NL8104921A - Roterend bedieningsorgaan. - Google Patents

Roterend bedieningsorgaan. Download PDF

Info

Publication number
NL8104921A
NL8104921A NL8104921A NL8104921A NL8104921A NL 8104921 A NL8104921 A NL 8104921A NL 8104921 A NL8104921 A NL 8104921A NL 8104921 A NL8104921 A NL 8104921A NL 8104921 A NL8104921 A NL 8104921A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
driving
drive
coupling member
coupling
output
Prior art date
Application number
NL8104921A
Other languages
English (en)
Other versions
NL185534B (nl
NL185534C (nl
Original Assignee
Andco Actuator Products Inc
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Andco Actuator Products Inc filed Critical Andco Actuator Products Inc
Publication of NL8104921A publication Critical patent/NL8104921A/nl
Publication of NL185534B publication Critical patent/NL185534B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL185534C publication Critical patent/NL185534C/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16KVALVES; TAPS; COCKS; ACTUATING-FLOATS; DEVICES FOR VENTING OR AERATING
    • F16K31/00Actuating devices; Operating means; Releasing devices
    • F16K31/02Actuating devices; Operating means; Releasing devices electric; magnetic
    • F16K31/04Actuating devices; Operating means; Releasing devices electric; magnetic using a motor
    • F16K31/05Actuating devices; Operating means; Releasing devices electric; magnetic using a motor specially adapted for operating hand-operated valves or for combined motor and hand operation
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16DCOUPLINGS FOR TRANSMITTING ROTATION; CLUTCHES; BRAKES
    • F16D21/00Systems comprising a plurality of actuated clutches
    • F16D21/02Systems comprising a plurality of actuated clutches for interconnecting three or more shafts or other transmission members in different ways
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10STECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10S192/00Clutches and power-stop control
    • Y10S192/01Removable members

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Transmission Devices (AREA)
  • Mechanically-Actuated Valves (AREA)
  • Mechanical Operated Clutches (AREA)
  • Electrically Driven Valve-Operating Means (AREA)
  • Mechanical Control Devices (AREA)
  • Connection Of Motors, Electrical Generators, Mechanical Devices, And The Like (AREA)
  • Details Of Spanners, Wrenches, And Screw Drivers And Accessories (AREA)

