NL8103211A - Tussentandwielkast. - Google Patents

Tussentandwielkast. Download PDF

Info

Publication number
NL8103211A
NL8103211A NL8103211A NL8103211A NL8103211A NL 8103211 A NL8103211 A NL 8103211A NL 8103211 A NL8103211 A NL 8103211A NL 8103211 A NL8103211 A NL 8103211A NL 8103211 A NL8103211 A NL 8103211A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
output shaft
gear
housing
shaft
coupling
Prior art date
Application number
NL8103211A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Rockwell International Corp
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Rockwell International Corp filed Critical Rockwell International Corp
Publication of NL8103211A publication Critical patent/NL8103211A/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60KARRANGEMENT OR MOUNTING OF PROPULSION UNITS OR OF TRANSMISSIONS IN VEHICLES; ARRANGEMENT OR MOUNTING OF PLURAL DIVERSE PRIME-MOVERS IN VEHICLES; AUXILIARY DRIVES FOR VEHICLES; INSTRUMENTATION OR DASHBOARDS FOR VEHICLES; ARRANGEMENTS IN CONNECTION WITH COOLING, AIR INTAKE, GAS EXHAUST OR FUEL SUPPLY OF PROPULSION UNITS IN VEHICLES
    • B60K17/00Arrangement or mounting of transmissions in vehicles
    • B60K17/34Arrangement or mounting of transmissions in vehicles for driving both front and rear wheels, e.g. four wheel drive vehicles
    • B60K17/344Arrangement or mounting of transmissions in vehicles for driving both front and rear wheels, e.g. four wheel drive vehicles having a transfer gear
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16HGEARING
    • F16H3/00Toothed gearings for conveying rotary motion with variable gear ratio or for reversing rotary motion
    • F16H3/02Toothed gearings for conveying rotary motion with variable gear ratio or for reversing rotary motion without gears having orbital motion
    • F16H3/08Toothed gearings for conveying rotary motion with variable gear ratio or for reversing rotary motion without gears having orbital motion exclusively or essentially with continuously meshing gears, that can be disengaged from their shafts
    • F16H3/085Toothed gearings for conveying rotary motion with variable gear ratio or for reversing rotary motion without gears having orbital motion exclusively or essentially with continuously meshing gears, that can be disengaged from their shafts with more than one output shaft

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Combustion & Propulsion (AREA)
  • Transportation (AREA)
  • General Details Of Gearings (AREA)
  • Structure Of Transmissions (AREA)
  • Arrangement And Driving Of Transmission Devices (AREA)

