NL8103965A - Ringvormige gatenboor. - Google Patents
Ringvormige gatenboor. Download PDFInfo
- Publication number
- NL8103965A NL8103965A NL8103965A NL8103965A NL8103965A NL 8103965 A NL8103965 A NL 8103965A NL 8103965 A NL8103965 A NL 8103965A NL 8103965 A NL8103965 A NL 8103965A NL 8103965 A NL8103965 A NL 8103965A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- drill
- edge
- edges
- annular hole
- cutting
- Prior art date
Links
Classifications
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B23—MACHINE TOOLS; METAL-WORKING NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
- B23B—TURNING; BORING
- B23B51/00—Tools for drilling machines
- B23B51/04—Drills for trepanning
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B23—MACHINE TOOLS; METAL-WORKING NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
- B23B—TURNING; BORING
- B23B2251/00—Details of tools for drilling machines
- B23B2251/14—Configuration of the cutting part, i.e. the main cutting edges
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B23—MACHINE TOOLS; METAL-WORKING NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
- B23B—TURNING; BORING
- B23B2251/00—Details of tools for drilling machines
- B23B2251/40—Flutes, i.e. chip conveying grooves
- B23B2251/408—Spiral grooves
-
- Y—GENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
- Y10—TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
- Y10S—TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
- Y10S408/00—Cutting by use of rotating axially moving tool
- Y10S408/703—Trepanning
-
- Y—GENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
- Y10—TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
- Y10T—TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
- Y10T408/00—Cutting by use of rotating axially moving tool
- Y10T408/44—Cutting by use of rotating axially moving tool with means to apply transient, fluent medium to work or product
- Y10T408/45—Cutting by use of rotating axially moving tool with means to apply transient, fluent medium to work or product including Tool with duct
- Y10T408/455—Conducting channel extending to end of Tool
-
- Y—GENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
- Y10—TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
- Y10T—TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
- Y10T408/00—Cutting by use of rotating axially moving tool
- Y10T408/89—Tool or Tool with support
- Y10T408/895—Having axial, core-receiving central portion
- Y10T408/8957—Having axial, core-receiving central portion and having stepped cutting edges
-
- Y—GENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
- Y10—TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
- Y10T—TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
- Y10T408/00—Cutting by use of rotating axially moving tool
- Y10T408/89—Tool or Tool with support
- Y10T408/905—Having stepped cutting edges
- Y10T408/906—Axially spaced
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Drilling Tools (AREA)
- Milling Processes (AREA)
- Crushing And Pulverization Processes (AREA)
- Dental Tools And Instruments Or Auxiliary Dental Instruments (AREA)
Description
" ' 4' * - 1 -
Ringvormige gatenboor.
De uitvinding heeft betrekking op een ringvormige gatenboor van het gegroefde type.
De uitvinding heeft ten doel om een gegroefde, ringvormige gatenboor van langere levensduur te ver-5 schaffen en een boor die gaten maakt, welke een betere afwerking hebben.
Gatenboren van het gegroefde type zoals de klassieke spiraalboren en ringvormige boren zoals die welke uit het Amerikaanse octrooischrift 2.444.099 en het voor-10 afgaande opnieuw uitgegeven octrooischrift no. 28.416 bekend zijn, hebben aan het vooreinde van het gereedschap radiaal verlopende snijranden en in hoofdzaak schroeflijnvormige groeven, die vanaf de snijranden naar boven lopen om de spanen van het geboorde gat af te kunnen voeren. De buitenomtrek van derge-15 lijke gatenboren wordt door velden tussen de opeenvolgende groeven bepaald. In de praktijk is het bij dergelijke boren algemeen gebruikelijk om de velden door slijpen of op andere wijze binnenwaarts ten opzichte van een cirkelvormig geslepen rand-gedeelte bij de voorrand van elk veld van een radiaal vrij-20 lopend gedeelte te voorzien. Deze randgedeelten strekken zich axiaal totjaan het radiaal naar buiten gerichte einde van de snijranden bij het vooreinde van het gereedschap uit en worden toegepast om aan het snijgereedschap een radiale of zijdelingse stabiliteit te verlenen. Een zijdelingse stabiliteit is bij 25 gegroefde gereedschappen van dit type met snijkanten aan het einde absoluut noodzakelijk teneinde de diameter van het gat te kunnen aanhouden en een goede afwerking van het gat te kunnen verkrijgen.
Bij ringvormige boren van het boven om-30 schreven type is voor de breedte van deze randgedeelten op onveranderlijke wijze, ongeacht de diameter van de boor een bereik van ongeveer 1,5 tot 2,5 mm toegepast. De breedte van het voor dergelijke boren toegepaste randgedeelte varieert niet met de 8103965 -2- diameter van de boor omdat de belasting van de tanden niet veel met de diameter varieert, daar grotere boren meestal meer tanden hebben. Anderzijds neemt de breedte van het randgedeelte in geval van spiraalboren met een toenemende diameter toe, daar 5 de belasting op de tanden bij een boor als functie van de diameter van de boor varieert. Dit randgedeelte bedraagt bijvoorbeeld 1 mm bij een boor van een halve Engelse duim, ongeveer 1,3 mm bij een boor van 12,7 mm, ongeveer 1,3 mm bij een boor van 19 mm en ongeveer 2 mm bij een boor van 32 mm. ftet betrek-10 king tot de bereiken voor de breedte van de randgedeelten van gegroefde boren met snij randen in de eindvlakken is altijd aangenomen dat deze niet alleen vanuit het standpunt noodzakelijk zijn dat aan het snijgereedschap een zijdelingse stabiliteit moet worden gegeven,, doch evenzo vanwege de overweging dat hier-15 door bij de overgang van de randgedeelten en de snij randen aan het vooreinde van het gereedschap een snelle en buitensporige slijtage kan worden voorkomen.