Description

.. -- .... -- · -..... ....... ........ - ...........f J, -1-
Ro terend bedieningsorgaan.
De uitvinding heeft betrekking op een roterend bedieningsorgaan met een koppel- en ontkoppelmechanisme, dat de mogelijkheid biedt cm het uitgangsorgaan door middel van een handwiel te draaien wanneer de werking van de aandrijfmotor 5 tijdelijk uitvalt.
Het primaire aandrijfmechanisme voor het roterende bedieningsorgaan wordt door een electrische aandrijfmotor gevormd. Gedurende het gébruik van het bedieningsorgaan moet echter een secundair aandrijfmechanisme voor het geval beschikbaar ' JLQ zijn, dat het electriciteitsnet uitvalt/de motor uitvalt of er behoefte ontstaat on het bediende orgaan met de hand in te stellen. Vaak is het gedurende het in het begin in gébruik nemen van de klep, die door het roterende bedieningsorgaan wordt bediend, gewenst cm in staat te zijn het bedieningsorgaan met de J.5 hand te kunnen instellen zodat de motor in werking wordt gezet. Teneinde al deze doeleinden te verwezenlijken, is een secundaire krachtbron in de vorm van een handwiel aangebracht cm het bedieningsorgaan met de hand rond te kunnen draaien.
Cm de roterende aandrijving van het bedieningsorgaan 20. zowel op de aandrijfmotor als het handwiel te kunnen cmschakelen is een koppelmechanisme en een ontkoppelmechanisme toegepast.
Hoepel roterende bedieningsorganen qp zichzelf als in dergelijke bedieningsorganen opgenanen koppel- en ontkoppelmechanisme genoegzaam bekend zijn op dit gebied van de techniek zijn de verschillende 25 tot nog toe geconstrueerde inrichtingen betrékkelijk ingewikkeld, hetgeen zowel tot grotere kosten voor het vervaardigen als voor het onderhoud van dergelijke apparatuur voert,
Ben voorbeeld van de huidige stand van de techniek van draaibare verbindingsorganen, die met ontkoppelmechanismen zijn 30 uitgevoerd, is in het Amerikaanse octrooischrift 4.022.309 te vinden. Het uit dit octrooischrift bekende klepbedieningsmecha-nisme bevat zcrael een motorisch als een met de hand aan te drijven 8104921 4 * ' " ~ ~~.......
-2- inrichting cm een uitwendig van draad voorziene steel aan te drijven. De aandrijvende kracht wordt via een wormas met een worm op een wormwiel overgebracht. Dit wormwiel bezit een paar naar buiten stekende nokken, die in aangrijping met een paar 5 nokken kunnen komen, die vanaf een motorkoppelring naar beneden stékëh. Door de koppelring wordt door middel van een paar in een aantal dienovereenkomstige gleuven aangebrachte inklinkende rollen een komvormige aandrijf ring aangedreven, die zich in de motorkoppelring bevindt. Eet onderste gedeelte van de aan-10 drijfring is door middel van een samenstel van groeven en ribben met de aandrijfhuls verbonden. De aandrijfhuls is op zijn beurt op zodanige wijze inwendig van draad voorzien, dat dit op de van uitwendige draad voorziene klepsteel kan worden geschroefd.
Wanneer het motorvermogen doelbewust wordt uitgeschakeld of 15 in het geval dat hierin een defect is opgetreden, kan het be- dieningsmechanisme worden ontkoppeld zodat van de motorbediening op een bediening met de hand wordt cmgeschakeld. Met de hand kan dan een kruk of een hefboom in draaiing worden gébracht zodat hierdoor een ontkoppelingsrondselas wordt gedraaid. Op deze 20 ontkoppelingsas is een rondsel vastgezet, dat een vast aantal 'tanden bezit, die in aangrijping met groeven rond de cmtrek van een koppelhuls- zijn. Onder deze koppelhuls is een nokkenring aangebracht. Deze nokkenring is in een ringvormige bodem van een aandrijf ring ondersteund, De nokkenring bezit een paar 25 tegenover' elkaar gelegen gleuven, die zich qp een zodanige plaats bevinden dat hierdoor de naar benéden stekende beendelen van de koppelhuls kunnen worden opgencmen, Een paar tegenover elkaar gelegen nokken, die onder een hoek van .180° vanaf elkaar zi jn verwijderd, steken radiaal vanuit de wand van de nokkenring naar 30 buiten, Deze nokken bevinden zich in de bovenste helft van de wand van de. nokkenring, In de onderste helft van de wand van de nokkenring bevinden zich een paar uitsparingen, die voor het opnemen van de inklinkrollen dienst doen.
Uit talrijke andere octrooischriften zijn verschillende 35 uitvoeringsvormen van roterende bedieningsorganen bekend, waarvan 8 1 0 4 9 2 1 ......... ~ f i -3- vele van koppel- en ontkoppelmechanismen zijn voorzien cm het uitgangsonderdeel afwisselend met een electrische motor of een handwiel te koppelen. Voorbeelden van dergelijke bedienings-organen zijn uit de volgende Amerikaanse octrooischriften 5 bekend: No. 2.694.320, Nb. 3.168.841, No. 3.198.033, Nb. 3.257.866, Nb. 3.279.276, Nb. 3.298.249, No. 3.585.876; en Nb. 3.603.175.
Behalve de ingewikkelde uitvoering van het koppel- en ontkoppel-mechanisme van de uit deze octrooischriften békende bedienings-organen is het hierbij door de rangschikking van de onderdelen 10 uiterst moeilijk cm de steelmoer te vervangen, waarin de van schroefdraad voorziene aandrijf stang van het bedieningsorgaan is vastgeschroefd.
Bij de toepassing van het bedieningsorgaan wordt, in afhankelijkheid van de aard van het te bedienen orgaan, van 15 aandri j f stangen van verschillende afmetingen gebruik gemaakt.
Binnen bepaalde grenzen kan van hetzelfde bedieningsorgaan voor van schroefdraad voorziene aandrijf stangen net verschillende afmetingen worden gébruik gemaakt. Teneinde stangen van verschillenr de afmetingen te kunnen opnemen, kan van een andere steelmoer in 20 het bedieningsorgaan worden gebruik gemaakt, dat wordt rondgedraaid en waardoor de draaiende kracht op de aandrijf stang wordt overgebracht, Bij de verschillende uit de boven vermelde lijst van octrooien békende Bedieningsorganen moet het roterende bedieningsorgaan echter cm de steelmoer door een ander te kunnen 25 vervangen, los van de klep worden gemaakt, die hierdoor wordt bediend. Bij deze bedieningsorganen kan alleen vanuit de uit-gangszijde van. het bedieningsorgaan toegang tot de steelmoer worden verkregen.
Bij de uitvoeringsvorm, die bijvoorbeeld in het 30 Amerikaanse octrooischrift 3,279.276 :-is beschreven, is het als moer fungerende onderdeel op zodanige wijze bevestigd, dat het voor het verwijderen van dit moervormige onderdeel nodig is cm ook het' bedieningsorgaan te demonteren. Meer in bijzonder wordt in dit octrooischrift aangegeven, dat het moervormige 35 onderdeel qp een wijze is aangebracht dat dit tegen het eindvlak van de uitgangsas aankomt. De uitgangsas is van een huls met een 8104321 * * -4- flens hierop voorzien, die onder de flens van het moervormige onderdeel hiermee in aangrijping is, zodat het moervormige onderdeel op deze wijze in aangrijping met de uitgangsas wordt gehouden. Teneinde het moervormige onderdeel te kunnen verwijderen is 5 het dientengevolge noodzakelijk om het bedieningssamenstel te verwijderen cm op deze wijze in staat te zijn cm de flens op de uitgangsas te verwijderen.