Description

i '' _> VO 2118
Tussentandwielkast.
De uitvinding heeft betrekking op een verbeterde tus-sentandwielkast, en meer in het bijzonder op een dergelijke tussentandwielkast, die een achterste uitgangsas bevat, evenals een coaxiaal in lijn liggende voorste uitgangsas, en middelen voor het naar keuze kop-5 pelen van de uitgangsassen, welke middelen zich bevinden in het inwendige van het huis van de tussentandwielkast voor een verbeterde werking en smering.
Er bestaat een aantal voertuigen met meer dan een drijfwerk, waarbij gebruik wordt gemaakt van een hoofdoverbrengingsmechanis-10 me en een tussentandwielkast, die kracht kan verschaffen op alleen de achteras of tezelfdertijd op zowel de voor- als de achteras. Gebruikelijke tussentandvielkasten van deze soort zijn geopenbaard in de .Amerikaanse octrooischriften 3.095.758, 3-557.63^ en 3.679.016.
Het is niet ongebruikelijk, dat tussentandwielkasten 15 een middel bevatten voor het verschaffen van een krachtoverbrengingswer-king voor een aantal snelheden in de vorm van een hoge en een lage snel-heidswerking. Tussentandwielkasten, zoals geopenbaard in de Amerikaanse octrooischriften 3.9^1.199 en k.188.838 bevatten dergelijke maatregelen en vergroten in aanzienlijke mate de keuze van werkzame overbrengingsver-20 houdingen, beschikbaar voor de gebruiker van een voertuig, waarin gebruik wordt gemaakt van een hoofdoverbrengingsmechanisme naast de tussentand-wielkast.
Bij het ontwerpen van dergelijke tussentandwielkasten is het echter altijd van belang, dat het ontwerp gemakkelijk in elkaar 25 kan worden'gezet, dat geen onnodige elementen zijn opgenomen, die toevoegen aan het totale gewicht, en dat de elementen op juiste wijze kunnen worden gesmeerd voor een doeltreffende, betrouwbare werking van de tussentandwielkast .
Het is derhalve een doel van de uitvinding een verbeter-30 de tussentandwielkast te verschaffen, die maatregelen bevat, die onnodige elementen opheffen voor het gemakkelijk in elkaar zetten, en voor een vermindering in het totale gewicht van de tussentandwielkast.
Het is een ander doel een dergelijke tussentandwielkast • te verschaffen, waarbij kritische elementen zich op zodanige wijze bevin- 81 032 1 1 -S'· ·*.
2 den in liet inwendige van Tiet huis, dat de smering tijdens de werking van de tussentandwielkast wordt vergemakkelijkt.
Deze en andere doeleinden worden verschaft in een voorkeur suitvoeringsvorm in 'de vorm van een verbeterde tussentandwielkast, 5 die een ingang kan ontvangen van een, een-koppeloverbrengende krachtbron, en een uitgang verschaffen aan een. achteras constructie en aan een voorasconstructie. Deze tussentandwielkast bevat een huis en een ingangs-as, die draaibaar is gemonteerd in het huis en is gekoppeld aan de krachtbron. Een tandwiel voor lage snelheden en een tandwiel voor hoge TQ snelheden zijn onafhankelijk draaibaar rond de ingangsas gemonteerd, waarbij tevens een middel is opgenomen voor het naar keuze mee draaibaar· koppelen en ontkoppelen van éên van deze tandwielen aan de ingangs— as. Een draagas is evenwijdig aan de ingangsas draaibaar gemonteerd in het huis,, en is voorzien van een daaraan vastgezet lage-snelheidsdraag-T5 tandwiel en hoge-snelheidsdraagtandwiel. Het lage-snelheidsdraagtandwiel en het hoge-snelheidsdraagtandwiel zijn respectievelijk in voortdurende aangrijping met het lage-snelheidstandwiel en het hoge-snelheidstand-wiel voor het doen draaien van de draagas in aanspreking op het draaien van het lage-snelheidstandwiel of het hoge-snelheidstandwiel. De verbe-20 tering van de tussentandwielkast omvat een achterste uitgangsas, die evenwijdig aan de ingangsas. en de draagas draaibaar is gemonteerd in het huis, en een daaraan vastgezet uitgangstandwiel heeft in voortdurende aangrijping met het hoge-snelheidsdraagtandwiel. De achterste uitgangsas heeft een achterste einde, dat zich uit het huis uitstrekt om te worden 25 gekoppeld aan de achterasconstructie, en een eerste draagleger, vastgezet aan een achterwand van het huis tussen het achterste einde en het uitgangstandwiel. De achterste uitgangsas heeft een voorste einde in het huis, en een tweede draagleger, vastgezet aan een inwendige wand van het huis tussen het voorste einde en het uitgangstandwiel. Een voorste uit- * 30 gangsas ligt coaxiaal in lijn met de achterste uitgangsas en is op een tussengebied daarvan draaibaar gemonteerd door een leger, dat wordt gedragen aan een voorste wand van het huis. De voorste uitgangsas heeft een voorste einde, dat zich uit het huis uit strekt om te worden gekoppeld aan de voorasconstructie. De voorste uitgangsas heeft een achterste ein-35 ie, dat met een bus aangrijpt om het voorste einde van de achterste uitgangsas om zodoende te worden gedragen en in staat te zijn te draaien ten 8103211 3 f i opzichte van de achterste uitgangsas. Koppelingsmiddelen zijn opgenomen, die axiaal verschuifbaar en meedraaibaar zijn gemonteerd aan de achterste uitgangsas voor een gekozen aan gripping met en losmaking vanaf een gedeelte van het achterste einde van de voorste uitgangsas.
5 De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin:
Figuur 1 een vooraanzicht is van de tussentandwielkast; figuur 2 een achteraanzicht is van de tussentandwielkast; 10 figuur 3 een doorsnede is volgens de lijn III-III in figuur 1; figuur U een doorsnede is volgens de lijn 17 - 17 in figuur 1; en figuur 5 een doorsnede is volgens de lijn 7 - 7 in T5 figuur 1.
Zoals is te zien in de figuren 1, 2 en 3 bevat de voorkeurstussentandwielkast 10 verschillende gevraagde maatregelen, waarbij hij van de soort is, die is bestemd can. te worden gebruikt in een wegvoertuig van de 6 x 6-soort. In beginsel wordt de uitgang van een 20 gebruikelijk overbrengingsmechanisme van het wegvoertuig verschaft aan de tussentandwielkast .10, die op zijn beurt een raderwerk bevat voor een gekozen werking met hoge of lage snelheid voor het doeltreffend verdubbelen van het aantal snelheidsverhoudingen, dat met alleen het gebruikelijke voertuigoverbrengingsmechanisme kan worden bereikt. 7erder 25 bevat de voorkeurstussentandwielkast 10 middelen voor het naar keuze verschaffen van een krachtuitgang aan alleen een achteras constructie of voor het verdelen van de uitgang tussen zowel een vooras construct ie als de achterasconstructie.
De fundamentele werkelementen van de tussentandwiel-30 kast 10 zijn in het algemeen omsloten in een huis 12, en bevatten een ingangsas 1^, een draagas 16, een achterste uitgangsas 18 en een voorste uitgangsas 20. Een ingangskoppeling 22 is vast bevestigd aan de ingangsas 1 h en ontvangt direct de uitgang van het voertuigoverbrengingsmecha-nisme (niet weergegeven). De ingangsas 1U is draaibaar gemonteerd bij 35 voorste legers 2k en achterste legers 26. Een lage-snelheidstandviel 28 bevat een hulsleger 30 en is draaibaar rond de ingangsas 1¼ gemonteerd.
81 03 2 1 1 * -*
De afstandsstukken 32 en 3^ aan weerszijden van het lage-snelheidst and-wiel 28 houden het tandwiel 28 op een axiale plaats naast de legers 2l.
Op soortgelijke wijze bevat het hoge-snelheidstandviel 36 een hulsleger 38 voor het draaien rond het andere einde van de ingangsas 11. Afstands-5 stukken 10, k2 worden weer toe gepast voor het naast de legers 26 van de ingangsas ll houden van het hoge-snelheidstandwiel 36.
Een overschakelmechanisme 11 wordt toegepast voor het koppelen van de ingangsas naar keuze met het lage-snelheidstandwiel 28 of het hoge-snelheidstandwiel 36. Hoewel het overschakelmechanisme 10 11 hierna gedetailleerd wordt besproken, bevat het in beginsel een inwendig vertande, ringvormige koppelkraag 16, die verschuifbaar is gemonteerd aan aangepast zich uitstrekkende tanden 18 van een vergroot gedeelte 50' van de ingangsas 11 tussen het lage-snelheidstandwiel 28 en het hoge-snelheidstandwiel 36. Voor het koppelen van de koppelkraag 16 15 en dus de ingangsas ll aan het lage-snelheidstandwiel 28, moet de koppelkraag· axiaal naar voren worden verschoven naar het lage-snelheidstandwiel 28. Een reeks naar buiten zich uitstrekkende tanden 52 aan het voorste einde van. de koppelkraag 16 moet in lijn liggen en in aangrijping zijn met een reeks naar binnen zich uitstrekkende tanden 51 van een naar 20 achter zich uitstrekkend cilindrisch uitsteeksel 56 van het lage-snelheidstandwiel 28. Voor het koppelen van de koppelkraag 16 en dus de ingangsas. 11 met het hoge-snelheidstandwiel 36, moet op soortgelijke wijze de koppelkraag 16 axiaal worden verschoven naar het hoge-snelheidstandwiel 36. Een reeks naar buiten zich uit strekkende tanden 58 aan de 25 achterzijde van de koppelkraag 16 moet weer in lijn liggen en in aangri jping zijn met een reeks naar binnen zich uitstrekkende tanden 60 aan een naar voren zich uitstrekkend cilindrisch uitsteeksel 62 van het hoge-snelheidstandwiel 36. Hoewel het overschakelmechanisme 11 zich in een neutrale stand kan bevinden, zodat het lage-snelheidstandwiel 28 30 noch het hoge-snelheidstandwiel 36 is gekoppeld met de ingangsas 11, is te zien, dat de koppelkraag 16 van het overschakelmechanisme 11 is ontworpen om te verzekeren, dat slechts een van de tandwielen 28, 36 tezelfdertijd kan zijn gekoppeld met de ingangsas ll.
De draagas 16 wordt gebruikt voor het overbrengen van 35 kracht vanaf het lage-snelheidstandwiel 28 of het hoge-snelheidstandwiel 36 naar de.achterste uitgangsas 18. De draagas 16 is draaibaar ge- 8103211 5 9 inonteerd, in het huis 12 hij de voorste legers 64 en achterste legers 66. Een lage-snelheids draagt andviel 68 is vast bevestigd aan de draagas 16 hij het voorste einde daarvan, en ligt in lijn en is in voortdurende aangrijping met het lage-snelheidstandviel 28. Op soortgelijke wijze 5 is een hoge-snelheidsdraagtandwiel 70 vast gemonteerd aan de draagas 16 hij het achterste einde daarvan in lijn en in voortdurende aangrijping met het hoge-snelheidstandwiel 36. Hoewel de tandwielen 28, 68 en de tandwielen 36, 70 gedurende de gehele werking van de tussentand-vielkast 10 in aangrijping blijven, is het duidelijk dat slechts één 10 van de tandwielen 28, 36 direct is gekoppeld met de ingangsas 1¾ voor het overhrengen van de kracht, die wordt uitgeoefend op de draagas 16 voor het doen draaien daarvan.
De achterste uitgangsas 18 is draaibaar gemonteerd in het huis 12 hij voorste legers 72, die worden gedragen door een inwen-15 dige wand 73 van het huis 12, en achterste legers 74 aan de achterste wand 104 van het huis 12. Een uitgangstandwiel j6 is vast bevestigd aan de uitgangsas 18 tussen de legers 72, 7¾ ia liju en in voortdurende aangrijping met het hoge-snelheidsdraagtandwiel 70 van de draagas 16. Derhalve wordt het draaien overgebracht naar de uitgangsas 18 via de 20 draagas 16 onafhankelijk van welk der tandwielen 28 , 36 van de ingangsas 15 in feite wordt toegepast. Wanneer een van de ingangstandwielen 28, 36 wordt gekoppeld aan de ingangsas 14 door het overschakelmechanisme 44, kan het andere ingangstandwiel 36 , 28 onafhankelijk draaien ten opzichte van de ingangsas 1 h- wanneer deze wordt aangedreven onder een onbelaste 25 toestand door zijn betreffende draagtandwiel 70, 68 van de draagas 16.
Zoals is te zien in figuur 3, ligt de voorste uitgangsas' 20 coaxiaal in lijn met de achterste uitgangsas 18, maar is hij niet feitelijk draaibaar gekoppeld met de achterste uitgangsas 18. De as 20 is bij een tussenliggend gebied daarvan gemonteerd bij legers 78 in de 30 voorste wand 94 van het huis 12, en aan zijn achterste einde 80 voorzien van een bus voor het nauw sluitend omgeven van en draaien rond een naar voren zich uit strekkend eindgedeelte 82 van de achterste uitgangsas 18.
De bus 80 bevat naar achter zich uitstrekkende tanden of klauwnokken 84, die de bijpassende tanden of nokken 85 kan aangrijpen van een klauwkoppe-35 ling 86, wanneer kracht moet worden gezonden naar de twee uitgangsassen 18, 20. De klauwkoppeling 86 bevat een inwendig van groeven voorzien gat 8103211 •i * 6 88, dat verschuifbaar is gemonteerd, aanween axiaal, in lijn van groeven voorzien gebied 89 van de achterste uitgangsas 18. Als gevolg hiervan kan het koppelen tussen de uitgangsas 18 en de uitgangsas 20 tot stand worden gebracht door een gekozen beweging van de klauwkoppeling 86 axi-5 aal in een voorste richting voor het tot in aangrijping met de klauw-nokken 8U van de voorste uitgangsas 20 brengen van de nokken 85.
Zoals dus uiteengezet, zijn -de' uitgangsassen 18 en 20 en de middelen voor het koppelen daarvan’, volledig opgenomen in het inwendige van het huis 12, Bij een bekende uitvoering, is de achterste 10 uitgangsas· aanzienlijk langer en strekt deze zich ver naar voren ten opzichte van het'lage-snelheidsdraagtandwiel uit. Dientengevolge moet hierbij een verlengd' huisgedeelte worden toegevoegd aan het hoofdhuis voor het opnemen van de voorste uitgangsas en de koppelmiddelen. Verder is bij deze bekende uitvoering de~ voorste uitgangsas voorzien van een 15 naar achter zich uitstrekken! eindgedeelte, dat is opgenomen is een van een bus voorzien voorste einde van de achterste uitgangsas. Als gevolg hiervan is een koppeling met naar achter zich uit strekkende tanden axiaal verschuifbaar gemonteerd aan het achterste einde van de voorste uitgangsas. Een radiaal zich uitstrekkend eindgedeelte is vast ge-20 monteerd aan het voorste einde van de achterste uitgangsas voor het dragen van samenpassende tanden, hetgeen het in elkaar zetten en het monteren ingewikkeld maakt.
Zoals dus uiteengezet verschaft de voorkeurstussentand-wielkast 10 bij montering in een voertuig naar keuze een hoge -of lage 25 snelheidswerking van de achterste uitgangsas 18, die bij 90 is gekoppeld met een aandrijfas van de achterasconstructie (niet weergegeven) of met" zowel de achterste uitgangsas 18 als de voorste uitgangsas 20, die bij 91 is gekoppeld met een aandrijfas van de voorasconstructie (niet weergegeven). Het is echter passend andere maatregelen te bespreken van 30 de voorkeurstussentandwielkast 10, welke maatregelen nodig zijn voor zijn juiste werking, voorafgaande aan een gedetailleerde bespreking van de middelen, gebruikt voor het kiezen van een hogé of een lage snelheidswerking, en de middelen, toegepast voor het koppelen en ontkoppelen van de voorste uitgangsas 20.
35 De grondsmering voor de tussentandwielkast 10 wordt verschaft door een bron smeerolie in een oliecarter 92 in het onderste 8103211 * * τ gebied van bet buis 12. De olie wordt in bet algemeen door spat smering overgebracbt naar de hiervoor vermelde werkelementen en de monteer-legers. Een olievulgat 93 in de voorste wand 94 wordt gebruikt voor bet verschaffen van de smeerolie tot een voorafbepaalde hoogte voorafgaan-5 de aan de werking van de tussentandwielkast 10. Een aftappoort 96 is aangebracht voor bet uit bet oliecarter 92, indien wenselijk, aftappen van de olie. Met elk der legers 24, 78 en 74 aan de wanden van bet buis 12 hangt een olieafsluiting 97 samen, die de as omgeeft voor bet in bet algemeen in bet legergebied houden van smeerolie. De legers 26, 64, 66 en 10 72 bevinden zich feitelijk in bet buis 12 en vereisen derhalve geen olie-afsluiting van deze soort voor bun juiste werking.
Het is thans duidelijk waarom de plaatsing van de achterste uitgangsas 18, de voorste uitgangsas 20 en· de koppeling 86 de voorkeur verdient boven de hiervoor vermelde bekende uitvoering. De naar -15 achter zich uit strekkende klauvnokken 84, de klauvkoppeling 86 en bet van groeven voorziene gebied 89 van de acbterster uitgangsas 18 bevinden zich tussengeplaatst in het buis 12 nabij het oliecarter 92. Verder bevinden zij zich tussen bet lage-snelheidsdraagtandwiel 68 en het hoge-snelheidsdraagtandwiel 70 voor bet gemakkelijk ontvangen van gespatte 20 smeerolie vanaf de tandwielen 68, 70 wanneer zij tijdens de werking van de tussentandwielkast draaien. De klauwnokken 84 vangen smeerolie op voor bet verschaffen van een voorraad voor bet naar voren zich uitstrekkende eindgedeelte 82 en bet achterste einde 80 van de voorste uitgangsas 20, die met een bus daarmee is verbonden. De bekende uitvoering ver-.25 schaft een dergelijke smering niet, omdat deze elementen zich bevinden in het verlengde huisgedeelte op afstand van bet oliecarter en bet spatten van olie door de lage-en hoge-snelheidsdraagtandwielen. Pogingen om smering te verschaffen door kanalen, geboord in de achterste uitgangsas naar zijn voorste einde zijn niet even doeltreffend als de onderhavige 30 voorkeursuit voering.
Als gevolg van de plaatsing van de ingangsas 14 in bet bovenste gebied van bet buis 12, en als gevolg van de onderlinge bewegingen, die kunnen bestaan tijdens de gebruikelijke werking tussen bet lage-snelheidstandwiel 28, bet overschakelmechanisme 44, bet hoge-snel-35 heidstandwiel 36 en de ingangsas 14, worden aanvullende middelen verschaft voor bet smeren van deze elementen in de voorkeurstussentandwiel- 81 03 2 1 1 • 8
4 V
kast 10 door een oliepomp 98 aan het achterste einde 100 van de ingaags-as 1¼. De smeerpomp 98 oefent zuigkracht uit op een toevoerlei ding 102, die langs een achterste wand 10¼ loopt van de tussentandwielkast 10 voor het ontvangen van olie uit het oliecarter 92 door een filter hij een 5 fitting 106 aan de onderkant van het huis 12. Een gedetailleerde werking en uiteenzetting van de oliepomp 98 wordt hierna verschaft. Een snelheidsmeterinrichting 108 is eveneens aangébracht aan de achterste wand 10¼ en is van de warmwielsoort voor het direct meten van de snelheid van het draagfcandwiel 16. Een parkeerrem 110 (in de figuren 2 en 3 met 10 een onderbroken lijn weergegeven) hangt samen met de koppeling 90 van de achterste uitgangsas 18, en wordt op een algemeen bekende wijze bediend.
Zoals is te zien in figuur k9 wordt het overschakelme-chanisme h-h- in beginsel bediend voor het naar keuze verschaffen van de 15 hoge snelheids— of lage- snelheidswerking door de axiale plaatsing van een overschakelstang 112. Een draaiverbinding (niet weergegeven) is gekoppeld met het voorste einde 11¼ van de overs chakelstang- 112, die in beginsel is ontworpen om in één van drie standen te worden geplaatst ten opzichte van het huis 12. Hoewel, zoals hierna gedetailleerd wordt uit-20 eengezet, drie omtreksgroeven 116 zijn aangebracht bij het achterste einde van de overs chakelstang 112 ten einde werkzaam te kunnen zijn in samenwerking met een bekend, onder veerspanning staand kogelorgaan, is het op dit moment voldoende te begrijpen, dat de overschakelstaag 112 naar keuze kan worden bewogen tussen deze drie standen in de voorkeurs-25 tussentandwielkast 10 indien het overschakelen in en uit de hoge en lage snelheid juist is en wenselijk. Zoals weergegeven in figuur ^ bevindt het overschakelmechanisme hk zich in de neutrale stand, waarbij het lage-snelheidstandwiel 28 noch het hoge snelheidstandviel 36 is gekoppeld met de ingangsas 1¼. De koppelkraag ¼6 bevindt zich in het midden op de 30 verlengde tanden 50 van de ingangsas 1¼. De stand van de koppelkraag ¼6 wordt bepaald door de stand van een vork 118, waarvan de stand op zijn plaats wordt bepaald door de stand van de overschakelstang 112, waaraan de vork 118 bij 120 is vastgespied. De vork 118 bevat een inwendige groef 122, die de uitwendige cilindrische omtrek 12¼ van de koppelkraag 35 ^ gedeeltelijk omgeeft.
Opdat echter het overschakelmechanisme W op juiste 8103211 0 ΐ 9 wijze werkzaam is voor het kiezen van de hoge of lage snelheids werking, is het niet voldoende dat slechts een draaiverbinding en tandwielen zijn verschaft voor het op juiste wijze koppelen van de elementen voor het overbrengen van een koppel. Het is eveneens essentieel middelen te 5 verschaffen om te verzekeren, dat de te koppelen elementen net dezelfde onderlinge snelheid draaien opdat de samenpassende tandwielen ineen kunnen grijpen. Dit wordt in de voorkeurstussentandwielkast 10 tot stand gebracht door het opnemen van de koppelkraag 46 in een synchronisatie-mechanisme 126. Het syachronisatiemechanisme 126 bevat een paar synchro-10 nisatieringen 128, 130, welke ringen respectievelijk samenhangen met het naar achter zich uitstrekkende cilindrische uitsteeksel 56 van het lage-snelheidstandwiel 28, en het naar voren zich uitstrekkende cilindrische uitsteeksel 62 van het hoge-snelheidstandwiel 36. De synchronisatie— ringen zijn gemaakt van messing en bevinden zich axiaal op onderlinge 15 afstand , maar zijn in het voorkeurssynchronisatiemechanisme 126 met elkaar verbonden door zes regelmatig verdeelde pennen 132, die zich daartussen uitstrekken. Zes op regelmatig onderlinge afstanden aangebrachr te gaten 134 in de koppelkraag 46 kunnen de pennen 132 daardoorheen opnemen, zodat het gehele samenstel gedurende de werking van het synchro-20 nisatiemechanisme 126 en de koppelkraag 46, draait met de ingangsas l4. Dientengevolge wordt, zoals hiervoor uiteengezet, de koppelkraag 46 wanneer deze axiaal wordt bewogen voor het verschaffen van de gewenste gekozen hoge of lage snelheidswerking, gedwongen axiaal langs elke pen 132 te verschuiven.
25 De koppelkraag 46 is echter niet vrij om onbeperkt te verschuiven ten opzichte van de pennen 136 op grond van twee maatregelen, die in het synchronisatiemechanisme 126 zijn opgenomen. De eerste maatregel bevat een plunjer en veer 137, aangebracht in het inwendige van de koppelkraag 46 bij elk gat 134 daardoorheen. De plunjer kan worden opge- -30 nomen in een tegenhoudorgaan 138, dat zich bevindt in het inwendige oppervlak van elke pen 132 in een axiale middenplaats daarvan. Derhalve wordt de plunjer en veer 137 opgenomen in het tegenhoudorgaan 138 wanneer de koppelkraag 46 in de neutrale stand is, zoals weergegeven in figuur 4, zodat deze betreffende axiale stand wordt gehandhaafd totdat een 35 positieve kracht wordt verschaft door de vork 118 voor het anderszins plaatsen van de koppelkraag 46. Ten tweede is elke pen 132 voorzien van 8103211 . * V O· 10 een omtreksgroef 140 in de middenplaats daarvan, zodat elk gat 134 in de koppelkraag 46 in de omtreksgroef 140 is geplaatst wanneer de koppel-kraag 46 in de neutrale stand is. De omtreksgroef 140 is voorzien van een schuin oppervlak 142 aan elk einde daarvan, welk oppervlak eindigt 5 "bij het uitwendige cilindrische oppervlak 144 aan elk einde van de pen 132. Hoewel de inwendige afmetingen van het gat 134 in de koppelkraag k6 het cilindrische oppervlak 144 daarin kunnen - opnemen, wanneer de koppelkraag 46 in de neutrale stand is, moet dienovereenkomstig het gat 134 op juiste wijze zijn gericht in de groef 140 voordat het cilindrische 10 oppervlak 144 daarin kan worden opgenomen. Indien met andere woorden het gat 134 niet op juiste wijze in lijn is geplaatst met het cilindrische oppervlak 144, werkt het bijbehorende schuine oppervlak 142 in op de rand van het gat 134 (indien voldoende axiale kracht wordt uit geoefend op de koppelkraag 46) voor het draaien van de koppelkraag k6 ten opzich-15 te van de pennen 132 totdat een juiste in lijnligging tot stand is gebracht.
