NL8104370A - Schuifsteun voor een schuif die met een paar rits- sluitingdraagbanden in samenwerking moet worden gebracht. - Google Patents

Description

f * ·' -1- x » ' f

Schuifsteun voor een schuif die met een paar ritssluiting-draagbanden in samenwerking moet worden gebracht.

De uitvinding heeft betrekking op een schuifsteun voor het onderste boven met zijn ondereinde schuin naar beneden gericht ondersteunen van een schuif die met een paar reeds aan een voorvrerp bevestigde ritssluiting draagbanden in samenwerking 5 moet worden gebracht, welke schuifsteun te samen met een eindaanslagaanbrenginrichting op een draagconstructie is bevestigd en een kanaal heeft voor het ontvangen van de treklip van de schuif.

Sen dergelijke schuifsteun is bekend uit het Amerikaanse 10 octrcoischrift 2,705.322.

Deze békende schuifsteun is op de top van een in horizontale richting langwerpige draagconstructie geplaatst, hetgeen betekent dat een deel van de draagconstructie zich. in of nabij de schuifsteun bevindt. Dat deel van de draagconstructie 15 vormt een hindernis bij het monteren van de schuiven doordat de draagbanden worden belemmerd die voortbewegen terwijl zij warden gehaald door de cp de schuifsteun geplaatste schuif.

Verder kan de draagconstructie van de bekende schuifsteun roteren, welke beweegbare opstelling het toevoegen tot gevolg 2Q heeft van verdere bewegende onderdelen, hetgeen de bekende schuifsteun in zijn totaliteit zeer ingewikkeld maakt en de bedrijfszekerheid daarvan dienovereenkomstig kleiner.

De uitvinding beoogt in het voorgaande verbetering te brengen. Volgens de uitvinding is dit bereikt, doordat de 25 draagconstructie vast in verticale stand is opgesteld, en doordat een hefboon is aangebracht die aan een einde een tand heeft die in da opening van de treklip kan steken, terwijl de horizontaal opgestelde ondermatrijs van de eindaanslagaanbrenginrichting zich in hoofdzaak bevindt in het verlengde van 3Q de in de schuifsteun geplaatste schuif.

Hierbij wordt opgemerkt, dat deskundigen algemeen van _________oordeel waren dat voor het zo. doelmatig en eenvoudig mogelijk______ ---- — 8104370 * * -2- bevestigen van eindaanslangen en het doorhalen van een schuif, de schuif horizontaal op de schuifsteun moest worden ondersteund met het geleidingskanaal van de schuif in een vlak met de ondermatrijs van de onderaanslagaanbrenginrichting. Mat andere 5 woorden: op het moment indienen van de aanvrage werd door ; i de deskundigen gevonden dat het hellend ondersteunen van een schuif niet doelmatig was. Ook was een aanpassing van een schuifsteun voor dit doel een moeilijke taak, zodat de deskundigen ; een duidelijke afkeur hadden van het hellend ondersteunen van ' io de schuif.. Dit wordt onderstreept door het feit, dat hoewel er vele schuifhouders bekend waren op het moment van het doen van de uitvinding, deze alle van het type waren die de schuiven horizontaal ondersteunen,

De handeling van het halen van een ritssluitingketting j.5 door een schuif , omvat een stap van gedwongen correctie van verkeerde, koppeling -van een rechter en linker draadband. Deze werkwijze wordt reels sinds jaar en dag toegepast. Een ritssluiting-ketting met een’ schuif die is ingébracht met deze werkwijze, hééft vaak., te lijden van nadelen van het ontkoppelen of verkeerd 2Q gekoppeld zijn van sluitelementen qp een aantal plaatsen. De ! uitvinder van deze aanvrage nam waar, dat indien de reeds aan een kledingsstuk bevestigde ritssluitingketting door een schuif werd gehaald, de sluitelementen· anihoog stonden en daardoor werden gevangen en' derhalve vervormd door het achtereinde van de 25 schuif, terwijl de blijvende vervorming werd toegeschreven aan het bovengenoemd verkeerd koppelen van de sluitelementen.

Vervolgens ontwerp hij zijn nieuwe manier van ondersteunen van een ; schuif in een hellende stand ten einde ook dit nadeel qp te I heffen, .. ..

30 De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de , hand vap de bijgaande tekening van enkele voorkeursuLtvoerings- j vormen,

Fig, l is een zijaanzicht van een uitvoeringsvorm van een schuifhouder' die bestemd is voor gebruik bij de werkwijze 35 volgens de uitvinding, terwijl tevens het stempel en de matrijs zijn weergegeven'voor het bevestigen van een benedenaanslag 8104370 * V. J» -3- aan een paar ritssluitingdraagbanden nadat daaraan een schuif Is gemonteerd.