Bijwijze van een ander voorbeeld wordt in het Amerikaanse octrooischrift 3.585.876 aangegeven dat het aandrijvende 10 aangrijpingsmechanisme met een uitsparing aan het aandrijvende einde van de uitgangsas in aangrijping komt. Met dit aandrijvende aangrijpingsmechanisme is op zodanige wijze een uitgangsonderdeel verbonden, dat dit zich in de lengterichting langs de uitgangsas in de één of andere richting uitstrekt.
15 Daar het aandrijvende aangrijpingsonderdeel zich ter plaatse van de bodem in de uitsparing van de as bevindt, is het noodzakelijk om de gehele as te verwijderen die in het bedienings-orgaan is Bevestigd, teneinde op deze wijze in staat te zijn om het aandrijvende aangrijpingsmechanisme en meer in bijzonder 20 de steelmoer te kunnen verwijderen.
De uitvinding heeft ten doel om een verbeterd roterend bedieningsorgaan te verschaffen.
Een ander doel van de uitvinding is het verschaffen van een roterend bedieningsorgaan met een verbeterd koppel- en 25 ontkoppelmechanisme.
Een verder doel van de uitvinding is het verschaffen van een roterend bedieningsorgaan met een vereenvoudigd mechanisme zodat de steelmoer uit dit bedieningsorgaan kan worden verwijderd en kan worden vervangen zonder dat het daarbij nodig 3Q is om het gehele bedieningsorgaan te verwijderen, dit wil zeggen door alleen het handwielgedeelte van het bedieningsorgaan te verwijderen.
Nog een ander doel van de uitvinding is het verschaffen van een verbeterd en vereenvoudigd roterend bedieningsorgaan, 35 waarbij de steelmoer gemakkelijk met behulp van een aandrijf-element uit het samenstel kan worden verwijderd, en door dit 8104921 * * -5- aandrijfelement een gedeelte van het bedieningssamenstel wordt gevormd. Deze doeleinden van de uitvinding worden door de toepassing van een roterend bedieningsorgaan verkregen, dat in overeenstesraning met de uitvinding is geconstrueerd. Het roterende 5 bedieningsorgaan bevat een aandrij fmotor, waardoor een koppel wordt ontwikkeld cm een uitgangsonderdeel aan te drijven, waarmee een uitgaande aandrijf stang is verbonden. Door middel van een aandrij fmechanisme is de aandrij fmotor met het uitgangsonderdeel verbonden, dat rondgedraaid moet werden. Dit aandrijfmechanisme 10 bevat een wormwiel, dat rondom het uitgangsonderdeel is aangebracht en vrij ten opzichte van dit uitgangsonderdeel kan draaien. Het wormwiel is zodanig aangebracht dat dit door de aandrij fmotor kan worden geroteerd. Het aandrijvingsmechanisme bevat: verder een aandrijvend gedeelte cm het vermogen van het wormwiel op het 15 uitgangsonderdeel over te brengen. Op het uitgangsonderdeel is qp zodanige wijze een koppelonderdeel gemonteerd, dat dit met het uitgangsonderdeel meedraait. Dit koppelonderdeel kan echter in axiale richting langs het uitgangsonderdeel worden verplaatst.
Dit koppelonderdeel dient cm liet uitgangsonderdeel met het 20 aandrijvende gedeelte van het aandrijvingsmechanisme te koppelen wanneer het koppelonderdeel in zijn eerste stand wordt geplaatst.
Dit koppelonderdeel wordt normaal door middel van veerspanning in een dergelijke eerste stand gehouden.
Verder is een ontkoppelmechanisme toegepast cm het 25 koppelonderdeel in een tweede stand buiten aangri jping met het aandrijvende gedeelte van het aandrijvingsmechanisme te kunnen plaatsen indien de ronddraaiende beweging van het aandrijvende gedeelte cm de een of andere reden uitvalt. Van het ontkoppel-nechanisme wordt gebruik gemaakt wanneer het uitgangsonderdeel 30 tijdelijk door het handwiel wordt bediend ten gevolge van het optreden van een defect in de aandrij fmotor of in de tijd van enkele aanvangsperioden gedurende het begin van de bediening voordat de aandrij fmotor is ingeschakeld. Met behulp van het handwiel is het mogelijk cm het uitgangsonderdeel met de hand te 35 verstellen totdat de werking van de aandrij fmotor wordt hervat.
Het koppelonderdeel wordt door middel van een vasthoudmechanisms 8 t 0 4 9 2 t “ > ....... "* ........ *" ......-----....._ -6- in zijn tweede stand gehouden totdat het aandrijvend gedeelte weer gaat draaien. Het vasthoudmechanisme bevat een uitklink-onderdeel, dat op het aandrijvende gedeelte rust wanneer het koppelonderdeel zich in zijn tweede stand bevindt. Het aandrijvend 5 gedeelte bevat verder een uitschakelgedeelte, waardoor het koppelonderdeel bij het weer gaan draaien van het aandrijvende gedeelte automatisch wordt uitgeschakeld, hetgeen de mogelijkheid biedt om het koppelonderdeel door de kracht van de veérspanning weer in'zijn eerste stand terug te voeren.
10 Het ontkoppelmechanisme bevat een van draad voorzien rondsel, dat in aangrijping met een aantal groeven op het koppelonderdeel is. Door het rondsel door middel van een ont-koppelknop of hefboom rond te draaien kan het koppelonderdeel in axiale richting langs het uitgangsonderdeel worden verplaatst 15 zodat dit buiten aangrijping met het aandrijvende gedeelte van het aandrijvingsmechanisme kant. Wanneer de ontkoppelknop of hefboom op zodanige wijze wordt geroteerd dat de as gaat draaien waarop het rondsel is gemonteerd, wordt een evenzo op de as. gemonteerd uitklinkonderdeel op dezelfde wijze rondgedraaid.
20 Nadat het rondsel voldoende ver is rond gedraaid cm het koppelonderdeel Buiten aangrijping met het aandrijf gedeelte te brengen, wordt het uitklinkonderdeel in een zodanige stand gedraaid, dat dit qp het Bovenvlak van het aandrijvende gedeelte rust. Het Bovenvlak van het aandrijvende gedeelte is van een 25 excentrische nokkehbaan voorzien. Zo lang het aandrijvende gedeelte niet in draaiing wordt gebracht, Blijft het uitklinkonderdeel in aangrijping hiermee. Nadat de werking van de aandrij fmotor echter weer is hervat, wordt het aandrijvende gedeelte weer rorid gedraaid en wordt het uitklinkonderdeel door middel van een door de excen-30 trische nokkenBaan uitgeoefende kracht Buiten aangrijping met het aandrijvende gedeelte gebracht. Wanneer het uitklinkonderdeel uit zijn aangrijpende stand is gestoten, is het ontkqppelrondsel weer vrij cm in zijn oorspronkelijke stand terug te keren. Daar het koppelonderdeel onder spanning in zijn eerste stand staat, waarin 35 het in aangrijping met het aandrijf gedeelte is, wordt het koppel— 8104921 __ -7- * 1 onderdeel dc»r de uitgeoefende kracht weer in aangrijping net het aandrijvend gedeelte gebracht, waarbij tegelijkertijd het ontkcppelrondsel wordt geroteerd. Dit wil zeggen door het weer in werking kanen van de aandrijfmotor en dientengevolge 5 van het aandrij fgedeelte van het aandrijvingsmechanisme wordt het koppelmechanisme automatisch in zijn eerste stand teruggevoerd, waarin het uitgangsonderdeel dan door de aandrijfinotor wordt aangedreven.
Uit het roterende bedieningsorgaan steekt de uitgaande 10 aandrijfetang naar buiten, waardoor het onderdeel wordt gevormd, dat in feite met het te bedienen mechanisme is verbonden zoals bijvoorbeeld het afsluitonderdeel van een klep. De uitgaande aandrijf stang is in het uitgangsonderdeel gemonteerd en steekt vanuit het ene langseinde van het uitgangsonderdeel naar buiten.
