NL8103498A - Lassamenstel voor een bandcassettelader. - Google Patents

Description

ft VO 2177 ' \

Titel 5 Lassamenstel voor een bandeassettelader.

De uitvinding heeft betrekking'op een bandlasinrichting voor toepassing in een. , bandeassett elader, en heeft meer in het bijzonder be-trekfcing op een verbeterde inrichting voor hetverschaffen van een juiste drukuitoefening' gedurende het aan een magneetbandaansluiting vastzetten 5 Yan een lashand.

In een bandeassettelader wordt een voor afbepaalde magneet-bandlengte afgewonden van een spoel, gelast tussen een bandgeleider en geladen in een bandeassette. Dergelijke cassetteladers bevatten een lassamenstêl, ; waarin een lasbandstrook van een rol wordt afge.sneden en ^ dan. aangebracht'op de magneetbandaansluiting voor het lassen daarvan tijdens het laden van. de cassette. Zie bijvoorbeeld het Amerikaanse oc-trooischrift 3.753.835» waarin een bahdcassettelader is beschreven met een lassamenstel, De. uitvinding is een verbetering van dit bekende las-samenstel.

15 Een bandeassettelader vereist een bijzonder bandlassamenstel, dat band automatisch en met een zeer hoge snelheid. moet lassen. De lasser bevat een beweegbaar, plat blad, dat met lucht wordt gedreven langs het eindvlak van een vensterdeèl, waardoor de lasband wordt gevoerd, voor het doorsnijden van een lasbandstrook door de werking van. het bewegende blad 20 en een snij-oppervlak, dat de onderste begrenzing bepaalt van het venster van het vensterdeel. Lasband wordt door het venster gevoerd door een door een pal geregeld toevoerrolstelsel.

Tijdens het op de magneetbandaansluiting aanbrengen van de lasbandstrook, draagt een bandaanbrengorgaan, waaraan het beweegbare blad 25 is gemonteerd, de lasbandstrook en brengt deze aan op de aansluiting met voldoende kracht voor het op juiste wijze op het oppervlak van de magnetische registratieband vastzetten van de lasband. Indien echter teveel druk wordt uitgeoefend door het bandaanbrengorgaan, kan het beweegbare kan het beweegbare snijblad te hard. tegen de magneetband worden gedreven 30 en deze doorsnijden. Indien onvoldoende druk wordt uitgeoefend door het bandaandrijforgaan, kan de lasbandstrook ook op onjuiste wijze worden vastgezet op de magneetbandaansluiting.

Het is dus zeer wenselijk een stelsel te verschaffen, dat een juiste druk uitoefent voor het lassen van een lasbandstrook over een mag-35 neetbandaansluiting.

8103498 9* 2 .— I Het is derhalve een doel van de uitvinding een nieuwe en verbe- ; herde inrichting te verschaffen voor het afgeven en: aanbrengen van las-’ band.

Een ander doel is het verschaffen, van een nieuw en verbeterd . 5 . bandlasmechanisme voor gebruik in een magneetbandcassettelader.

Een meer bijzonder .doel is het verschaffen van een inrichting voor het. toevoeren, afsnijden en op een magneetbandaansluiting aanbrengen van de lasband.

Deze en andere doeleinden van de uitvinding worden bereikt door : : 10 het versehaffen van een beweegbaar snijblad, dat draaibaar is gemonteerd ; met betrekking tot een bandaanbrengorgaan,.-.vanwaar het beweegbare blad : tegen een leiconstructie wordt gedrukt-voor het op juiste wijze afsnijden, van afgegeven lasband: tijdens een neerwaartse beweging van:het bandaanbrengorgaan, waarna het blad naar buiten wordt: gedraaid gedurende het .15 aahbrengen.van lasband voor het uit zijn stand bewegen van de snijrand | van het blad voor het voorkomen van het doorsnijden van de magneetband en voor het bewegen van een drukoppervlak, gedragen door het blad, op zijn plaats voor aanbrenging tegen de lasband.tijdens het .aanbrengen daarvan.

