NL8103926A - Aanjaag- en stofverzamelmachine. - Google Patents

Aanjaag- en stofverzamelmachine. Download PDF

Info

Publication number
NL8103926A
NL8103926A NL8103926A NL8103926A NL8103926A NL 8103926 A NL8103926 A NL 8103926A NL 8103926 A NL8103926 A NL 8103926A NL 8103926 A NL8103926 A NL 8103926A NL 8103926 A NL8103926 A NL 8103926A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
dust
air
centrifuges
blower
stage
Prior art date
Application number
NL8103926A
Other languages
English (en)
Original Assignee
B & J Mfg Co
Parenti Joseph A
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by B & J Mfg Co, Parenti Joseph A filed Critical B & J Mfg Co
Publication of NL8103926A publication Critical patent/NL8103926A/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B04CENTRIFUGAL APPARATUS OR MACHINES FOR CARRYING-OUT PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES
    • B04CAPPARATUS USING FREE VORTEX FLOW, e.g. CYCLONES
    • B04C3/00Apparatus in which the axial direction of the vortex flow following a screw-thread type line remains unchanged ; Devices in which one of the two discharge ducts returns centrally through the vortex chamber, a reverse-flow vortex being prevented by bulkheads in the central discharge duct
    • B04C3/04Multiple arrangement thereof
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B01PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
    • B01DSEPARATION
    • B01D45/00Separating dispersed particles from gases or vapours by gravity, inertia, or centrifugal forces
    • B01D45/12Separating dispersed particles from gases or vapours by gravity, inertia, or centrifugal forces by centrifugal forces
    • B01D45/16Separating dispersed particles from gases or vapours by gravity, inertia, or centrifugal forces by centrifugal forces generated by the winding course of the gas stream, the centrifugal forces being generated solely or partly by mechanical means, e.g. fixed swirl vanes
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E21EARTH OR ROCK DRILLING; MINING
    • E21CMINING OR QUARRYING
    • E21C35/00Details of, or accessories for, machines for slitting or completely freeing the mineral from the seam, not provided for in groups E21C25/00 - E21C33/00, E21C37/00 or E21C39/00
    • E21C35/22Equipment for preventing the formation of, or for removal of, dust
    • E21C35/223Equipment associated with mining machines for sucking dust-laden air from the cutting area, with or without cleaning of the air
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E21EARTH OR ROCK DRILLING; MINING
    • E21FSAFETY DEVICES, TRANSPORT, FILLING-UP, RESCUE, VENTILATION, OR DRAINING IN OR OF MINES OR TUNNELS
    • E21F5/00Means or methods for preventing, binding, depositing, or removing dust; Preventing explosions or fires
    • E21F5/20Drawing-off or depositing dust

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mining & Mineral Resources (AREA)
  • Geology (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • General Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Geochemistry & Mineralogy (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Chemical Kinetics & Catalysis (AREA)
  • Cyclones (AREA)
  • Structures Of Non-Positive Displacement Pumps (AREA)
  • Combined Means For Separation Of Solids (AREA)
  • Separating Particles In Gases By Inertia (AREA)
  • Filtering Of Dispersed Particles In Gases (AREA)