15 Door middel van een koppelmechanisme wordt de de draaiende beweging van het uitgangsonderdeel op de uitgaande aandrijf stang over gebracht. De uitgaande aandrijf stang bestaat uit een uitwendig van draad voorziene steel. Het koppelmechanisme omvat een inwendig van draad voorziene steelmoer, waardoor de uitgaande 20 aandrijf stang loopt,die cp .daze wij ze in aangrijping met de steelmoer verkeert. Het koppelmechanisme bevat verder een aandrijf element. Dit aandrijf element is op zodanige wijze met het uitgangsonderdeel in de steelmoer verbonden, dat het vermogen op deze wijze tussen deze onderdelen wordt overgébracht. De 25 uitgaande aandrijf stang, de steelmoer, het aandrijf element, het uitgangsonderdeel en een handwiel cm deze elementen net de hand te kunnen besturen, bevinden zich allemaal in één lijn zodat deze cm dezelfde langsas kunnen worden rondgedraaid.
Het handwiel is door middel van een handwiel-aanpasstuk met het 3Q uitgangsonderdeel gekoppeld, waarbij dit aanpasstuk zich aan het langseinde van het uitgangsonderdeel tegenover het einde bevindt, waaruit de uitgaande aanwijsstang naar buiten steekt.
Het handwiel is door middel van het handwiel-aanpasstuk met het kqppelonderdeel verbonden, wanneer dit koppelonderdeel zich in 35 zijn tweede stand bevindt, zodat het handwiel door het koppel- 8104921 * * * -8- onderdeel dan weer met het laitgangsonderdeel Is gekoppeld. De steelmoer kan vanaf het einde uit het uitgangsonderdeel uit dit onderdeel worden verwijderd, waaraan het handwiel is bevestigd. Teneinde de steelmoer te verwijderen, moéten het hand-5 wiel en het handwiel-aanpasstuk eerst worden verwijderd. Dan kan de steelmoer met behulp van het aandrijf element worden verwijderd zonder dat het hierbij nog nodig is cm de uitgaande aandrijf stang rond te draaien. Nadat de steelmoer is verwijderd, . kan deze door een steelmoer met een andere inwendige diameter 10 van het oppervlak van de binnendraad worden vervangen zodat • hierin een andere uitgaande aandrijf stang kan worden qpgencmen.
De uitvinding zal thans aan de hand van de fig. nader worden toegelicht.
Fig. 1 geeft een in doorsnede uitgevoerd zijaanzicht van 15 een roterend bedieningsmechanisme volgens de uitvinding weer.
Fig. 2 geeft een doorsnede volgens de lijn II-II van fig.
l.weer.
Fig. 3 geeft een perspectivisch aanzicht van een gedeelte van het in fig. 1 af geheelde roterende bedieningsorgaan weer, 20 dat het koppel- en ontkoppelmechanisme volgens de uitvinding omvat.
Fig. 4 geeft een uit elkaar gehaald aanzicht van de in fig. 3 geïllustreerde élementen weer.
Fig. 5 geeft een doorsnede volgens de lijn V-V van fig. 1 25 weer.
Fig. 6 geeft een zijaanzicht van een gedeelte van het in fig. 5 afgeheelde ontkoppelmechanisme weer; en
Fig. 7a-7d geven de verschillende stappen weer cm de steelmoer uit het bedieningsorgaan volgens de uitvinding te 30 verwijderen..
Van een roterend bedieningsorgaan 1, zoals dit in fig, 1 is af geheeld, wordt gebruik gemaakt cm een draaiende kracht op een aandrijf stang over te brengen, die weer met een onderdeel zoals bijvoorbeeld een klep is verbonden, dat moet worden geroteerd 35 cm de opening van de klep te openen en af te sluiten, De 8104921 -’9- <· * draaiende kracht, dit wil zeggen het koppel cm de aandrijfstang rond te draaien kan hetzij door middel van een electrische motor 2 worden bewerkstelligd, zoals deze in fig. 2 is af geheeld, hetzij door een handwiel 18.
5 Gedurende het normale bedrijf wordt de klep als gevolg van bepaalde besturingssignalen door de electrische aandrijf-motor 2 aangedreven, zodat de aandrijfstang in de gewenste mate wordt rondgedraaid. Dergelijke besturingsmechanismsicm de begrenzingsstanden of de verdraaiing te besturen, die als koppel-10 schakelaars worden aangeduid, zijn op dit gebied van de techniek bekend. Een voorbeeld van een verbeterd besturingsmechanisme, waarvan in samenhang met het roterende bedieningsorgaan volgens de uitvinding kan worden gébruik gemaakt, wordt door het mechanisme gevormd, dat in de nog in .behandeling zijnde Amerikaanse octrooi-15 aanvrage Serial Nb. 122.849 is beschreven, die op 20 februari 1980 onder de titel "ACTUATOR ACTIVATED SWITCHING MECHANISM" is ingediend.
De electrische aandrij fmotor 2 bezit een uitgangsmotoras 32, waardoor het aandrijf tandwiel 3 wordt rondgedraaid. Door dit 20 aandrijf tandwiel 3 wordt weer de wormas 4 gedraaid. Cp de wormas 4 is op zodanige wijze een worm 5 bevestigd, dat deze hiermede meedraait, De worm 5 is zoals in fig, 2 is afgébeeld door middel van spievormige organen 33 en 34 op de wormas vastgezet. Wanneer de worm 5 wordt rondgedraaid, wordt ode het wormfcandwiel 6 ge-25 roteerd, dat op de aandrijfhuls 3.4 is gemonteerd zoals in fig. 1 is afgébeeld, Teneinde de worm 5 axiaal in de hiervoor vereiste stand te houden, is een aantal verende schijven 40 toegepast.
Voor het besturen van de werking van de electrische motoras als gevolg van de hoekstand van de aandrijf stand kan van een 30 kcppelschakelaar 42 worden gebruik gemaakt, Deze koppelschakelaar kan van het type zijn, dat in de bovengenoemde nog in behandeling zijnde Amerikaanse octrooiaanvrage SERIAL Nb, 122,849 is beschreven.
Weer terugkerende naar fig, 3 blijkt hieruit in samenhang met de fig, 3 en 4, dat door de aandri jfhuls 14 het centrale 35 kemelsnent van het aandrijfmechanisme voor de aandrijfstang wordt gevormd, Cp het ondereinde van de aandrijfhuls 14 is een 8104321 * *- -dQ-r wormwiel 6 en een excentirsche aandrijf ring 7 Bevestigd, Hoewel het wormwiel 6 op de huls 14 is gemonteerd, kan dit toch vrij ten opzichte van deze huls 14 draaien, De excentrische aandrijf ring 7 is via het ringvormige onderdeel 8 door middel van pennen 8a en 5 8b met het wormwiel 6 verbonden, waarbij deze pennen zich door de dienovereenkomstige qpeningen 7a en 7b uitstrekken. Op een plaats onmiddellijk Boven de excentrische aandrijfring 7 is rondom de huls 14 een koppelhuls 9. gemonteerd, De koppelhuls 9 kan axiaal langs de aandrijfhuls 14 worden' verplaatst, De koppel-10 huls 9 wordt door middel van verèn 36 onder spanning in oen eerste stand gehouden, waarbij de twee. onderste nokvormige delen hiervan in een excentrische aandrijfring 7 grijpen' doordat deze in de gleuven 7a en 7d in de excentrische aandrijfring rusten, Wanneer de koppelhuls 9. zich in de eerste stand, bevindt, wordt 15 deze samen met de excentrische aandrijfring 7 en het wormwiel 6 rondgedraaid.
Op de aandrijfhuls 14 is een schuin tandwiel .12 gemon~ teerd, dat hier vast op bevestigd ie. Daar het schuine tandwiel 12 en de aandrijfhuls 14 vast met elkaar zijn verbonden, zal 20 door het draaien van het schuine tandwiel 12 de aandrijfhuls .14 worden rondgedraaid. De draaiende beweging van de koppelhuls 9. op het schuine tandwiel 12 wordt door de bovenste, nokvormige delen 11 en 13 overgébracht, die door de gleuven 12a en 12b in het schuine tandwiel 12 heenlopen. Wanneer de koppelhuls SL zich.
