NL8104566A - Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van samenhangende garens. - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van samenhangende garens. Download PDF

Info

Publication number
NL8104566A
NL8104566A NL8104566A NL8104566A NL8104566A NL 8104566 A NL8104566 A NL 8104566A NL 8104566 A NL8104566 A NL 8104566A NL 8104566 A NL8104566 A NL 8104566A NL 8104566 A NL8104566 A NL 8104566A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
yarn
passage
yarns
filaments
bore
Prior art date
Application number
NL8104566A
Other languages
English (en)
Other versions
NL190528B (nl
NL190528C (nl
Original Assignee
Du Pont
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Du Pont filed Critical Du Pont
Publication of NL8104566A publication Critical patent/NL8104566A/nl
Publication of NL190528B publication Critical patent/NL190528B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL190528C publication Critical patent/NL190528C/nl

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D02YARNS; MECHANICAL FINISHING OF YARNS OR ROPES; WARPING OR BEAMING
    • D02JFINISHING OR DRESSING OF FILAMENTS, YARNS, THREADS, CORDS, ROPES OR THE LIKE
    • D02J1/00Modifying the structure or properties resulting from a particular structure; Modifying, retaining, or restoring the physical form or cross-sectional shape, e.g. by use of dies or squeeze rollers
    • D02J1/08Interlacing constituent filaments without breakage thereof, e.g. by use of turbulent air streams

Landscapes

  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Fluid Mechanics (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Textile Engineering (AREA)
  • Yarns And Mechanical Finishing Of Yarns Or Ropes (AREA)
  • Treatment Of Fiber Materials (AREA)

