NL8104335A - Mondstuk voor een extruder. - Google Patents

Description

81.3207/Ti/MvC

Korte aanduiding: Mondstuk voor een extruder.

De uitvinding heeft betrekking op een ringvormig uitstroommondstuk voor een strengperskop bestemd voor het vervaardigen van een slangvormige voorvormling uit thermoplastische kunststof, waarbij de mondstukspleet door ver-5 schuiving van de konisch uitgevoerde mondstukk&rngelijkmatig kan worden vergroot of verkleind en waarbij de mondstukspleet voorts in omtreksrichting partieel op voorafbepaalde plaatsen kan worden veranderd.

Strengperskoppen, waarin de mondstukdoorsnede in omtreks-10 richting gedeeltelijk op voorafbepaalde plaatsen kan worden veranderd zijn ontwikkeld om een bestuurde verdeling van de wanddikte in de holle streng te kunnen realiseren. Bij de vervaardiging van holle lichamen met groot formaat, zoals bijv. vaten, wordt de holle streng in een gedeelde blaas-15 matrijs geëxtrudeerd en wordt het onderste strengeinde over blaasdoornen getrokken die voor het begin van het sluiten van de vorm worden gespreid zodat het onderste strengeinde reeds daardoor dikteverschillen vertoont. Bij het sluiten van de matrijs wordt de holle streng in het matrijsdeelvlak boven 20 en onder samengedrukt en gelast. Bij het daarna volgend opblazen van de holle streng tot een door de matrijs bepaalde vorm moet de holle streng in de bovenste en onderste inspan-plaatsen, de zgn. klemnaad, langs de omtrek gezien verschillende rekwegen afleggen, zodat het geblazen holle lichaam ook op 25 verschillende plaatsen verschillende wanddikte krijgt. Deze wanddikteverschillen :zijn bijzonder uitgesproken bij cilindervormige holle lichamen in het gebied van de eindwanden; een maximale wanddikte treedt op in de nabijheid van de matrijs-scheidingsnaad en een minimale wanddikte in de zones die het >30 verste van de matrijsscheidingswand zijn verwijderd. Terwijl aan de buitenste hoeken van de matrijsscheidingsnaad het materiaal praktisch tegen de binnencontour van de matrijs aanligt, dus slechts weinig behoeft te worden gerekt, moet het materiaal in het midden van de matrijsscheidingsnaad over 35 de gehele radius van het volle lichaam worden uitgerekt om de; ; i bodem van het uiteindelijk holle lichaam te vormen en te 8104335 1 1 - 2 - kunnen aanliggen aan de binnenwand van de matrijs. Nastromen van materiaal uit die plaatsen waarin slechts weinig rek is, treedt niet op omdat de druk van de blaaslucht overal even hoog is.

5 De holle streng moet dan ook reeds vooraf zodanig zijn gedimensioneerd dat de in het uiteindelijk verkregen produkt optredende zwakste plaatsen nog voldoende stabiel zijn. Dit heeft tot gevolg, dat vergeleken met een produkt met overal gelijke wanddikte, meer materiaal moet worden gebruikt, en 10 leidt tot langere koelperioden tijdens het procédé. Het geheel is dan ook economisch nadelig.

In het Franse octrooischrift 1.385.115 is beschreven hoe getracht is het probleem van de verandering van de wanddikte in de holle streng op te lossen door een verandering van 15 de wanddikte in de holle streng op te lossen door een verandering van de mondstukspleet tijdens het uitstoten en wel doordat in asrichting ten opzichte van de mondstukmantel verschuifbare, in hoofdzaak cilindervormige mondstukkern, halverwege de lengte op twee tegenover elkaar gelegen zijden schuin naar binnen en 20 onder verlopende afgevlakte delen heeft. De in het langsgebied tussen deze afgevlakte delen resterende cilinderwand blijft constant zoals de mondstukspleet in dit gebied de instelling van de mondstukkernniet kan veranderen.

Een dergelijke uitvoering is echter slechts geschikt 25 voor het vervaardigen van een streng voor betrekkelijk kleine holle lichamen. Voor grotere holle lichamen is een mondstuk-verstelmogelijkheid in de matrijs noodzakelijk zodat de wanddikte van de holle streng over de gehele omtrek op bepaalde delen of over de gehele lengte gelijkmatig kan worden veranderd. 30 Bij het omlaag zakken van een langere holle streng neemt de wanddikte ervan af als gevolg van de rek door het eigen gewicht. Door het verschuiven van de mondstukkem of mondstukmantel wordt de mondstukspleet breder zodat door extra materiaaltoevoer de verkleining van de wanddikte wordt gecompenseerd.