25 in zijn eerste stand bevindt, waarin deze in aangrijping met de excentrische ring 7 verkeert, wordt de draaiende aandrij fkracht door de motor 2 via het wormwiel 6, de excentrische ring 7 en de koppelhuls 9. overgébracht ,
Anderzijds kan de. koppelhuls 9t in een' tweede stnnd 30 worden geplaatst, waarbij deze niet langer in aangrijping met de excentrische ring 7 is, De koppelhuls 9. wordt door middel vnn een cntkoppelmechanisme in een dergelijke tweede stand gébracht, dat in het onderstaande, nog nader zal worden beschreven. Wanneer de koppelhuls 9. zich in zijn tweede stand beyindt, is deze 35 axiaal in opwaartse richting langs- de aandrijfhuls 14 verplaatst,
In een dergelijke tweede stand zijn de bovenste nokvormige delen * f ;» ¥ 8104921 « t -11- 11 en 13 in aanraking met de nokvormige delen 16a en 16b van het handwiel-aanpasstük 17. Dit handwiel-aanpasstuk 17 is weer aan het handwiel 18 bevestigd. Wanneer de koppelhuls 9 zich in zijn tweede stand bevindt, zullen door het draaien van het 5 handwiel 18 de nokvormige delen 16a en 16b worden rondgedraaid, waardoor een dergelijke draaiingskracht cm de nokvormige delen 11 en 13 wordt overgebracht, dat de koppeling 9 en het schuine tandwiel 12 hierdoor dan in draaiing worden gebracht.
In de aandrijfhuls 14 is een aandrijf element 19 gemonteerd, 10 dat van bovenste nokvormige delen 19a en 19b is voorzien, die in de gleuven 14a en 14b van de aandrijfhuls 14 rusten. De draaiende beweging van de aandrijfhuls 14 wordt via deze nokvormige delen 19a en 19b op het aandrijfelanent 19 overgebracht.
Onder het aandrijf element 19 is eveneens in de aandrijfhuls 14 15 een steelmoer 21 aangebracht. De steelmoer 21 bezit een inwendig schroefdraadoppervlak 44, dat net een uitwendig van draad voorziene aandrijf stang van de klep is verbonden, die door de aandrijfhuls 14 heenloopt. De uitwendig van draad voorziene aandrijf stang loopt vanuit de opening 46 in de onderkant van de steelmoer 20 21 naar buiten, zodat deze vanuit de opening 50 in het bedienings- orgaan naar buiten steekt,
De steelmoer 21 en het aandrii felement J.9 worden door middel van een borgmoer 20 vast op hun plaats in de aandrijfhuls 14 gehouden, waarbij deze moer inwendig van draad is voorzien 25 en op de schroefdraad 37 op het boveneinde van de aandrijfhuls 14 is geschroefd,
Qn de koppelhuls 9 in zijn tweede stand te plaatsen, is een ontkoppelmechanisme toegepast. Dit ontkoppelmechanisme bevat een ontkoppelrondsel 24, dat op een ontkoppelas 23 is 30 gemonteerd, Aan de buitenkant op het-uiteinde van de ontkoppelas 23 is een knop of een hefboom 27 gemonteerd om de as 23 rond te kunnen draaien en dientengevolge het rondsel 24, In fig, 3 wordt het rondsel 24 in de richting van de wijzers van een uurwerk rondgedraaid, wanneer er een ontkoppelbewerking plaatsvindt.
35 De tanden 22 qp het rondsel 24 grijpen zoals in fig, 1 is afgébeeld in de bijbehorende ringvormige ribben 26 op de koppelhuls 9.
810 a 9 2 1 f * -12-
Door het rondsel 24 te draaien wordt de koppelhuls 9 axiaal langs de aandrijfhuls 14 tot in zijn tweede stand verplaatst, waar het buiten aangrijping met de excentrische aandrijf ring 7 is.
In afhankelijkheid van de meer of minder vaak voorkcmende 5 bediening en de belasting van de klep zal de moer 21 normaal aan slijtage onderhevig zijn en twee tot drie maal zijn vervangen voordat een mogelijke andere component van het bedieningsorgaan defect raakt. Als gevolg hiervan is een eenvoudige mechanische vervanging van de moer gewenst. In tegenstelling met andere 10 ontwerpen van roterende klepbedieningsorganen kan de steelmoer 21 op het roterende klepbedieningsorgaan volgens de uitvinding op gemakkelijke wijze worden verplaatst zonder dat hierbij van speciale gereedschappen', wordt gebruik gemaakt en zonder dat het bedieningsorgaan ten' opzichte van de klep wordt gedemonteerd. 15 De verschillende stappen voor het verwijderen van de steelmoer zijn de in de fig, 7a t/m 7d geïllustreerd.
Om de steelmoer 21 te kunnen verwijderen, is het noodzakelijk cm het handwiel 18 en de borgmoer 20 te verwijderen. Dan kan het aandrijf element 19 naar Boven worden geheven totdat 2Ό de nokvormige delen 19A en 19B buiten aangrijping met de gleuven 14A en 14B van de aandrijfhuls 14 kernen. Hierbij wordt opgemerkt dat hoewel de nokvormige delen 19A en 19B dan buiten aangrijping met de gleuven J.4A, en 14b zijn, de naar beneden gerichte nokvormige delen 19C en 19D van het aandrijf element 19 nog wel in 25 aangrijping met de gleuven 21Ά en 21B van de moer 21 zijn. Door het aandrijfelement 19 in de richting van de wijzers van een uurwerk te draaien zoals door de pijlen in fig, 7d is aangegeven, zal de steelmoer 21 worden rondgedraaid,, waardoor deze over de klepsteel draait., totdat de moer volledig van de steel af is, 30 Thans kan een nieuwe steelmoer in het bedieningsorgaan worden geïnstalleerd, waarbij dan in omgekeerde volgorde de boven beschreven procedure wordt gevolgd. Nadat de moer in zijn in fig, 1 afgébeelde stand is aangébracht, worden het aandrijfelement 19, de borgmoer 20. en het handwiel 18 opnieuw gemonteerd, 35 Een ontkoppelbewerking wordt telkens uitgevoerd wanneer de draaiende beweging van de excentrische aandrijfring 7 uitvalt .
8 1 0 4 9 2 t % -13- en de koppeling met het handwiel in beweging moet worden gebracht. Wanneer zoals in fig. 5 is te zien het rondsel 24 en de as 23 door de ontkoppelknop 27 worden gedraaid, wordt gelijk hiermee een uitklinkpatroon 28 gedraaid. Aan deze uitklinkpatroon is 5 door middel van een pen 29 een uitklinkonderdeel 30 bevestigd, ïfenneer de patroon 28 wordt rondgedraaid, wordt tegelijkertijd hiermee het uitklinkonderdeel 30 gedraaid, totdat dit in aangrij-ping met het bovenvlak van de excentrische aandrijf ring 7 komt, dat zich in hoofdzaak op het gedeelte 38 of 38a van deze aan-10 drijfring bevindt. Het uitklinkonderdeel staat door middel van een veer 31 onder een veerspanning, zodat dit in de stand blijft, waarin dit op de bovenkant van de excentrische aandrij firing rust totdat de aandrijf ring 7 in draaiing wordt gébracht. Wanneer de excentrische aandrijfring 7 wordt geroteerd, zal het excentrische 15 nokkenvlak 39 in werking treden cm het uitklinkonderdeel 30 van de excentrische aandrijfring 7 af te duwen, waardoor de veer 36 in staat wordt gesteld cm de koppelhuls 9 in zijn eerste stand terug te voeren.
Nadat in het bovenstaande de verschillende elementen 20 van het roterende bedieningsorgaan zijn beschreven, zal in het onder staande een beschrijving van de werking van een dergelijk bedieningsorgaan worden gegeven. Een dergelijke beschrijving omvat zowel de normale werking van het roterende bedieningsorgaan voor het geval dat dit door de electrische 25 aandrijfmotor wordt bestuurd, als de ontkoppelbewerking, waardoor het bedieningsorgaan in staat wordt gesteld cm zonodig door het handwiel te worden bediend.