Description

Λ r* ' N.0. 30411 1
Werkwijze en Inrichting voor het vervaardigen van samenhangende garens.
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze en Inrichting omvattende een mediumstraalinrichting voor het onderling verwarren van elementairdraadjes in garen of garens bestaande uit continue elementairdraadj es, omvattende het samenbrengen van een aantal garens 5 voor het vervaardigen van een dikker samenhangend garen. Meer in het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op een inrichting en werkwijze omvattende een buisvormige geleiding om garen te geleiden in een mediumstraalinrichting voor het onderling verwarren van elementairdraadj es.
10 Met een mediumstraal werkende inrichtingen voor het onderling ver-* warren van elementairdraadjes zijn reeds lang in gebruik voor het vervaardigen van vrij van twist zijnde samenhangende garens en ook om een aantal garens te combineren tot een enkel samenhangend garen, waarvan de elementairdraadjes van de verschillende garens onderling verward 15 zijn. Zie bijvoorbeeld het Amerikaans octrooischrift 3.364.537. De elementairdraadjes in dergelijke garens kunnen onderling worden verward in verschillende mate van licht tot sterk afhankelijk van de aard van de samenstellende garens, de uitvoering van de inrichting en de sterkte van de omstandigheden voor het onderling verwarren. Dienovereenkomstig 20 lenen de werkwijzen zich voor een aantal toepassingen vanaf het combineren van een dunner garen tot een dikker garen, dat wil zeggen samenvoegen ("doubling"), om verschillend geverfde of verschillend aanverf-bare garens te combineren voor het vormen van verschillende typen garen met gemengde kleur, zoals gemêleerde ("marl and heather") garens met 25 hetzij volumineus gemaakt of niet volumineus gemaakte garens.
Amerikaans octrooischrift 4.069.565 heeft betrekking op een dergelijke inrichting en werkwijze voor het vervaardigen van een getextu-reerd (volumineus gemaakt) garen uit een aantal elementairdraadjes, voorzien van compacte delen en open delen die beurtelings zijn ver-30 spreid over de lengte ervan. De werkwijze omvat het met elkaar in aanraking brengen van een bundel elementairdraadjes met twee gebogen organen die in langsrichting op afstand van elkaar liggen waarbij de draad-baan op elk aanrakingspunt is gebogen. Een lopende doorgang van de elementairdraadjes wordt onder spanning gevormd in de gehele ruimte tussen 35 de twee organen. Dan wordt tenminste een mediumstroom afgegeven tegen de bundel in genoemde doorgang vanaf een zijde van de bundel zodat afzonderlijke elementairdraadjes van de bundel in trilling worden ge- 8104566 ' 2 bracht en willekeurig en intermitterend worden gekruist in de richting van de afgegeven mediumstroom. Voor een effectieve werking moet de draadbaan op elk contactpunt zowel bovenstrooms als benedenstrooms van de vermengingszone worden gebogen. Gemeend wordt dat ook de plaats van 5 de mediumstroom tussen de contactpunten kritisch is, in het bijzonder in het midden daartussen.
Amerikaans octrooischrift 4.059.873 beschrijft een werkwijze voor het vervaardigen van een volumineus gemengd garen uit continue elemen-tairdraadjes door een aantal garens uit gekroeste continue elementair-10 draadjes van verschillende kleur en/of aanverfbaarheid waarbij de elementairdraadjes zijn ontward om in hoofdzaak de samenhang van het garen te verwijderen, te onderwerpen aan een onderlinge vermengingszone van waaraf het gecombineerde garen wordt weggetrokken in een mate die kleiner is dan de mate van toevoer in de zone. De mediumstroom vermengt 15 niet alleen de elementairdraadjes maar voert het verkregen garen ook voorwaarts vanaf de onderlinge vermengingszone. Het garen bleek in hoofdzaak onder rechte hoeken met de garendoorgang te zijn gebogen zowel bij het binnentreden als bij het verlaten van de .vermengingszone.
Het doel van de uitvinding omvat een werkwijze (en inrichting) 20 voor het vervaardigen van een samenhangend garen, in het bijzonder een volumineus gemaakt garen, met een mediumstraalinrichting die geen buigen van de garenbaan vereist als dit de vermengingszone binnentreedt of verlaat. Andere doeleinden omvatten een werkwijze voor het combineren van garens, die wat de energie betreft meer efficient is, in het bij-25 zonder een inrichting voor het vervaardigen van volumineus gemaakt ta-pijtgaren dat gemengd aanverfbaar is en een economische werkwijze die bij hoger garensnelheden kan werken.
Aan de hand van een tekening, waarin schematisch een inrichting voor het uitvoeren van de bovengenoemde werkwijze is weergegeven, wordt 30 de uitvinding hierna nader beschreven.
Figuur 1 toont een inrichting volgens de uitvinding met een buisvormige garengeleiding coaxiaal geplaatst bovenstrooms en ook benedenstrooms van een mediumstraalinrichting voor het onderling vermengen van elementairdraadjes.
35 Figuur 2 toont een de voorkeur hebbende inrichting volgens de uit vinding met een buisvormige garengeleiding alleen bovenstrooms van de straalinrichting die wordt vooraf gegaan door een spaninrichting en spanpennen ("snubbing pins"), om de onderlinge verwarring van de elementairdraadjes te verwijderen uit de toegevoerde garens.
40 De uitvinding verschaft een werkwijze voor het onderling vermengen 8104566 £· * 3 van elementairdraadjes van een continu garen of continue garens uit een aantal elementairdraadjes voor het vervaardigen van een meer samenhangend garen daaruit door het garen of de garens voort te bewegen door een met een mediumstraal werkende vermengingszone voor de elementalr-5 draadjes, welke zone een gesloten garendoorgang omvat met een gareningang en een garenuitgang en bij voorkeur een in hoofdzaak cylindrische vorm daartussen, waarbij in genoemde doorgang tenminste een straal uit samentrekbaar medium met hoge snelheid is gericht op genoemd garen of genoemde garens te trillen en om elementairdraadjes daarvan onderling 10 te verwarren, terwijl zijdelings trillen van het garen of de garens bo-venstrooms van de zone wordt verhinderd, en het vervolgens afvoeren van het meer samenhangende, garen uit genoemde zone waarbij de verbetering omvat het voorwaarts bewegen en verwijderen van het garen of de garens naar en vanaf de genoemde zone langs een baan die in hoofdzaak coaxiaal 15 is met genoemde doorgang en in omtreksrichting zijdelingse trillingen van elementairdraadjes beperkt in het garen of de garens direct boven-strooms van genoemde zone door een buisvormige begrenzing, die zich uitstrekt vanaf het begin van de zone op een punt nabij de ingang van genoemd garen en coaxiaal doorgaat langs genoemde baan over een afstand 20 van tenminste 7,62 cm bovenstrooms daarvan*
De uitvinding is in het bijzonder effectief en economisch als een enkele straal samendrukbaar medium met een oppervlak van een dwarsdoorsnede kleiner dan die van de garendoorgang loodrecht is gericht in genoemde doorgang op genoemd garen of genoemde garens, en in het bijzon-25 der bij garensnelheden boven 1371 m per minuut.
De werkwijze is in het bijzonder effectief en bruikbaar voor het combineren van een aantal niet samenhangende of minder samenhangende garens tot een enkel meer samenhangend garen met grotere denier, dat wil zeggen samenvoeging. Een voorkeurstoepassing van'een dergelijke 30 wijze is het combineren van volumineus gemaakte garens die verschillend aanverfbaar zijn ten opzichte van elkaar voor het vervaardigen van garens met gemengde kleur, zoals menggarens, van bijna elke sterkte tussen zeer grof en zeer fijn. Om volumineus gemaakt menggaren te vervaardigen met een hoge mate van onderlinge verwarring, heeft het de voor-35 keur dat de garens die de verwarringszone binnenkomen een samenhangfac-tor van minder dan 6,0 bezitten. Toevoergarens met een hogere samenhang resulteren in minder onderlinge verwarring en grovere effecten van de gemengde kleuren.