Deze en andere doeleinden van de uitvinding worden eveneens be-20 reikt door toepassing van twee verschillende drukkrachten tijdens het bandlassen : een voor het bewegen van het aanbrengorgaan tijdens het doorsnijden van de lasband, en de andere voor het uitoefenen van een geregelde druk tijdens , het aanbrengen van de lasband over de te lassen magneetbandaansluiting.

25 De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand. van. de tekening, waarin : fig. 1 een ruimtelijk, aanzicht is van een voorkeursuitvoeringsvorm met zijn bandaanbrengorgaan in een omhoog gebrachte stand; fig. 2 een zij-aanzicht is van een gedeelte van.de voorkeursuit-30 voeringsvorm met het bandaanbrengorgaan in een. neergelaten stand; fig. 3.a een vooraanzicht is van het bandaanbrengorgaan; fig. 3b een doorsnede is volgens de lijn Illb - Illb in fig.3a; en fig. i een ruimtelijk aanzicht is met uiteengenomen delen van 35 het bandaanbrengorgaan.

Verwijzende naar fig. 1 last een lassamenstel 11 automatisch de voorste rand van een magneetband 13 aan het voorste gedeelte van een cas- 8103498 I--.-------------- — “ ' ' “ "1 f ' . i - 3 - ' settegeleiderband 15 door het aanbrengen van een lasbandstrook 1? over ; de magneetband/geleideraansluiting 19. Eenmaal gelast wordt de magneet-; band met een hoge snelheid in een bandcassette (niet weergegeven) opgewonden, waarna de magneetband wordt doorgesneden en gelast aan het ach— ; 5 terste gedeelte van de geleiderband (niet weergegeven) en het laatste ge-.. laste gedeelte in de cassette wordt opgewonden. De cassette wordt uitge-.! stoten en een lege cassette wordt op zijn plaats bewogen voor het laden ;; van. een andere magneetbandlengte, die wordt geleverd vanaf een voorraad- ; I spoel (niet weergegeven).

1 10 Een rol 21 met lasband 17 is draaibaar gemonteerd aan een steun-1 plaat 22 voor het afwinden van het band door het bedienen van een afwind-samenstel 23 voor het verschaffen van een lasbandlengte onder een beweeg-; baar bandaanbrengorgaan 25. De lasbandlengte, verschaft onder het aanbrengorgaan 25, wordt van de lasbandbaan afgesneden door een beweging van 15 het aanbrengorgaan naar beneden naar de magneetband 13. Een zijde 27 van de lasband draagt een plakmiddelbekleding voor het vastzetten van de las-, band over de aansluiting 19, waardoor de magneetband stevig wordt vastge-houden aan de geleiderband.

Het afwindsamenstel 23 bevat een getande leirol 29, een bandlei-20 pen 31, een messingen toevoerrol 33, een drukrol 35 en een bandopneemor-gaan 37. Zoals weergegeven loopt de niet van een plakmiddel, voorziene zijde van de lasband 17 tegen de leirol 2 en de leipen 3T, en loopt de van een plakmiddel voorziene zijde van de lasband 17 in een gegroefd' kanaal 39 van de messingen rol 33. De drukrol.35 dient voor het op zijn plaats op 25 de messingen rol houden van de.lasband en Verschaft een positieve toevoer van de band. Het bandopneemorgaan. 37 stroopt de lasband van de messingen rol 33 en leidt de band door een venster en onder het aanbrengorgaan 25.

He bandopneemorgaan. 37 kan met teflon zijn bekleed voor het tegengaan van het ophopen van plakmiddel en slijtage.

30 De leirol 29 is gekoppeld voor een beweging met de toevoerrol 33 door tanden 1*1, gedragen door de leirol 29 en door tanden , (niet weergegeven) gedragen door de toevoerrol 33. De leirol wordt gedraaid door een • palmechanisme (niet weergegeven), dat over een vaste afstand wordt gedraaid tussen opeenvolgende doorsnijdingen van de lasband.