Door de met de motor 2 gekoppelde motoras wordt via een stel tandwielen 3 de worms 4 aangedreven. Door de wormas 4 30 wordt de worm 5 rondgedraaid, die door middel van spieën op de wormas is vastgezet. Door de worm 5 wordt het wormwiel 6 aangedreven, dat vrij cm de aandrijfhuls 14 kan draaien. Vast op het bovenvlak van het wormwiel is een ringvormig onderdeel 8 bevestigd, dat twee over een hoek van 180° uit elkaar gelegen pennen bezit.
35 Door het wormwiel 6 wordt via het ringvormige onderdeel 8 de excentriek 7 rondgedraaid. In de excentriek 7 zijn machinaal 8104921 t « · - -14- in de binnenzijde er van twee spiegleuven aangebracht, die onderling over een hoek van 180° uit elkaar zijn gelegen en over een hoek van ongeveer 90° vanaf de pennen van het pennen bevattende onderdeel 8 zijn verwijderd. Door de excentriek 7 wordt 5 via twee naar buiten gerichte nokvormige delen 10 en spiegleuven in de binnenzijde van de excentriek 7 een koppelhuls 9 aangedreven.
In de binnenzijde van het schuine tandwiel 12, dat evenzo on de aandrijfhuls 14 is aangebracht, zijn machinaal twee spiegleuven aangébracht, die over een hoek van 180° van elkaar 10 zijn verwijderd. Op machinale wijze is het oppervlak van de koppelhuls 9 van twee nokvormige delen 11 en 13 voorzien, die passend in de spiegleuven van het schuine tandwiel 12 zijn aangébracht. Het schuine tandwiel 12 wordt door middel van de twee nokvormige delen en de spiegleuven in de binnenzijde van 15 het schuine tandwiel door de koppelhuls 9 aangedreven. De koppelhuls 9 staat in de richting naar beneden onder een veer-belasting en wordt door middel van de veer 36 onder spanning tegen de excentriek 7 gehóuden.
Het schuine tandwiel 12 is op de as er van vastgespied 20 en doet dientengevolge dienst on de aandrijfhuls 14 in draaiing te brengen. Door de aandrijfhuls 14 wordt het aandrijf element 19 met behulp van twee gleuven in het bovenvlak er Van en twee hierbij passende nokvormige delen cp het aandrijf element 19 rondgedraaid. Door het' aaiidrijf element 19 wordt de steelmoer 21 25 door middel van de twee onderste nokvormige delen van het aandrijf element en door de bovenste gleuven in de steelmoer 21 aangedreven. Door de steelmoer 22 wordt tenslotte de hierdoorheen lopende aandrijf stang aangedreven.
Het roterende bedieningsorgaan bevat in zoverre een 30 halfautomatisch werkzaam koppelmechanisme doordat het bedieningsorgaan met de hand vanuit een electrische werkingswijze in een met de hand uitgevoerde werkingswijze wordt omgeschakeld of ontkoppeld, en verder weer automatisch vanuit de met de hand uitgevoerde werkingswijze in een electrische werkingswijze 35 wordt teruggekoppeld. In het geval van het uitvallen van de 8104921 -15- motor of gedurende de beginfase van de werking van de klep kan het bedieningsorgaan met de hand door middel van een handwiel 18 worden bediend en kan het bedieningsorgaan door het ontkoppel-mechanisrne met de hand te bedienen in een dergelijke met de 5 hand uitgevoerde werkingswijze worden angeschakeld.
Wanneer de ontkoppelhefboom 27 over een hoek van ongeveer 90° in de richting van de wijzers van een uurwerk wordt gedraaid wordt een draaiende beweging van de ontkoppelas 23, de uitklink-patroon 28 en het koppelrondsel 24 bewerkstelligd, die onderling 10 vast door middel van spieën zijn verbonden. Doordat het koppelrondsel 24 over een hoek van ongeveer 90° wordt gedraaid, wordt via de tanden 22 op het koppelrondsel en de hierbij behorende ringvormige ribben, die machinaal op de buitenomtrek van de koppelhuls zijn aangebracht, een naar boven gerichte kracht 15 op de koppelhuls 9 uitgeoefend. De naar boven gerichte beweging van de koppelhuls 9 heeft tot resultaat, dat de nokvormige delen 10 op het ondervlak er van buiten aangrijping met de machinaal in de binnenatrtrek van de excentrische aandrijf ring 7 aangebrachte spiegleuven worden gébracht. De beweging naar 20 boven van de koppelhuls 9 heeft evenzo tot resultaat dat de bovenste nokvormige delen in aangrijping komen met de naar beneden gerichte nokvormige delen 16a en 16b van het handwiel-aanpasstuk 17. Dit handwiel-aanpasstuk 17 is vast aan het handwiel 18 bevestigd.
25 Het doel van het uitklinkonderdeel 3Q, de uitklinkpatroon 28, het penvormige deel 29 en de drukveer 31 wordt door de functie gevormd cm de koppelhuls 9 in een bovenste stand te houden waarin dit in aangrijping is met de nokvormige delen 16a en .16b van het handwiel-aanpasstuk 17 cm op deze wijze de 30 met de hand uitgevoerde werkingswijze mogelijk te maken. Bij de normale door de motor bewerkstelligde werkingswijze worden de uitklinkpatroon en het uitklinkonderdeel ongeveer over een hoek van 90° tegen de wijzers van een uurwerk ingedraaid cm het uitklinkonderdeel van het roterende excentriek af te 35 houden. Doch voor de mat de hand uitgevoerde werkingswijze wordt de ontkqppelkncp tezamen met de ontkoppelas- en de uitklinkpatroon 8104321 -16- over een hoek van ongeveer 90° in de richting van de wijzers van een uurwerk gedraaid. Wanneer de ontkoppelknop 27, de ontkqppelas 23 en de uitklinkpatroon 28 worden gedraaid, wordt het uitklink-oriderdeel 30 naar boven van de excentrische aandrijf ring 7 af 5 verplaatst en tegelijkertijd daarmee de draaipunten van het uitklinkonderdeel. Wanneer de ontkoppelknop wordt vrijgegeven, wordt de koppelhuls 9 door de veer 36 naar beneden gedrukt, zodat het rondsel 24 hierdoor tegen de wijzers van een uurwerk in wordt gedraaid, waardoor het uitklinkonderdeel op het bovenvlak 10 . 39 van de excentrische aandrijf ring komt te rusten.
Het bedieningsorgaan zal in de met de hand uitgevoerde werkingswijze blijven totdat de motor wordt bekrachtigd, waarop de volgende uitklinkbewerking plaatsvindt. Wanneer de motor 2 wordt bekrachtigd, wordt door de motoras 32 het wormwiel 6 in 15 draaiing gebracht, waardoor weer de excentrische aandrijf ring 7 wordt rondgedraaid. Wanneer de excentrische aandrijf ring 7 draait, wordt door het trapvormig verlopende nokkenvlak "C" hiervan het "E"-zijvlak van het uitklinkonderdeel 30 weggedrukt, waardoor dit uit de stand voor de door de hand uitgevoerde 20 werkingswijze wordt Bewogen.
De koppelhuls 9 is door middel van de door de veer 36 uitgeoefende kracht thans vrij cm naar beneden te worden gedrukt, waardoor de Bovenste nokvormige delen buiten aangrijping met de nokvormige delen 16a en 16a en 16d op het handwiel-aanpas-25 stuk 17 kernen. Een verdere beweging naar beneden van de koppelhuls 9 heeft tot resultaat, dat de nokvormige delen IQ. op het ondervlak hiervan in de spiegleuven in de binnenomtrek van de excentrische aandrijving 7 grijpen, waarbij op dit tijdstip dan weer de motorische werkingsmode wordt hervat, 30 8104921