De werkwijze kan op bevredigende wijze worden bedreven en heeft 40 het voordeel een buisvormige begrenzing toe te passen bovenstrooms van 8104566 * V 4 de onderlinge verwarringszone over een afstand van 7,62 cm of meer. Meer bevredigende resultaten en meer gelijkmatige garens kunnen worden verkregen met een begrenz ingaf stand van tenminste 12,7 cm. Zelfs een betere werkzaamheid en een verbeterd garenuiterlijk zijn verkregen als 5 de buisvormige begrenzing bovenstrooms vanaf de verwarringszone wordt voortgezet over een afstand van tenminste 25,4 cm.
Om het onderling verwarren van de elementairdraadjes te vergemakkelijken heeft het de voorkeur dat het garen uit genoemde zone wordt getrokken bij een snelheid liggende tussen 2 tot 15% kleiner dan de 10 snelheid waarbij het aan genoemde zone wordt toegevoerd, bij voorkeur 5 tot 15% als volumineus gemaakte garens direct worden toegevoerd vanaf een zone waarin de elementairdraadjes van het toegevoerde garen of de toegevoegde garens worden ontward door spanning.
Onder bepaalde omstandigheden kunnen het bedrijven van de werkwij-15 ze en het uiterlijk van het garen worden verbeterd door ook in omtreks-richting zijdelingse trillingen in het behandelde garen te begrenzen, als dit uit de onderlinge verwarringszone wordt afgevoerd (dat wil zeggen door buisvormige begrenzing benedenstrooms van genoemde zone op een wijze vergelijkbaar met de bovenstroomse buisvormige begrenzing). Deze 20 extra begrenzing kan worden toegepast bijvoorbeeld om garens toe te voeren die zijn geverfd en daardoor minder dan ongeveer 0,3 gew.% af-werkmiddel voor een garen bevatten.
De uitvinding verschaft ook een inrichting voor het onderling verwarren van elementairdraadjes van een garen of van garens met continue 25 elementairdraadjes, welke inrichting een lichaam omvat met een medium-straalinrichting voor het onderling verwarren van de elementairdraadjes, een garendoorgang die bij voorkeur in hoofdzaak cylindrisch van vorm is door genoemd lichaam met een gareningangseinde en een garenuit-gangseinde, tenminste een mediumleiding, die loopt in genoemd kanaal 30 door genoemd lichaam en waarvan de hartlijn de langshartlijn van ge-· noemde doorgang snijdt, middelen voor het toevoeren van een samendrukbaar medium onder hoge druk aan genoemde leiding, middelen voor het voortbewegen van een garen of van garens met een geregelde snelheid naar het ingangseinde van genoemde doorgang, middelen voor het afvoeren 35 van het onderling vermengde garen vanuit genoemde garenuitlaateinde, een garengeleiding geplaatst tussen genoemde middelen voor het voortbewegen van het garen en het gareningangseinde welke geleiding een rechte garenbaan begrenst tussen genoemde geleiding en genoemde gareningangseinde welke baan coaxiaal is met genoemde doorgang waarbij de verbete-40 ring omvat dat genoemde geleiding in hoofdzaak bestaat uit een buis met 8104566 * ψ 5 een langsboring in hoofdzaak coaxiaal op één lijn met genoemde doorgang en geplaatst langs een rechtlijnige baan tussen genoemde middelen voor het voorwaarts bewegen van het garen en het intree-einde van de doorgang, welke boring een diameter bezit die kleiner is dan de diameter 5 van de doorgang maar groot genoeg opdat het garen of de garens vrij kunnen passeren door genoemde boring terwijl in omtreksrichting zijdelingse trillingen van de elementairdraadjes en zijdelingse beweging van het garen in de boring worden begrensd, welke boring een uit-laateinde bezit geplaatst nabij het ingangseinde van de garendoorgang 10 en een grote lengte bezit, dat wil zeggen tenminste een lengte van 7,62 cm*
De boring heeft bij voorkeur een lengte van tenminste 12,7 cm en meer in het bijzonder van tenminste 25,4 cm in overeensteaming met de bovengenoemde werkwijze* 15 Gewoonlijk zal de verhouding van de diameter van de doorgang tot de boring tenminste ongeveer 1,3:1,0 zijn, bij voorkeur niet groter zijn dan ongeveer 4,0:1*0. De inrichting is bijzonder effectief als het afvoereinde van de bovenstroomse buis op afstand ligt van het ingangseinde van genoemde doorgang in een gebied van ongeveer 0,32 tot 1,27 20 cm*
Voor volumineus gemaakte garens van gebruikelijke tapijtdeniers dat wil zeggen 1000 tot 15000 denier, liggen effectieve diameters van de boring voor de buis in een gebied van ongeveer 1,52 tot 6,35 mm*
De inrichting kan een geleidingsbuis omvatten van vergelijkbare 25 afmetingen en met een onderlinge afstand zijn geplaatst tussen het uit-laateinde van de garendoorgang en genoemde afvoermiddelen coaxiaal langs genoemde garenbaan.
Het toevoeren van water aan het garen voor het onderling vermengen verbetert de werkwijze en de effectiviteit van het onderling vermengen 30 van de werkwijze* Watertoevoerinrichtingen zijn voor dergelijke doeleinden bekend. Het water moet worden toegevoerd in een hoeveelheid van ongeveer 5 tot ongeveer 25 gew.Z van het garen, maar de hoeveelheid is niet kritisch.
Figuur 1 toont een inrichting volgens de uitvinding die wordt ge-35 bruikt voor het combineren van drie volumineus gemaakte toevoergarens tot een enkel samenhangend volumineus gemaakt gemengd aanverfbaar garen. De inrichting omvat een voorplaat 10, waarop een garengeleiding 12 is aangebracht, gevolgd door een watertoevoerinrichting 14, een rol 16 voor het wijzigen van de richting, een orgaan voor het voortbewegen van 40 het garen bestaande uit een paar aangedreven rollen, de rol 18 en de 8104566 6 *. ·* t - ermee samenwerkende scheef geplaatste rol 20. De bovenstrooms geplaatste buisgeleiding 30 en de eventueel aanwezige benedenstroomse buisge-leiding 36 (waarvan de boringen niet zijn weergegeven) worden coaxiaal door platen 32 respectievelijk 38 op ëên lijn gehouden met de cylindri-5 sche garendoorgang 33 in het straallichaam 34. Het straallichaam 34 is in dwarsdoorsnede weergegeven om de doorgang 33 te tonen, die loodrecht wordt gesneden door een kleinere mediumleiding 35. De mediumleiding 35 wordt gevoed met een samendrukbaar medium onder druk vanuit een bron (niet weergegeven). De ruimte tussen de buisgeleidingen 30 en 36 be-* 10 paalt de lengte van de verwarringszone veroorzaakt door de invloed van de mediumstraalinrichtlng. Middelen voor het afvoeren van het onderling verwarde garen vanaf de verwarringszone bestaan uit een meelopende af-neemrol 40. De rol 40 wordt gevold door een kegelvormige rol (niet weergegeven) of een andere geschikte rol en opwikkelinrichting. De rol 15 40 wordt op zijn plaats gehouden door de plaat 42 zodat een rechte ga- renbaan wordt begrensd vanaf de rol 18 naar de rol 40, die coaxiaal is met de leidingen 30, 36 en met de doorgang 33.