Tot nog toe is steeds aangenomen dat de ontvankelijkheid voor een snelle slijtage van de buiteneinden 20 van de snijranden van dergelijke gereedschappen een bepaald verband met de sterkte van de snijranden op deze plaats had. Zodoende werd een betrekkelijk breed randgedeelte noodzakelijk geacht om over voldoende massa aan het buiteneinde van de snijranden te kunnen beschikken om weerstand aan de snijbelasting 25 te kunnen bieden en de op deze plaats ontwikkelde warmte te kunnen dissiperen. Voor het geval van spiraalboren met twee snij- het.
kanten gaat deze redenering blijkbaar op. Doch in geval van ringvormige boren van het type, dat uit het voorafgaande opnieuw uitgegeven Amerikaanse octrooischrift 28.416 bekend is, is in 30 tegenstelling tot de aanname welke ten grondslag lagen aan de bepaling van de vereiste minimale breedte van het randgedeelte gebleken, dat indien de voorrand van elk veld van een betrekkelijk smal randgedeelte wordt voorzien, de levensduur van het gereedschap, vergeleken met een geval waarin een betrekkelijk 35 breed randgedeelte wordt toegepast, in feite aanzienlijk wordt 8103965 * ( ί - 3 - verlengd en de afwerking van het gat wordt verbeterd.
De uitvinding zal thans aan de hand van de figuren nader worden toegelicht.
Figuur 1 geeft een perspectivisch aan-5 zicht van een uitvoeringsvorm van een ringvormige boor volgens de uitvinding weer; figuur 2 geeft een gedeeltelijk aanzicht op vergrote schaal van dat gedeelte van de boor weer, dat in figuur 1 door de cirkel 2 is aangeduid; 10 figuur 3 geeft een gedeeltelijk aanzicht van een tand van de boor weer; figuur 4 geeft een gedeeltelijk eind-aanzicht van een tand van de boor weer, dat ter illustratie van één van de veronderstelde redenen dient, waarom met de boor 15 volgens de uitvinding betere resultaten worden verkregen; en figuur 5 geeft een soortgelijk aanzicht als figuur 4 weer, waarin een boor met een constructie volgens de stand van de techniek is afgebeeld.
In figuur 1 is de ringvormige gatenboor 20 volgens de uitvinding in het algemeen door 10 aangeduid, welke een snij lichaam 12 en een doom 14 bevat. Het snij lichaam 12 bezit de vorm van een omgekeerde kom met eenjzijwand 16 en een bovenwand 18. Het ondereinde van de zijwand 16 is van een aantal op regelmatige afstanden van elkaar geplaatste snijtanden 25 20 voorzien. Elk snijtand 20 is met een radiaal naar binnen ge legen snijkand 22 en een radiaal meer naar buiten gelegen snijtand 24 uitgevoerd. Deze snijkaaten zijn het beste in de figuren 2 en 3 afgebeeld. Zoals uit figuur 2 blijkt is de snijkant 22 op een bepaalde afstand naar voren (volgens de door de pijl D 30 aangegeven draairichting) ten opzichte van de snijkant 24 gelegen. Deze twee snijkanten zijn langs de omtrek gerekend onderling door middel van een borst 26 (figuur 4) ten opzichte van elkaar gescheiden en zijn vertikaal of axiaal versprongen aangebracht zoals uit figuur 3 is te zien. De twee snijkanten 22, 35 24 verlopen zowel radiaal als axiaal versprongen ten opzichte van elkaar, zodat wanneer het snijorgaan met een bepaalde werk- 8103965 <1 — .
-4 - snelheid aan het werkstuk wordt toegevoerd, de snijkanten 22, 24 met elkaar samenwerken om een ringvormige groef in het werkstuk te snijden, waarbij door elke snijkant zijn eigen spaan uit het werkstuk wordt gesneden. De bodem van de in het werkstuk 5 gesneden groef bezit in doorsnede een vorm, die omgekeerd bij de vorm van de snijkanten 22, 24 past zoals dit in figuur 3 is af geheeld. Met andere woorden de in het werkstuk gesneden groef heeft een concentrische radiale kraag, die door het gedeelte van de langs de omtrek verlopende borst 26 op elke in figuur 3 door 28 10 aangeduide tand is gedefinieerd.
Zoals uit de figuren 2 en 4 blijkt is het ondervlak van elke tand met twee terugwijkende of vrij lopende vlakken 32, 34 uitgevoerd. Met betrekking tot de bedrijfstoestand van het snij gereedschap helt het terugwijkende vlak 32 axiaal 13 volgens een radiaal naar binnen gerichte richting schuin naar boven en helt het terugwijkende vlak 34 axiaal volgens een radiaal naar buiten gerichte richting schuin naar boven. Bovendien helt elk terugwijkend vlak vanaf de snijkanten 22, 24 volgens een langs de omtrek lopende richting schuin naar boven teneinde 20 het noodzakelijke vrijlopen van deze vlakken te verkrijgen. De twee terugwijkende vlakken snijden elkaar in een top 36, die weer door de buitenste snijkant 24 wordt gesneden.