Claims (10)

1. Bedieningsorgaan met het kenmerky dat dit is samengesteld uit een aandrijfmotor; alsmede uit een uitgangsonderdeel; uit aandrijfmiddelen, die een cm het genoemde uitgangsonderdeel gemonteerd wormwiel omvatten, dd: vrij draaibaar ten opzichte van 5 dit onderdeel is, waarbij dit wormwiel zodanig is aangebracht dat het door de genoemde aandrijfmotor kan worden geroteerd, en een aandrijfgedeelte cm het vermogen van het wormwiel op het genoemde uitgangsonderdeel over te brengen; uit een zodanig op het uitgangsonderdeel gemonteerd koepelorgaan, dat het hiermee 10 meedraait doch axiaal langs dit uitgangsonderdeel kan worden verplaatst, waarbij dit koppelorgaan dienst doet om het uitgangsonderdeel met het aandrijfgedeelte van de genoemde aandrijfmiddelen te koppelen wanneer dit koppelorgaan zich in een eerste stand Bevindt, waarin dit in aangrijping met het aandrijfgedeelte 15 van de aandrijfmiddelen is; uit voorspanningsmiddelen on het genoemde koppelorgaan normaal onder spanning in een eerste stand te houden; uit een ontkoppelorgaan dat in staat is cm te Bewerkstelligen dat het genoemde koppelorgaan in een tweede stand Buiten aangrijping met het genoemde aandrijfgedeelte wordt ver-20 plaatst indien de draaiende beweging van dit aangedreven gedeelte uitvalt; en uit vasthoudmiddelen cm het genoemde koppelorgaan in zijn tweede stand te houden totdat de draaiende beweging van het genoemde aandrijfgedeelte wordt hervat, waarbij deze vasthoudmiddelen een uitklinkonderdeel omvatten dat op het 25 genoemde aandrijvende gedeelte rust wanneer het koppelorgaan in zijn tweede stand staat; en waarbij het genoemde aandrijvende gedeelte uitschakelmiddelen cravat om het genoemde ontkoppelorgaan automatisch uit te schakelen wanneer de draaiende Beweging van het aandrijvende gedeelte wordt hervat en om het 30 genoemde koppelorgaan in staat te stellen cm weer naar zijn eerste stand terug te keren.
2. Bedieningsorgaan volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat dit verder uit een uitgaande aandrijf stang is samengesteld, die in het genoemde uitgangsonderdeel is gemonteerd en vanuit 35 het ene langseinde hiervan naar buiten steekt, en uit koppelmiddelen -18- om de draaiende beweging van dit uitgangsonderdeel op de genoemde uitgaande aandrijfstang over te brengen.
3. Bedieningsorgaan volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de genoemde uitgaande aandrijf stang uitwendig van schroefdraad 5 is voorzien en dat het genoemde koppelorgaan een inwendig van draad voorziene steelmoer bevat, waarbij de uitgaande aandrijf-stang door de genoemde steelmoer heenlixopt en hierin is geschroefd.
4. Bedieningsorgaan volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het genoemde koppelorgaan verder een aandrijf element bevat, 10 dat met het uitgangsonderdeel en de steelmoer is verbonden en dienst doet om vermogen hiertussen over te brengen.
5 Blz. 11 regel 36 "26" te vervangen door "48"; Blz. 12 regels 20 en 22 "19A en 19B" te vervangen door "19a en 19b"; Blz. 12 regels 21 en 23 "14A en 14B" te vervangen door "14a en 14b";
5. Bedieningsorgaan volgens conclusie 1, 2 of 4, ' 'mét 'hét 'kenmerk, dat het koppelorgaan in zijn eerste stand in aangrijping met het genoemde aandrijvende gedeelte verkeert, 15 waarbij dit aandrijvende gedeelte op zijn naar het koppelorgaan toegekeerde bovenvlak van een excentrisch gedeelte is voorzien, terwijl het genoemde ontkoppelorgaan dienst doet om het koppelorgaan buiten aangrijping met dit aandrijvende gedeelte te brengen en het genoemde uitklinkonderdeel tijdens de verplaatsing 2Q van dit koppelorgaan in aangrijping met het genoemde bovenvlak van het aangrijpende gedeelte naast het genoemde excentrische gedeelte wordt gebracht, en waarbij dit uitklinkonderdeel, wanneer dit in aangrijping met het genoemde bovenvlak van het aandrijvende gedeelte is, dienst doet om te voorkomen dat het koppelorgaan 25 weer in zijn eerste stand terugkeert.
6. Bedieningsorgaan volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het genoemde excentrische gedeelte dienst doet on het uitklinkonderdeel met kracht buiten aangrijping met het aandrijvende gedeelte te brengen wanneer dit aandrijvende 3Q gedeelte in draaiing wordt gebracht en waardoor de genoemde voorspanningsmiddelen in staat worden gesteld cm het koppelorgaan weer naar zijn eerste stand terug te voeren.
7. Bedieningsorgaan volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het genoemde aandrijvende gedeelte in draaiing wordt 35 gebracht wanneer de aandrijfmotor draait, zodat het koppelorgaan door het uitschakeloriderdeel alleen in zijn tweede stand wordt 8104921 -19- gehouden wanneer de werking van de aandrijfraotor is beëindigd en dit uitklinkonderdeel met kracht buiten aangrijping met het aandrijvende gedeelte wordt gébracht, zodra de genoemde aan-drijfmotor weer in werking wordt gesteld, waardoor het koppel- 5 orgaan automatisch naar zijn eerste stand wordt teruggevoerd.
8. Bedieningsorgaan volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat dit verder uit een handwiel is samengesteld dat aan het langseinde tegenover het einde waaruit de genoemde uitgaande aandrijf stang naar buiten steekt met het uitgangsonderdeel is 10 gekoppeld, waarbij dit handwiel de mogelijkheid bezit on het genoemde uitgangsonderdeel in draaiing te brengen wanneer de werking van de aandrijfraotor is beëindigd.
9. Bedieningsorgaan volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat dit verder uit een handwiel-aanpasstuk is samengesteld 15 cm het handwiel met het koppelorgaan te verbinden wanneer dit koppelorgaan zich in zijn tweede stand bevindt, zodat het handwiel door dit koppelorgaan dan weer met het genoemde uitgangsonderdeel wordt gekoppeld.
10. Bedieningsorgaan volgens conclusie 8 of 9, met het ken- 20 merk, dat de steelmoer vanuit het einde van het uitgangsonderdeel uit dit onderdeel kan worden verwijderd, waaraan het genoemde handwiel is bevestigd.
11. Bedieningsorgaan volgens conclusie 10, net het kenmerk, dat de steelmoer met behulp van het genoemde aandrijfelement 25 kan worden verwijderd, zonder dat het hierbij nodig is cm de genoemde uitgaande aandrijf stang in draaiing te brengen.
12. Bedieningsorgaan volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de steelmoer wanneer deze uit het bedieningsorgaan ' is verwijderd door een steelmoer met een andere inwendige diameter van 30 het inwendige van draad voorziene oppervlak kan worden vervangen zodat hierdoor een andere uitgaande aandrijf stang kan worden opgencmen.
13. Bedieningsorgaan met het kenmerk, dat dit is samengesteld uit een aandrijfmotor waardoor een uitgangsvermogen in 35 roterende vorm wordt af gegeven; alsmede uit een van draad • V * -20- voorziene aandrij fstang met een vrij uitgangseinde dat in staat is cm met een te bedienen onderdeel te worden gekoppeld; uit een met het uitgangsonderdeel van de aandrij fmotor gekoppeld wormwiel zodat dit door de aandrijfmotor in draaiing kan worden 5 gebracht; uit aandrijfmiddelen cm de draaiende beweging van het wormwiel op de genoemde van draad voorziene aandrijfstang over te brengen, waarbij deze aandrijfmiddelen een aandrijfhuls omvatten, alsmede een aandrijvend onderdeel met een inwendig van draad voorzien gedeelte cm dit met de van draad voorziene 10 aandrijfstang te koppelen, waarbij dit aandrijvende onderdeel in de genoemde aandri jfhuls is opgencmen; terwijl de van draad voorziene aandrijfstang door het genoemde aandrijvende onderdeel heen verloopt en verder zodanig is aangebracht dat deze vanuit het ene langseinde van de aandri jfhuls naar buiten steekt ;euit 15 een koppelorgaan cm het wormdeel op zodanige wijze met de aandri jfhuls te koppelen, dat de aandri jfhuls hierdoor in draaiing kan worden gebracht en op zijn beurt dienst kan doen cm het genoemde aandrijvende onderdeel en de van draad voorziene aandrijfstang in draaiing te brengen; en uit een handwiel dat 2Q aan het andere langseinde van de aandri jfhuls met het aandri jf-orgaan kan worden gekoppeld, dat zich tegenover het einde Bevindt, waaruit de genoemde van draad voorziene aandrijfstang naar buiten steekt; en waarbij het genoemde aandrijvende onderdeel aan het einde van de aandri jfhuls uit deze huls kan worden 25 verwijderd, waaraan het handwiel is bevestigd en wel nadat het genoemde handwiel is verwijderd zonder dat het hierbij verder nodig is cm de van draad voorziene aandrijfstang te draaien.
14. Bedieningsorgaan volgens conclusie 13, met het ' "kerroërk, dat het wormwiel een aandrijvend gedeelte bezit 30 dat In staat is cm het koppelorgaan hiermee te koppelen zodat dit koppelorgaan kan worden rondgedraaid wanneer dit in een eerste stand staat, en dat het bedieningsorgaan verder uit voorspanningsmiddelen is samengesteld cm het genoemde koppelorgaan normaal onder, spanning in zijn eerste stand te houden.
15. Bedieningsorgaan volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat dit verder is samengesteld uit een handwiel-aanpasstuk om 8 1 0 Λ 9 2 1 % -21- het handwiel met het koppelorgaan te verbinden wanneer dit koppelorgaan in een tweede stand buiten aangrijping met het aandrijvend gedeelte van het wormwiel wordt geplaatst,
16. Bedieningsorgaan volgens? conclusie 15;'inet het kenmerk, 5 dat dit verder uit een ontkoppelorgaan is samengesteld dat in staat is te bewerkstelligen dat het koppelorgaan in een tweede stand buiten aangrijping met het aandrijvende gedeelte van het wormwiel wordt verplaatst, waarbij dit koppelorgaan dan in aangrijping met het handwiel-aanpasstuk en de vastboudmiddelen 10 is cm het koppelorgaan in zijn tweede stand vast te houden indien de aandrijvende beweging van het genoemde aandrijvende gedeelte uitvalt en wel tot aan het moment dat het roteren v^n het aandrijvende gedeelte weer wordt hervat,
17. Bedieningsorgaan volgens conclusie 16; met het kenmerk, 15 dat de vastboudmiddelen een uitklinkonderdeel omvatten dat op het genoemde aandrijvende gedeelte rust wanneer het koppelorgaan zich in zijn tweede stand bevindt,
18. Bedieningsorgaan volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat het aandrijvende gedeelte uitschakelmiddelen bevat, die in 20 staat zijn cm het genoemde ontkoppelorgaan automatisch uit te schakelen en aan het koppelorgaan de mogelijkheid te verlenen cm weer in zijn eerste stand terug te keren.
19. Bedieningsorgaan in hoofdzaak als beschreven in de beschrijving en/of afgebeeld in de fig. 25 8104021 -?2- OCTROOI BUREAU VRIESENDORP & GAADE ANNO 1833 2514 BB ’S-GRAVENHAGE - TELEFOON 614721* - Dr. KUYPERSTRAAT 6 's-Gravenhage, § J^. 'uóZ O.A.No. 8104921 Ned. Wijzigingenblad voor errata in de op 30 oktober 1981 ingediende beschrijving behorende bij de octrooiaanvrage van: Andco Actuator Products, Ine., -;-------· te . B- ~ Buffalo, New York, Ver.St.v.Amerika -8 JANI9S2 Blz. 9, regel 27 "verende schijven 40" te vervangen door "schroeflijnvormige veren 40 of verende schijven"; Blz. 10 regel 10 "36" te vervangen door "35"; Blz. 10 regel 13 "7a" te vervangen door "7c";
10 Blz. 12 regel 24 V19C en 19D" te vervangen door "19c en 19d"; Blz. 12 regel 25 "21A en 21B" te vervangen door "21a en 21b’!; Blz. 13 regel 9 te schrappen "het gedeelte 38 of 38a van"; 15 Blz. 13 regel 16 "36" te vervangen door "35"; Blz. 14 regel 17 "36" te vervangen door "35"; Blz. 14 regel 27 "22" te vervangen door "21"; en Blz. 16 regel 22 "36" te vervangen door "35". Boon/MR 8104921 M 193-10-11-80
NLAANVRAGE8104921,A 1980-11-13 1981-10-30 Bedieningsinrichting. NL185534C (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US20664480 1980-11-13
US06/206,644 US4393965A (en) 1980-11-13 1980-11-13 Rotary actuator