Als weergegeven in figuur 1 worden verschillend aanverfbare, volumineus gemaakte toevoergarens 50, 52, 54 uit een aantal elementair-20 draadjes vanaf afzonderlijke wikkels aanwezig op een rek (niet weergegeven) getrokken door rollen 18, 20 door de geleiding 12 en de water-toevoerinrichting 14, om de rol 16, en dan worden zij voortbewogen in een convergerende nabij elkaar liggende toestand aan het bovenstroomse einde van de buis 30, door het lichaam 34 en geleidingsbuis 36. Zij 25 worden afgevoerd door de opneemrol 40 als een onderling verward gemengd aanverfbaar coherent volumineus gemaakt garen 58. De inrichting weergegeven in figuur 2 is dezelfde als weergegeven in figuur 1 maar anders uitgevoerd door het weglaten van de eventuele benedenstroomse buisgeleiding 36 en het toevoegen van een aangedreven spanrol 24 en de ermee 30 samenwerkende hellende rol 22 samen met evenwijzige strekpennen 38 aangebracht in een basis 26 om de elementairdraadjes van het toevoergaren te ontwarren voordat zij onderling verward worden.
De buisvormige geleidingen stabiliseren het garen duidelijk waardoor een meer efficiënte onderlinge vermenging mogelijk is door de 35 straal in de onderlinge verwarringszone. Ook wordt de vorming van lus-sen uit enkele elementairdraadjes, veroorzaakt als niet op hun plaats zijnde elementairdraadjes op hun plaats worden vergrendeld door de verwarring gereduceerd. Indien gewenst kan de ingang naar de garendoorgang enigszins worden beperkt bijvoorbeeld hetzij door een excentrische ga-40 renpoort van het type weergegeven in figuur 2 van Amerikaans octrooi- 8104566 ί è 7 schrift 4.059.873 of door een concentrische beperking zoals een gat met kleinere diameter in een metalen plaat geplaatst tegen de ingang van de garendoorgang, maar een dergelijke beperking heeft de neiging de effectiviteit van de zone voor het onderling verwarren te reduceren, wat re-5 sulteert in minder onderlinge verwarring in de verdikte zones. Waar het onderling verwarren meer dan genoeg is kan een dergelijke beperking worden gebruikt voor het verschaffen van een geringe voorwaarts gerichte straalwerking op het garen als dit de zone voor het onderling verwarren verlaat of om een meer gelijkmatig en minder verdikkingen bezit-10 tende struktuur langs het garen te vormen.
Toevoergarens die kunnen worden gebruikt bij de uitvinding kunnen samengedrukt of volumineus gemaakt zijn. Volumineus gemaakte toevoergarens zijn bij voorkeur die garens die volumineus zijn gemaakt door middel van een werkwijze met een hete mediumstraal, bijvoorbeeld van het 15 type als beschreven in Amerikaans octrooischrift 3.781.949. Dergelijke garens hebben een beter volume en hebben gewoonlijk enige samenhang als gevolg van het onderling verwarren van de elementairdraadjes, maar dit onderling verwarren heeft gewoonlijk slechts plaats over een deel van de elementairdraadjes op elke plaats langs het garen en zelden over al-20 le elementairdraadjes op een gegeven plaats. Daarom worden, als twee of meer van deze garens volgens de uitvinding worden gecombineerd zonder eerst deze onderlinge verwarring te verwijderen, de bundels elementairdraad jes in een beperkte mate geopend zodat de elementairdraadjes van verschillende garens onderling in bepaalde mate kunnen verwarren, als 25 het verkregen garen dan in dwarsrichting wordt geverfd, blijkt het garen meestal een grof mengsel te bezitten van de afzonderlijke garen-kleuren met weinig vermenging van de kleuren. Als deze samenhang wordt verwijderd door spannen en trekken om een trekpen van de toegevoerde garens voordat zij onderling verward worden, dan zijn de elementair-30 draadjes van de garens in staat te openen en meer vrij en frequent onderling te verwarren, waardoor meer zones met gemengde kleuren worden verschaft.
De uitdrukking "volumineus gemaakt" als hierin gebruikt heeft betrekking op garens met permanent gekroeste elementairdraadjes dat wil 35 zeggen de elementairdraadjes houden hun kroes bij het verwijderen uit het garen.
De uitdrukking "verschillend aanverfbaar" heeft betrekking op garens, die in een gebruikelijk verfbad in dwarsrichting zijn geverfd tot verschillende kleuren of kleurtinten. De uitdrukking omvat ook ver-40 schillend geverfde garens omdat dergelijke garens bij het verven, zelfs 8104566
*. V
* 8 met een gebruikelijke verfstof inherent verschillend geverfd blijven, dat wil zeggen verschillend gekleurd.
De test van de samenhangfactor van elementairdraadjes, die onderling verward zijn in een garen als hierin toegepast wordt bepaald op de 5 bekende wijze door een monster garen in vertikale stand in te klemmen onder een spanning veroorzaakt door een gewicht in grammen dat 0,20 maal de garendenier bedraagt maar niet groter is dan 100 gram. Een van een gewicht voorziene haak met een totaal gewicht in grammen dat. numeriek gelijk is aan de gemiddelde denier per elementairdraadje van het 10 garen maar niet meer dan 10 gram weegt, wordt door de garenbundel gebracht en omlaag gebracht in een mate van 1 tot 2 cm per seconde totdat het gewicht van de haak door het garen wordt opgenomen. De afstand die de haak heeft doorlopen langs het garen totdat het gewicht is opgenomen karakteriseert de mate van onderlinge verwarring van de elementair-15 draadjes van het garen. Het resultaat wordt aangegeven als "samenhang-factor", welke factor wordt bepaald door 100 te delen door bovengenoemde afgelegde afstand in centimeters. Omdat de onderlinge verwarring van elementairdraadjes willekeurig is, wordt een voldoende groot aantal monsters beproefd om een representatieve gemiddelde waarde te bepalen 20 voor het proefgaren.
Voor sterker onderling verwarde garens met grote denier, zoals ta-pijtgaren vervaardigd met de uitvinding, verschaft de "zijdelingse uit elkaar trek proef" een meer duidelijker maat van de samenhang van het garen. Voor deze bekende proef worden twee haken op een willekeurig z 25 kozen punt in ongeveer het midden van de bundel garenmonster geplaatst om dit in twee groepen elementairdraadjes te scheiden. De haken worden uit elkaar getrokken met een snelheid van 12,7 cm per minuut onder een hoek van 90° met de hartlijn van het garen door een inrichting voor het meten van de spanning, welke inrichting de weerstand van de scheiding 30 van de haken meet, zoals een "instron" machine. Het garen wordt door de haken getrokken totdat een kracht van 454 gram wordt uitgeoefend, óp welk punt de inrichting wordt gestopt en de afstand tussen de twee haken wordt gemeten en genoteerd. Tien bepalingen worden uitgevoerd voor elk garen en het gemiddelde wordt als uit elkaar trek waarde genomen.
35 Het beproefde garenmonster moet een lengte hebben van tenminste 10 tot 15 cm en moet willekeurig zijn gekozen uit de garenwikkel die moet worden beproefd.
Voorbeeld I.
In dit voorbeeld wordt de betekenis gedemonstreerd van geleidings-40 buizen bij de inrichting en werkwijze volgens de uitvinding waarbij vo- 8104566
4 X
9 lumineus gemaakte toevoergarens worden gebruikt die reeds een zekere mate van onderlinge verwarring van de elementairdraadjes bezitten (ga-rensamenhang) zoals gewoonlijk verschaft bij volumineus gemaakte nylon-garen uit continue elementairdraadjes die zijn bedoeld voor commercieel 5 gebruik als tapijtgarens die direct worden getuft. Dergelijke garens hebben gewoonlijk een samenhangfactor liggende ln het gebied tussen ongeveer 25 en ongeveer 50.
De inrichting en werkwijze komen overeen met die beschreven aan de hand van figuur 1.
10 Het lichaam van de straalinrichting heeft een garendoorgang met een lengte van 2,540 cm, een constante diameter van 0,58 cm, die,loodrecht wordt gesneden in zijn midden door een cylindrisch mediumkanaal met een diameter van 0,32 cm. De middenlijn van de leiding snijdt binnen 0,00254 cm vanaf de middenlijn van de doorgang. De randen van het 15 garen intree-eind en uittree-eind van de doorgang zijn glad gemaakt door afronding met een straal van 0,76 mm.