Fig. 2 toont qp vergrote schaal een gedeeltelijk vertikaal doorsnede-aanzicht van de schuifhouder volgens fig. 1.

5 Fig. 3S. tot en met 3E zijn gedeeltelijke bovenaanzich ten die de hewerkingsstadia tenen van de werkwijze volgens de uitvinding voor het monteren van een schuif aan een paar ritssluiting-draagbanden.

Fig. 4 is een zijaanzicht dat een toelichting geeft j 10 van de wijze van gebruiken van de schuifhouder volgens de uitvinding.

Fig, 5 is een bovenaanzicht dat eveneens een toelichting geeft van de wijze van gebruiken van de schuifhouder volgens de uitvinding, 15 De fig. 1 en 2 tonen een voorbeeld van een schuifhouder dia geschikt is voor gebruik bij de werkwijze volgens de uitvinding, welke schuifhouder een draagconstructie 10 cmvat die aan zijn bovenzijde een schuifdrager 11 heeft. De schuif-drager 11 is van een uitsparing voorzien, zoals het duidelijkste 20 is weergegeven in fig. 2, voor het stevig ondersteunen van een schuif 12 die daarop ondersteboven is geplaatst, terwijl een kanaal 13 zich vanaf de uitgespaarde schuifdrager 11 vertikaal benedenwaarts door de draagconstructie 10 uitstrekt voor het verschuifbaar epnemen van een trekker 14 van de schuif.

25 Een hefboom 15 is bij 16 draaibaar ondersteund aan de ene zijde van de draagcaistructia 10 en heeft een tand 17 die bestemd is cm te steken in de gebruikelijke opening die in de trekker 14 van de schuif is gevormd, waardoor de schuif op zijn I plaats wordt vergrendeld qp de schuifdrager 11. Bij voorkeur is 30 de befbocm 15 voorzien' van geschikte aanslagmiddelen, zoals die velke bij 18 in fig. 1 zijn weergegeven, voor het normaal onbeweegbaar houden van de hefboom 15 in de weergegeven stand teneinde elke ongewenste ontgrendeling van de schuif 12 te voorkomen tijdens het daar doorheen monteren van een ritssluiting-_35 ketting.

___Volgens de uitvinding is het algemene oppervlak van----------- 8104370 * % -4- de schuifdrager 11 bovenop de draagconstructie 10 onder een hoek gevormd met het horizontale vlak zoals gezien in de tekening, on in het onderstaande toegelichte redenen. ;

De schuif 12 wordt eerst ondersteboven op de hellende ί 5 schuifdrager 11 geplaatst, waarbij zijn ondereinde 19 (dat een uit- • - i laatqpening bepaalt tegenover de wig van de schuif) benedenwaarts is gericht, zoals het duidelijkste is weergegeven in fig.

2, en op zijn plaats wordt vergrendeld door de tand 17 die in j j de opening steekt van de schuiftrekker 14. Vervolgens wordt een ' 10 ritssluitingketting of een paar draagbanden 20 en 21 die reeds j zijn bevestigd aan delen van een kledingstuk 22 of soortgelijk voorwerp door de schuif 12 gemonteerd op de wijze die is weergegeven in de fig. 3A, tot en met 3ΕΓ.

Zoals zichtbaar is in fig. 3A wordt eerst één van de 15 ritssluiting-draagbanden, bijvoorbeeld 20, door het bijbehorende geleidingskanaal in de schuif 12 gestoken, waarna de andere ritssluitingdraagband 21 op soortgelijke wijze door het andere geleidingskanaal wordt bewogen, zoals door de pijlen in de tekening is aangegëvén'. De verkregen onjuist in elkaar passende , 20 sluiteleirenten 23 en 24 aan de gekraalde binnenranden van de t j ritssluirting-draa,gbanden· 20 en 21 worden daarna van elkaar gescheiden' over' de hele lengte tot aan het benedeneinde van de schuif, zoals ia weergegeven' in fig. 3B, zodat de sluitelementen 23- en 24 nu uitsluitend in elkaar grijpen bij hun delen die zich 25 in de achuif bevinden. j

De ritssluiting-draagband 21 die als tweede door de j i schujf 12 is gestoken wordt daarna met kracht benedenwaarts ! | door de schuif getrokken door gébruik te maken van de elastische i vervorming -van de sluitelënénten die binnen de schuif in elkaar I * i * 30 grijpen, totdat de boveneinden van de ritssluitingdraagbanden

20 en 21 met elkaar stroken, zoals zichtbaar is in fig. 30. I

De sluitelementen 23 en 24 aan beide ritssluiting-draagbanden worden nu'op de juiste wijze binnen de schuif met elkaar tot ingrijping gébracht.