Het snij gereedschap is tussen elk tweetal tanden van een keel 44 en een groef 46 voorzien. Elke zich 25 naast de snijkant 22 bevindende keel 44 wordt door een schuin verlopend voorvlak 48 bepaald, dat schuin naar boven loopt en ten opzichte van de draairichting van het snij gereedschap schuin naar achteren. Het boveneinde van elke keel wordt door een gekromd oppervlak 50 bepaald, dat zoals in figuur 3 is afgebeeld 30 in een radiaal naar buiten gerichte richting schuin naar boven loopt om de door de kant 22 uitgesneden spanen tot in de aangrenzende groef 46 af te voeren. Elke groef 46 verloopt schroeflijnvormig langs de buitenomtrek van de zijwand 12 naar boven. Elke. groef wordt door een inwendig langs de omtrek verlopend vlak 54 35 bepaald,, dat in ëën vlak met de borst 26 is gelegen, alsmede 8103965 - 5 - 5 ** door een voorvlak 56 en een achtervlak 58. Het voorvlak 56 van elke groef bestaat weer uit het achtervlak van een veld 60 tussen elk tweetal groeven 46. Het vlak 56 verloopt op zodanige wijze radiaal schuin naar binnen dat hierdoor direct naast elke 5 buitenste snijkant 24ean in radiale richting vrij lopend vlak wordt gevormd. Het tot dusverre beschreven snijgereedschap is in hoofdzaak hetzelfde als dat wat in het opnieuw uigegeven Amerikaanse octrooischrift no. 28.416 is beschreven.
Naast de voorrand van elk vlak 56 is 10 elk veld 60 van een smalle rand 62 voorzien, die cirkelvormig op de gewenste diameter van de boor is geslepen. Bij het snij-gereedschap volgens de uitvinding bezit deze rand 62 een breedte langs de omtrek, die tussen ongeveer 0,13 tot ongeveer 0,76 mm is gelegen en bij voorkeur niet meer dan ongeveer 0,64 mm be-15 draagt. Om niet gemakkelijk voor de hand liggende redenen wordt de levensduur van de snijkanten 22, 24 voordat deze weer bijgeslepen moeten worden, wanneer de breedte van de rand 62 binnen dit bereik is gelegen, op zeer aanzienlijke wijze verlengd en wordt de afwerking van het door de boor vervaardigde gat op aan-20 zienlijke wijze ten opzichte van de levensduur en de afwerking van het oppervlak verbeterd, die verkregen worden wanneer de breedte van de rand tenminste 1,5 mm bedraagt.
Hoewel de redenen voor het verbeterde gedrag van de boor met de vermelde smalle rand niet geheel en 25 al duidelijk zijn, wordt aangenomen dat de verbeterde resultaten tot op zekere hoogte aan de omstandigheid kunnen worden toegekend, dat een ringvormige boor van het bovenomschreven type op inherente wijze veel beter in zijdelingse of radiale richting stabiel is dan een spiraalboor of andere typen ringvormige, ge-30 groefde boren. De ringvormige boor volgens de uitvinding bezit in onderscheid met een spiraalboor minstens zes tanden, hetgeen in tegenstelling staat tot een gebruikelijke spiraalboor, die slechts twee snijkanten bezit. Bovendien heeft de boor volgens de uitvinding minstens twee radiaal en langs de omtrek ten opzich-35 te van elkaar versprongen snijkanten op elke tand, waarbij elke 8103965 54 v - 6 - snijkant tot taak heeft om op zichzelf een spaan uit het werkstuk te snijden. De boor bezit daarom op inherente wijze een aanzienlijke zijdelingse stabiliteit en wel vanwege het aantal tanden op de boor en evenzo vanwege de concentrische (in figuur 5 3 door 28 aangeduide) kraag, die in de groef wordt gevormd, welke door de tanden van de boor wordt uitgesneden. Vanwege de inherente zijdelingse stabiliteit van de boor wordt aangenomen dat aan het vooreinde van elk veld een zeer smalle rand kan worden toegelaten zonder dat,dit ten koste van de zijdelingse sta-10 biliteit gaat.
Uit een vergelijking van de figuren 4 en 5 volgt ëën reden waarom wordt aangenomen dat door de boor volgens de uitvinding een gat met een veel fijnere afwerking wordt geproduceerd dan door een boor volgens de stand van de 15 techniek met een betrekkelijk brede rand. De in figuur 5 afgeheelde boor volgens de stand van de techniek is bijvoorbeeld in hoofdzaak identiek aan de in figuur 4 afgeheelde boor, doch met uitzondering van de omstandigheid dat de rand 64 in vergelijking met de rand 62 in figuur 4, die een breedte van ongeveer 0,25 mm 20 bezit, in dit geval een breedte van minstens 1,5 mm heeft.