De straalinrichting is vervaardigd uit een type 416 roestvrijstalen blok dat 3,81 cm breed, 2,540 cm hoog en 2,86 cm dik is. De doorgang loopt door het blok loodrecht vanaf de bovenzijde naar de onder-20 zijde en is gecentreerd tussen elk einde ervan. De middenlijn ervan is 1,27 cm vanaf de voorzijde van het blok geplaatst en de leiding treedt in vanaf de achterzijde van het blok. Het lichaam kan worden vastgezet op een spruitstuk voor het aan de leiding toevoeren van lucht onder druk.
25 De leiding wordt gevoed met lucht onder een druk van 10,5 kg per cm^, welke lucht daardoor stroomt in een hoeveelheid van 1,02 m^ per minuut bij omgevingstemperatuur.
De voortbewegingsrollen 18, 20 voeren de garens aan met een snelheid van 914 m per minuut. De garens zijn tenminste acht maal om de 30 rollen gewikkeld om een betrouwbare mate van toevoer te verzekeren.
Water wordt toegevoerd door de wateraanbrenginrichting 14 aan de garens in een hoeveelheid van 3,79 1 per uur. De snelheid van een kegelvormige opneemrolsis zo ingesteld dat een 3% overtoevoer van garens daaraan plaats heeft vanaf de voortbewegingsrollen.
35 Een stuk in de handel verkrijgbare naadloze roestvrij stalen buis met een boring van 2,13 mm en een lengte van 27,9 cm is voor het in om-treksrichting beperken van de zijdelingse trillingen in het garen bo-venstrooms van de straal coaxiaal op één lijn geplaatst met de garendoorgang en geplaatst met een tussenruimte van 0,64 cm tussen zijn af-40 voereinde en de ingang naar de garendoorvoer. Het ingangseinde van de 8104566 10 buis ligt ongeveer 13,97 cm vanaf de plaats waar de toevoergarens het oppervlak van de voortbewegingsrol verlaten op hun weg naar de straal-inrichting.
Proefnemingen zijn gedaan onder gebruikmaking van deze inrichting 5 met drie toevoergarens voor elk van de volgende bijzonderheden: (A) De toevoergarens zijn elk 1225 denier. Het zijn in de handel verkrijgbare (Du Pont) volumineus gemaakte nylongarens met continue elementairdraadjes vervaardigd door middel van een werkwijze waarbij onder invloed van een hete mediums traal op een zeef volumineus wordt 10 gemaakt. De garens zijn verschillend aanverfbaar - een is cationisch aanverfbaar (type 854"), een licht zuur aanverfbaar (type 855) en een is diep zuur aanverfbaar (type 857). De garens bevatten een gebruikelijke door de producent aangebrachte spinafwerking binnen de standaard van 0,7% gemiddeld af werkmiddel op garen en wikkel, binnen de grens van 0,4 15 tot 1,35% afwerkmiddel op het garen.
De drie garens worden gevormd tot een enkel samenhangend garen onder de bovengenoemde omstandigheden. Bij onderzoek met het oog van dwars geverfde knotten tonen deze een periodieke nodulaire verstrenge-lingsstructuur met een vrij grote mate van onderlinge vermenging van de 20 elementairdraadjes (ondanks de reeds aanwezige onderlinge vermenging in elk van de toegevoerde garens). Het garen heeft een uit elkaar trek-waarde van ongeveer 3,18 cm.
Een ander garen wordt vervaardigd uit dezelfde drie toevoergarens onder dezelfde omstandigheden echter met de toevoeging van een buisge-25 leiding van dezelfde afmetingen als boven coaxiaal op êên lijn liggend met en benedenstrooms van de garendoorgang met een speling van 0,64 cm tussen de uitlaat van de doorgang en de ingang naar de benedenstroomse geleidingsbuis. Bij onderzoek met het oog van in dwarsrichting geverfde ("cross-dyed") strengen van het resulterende garen alsmede de uit el-30 kaartrek-samenhangwaarden tonen aan dat het garen in hoofdzaak hetzelfde is als het garen vervaardigd zonder de benedenstroomse buis.
(B) Onder gebruikmaking van dezelfde werkwijzeomstandigheden als in (A) worden drie stukken plaatselijk geverfd 1820T-497 volumineus gemaakt nylon garen uit continue elementairdraadjes verward voor het vor- 35 men van een enkel samenhangend garen. De garens zijn willekeurig plaatselijk geverfd wat een gevlekt beige/bruin uiterlijk aan de gewonden toevoerwikkels geeft. Als gevolg van het verven is de door de producent opgebrachte spinafwerking op het garen verminderd tot ongeveer 0,25 gew.%. Het garen vervaardigd onder toepassing van zowel de bovenstroom-40 se als de benedenstroomse buisgeleiding als boven toont een gewenste 8104566 - *- 11 periodieke verstrengelde struktuur regelmatig verdeeld over het garen wat resulteert in een uittrekwaarde van 4,06 cm. Onder dezelfde omstandigheden met uitzondering dat geen water aan het garen wordt toegevoerd wordt slechts een laag niveau onderlinge verwarring verkregen die niet 5 kan worden onderworpen aan een goede bepaling van de uit elkaartrek waarde. Een derde proef wordt gedaan onder gebruikmaking van alleen de bovenstroomse stroomgeleiding met toevoer van water. Het resulterende garen toont een minder gewenste plaatselijk verstrengelde struktuur die willekeurig plaatselijk is verdeeld over het garen met een gemiddelde 10 uit elkaartrekwaarde van 5,84 cm. Hieruit blijkt dat voor het verwarren van toevoergarens met lage niveau's van garenaf werkmiddel, zoals 0,3%, de beste resultaten worden verkregen bij toevoer van water en onder gebruik making van buisgeleidingen zowel bovenstrooms als benedenstrooms van de straalinrichting.
15 Voorbeeld II.
Dit voorbeeld toont de effectiviteit van de buisgeleidingen met dezelfde toevoergarens en onder dezelfde omstandigheden als in voorbeeld 1(A), met uitzondering dat de geringe samenhang in de toevoergarens (samenhangfactor 25-50) eerst van elk garen wordt verwijderd voor 20 het verschaffen van een samenhangfactor kleiner dan 6,0. Dit wordt bereikt door de elementairdraadjes te ontwarren onder spanning met behulp van een reeks evenwijdige strekpennen bij toepassing van de inrichting als weergegeven in figuur 2. Vier stalen strekpennen met een diameter van 6,35 mm worden gebruikt. Zij liggen op een afstand van hun midden-25 lijnen van ongeveer 1,27 cm van elkaar. De snelheid van de.spanrollen (24, 22) wordt zo ingesteld dat een spanning op de garens wordt verkregen daartussen en de voortbewegingsrollen van ongeveer 1,2 gram per denier. Toepassing van deze toegevoerde garens met lage samenhang maakt het mogelijk dat de overtoevoer wordt verhoogd tot 10% tussen de voort-30 bewegingsrollen en de afneemrol. Dwars geverfde strengen garen vervaardigd op deze wijze tonen een gewenste regelmatige periodieke verstren-gelingstruktuur gescheiden door delen met sterk gemengde elementairdraadjes. Een uit elkaartrek proef geeft de waarde van 2,29 cm.
Deze werkwijze wordt herhaald onder dezelfde omstandigheden met 35 uitzondering dat geen water wordt toegevoerd aan het garen met de wa-tertoevoerinrichting. Het produkt is weer een sterk gemengd sterk verward garen met een uit elkaartrekwaarde van 2,54 cm, maar de periodiek sterk verwarde delen zijn minder dicht dan tevoren. Daarom is onder deze omstandigheden geen toevoer van water vereist voor het krijgen van 40 een goed produkt.
8104566 < v 12
De werkwijze (onder gebruikmaking van water) wordt herhaald met de uitzondering dat de toevoer van het toevoergaren wordt verhoogd tot 1828 m per minuut en de overtoevoer wordt verhoogd tot 12%. Dwars geverfde garenstrengen vervaardigd op deze wijze tonen een opmerkelijk 5 verschil in de struktuur van de onderlinge verwarring vergeleken met die verkregen bij een lagere snelheid. De periodieke verstrengelings-struktuur van het garen met lagere snelheid is vervangen door een willekeurig gemengd bundelkarakter van de elementairdraadjes met meer gelijkmatige dichtheid langs het garen. Het niveau van het mengen van de 10 elementairdraadjes is zeer goed te zien. De hoge snelheid van het garen en de betrekkelijk lage luchtstroom in de straal (1,02 m^ per minuut).