Description

λ
Aanjaag- en stofverzamelmachine.
De uitvinding heeft betrekking op een kolen- i ; mijnluchtreinigingsinrichting en -werkwijze. j i
Meer in het bijzonder is een voornaamste oogmerk van de uitvinding om te voorzien in een inrichting en j i 5 werkwijze, waarbij grote volumehoeveelheden lucht snel ver-
i I
wijderd worden over het vlak van de kolen als deze ontgonnen | worden teneinde methaan en andere schadelijke gassen te verdunnén, ,te ....
'verspreiden en uit het gebied waarin de mijnwerkers werken te | bewegen onder het handhaven van een gering stofniveau daarin 10 voor de veiligheid en gezondheid van de mijnwerkers die bij het kolenvlak werken.
Bij diepe kolenontginning is het belang van het in staat zijn om grote hoeveelheden lucht in het gebied waar de mijnwerkers werken te stuwen reeds lang beseft. In de 15 eerste plaats is verse lucht nodig om zuurstof voor de mijnwer kers toe te voeren om te ademen. In de tweede plaats wordt die aangewend om het potentiële gevaar dat de mogelijkheid van het vrijkomen en/of ontsnappen van methaan of andere gassen in het ontginningsgebied als het kolenvlak weggedolven wordt oplevert 20 te verminderen. Gewoonlijk werd een beschoeiing of andere schei dingswand van planken of doek opgesteld van nabij de verse j luchtbron en gebruikt om de stroom verse lucht door de eerder i ontgonnen gebieden in het werkgebied waar de verse lucht nodig ; is te leiden. Tot dusver wordt die opgevoerd door middel van ! 25 een aanjager die opgesteld wordt in het terugvoergebied met zijri inlaat in verbinding met het vlak van de te ontginnen kolen om zodoende lucht daaruit te trekken en die af te voeren in het eerder ontgonnen of terugvoergebied daarachter. Een dergelijke | aanjager moet in staat zijn om lucht uit het kolenvlak te trek-; 30 ken met een snelheid die aanzienlijk groter is dan de instroming ; ! van het gas om dit te verdunnen en er moet een voldoende toevoer I ' van verse lucht optreden. j ! Het probleem wordt echter bemoeilijkt door j ] 8103926 - 2 -
l' I
de steeds grotere hoeveelheden stof die hij het ontginningswerk opgewekt werden sinds de overgang van het vroegere met de pikhouweel delven van de kolen tot het gebruik van kolendelf- ! machines, sommige van welke machines in staat zijn om 100 ton j | ! i 5 of meer kolen per uur te ontginnen afhangende van de gesteldhe- j ! den van het gebied waarin de kolen ontgonnen worden. Teneinde | de grote hoeveelheden kolenstof die bij de werking van de machine opgewekt worden en potentiële explosie- en gezondheidsgevaren voor de mijnwerker vertegenwoordigen te verwerken was het gebrui-10 kelijk om de aanjager met zijn uitlaat van het kolenvlak af te plaatsen en de verbinding daarvan met het kolenvlak in te stellen door tussenkomst van ventilerende buissecties die ovaal of j cirkelrond in doorsnede kunnen zijn en een diameter in de orde van 25 tot 50 centimeter hebben. Deze buissecties worden afzonder-15 lijk toegevoegd bij elke meter ontgonnen kolen tot alle secties in gebruik zijn. De aanjager wordt dan omhoog bewogen over de door de gemonteerde'.ventilerende buissecties vertegenwoordigde afstand en het proces hervat.
Het verkrijgen van de hoeveelheid lucht en 20 de vereiste stromingssnelheid daarvan over het kolenvlak was geen probleem. Het probleem was echter dat de toetredende verse lucht als deze over het kolenvlak gaat snel verontreinigd wordt j met het kolenstof en de aanjager het hoogst explosieve stof niet elimineert maar alleen verplaatst tot:in het afvoergebied van 25 de aanjager in de mijnterugvoer vlak achter de:.werkers waar het een potentieel gevaar voor de veiligheid en gezondheid van de i
mijnwerkers blijft. I
Een aanpak bij het tegemoet komen aan het j probleem was om "steenstof" aan de afvoer van de aanjager toe j i i 30 te voegen in de verwachting dat het steenstof, dat zwaarder is j dan het stofgehalte van de door de aanjager af te.voeren lucht,! het kolenstof of "zweefstof" zoals het soms genoemd wordt omlaag zal helpen brengen. Ook dit heeft het probleem niet opgelost, j | en in feite wordt het toegevoegde steenstof zelf een potentieel!
' 35 gevaar voor de longen van de mijnwerkers en voor de in de mijn I
8103926 - 3 - werkende machines geacht.
Bijgevolg vereisen de overheidsvoorschriften en -reglementen momenteel in feite het nauwkeurig controleren van de stofafvoer uit de aanjager en wordt vereist dat 5 telkens dat deze een bepaald niveau bereikt, de terugvoer van i de mijn gesloten wordt en het gehele gebied daaronder begrepen de pijlers, top en vloer van de mijnsectie steenstofbestuiving ondergaat met bijvoorbeeld een Bannan-steenstofbestuivingsmachine tot geen kolenstof zichtbaar is. Vaak vereist dit steenstof- j 10 bestuiving van tot zelfs ^500 tot 600 meter met kolenstof bestod ven tunnelgebied achter en rond het ontginningsgebied. Een stil-j· zetting van.de ontginningsverrichting voor dit doeleinde kan j tot zelfs 2b tot 36 uren duren en is zoals duidelijk zal zijn j duur in termen van verloren kolenproductie, alsmede de kosten van 15 het steenstof en de voor het afzetten van het steenstof vereiste arbeid. Indien de kolénmachine bijvoorbeeld kolen delft met een snelheid van 100 ton kolen per uur, betekent dit een verlies van 2^+00 of meer ton kolen voor elke stillegging. Ook stellen de overheidsvoorschriften en -reglementen boetes vast waaraan 20 de kolenmaatschappijen onderworpen zijn wanneer het gecontroleer de maximum.van in de mijn afgevoerd "zweefstof" overschreden wordt. Ook doet zich het probleem van "zwarte longen" voor waar-· aan de mijnwerkers lang onderhevig waren als gevolg van dit in het ontginningsgebied waar zij werken optredende "zweef-25 stof".
Verscheidene pogingen zijn tot dusver gedaan om het kolenstof te filtreren. Het Amerikaanse octrooi 1.585.350 i onthult het gebruik van een spoorwagen voorzien van inlaat- en j uitlaatventilatoren die lucht in en uit de wagen trekken, waar-i | 30 bij de lucht bij het proces tegen een kering terecht komt, die | met water besproeid wordt om het stof neer te slaan. Het Ameri- ' i kaanse octrooi 1.9Ö2.VJO toont een dergelijke inrichting voor- i zien van een kap die de met stof bezwangerde lucht afvangt welke dan door elektrostatische neerslagbuizen gaat en afgevoerd j 35 wordt. Het Amerikaanse octrooi 2.375.889 toont een kolenver- 8103926 -1+- ............."........"".........................................................................................................................................~ ~~'Ί poederingsmachine met afvoer via een zuigventilator in een I achteroplopende wagen, die een afgeschermde uitgang heeft, waard j door de afgevoerde lucht naar het kolenvlak teruggevoerd wordt, j
Het Amerikaanse octrooi 2.065*970 beschrijft een luchtzuiveraarj 5 bestaande uit een uitlaatventilator in een huis, dat een filter: in zowel zijn inlaat- als uitlaatopeningen heeft, en die als ; ondergronds bruikbaar bij ontginningswerkzaamheden beschreven wordt. Voo:r zover bekend zijn echter geen van deze inrichtingen met succes in kolenmijnen gebruikt getuige de huidige steenstof4 10 bestuivingseisen van de overheid. Meer recent zijn pogingen | gedaan tot het verzamelen van stof in de mijnen door het aanwen-· den van aanjagers van het zogenaamde schrobbende type waarbij de met stof bezwangerde lucht met water besproeid wordt in een i poging om de fijnere stofdeeltjes te coaguleren tot grotere 15 deeltjes die gemakkelijker behandeld kunnen worden. Als enkele van de gebreken van dergelijke inrichting worden echter de behoefte aan een grote voorraad water en de problemen bij de behandeling van het water alsmede de extra vermogenseisen van de inrichting genoemd.
20 Volgens de onderhavige uitvinding is een aan jager met een capaciteit om snel grote hoeveelheden lucht over het vlak van de kolen te trekken met een snelheid voldoende om het ontsnappende methaan en andere gassen te verdunnen, te verspreiden en. te verwijderen voorzien van middelen die de met 25 stof bezwangerde kolom lucht die van het kolenvlak af getrokken wordt verdelen in een groot aantal kolommen van kleinere diameter. Deze worden afzonderlijk tegelijkertijd rondgewenteld | om zodoende het stofgehalte daarvan radiaal af te scheiden en i ! te verzamelen als de kolommen bevrijd van hun stofgehalte door i 30 de aanjageruitlaat afgevoerd worden.
Bij de onthulde uitvoering van de uitvinding omvatten deze middelen een groot aantal centrifugaalafschelders j of centrifuges van miniatuurafmeting die dicht opeengepakt | in naast elkaar gelegen evenwijdig verband aangebracht zijn en j !~'35 een eerste stofafscheidingstrap vormen tussen de aanjagerinlaat ! 8103926 - 5 - en -uitlaat waardoor de met stof "bezwangerde lucht die van het kolenvlak af. getrokken is afgaande op de trek van de uitlaat-ventilator beweegt.
Een aspect van de uitvinding is dat als de | 5 aanjageruitlaatventilator de van stof bevrijde centrale lucht kern door de uitlaat van de afzonderlijke centrifuges trekt, de uitlaatventilator ook een gering luchtgedeelte van de zijden j van de afzonderlijke centrifuges waar het stof geconcentreerd j is trekt en het snel voert door een luchtdichte leiding of door-10 gang die een verwijderbare bak of verzamelgebied omvat waarin het stofgehalte van dit geringe gedeelte afgevoerd wordt afgaande op een scherpe verandering in stromingsrichting van het aldus geconcentreerde met stof bezwangerde luchtgedeelte.
Een aspect van de uitvinding is dat de door 15 de centrifuges getrokken lucht in hoofdzaak volgens een rechte lijn verloopt, en dat het geringe luchtgedeelte dat zijdelings van de zijdenvan de centrifuges af getrokken wordt in hoofdzaak weer gecombineerd wordt met de door de uitlaten van de leidingen gezogen lucht zodat de vertraging van de luchtstroom door de 20 aanjager minimaal is.