Bij een betrekkelijk brede rand zoals door 64 in figuur 5 is aangegeven, volgt dat indien er tussen de rand 64 en de zijwand van het gat een belemmerend element aanwezig is, de druk per oppervlakte-eenheid op dit belemmerende 25 element aanzienlijk kleiner is, doch de wrijving aanzienlijk groter dan wanneer de rand zeer smal is zoals dit door 62 in figuur 4 is aangegeven. Dus indien een door ëën van de snijkanten van het gereedschap afgesneden spaan 64 op de wijze van een wig vast tussen de zijwand van het geboorde gat en de rand 64 30 wordt gedrukt, zal het wigvormig tussen de rand 64 en de zijwand van het gat vastgedrukte gedeelte van de spaan worden vastgehouden en tot op een betrekkelijk hoge temperatuur worden verwarmd vanwege de hiertussen bewerkstelligde wrijving. Onder dergelijke omstandigheden kan door de spaan 66 een schaafwerking op......
35 het gereedschap en op de zijwand van. het gat worden uitgeoefend 8103965 I ? - 7 - en indien de spaan tot op een voldoende hoge temperatuur wordt verwarmd kan deze in feite aan de rand 64 worden vastgelast.
Wanneer de rand anderzijds betrekkelijk smal is zoals door 62 in figuur 4 is afgebeeld, wordt het gedeelte van de spaan 66, 5 dat tussen de smalle rand en de zijwand van het gat kan worden • vastgehouden, aan een uiterst hoge druk per oppervlakte-eenheid onderworpen, die de neiging zal hebben om de spaan af te schuiven of af te breken voordat deze voldoende verwarmd wordt om een schaafwerking te veroorzaken of vastgelast te worden.
10 Vanwege de hoge druk per oppervlakte- eenheid, die het resultaat van de toepassing van een zeer smal veld is, en de mogelijkheid om het buitenste eindgedeelte van de buitenste snijkanten 24 beter te kunnen koelen, wordt aangenomen dat deze omstandigheden tot een aanzienlijke langere le-15 vensduur van het gereedschap volgens de uitvinding bijdragen.
Zoals in figuur 1 is afgebeeld is in de schacht van het gereedschap een gebruikelijke koelmiddeldoorgang 68 aangebracht om een koelmiddel tot in de komvormige boor naar beneden naar de snijkanten 22, 24 te geleiden. Dit koelmiddel vloeit naar beneden 20 naar de snijkanten en vervolgens radiaal naar buiten naar de buitenomtrek van de boor. Dit koelmiddel is in de figuren 4 en 5 door 68 aangeduid. Uit figuur 4 blijkt, dat het koelmiddel 68 naar een gebied stroomt, dat zich veel dichter bij het buiteneinde van de snijkant 24 bevindt dan met het koelmiddel het ge-25 val is wanneer de boor een broed veld bezit zoals door 64 in figuur 5 is aangegeven. Doordat de koelmiddelstroom dichter bij het buiteneinde van de snijkant 24 komt gekoppeld met het feit dat de massa van de tand direct achter het buiteneinde van de snijkant 24 bij toepassing van een smalle rand in vergelijking 30 met een brede rand aanzienlijk kleiner is, wordt de temperatuur van het gedeelte aan het buiteneinde van elke snijkant 24 (het meest kwetsbare gedeelte van deze snijkant) aanzienlijk lager gehouden. Hieruit volgt dat de snijkant een aanzienlijk langere tijdsperiode scherp zal blijven indien wordt voorkomen dat deze 35 niet wordt oververhit.
Verder wordt aangenomen dat door een zeer 8103965 * * - 8 - smal veld een snelle en buitensporige slijtage van het gedeelte aan het buiteneinde van de buitenste snijkant wordt voorkomen, omdat zoals reeds eerder is opgemerkt een zeer smal veld tot een betrekkelijk hoge druk per oppervlakte-eenheid voert. Als 5 onderscheid met een betrekkelijk lage druk per oppervlakte- eenheid biedt een hoge druk per oppervlakte-eenheid de mogelijkheid dat het gedeelte aan het buiteneinde van de snijkant zover tot in het uit te snijden materiaal dringt, dat het materiaal hierdoor zal worden afgesneden in plaats van dat de snijkant 10 onder het produceren van wrijving hierlangs wordt getrokken.
Er moet hierbij in aanmerking worden genomen dat vanwege de gebruiksslijtage van de spillen van snijgereedschap en vanwege de praktische onuitvoerbaarheid om snijgereedschap te maken waarvan door de randen een cirkel wordt gedefinieerd, die wer-15 kelijk concentrisch aan de hartlijn van de boor is, er tussen de randen aan het vooreinde van de boor en de zijwand van het geboorde gat altijd een radiale belasting zal optreden. Doch indien deze radiale belasting een betrekkelijk hoge druk per oppervlakte-eenheid tot resultaat heeft, zal de rand in feite 20 in het metaal dringen en zich op de wijze van een snijkant gedragen, zodat het metaal hierdoor wordt afgeschoven. Doch wanneer de rand betrekkelijk breed is, zal de radiale belasting op het vooreinde van de boor een betrekkelijk lage druk per oppervlakte-eenheid geven, die niet groot genoeg is om een in-25 dringen van de rand in het metaal te veroorzaken. Als gevolg hiervan wordt warmte ontwikkeld en zal er slijtage optreden,
Dit wordt geleidelijk erger en zal tot het vormen van tand-spanen leiden en tot een buitensporige slijtage van beide snijkanten en wel in het bijzonder van de gedeelten aan het buiten-30 einde van de buitenste snijkanten 24.