Uit deze proefnemingen blijkt dat het standaard in de handel verkrijgbare volumineus gemaakte toevoergaren met continue elementairdraadjes nomale hoeveelheden spinafwerkmiddel bevat (dat wil zeggen 15 tenminste ongeveer 0,75%) en slechts een bovenstroomse geleidingsbuis vereist voor effectieve werking.
Overeenkomstige resultaten worden verkregen bij een proefreeks onder gebruikmaking van boringdiameters van de geleidingsbnuis van 1,52 mm, 3,05 mm en 3,86 mm, in lengten van 15,24 cm en 27,94 cm. Een klein 20 verschil in kleurmenging en verwarringsniveau bleek over de reeks. Een speling van 6,35 mm tussen het einde van de geleidingsbuis en de ingang naar de garendoorvoer wordt voor elke buisafmeting gehandhaafd. De omstandigheden werden verder in hoofdzaak constant gehouden.
Voorbeeld III.
25 In dit voorbeeld wordt in hoofdzaak de eerste reeks van voorbeeld II herhaald onder de volgende omstandigheden. De toevoergarens zijn hetzelfde en de inrichting is weer als weergegeven in figuur 2. De snelheid van de voortbewegingsrol is 1023 m per minuut. De toevoergarens zijn ontward tot een samenhangfactor kleiner dan 6,0 onder een 30 spanning van 1,14 gram per denier. Een enkele geleidingsbuis is boven-strooms van de straalinrichting geplaatst en heeft een lengte van 27,94 cm met een borlngdiameter van 3,86 mm. Het benedenstroomse einde ervan ligt op 6,35 mm van de ingang van de garendoorgang. De straalinrichting is van dezelfde uitvoering als in voorbeeld II met uitzondering dat de 35 diameter van het mediumkanaal 3,96 mm bedraagt. De mediumleiding wordt gevoed met lucht bij een druk van 5,273 kg per cm2 bij 25° wat een stroomhoeveelheid van 0,64 m^ per minuut verschaft. Een wateraanbreng-inrichting met drie sleuven wordt gebruikt met een stroomhoeveelheid van 3,79 1 per uur. Een kegelvormige rol regelt de afvoersnelheid op 40 920 m per minuut wat een overtoevoer van 11% verschaft. Het samenhan- 8104566 \ - -* 13 gende garenprodukt wordt tot een wikkel gevormd onder een wikkelspan-ning van 225 gram. Deze omstandigheden verschaffewn een produkt van 25,4 kg.
Ondanks de lagere luchtdruk toegepast bij deze werkwijze ten op-5 zichte van voorbeeld II toont geverfd gebreid materiaal van het garen dat het garen sterker is vermengd dan een controlegaren dat onder overeenkomstige omstandigheden werd vervaardigd maar bij een veel hogere luchtdruk en stroom onder toepassing van de werkwijze en inrichting volgens Amerikaans octrooischrift 4.059.873.
10 Voorbeeld IV,
Dit voorbeeld demontreert het effect van de lengte van de gelei-dingsbuis bij de werking en het garen uiterlijk onder de werkwijze omstandigheden volgens voorbeeld III.
Identieke profnemingen zijn gedaan met uitzondering dat de buizen 15 worden beproefd om lengten van 2,54 cm, 7,62 cm, 12,7 cm en 27,94 cm alsmede een textielgarengeleidsing met een lengte van 0,64 cm en geen geleiding tussen de voortbewegingsrollen en garendoorgang.
Het werkgedrag is het beste bij de buis van 27,94 cm. Garens die de kortere buizen binnentreden tonen een onstabiel trilbeeld dat in het 20 bijzonder opmerkelijk is bij buizen met een lengte van 7,62 cm en 12,7 cm.
In dwarsrichting geverfde strengen van de garens worden op uiter-lijk beoordeeld. Een buislengte van tenminste 7,62 cm bleek vereist te zijn voor het vormen van een gelijkmatig goed onderling vermengd garen.
25 Kortere buizen alsmede afwezigheid van de buis verschaft garens met minder onderlinge vermenging en een kleinere gelijkmatige verdeling van de verdikkingen.
Gebaseerd zowel op werkomstandigheden als garenuiterlijk bleek de voorkeurslengte voor de buis tenminste 12,7 cm te zijn.
30 Voorbeeld V.
Dit voorbeeld toont het gebruik van de uitvinding voor het vervaardigen van gemengd garen voor tapijten met zeer hoge denier.
De inrichting is als weergegeven in figuur 2 waarbij gebruik gemaakt wordt van strekpennen om de toevoergarens te ontwarren tot een 35 samenhangfactor van minder dan 6,0. Drie typen in de handel verkrijgbare met een hete mediumstroom volumineus gemaakt 66 nylon garens met continue elementairdraadjes worden gecombineerd tot een enkel garen onder gebruik making van twee stukken van elk garentype (zes garens in totaal). De typen zijn een cationogeen 1225 denier (type 494) gemiddeld 40 dof garen, een 1225 denier lichtzuur aanverfbaar (type 495) gemiddeld 8104566 14 dof garen en een 2470 denier diepzuur aanverfbaar (type 497A) gemiddeld dof garen. De construktie van het straallichaam is als aangegeven in de voorgaande voorbeelden met uitzondering dat de diameter van de doorgang 0,79 cm is en de luchtleiding een diameter heeft van 0,54 cm. De lei-5 ding wordt gevoed met lucht bij een druk van 7 kg per cm^ en een stroomhoeveelheid van 1,12 m^ per minuut. De voortbewegingssnelheid bedraagt 416 m per minuut en water wordt toegevoerd in een stroomhoeveelheid van 7,57 liter per uur. De enkele bovenstroomse geleidingsbuis is 27,94 cm lang en heeft een boring van 0,39 cm in dsiameter. Het uit-10 laateinde ligt op een afstand van 0,64 cm vanaf de ingang van de doorgang. De afvoersnelheid van het garen wordt geregeld door een kegelvormige rol die roteert met een snelheid van 377 meter per minuut voor het verschaffen van een afroltoevoer van 10%. Het resulterende garen heeft een totale denier van 10400 en een periodieke verstrengelingsstruktuur 15 met een vrij grote mate van onderlinge verstrengeling van de elemen-tairdraadjes over de samenstellende garens. Een dwarsgeverfd tapijt van het garen heeft een richtingsloos gemengd uiterlijk waarbij de diepge-verfde garencomponent domineert.
Voorbeeld VI.
20 Dit voorbeeld toont het gebruik van de uitvinding voor het samen voegen van compact (niet volumineus gemaakt) garen voor het vormen van een samenhangend compact garen met hogere denier.
De toevoergarens bestaan uit drie stukken van een getrokken 1000 denier vlak 66 nylon garen met 68 elementaidraadjes en nul twist dat 25 niet onderling is verward en in hoofdzaak vrij is van verwarring van de elementairdraadjes. Het garen bezit 0,8% van een gebruikelijk garenaf-werkmiddel.
De inrichting is dezelfde als in voorbeeld III met de uitzondering dat de spanrollen en de strekpennen niet worden gebruikt omdat de toe-30 gevoerde garens reeds in hoofdzaak vrij van verwarring van de elementairdraadjes zijn.
Het samendrukbare medium is lucht bij een druk van 7 kg per cm^ en de stroomhoeveelheid bedraagt 0,84 m^ per minuut. Een wikkelspanning van 200 gram wordt gebruikt en de verkregen garens hebben een denier 35 van ongeveer 3100.
Proefnemingen zijn uitgevoerd met twee verschillende overtoevoeren, elk met en zonder een enkele buisgeleiding die de vermengingszone vooraf gaat. De werkwijze omstandigheden zijn verder hetzelfde als aangegeven in voorbeeld III. De resultaten zijn als volgt: 8104566 15 met buis zonder buis overtoevoer 2.1 7.6 2.1 7.2 uittrekwaarde cm 3,56 3,12 5,92 7,16
Het zal uit deze resultaten duidelijk zijn dat de buisgeleiding in be-5 langrijke mate het effect van de onderlinge verwarring van de elemen-tairdraadjes in de verwarringszone verbetert.
8104566