35 Verwijzende naar fig. 2 is het bandaanbrengorgaan 25 verbonden met een zuigerstang h-5 van een luchtcilinder 1*7 voor een beweging tussen ......... een vast snijblad 1*9 en een leideel 51» Lucht komt een inlaatpoort 55 8103408 - k „ ; tinnen voor doorgang in de luchtcilinder 1*7 voor het uitdrukken van de ; zuigerstang 1*5. De zuiger stang wordt terug in de cilinder 1*7 gedreven ’ door het in een inlaatpoort 57 leiden van lucht.

Een venster 59» gevormd in het vaste snijhlad 1*9 maakt het mo-5 gelijk, dat de lastand door het snijhlad gaat en onder: het aantrengor-/ gaan 25 door wanneer dit zich. in. zijn omhooggehrachte stand bevindt, weergegeven in fig. 1. Het aanbrengorgaan 25 draagt een snijhlad 61, : voorzien van een snijrand 63 voor samenpassing met een snijrand 65, ge-, vormd/in het onderste oppervlak van het venster 59.

10 Een drukkussen 67, gevormd van rubber of een ander dempend mate riaal» is aangebracht aan het einde van het aanbrengorgaan 25 voor het over de band~geleideraansluiting.drukken van de afgesneden lasbandlengte. Het drukkussen 67 drukt de lasbandstrook en de magneetband naar beneden ' tegen erna lasblok 68».waarop de magneetband en de geleiderband door zuig-15 - kracht worden vastgehouden. Een aantal, vacuumgaten (niet weergegeven) gaat door het kussen 67 vanaf een vacuumhulpstuk 69, opgenomen in het aanbrengorgaan. De vacuumgaten worden gebruikt'voor. het op zijn plaats tegen het kussen 67 houden van. de afgesneden lasbandlengte tijdens het aanbrengen van lasband. Yaeuum wordt uitgeoefend via het. hulpstuk 69 tij-20 dens een beweging van het aanbrengorgaan tegen de magneetband, waarna het . vacuum wordt.opgeheven na het lassen.

Zoals weergegeven in fig. 2 draait het blad.61 naar buiten vanaf het aanbrengorgaan 25 wanneer dit naar zijn uitgedrukte stand tegen de magneetband is gedreven. Het vaste snijhlad 1*9 bevindt zich volgens een 25 vast verband ten opzichte van de band onder het overlaten van een afstand tussen het vaste snijblad en de magneetband voor het mogelijk maken van een beweging van het snijhlad 61 door het vertikale vlak 70» dat het bin-nenoppervlak bepaalt van het vaste snijhlad l*9.

Zoals meer in het. bijzonder weergegeven in fig. 3, bevat het bo-30 demgedeelte van het snijhlad. 61 een enkele snijrand 63 en een stompe rand 73. De snijrand' 63. past samen met de venstersnijrand 65 voor het doorsnijden van. de lasband wanneer de.rand. 63 langs:het platte binnenoppervlak beweegt van het vaste snijhlad. 1*9. Het buitenoppervlak. 73 van het blad 61 vormt een stompe hoek 75 van iets meer dan 90° met het. bodemoppervlak 77 35 van het blad 61,

Een uitgeholde opening 79 is aangebracht in het. aanbrengorgaan 25 voor het opnemen van een sehroefveer 81. . De veer. 81 rust in de opening 8103498 t ! i r< 5 r« j . 79 en drukt het. 'blad 6l haar buiten weg yan het aanbrengorgaan 25 aan het onderste einde van het “blad. Aan het bovenste einde van het blad is een opening 83 gevormd in het blad voor het opnemen van een cilindrische nok 85» opgenomen, door het aanbrengergaan 25 (zie fig, k). Voldoende 5 speling tussen de nok 85 en de wanden, van de opening 83 is verschaft voor ; het toelaten van een kleine draaiing van het blad 61 ten opzichte van het aanbrengorgaan.25, zoals hiervoor beschreven, wanneer het. aanbrengorgaan : zich in zijn uitgedrukte stand bevindt.