Bij voorkeur wordt een tweede stofafscheidings-trap opgebouwd uit dergelijke centrifuges van miniatuuraf meting maar in geringer aantal in de leiding dichter bij de uitlaatventilator aangebracht zodat stofdeeltjes of "fijnkool" die niet 25 in het eerste verzamelgebied afgevangen zijn op een dergelijke wijze afgewenteld worden naar de zijde van deze centrifuges van | de tweede trap en de aldus bevrijde lucht door de leiding in de j i uitlaatventilator toegeleverd wordt. Ditmaal wordt echter een 1 afzuigventilator of -pomp van de tweede trap aangewend om een 30 dergelijk gering luchtgedeelte van nabij de zijden van de een- ; trifuges te verwijderen door een tweede bochtige leiding die de ! "fijnkool" vrijgeeft naar een verzamelbak en de bevrijde lucht naar het mijngebied afvoert. i
In de practijk is gebleken dat ongeveer 10 % j |.......35 van de lucht die de centrifug e i nlaten binnengaat nodig is om 8103926 - 6 - het met stof "bezwangerde gedeelte uit de centrifuges te bewegen zodat de aanjaagventilator ongeveer 99 % van de van stof gezuiverde lucht terug in het mijngebied afvoert (90 % door de uitlaat m . i van de eerste trap en 9 7° door de uitlaat van de centrifuges van 5 de tweede trap).
Waar een overmatige opwekking van door de aanjager van het kolenvlak af getrokken "fijnkool" optreedt, j kan een derde trap van centrifuges over de afvoer van de afzuig-pomp van de tweede trap aangebracht worden om de afscheiding van! 10 "fijnkool" te completeren. In deze trap verlaat men zich op de afvoer van de pomp van de tweede trap om zowel de lucht door de centrifuges te wentelen als om de afzonderlijke afvoer van het ! radiaal afgeleide luchtgedeelte waarin de "fijnkool" geconcentreerd is kracht bij te zetten. Waar verkiezing kan dit verza- 15 meld worden of'kan men toelaten dat dit op het mijnoppervlak onder de aanjager afgevoerd wordt.
Een aspect van de uitvinding is derhalve dat de door de aanjager van het kolenvlak af getrokken lucht op doeltreffende wijze van zijn stofgehalte gezuiverd kan worden en 20 met minimale vermindering van de luchtstroom die nodig is om het methaangas te verdunnen, te verspreiden en te verwijderen.
Een verder aspect van de uitvinding is dat de met stof bezwangerde lucht als deze toetreedt door de aanjager-inlaat van het kolenvlak zijdelings afgeleid wordt zodat de 25 toetredende kolom van met stof bezwangerde lucht een groter aan-i i tal dicht opeengepakte centrifuges, waarover deze uniform ver- j | deeld wordt, omvatten kan dan mogelijk zou zijn indien de eerste1 ! # # φ I afscheidingstrap beperkt zou zijn tot een luchtkolom die de door snede van de aanjagerinlaat heeft. De doeltreffendheid van de | I 30 eerste stof afscheidingstrap kan zodoende maximaal gesteld worden1; I en I onder het aanpassen van de afmeting van de aanjager1 in het I bijzonder de hoogte daarvan aan het ontginningsgebied waarin j I deze aangewend wordt. j
Een ander aspect van de uitvinding bestaat uit: ï i
: 35 het aanbrengen van een rooster tussen de aanjagerinlaat en de I
8103926 *· - 7 - eerste stofafscheidingstrap daarvan, dat de doorgang van overmaatse kooldeeltjes tot in de centrifuges voorkomt. In zijn huidige voorkeursvorm omvat een dergelijk rooster uiteengelegen| verticale jalóuzieen of ribhen die omlaag en van de aanjager-| 5 inlaat af hellend zijn en zich over de volle breedte van de eer- j ste afscheidmgstrap van de centrifuges uitstrekken en de niet doorgevoerde deeltjes in een verzamelbak daaronder afvoeren. j Een verder belangrijk aspect van de uitvinding zijn de verzamelbakken die in het afvoersysteem van de aanjager 10 aangebracht zijn om de door het rooster tegengehouden kool deeltjes alsmede het stof en de "fijnkool" die van de binnenzijden van de centrifuges welke de eerste en tweede trappen vormen af gezogen zijn. Deze bakken zijn luchtdicht ten aanzien: van de afvoer van het rooster en ook ten aanzien van de afvoer 15 van zowel de eerste en tweede stofafscheidingstrappen afgedicht zodat alleen lucht bevrijd van kooldeeltjes, stof en "fijnkool" door de uitlaat van de aanjager gaat onder het zodoende maximaal stellen van de doeltreffendheid van de stofbevrijdingsfunctie daarvan en het ondervangen van de noodzaak tot steenstofbestui-20 ving van de afvoer uit de uitlaat.
Nog een verder aspect van de uitvinding is het verschafte middel om het weer combineren van de van stof bevrijde luchtstroom uit de eerste en tweede centrifugetrappen te vergemakkelijken op een wijze die luchtturbulentie in de stroom 25 van de inlaatlucht door de aanjager vermijdt.
Nog een ander aspect van de uitvinding is de toepassing van e:en instelbare proportionerende klep of schuif om de proportie lucht te regelen die door de uitlaatventilator aan- ! gezogen wordt om het stof te verzamelen dat geconcentreerd is j '30 aan de zijden van de centrifuges weshalve de uitlaatventilator j er op berekend kan worden om een maximum aan van stof bevrijde : lucht aan te zuigen voor afvoer in het mijngebied. j | Een ander aspect van de uitvinding is het aan-J· I brengen van een geluiddemper die verwijderbaar gemonteerd is j 35 over de uitlaat van de aanjager om op doeltreffende wijze het j 8103926 - 8 - geraasniveau van de aanjager te verlagen tot binnen aanvaardba-| re grenzen onder het toelaten van een maximum snelheid en volume i van de luchtstroom door de inrichting. j
Een daarmee gepaard gaand aspect is dat de 5 geluiddemper, ofschoon deze groot en massaal is, zonder meer op zijn plaats geschoven of uit het uitlaateinde van de aanjager verwijderd kan worden in een kwestie van seconden.
Nog andere aspecten van de uitvinding behelzen: 10 (a) dat de uitlaatventilator alleen van stof bevrijde lucht behandelt; (b) dat de verwijdering van stof "droog" tot stand gebracht kan worden zonder de problemen van water waarop de meeste coneurrerende systemen zich verlaten; 15 (c) dat grote volumehoeveelheden verse 3 lucht in de orde van 170 tot 315 m /min over het kolenvlak bewogen en continu van het bij het ontginningswerk opgewekte stof ontdaan kunnen worden om zodoende de gezondheid en veiligheid van de mijnwerkers te bewaren zonder noodzaak tot stilzetting 20 bij tussenpozen voor steenstofbestuiving; en (d) dat deze en andere oogmerken en aspecten van de uitvinding gerealiseerd kunnen worden bij een inrichting die in de mijn opgenomen en met maximum rendement en met lage onderhoudseisen werken kan.
25 Verdere oogmerken, voordelen en aspecten van de uitvinding zullen dadelijk blijken of zullen dit worden bij | beschouwing van de voorkeursuitvoeringen van de uitvinding die j i ' j j nu beschreven zullen worden aan de hand van de tekeningen. j
Figuur 1 toont schematisch een doorsnede van | 30 een kolenmijn waarin een aanjagersysteem volgens de uitvinding aangewend wordt om een continue stroom van verse lucht over het i ! te ontginnen kolenvlak te onderhouden, om het stof waarmee | deze lucht verontreinigd wordt uit te scheiden en dit stof te ; verzamelen zodat alleen van dit stof bevrijde lucht in de mijn- ! 35 terugvoer afgevoerd wordt; 8103926 ♦ - 9 - figuur 2 toont een voorkeursuitvoering van een aanjager volgens de uitvinding, waarbij de aanjager voorgesteld is met een verwijderbaar over de uitlaat daarvan gemonteerde geluiddemper; 5 figuur 3 toont in zijaanzicht dezelfde aan- ! jager maar met de geluiddemper daarvan weggelaten en met een | sleephaak aan het inlaateinde daarvan; | figuur 4 is een verticaal over de aanjager i beschouwde langsdoorsnede en toont de bestanddelen daarvan voor 10 het afscheiden van het stof uit de door de inlaat daarvan toe tredende lucht; figuur 5 toont het uitlaateinde van de aanjager; figuur 6 toont het inlaateinde van de aanjager; figuur 7 is een over de aanjager volgens 15 VII - VII in figuur k beschouwde horizontale doorsnede en toont details van de inrichting en constructie van de bestanddelen voor het regelen van de luchtstroom door de inrichting; figuur 8 is een over de aanjager volgens VIII - VIII in figuur U beschouwde horizontale doorsnede en toont 20 verdere details van de bestanddelen waardoor de lucht tussen de inlaat van de aanjager en de uitlaat daarvan stroomt; figuur 9 is een verticale doorsnede volgens IX - IX in figuur 7; figuur 10 toont schematisch de functie en het 25 nut van het rooster dat tussen de luchtinlaat en eerste stof- afscheidingstrap van centrifuges aangebracht is; figuur 11 is een over de eerste trap van cén-trifuges beschouwde verticale doorsnede, die in de axiale zin j van de centrifuges volgens XI - XI in figuur 12 in de door de 30 pijlen aangegeven richting beschouwd wordt; ! figuur 12 is een loodrecht op de voorstelling van. figuur 11 volgens XII - XII daarin beschouwde afbeelding; j figuur 13 toont het ingangseinde van de eer- j i ste trap van centrifuges; j 35 figuur 1 i+- toont het afvoereinde van de een- j 8103926 - 10 - trifuges; figuur :15 is een doorsnede volgens XV - XV in figuur 7 en toont de weg van de met stof bezwangerde lucht j als deze van de zijde van de centrifuges van de eerste trap j 5 weggezogen en in de verzamelbak afgevoerd wordt; figuur 16 toont een wijze van monteren van de ! eerste trap van centrifuges om de doorgang van stof anders dan door de inlaat van de centrifuges te voorkomen; figuur 17 is een volgens XVII - XVII in figuur 10 7 in de door de pijlen aangegeven richting beschouwde doorsnede en toont details van de tweede trap van stofafscheidingscentri-fuges en de weg waarlangs het weggezogen met stof geconcentreerde luchtgedeelte in een tweede verzamelbak afgevoerd wordt; figuur 18 is een volgens XVIII - XVIII in 15 figuur 17 in de met de pijlen aangegeven richting beschouwde afbeelding en toont de weg die de lucht volgt als deze van de zijden van de centrifuges van de tweede trap gezogen wordt voor verzameling van het stofgehalte daarvan; figuur 19 is een afbeelding in hoofdzaak over- i 20 eenkomstig aan figuur 18 en toont het stelsel van een derde trap van stofafscheidingscentrifuges aangebracht in de afvoer van de spoelpomp of ventilator van de centrifuges van de tweede trap; figuur 20 is een zijaanzicht van een geluid-25 demper die erop berekend is om verwijderbaar over het uitlaat- einde van een aanjager zoals in figuur 2 voorgesteld gemonteerd ! te worden; figuur 21 is een langsdoorsnede over de geluiddemper volgens XXI - XXI in figuur 20 in de door de pijlen aan-30 gegeven richting beschouwd; en figuur 22 is een eindaanzicht van de geluiddemper .