35 Bij de bekende inrichting ontbreekt deze mogelijkheid daar de mondstukkemslechts een partiële verstelmogelijkheid op voorafbepaalde plaatsen heeft.

Om een beïnvloeding van de mondstukspleet mogelijk te maken en daarbij zonder deformatie van mondstukdelen een 8104335 t i - 3 - exacte en reproduceerbare slangbeïnvloeding te verkrijgen, is in het Duitse Gebrauchsmuster 79 32 422 voorgesteld de partiële doorsnedeverandering van de mondstukopening op voorafbepaalde plaatsen te realiseren door middel van een ten 5 opzichte van de strengperskop in de asrichting daarvan verschuifbare instelring, waarvan het horizontale onderste eind-vlak, onder toepassing van een vlak eindvlak van de; mondstuk-mantel, in omtreksrichting golfvormig is geprofileerd en waarbij het golfvormig geprofileerde horizontale eindvlak van 10 de mondstukmantel een vlak verloop heeft.

Daarbij bevindt zich in de kruisiggsplaatsen van de mondstukopening met het scheidingsnaadvlak van de matrijs steeds een in overeenstemming met de instelling van de instelring van berg het mondstuk nauwer wordende golf/die, bij het gebied van de 15 matrijsscheidingsnaad beginnend, tot een mondstukomtrekshoek van 90° continu afneemt en vanaf dat punt continu toeneemt tot in de top van de volgende golfberg, waarbij de dalen de volle doorsnede van denondstukopening vrijlaten.

Bij een dergelijke inrichting moeten zowel de mondstuk-20 kern als de mondstukmantelring respectievelijk de stelring in hoogtestand ten opzichte van elkaar instelbaar zijn uitgevoerd m.a.w.: de wisselende instelbewegingen moeten gedurende het extrusieproces plaatsvinden zodat een betrekkelijk gecompliceerd instelmechanisme noodzakelijk is. Weliswaar is een 25 verstelmogelijkheid van de mondstukken» via de in langsrichting verschuifbare doorn van de strengperskop beschikbaar doch een extra instelinrichting voor de mondstukmantelring resp. de aparte stelring is nog steeds noodzakelijk.

De uitvinding beoogt voor een gelijkmatige verandering 30 van de mondstukdoorsnede over de gehele omtrek bij een gelijktijdige verandering van de mondstukdoorsnede op partieel voorafbepaalde plaatsen slechts een der mondstukdelen beweegbaar te doen zijn zodat het verstelmechanisme zeer eenvoudig kan zijn. Daar de mondstukkanverstelling toch altijd bij de in de 35 handel verkrijgbare strengperskoppen aanwezig is, wordt beoogd slechts deze enkele verstelbeweging toe te passen om enerzijds de manteldikte van de voorvormling in het algemeen te kunnen beïnvloeden en anderzijds ook nog een verandering van de wanddikte op voorafbepaalde plaatsen van de slangomtrek te reali- ΐΚ.".»ίΙο?ΐΛ' 8104335 - 4 - peren.

Dit! doel wordt volgens de uitvinding bereikt doordat de mondstukmantelring in langsdoorsnede gezien meertraps is uitgevoerd waarbij de onderste eindbegrenzing van de terug-5staande binnentrap een vlak verloop heeft en de uitstekende eindbegrenzing van ten minste êên buitentrap in de omtreks-richting van het mondstuk golfvormig is geprofileerd, terwijl de werkzame trapkanten van de mondstukmantelring in overeenstemming met de hoogte-instelling van de mondstukker.nonaf-lOhankelijk van elkaar de buitenste begrenzing van de mondstuk-spleet vormen.

In een voorkeursuitvoeringsvorm bestaat de mondstukmantelring uit meerdere coaxiaal op elkaar aangebrachte hulzen waarvan de eindbegrenzingen de binnentrappen van de mondstuk-15mantelring vormen.

Door deze maatregel kan de vervaardiging van de mondstukmantelring aanzienlijk vergemakkelijkt worden en in het bijzonder wordt de bewerking van de geprofileerde buitentrap vereenvoudigd. Voorts geeft deze maatregel de mogelijkheid 20van het opeenvolgend aanbrengen van meerdere geprofileerde trapdelen waarbij de profileringen ofwel met elkaar kunnen overeenkomen ofwel onderling verschillend kunnen zijn uitgevoerd. Het is door het achter elkaar schakelen van meerdere profieltrappen ter verkrijging van partiële mondstukverandering-25en op voorafbepaalde plaatsen ook mogelijk verdere materiaal-verdikkingen op voorafbepaalde plaatsen in de slang te realiseren .