Whnneer het aanbrengorgaan zich in zijn ingetrokken, bovenste ,: 10 stand bevindt, drokt.de veer 81 de snijrand 63 tegen het vaste snijblad ^9 voor het uitveeren van het doorsnijdenvan.de lasband wanneer het aan-> brengorgaan. langs het leideel, 51 wordt gedreven. Wanneer het blad 61 beweegt langs het vaste snijblad 1*9,. kan het blad 61 draaien onder het vaste blad 1*9. De snijrand.63 wórdt gedraaid in een stand voor het voor-15 komen van het doorsnijden van de magneetband en gelijktijdig wordt de ; stompe rand 71 in een stand gedragen om te dienen, als een. drukoppervlak ; voor het op de magneetbandaansluiting drukken van de lasband.

Zoals weergegeven in fig, 1 en 2, omvat een paar veren 87, 89 een paar schroeven, 9193. De schroeven strekken, zich uit door een eerste 20 monteerblok 95 en zijn geschroefd in een tweede monteerblok 97, zodat de ! schroeven 91, 93 zijn vastgezet ten opzichte van het blok 97. Het blok 95 is beweegbaar langs de schroeven 91» 93 via een paar cilindrische ope-ningen 99, 1Q1, dat zich uitstrekt door het blok 95.

De luehteilinder 1*7 is vast bevestigd aan de bovenkant van het 25 blok 95 voor het drijven van de zuiger h5 ten opzichte van het blok 95. Wanneer de zuiger het bandaanbrengorgaan 25 tegen de. magneetband en het lasblok 68 drukt, bewèegt de door de cilinder U7 verschafte luchtkracht het blok 95 omhoog vanaf het blok 97. De veren 87, 89 verschaffen een tegenhoudkracht voor de beweging van het blok 95, zodat een bepaalde druk 30 wordt uitgeoefend door. het aanbrengorgaan 25 tegen de magneetband en het lasblok 68.als gevolg van de tegenhoudkracht van de veren 87, 89. De schroeven 91, 93 kunnen in en uit het blok 97 worden.geschroefd teneinde de spanning van de veren 87, 89 te veranderen voor het. met de hand instellen van de.druk,, uitgeoefend door. het aanbrengorgaan 25 op de mag-35 neetband. .

Tijdens bedrijf blijft het gehele lassamenstel. 11. stilstaan. Het ........- bandaanbrengorgaan 25 wordt, met lucht naar. beneden ..gedreven tussen het .......................81.....0 3 4 9 8.........“................‘..............................~ -6-.

t . i i ! leideel 51 en het vaste snij blad 1)-9 voor het doorsnijden van een lasband— - I ; strook. De strook wordt op zijn plaats op het kassen. 67:gehouden door vacuum wanneer het aanbrengorgaan 25 verder naar beneden beweegt en de , strook over de aansluiting 19 wordt gedrukt. Nadat de las is gemaakt, I 5 wordt het vacuum uit het aanbrengorgaankussen opgeheven en wordt het ! aanbrengorgaan naar zijn bovenste stand gedreven. Nadat het aanbrengor-: gaan naar boven is bewogen, kan de leirol 29 worden gedraaid voor het toevoeren van een bandlengte door het venster 59.

Het is natuurlijk duidelijk, dat het voorgaande een beschrijving 10 is Van een enkele uitvoeringsvorm, en dat wijzigingen of veranderingen . kunnen worden aangebracht aan de beschreven uitvoeringsvorm zonder de . . strekking of het kader van de aangehechte conclusies te verlaten.

8103498

Claims (9)

1. Met hoge snelheid werkzame cassettelader, voorzien van een mag- i ; neetbandlassamenstel voor het met een lashandstrook samenlassen van een | ; handaansluiting, gekenmerkt.door een bandaanbrengörgaan,.'dat verschuifbaar is gemonteerd-ten opzichte van.een te lassen magneethandaansluiting, welk ; 5 aanhrengorgaan middelen "bevat voor het dragen van. een lashandstrook en ' het aanbrengen daarvan over de aansluiting wanneer het aanhrengorgaan : tot dicht hij de:handaansluiting. wordt bewogen, verder door leimiddelen ! : voor het leiden van het aanhrengorgaan tot in verhand.met de aansluiting : teneinde de lashandstrook over de aansluiting te drukken, door een eer-10 ste snijhlad, dat is opgesteld aan êên zijde van het aanhrengorgaan en is ' voorzien van een eerste snijrand, welk eerste snijhlad op afstand hoven * de handaansluiting ligt, door een tweede snijhlad, draaibaar gemonteerd i aan en gedragen, door het aanhrengorgaan, welk tweede snijhlad een tweede snijrand bevat en een druk-uitoefenend oppervlak, door middelen voor het 15 toevoeren van een lasbandlengte tussen de eerste en tweede snijranden, door drukmiddelen voor het tegen het eerste snijhlad drukken van een twee-: de snijhlad voor het uitvoeren van eeh snijwerking met betrekking tot de lasbandbaan door een onderlinge beweging van de eerste en tweede snij-’ randen wanneer het aanhrengorgaan wordt bewogen, welke drukmiddelen het 20 tweede snijhlad tegen het eerste snijhlad houden wanneer het aanhreng-' orgaan langs het eerste’ snijhlad wordt bewogen, en. het tweede snijhlad draaien wanneer het aanhrengorgaan langs het eerste snijhlad beweegt : voor het draaien van de druk-uitoefenende rand van het tweede snijhlad tot op zijn plaats voor het uitoefenen van druk op de magneetband, en voor 25 het draaien, van de tweede snijrand van het tweede snijhlad in een stand voor het voorkomen van aanraking tussen de tweede snijrand en de magneetband.

2. Cassettelader volgens conclusie 1 met het kenmerk,, dat het eerste s.nijblad vast wordt gehouden ten opzichte van de handaansluiting.

3. Cassettelader volgens conclusie 2 met het kenmerk, dat het eerste snijhlad een handopneemvenster bevat voor het opnemen van. de lasbandlengte, waarbij de.eerste snijrand een gedeelte van.dit venster bepaalt. k. Cassettelader volgens conclusie 3 met het kenmerk,, dat het eerste snijhlad een plat oppervlak heeft, dat gaat door het vlak van het venster 35 en waarlangs de tweede snijrand van het tweede snijhlad. wordt geschoven. 8103498 if S , ' - 8 - I > 5. Cassettelader volgens conclusie k met. het kenmerk, dat het platte ! ; oppervlak eindigt op een plaats op afstand vanaf de bandaansluiting, ' | i welke afstand voldoende, is voor het laten draaien van· het tweede sni j- blad in. het vlak van het platte oppervlak, voorafgaande aan het op de 5 aansluiting aanbrengen van de lasband.

6. Cassettelader volgens conclusie 1 met het kenmerk,, dat de druk middelen een veerdeel bevatten, dat is aangebracht voor het rond een ; draaipunt ten opzichte van het’-bandaanbrengorgaan. drukken.van het tweede snijblad. " 10 7. ^ Cassettelader volgens conclusie 1 gekenmerkt door een snij stand, die zich bevindt langs de leimiddelen en waaruit het’ bandaanbrengorgaan : ' i ; wordt verschoven voor het doorsnijden van de lasband, en door middelen ; voor het terugtrekken van het bandaanbrengorgaan volgende op het band-lassen.

8. Cassettelader volgens conclusie 7 met het kenmerk, dat de toe- voermiddelen een lasbandlengte toevoeren'nadat het bandaanbrengorgaan ! naar zijn snij stand'is teruggetrokken.

9. Cassettelader volgens conclusie .1 gekenmerkt door luchtaandrijf-. : middelen voor het drijven van het bandaanbrengorgaan, naar: de bandaanslui- 20 ting met een bepaalde hoeveelheid drijfkracht, en door middelen voor het wijzigen, van deze drijfkracht tot een kleinere kracht gedurende het aan-brengen van de lashandstrook over' de aansluiting door het, bandaanbrengorgaan.

10. Cassettelader volgens conclusie .9 gekenmerkt door een beweegbaar 25 deel, waarbij de aandrijfmiddelen de drijfkracht uitoefenen op het bandaanbrengorgaan ten opzichte van het beweegbare deel, en de middelen voor het wijzigen van. de kracht een middel bevatten voor het verschaffen van een tegenwerkende kracht voor het tegengaan van een beweging van het beweegbare deel, welke tegenwerkende kracht kleiner is dan de aandrijf- 30 kraeht, en het beweegbare deel beweegt tegen deze tegenhoudkracht door het uitoefenen van de aandrijfkracht op het bandaanbrengorgaan gedurende het op de bandaansluiting'aanbrengen van de lasband. 11. ' Met hoge snelheid werkzame cassettelader, voorzien van een magneet bandlas samenstel voor het lassen van een bandaansluiting met een las- 35 bandstrook, gekenmerkt door een bandaanbrengorgaan,verschuifbaar gemonteerd ten'opzichte van.een te lassen magneetbandaansluiting, welk aan- ............ brengorgaan.middelen, bevat voor het dragen.van een, lasbandstrook en voor het over.de aansluiting aanbrengen daarvan, door ..leimiddelen voor het 8103498 I j Ï ~~j i * - 9 - j ; leiden van het aanbrengorgaan tot dicht.bij de bandaansluiting teneinde i ; de lasbandstrook over de aansluiting te drukken, door een eerste snij- ; Mad, dat is opgesteld aan êên zijde van Het aaribrengorgaan en een eerste snijrand heeft, door een tweede snij blad, dat wordt gedragen door het aan-I 5 brengergaan en een tweede snijrand bevat, door middelen voor het toevoeren ; van een lasbandlengte tussen de eerste en tweede snijranden, door aandrijf-. ‘i ! middelen voor het drijven van het eerste snijblad. ten. opzichte van het i ; tweede snijblad door het uitoefenen van een aandrijfkracht op het band-i aanbrengorgaan voor.'het verschuiven daarvan naar de bandaansluiting, en 10 ‘door middelen voor.het wijzigen van.de aandrijfkracht in een kleinere ; kracht tijdens het aanbrengen van de lasbandstrook over de aansluiting door het bandaanbrengorgaan.

12. Cassettelader volgens conclusie 11 gekenmerkt door een beweegbaar : deel, waarbij de aandrijfmiddelen de aandrijfkracht uitoefenen op het v:.. .:."i: 15 bandaanbrengorgaan. ten opzichte van dit beweegbare deel, de middelen voor het wijzigen van de kracht een middel bevatten voor het: verschaffen van : een tegengaande, kracht voor het tegenwerken van een beweging van het beweegbare deel, welke tegengaande kraeht kleiner is dan de aandrijf-kraeht, en het beweegbare deel beweegt tegen deze tegengaande kracht 20 door het uitoefenen.van de aandrijfkracht op het bandaanbrengorgaan gedurende het op de bandaansluiting aanbrengen van de lasband.

13. Cassettelader volgens conclusie 12 met het kenmerk, dat de aan drijfmiddelen een luchtcilinder bevatten, waarbij de. aandrijfkracht wordt verschaft door een. kracht van luchtinvoer in' de lucht cilinder,’ die 25 is vastgezet aan het beweegbare deel, waarbij de middelen voor het wijzigen van de drijfkrachtveermiddelen bevatten,· die het beweegbare deel langs de bewegingsbaan drukken van het bandaanbrengorgaan. 8103498