Bij het.nu meer in het bijzonder beschouwen van de verschillende afbeeldingen waaruit de tekeningen be-! 35 staan en waarin overeenkomstige delen ook met overeenkomstige 8103926 - 11 - verwijzingscij fer s en/of -letters aangegeven zijn wordt in figuur 1 de doorsnede gezien over een kolenmijn Kaar een ont-ginningsverrichting uitgevoerd wordt. In deze afbeelding is met A een tunnel aangegeven, waarin een kolendelfmachine, die 5 met B aangegeven is, kolen over een vlak F delft. Als de kolen gedolven zijn worden deze op een met C aangegeven transporteur i geladen, die de ontgonnen kolen door een terugvoertunnel Aa i naar een niet weergegeven toeleveringsgebied transporteert. Zo-| als gebruikelijk is worden onder de huidige kolenontginnings- j i 10 practijken de kolen uit het vlak F gedolven in 30 meter lange ! | tunnelsecties die elk 30 meter uitèënliggen terwijl de tunnel- ! breedte in de orde van k 1/k meter bedragen kan. Zodoende zal | in figuur 1, wanneer de tunnelsectie A 30 meter gedolven is in het kolenvlak E vanaf de tunnelsectie Aa, de delfmachine B 1 5 haaks naar. links teruggevoerd worden en ingesteld worden op het snijden van een tweede 30 meter lange tunnel, die met A' aangegeven is, of tot deze doorbreekt tot de tunnel A". Dit zal een gebied van onontgonnen kolen onberoerd laten als een ondersteuning voor het mijndak begrensd door smallere tunnelsecties 20 A, A', A" en Ab die 30 meter in het vierkant is. De kolendelf machine B zal dan terugbewogen worden naar de tunnelsectie Ac en weer ongeveer 30 meter naar rechts van de tunnel A ingesteld worden om het delven van de tunnel A"'· in.te leiden.
Teneinde door het kolenvlak F gedurende het 25 ontginningswerk ontsnappende methaangas te verspreiden en te verdunnen worden grote volumehoeveelheden verse lucht continu in het ontginningsgebied gestuwd. via de tunnelsecties Ab en Ac onder toepassing van een op afstand aangebrachte niet weergegeven aanjager, of systeem van aanjagers, van grote capaciteit.
30 Scheidingswanden van beschoeiingsdoek, die met K aangegeven zijn, worden gebruikt voor het afsluiten van de tunnel Ad en tunnel Ae die naar.eerder ontgonnen gebieden voeren weshalve de stroom van de toetredende verse lucht zoals aangegeven door de pijlen j | D geconcentreerd kan worden in het actieve ontginningsgebied j I 35 waar deze nodig is. i 8103926 - 12 -
Zoals in figuur 1 voorgesteld is, is een aanjager 20 aangebracht in de terugvoertunnel Aa om op doeltreffende wijze de volumehoeveelheid van de verse lucht te regelen en de stroom verse lucht over het vlak van de kolen als deze 5 ontgonnen worden te richten. Voor dit doeleinde wordt het uit-
laateinde 2b daarvan zodanig gericht dat deze in de terugvoer Aa afvoert en de inlaat daarvan 22 zodanig dat deze in verbinding staat met het kolenvlak aan de zijde van de, machine B
tegenovergesteld aan.die waarlangs de verse lucht toetreedt, pijlen 10 Zoals met'd voorgesteld is, is de stroom verse lucht over het kolenvlak F zodoende een functie van de aanjager 20 en door het instellen van de effectieve trek van de aanjager 20 kan men deze stroom laten toe- of afnemen, waarbij het niet door de aanjager gevraagde verse luchtgedeelte afgesplitst wordt en in de 15 terugvoertunnel Aa uitstroomt. Teneinde de doletreffendheid van de aanjager 20 maximaal te stellen staat.de inlaat 22 daarvan in verbinding met het kolenvlak F via een ventilerende leiding van instelbare lengte die met 10 aangegeven is. Een dergelijke leiding kan bijvoorbeeld misschien 20 buisvormige secties om- 20 vatten, die elk 3 meter lang en i+0 centimeter in diameter zijn en die afzonderlijk een voor een gemonteerd worden zodat de aanjager in dichte verbinding met het kolenvlak blijft zonder continu bewogen te moeten worden. Het zal duidelijk zijn dat de buisvormige secties van grotere of kleinere lengte en/of van 25 grotere of kleinere diameter kunnen zijn. Zij zijn vervaardigd van een grote verscheidenheid van materialen, zoals metalen of kunststoffen daaronder begrepen vezelglas dat momenteel de voorkeur verdient. Zij kunnen ook een doorsnede ook anders dan cirkelrond hebben. Zij kunnen bijvoorbeeld rechthoekig of ovaal 30 in doorsnede zijn. Op geschikte wijze kan een buisvormige sectie 10a van kleinere diameter telescopisch opgenomen worden binnen .
de laatste buissectie 10' van de volle afmeting en daaruit teruggetrokken worden in kleine stappen om meer nauwkeurig de verbinding met het kolenvlak als het weggedolven wordt door de | j 35 machine B te bewaren. Wanneer de laatste buissectie eenmaal op j 8103926 - 13 - zijn plaats op het einde van de leiding gemonteerd is en/of de machine snijdt door de 30 meter tunnelsectie waaraan deze werkt, wordt de leiding gedemonteerd, om of de aanjager 20 en/of de kolendelfmachine weer te kunnen instellen voor het del-5 ven van cLe volgende tunnel of reeks tunnels zoals bijvoorbeeld met A,M voorgesteld. Het zal duidelijk zijn dat onder sommige omstandigheden een of meer van de leidingsecties 10' een boogvorm zal hebben. Indien de aanjager 20 bijvoorbeeld niet van zijn in figuur 1 voorgestelde positie bewogen wordt, zal de venti-10 lerende leiding 10 dan twee bochtsecties vereisen opdat deze de kolendelfmachine B vlak bij de nabij gelegen wand volgen kan als deze de tunnel A''1 uitdelft.
Het zal zodoende duidelijk zijn dat gedurende de werking van de kolenontginningsmachine B de aanjager 20 15 erop berekend is om continu een kolom van lucht van ^0 centime ter diameter door de ventilerende leiding 10 van het kolenvlak F te zuigen met een stromingssnelheid die voldoende is om schadelijk gas zoals methaan te verdunnen, te verspreiden en te bevatten als het van het kolenvlak ontsnapt gedurende het delf-20 werkt en om dit in de terugvoer achter de aanjager af te voeren en zo af te richten vanwaar de mijnwerkers werken (bij B).
Het zal duidelijk zijn dat bij het proces de aanjager ook het door de kolenontginningsmachine B als deze het kolenvlak F delft voortgebrachte stof oppikt, dat anders het 25 werkgebied verontreinigen zou en een veiligheids- en gezondheids- gevaar voor de mijnwerkers vertegenwoordigt. Een belangrijk aspect van de uitvinding is dan als de aanjager 10 lucht over het kolenvlak F zuigt in volumehoeveelheden voldoende om het methaan | te verdunnen, deze tegelijkertijd het stof, dat de door de inlaat 30 22 daarvan toetredende lucht bevat, uitscheidt en het stof ver zamelt zodat het niet door het uitlaateinde 2k daarvan afgevoerc.
j j wordt om het terugvoergebied Aa te verontreinigen.
Zoals in figuur 2 tot en met 6 voorgestel! is^ heeft een.gecombineerde aanjager en luchtreiniger zoals met 20 35 aangegeven volgens de uitvinding een omsloten huis dat algemeen 8103926 - 14 - met 26 aangegeven is in figuur 2 en 3 en dat op een gestel 28 gemonteerd is. Het gestel 28 is op zijn beurt ondersteund op van j rubberbanden voorziene wielen 30 die aan de aanjager 20 zijn | verèiste mobiliteit verlenen. De aanjager 20 kan zelf-voorgestuwd i j 5 zijn om in vooruit en achteruit te bewegen door de werking van ' ! ! aangebrachte hydraulische aandrijfmiddelen 32 met een instelbare snelheid die niet boven 3 kilometer per uur uitgaat. Als alternatief kan, zoals in figuur 3 voorgesteld is, de aanjager voorzien zijn ! van een sleephaak 34 voor het gemak bij het trekken of op andere | 10 wijze op zijn plaats instellen van de aanjager achter het kolen-
j vlak F. I
!
j Zoals duidelijk in figuur 4 en 6 weergegeven is, I
I heeft de inlaat 22 van de aanjager een randgedeelte 36 dat ! ! cilindrisch van vorm en in diameter is om zodoende nauwsluitend ! 15 maar verwijderbaar de eerste lèidingsectie van 40 centimeter van de ventilerende leiding 10 die daarover gemonteerd wordt op te | nemen. Uitgericht daartussen en het uitlaateinde 24 van de aanjager bevindt zich een eerste stofafscheidingstrap die algemeen met 40 aangegeven is in figuur 4. Deze eerste trap omvat een groot aantal ; 20 dicht opeengepakte en in hoofdzaak cilindrisch gevormde centrifuges van miniatuurafmeting en kleine diameter die in naar elkaar gelegen evenwijdig verband aangebracht zijn met hun inlaat 66 toegekeerd : naar de aanjagerinlaat 22 en hun uitlaat 68 toegekeerd naar het ! uitlaateinde 24 van de aanjager. Het uitlaateinde 24 van de aan- ] 25 jager omvat een in hoofdzaak cilindrisch huis 46 dat een montering I 48 bevat waaraan een pomp of ventilator 42 roteerbaar gemonteerd j is. !
In figuur 4 en 5 is de ventilator 42 zoals voorge- I steld van het kooitrommeltype. Echter kan elke andere geschikte j 30 ventilatorconstructie die in staat is om de vereiste luchtstroom j door het aanjagerhuis 26 te ontwikkelen aangewend worden. Het centrale gebied van de ventilator is zoals weergegeven gesloten ! door een kering 50 en een van een centrale toemeet- i ; 8103926 - 15 - opening voorzien onderdeel 52 zorgt voor de verbinding van de roterende ventilator met de eerste stofafscheidingstrap kO langs de as waarop de ventilator roteert zodat de trek van de ventilator in hoofdzaak langs een rechte lijn door de afzonder-5 lijke centrifuges 5^· waaruit de eerste stofafscheidingstrap Uo bestaat verloopt. Zoals duidelijk in figuur 5 voorgesteld is, wordt de hoofdafvoerventilator k2 van de aanjager roteerbaar | aangedreven door een motor door tussenkomst van bijvoor beeld een bandschijfstelsel dat algemeen met 1*3 aangegeven is.
10 Het zal duidelijk zijn dat de ratio van de schijfdiameters en het aantal omwentelingen waarbij de ventilator aangedreven wordt zodanig zal zijn dat de afzuigventilator in staat is om lucht van het inlaateinde van de aanjager bij 22 door de centrifuges 5¾ van de eerste stofafscheidingstrap Uo te zuigen 15 met een stromingssnelheid die dienstig is om grote volumehoe- veelheden lucht over het kolenvlak te zuigen om dit kolenvlak vrij te maken van het stof als het daar opgewekt wordt onder het verdunnen en verwijderen van eventuele schadelijke gassen die door het kolenvlak ontsnappen. In de practijk is gebleken dat een 20 capaciteit van 230 tot 315 m /min voldoende zal zijn voor dit doel einde. Zonodig kan deze capaciteit bijgesteld worden door verandering van de ratio van de schijfdiameters.
Een aspect van de uitvinding is het vermogen van de centrifuges 5b, die de eerste stofafscheidingstrap 1+0 25 en de daarmee samenhangende constructie omvatten, om het ver ontreinigende stofgehalte van de door de aanjagerinlaat gezogen lucht uit te scheiden zodat in hoofdzaak van stof bevrijde lucht uit de aanjager afgevoerd wordt, en om in staat te zijn j om dit te doen zonder de doeltreffendheid van de trek daarvan i 30 op de aanjagerinlaat in hoofdzaak te wijzigen. De betreffende i middelen zullen nu beschreven worden. | | Bij beschouwing van figuur 15 met figuur 7 j I „ ... i j wordt gezien dat bij een vorm van de uitvinding de eerste stof- j | afscheidingstrap ^0 vier in hoofdzaak rechthoekig gevormde j | 35 panelen of stelsels 56 omvat, die gevormd kunnen zijn van | 8103926 - 16 - kunststof zoals polypropeen. Elk van deze panelen 56 omvat zoals voorgesteld veertien evenwijdige horizontale rijen van de in het voorgaande vermelde centrifuges 5U die afwisselend verspringend aangebracht zijn zodat elke andere rij vijf centrifuges bevat, 5 en de tussengelegen rijen bevatten vier centrifuges. Elk van deze panelen meet ongeveer k"J centimeter bij 2h centimeter en heeft een holte van ongeveer 11+ centimeter wat de langs- of j axiale afmeting van de centrifuges 5*+ voorstelt. De diameter vari de afzonderlijke centrifuges bedraagt ongeveer 3,2 centimeter.
10 Zoals in figuur 1+ en 15 voorgesteld is, zijn de vier panelen aan- gebracht in de afvoerzijde van een rechthoekig plenum 58 waarmee de inlaat van de aanjager in verbinding staat door tussenkomst van het uitwaaierende huis 60 daarvan en zijn deze met hun langste afmeting verticaal aangebracht zodat de eerste trap 15 ongeveer 1+7 centimeter hoog bij 96 centimeter breed meet, en derhalve verscheidene malen breder is dan de diameter van de aan jager inlaat van 1+0 centimeter. Deze vier panelen zouden natuurlijk vervangen kunnen worden door een enkel groot paneel en zij zouden gevormd kunnen worden van ander materiaal dan kunst-20 stof zoals bijvoorbeeld metaal. De centrifuges zouden ook af zonderlijk gevormd en op passende wijze aangebracht kunnen worden in de verschafte opneemconstructie. Zoals door figuur 6, J en 9 voorgesteld is verdelen middelen in de vorm van verticaal aangebrachte stroomafleidingsplaten 62 op., gelijke afstanden 25 de inlaat 22 van de aanjager en divergeren deze daarvan naar buiten naar het aangrenzende open einde van het plenum 58 zodat de kolom van met stof bezwangerde lucht die door de met een diameter van 1+0 centimeter uitgevoerde inlaat 22 uit de ventilerende leiding 10 gezogen wordt uniform verdeeld wordt over de volle! 30 breedte en hoogte van de stofafscheiders van de eerste trap en | i de centrifuges 5^+· daarvan. Zoals duidelijk in figuur 16 weergegej-ven is, zijn de afzonderlijke panelen 56 gescheiden door dikten van geschikt pakkingmateriaal 120, en grijpen aan de buitenzijde toegankelijke schroeven 122 in een plaat 12'U zodat bij het aan- j r35 halen de vier panelen 56 luchtdicht afgedicht kunnen worden en j 8103926 * - 17 - zodat de met stof bezwangerde lucht uit de inlaat niet om de centrifuges loopt.
Zoals duidelijk in figuur 10 en 11 voorgesteld is, is elk van deze centrifuges 5^ in hoofdzaak cilindrisch 5 van vorm, met een inlaat 66 (figuur 13) toegekeerd naar de aan- jagerinlaat, een uitlaateinde 68 (figuur 1^) toegekeerd naar de afvoerventilator b2 van.de aanjager en stationaire schoepen 6k binnen hun inlaateinde 66 die met een geschikte spoed uitgevoerd zijn teneinde op doeltreffende wijze de toetredende met 10 stof bezwangerde lucht rond te wentelen afgaande op de zuig- trek van de afvoerventilator Uo op de uitlaat 68 van de centrifuges. Het stofgehalte van de toetredende lucht wordt zodoende radiaal uit de centrale kern van de centrifuges bewogen en geconcentreerd nabij de zijden van de centrifuges zoals bij J0 15 voorgesteld is. Figuur 11 laat zien dat het uitlaateinde 68 van elk van de centrifuges ook een uitwaaierend buisvormig gedeelte 72 van verkleinde diameter omvat, dat de uitlaat 68 van elke centrifuge omgeeft en een linkvormige ingang 7^ rond de uitlaat 68 vormt aan de zijden van de centrifuges waardoor een lucht-20 gedeelte P nabij de wanden van de centrifuges waarin het stof geconcentreerd is continu uit de centrifuges 5^· afgezogen kan worden. De afvoerventilator h2 zuigt zodoende alleen van stof bevrijde lucht door de uitlaat 68 van de centrifuges en daardoor in het terugvoergebied Aa achter de aanjager.
25 Volgens de uitvinding zijn instelbare middelen aangebracht bij 76 (figuur Π) waarbij de afvoerventilator k2 aangewend wordt om tegelijkertijd het genoemde geringe luchtgedeelte P van onmiddellijk aangrenzend aan het binnenoppervlakj of de zijde van de centrifuges weg te zuigen waarbij het stof-30 gehalte van de toetredende lucht geconcentreerd wordt door de schoepen 6k. Zodoende zal ook bij beschouwing van figuur 8 en figuur 15 met figuur 4.gezien worden dat de afzuigventilator h2 | j met elk van de centrifuges 5b gescheiden van hun uitlaten 68 ! .... j j m verbinding staat via een opening gecreëerd door het ringvormi- j ! 35 ge stel schuiven 76 die in een bochtige leiding voert bestaande ; 8103926 * - 18 - uit een eerste leidinggedeelte 80 dat een tweede trap 82 van stofafscheidingscentrifuges bevat, spleet 8U, een verder leidinggedeelte 86 dat onder de keringwand 88 in verbinding staat met de top van de verzamelbak 90 en uitlaat 92 naar het 5 kanaalgedeelte 9^· (figuur 11), waarmee de ringvormige uitgangen van de afzonderlijke centrifuges in verbinding staan. Zodoende wordt' onder de trek van. de afzuigventilator ^2 als van stof bevrijde lucht door de uitlaten van de centrifuges 5^· van de eerste.trap gezogen wordt tegelijkertijd een met stof bezwangerd 10 luchtgedeelte zodoende continu uit elke centrifuge 5^ verwijderd en eerst omlaag gericht in de verzamelbak 90 (figuur 3) om zodoende op de afleidingsplaat 96 daarvan terecht te komen, dan snel in .. richting omkerend (het stofgehalte daarvan in de bak: 90 afvoerend) en omhoog bewegend door het leidinggedeelte 15 86, dan door de spleet 8^ in het leidinggedeelte 80, door de centrifuge 82 van de tweede trap en onder de schuif 76 in de uitlaat van de ventilator k2.
Zoals in figuur weergegeven is, bestaat de proportionerende klep of schuif j6 uit een scharnierend ge-20 monteerde plaat die in het midden van het toemeetopeningonder- deel 50 uitsteekt en instelbaar is door het aanhalen of losdraaien van het onderdeel J8 in. zijn geschroefde verbinding aan de onderconstructie van het aanjagerhuis om de proportie lucht te veranderen, die uit de centrifuges 5^ van de eerste trap 25 afgeleid wordt, om het luchtgedeelte P van de centrifuge, waar in het stof.geconcentreerd is, te verwijderen. In de practijk is gebleken dat goede resultaten bereikt worden wanneer de toe-bedelingsklep J6 zo ingesteld wordt dat dat.deze ongeveer 10 % van de tot de centrifuges uit de aanjagerinlaat toetredende 30 lucht'afleidt. Dit houdt in dat de afvoerventilator ongeveer 90 % van. de van stof bevrijde lucht direct door de uitlaten 68 j van de centrifuges zuigt en deze in het mijngebied achter de aanjager afvoert. Het is echter een aspect van de onderhavige uitvinding dat de afgeleide 10 % van de lucht nadat het stofge- j'.....35 halte daarvan in de verzamelbak 90 afgevoerd is weer. gefiltreerd: 8103926 - 19 - wordt door de centrifuges van een stofafschelder 100 van de tweede trap en weer.verenigd wordt met de 90 % van de lucht zodat in hoofdzaak al de in de inlaat toetredende lucht door de ventilator k2 afgevoerd wordt door de aanjageruitlaat 2h 5 en zodoende teruggevoerd wordt naar het mijngebied na van stof i j gezuiverd te zijn.
Het zal duidelijk zijn dat de centrifuges 98 van de tweede stofafscheidingstrap 82 die in het leiding-gedeelte 80 aangebracht zijn (figuur 7 en 8) op een dergelijke 10 wijze geconstrueerd en ingericht zijn als de centrifuges van de eerste trap 40. In feite bestaat deze tweede trap bij voorkeur uit een enkel paneel of groep van centrifuges corresponderende met een willekeurige van de vier panelen 56, waaruit de stofafscheider van de eerste trap bestaat, maar op zijn 15 zijde gelegd met zijn langere afmeting horizontaal aangebracht.
Zodoende wordt, zoals in figuur k voorgesteld is, door de spleet 8^ gezogen lucht nadat het stofgehalte daarvan in de bak 90 afgevoerd is door de inlaten van de centrifuges 98 van de tweede trap getrokken, waarbij de schoepen daarvan de lucht 20 rondwentelen zodat "fijnkool" dat uit de bak 90 ontsnapt ge concentreerd wordt aan de zijde van de centrifuges 98 als de aldus tweemaal gereinigde lucht van het midden van de centrifuges van de tweede trap in de roterende afvoerventilator k2 getrokken wordt waar deze gecombineerd wordt met.de lucht die 25 uit de uitlaten van de centrifuges van de eerste trap afgevoerd wordt. Bij 100 (figuur 18) bevindt zich een tweede afzuigpomp of -ventilator die op doeltreffende wijze in verbinding staat met het rondlopende luchtgedeelte van de centrifuges van de j | tweede trap waarin het stof in radiale zin geconcentreerd is. j 30 Deze pomp 100 van de tweede trap vertoont een geschikte opzet j om zodoende een luchtgedeelte gelijk aan ongeveer 10 % van de j in de inlaat van de centrifuges van de tweede trap toetredende! lucht weg te zuigen. Zodoende zuigt, zoals in figuur 17 en 18 j voorgesteld is, de pomp 100 van de tweede trap op doeltreffen-| j | 35 de wijze het luchtgedeelte P van de centrifuges waarin de j 8103926 - 20 - "fijnkool" geconcentreerd is aan, waarbij dit deel uit de centrifuges 98 gezogen wordt door de verschafte kanalen in het paneel 82 van de tweede trap langs êên zijde daarvan in de lei-| dingruimte 102, omlaag door de opening 10U in een tweede stof-5 verzamelbak 106, over de bovenkant daarvan bewegend en daaruit omhoog stromend door een tweede leidinggedeelte 108 aan de tegenovergestelde zijde van de tweede trap 82 van centrifuges, waarbij het stofgehalte daarvan afgescheiden wordt door de scherpe richtingsveranderingen van de luchtstroom en in de bak 10 106 verzameld wordt. Het luchtgedeelte, waaruit zodoende het stof daarvan afgevoerd is, stroomt in het leidinggedeelte 110 en wordt door de afvoerpomp 100 in het ontginningsgebied achter de aanjager afgevoerd.
Zoals in figuur 19 voorgesteld is, kan echter 15 een derde trap van stofafscheidingscentrifuges aangebracht worden in de afvoer van de afzuigpomp 100 van de tweede trap, mocht de situatie dit vereisen, bijvoorbeeld indien een overmatig grote hoeveelheid "fijnkool" in de afvoer van de pomp 108 van de tweede trap naar de atmosfeer blijft . In figuur 19 wordt 20 gezien dat deze derde trap die met 130 aangegeven is zoals weer gegeven uit een kleiner aantal centrifuges 132 bestaat. Deze kal bijvoorbeeld uit twee rijen bestaan, die elk vier centrifuges bevatten. De centrifuges van de derde trap zijn geconstrueerd zoals in het voorgaande beschreven is in samenhang met de eer-25 ste en tweede trap van centrifuges en zijn in detail in figuur 11 en 13 voorgesteld. Het inlaateinde van de centrifuges van de eerste trap staat zodoende in verbinding met de afvoer van de afzuigpomp 100 van de tweede trap die op doeltreffende wijze I de lucht bij de afvoer door de centrifuges stuwt als deze hier-30 door rondgewenteld wordt om eventueel stof of "fijnkool" dat nabij de zijden van de afzonderlijke centrifuges 132 optreedt te concentreren. De zodoende verder behandelde lucht kan door de uitlaten 13^+ van de centrifuges direct in de atmosfeer afge-voerd worden achter de aanjager onder de kracht van de afzuig-........35 pomp 100 van de tweede trap die tegelijkertijd het buitenste 8103926 - 21 - luchtgedeelte, dat de fijnkool en/of het stof bevat, naar de mijnvloer onder de aanjager stuwt. Bij voorkeur zal echter een stofverzamelbak 13^ van de derde trap aangebracht worden om de "fijnkool" op te nemen. Het is denkbaar dat het aantal stof-5 afscheidingstrappen van centrifuges zelfs verder vermenigvuldigd zou worden. Volgens tot nu toe uitgevoerde proeven lijken twee trappen van centrifuges echter voldoende om het stofgehalte van de lucht bij de afvoer tot binnen aanvaardbare grenzen terug te brengen.
10 Weer bij beschouwing van figuur U wordt gezier.
dat een verder aspect, van de uitvinding bestaat uit de aanbrenging van een rooster 10i+ vo6r de eerste trap van stof-afscheidingscentrifuges 5^ om de doorlaat te voorkomen van grote deeltjes in de centrifuges 5^ daarvan die schadelijk zou-15 den kunnen zijn of tenminste zouden samenklonteren en zodoende de goede werking van deze centrifuges 5^- van de eerste trap zouden belemmeren. Een dergelijk rooster 1^0, zoals duidelijk in figuur 7 voorgesteld is, bestaat uit een aantal zich verticaal uitstrekkende ribben of jalouzieën 1U2 bestaande uit metaal-20 strookstukken van ruw genomen 0,3 bij 2,5 cm en gescheiden door afstandsorganen ll+U bestaande uit metaalstroken van kortere: lengte van elk ongeveer 0,6 cm in dikte. Figuur k toont dit rooster 10¾ ondersteund op dwarsstangen 1^6 zodat het zich omlaag en van de inlaat af over de wijdte en breedte van de eerste trap 25 uitstrekt, waarbij het onder ongeveer ^5° ten opzichte van de eerste trap van stofafscheidingscentrifuges 5^ helt. De overmaatse deeltjes vallen zoals in figuur 10 aangegeven is, door een afvoeropening 1^8 in een daaronder aangebrachte verzamelbak 150. Het zal verder duidelijk zijn dat elk van de bakken 90, I06 30 en 13^· waarin het "fijnkool"stof en grotere kooldeeltjes zich j i | verzamelen bij voorkeur luchtdicht opgenomen zijn in het afvoer-j systeem van de aanjager als het door de afvoerventilator k2 j i kracht bijgezet wordt. Het is derhalve een aspect van de uitvin-f ding dat elk van deze bakken een horizontaal uitgebogen randge- ; 35 deelte 152 heeft, dat een op geschikte wijze aangebrachte pak- j 8103926 - 22 - ί ..... ...................... ......... ...... .................. ................. ..........................................
king 15¼ die rond de respectieve openingen tot de bakken geplaatst is aangrijpt. Elk van de bakken is afzonderlijk ondersteund op een plaat I56 die op zijn beurt ondersteund is door mechanisch of hydraulisch bediende heforganen 158, bij voorkeur 5 een aan elk einde van de plaat 156. Deze heforganen zorgen bij bekrachtiging voor het op doeltreffende wijze omhoog brengen van de bakken en zodoende van hun randgedeelte 152 tegen de pakking 156 om de respectieve bakken luchtdicht af te dichten j in het afvoersysteem van de aanjager. Verwijderbaar gemonteerde; i 10 afsluitstangen 176 dienen om de bakken op hun plaats te houden j op het gestel 28. Wanneer de bakken zich met het verzamelde stof,, de fijnkool en grote koolstukken vullen, worden deze afsluit-stangen 158 verwijderd en de heforganen in omgekeerde zin bediend om de bakken neer te laten en hun verwijdering mogelijk te maken. 15 Bij voorkeur zijn de open bovenkanten van de bakken gesloten met een (niet weergegeven) geschikt deksel voor het gemak bij het verwijderen van de verzamelde kooldeeltjes en het stof naar buiten de mijn, onder het zodoende verder minimaal stellen van het stofgevaar binnen de mijnsectie en/of op andere wijze uit dé 20 weg geruimd. Het verzamelde stofproduct kan bijvoorbeeld ver kocht worden voor toepassing bij bevredigende specifieke energie-eisen.
Figuur 20, 21 en 22 tonen een geluiddemper die verwijderbaar over het afvoereinde van de aanjager aange-25 bracht kan worden teneinde het door de aanjager opgewekte geraas- niveau onder specifieke omstandigheden tot een aanvaardbaar niveau te verminderen. Zoals in deze figuren 20 - 22 voorgesteld is, behelst een dergelijke geluiddemper 160 een met open einden uitgevoerd cilindrisch onderdeel 162 dat vier rechthoekig aan-30 gebrachte stevige panelen 16¼ bevat, die aan elkaar en aan het i inwendige zijoppervlak van het cilindrische onderdeel 162 gelasi zijn.zoals in figuur 22 voorgesteld is. Het inwendige oppervlak van deze cilinder 162 en de stevige panelen 16¼ daarvan zijn bekleed met polyurethaanschuim van een dikte van tenminste 2,5 ;.....35 cm met het oog op.de geluiddempingsfunctie daarvan. Zoals in j 8103926 - 23 - ! figuur 20 en 21 weergegeven is, is de geluiddemper voorzien j van handvatten bij 166 aan tegenovergestelde zijden daarvan waarmee deze opgeheven kan worden om de haakgedeelten 168 daarvan over een aangebrachte opstaande flens 170 rond het afvoereinde 5 van de aanjager aan te brengen. Zoals duidelijk in figuur 3 gezien wordt, bevindt deze flens 170 zich op afstand achter het buitenste uiteinde van het afvoerhuis h6 en eindigt het ondergedeelte van het cilindrische onderdeel 162 van de geluiddemper vlak voor de corresponderende rand van de bovenhelft van 10 deze cilinder zoals bij 17^· gezien wordt zodat bij het aanhaken op de flens het een stabiele ruststand tegen de buitenzijde van het afvoerhuis i+0 inneemt. Onder sommige omstandigheden kan het nuttig zijn om een verwijderbaar filterscherm over het afvoereinde van de geluiddemper aan te brengen.
15 Uit de voorgaande beschrijving zal duidelijk zijn dat al de vermelde oogmerken, voordelen en aspecten daarvan zoals aangetoond is bereikbaar zijn bij een constructie die hoogst bevredigend is voor de aangegeven doeleinden.
Kort samengevat is in het voorgaande beschreven 20 dat bij kolenontginning opgewekt stof verwijderd wordt door middel van een aanjager die een afvoerventilator heeft welke lucht door de inlaatopening daarvan van het vlak van de kolen zuigt. De aanjager is voorzien van een eerste trap van dicht · bijeen aangebrachte cilindrisch gevormde afzonderlijke centri-25 fuges van kleine diameter tussen de inlaatopening daarvan en de afvoerventilator waarin de met stof bezwangerde lucht rondwentelt als lucht daardoor gezogen wordt en die de lucht concentreert in een rondlopend omringend gedeelte dat afzonderlijk uit de ! centrifuges gezogen wordt door een ook door de afvoerventilator! 30 afgezogen leiding. Deze leiding bevat een scherpe keerbocht die! j op doeltreffende wijze het stof afscheidt en afvoert in een j verzamelkamer, bijvoorbeeld een verwijderbare bak. Een v66r de j i | eerste trap van afzonderlijke centrifuges aangebracht rooster voorkomt dat deeltjes van grote afmeting de centrifuges binnen- ! ' 35 gaan, en een tweede trap van dicht bijeen aangebrachte, over- ; !_ ' j 8103926 - 2k - eenkomstig werkende afzonderlijke centrifuges, die in de leiding dichter bij. de afvoerventilator aangebracht zijn, verwijderen "fijnkool" dat niet naar de verzamelkamer afgevoerd zou zijn. De aldus gereinigde lucht, die uit de leiding stroomt, 5 wordt door de ventilator gecombineerd met de van stof bevrijde lucht, die uit de kern van de afzonderlijke centrifuges gezogen wordt, en wordt naar het mijnterugvoergebied afgevoerd.
| i ' i j ; j 'l i ; j ; i 8103926