Het is verder in onderscheid met de gebruikelijke ringvormige boren van het gegroefde type met een afnemend kegelvormig verloop van ongeveer 0,05 tot 0,08 mm per axiale lengte van 25 mm gebleken, dat wanneer aan de boor een 35 rand van niet meer dan ongeveer 0,76 mm en bij voorkeur minder wordt gegeven, het gedrag van de boor verbeterd wordt indien het 8103965 -9 - afnemende kegelvormige verloop geheel en al wordt weggelaten of tot een waarde van niet meer dan ongeveer 0,013 mm per lengte van 25 mm wordt gereduceerd. Door het af nemende kegelvormige verloop tot een minimum te reduceren, wordt aangenomen dat de 5 zijdelingse stabiliteit hierdoor wordt verbeterd, daar zelfs bij toepassing van een smal veld van voldoende lengte dan geen onnodig hoge druk per oppervlakte-eenheid zal ontstaan, waardoor de rand over zijn gehëfe lengte in de zijwand van het geboorde gat zou kunnen dringen. Wanneer het afnemende kegelvormige ver-10 loop bovendien wordt weggelaten of tot ongeveer 0,013 mm wordt verlaagd, kan de boor bij herhaling worden bijgeslepen zonder dat de buitendiameter ervan hierdoor in aanzienlijke mate wordt verkleind.
Tabel I
15 Rand- Aantal Slijtage Slijtage pk Opperbreedte gaten aan de van de tanden vlakte- omtrek (in.) (in.) afwer- _king .090" 50 .005 .004-.0075 1,5-2,2 250 20 100 .005 .010-.012 1,5-2,6 350 .040" 50 .006 .045-.010 1,6-1,8 100 100 .006 .009-.013 1,7-2,3 250 .030" 50 .002 .005-.0075 1,5-1,7 100 100 .003- .007-.008 1,6-2,0 250 25 150 ,005 .0105-.0125 1,4-2,0 250 .0275" 50 .001 .0025-.004 1,5-1,7 100 100 .003 .006-.008 1,4-1,9 100 150 .0045 .008-.013 1,5-1,9 125 .020" 50 .0005 .003-.005 1,5-1,7 125 30 100 .0015 .0045-.006 1,5-1,8 250 150 .003 .005-.008 1,5-1,9 350 200 ,005 .008-.010 1,6-1,9 350 .015" 50 .002 .003-.0045 1,5-1,8 63 100 .003 .004-.0055 1,6-1,9 75 35 150 .004 .006-.008 1,5-1,8 100 200 .005 .009-.011 1,6-1,8 100 250 .005 .010-.013 1,6-1,9 100 8103965 •k - 10 -
Tabel I (vervolg)
Rand- Aantal Slij- Slijtage van pk Oppervlak- breed- gaten tage de tanden te-afwer- te aan de (in.) king 5 omtrek _(in.)_;_' .005 50 .001 .0015-.0025 1,4-1,6 75 tot 100 .002 .004-.005 1,5-1,7 75 .010" 150 .003 .006-.008 1,5-1,7 75 10 200 .0035 .007-.009 1,4-1,7 75 250 .004 .008-.010 1,4-1,6 75 300 .005 .011-.0135 1,4-1,7 75
In tabel I zijn de resultaten van 15 proeven gegeven, die met boren van het in figuur 1 afgeheelde type met randen van verschillende breedten zijn uitgevoerd.
De gaten werden in staal met een dikte van 25,4 mm geboord, dat commercieel als "Jalloy" bekend staat, dat een koolstofgehalte van ongeveer 0,30 % heeft, alsmede een mangaangehalte 20 van ongeveer 1,65 %, een chroomgehalte van ongeveer 1,2 %, een siliciumgehalte in het bereik van ongeveer 0,15 tot 0,30 % en dat verder nog andere bestanddelen met een kleiner gehalte bevatte. De Rockwell C hardheid van het staal lag tussen 28 en 32. Dit staal werd gekozen omdat dit als materiaal werd beschouwd, 25 waarin het normaal moeilijk is om gaten te boren en een goede afwerking ervan te verkrijgen. Bij alle uitgevoerde proeven werden de spillen van de gereedschapmachines waarop de boren waren gemonteerd met een toerental van 250 omw./min. rondgedraaid, en werd een voedingssnelheid van 89 mm per minuut toe-30 gepast. Het voor het roteren van de spil vereiste en in pk uitgedrukte vermogen werd continu waargenomen eri geregistreerd.