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL8104921A true NL8104921A (nl) 1982-06-01
NL185534B NL185534B (nl) 1989-12-01
NL185534C NL185534C (nl) 1990-05-01

Family

ID=22767311

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NLAANVRAGE8104921,A NL185534C (nl) 1980-11-13 1981-10-30 Bedieningsinrichting.

Country Status (9)

Country Link
US (1) US4393965A (nl)
JP (1) JPS57110828A (nl)
AU (1) AU529246B2 (nl)
CA (1) CA1153906A (nl)
DE (1) DE3144753A1 (nl)
FR (1) FR2493935B1 (nl)
GB (2) GB2087505B (nl)
MX (1) MX153809A (nl)
NL (1) NL185534C (nl)

Families Citing this family (14)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2501813B1 (fr) * 1981-03-13 1986-06-13 Amiot Expl Procedes Felix Perfectionnements aux dispositifs pour accoupler selectivement a un arbre a entrainer deux organes entraineurs distincts
US4474078A (en) * 1982-06-21 1984-10-02 Philadelphia Gear Corporation Valve operator de-clutch mechanism
US4562908A (en) * 1983-10-27 1986-01-07 Andco Actuator Products, Inc. Rotary actuator
US4569427A (en) * 1984-06-13 1986-02-11 The United States Of American As Represented By The Secretary Of The Army Shaft coupling device
JPS61293784A (ja) * 1985-06-24 1986-12-24 ファナック株式会社 産業用ロボツト
BR8807737A (pt) * 1988-07-27 1990-08-07 Nikolai Pavlovich Popov Mecanismo de transmissao eletrica com duplicador manual
US4989707A (en) * 1989-10-03 1991-02-05 Sundstrand Corporation Resettable shaft clutch-disconnect for a co-axial drive shaft
FR2801864B1 (fr) * 1999-12-02 2002-02-22 Lucas Aerospace Fcs Dispositif de surpassement manuel, notamment pour commande de vol d'un aeronef
US9114252B2 (en) * 2005-12-02 2015-08-25 University Of Rochester Image-guided therapy delivery and diagnostic needle system
US8544817B2 (en) * 2008-06-11 2013-10-01 Regal Beloit America, Inc. Manual valve operator with override clutch apparatus
CN103758890A (zh) * 2014-01-21 2014-04-30 吉林大学 插电式混合动力汽车用离合器
EP3150889A1 (en) * 2015-10-01 2017-04-05 IMI Hydronic Engineering International SA An actuator for controlling a valve
CN109630738B (zh) * 2018-12-04 2021-04-30 北京精密机电控制设备研究所 一种用于截止阀操纵的高集成电动执行机构
CN111336308A (zh) * 2020-03-05 2020-06-26 中国船舶重工集团公司第七0七研究所九江分部 一种电动阀门装置用电动手动转换装置

Family Cites Families (15)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2745294A (en) * 1952-08-26 1956-05-15 Philadelphia Gear Works Inc Valve controls
US2694320A (en) * 1952-12-09 1954-11-16 Philadelphia Gear Works Inc Valve control
GB842581A (en) * 1957-11-14 1960-07-27 Rotork Fngineering Company Ltd Improvements in or relating to valve actuators
GB898131A (en) * 1959-07-02 1962-06-06 Rotork Eng Co Ltd Improvements in or relating to valve actuating mechanisms
GB939353A (en) * 1961-02-28 1963-10-16 Rotork Eng Co Ltd Improvements in or relating to valve actuators
US3168841A (en) * 1961-05-25 1965-02-09 King Of Prussia Res And Dev Co Handwheel declutch device
GB998596A (en) * 1963-06-27 1965-07-14 Rotork Eng Co Ltd Improvements in or relating to actuating mechanisms, more particularly for valves
GB999090A (en) * 1963-07-25 1965-07-21 Rotork Eng Co Ltd Improvements in or relating to motion transmitting mechanisms
GB1020395A (en) * 1964-04-22 1966-02-16 Rotork Eng Co Ltd Improvements in or relating to valve actuators
US3383948A (en) * 1965-11-30 1968-05-21 E I M Company Inc Power preference clutch
GB1264126A (nl) * 1968-05-31 1972-02-16
GB1272563A (en) * 1968-09-20 1972-05-03 English Electric Co Ltd Improvements relating to rotary actuators
US4022309A (en) * 1975-03-26 1977-05-10 Philadelphia Gear Corporation De-clutch mechanism for valve operator
IT1049383B (it) * 1975-03-27 1981-01-20 Nuovo Pignone Spa Dispositivo automatico di innestodel volantino per l azionamento manuale di attuatori
US4130030A (en) * 1977-04-04 1978-12-19 Dresser Industries, Inc. Manually shifted actuator

Also Published As

Publication number Publication date
GB8333782D0 (en) 1984-01-25
FR2493935B1 (fr) 1989-04-28
GB2087505B (en) 1985-05-30
AU7676281A (en) 1982-05-27
US4393965A (en) 1983-07-19
GB2087505A (en) 1982-05-26
NL185534B (nl) 1989-12-01
NL185534C (nl) 1990-05-01
FR2493935A1 (fr) 1982-05-14
JPH0321778B2 (nl) 1991-03-25
AU529246B2 (en) 1983-06-02
JPS57110828A (en) 1982-07-09
DE3144753C2 (nl) 1988-09-15
GB2146087A (en) 1985-04-11
DE3144753A1 (de) 1982-07-01
CA1153906A (en) 1983-09-20
GB2146087B (en) 1985-09-25
MX153809A (es) 1987-01-16

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8104921A (nl) Roterend bedieningsorgaan.
KR20050017602A (ko) 작동 장치
DE10316445A1 (de) Kupplungsaggregat
JP6434638B2 (ja) 枢動可能アームの精密位置決めのための関節式レバー又はカム型作動装置
EP2640992A1 (de) Kupplungsvorrichtung
US4130030A (en) Manually shifted actuator
JPS6216356B2 (nl)
US4125790A (en) Magnetic mechanical disconnect
US4114469A (en) Valve actuator
JPH04231734A (ja) 制動機を自動的に調整する装置
US2286597A (en) Valve control
CN108138987B (zh) 用于控制阀的致动器
RU2262024C2 (ru) Привод клапана
US4114474A (en) Gear shaft assembly
DE60114621T2 (de) Fernbedienungsvorrichtung für gashähne
US4089398A (en) Automatic releasing lock
CA1098503A (en) Valve actuator
WO2011050768A1 (de) Betätigungsvorrichtung für kupplungen
WO2017054939A1 (en) Actuator for controlling a valve
EP0046843B1 (de) Zündsicherungsventil für gas- oder ölbeheizte Geräte
CS349490A2 (en) Brake operating device
CA1109047A (en) Spring cartridge
JPS6017580Y2 (ja) バルブなどのアクチュエ−タの手動自動切換操作機構
DE2150471B2 (de) Motorgetriebenes Zeitschaltwerk
RU1808740C (ru) Исполнительный механизм привода ползуна пресса

Legal Events

Date Code Title Description
A1A A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
A85 Still pending on 85-01-01
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee