NL8103423A - Inrichting voor het openen van de halsslagader van gevogelte en pluimvee. - Google Patents

Description

a.

* 4 -1- • ι

Inrichting voor het openen van de halsslagader van gevogelte en pluimvee.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het openen van de halsslagader van gevogelte en pluimvee, dat met zijn poten aan ophanghaken hangend op een haaktrans-portbaan wordt getransporteerd.

5' Uit het Duitse octrooisehrift 2600086 is een inrich ting bekend, waarbij- onder en evenwijdig aan de transportbaan een transportschroef met een gedwongen geleiding naar het snijmes is aangebracht waarbij de halzen van de te slachten dieren door de schroefgang worden gegrepen en zo 10 worden geleid naar het snijmes. Deze inrichting heeft het nadeel, dat door de gebruikelijke nauwe haakafstand van de haaktransportbaan bij de inlaat in de schroefgang vaak verscheidene, halzen daardoor worden gegrepen en daardoor kneuzingen ontstaan. Door het kneuzen ontstaat een opstop-15 ping, waardoor enige volgende dieren door de gedwongen geleiding en de schroef niet worden gegrepen en geen snijden plaatsvindt.. Een extra persoon is nodig voor het nawerk.

Door de dichte opeenvolging van de dieren en in het bijzonder door het pakken van verscheidene dieren in een schroef-20 gang wordt de additionele inrichting voor het opheffen van de dieren, die bij verschillende lichaamsgrootte telkens het snijden direkt achter de kop moet waarborgen, niet volledig werkzaam. Daardoor vindt bij grotere dieren het snijden te ver op het dier lichaam, plaats,, wat een verlies 25 van vlies ten gevolge heeft.

De uitvinding beoogt een inrichting te verschaffen, die vleesverliezen, die bij verschillende grootten van de dierlichamen.in een slachtpartij door verschillende snij-geleiding ontstaan, uitsluit en die geen nawerk nodig 30 maakt.

De uitvinding beoogt een inrichting voor het openen van de halsslagader van gevogelte en pluimvee te ontwikkelen, die een eenvormige snij geleiding kort achter de koppen van de te slachten dieren, waarbij rekening wordt gehouden met . 35 de verschillende lichaamsgrootten van de dieren, garandeert en waarborgt, dat elk naar de inrichting gevoerd dier onder \ vermijding van kneuzingen en opstoppingen wordt gegrepen \ 8103423 * r -2- getransporteerd. en gesneden»

Volgens de uitvinding wordt dit probleem opgelost, doordat aan een grondfreem een speciaal transportsysteem met zijn aandrijving, de gedwongen geleidingen en het snij-5 mes zijn aangebracht.

Het transportsysteem- bestaat uit een uiteenneembare scharnierende sehakelketting zonder einde, waarvan de beves-tigingsbenen gedwongen worden geleid om. een^zijdelings afkantelen te vermijden. Aan ieder bevestigingsbeen is een mee-10 neemvinger aangebracht.. De afstand van de meeneemvingers is identiek met de afstand van de middenas van de haken van de haaktransportbaan.. De,aandrijving vindt plaats via ketting-wielen door. middel van een traploos regelbare aandrijfin-richting. De gedwongen geleiding voor de kop respektievelijk 15 de hals bestaat uit een smaller wordende inlaat en uit twee geleidingsrails, die beide overeenkomen met de totale lengte van het transportsysteem, waarbij de geleidingsrail, die is gekeerd naar het transportsysteem,, vast en de andere rail hoekvormig is uitgevoerd en op de halsdiameter instelbaar 20 is aangebracht, . Beide geleidingsrails zijn. evenwijdig op een afstand ten,opzichte van elkaar aangebracht.,, zodat de halzen van de dieren getransporteerd door de haaktransportbaan en de meeneemvingers van het transportsysteem, door deze afstand geleiden en. gedwongen zijn geleid.

25 De uitvoering van de rails verhindert het trekken van de koppen uit deze gedwongen positie.. Kort voor het einde van het transportsysteem en deze gedwongen geleiding van de kop respektievelijk de hals is een op zichzelf bekend roterend snijmes aangebracht, waarvan de snijdiepte instelbaar •30 is. Het transportsysteem met de gedwongen geleiding van de kop respektievelijk de hals en het snijmes, dat is aangebracht aan het einde, stijgt vanaf de-inloop tot het snijmes in vertikale richting. De hoogte van de inloop alsmede van de uitloop van de gedwongen geleiding is door korresponderen-35 de inrichtingen van elkaar onafhankelijk instelbaar. De inloop in de gedwongen geleiding van de kop respektievelijk van de hals bevindt zich vertikaal onder de haaktransport-t baan. Het einde van de gedwongen geleiding met het snijmes 1 is zijdelings 'verplaatst van de as van de haaktransportbaan mO aangebracht. De haaktransportbaan is op d.e plaats van de 8103423 • t* · -3- gedwongen-geleiding in de.transportrichting uit een hoger ... horizontaal transportvlak in een lager horizontaal transport-vlak gedaald en in dit lager transportvlak. over de lengte van de gedwongen· geleiding verder geleid». Om een goed glij-5 den van de dieren door de.gedwongen geleiding en een perfecte snijgeleiding te waarborgen, is het transportsysteem met de gedwongen geleiding en het snijmes om de langsas van het transportsysteem zodanig gedraaid aangebracht, dat de gedwongen geleiding van de kop .respektievelijk van de hals ten 10 opzichte van de middenas van de ophanghaak, die door de zijdelingse afwerking van de gedwongen geleiding is schuin-getrokken., en het daaraan hangende dier een ongeveer rechte hoek vormt* Boven, de transpartinrichting ter hoogte van het begin van.de hals bevindt zich een zijdelings ten opzichte 15 van het di.erlichaam werkende afbuiginrichting. Het aan de haaktransportbaan verdoofde pluimvee wordt door het dalen van de haaktransportbaan uit het hogere transportvlak naar het lagere transportvlak in de inlaat van de gedwongen geleiding van de inrichting continu geplaatst. Daarbij wordt 20 het dierenlichaam voor het verminderen van de slingerbeweging tangentiaal scharnierend verbonden met een geleidingsplaat, die additioneel aan. de inlaat van de gedwongen geleiding is aangebracht.

De kop inclusief de. hals wordt daarbij tussen de beide 25 geleidingsrails gevoerd. De geleidingsrails zijn ingesteld op de afstand, die korrespondeert met de halsdiameter, en lopen evenwijdig voort tot aan het snijmes. Ongeveer aan het begin van de evenwijdige gedwongen geleiding grijpen boven deze geleidingsrails de horizontale meeneemvingers 30 van het transportsysteem in, .die de wrijving van de hals tegen de geleidingsrails overwint en de hals tot aan het snijmes synchroon met de haaktransportbaan verder bewegen.

De afstand tussen de inlaat in de gedwongen geleiding en de haaktransportbaan is zodanig ingesteld, dat het kleinste 35 bruikbare dier van een· siaehtstation. in gestrekte toestand in de gedwongen geleiding wordt getransporteerd en verder tot aan het snijmes wordt geleid. De hoogte van de uitlaat van de gedwongen geleiding en de zijdelingse afwijking van ; ^ het transportsysteem is zodanig, ingesteld..,, dat het genoemde |V 40 kleinste dier in gestrekte toestand zonder beschadiging, ί 8103423 ♦ % -4- waarbij rekening wordt gehouden met het.meegeven van de haken van de haaktransportbaan., in zijn zijdelingse afbuiging langs het.snijmes wordt geleid. Bij grotere dieren ligt het schouderbeen op de geleidingsrails.- Deze geleidings-5 rails bevinden zich boven, de meeneemvingers en lopen evenwijdig aan de geleidingsrails van. de kop respektievelijk . van de hals. Gedurende het transporteren naar het snijmes • drukt de afbuiginrichting- tegen het begin van de hals van . de dieren,, zodat de koppen daarvan tot onder de geleidings-10' rails van de gedwongen geleiding worden geheven. Deze stand wordt tot aan het snijmes door het werken van het lichaamsgewicht behouden.. Het voordeel van de oplossing volgens de uitvinding, bestaat in het feit, dat een continu invoeren in de gedwongen geleiding plaatsvindt, waardoor 15 keuzingen en opstoppingen worden vermeden en daarmee de oude dieren binnen een slachtstation worden gegrepen. Een ontwijken van de koppen uit. de...gedwongen geleiding tot aan het snijmes is niet mogelijk. De afbuiginrichting werkt afzonderlijk op ieder, dierliebaam.. Het eigen gewicht van 20 het dierlichaam werkt oorzakelijk; in tegenstelling tot de bekende genoemde inrichting voor de gewenste gedwongen ' positie van .de koppen tot aan het snijmes, waardoor een eenvormig· snijden kort achter de koppen, is gewaarborgd, en daarmede vleesverliezen worden vermeden.

25 Door de ...zijdelingse afbuiging van de gedwongen gelei ding wordt de. hals van de dieren zodanig gedraaid, dat het snijmes steeds de halsslagader opent.

De uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin bij wijze van voorbeeld 30 een uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding is weergegeven.

Daarin toont:

Fig.1 het zijaanzicht van de inrichting volgens de uitvinding, 35 fig.2 een bovenaanzicht van de inrichting volgens de uitvinding, fig.3 het gedwongen geleidingssysteem, fig.4 een uitsnijding van de scharnierende schakel-ketting, ^>40 fig.5 de geleiding van de scharnierende schakelketting, 8103423

* V

-5- fig,6 schematisch, de gedwongen geleiding in zijn zijdelingse afwijking.

Aan het grondfreem 1 is een speciaal transportsysteem 2 met aandrijving 3 en de gedwongen geleiding 4· en het 5 snijmes 5 aangebracht.. He.t grondfreem bestaat uit'een gelast buisfreem. Be poten 6 van het grondfreem t zijn voorzien van een inrichting' 7 voor het verstellen, in de hoogte van de inlaat van de gedwongen, geleiding 9 en van een inrichting 8 voor het verstellen in de hoogte van de uitlaat van. de 10 gedwongen geleiding 1Q. Het transportsysteem 2 bestaat uit een uiteenneembare scharnierende schakelketting 11 zonder einde. De scharnierende., schakelketting 11, wordt aan het geleidingseleiaent 13 en-1 k gedwongen geleid. Aan ieder be-vestigingsbeen'i2 is een meeneemvinger 15 aangebracht.

15 De aandrijving vindt plaats via kettingswielen 16 door middel van een niet weergegeven traploos regelbare aandrijfinrichting. De gedwongen geleiding 4~ voor de kop respektievelijk de hals bestaat uit de geleidingsrai.1 17 en 18. De geleidings-rail 17 is vast. aangebracht.en de geleidingsrail 18 is 20 hoekvormig uitgevoerd en is ten opzichte, van de geleidingsrail 17 korrespenderend met de halsdikte ingesteld. De instelling vindt plaats door middel van het schuifstuk 19 en de vast zet schroef 20. He.t roterende snijmes 5 is kort voor het einde van de gedwongen geleiding 4- aan het transportsysteem 25 2 aangebracht en via een van schroefdraad voorziene spil 31 verstelbaar.

De aandrijving van het snijmes 5 vindt plaats door middel van een elektromotor 21. Het transportsysteem 2 met de gedwongen geleiding 4·'. stijgt van de inlaat, van de gedwongen 30 geleiding 9 tot aan de uitlaat van de gedwongen geleiding 10. Deze hoogte-instelling vindt plaats door de hoogte#-verstelling 7 en 8.. De inlaat, van de gedwongen geleiding 9 bevindt zich vertikaal onder de haaktransportbaan 22. De uitlaat van de gedwongen geleiding 10 met het snijmes 5 35 is op een afstand 23 van de middenas van de haaktransportbaan 22 zijdelings verplaatst. De afstand. 23 is door middel ^ van een van schroefdraad voorziene spil 24. instelbaar. De haaktransportbaan 2.2 .is., op de plaats van de inlaat 9 in de % gedwongen geleiding 1·in de transportrichting uit het hogere % 4-0 horizontale transportvlak 33 in het lagere horizontale 8103423 ..-6- transportvlak. 3b gedaald, en daarin verder geleid.. Het transportsysteem 2 met de gedwongen geleiding b en'met het snijmes 5 is om de langsas van het transportsysteem 2 zover verdraaid aangebracht, dat.de. middenas van de uitwijkende 5 ophanghaak. 32.van de haaktransportbaan 22 in de verdere geleiding loodrecht staat. o.p· de gedwongen geleiding 4·. Voor het drukken van. de dierliehamen. dwars op .de langsrichting van de gedwongen, geleiding .b is een afbuiginrichting 25 ter hoogte van het begin, van de hals en ongeveer in hetfaidden 10 van. het transportsysteem aangebracht·.. De afbuiginrichting 25 bestaat uit een hefboom 26, die.door middel van een trekveer 27· via een. draaipunt 28 zwenkbaar is gelegerd. De geleidingsradls 29 en 30,. die zijn aangebracht voor het opzetten van. het ..schouderbeen, van de grotere dieren van 15 het slachtstation,. zijn tevens als bedekkingen van de mee-neemvingers 15 uitgevoerd..

-conclusie-

ON

i Ί ΪΊ 8 f 0 3 4 2 3

Claims (1)

1. W V -7- ·* -Conclusie- Inrichting voor het openen van de halsslagader van gevogelte en pluimvee, dat met zijn poten aan ophanghaken hangend op' een haaktransportbaan wordt .getransporteerd, met een. gedwongen, geleiding voor de halzen van de te slach-5 ten dieren, bestaand, in hoofdzaak uit twee evenwijdige ge-leidingsrails en een draaiend snijmes, dat is aangebracht aan het einde van de gedwongen.geleiding, m e t h e t k e n me r k, dat aan een grondfreem een transportsysteem voor de halzen van de dieren is aangebracht, dat bestaat 10' uit een draaiende, scharnierende schakelketting 'zonder einde met rechthoekig aangebrachte meeneemvingers, waarvan de afstand overeenkomt met de afstand, van de middenassen van de ophanghaken van de haaktransportbaan en de geleidings-rails.voor de halzen van de dieren onder de meeneemvingers 15 zijn aangebracht en op de halsdiameter instelbaar zijn en boven de meeneemvingers geleidingsrails zijn aangebracht voor het. opleggen van de schouderbenen van de grotere dieren en op de hoogte van het doorgaand slachtlichaam een zijdelings op het slachtliehaam werkende afbuiginrichting is 20 aangebracht., .waarbij het transportsysteem met de geleidingsrails voor de halzen alsmede., die voor de schouderbenen en . het roterende snijmes van de inlaat tot de uitlaat van "de gedwongen geleiding vertikaal stijgt, waarbij de inlaat in de gedwongen geleiding zich vertikaal onder de haaktransport-25 baan bevindt,., die op deze plaats uit een. hoger transportvlak in een lager transportvlak is gedaald, en het einde van de gedwongen geleiding met'het snijmes zijdelings verplaatst van de as van de haaktransportbaan...is aangebracht, waarbij het transportsysteem - met gedwongen geleiding en snijmes 30 om hun langsas gedraaid zijn aangebracht. , ·' N \ .. ) '\ •I • I - 8103423