Na elke 50 gaten werd de slijtage aan de omtrek, alsmede de slijtage van de tanden en de oppervlakte-afwerking van het gat gemeten. De waarden van de slijtage aan de omtrek geven de 35 afname in diameter aan het vooreinde van de boor weer. De door "slijtage van de tanden" aangeduide kolom geeft de in de richting langs de omtrek gemeten breedten van de platte vlakken weer, 8103965 - 11 - die door slijtage op de oorspronkelijk scherp gepunte tanden waren ontstaan. De oppervlakte-afwerking is in afdraai-micro-afwerkingswaarden (shape turn microfinish) uitgedrukt. Elke boor was met zes tanden uitgevoerd, had een diameter van 20,7 5 mm en een wanddikte van ongeveer 3,9 mm. Het eerste met elke boor uitgeboorde gat had een oppervlakte-afwerking van 75 af-draai-eenheden (shape turns) met uitzondering van de boor met een randbreedte van 0,38 mm, die een oppervlakte-afwerking van 63 afdraai-eenheden gaf. Uit een visuele controle van de boren 10 na elk aanj^otaal gemaakteVgaten bleek duidelijk, dat als de buitenste hoek van elke buitenste snijkant, dit wil zeggen de door 70 in figuur 3 aangeduide hoek, geleidelijk door slijtage werd afgerond het in pk uitgedrukte vermogen voor het draaien van de boor toenam. De ervaring leerde dat wanneer het 15 door de bepaalde voor de proef gebruikte machine opgenomen vermogen groter werd dan 2 pk er een sterke waarschijnlijkheid aanwezig was, dat indien het gebruik van de boor nagenoeg zonder bijslijpen werd voortgezet, deze in het werkstuk zou gaan grijpen en zou gaan breken. Met het oog op de resultaten 20 van de uitgevoerde proeven werd daarom bepaald, dat de breedte van de rand niet groter dan ongeveer 0,76 mm moest bedragen.
De minimale randbreedte om de boor in een boorbus te kunnen toepassen moet ongeveer 0,013 mm bedragen, doch een dergelijke randbreedte is praktisch vanuit een commercieel standpunt niet 25 uitvoerbaar omdat het moeilijk zou zijn om dergelijke kleine toleranties op basis van een economische produktie aan te houden. Dus indien de slijptoleranties tot ongeveer +0,32 mm kunnen worden aangehouden, moet de nominale breedte van de rand ongeveer 0,44 mm bedragen. Bij wijze van veiligheids-30 factor wordt er de voorkeur aan gegeven om de randbreedte op een breedte van niet meer dan ongeveer 0,63 mm te houden.
8103965
Claims (8)
1. Ringvormige gatenboor, met het kenmerk, dat deze is samengesteld uit een lichaam in de vorm van een omgekeerde kom met een bovenwand en een ringvormige 5 zijwand, waarbij deze zijwand aan het ondereinde van een aantal op onderlinge afstanden langs de omtrek aangebrachte snijtanden is voorzien, waarbij op elke snijtand minstens twee radiaal verlopende snijkanten voorkomen, die voor elke tand langs de omtrek en axiaal versprongen zijn aangebracht, ter-10 wijl de zijwand van schroeflijnvormige groeven is voorzien die tussen de opeenvolgende tanden naar boven lopen, en de langs de omtrek op elkaar volgende groeven onderling door schroeflijnvormige velden zijn gescheiden, waarbij het gedeelte aan de voorkant van elk veld een rand bevat, die concentrisch aan de 15 hartlijn van de boor loopt en zich axiaal tot aan de radiaal het meest naar buiten gelegen snijkant uitstrekt, alsmede deze velden direct achter elke rand van een in radiale richting vrij lopend vlak zijn voorzien, en de randen naast de genoemde snijtand een langs de omtrek gemeten breedte van niet meer dan 20 ongeveer 0,76 mm hebben.
2. Ringvormige gatenboor volgens conclusie 1, mét het kenmerk, dat de genoemde randen over de gehele axiale lengte ervan een nagenoeg uniforme breedte bezitten.
3. Ringvormige gatenboor volgens 25 conclusie 1, met het kenmerk, dat de genoemde randen een langs de omtrek gemeten breedte bezitten, die kleiner is dan ongeveer 0,64 mm.
4. Ringvormige gatenboor volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de genoemde randen een nominale 30 breedte van ongeveer 0,44 mm bezitten.
5. Ringvormige gatenboor volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de randen een langs de omtrek gemeten minimale breedte van ongeveer 0,13 mm hebben.
6. Ringvormige gatenboor volgens con-35 clusie 1, met het kenmerk, dat de zijwand van de boor langs de 8103965 - 13 - buitenomtrek een afnemend kegelvormig verloop van niet meer dan 0,013 mm over een lengte van 25 mm bezit.
7. Ringvormige gatenboor volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de boor van een zich vanaf de ge- 5 noemde bovenwand naar boven uitstrekkende schacht is voorzien, waarbij zich in deze schacht een koelmiddeldoorgang bevat, die door de bovenwand tot in het genoemde lichaam loopt om koel-middel naar de tanden te geleiden.