Gedurende de werking in de neutrale stand, zoals weergegeven in figuur 4, kan elke synchronisatiering 128, 130 vrij draaien ten opzichte van het betreffende cilindrische uitsteeksel 56, 62. Elke 20 synchronisatiering 128, 130 is echter voorzien van een inwendig afgeknot kegelvormig oppervlak 146, dat in schuif aanraking kan zijn met een bijpassend afgeknot kegelvormig oppervlak 148 aan het betreffende cilindrische uitsteeksel 56, 62. Dienovereenkomstig kunnen de oppervlakken 146, 148 in schuif aanraking zijn, waarbij echter het uitoefenen van 25 een axiale kracht op de synchronisatiering 128, 130 de wrijvingsaanra-king tussen de oppervlakken 146, 148 vergroot totdat de synchronisatiering 128, 130 met dezelfde onderlinge snelheid draait als zijn bijbehorend cilindrisch uitsteeksel 56, 62.
Voor een volledig begrip van de werking van het over-3Q schakelmechanisme 44 en de koppelkraag 46, zoals tot nu toe uiteengezet, is het wellicht het beste een voorbeeld te geven van een gebruikelijke versnellingsoverschakelbediening. Aannemende dat het overschakelmechanis-me 44 in een stand is voor een lage snelheidswerking, wordt de koppelkraag 46 axiaal naar voren geplaatst, zodat de tanden 52, 54 in aangrij-35 ping zijn en de ingangsas 14, de koppelkraag 46, het synchronisatieme-chanisme 126 en het lage-snelheidstandwiel 28 alle met dezelfde snelheid 81 03 2 1 1 11 draaien. Aannemende, dat aan de juiste motor- en overbrengingsomstandig-heden is voldaan, zodat de tussentandwielkas t 10 kan worden overgeschakeld naar een hoge snelheids werking, wordt verder de bijbehorende draai-verbinding bediend voor het axiaal naar achter bewegen van de overscha-5 kelstang 112. Hoewel zij worden besproken is het op dit moment beter beperkende krachten te verwaarlozen, die zouden kunnen inwerken op de groeven 1l6 van de overschakelstang 112. Dienovereenkomstig beweegt de overschakelstang 112 arraal naar achter voor het doen inwerken van de vork 118 op de koppelkraag kS voor het ontkoppelen van de tanden 52, 5b 10 wanneer de koppelkraag U6 langs de stangen 132 verschuift. Wanneer de neutrale stand is bereikt, rust de plunjer en veer 137 in het tegen-houdorgaan 138 aan elke stang 132 voor het daaraan centreren van de koppelkraag k6 in een stand in de omtreksgroef ihO van elke stang 132.
Bij een poging over te schakelen naar de hoge snelheids-15 werking, doet een verdere kracht in een axiaal achterwaartse richting de vork 118 inwerken op de koppelkraag U6. De koppelkraag k6 is echter niet vrij om naar achter te .bewegen omdat hij dan in de omtreksgroef 1^0 van elke pen 132 is geplaatst zonder een belemmerende aanraking te hebben met het schuine oppervlak lh2. De belemmerende aanraking met het schui-20 ne oppervlak 1^2 doet de koppelkraag k6 een axiaal naar achter gerichte kracht uitoefenen op het synchronisatiemechanisme 126 voor het tot in een toenemende schuifaanraking brengen van de oppervlakken lh6, 148 van de synchronisatiering 130 en de cilindrische verlenging 62. Indien, zoals te verwahhten, het hoge-snelheidstandwiel 36 met een betrekkelijk lagere 25 snelheid draait dan de voornoemde elementen, produceert de aanraking tussen de oppervlakken 146, 148 een remkracht op het synchronisatiemechanisme 126. Omdat echter de koppelkraag b6 direct is gekoppeld met de ingangsas ih, is er een voortdurende aanraking tussen de koppelkraag k6 en de schuine oppervlakken 1b2t hetgeen een juiste in lijn plaatsing 30 voorkomt van de gaten 13^ in de koppelkraag hè met het cilindrische oppervlak 1¼ van elke pen 132. Deze belemmerende aanraking tussen de koppelkraag k6 en het schuine oppervlak 1^2 blijft bestaan totdat de betreffende snelheid van de synchronisatiering 130 en het cilindrische uitsteeksel 62 (en dus het hoge-snelheidstandwiel 36) vrijwel gelijk zijn.
35 Als gevolg hiervan wordt de ingangsas 1U gedwongen te draaien met dezelfde snelheid als het hoge-snelheidstandwiel 36. Wanneer de ingangsas 1h 8103211 ·/ * 12 en het ho ge-snelheidst andvi el 36 met dezelfde snelheid draaien, doet een verdere kracht door de vork 118 op de koppelkracht h6 deze een schuif aanraking hebben met het schuine oppervlak b2, vaar door dit in lijn vordt geplaatst met het cilindrische oppervlak 1UU aan het ach-5 terste einde van de pen 132. Wanneer deze in lijn‘ligging is bereikt, kan de koppelkraag k6 axiaal naar achter bevegen en zijn de tanden 58, 60 op juiste wijze in lijn geplaatst voor aangrijping.
Het moet duidelijk zijn, dat een soortgelijke werking het gevolg is indien het wenselijk is vanuit de hoge snelheidsverking TO over te schakelen naar de lage snelheidsverking wanneer het synchroni-satiemechanisme 126 weer verzekert, dat de snelheden op juiste wijze zijn aangepast en dat de tandwielen op juiste wijze in lijn kunnen worden geplaatst voor aangrijping. Het moet -tevens duidelijk zijn, dat het overschakelmechanisme op een soortgelijke wijze werkzaam is T5 zelfs indien de koppelkraag k6 in eerste instantie zich bevindt in een neutrale stand en een hoge of een lage snelheidsverking gewenst is.
Zoals hiervoor vermeld, worden de groeven 116 bij de stand van de techniek toegepast voor het eveneens opwekken van krachten op de overschakelstang 112 voor het beïnvloeden van zijn stand tij-20 dens het overschakelen.. Een onder veerspanning staande kogeltegenhoud-inrichting wordt gebruikt voor dit doel bij de stand van de techniek, en brengt in het algemeen de "voorkeurs"-axiale plaatsing tot stand van de stang tijdens het over schakelen. In de voorkeurstussentandwrielkast 10 voldoet een grendelinrichting 1U6 aan dit doel, welke inrichting an-25 dere kenmerken heeft, die wenselijk zijn voor een juiste tussentandwiel-kastwerking.
De voorkeursgrendelinrichting lU6 bevat een middel voor het voorkomen van het naar keuze axiaal plaatsen van de overschakelstang 112 vanuit een stand naar een andere indien de mogelijkheid be-30 staat dat een koppel wordt overgebracht naar de tussentandwielkast, welk koppel het overschakelen zou kunnen belemmeren. De grendelinrichting 1^6 bevat een servo-cilinder 1^8, die is gemonteerd aan het huis 112 in het algemeen in lijn met het gedeelte van de overschakelstang 112 dat de omtreksgroeven 116 bevat. In de servo-cilinder 1U8 is een zuiger 150 35 aangebracht, evenals een zuigerstang 152, die eindigt bij een inrichting 15^ voor het plaatsen van de stang, welke inrichting het kogelélement 8103211 13 vervangt in de bekende, onder veer spanning staande, kogelte genhoudin-richting. Tijdens de gebruikelijke werking, bevindt een veer 156 in de servo-cilinder 1U8 zich in een samengedrukte toestand tussen de zuiger 115 en de inwendige eindvand 158 van de cilinder voor het verschaffen 5 van druk op de inrichting 15^ voor het plaatsen van de stang. Dienovereenkomstig wordt de inrichting 15^ voor het plaatsen van de stang naar het uitwendige oppervlak gedrukt van de overschakelstang 112 voor het tegengaan van een gekozen axiaal plaatsen van de overschakelstang 112 vanuit een omtreksgroef 116 in een andere tijdens de gebruikelijke wer-10 king. In de voorkeursgrendelinrichting 1U6 kan een gebruikelijke keuze alleen plaatsvinden indien het hoofdoverbrengingsmechanisme van het voertuig in neutraal is geplaatst, zodat geen koppel vanaf de voer-tuigmotor door het overbrengingsmechanisme kan worden overgebracht naar de tussentandwielkast 10 tijdens het overschakelen.