Claims (25)

1. Werkwijze voor het onderling verwarren van elementairdraadjes van een garen of van garens uit continue elementairdraadjes door het garen of de garens voort te bewegen door een met een mediumstraal wer- 5 kende verwarringsinrichting voor elementairdraadjes, omvattende een gesloten garendoorgang met een gareningang en een garenuitgang en bij voorkeur in hoofdzaak van cylindrische vorm daartussen, in welke doorgang tenminste één straal met hoge snelheid uit samendrukbaar medium wordt gericht op genoemd garen of genoemde garens om te trillen en om 10 de elementairdraadjes daarvan onderling te vermengen terwijl zijdelingse trillingen van de elementairdraadjes in het garen of in de garens bovenstrooms genoemde zone worden voorkomen, met het kenmerk, dat genoemd garen of genoemde garens worden voortbewogen naar en afgevoerd van genoemde zone langs een baan, die in hoofdzaak coaxiaal is met de 15 genoemde doorgang en in omtreksrichting zijdelingse trillingen van de elementairdraadjes in genoemd garen of genoemde garens direct bovenstrooms van genoemde zone beperkt door buisvormige begrenzing, die zich uitstrekt vanaf het begin van genoemde zone op een punt nabij genoemde gareningang en continu langs genoemde baan coaxiaal over een afstand 20 van tenminste 7,62 cm bovenstrooms daarvan.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een enkele straal samendrukbaar medium wordt gericht op genoemd garen of op genoemde garens in genoemde doorgang vanuit een richting loodrecht op de langshartlijn van genoemde doorgang.
3. Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het aantal garens in genoemde doorgang voort worden bewogen*
4. Wèrkwijze volgens conclkusie 3, met het kenmerk, dat tenminste twee garens van genoemd aantal verschillend aanverfbaar zijn ten opzichte van elkaar.
5. Werkwijze volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat tenminste één garen van genoemd aantal plaatselijk is geverfd en een volumineus garen is.
6. Werkwijze volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat de buisvormige begrenzing wordt voortgezet vanaf genoemd punt over een af- 35 stand van tenminste 12,7 cm bovenstrooms daarvan.
7. Werkwijze volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat de buisvormige begrenzing wordt voortgezet bovenstrooms van genoemd punt over een afstand van tenminste 25,4 cm.
8. Werkwijze volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat genoemde 40 verschillend aanverfbare garens een samenhangfactor bezitten van minder 8104566 dan 6,0 als zij worden voortbewogen in genoemde doorgang.
9. Werkwijze volgens conclusie 1, 2, 3 of 4, met het kenmerk, dat de garens in genoemde doorgang worden voortbewogen met een snelheid van tenminste 1371 meter per minuut.
10. Werkwijze volgens conclusie 2, 3, 4, 7 of 8, met het kenmerk, dat een samenhangend garen vanaf genoemde zone wordt afgevoerd met een snelheid die 2 tot 15% kleiner is dan de snelheid waarmede het garen in genoemde zone wordt voortbewogen.
11. Werkwijze volgens conclusie 2, 3 of 4, met het kenmerk, dat 10 zijdelingse trillingen van de elementairdraadjes in het verwarde garen benedenstrooms van de uitgang van genoemde doorgang in omtreksrichting worden beperkt door buisvormige begrenzing vanaf een punt nabij genoemde uitlaat en voortgaande over een grote afstand benedenstrooms daarvan.
12. Werkwijze volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat het on derling verwarde garen uit genoemde zone wordt afgevoerd met een snelheid die 2 tot 15% lager is dan de snelheid waarmede het in genoemde zone wordt voortbewogen.
13. Werkwijze volgens conclusie 3, 4 of 8, met het kenmerk, dat 20 tenminste iên genoemd garen of genoemde garens een volumineus gemaakt garen is.
14. Inrichting voor het onderling verwarren van elementairdraadjes van een garen of van garens bestaande uit een aantal elementairdraadjes omvattende een lichaam voor het met een mediumstraal onderling vermen- 25 gen van elementairdraadjes, een garendoorgang, die bij voorkeur in hoofdzaak cylindrisch is wat zijn vorm betreft door genoemd lichaam met een gareningangseinde en een garenuitgangseinde, tenminste één medium-leiding die zich uitstrekt in genoemde doorgang door genoemd lichaam met een hartlijn die de langshartlijn van genoemde doorgang snijdt, 30 middelen voor het toevoeren van een samendrukbaar medium onder hoge druk aan genoemde leiding, middelen voor het voortbewegen van een garen of garens bij een geregelde snelheid naar de ingang van genoemde doorgang, middelen voor het afvoeren van het onderling verwarde garen vanaf genoemd garenuitgangseinde, een garengeleiding geplaatst tussen genoem-35 de middelen voor het voortbewegen van het garen en het ingangseinde van het garen, welke geleiding een rechte garenbaan begrenst tussen genoemr-de geleiding en genoemde gareningangseinde welke baan coaxiaal is met genoemde doorgang, met het kenmerk, dat de genoemde geleiding in hoofdzaak bestaat uit een buis met een langsboring in hoofdzaak coaxiaal op 40 één lijn met genoemde doorgang en geplaatst langs een rechte baan tus- 8104566 * ^ * 18 sen genoemde middelen voor het voortbewegen van het garen en het ingangseinde voor het garen, welke boring een diameter bezit die in hoofdzaak kleiner is dan de diameter van genoemde doorgang maar groot genoeg om het vrij passeren van het garen of de garens door genoemde 5 boring mogelijk te maken, terwijl in omtreksrichting zijdelingse trillingen van de elementairdraadjes en zijdelingse beweging van het garen in de boring worden begrensd welke boring een uitgangseinde bezit geplaatst nabij het ingangseinde van genoemde doorgang en een lengte die voldoende is om in hoofdzaak door de straal veroorzaakte zijdelingse 10 trillingen van de elementairdraadjes in het garen of in de garens bo-venstrooms van genoemd uitlaateinde van de boring te voorkomen.
15. Inrichting volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat deze een enkele mediumgeleiding bezit die genoemde doorgang loodrecht snijdt en die een oppervlak van de dwarsdoorsnede bezit dat belangrijk kleiner is 15 dan dat van genoemde doorgang.
16. Inrichting volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de boring een lengte heeft van tenminste 12,7 cm.
17. Inrichting volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat genoemde boring tenminste 25,4 cm lang is.
18. Inrichting volgens conclusie 16 of 17, met het kenmerk, dat de verhouding van de diameter van de doorgang tot de boring tenmminste ongeveer 1,3:1,0 bedraagt.
19. Inrichting volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat het uitgangseinde van de boring op afstand ligt van het ingangseinde van de 25 doorgang binnen het gebied van ongeveer 0,32 tot 1,27 cm.
20. Inrichting volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat de diameter van de boring ligt binnen het gebied van ongeveer 1,52 tot 6,35 mm.
21. Inrichting volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de mid- 30 delen voor het voortbewegen van het garen of van de garens werken met een voortbewegingssnelheid van tenminste 1371 m per minuut.
22. Inrichting volgens conclusie 15, 16 of 17, met het kenmerk, dat de middelen voor het afvoeren van het garen werken met een snelheid die 2 tot 15% lager is dan de snelheid van de voortbewegingsmiddelen.
23. Inrichting volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de mid delen voor het voortbewegen van het garen, de boring, de doorgang en de middelen voor het afvoeren van het garen een continue rechte garenbaan bepalen tussen genoemde voortbewegings- en genoemde afvoermiddelen.
24. Inrichting volgens conclusie 23, gekenmerkt door een tweede 40 buis voor het geleiden van garen geplaatst langs genoemde garenbaan 8104566 ï - ' 19 tussen het ultgangseinde van de doorgang en de middelen voor het afvoeren van het garen, welke tweede buis ook een boring bezit coaxiaal met genoemde doorgang en met genoemde garenbaan, welke boring een diameter heeft die kleiner is dan de diameter van de doorgang maar voldoende om 5 het vrij passeren van het volumineus gemaakte onderling verwarde garen toe te laten terwijl in omtreksrichting zijdelingse beweging van het garen en de elementairdraadjes daarin wordt begrensd en een garenin-gangseinde bezit geplaatst in de nabijheid van genoemde uitgang van de doorgang.
25. Inrichting volgens conclusie 24, met het kenmerk, dat de mid delen voor het afvoeren van het garen werken met een snelheid die 2 tot 15% lager is dan de snelheid van de voortbewegingsmiddelen. ******************* 8104566
NLAANVRAGE8104566,A 1980-10-08 1981-10-07 Werkwijze en inrichting voor het vermengen van filamenten van een of meer uit een veelheid van filamenten bestaande garens. NL190528C (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US19508380A 1980-10-08 1980-10-08
US19508380 1980-10-08