8. Ringvormige gatenboor in hoofdzaak 10 als beschreven in de beschrijving en/of afgeheeld in de figuren. 8103965
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
US06/183,017 US4322188A (en) | 1980-09-02 | 1980-09-02 | Annular hole cutter |
US18301780 | 1980-09-02 |
Publications (3)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8103965A true NL8103965A (nl) | 1982-04-01 |
NL182543B NL182543B (nl) | 1987-11-02 |
NL182543C NL182543C (nl) | 1988-04-05 |
Family
ID=22671074
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NLAANVRAGE8103965,A NL182543C (nl) | 1980-09-02 | 1981-08-26 | Ringvormige gatenboor. |
Country Status (21)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US4322188A (nl) |
JP (1) | JPS5918164B2 (nl) |
AR (1) | AR224585A1 (nl) |
AU (1) | AU528579B2 (nl) |
BE (1) | BE890127A (nl) |
BR (1) | BR8105291A (nl) |
CA (1) | CA1152308A (nl) |
CH (1) | CH642887A5 (nl) |
DE (1) | DE3130828C2 (nl) |
ES (1) | ES8205609A1 (nl) |
FR (1) | FR2489192A1 (nl) |
GB (1) | GB2082947B (nl) |
HK (1) | HK51985A (nl) |
IL (1) | IL63452A (nl) |
IT (1) | IT1143429B (nl) |
MX (1) | MX152968A (nl) |
NL (1) | NL182543C (nl) |
NO (1) | NO152735C (nl) |
NZ (1) | NZ197938A (nl) |
SE (1) | SE448956B (nl) |
ZA (1) | ZA815181B (nl) |
Families Citing this family (26)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
USRE33440E (en) * | 1981-09-21 | 1990-11-13 | Annular cutter | |
US4452554A (en) * | 1981-09-21 | 1984-06-05 | Hougen Everett D | Annular hole cutter |
US4538944A (en) * | 1981-09-21 | 1985-09-03 | Hougen Everett D | Annular cutter |
US4813819A (en) * | 1982-09-27 | 1989-03-21 | Hougen Everett D | Method for cutting holes |
US5145296A (en) * | 1982-09-27 | 1992-09-08 | Hougen Everett D | Apparatus and method for cutting holes |
US4952102A (en) * | 1982-09-27 | 1990-08-28 | Hougen Everett D | Annular hole cutter |
GB2137126A (en) * | 1982-10-19 | 1984-10-03 | Talbot & Co Ltd F W | Trepanning Cutter |
US4557641A (en) * | 1983-09-12 | 1985-12-10 | Hougen Everett D | Annular cutter |
JPS60131105A (ja) * | 1983-12-17 | 1985-07-12 | Oomi Kogyo Kk | ホ−ルカツタ− |
GB2157206B (en) * | 1984-04-02 | 1987-08-19 | Omi Kogyo Kk | Hole cutter |
GB2160129B (en) * | 1984-06-11 | 1987-09-16 | Omi Kogyo Kk | Hole cutter |
US4871287A (en) * | 1988-03-18 | 1989-10-03 | Hougen Everett D | Annular cutter having radial clearance |
US5049010A (en) * | 1988-08-04 | 1991-09-17 | Unibit Corporation | Metal cutting tool |
GB8911028D0 (en) * | 1989-05-13 | 1989-06-28 | Targett Power Equipment Servic | Cutters |
US4963064A (en) * | 1989-12-12 | 1990-10-16 | Buell Industries, Inc. | Fabric fastener |
US5823720A (en) * | 1996-02-16 | 1998-10-20 | Bitmoore | High precision cutting tools |
NL1006691C2 (nl) * | 1997-07-30 | 1999-02-02 | Stork Mps Bv | Inrichting voor het scheiden van botmateriaal uit een vleesstuk. |
EP1361011B1 (en) * | 1999-03-15 | 2005-09-21 | Hougen Manufacturing, Inc. | Annular cutting tool for use with a self adhering drill |
CN1144639C (zh) | 1999-03-15 | 2004-04-07 | 豪根制造公司 | 自粘钻床和切割器 |
JP4644388B2 (ja) * | 2001-06-14 | 2011-03-02 | 大見工業株式会社 | ホールカッター |
US6939092B2 (en) * | 2003-06-18 | 2005-09-06 | Irwin Industrial Tool Company | Sheet metal hole cutter |
GB0320105D0 (en) * | 2003-08-28 | 2003-10-01 | Cromwell Group Holdings Ltd | Cutting tool |
US7246975B2 (en) * | 2005-05-18 | 2007-07-24 | Chris Corso | Hole saw with replaceable cutting tip |
US7264428B2 (en) * | 2005-05-19 | 2007-09-04 | Irwin Industrial Tool Company | Hole saw and cutter |
EP2020270B9 (en) * | 2006-04-28 | 2012-02-15 | Union Tool Co. | Rotary cutting tool |
JP3164921U (ja) | 2010-10-08 | 2010-12-24 | 大見工業株式会社 | ホールカッター |
Family Cites Families (9)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US28416A (en) * | 1860-05-22 | Improvement in plows | ||
US2444099A (en) * | 1945-06-26 | 1948-06-29 | Camloc Fastener Corp | Hole-cutting saw |
BE513263A (nl) * | 1951-08-03 | |||
US2847885A (en) * | 1956-08-02 | 1958-08-19 | Cleveland Twist Drill Co | Deep hole drill |
US3130763A (en) * | 1962-09-13 | 1964-04-28 | Schlosser Bernard | Drills for cutting wooden plugs with cross grain |
DE6609601U (de) * | 1968-05-16 | 1972-08-03 | Daimler Benz Ag | Lochschneider, insbesondere fuer bleche. |