15 Dienovereenkomstig wordt bij de voorkeursgrendelinrich ting 1k6 gebruik gemaakt van een persluehtbron bij een inlaat 160 voor het verschaffen van een kracht op de zuiger 150 wanneer het voert ui g-overbrengingsmechanisme in een willekeurige andere toestand is dan in neutraal. Wanneer het voertuig in een aandrijf toestand is, is de pers-20 lucht bestemd voor het verschaffen van voldoende kracht op de zuiger 150, de stang 152 en de inrichting 15^ voor het tot stand brengen van het stevig in de betreffende omtreksgroef 116 vasthouden van de inrichting , 15^-. Een poging de tussentandwielkast 110 over te schakelen gedurende deze aandrijftoestand wordt door het vastzetten van de inrichting 15^ 25 ia de groef 116 zodanig tegengegaan, dat het axiaal verplaatsen van de overschakelstang 112 wordt voorkomen. Gedurende de gebruikelijke werking kan de overschakelstang 112 derhalve in een willekeurige gekozen axiale stand worden geplaatst tegen de weerstand, verschaft door de druk van de veer 156, en wordt deze in het algemeen in de gekozen stand · . 30 vastgehouden aangezien de inrichting 15^ volledig rust in de betreffende omtreksgroef 116. Wanneer echter weer kracht wordt uitgeoefend op de tussentandwielkast 10 bij de ingangsas 14 wanneer het overbrengingsmechanisme uit neutraal wordt genomen, wordt deze toestand waargenomen in het regelstelsel van het voertuig (niet weergegeven) op een algemeen 35 bekende wijze, en wordt een regelsignaal overgedragen voor het leveren van de perslucht aan de inlaat 160 voor het zodoende voorkomen van een 81 03 2 1 1 J ».
1k verder axiaal verplaatsen van de overs chakelstang 112. Wanneer het overbrengingsmechanisme is teruggekeerd naar neutraal, neemt het stelsel deze toestand waar voor het aflaten van de perslucht uit de servor-cilin-der 1 k6 voor het doen terugkeren van de tussentandwielkast 10 naar een 5 toestand, die een gebruikelijke overschakeling toelaat.
Zoals hiervoor vermeld, maken de opstelling van de . ingangsas 1k in het bovenste gebied van het huis 12 en de onderlinge bewegingen, die bestaan tussen het lage-snelheidstandwiel 28, het over-schakelmechanisme kk, het hoge-snelheidstandwiel 36 en de ingangsas 1k TQ het wenselijk, dat aanvallende middelen voor het smeren worden verschaft door de oliepomp 98. De oliepomp 98 kan een schoep- of tandwielsmeer-pomp zijn, zoals algemeen bekend, waarbij echter de tandwielpomp in het bijzonder is toegepast voor de werking van de voorkeurstussentandwielkast 10. Zoals is te zien in figuur, 3, bevat de pomp 98 een aandrijfas 1$2, TJj die een vastgespiede verlenging l6k bevat, gericht naar de ingangsas 1k. De ingangsas 1k bevat een axiale boring l6U, en heeft aan zijn achterste einde een inwendig van lengtegroeven voorzien gebied 166. Een holle stop 168 met een middenboring, die zich axiaal daardoorheen uitstrékt, kan vast worden opgenomen in het inwendig van lengtegroeven voorziene 20 gebied l66. De stop 168 heeft een sleuf in het oppervlak van het einde daarvan,'welke sleuf de vastgespiede verlenging 16k opneemt voor het doeltreffend koppelen van de ingangsas 1k met de aandrijfas 162 van de pomp 98. Dientengevolge wordt de pomp 98 gedwongen werkzaam te zijn gedurende elke draaibeweging van de ingangsas ik, en is deze dus in staat 25 smering te verschaffen voor de verschillende, met de ingangsas 1k samenhangende elementen. .....
Tijdens het draaien van de ingangsas 1 k verschaft de oliepomp 98 zuigkracht op de toevoerleiding 102 en voert hij smeerolie onder druk af bij een uitlaat. 170· De uitlaat 170 staat in verbinding 3Q met het inwendige van een verlengd gedeelte 172 van het huis 12, dat het achterste einde 100 van de ingangsas ik omgeeft. Het inwendige van het verlengde gedeelte 172 is in beginsel afgesloten voor smeerdoeleinden door het op het achterste einde 100 van de ingangsas ik opnemen van een afsluitinrichting 17k (het duidelijkst te zien in figuur k). De af-35 sluitinrichting 17k bevat een kraag 176, die het achterste einde 100 van de ingangsas ik omgeeft en daaraan is vastgespied. Een ring 178 is 8103211 15 stevig vastgezet tussen het leger 26 en het verlengde gedeelte 172 voor het nauwsluitend omgeven van de kraag 176. Sen afsluiting 180 is gemonteerd aan de kraag 176 voor een afsluitende schuif aanraking met de ring 178 voor het doeltreffend in het inwendige van het verlengde gedeelte 5 172 houden van de smeerolie onder druk door het doeltreffend voorkomen van enige waarneembare lekkage langs het uitwendige van de ingangsas ik naar het gebied van het leger 26 en het : . volle inwendige van het huis 12.
Dienovereenkomstig kan de oliedruk zich opbouwen in het 10 inwendige van het verlengde gedeelte 172 en wordt de smeerolie gedwongen door het middengat in de holle stop 168 en in de boring 16U in het inwendige van de ingangsas 1U te stromen. Een aantal radiaal zich uitstrekkende poorten 172 strekt zich uit vanaf de boring 16U en verschaft smering voor de verschillende elementen, samenhangende met de ingangsas ik. 15 Meer in het bijzonder is te zien, dat smeerfluxden, verschaft in het inwendige van het synchronisatiemechanisme 126 verzekert, dat de juiste werking daarvan niet door gebrek aan smering wordt onderbroken. Als gevolg· van de aanzienlijke wrijving die wordt opgewekt tussen de oppervlakken lk6 en 1^8, zoals hiervoor bespreken, is een aantal axiaal zich uit-20 strekkende smeergroeven 18h- verschaft voor elke synchronisatiering 128, 130.
Om te verzekeren, dat de druk van de smeerolie niet een gewenste werkdruk overschrijdt bij de verschillende elementen, samenhangende met de ingangsas 1U, staat een ontlastingsklep 186 in verbinding 25 met het inwendige van het verlengde gedeelte 172 door een leiding 188, welke klep smeerolie kan afvoeren door een afvoerleiding 190. Ihdien de druk de ontverpdruk overschrijdt, wordt de smeerolie af gevoerd door de af* voerleiding 190 naar het inwendige van het huis 12 voor het doeltreffend op de gewenste werkhoogte houden van de oliedruk in het verlengde gedeel-30 te.
Zoals is te zien in figuur 5» bevat een overdragings-mechanisme 200 van de voorkeurstussentandwielkast 10 een overdragings-stang 202, die axiaal beweegbaar is gemonteerd in het huis 12. Een vork 20k is vast gemonteerd aan de overdragingsstang 202 en bij 206 35 daaraan vastgespied. Het verlengde einde 208 van de vork 20k is opgenomen in een omtreksgroef 210 van de klauwkoppeling 86, zodat een bewe- 81 03 2 1 1
V V
16 ging van. de overdr agings stang 202 een bijbehorende axiale beweging produceert van de klauwkoppeling 86. Zoals is te zien in figuur 5 wordt de klauwkoppeling 86 naar een voorste stand verschoven voor het koppelen van de uitgangsas 18 met de uitgangsas 20, zodat de uitgang van 5 de tussentandwielkast 10 wordt verschaft aan'bèide uitgangsassen 18, 20.
De overdragingsstang 202 wordt naar voren verschoven voor het gewenste koppelen door de werking van een zuiger 212 in een servo-cilinder 21U, die is gemonteerd aan de achterste .waad 1O.U van het huis 12. Perslucht wordt verschaft aan de inlaat 216 van de servo-ci-10 linder 21U voor het tegen het achterste einde 218 van de overschakel-stang 202 drukken van de zuiger 212. Een veer 220, die in een samengedrukte toestand is gemonteerd tussen de voorste wand van het huis 12 en de vork. 2Qh verschaft druk op de overdragingsstang 202 in een achterwaartse richting, hetgeen gewoonlijk de uitgangsassen 18, 20 ontkop-15 pelt tenzij de zuiger 212 wordt gedwongen de overdragingsstang 202 naar voren te bewegen voor het koppelen van de assen. Wanneer het derhalve tijdens de werking van de tussentandwielkast 10 wenselijk is de assen 18, 20 te ontkoppelen,· wordt de perslucht in de servo-cilinder 21k afgelaten,· zodat de veer 220 de overdragingsstang 202 naar achter kan ver-20 schuiven.
4 8103211