Claims (20)

1. Werkwijze voor het onderhouden van een gering stofniveau in een kolenmijn gedurende de werking daarvan; “bestaande uit de verrichtingen van het aanzuigen van een continue 5 kolom van met stof bezwangerde lucht van nabij het kolenvlak als het stof bij het ontginningswerk opgewekt wordt, het verdelen van deze met stof bezwangerde luchtkolom in een aantal kolommen van kleinere diameter, het afzonderlijk rondwentelen van elk van deze luchtkolommen van kleinere diameter om zodoende het 10 stof uit de middenkern daarvan vrij te maken en het stof in een omringend rondlopend gedeelte te concentreren, het continu aanzuigen van lucht uit de van stof bevrijde kern van elk van de rondwentelende luchtkolommen van kleinere diameter, onder het tegelijkertijd voeren van lucht van het omringende rondlopende 15 gedeelte van de luchtkolommen van kleinere diameter, waarin het stof geconcentreerd is, naar een afzonderlijk aangebracht verzamelgebied, het daar omgekeerd buigen van de baan van de met stof geconcentreerde lucht als deze toetreedt en uitstroomt uit het verzamelgebied om op doeltreffende wijze het stofgehalte 20 daarvan af te scheiden,en het onder het in het verzamelgebied houden van het afgescheiden stof afvoeren van de van stof bevrijde lucht waarbij de lucht uit de centrale kern van de rondwentelende luchtkolommen van kleinere diameter in het mijngebied i gezogen wordt. J
2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, j dat de continue kolom van met lucht bezwangerde lucht, die van | het kolenvlak gezogen wordt, in doorsnede vergroot wordt voor- i . - . ! j dat deze m het aantal kolommen van kleinere diameter verdeeld j . j wordt. I 30 3. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, ! I dat de continue kolom van met lucht bezwangerde lucht van de j | i | grootste deeltjes daarvan gezuiverd wordt voordat deze in de j · j kolommen van kleinere diameter verdeeld wordt. j j | U. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, I 35 dat de lucht uit het verzamelgebied weer gefiltreerd wordt voor- i j 8103926 - 2 6 - dat deze in het mijngebied afgevoerd wordt.
5· Werkwijze, waarbij grote volumehoeveelheden lucht over het te ontginnen kolenvlak geblazen worden om schadelijke gassen daaronder begrepen methaan daaruit de verdunnen, 5 te verspreiden en te verwijderen, en waarbij de lucht met bij het ontginningswerk opgewekt kolenstof verontreinigd wordt, met het kenmerk, dat de met stof verontreinigde lucht van het kolenvlak weggezogen en verdeeld wordt in een aantal luchtkolom- men van kleinere diameter, die axiaal rondgewenteld worden om 10 radiaal te bewegen en het stof in een omringend rondlopend ge deelte te concentreren, waarbij continu van stof bevrijde lucht uit de centrale kern van deze rondwentelende kolommen gezogen wordt onder het doorvoeren van lucht uit het omringende rondlopende gedeelte waarin het stof geconcentreerd is, het uitschei-15 den en verzamelen van het stof uit deze doorgevoerde lucht, en het afvoeren van de aldus van stof bevrijde lucht in het ont-ginningsgebied en van het kolenvlak af.
6. Inrichting voor het onderhouden van een gering stofniveau in een kolenmijn rond het vlak van de kolen 20 als deze ontgonnen worden, bestaande uit een omsloten aanjager met een inlaatopening en een uitlaatopening, ventilerende lei-dingsorganen van instelbare lengte voor het instellen van de verbinding van de inlaatopening van de aanjager met het kolenvlak, waarbij met de uitlaatopening afzuigorganen samenhangen, die 25 continu een luchtkolom door de aanjager trekken van de lucht inlaat opening daarvan, een eerste trap van dicht bijeen aangebrachte cilindrisch gevormde afzonderlijke centrifuges van kleine diameter die er.op berekend zijn om de doorsnede van de door de aanjager aangetrokken luchtkolom te beïnvloeden, welke 30 afzonderlijke centrifuges elk voorzien zijn van een inlaat, j ï die naar de genoemde inlaatopening gekeerd is, een uitlaat einde:, ! I dat naar de genoemde uitlaatopening van de aanjager gekeerd is, en middelen die op doeltreffende wijze de met stof bezwangerde lucht rondwentelen als deze de centrifuges binnengaat zodat het: : 35 stofgehalte geconcentreerd wordt aan de zijden van de centri- I 8103926 * _ 27 _ ί - ....................................... ......... i fuges en van stof bevrijde lucht uit de centrale kern van de centrifuges door hun uitlaten gezogen wordt onder de trek van de afzuigorganen, luchtdichte leidingorganen die de verbinding instellen tussen de afzuigorganen en de binnenzijden van de 5 centrifuges waartegen het stof geconcentreerd wordt, waarbij de leidingorganen een omkeerbare stofverzamelbak omvatten, en de leidingorganen berekend zijn op het afscheiden van het stof uit de lucht waarin het geconcentreerd is en het in de stofverzamelbak afvoeren, en de aldus van het stof afgescheiden lucht 10 verder gaat door de leiding onder de trek van de afzuigorganen.
7. Inrichting voor het onderhouden van een gering stofniveau in een kolenmijn rond het vlak van de kolen als deze ontgonnen worden, bestaande uit een omsloten mobiele aanjager met een inlaatopening en een uitlaatopening die zich op 15 enige afstand daarachter bevindt, een afzuigventilator in de uitlaatopening van de aanjager die een continue luchtkolom door de aanjager trekt van de luchtinlaatopening daarvan en de lucht door de uitlaatopening daarvan afvoert in een richting van het vlak van de ontgonnen kolen af, en een eerste trap van dicht 20 bijeen aangebrachte cilindrisch gevormde afzonderlijke centri fuges van kleine diameter, die de doorsnede van de door de afzuigventilator door de aanjager getrokken luchtkolom innemen, welke afzonderlijke centrifuges elk voorzien zijn van een inlaat, die naar de genoemde inlaatopening toegekeerd is, een uitlaateinde, I 25 dat naar de genoemde uitlaatopening van de aanjager toegekeerd j is, en berekend zijn op : het op doeltreffende wijze rondwentelen! van de met stof bezwangerde lucht als deze de afzonderlijke een-· trifuges binnengaat zodat het stofgehalte van deze lucht geconcentreerd wordt, aan de zijden van de centrifuges en van stof 30 bevrijde lucht uit de centrale kern van de centrifuges door hun ; uitlaten gezogen wordt onder de trek van de afvoerventilator, luchtdichte leidingorganen die de verbinding instellen tussen ! de afzuigventilator en de zijden van de centrifuges waartegen hét j stof geconcentreerd wordt, waarbij de afzuigventilator tege- \ 35 lijkertijd een met stof geconcentreerd luchtgedeelte van de zij-^ i_____________________ _ ...................................................................__ ......... ... ................. ! 8103926 V' c - 28 - den van de centrifuges af in de luchtdichte leidingorganen trekt, welke luchtdichte leidingorganen een stofverzamelgehied omvatten, dat zich op afstand tussen de centrifuges en de af-zuigventilator bevindt, en de leidingorganen berekend zijn op 5 het afscheiden van het stofgehalte van de lucht en het afvoeren daarvan in het stofverzamelgehied, en de aldus van stof afgescheiden lucht verder gaat door de leiding naar de afvoerventilator.
8. Inrichting volgens conclusie 7» gekenmerkt doordat de centrifuges bestaan uit in een stuk gevormde kunst- 10 stof met stationaire schoepen die op doeltreffende wijze de met stof bezwangerde lucht welke de inlaat van de centrifuges binnengaat rondwentelen als deze daardoor gaat.
9. Inrichting volgens conclusie J, gekenmerkt doordat de eerste trap van centrifuges de doorsnede van een 15 luchtkolom inneemt, welke groter is dan die van de aanjager- inlaat, en afleidingsorganen daartussen de toetredende met lucht bezwangerde lucht gelijkmatig richten naar de afzonderlijke centrifuges waaruit de eerste trap bestaat.
10. Inrichting volgens conclusie J, gekenmerkt 20 doordat een zich naar beneden en achter uitstrekkend rooster aangebracht is tussen de aanjagerinlaat en de centrifuges van de eerste trap dat de doorlaat van overmaatse kooldeeltjes in de centrifuges voorkomt.
11. Inrichting volgens conclusie 8, gekenmerkt 25 doordat deze voorzien is van een luchtdichte verwijderbare bak, die aangebracht is onder het rooster, waarin de daardoor tegengehouden deeltjes vallen.
12. Inrichting volgens conclusie J, gekenmerkt doordat het stofverzamelgehied van de leidingorganen een ver- 30 wijderbare stofverzamelbak belichaamt. j
13. Inrichting volgens conclusie 12, gekenmerkt doordat de leidingorganen een scherpe bocht vertonen over de j verwijderbare bak om op doeltreffende wijze het stofgehalte daar- I van in de bak af te voeren. ! j ] j 35 1V. Inrichting volgens conclusie 13, gekenmerkt 8103926 V * - 29 - r ......................................... ........ ........ ............... i I h i doordat de verwijderbare stofver.zamelbak een hellende kering omvat, waartegen het stof terecht komt als de met stof bezwangerde lucht omkeert om het stofgehalte daarvan af te voeren.
15· Inrichting volgens conclusie 7S gekenmerkt 5 doordat er middelen aangebracht zijn die de trek van de afzuig- j ventilator verdelen tussen het uitlaateinde van de centrifuges van de eerste trap en.de leidingorganen die in verbinding staan met de zijden van de centrifuges waartegen het stof zich concentreert.
16. Inrichting volgens conclusie 15, gekenmerkt doordat de middelen die de trek van de afzuigventilator verdelen instelbaar zijn om de ratio van deze trek te variëren.
17. Inrichting volgens conclusie 15a gekenmerkt doordat een toemeetopeningonderdeel aan de inlaatzijde van de 15 afzuigventilator de toetredende stroom tot boven de as waarop de afzuigventilator roteert beperkt.
18. Inrichting volgens conclusie 17s gekenmerkt doordat de middelen die de trek van de afzuigventilator verdelen bestaan uit een kering die op doeltreffende wijze de toetre- 20 dende lucht uit de leidingorganen combineert met de toetreden de lucht uit de centrifuges van de eerste trap in het gebied rond de as waarop de ventilator roteert.
19. Inrichting volgens conclusie 7, gekenmerkt doordat de leidingen een tweede trap van dicht bijéén aan- 25 gebrachte cilindrisch gevormde afzonderlijke centrifuges van klei ne diameter omvatten, die de doorsnede van de leiding innemen j waardoor de afzuigventilator lucht van de zijden van de centri- j fuges van de eerste trap zuigt na het afvoeren van het stofge- i j ' . . i | halte daarvan m het verzamelgebied van de leidingorganen, welke \ 30 centrifuges van de tweede trap middelen omvatten die het stof- j gehalte van deze lucht aan de zijden van de centrifuges concen- ' | treren, waarbij de afzuigventilator van de aanjager lucht uit J i de middenkernen van deze centrifuges van de tweede trap trekt en ! voorts afzuigorganen de met stof geconcentreerde lucht ter 35 plaatse van de zijden van de centrifuge van de tweede trap aan- ! I __ _ ............................................... ' ............................J 8103926 V .-30- zuigen.
20. Inrichting volgens conclusie 19> gekenmerkt doordat de met stof geconcentreerde lucht die van de zijden van de centrifuges van de tweede trap gezogen wordt 5 door de verdere afzuigorganen .gevoerd wordt door een bochtige baan die op doeltreffende wijze het stofgehalte daarvan afscheidt en het stof afvoert in een verder stofverzamelgebied en de van stof bevrijde lucht in het mijngebied achter de aanjager .
21. Inrichting volgens conclusie 20, gekenmerkt door een verder filter waardoor de afvoer in het mijngebied achter de aanjager terecht komt.
22. Inrichting volgens conclusie 21, gekenmerkt doordat het verdere filter een derde trap van stof- 15 afscheidingscentrifuges belichaamt.
23. Werkwijze, in hoofdzaak zoals voorgesteld in de beschrijving en/of tekeningen. 2b. Inrichting, in hoofdzaak zoals voorgestelcL in de beschrijving en/of tekeningen. ; I i ί ! ί I i : ' ί I i :........ i ! 8103926
NL8103926A 1980-08-25 1981-08-24 Aanjaag- en stofverzamelmachine. NL8103926A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US06/181,101 US4348057A (en) 1980-08-25 1980-08-25 Blower and dust collecting machine and method of operation
US18110180 1980-08-25