USRE28416E (en) | 1971-12-29 | 1975-05-06 | Annular hole cutter | |
US3860354A (en) * | 1971-12-29 | 1975-01-14 | Everett D Hougen | Annular hole cutter |
US3977807A (en) * | 1972-07-21 | 1976-08-31 | Osborn-Mushet Tools Limited | Twist drills |
-
1980
- 1980-09-02 US US06/183,017 patent/US4322188A/en not_active Expired - Lifetime
-
1981
- 1981-07-27 CA CA000382577A patent/CA1152308A/en not_active Expired
- 1981-07-28 IL IL63452A patent/IL63452A/xx unknown
- 1981-07-28 ZA ZA815181A patent/ZA815181B/xx unknown
- 1981-07-30 AU AU73586/81A patent/AU528579B2/en not_active Ceased
- 1981-07-31 NO NO812621A patent/NO152735C/no unknown
- 1981-07-31 SE SE8104616A patent/SE448956B/sv not_active IP Right Cessation
- 1981-08-04 NZ NZ197938A patent/NZ197938A/en unknown
- 1981-08-04 DE DE3130828A patent/DE3130828C2/de not_active Expired
- 1981-08-17 GB GB8125027A patent/GB2082947B/en not_active Expired
- 1981-08-18 BR BR8105291A patent/BR8105291A/pt unknown
- 1981-08-19 MX MX188807A patent/MX152968A/es unknown
- 1981-08-26 NL NLAANVRAGE8103965,A patent/NL182543C/nl not_active IP Right Cessation
- 1981-08-26 FR FR8116330A patent/FR2489192A1/fr active Granted
- 1981-08-26 CH CH548781A patent/CH642887A5/fr not_active IP Right Cessation
- 1981-08-27 BE BE0/205801A patent/BE890127A/fr not_active IP Right Cessation
- 1981-08-28 IT IT49197/81A patent/IT1143429B/it active
- 1981-08-28 AR AR286578A patent/AR224585A1/es active
- 1981-08-28 JP JP56134364A patent/JPS5918164B2/ja not_active Expired
- 1981-09-01 ES ES505093A patent/ES8205609A1/es not_active Expired
-
1985
- 1985-07-04 HK HK519/85A patent/HK51985A/xx not_active IP Right Cessation
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
NZ197938A (en) | 1984-11-09 |
SE8104616L (sv) | 1982-03-03 |
ES505093A0 (es) | 1982-08-16 |
NO152735B (no) | 1985-08-05 |
JPS5918164B2 (ja) | 1984-04-25 |
GB2082947A (en) | 1982-03-17 |
GB2082947B (en) | 1984-10-31 |
US4322188A (en) | 1982-03-30 |
HK51985A (en) | 1985-07-12 |
AU7358681A (en) | 1982-03-11 |
BE890127A (fr) | 1981-12-16 |
BR8105291A (pt) | 1982-05-04 |
IL63452A0 (en) | 1981-10-30 |
CH642887A5 (fr) | 1984-05-15 |
DE3130828A1 (de) | 1982-04-15 |
AU528579B2 (en) | 1983-05-05 |
ZA815181B (en) | 1982-08-25 |
SE448956B (sv) | 1987-03-30 |
CA1152308A (en) | 1983-08-23 |
DE3130828C2 (de) | 1986-02-13 |
NO152735C (no) | 1985-11-13 |
NO812621L (no) | 1982-03-03 |
FR2489192A1 (fr) | 1982-03-05 |
IT8149197A0 (it) | 1981-08-28 |
FR2489192B1 (nl) | 1985-01-18 |
AR224585A1 (es) | 1981-12-15 |
IT1143429B (it) | 1986-10-22 |
IL63452A (en) | 1985-06-30 |
ES8205609A1 (es) | 1982-08-16 |
JPS5771715A (en) | 1982-05-04 |
NL182543B (nl) | 1987-11-02 |
MX152968A (es) | 1986-07-10 |
NL182543C (nl) | 1988-04-05 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL8103965A (nl) | Ringvormige gatenboor. | |
US3765789A (en) | Annular hole cutter | |
US3860354A (en) | Annular hole cutter | |
KR101528936B1 (ko) | 드릴 본체 | |
US3609056A (en) | Hole cutter | |
RU2452597C2 (ru) | Вершина сверла для сверлильного инструмента | |
EP0192872B1 (en) | Saw blade and tip therefor | |
US5810524A (en) | Plug cutter with radial relief | |
US4604933A (en) | Carbide-tipped circular saw for metal cutting at low surface speeds | |
EP1807234B1 (en) | Helical flute end mill with multi-section cutting surface | |
CA2262609C (en) | Hole saw | |
US7367754B1 (en) | Variable helix rotary cutting tool | |
AU782864B2 (en) | Cutting tools and drill inserts with chip control geometry | |
US4871287A (en) | Annular cutter having radial clearance | |
US3545508A (en) | Dual element top sharpening saw chains | |
US4538944A (en) | Annular cutter | |
US5281060A (en) | Annular hole cutter | |
USRE28416E (en) | Annular hole cutter | |
JP3515158B2 (ja) | ガンドリル | |
NL8402910A (nl) | Ringvormig gatsnijorgaan. | |
US5074722A (en) | Hole cutter | |
US5944460A (en) | Annular hole cutter | |
US4456411A (en) | Twist drill | |
US4557641A (en) | Annular cutter | |
JP3254967B2 (ja) | 穴明け工具 |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
BA | A request for search or an international-type search has been filed | ||
BB | A search report has been drawn up | ||
BC | A request for examination has been filed | ||
A85 | Still pending on 85-01-01 | ||
V1 | Lapsed because of non-payment of the annual fee |