__ 35 Vervolgens worden de ritssluiting-draagbanden 20 en 21, t 8104370 V * -5- A _ * tezamen met het voorwerp 22 waaraan zij zijn bevestigd door de schuif 12 in cpeningsrichting naar boven getrokken, zie fig. 3D, zodat de schuif zich bevindt bij of nabij het punt op de draagbanden waar op een benedenaanslag moet worden aangebracht.

5 De draagbanden zijn nu in hoofdzaak volledig geopend.

Daarna worden de draagbanden 20 en 21, zoals is weergegeven in fig. 3E, cpnieuw teruggetrokken door de schuif 12 in sluitrichting van de ritssluiting, zodat de ondereind-gedeelten van de gesloten draagbanden tot hun plaats zijn gebracht op de 10 ondermatrijs 25, fig. 1, die bestemd is voor het aan de draagband bevestigen van een benedenaanslag 26. De hefbocm 15 van de schuif schouder volgens fig. 1 en 2 wordt vervolgens na het vrijmaken van het aanslagmiddel 18 gedraaid, en het voorwerp 22 mat de ritssluiting-draagbanden en de daaraan gemonteerde 15 schuif en benedenaanslag wordt van de schuifhouder verwijderd.

Ih de bovenbeschreven werkwijze volgens de uitvinding dient in het bijzonder te worden opgemerkt, dat na het op juiste wijze met elkaar koppelen van de ritssluiting-draagbanden 20 en 21 zoals is weergegeven in fig. 3C, de draagbanden 20 en 21 naar 20 boven worden getrokken in de openingsrichting van de ritssluiting door de schuif 12 heen die is ondersteund qp de hellende schuif-drager JL1 van de schuifhouder met het ondereinde 19 naar beneden gericht. Zoals in fig. 4 is weergegeven, worden hierdoor de ritssluiting-draagbanden ' cp in hoofdzaak gestroomlijnde 25 wijze cpgehangen iret vergrote kronte-straal van de ritssluiting-katting ten opzichte van het benedeneinde 19 van de schuif dat zelf onder een geschikte boek met het horizontale vlak vrordt ondersteund, Als gevolg hiérvan kunnen de rijen sluitelementen 23 en 24 aan de binnenranden van deze ritssluiting-draac^anden 3Q volledig strokend met elkaar warden gehouden in het vlak van - de ritssluiting-draagbapden en vloeiend met elkaar in ingrijping warden gebracht bij de invoering in de schuif, zoals zichtbaar is in fig, 5. Het zal hierdoor duidelijk zijn, dat de ritssluiting-draagbanden die de sluitelementen dragen welke aldus strokend worden 35 gehouden gemakkelijk door de schuif kunnen worden getrokken.

__De Mtvinding. is. niet beperkt , tot de weergegevenen____ 810 4 3 70 ^ -6- **· V v beschreven uitvoeringsvorm maar strekt zich uit tot alle varianten daarvan. 1 i - j f ! ! ’ ! : j ' | { f - - .

\ - ! ' ' i j i ’ .

8104370 .

s : i - i ; , .. ... .. ......______________ ___________________ ... . . ...... i

Claims (1)

1. -7- * ♦ CONCIiUSIE , Schuif steun voor het onderste boven met si jn ondereinde schuin naar beneden gericht ondersteunen van een schuif die met een paar reeds aan een voorwerp bevestigde ritssluitingdraagbanden in samerarerking moet worden gebracht, welke schuifsteun- te 5 samen met een eindaanslagaanbrenginrichting qp een draagconstructie is bevestigd en een kanaal heeft voor het ontvangen van de trek-1¾) van de schuif; 'met 'hét kenmerk, dat de draagconstructie : (101 vast in de vertikale stand is cpgesteld, en dat een hefboom (151 is aangebracht die aan een einde een tand (17) 10 heeft die in de opening van de treklip (14) kan steken, terwijl de horizontaal opgestelde cndermatrijs (25)van de eindaanslagaanbrenginrichting zich in hoofdzaak bevindt in het yerlengde van de in de schuifsteun (11) geplaatste schuif. ; ! i ί ! t 8104370 . ..... - .yt-L- ·-