Om de mantelringhulzen in een gunstige instelling ten opzichte van elkaar te kunnen brengen en in deze stand te 30houden, zijn volgens de uitvinding bij voorkeur de mantelring-hulzen in onderling verschillende hoogte-instelling ten opzichte van elkaar vastzetbaar.

De uitvinding wordt toegelicht aan de hand van de tekening die een ringvormig mondstuk voor een strengperskop met een 35tweetrapsmondstukmantelring toont.

Fig. 1 toont een langsdoorsnede van een mondstuk met naar boven verplaatste mondstukken;

Fig. 2 is een doorsnede over de lijn II-II in fig. 1;

Fig. 3 toont het mondstuk volgens fig. 1 met naar onder 81 0 4 3 3 5 ί * - 5 - verplaatste mondstukkernin langsdoorsnede; fig. 4 is een onderaanzicht volgens fig. 3 met achter de mondstukuitstroomopening afgesneden holle slang.

De mondstukmantelring 1 bestaat uit tu/ee coaxiaal binnen 5 elkaar aangebrachte hulzen 2, 3 van u/elke de huls 2 vast aan het in de figuur niet getekende huis van de strengperskop is bevestigd terwijl de huls 3 in hoogtestand vastzetbaar op de huls 2 is aangebracht. De onderste eindbegrenzing van de terugspringende binnentrap 4 heeft een vlak verloop en staat 10 bij de afgebeelde uitvoeringsvorm onder een rechte hoek met de middenverticaal van het mondstuk. De uitstekende eindbegrenzing van de buitentrap 5 is in de mondstukomtrekrichting golfvormig geprofileerd.

Via de golfvormig geprofileerde eindbegrenzing van de 15 ten opzichte van de verstelbare mondstukkern 9 vaststaande huls 3 kan met de werkzame trapkant 7 de wanddikte van de holle streng 8 op voorafbepaalde plaatsen worden veranderd -zie fig. 3.

De gelijkmatige vergroting of verkleining van de mond-20 stukspleet en daarmee de algemene wanddikte-instelling van de holle slang tijdens de extrusie geschiedt in het bovenste instelgebied van de mondstukkern 9 (fig. 1 en 2) waarin het buitenmantelvlak van de mondstukkern 9 met de trapkant 6 van het trapvlak 4 samenwerkt.

25 De omschakeling op verandering van de wanddikteverdeling op partieel voorafbepaalde plaatsen van de holle streng en op gelijkmatige verandering van de wanddikte geschiedt alleen via de instelling van de mondstukkern 9 ten opzichte van de getrapte vaststaande mondstukmantelring 1.

30 In het gebied van de werkzame vlakke kant 6 van de huls 2 in samenwerking met de eindrand van de onderzijde van de mondstukkern 9 (bovenste instelling van de mondstukkern 9 volgens de figuren 1 en 2) wordt de algemene wanddikte van de holle streng 8 ingesteld.

35 Wanneer partieel op bepaalde plaatsen de wanddikte van de holle streng 8 moet worden veranderd, dan geschiedt dit bij in de richting van de pijl naar onder geschoven mondstukkern 9. Daarbij wordt de binnentrap van de huls 2 overbrugd en bepaalt de golfvormig geprofileerde kant 7 van de huls 3 tezamen met 8104335 f ·» -fide buitenmantel van de mondstukkern 9 volgens de profilering van de buitenste ringtrap van de mondstukmantelring 1 en volgens de profilering van de trapkant 7 de respectievelijke u/anddikteverdeling in de holle streng 8 - zie fig. 4.

5 Bij de beschreven uitvoeringsvorm bevinden zich de golfbergen, dus de de slangwand het meest vernauvi/ende delen van de eindkanten 7 van de huls 3 links en rechts in het vlak van tekening van de figuren 3 en 4. De golfdalen, en daarmee de dikste vi/anddelen, liggen in het loodrecht hierop staande 10 vlak.

8 1 0 4 3 3 5

Claims (2)

1. 2. Mondstuk volgens conclusie 1, j imet het kenmerk, ! 2. dat de mondstukmantelring (1) bestaat uit meerdere coaxiaal j i op elkaar aangebrachte hulsen (2,5) waarvan de eindbegrenzingèn ! i i (4,5) de binnentrappen van de mondstukmantelring (1) vormen.
2. 3. Mondstuk volgens conclusie 1 of 2, i met het kenmerk, 25 dat de mantelringhulsen (2,2) in onderling verschillende j j hoogte-instelling ten opzichte van elkaar vastzetbaar zijn. j ! j I ; \ I i I I__________! 1—1 8 T0 4 3 3 5 906i')86LC ! I :