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8103926A true NL8103926A (nl) 1982-03-16

Family

ID=22662910

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8103926A NL8103926A (nl) 1980-08-25 1981-08-24 Aanjaag- en stofverzamelmachine.

Country Status (13)

Country Link
US (1) US4348057A (nl)
AU (1) AU546355B2 (nl)
BE (1) BE890070A (nl)
BR (1) BR8105341A (nl)
CA (1) CA1195460A (nl)
DE (1) DE3133229A1 (nl)
FR (1) FR2488940B1 (nl)
GB (1) GB2096205B (nl)
NL (1) NL8103926A (nl)
NZ (1) NZ198160A (nl)
PL (1) PL134481B1 (nl)
ZA (1) ZA815440B (nl)
ZW (1) ZW20481A1 (nl)

Families Citing this family (46)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4455814A (en) * 1982-01-18 1984-06-26 Her Majesty The Queen In Right Of Alberta As Represented By The Minister Of Agriculture Seed harvester
FR2523275B1 (fr) * 1982-03-08 1988-11-10 Poelman Sofiltra Installation de pressurisation et de filtration d'air, notamment pour vehicules ou habitacles mobiles contre les effets des armes nucleaires, biologiques et chimiques
US4407663A (en) * 1982-06-30 1983-10-04 Dollinger Corporation Modular spin filters and housing therefor
US5002595A (en) * 1989-01-09 1991-03-26 Samson Metal & Machine, Inc. Debris and water vacuum system
US4869737A (en) * 1989-01-12 1989-09-26 Parenti Joseph A Apparatus for cleaning air in coal mines
US5154742A (en) * 1991-04-10 1992-10-13 Gault William J Oil mist and smoke collector
AU1949700A (en) * 2000-02-25 2001-08-30 Joy Mm Delaware, Inc. Dust collection system for a bolting machine
US6588524B2 (en) 2001-05-31 2003-07-08 Deere & Company Vacuum pump aspirator for work vehicle pre-cleaner
US20040106366A1 (en) * 2002-08-26 2004-06-03 Robinson Robert A. Portable pipe restoration system
US20040116064A1 (en) * 2002-10-28 2004-06-17 Travis Tonny D. Rock dust spreading system
DE10334601A1 (de) * 2003-07-29 2005-03-03 Cft Gmbh Compact Filter Technic Gerät zur Erzeugung eines Luftstromes in schallgedämmter Ausführung für Entstauber
US7008304B1 (en) * 2004-08-17 2006-03-07 Media Blast & Abrasives, Inc. Abrasive and dust separator
US20060037293A1 (en) * 2004-08-17 2006-02-23 Storer Ron D Blast medium pot
JP4786926B2 (ja) * 2005-04-05 2011-10-05 本田技研工業株式会社 塗装設備
US20070202781A1 (en) * 2006-02-28 2007-08-30 Media Blast & Abrasives, Inc. Blast media nozzle and nozzle assembly
DE102010012052A1 (de) * 2010-03-19 2011-09-22 Cft Gmbh Compact Filter Technic Verfahren zur Minimierung nitroser Gase im untertägigen Berg- und Tunnelbau
US8470064B2 (en) 2010-04-12 2013-06-25 Leseman Davis, Llc Device, method, and system to separate liquid and particulate matter from the air stream of a centrifugal fan
CN101984022B (zh) * 2010-10-26 2011-08-10 西峡龙成特种材料有限公司 多管外热式煤粉分解设备
WO2012138371A1 (en) * 2011-04-07 2012-10-11 Dsi Underground Systems, Inc. Rock dusting apparatus
CN102322286A (zh) * 2011-08-24 2012-01-18 杭州海聚动力科技有限公司 一种煤矿综掘巷道回风压制综合降尘方法
AU2012369561B2 (en) * 2012-02-09 2016-08-25 Brian William Plush Method of assessing dust controls in mining
EP2789795A1 (en) * 2013-04-08 2014-10-15 Sandvik Intellectual Property AB Mining machine filtering unit
EP2789796A1 (en) * 2013-04-08 2014-10-15 Sandvik Intellectual Property AB Mining machine filtering unit with sound absorber
EP2910732A1 (en) * 2014-02-24 2015-08-26 Sandvik Intellectual Property AB Mining machine filtration unit with minimised sound emission
US9623539B2 (en) 2014-07-07 2017-04-18 Media Blast & Abrasive, Inc. Carving cabinet having protective carving barrier
US10835853B2 (en) * 2015-07-01 2020-11-17 Siemens Mobility GmbH Rail vehicle having a separating device for separating particles from an air flow
US20190186262A1 (en) * 2016-08-31 2019-06-20 Sandvik Intellectual Property Ab Mobile unit and method of conveying material and removing dust
US10898845B2 (en) * 2017-07-31 2021-01-26 Fanca Technologies Pty Ltd. Mobile dust extraction device
US20190201828A1 (en) 2017-12-29 2019-07-04 Media Blast & Abrasive, Inc. Adjustable abrasive & dust separator
CN108361057B (zh) * 2018-02-01 2024-03-15 北京京能科技有限公司 泡泡除尘机
WO2019185275A1 (de) * 2018-03-29 2019-10-03 Siemens Mobility GmbH Belüftungsmodul für ein schienenfahrzeug
US12017173B2 (en) * 2019-03-29 2024-06-25 Donaldson Company, Inc. Air cleaner bypass assembly and method of operating
US11395984B2 (en) * 2019-05-24 2022-07-26 Flory Industries Dust control system and related methods
CN110107341B (zh) * 2019-06-05 2024-02-20 陈业武 一种矿山井下综采工作面移架落煤雾炮降尘装置
CN110385310A (zh) * 2019-07-26 2019-10-29 太原科技大学 一种矿用气动人体衣物煤尘负压除尘装置及方法
RU2729084C1 (ru) * 2019-12-24 2020-08-04 Общество с ограниченной ответственностью "СИБ - ДАМЕЛЬ" Устройство для осланцевания горных выработок
CN111219203B (zh) * 2020-03-19 2024-07-02 中铁二院工程集团有限责任公司 一种辅助坑道的瓦斯排放系统
CN111608225B (zh) * 2020-05-19 2022-02-08 江苏天煤机电科技有限公司 一种矿井用挖掘机
CN112360543B (zh) * 2020-08-24 2024-03-19 中国石油大学(华东) 一种煤层注水消突方法
CN111963169B (zh) * 2020-09-17 2022-04-01 辽宁工程技术大学 一种用于掘进机的涡旋雾幕装置及使用方法
CN112282834B (zh) * 2020-10-29 2022-04-26 吕梁学院 一种用于高瓦斯浓度区域的自卸式密封抽采装置
CN112664255A (zh) * 2020-12-14 2021-04-16 安徽相王医疗健康股份有限公司 一种煤矿尘肺病防治的降尘器及其工作方法
CN112791833B (zh) * 2020-12-31 2022-08-05 新巴尔虎右旗荣达矿业有限责任公司 一种矿产滤灰装置
CN113417688B (zh) * 2021-07-06 2022-07-29 辽宁工程技术大学 一种“环形”双附壁控尘风幕机
CN114622949B (zh) * 2022-03-30 2023-03-14 安徽理工大学 一种深部矿井冲击地压的监测和耦合一体化防护装置
CN117685039B (zh) * 2024-02-03 2024-04-12 山西山煤国源煤矿安全技术有限公司 一种本煤层瓦斯抽采装置及抽采方法

Family Cites Families (32)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2790508A (en) * 1957-04-30 Apparatus for removing dust by centrifugal force
US1585358A (en) * 1924-09-24 1926-05-18 George A Arkwright Apparatus for purifying mines, tunnels, and subways
US1983304A (en) * 1929-07-24 1934-12-04 Chicago Pneumatic Tool Co Muffler
AT124613B (de) * 1930-04-29 1931-09-25 Friedrich Umschaden Luftreiniger für Brennkraftmaschinen.
US1825274A (en) * 1930-12-05 1931-09-29 Modern Coal Burner Company Dust recovery device
GB406687A (en) * 1932-07-30 1934-02-28 Thomas Bosanko Collins Improved means of separating and collecting dust particles and/or globules of liquid, from gaseous fluids
US1982470A (en) * 1933-05-18 1934-11-27 Franks Wilbur Rounding Method of cleaning air in enclosed spaces
US2065970A (en) * 1935-12-28 1936-12-29 William C Hartzell Air purifier
US2323707A (en) * 1940-06-21 1943-07-06 American Blower Corp Tube type collector
US2375689A (en) * 1943-12-27 1945-05-08 David H Reeder Apparatus for mining coal
NL75973C (nl) * 1946-11-04
US2461677A (en) * 1947-05-08 1949-02-15 Aerotec Corp Apparatus for separating suspended particles from gases
US2607437A (en) * 1948-03-29 1952-08-19 Garrett Corp Apparatus for separating liquids and gases
US2552847A (en) * 1948-11-22 1951-05-15 Farr Co Air handling apparatus
US2622696A (en) * 1950-11-10 1952-12-23 Aerotec Corp Dust collector
US3409131A (en) * 1964-11-24 1968-11-05 Universal Oil Prod Co Inertial type pneumatic separator
US3387889A (en) * 1966-11-03 1968-06-11 Stanley C. Ziemba Coal dust removal and conveyance system
FR1571650A (nl) * 1967-06-19 1969-06-20
US3653190A (en) * 1970-02-11 1972-04-04 Clarkson Ind Inc Vacuum cleaners
US3792568A (en) * 1972-08-15 1974-02-19 Jmj Ind Inc Air scrubber
SU622986A1 (ru) * 1973-12-11 1978-09-05 Ордена Трудового Красного Знамени Институт Горного Дела Имени А.А.Скочинского Пылеуловитель
US4008059A (en) * 1975-05-06 1977-02-15 The United States Of America As Represented By The Secretary Of The Army Centrifugal separator
US4025320A (en) * 1975-06-11 1977-05-24 M.A.T. Industries, Inc. Dry dust collector
DE2538914A1 (de) * 1975-09-02 1977-03-10 Formmaschinen Gmbh Lufttechnik Luftrueckfuehrung zur verminderung oder vermeidung von staubimmission
DE2549013A1 (de) * 1975-11-03 1977-05-05 Heinz Hoelter Nassentstauber vorzugsweise fuer den untertaegigen bergbau mit zweistufiger schmutzwasserabscheidung
DE2635405C3 (de) * 1976-08-06 1979-08-09 Hochtief Ag Vormals Gebr. Helfmann, 4300 Essen Anordnung zur Staubabsaugung beim Vortrieb von Tunneln und Strecken mit Hilfe von Vortriebsmaschinen
SU620627A1 (ru) * 1976-10-25 1978-08-25 Донецкий государственный проектно-конструкторский и экспериментальный институт комплексной механизации шахт Пылеуловитель
US4158449A (en) * 1976-12-07 1979-06-19 Pall Corporation Inlet air cleaner assembly for turbine engines
US4162906A (en) * 1977-05-05 1979-07-31 Donaldson Company, Inc. Side outlet tube
US4110876A (en) * 1977-08-26 1978-09-05 Allied Chemical Corporation Jet muffler
CA1117875A (en) * 1977-09-09 1982-02-09 Wayne L. Conner Axial flow gas cleaning device
SU690191A2 (ru) * 1978-03-14 1979-10-05 Новочеркасский Ордена Трудового Красного Знамени Политехнический Институт Им. С.Орджоникидзе Устройство дл коагул ции пыли

Also Published As

Publication number Publication date
AU7449281A (en) 1982-03-04
CA1195460A (en) 1985-10-22
NZ198160A (en) 1985-05-31
BR8105341A (pt) 1982-08-31
DE3133229A1 (de) 1982-06-16
PL232522A1 (en) 1983-02-28
GB2096205A (en) 1982-10-13
FR2488940A1 (fr) 1982-02-26
AU546355B2 (en) 1985-08-29
DE3133229C2 (nl) 1991-09-12
BE890070A (fr) 1981-12-16
US4348057A (en) 1982-09-07
ZW20481A1 (en) 1982-04-28
PL134481B1 (en) 1985-08-31
GB2096205B (en) 1984-11-07
FR2488940B1 (fr) 1985-07-26
ZA815440B (en) 1982-11-24

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8103926A (nl) Aanjaag- en stofverzamelmachine.
CN1248569C (zh) 联合收割机
US7867323B2 (en) Apparatus for on-site cleaning of landscape rock
CN103706618B (zh) 生活垃圾处理系统及利用其对生活垃圾进行处理的方法
US3792568A (en) Air scrubber
CN113853922B (zh) 降尘式花生捡拾收获机
CN105880167A (zh) 一种组合式粮食清理筛
CN115824726A (zh) 农业生产设备排放粉尘全量采集装置及采集方法
CN203610409U (zh) 烟梗废弃物在线毁型系统
CN112138986A (zh) 一种全自动三七清土生产线
CN103802038A (zh) 滚筒式抛丸机
CN203973409U (zh) 滚筒式抛丸机
CN214812696U (zh) 一种谷物闭路循环风选系统
CN108176160B (zh) 一种粮食收集车用除尘器及其操作方法
CN103008237B (zh) 风力分选系统
CN213612498U (zh) 一种三七清土装置
CN218191609U (zh) 一种烘干塔入粮地槽除尘系统
JP2007003024A (ja) 鉛弾回収システム
CN105396388B (zh) 一种用于开放式料仓的木薯原料粉尘控制系统
CN210252561U (zh) 一种多功能离心机下料仓
CN217247634U (zh) 一种分耙式输灰装置灰斗除尘器
CN219442486U (zh) 一种大米加工用米糠回收装置
CN214554325U (zh) 水泥生产原料粉磨系统
CN217500367U (zh) 暗涵清淤机器人
CN217490006U (zh) 暗涵清淤机器人淤泥收集装置

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
BV The patent application has lapsed