. Verder is het mogelijk de ophanging van de cilinder via een brugconstructie uit te voeren, bijvoorbeeld indien de vrije 30 lengten van de assen 18 en 19 tussen de scharen en de cilinder te groot wordt geacht. In dat geval worden tussen bijvoorbeeld de armen 12 links en rechts naast de cilinder 35 een tweetal brugassen 49 en 50 aangebracht (zoals schematisch is aangeduid in fig. 1), die zich beide van de ene arm 12 tot de andere arm 12 uitstrekken. Van de as 49 naar 35 de as 50 strekken zich dan (links en rechts naast de cilinder 35 8102415

= *W

w • * * -6- in fig. 3] een tweetal brugdelen pit, die elk voorzien zijn van een asstomp, bijvoorbeeld sobrtgelijk aan de asstompen 41, welke steun-nemen in de ligplaatsen in de platen 39. De hartlijnen. van die asstompen dienen daarbij samen te vallen met die der assen 18. Een 5 soortgelijke brugconstructie met brugassen 49 en 50 (wederom schematisch in fig. 1 aangeduid) kan. worden toegepast bij de ophanging van de kruiskop 46, waarbij dan de stangen 48 via asstompen bevestigd aan brugdelen tussen de assen 49 en 50 met de schaarparen kunnen zijn verbonden.

810c4 1 5

Claims (6)

1. Schaarhoogwerker voorzien van een basisfreem, van een hefplatform, van een aantal paren onderling door dwarsstangen verbonden paar scharen, waarvan een/schaararmuiteinden stationair schamierend en het bijbehorende paar schaararmuiteinden verschuifbaar schamierend met 5 het basisfreem, respectievelijk het hefplatform is verbonden en de overige schaararmuiteinden met aansluitende schaararmuiteinden scharnierbaar zijn verbonden, en van aandrij fmiddelen voor de scharen bestaande uit ten minste een vijzelorgaan, met het kenmerk, dat de aandrijfmiddelen een gezamenlijke hartlijn hebben, die in hoofdzaak 10 samenvalt met de snijlijn van het middenloodvlak tussen de paren scharen en het vlak, dat de hartlijnen van de centrale assen der opeen-volgende scharen omvat.

2. Schaarhoogwerker volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de aandrijfmiddelen bestaan uit een centraal geplaatste, hydraulische 15 cilinder, die aangrjpt ter pLaatse van de hartlijnen van de centrale assen van twee opeenvolgende scharen.

3. Schaarhoogwerker volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat op die twee scharen telkens een verdere schaar aansluit, die verbonden is met het basisfreem respectievelijk het hefplatform.

4. Schaarhoogwerker volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat alle schaararmen eenzelfde lengte hebben.

5. Schaarhoogwerker volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat alle scharen gelijk zijn uitgevoerd.

6. Schaarhoogwerker volgens een der voorgaande conclusies, met 25 het kenmerk, dat de aandrij fmiddelen via cardanschamieren met de scharen zijn verbonden. 0 -5 :1 ’ · 1 λ ·« l v v V 1 w