Claims (8)

1. Tussentandwielkast voor het ontvangen van een ingang van een, een koppeloverbrengende krachtbron en het verschaffen van een uitgang aan een achterasconstructie en een voorasconstructie, welke tussentandwielkast is voorzien van een huis, verder van een draaibaar 5 in het huis gemonteerde as, gekoppeld aan de krachtbron, van een lage-snelheidstandwiel en een hoge-snelheidstandwiel, onafhankelijk draaibaar rond de ingangsas'gemonteerd, van middelen voor het naar keuze meedraai-baar koppelen en ontkoppelen van een van de lage-en hoge-snelheids-tandwielen met de ingangsas, en van een draagas, die evenwijdig aan de 10 ingangsas draaibaar is gemonteerd in het huis en daaraan bevestigd een lage-snelheidsdraagtandwiel en een hoge-snelheidsdraagtandviel heeft, waarbij het lage-snelheidsdraagfcandwiel en het hoge-snelhei ds draagt and-wiel respectievelijk in voortdurende aangrijping zijn met het lage-snelheidstandwiel en het hoge-snelheidstandwiel voor het doen draaien van 15 de draagas in aanspreking op het draaien van het lage-snelheidstandwiel of het hoge-snelheidstandwiel, gekenmerkt door een achterste uitgangs-as, die evenwijdig aan de ingangsas en aan de draagas draaibaar is gemonteerd in het huis, en is voorzien van een daaraan bevestigd uitgangs-tandwiel in voortdurende aangrijping met het hoge-snelheids dr aagtand-20 wiel, welke achterste uitgangsas een achterste einde heeft, dat zich uit het' huis uitstrekt om te worden gekoppeld met de achterasconstructie, evenals een eerste draagleger, bevestigd aan een achterste wand van het huis tussen dit achterste einde en het uitgangstandwiel, welke achterste uitgangsas verder is voorzien van een voorste einde in het huis, en 25 van een tweede draagleger, bevestigd aan een inwendige wand van het huis tussen dit voorste einde en het uitgangstandwiel, verder door een voorste uitgangsas, die coaxiaal in lijn ligt met de achterste uitgangsas en bij een tussenliggend gebied daarvan draaibaar is gemonteerd door een leger, dat wordt gedragen aan een voorste wand van het huis, welke voorste uit-30 gangsas een voorste einde heeft, dat zich uit het huis uitstrékt om te worden gekoppeld met de voorasconstructie, en een achterste einde, dat met een bus is aangebracht om het voorste einde van de achterste uitgangsas om daardoor te worden gedragen en in staat te zijn ten opzichte van 8103211 «J u. de achterste uit gangs as te draaien, en door koppelmiddelen, die axiaal verschuifbaar zijn gemonteerd aan de achterste uitgangsas voor het met deze as meedraaien voor een gekozen aangrijping met en losmaking van een gedeelte van het achterste einde van de voorste uitgangsas.
2. Tussentandvielkast volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de achterste uitgangsas tussen het voorste einde en het tweede draag-leger een/gebied hevat, dat axiaal gerichte groeven heeft, waarbij de koppelmiddélen een koppeling bevatten, voorzien van een inwendig van lengtegroeven voorzien gat daardoorheen, dat kan worden opgenomen op 10 dit gebied van de achterste uitgangsas.
3. Tussentandvielkast volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het gedeelte van het achterste einde van de voorste uitgangsas zich radiaal naar buiten uit strekt voor het dragen van axiaal naar achter zich uitstrekkende tanden, waarbij de koppeling axiaal naar voren 15 zich uit strekkende tanden bevat, die in lijn kunnen aangrijpen met de tanden van dit gedeelte van het achterste einde van de voorste uitgangsas voor het' met de achterste uitgangsas doen draaien van de voorste uitgangsas . Tussentandvielkast volgens conclusie 3, met het kenmerk, 20 dat het gedeelte van het achterste einde van de voorste uitgangsas en het gebied van de achterste uitgangsas zich. op een tussenliggende plaats bevinden in het inwendige van het huis in een onderste deel daarvan, dat een smeeroliecarter bevat tussen het lage-snelheidsdraagtand-wiel en het hoge-snelheidsdraagtandwiel, die moeten worden onderworpen 25 aan spatsmering daaruit tijdens de werking van de tussentandvielkast.
5. Tussentandvielkast .volgens conclusie k, met het kenmerk, dat de axiaal naar achter zich uit strekkende tanden de smeerolie van de spatsmering opvangen voor het verschaffen van een bron smeerolie voor het voorste einde van de achterste uitgangsas en het achterste einde van 30 de met een bus daaraan gekoppelde voorste uitgangsas.
6. Tussentandvielkast volgens conclusie U, gekeömerkt door middelen voor het axiaal plaatsen van de koppeling, welke middelen een overdragingsstang bevatten, die axiaal beweegbaar in het huis is gemonteerd en is voorzien van een vorkmiddel, dat vast daaraan is gemon- 35 teerd en een verlengd einde bevat, dat is opgenomen in een omtreksgroef van de koppeling.
7. Tussentandvielkast volgens conclusie 6, met het kenmerk, 8103211 dat de middelen voor het axiaal plaatsen van de koppeling een middel "bevatten voor het in een achterste richting drukken van de overdragingsstang, en een middel voor het tegen het drukmiddel naar voren drukken van de overdragingsstang.
8. Tussentandvielkast volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat het drukmiddel een veer omvat, die op de overdragingsstang met samendrukking is aangebracht tussen de voorste wand van het huis en het vorkmiddel.
9· Tussentandwielkast volgens conclusie 7» met het kenmerk, 10 dat het middel voor het naar keuze wegdrukken van de overdragingsstang een servo-cilinder bevat, die is gemonteerd aan de achterste wand van heb huis in lijn met een achterste einde van de overdragingsstang voor het daarop uitoefenen van kracht. 8103211
NL8103211A 1980-08-04 1981-07-03 Tussentandwielkast. NL8103211A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US17516480A 1980-08-04 1980-08-04
US17516480 1980-08-04