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL8104566A true NL8104566A (nl) 1982-05-03
NL190528B NL190528B (nl) 1993-11-01
NL190528C NL190528C (nl) 1994-04-05

Family

ID=22719983

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NLAANVRAGE8104566,A NL190528C (nl) 1980-10-08 1981-10-07 Werkwijze en inrichting voor het vermengen van filamenten van een of meer uit een veelheid van filamenten bestaande garens.

Country Status (22)

Country Link
JP (1) JPS5795332A (nl)
AR (1) AR228462A1 (nl)
AT (1) AT396485B (nl)
AU (1) AU542954B2 (nl)
BE (1) BE890656A (nl)
BR (1) BR8106421A (nl)
CA (1) CA1171263A (nl)
CH (1) CH656899A5 (nl)
DE (1) DE3140069A1 (nl)
DK (1) DK160210C (nl)
ES (1) ES506096A0 (nl)
FI (1) FI71358C (nl)
FR (1) FR2491506A1 (nl)
GB (1) GB2085040B (nl)
GR (1) GR75372B (nl)
IE (1) IE51938B1 (nl)
IL (1) IL64019A0 (nl)
IT (1) IT1139635B (nl)
MX (1) MX158015A (nl)
NL (1) NL190528C (nl)
YU (2) YU43043B (nl)
ZA (1) ZA816907B (nl)

Families Citing this family (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5116680A (en) * 1985-07-15 1992-05-26 E. I. Du Pont De Nemours And Company Lightly bonded polyamide yarns and process therefor
MX169178B (es) * 1985-07-15 1993-06-24 Du Pont Hilos de poliamida ligeramente ligados y procedimiento para tratar las mismas
US5091030A (en) * 1985-07-15 1992-02-25 E. I. Du Pont De Nemours And Company Lightly bonded polyamide yarns and process therefor
FR2694025A1 (fr) * 1992-07-23 1994-01-28 Rhone Poulenc Fibres Fil texturé entrelacé pour tissage sans encollage.
FR2742168B1 (fr) * 1995-12-08 1998-01-16 Novalis Fibres Fibres a frisure permanente et procede de fabrication de ces fibres
EP1146002B1 (en) * 2000-04-12 2006-06-14 Murata Kikai Kabushiki Kaisha Automatic winder with a hariness suppressing device
CN102803596B (zh) * 2009-06-05 2014-08-13 英威达技术有限公司 用于间隔染色纱线的系统和方法
DE102020105230A1 (de) * 2019-03-01 2020-09-03 Oerlikon Textile Gmbh & Co. Kg Verfahren und Vorrichtung zum Verwirbeln eines synthetischen multifilen Fadens

Family Cites Families (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3364537A (en) * 1965-09-07 1968-01-23 Du Pont Apparatus for interlacing multifilament yarn
US3706192A (en) * 1969-10-14 1972-12-19 Akzona Inc Process and apparatus for false twisting synthetic yarns
JPS4843969A (nl) * 1971-10-07 1973-06-25
US3745617A (en) * 1972-03-06 1973-07-17 Monsanto Co Apparatus for bulking yarn
US4069565A (en) * 1974-11-28 1978-01-24 Toray Industries, Inc. Process and apparatus for producing textured multifilament yarn
US4040154A (en) * 1974-12-17 1977-08-09 Rohm And Haas Company Jet texturing process and apparatus
JPS51116249A (en) * 1975-04-01 1976-10-13 Asahi Chemical Ind Method of producing processed yarn
JPS5212361A (en) * 1975-07-16 1977-01-29 Toray Industries Jet for producing spun yarnnlike yarn
US4059873A (en) * 1975-08-29 1977-11-29 E. I. Du Pont De Nemours And Company Fluid process for making continuous filament heather yarn

Also Published As

Publication number Publication date
DE3140069A1 (de) 1982-05-06
BE890656A (fr) 1982-04-07
JPH0317939B2 (nl) 1991-03-11
FI813107L (fi) 1982-04-09
AU7615681A (en) 1982-04-22
YU241681A (en) 1984-02-29
ATA430381A (de) 1993-01-15
CA1171263A (en) 1984-07-24
CH656899A5 (de) 1986-07-31
DK160210B (da) 1991-02-11
AT396485B (de) 1993-09-27
AR228462A1 (es) 1983-03-15
GB2085040A (en) 1982-04-21
FR2491506B1 (nl) 1985-04-26
DK160210C (da) 1991-07-15
DK444681A (da) 1982-04-09
ES8301292A1 (es) 1982-12-01
NL190528B (nl) 1993-11-01
GR75372B (nl) 1984-07-13
YU43043B (en) 1989-02-28
IE51938B1 (en) 1987-04-29
GB2085040B (en) 1984-03-07
YU44391B (en) 1990-06-30
IL64019A0 (en) 1982-01-31
NL190528C (nl) 1994-04-05
JPS5795332A (en) 1982-06-14
IT1139635B (it) 1986-09-24
YU236983A (en) 1986-04-30
IT8124381A0 (it) 1981-10-07
BR8106421A (pt) 1982-06-22
AU542954B2 (en) 1985-03-28
MX158015A (es) 1988-12-29
ZA816907B (en) 1983-05-25
ES506096A0 (es) 1982-12-01
IE812342L (en) 1982-04-08
FI71358C (fi) 1986-12-19
FR2491506A1 (fr) 1982-04-09
FI71358B (fi) 1986-09-09
DE3140069C2 (nl) 1990-04-12

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US3125793A (en) Interlaced yarn by multiple utilization of pressurized gas
NL8101519A (nl) Volumineus garen met continue elementairdraden en met gemeleerde kleurpunten.
US5008992A (en) Method of producing a bulked composite yarn
US4058968A (en) Bulked yarn and method of forming a bulked yarn
US5241730A (en) Device for jet-bulking of at least one multifilament yarn
US3745617A (en) Apparatus for bulking yarn
DE2328513C2 (de) Verfahren zum Herstellen eines spannungsstabilen, einen Vorgespinsteffekt aufweisenden Garns
NL8104566A (nl) Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van samenhangende garens.
US3611698A (en) Heavy denier crimped and entangled yarn
USRE31376E (en) Yarn structure and method for producing same
US3640064A (en) Novelty yarn
US4505013A (en) Process and apparatus for making coherent yarn
US3898719A (en) Methods and apparatus for interlacing yarn
ES2228489T3 (es) Un hilo sin apresto.
US4157604A (en) Method of high speed yarn texturing
DE2551128A1 (de) Verfahren und vorrichtung zum texturieren von garn
US3329757A (en) Method of texturing filament yarn
US4069562A (en) Apparatus for producing interlaced or entangled multifilament yarns
CA1055239A (en) Multipurpose intermingling jet and process
DE2409053A1 (de) Gebauschte polyestertextilgarne
JP2881747B2 (ja) ヤーンをテクスチャー加工する方法及び装置
JPH036265B2 (nl)
GB1499628A (en) Heather yarns
JPS62133141A (ja) 結節糸の製造装置、製造法及びその製品
US3837155A (en) Pneumatic false twist interlaced yarn

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
V4 Discontinued because of reaching the maximum lifetime of a patent

Free format text: 20011007