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8103211A true NL8103211A (nl) 1982-03-01

Family

ID=22639197

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8103211A NL8103211A (nl) 1980-08-04 1981-07-03 Tussentandwielkast.

Country Status (7)

Country Link
JP (1) JPS5754775A (nl)
BE (1) BE889830A (nl)
DE (1) DE3127994A1 (nl)
FR (1) FR2487741A1 (nl)
GB (1) GB2081402A (nl)
IT (1) IT1171434B (nl)
NL (1) NL8103211A (nl)

Families Citing this family (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
KR920004861A (ko) * 1990-08-10 1992-03-28 김광호 컬러필터의 제조방법
US6629474B2 (en) 2001-04-27 2003-10-07 New Venture Gear, Inc. On-demand transfer case with controllable bi-directional overrunning clutch assembly
US8360931B2 (en) 2009-07-22 2013-01-29 Arvinmeritor Technology, Llc Power take-off clutch synchronizing system
JP5722606B2 (ja) * 2010-12-10 2015-05-20 株式会社岡村製作所 ギヤ装置における軸受の潤滑構造
CN113007316B (zh) * 2021-03-22 2023-04-07 东风越野车有限公司 一种水陆两栖车动力分配器

Family Cites Families (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3095758A (en) * 1958-09-03 1963-07-02 Rockwell Stand Ard Corp Power transmission
DE1405858B1 (de) * 1960-06-10 1970-01-15 Daimler Benz Ag Verteilergetriebe fuer Kraftfahrzeuge mit Mehrachsantrieb
GB1119872A (en) * 1966-03-12 1968-07-17 Brown Gear Ind An improved transfer gearbox
US3425293A (en) * 1967-02-13 1969-02-04 Twin Disc Inc Power transmission and control system therefor
US3465609A (en) * 1967-12-13 1969-09-09 Clark Equipment Co Transmission
US3557634A (en) * 1968-12-12 1971-01-26 Rockwell Standard Co Automotive drive system
US3679016A (en) * 1970-09-09 1972-07-25 North American Rockwell Vehicle provided with four wheel drive system
US3941199A (en) * 1974-07-22 1976-03-02 Warn Industries, Inc. Power transmission for a vehicle
JPS5655055Y2 (nl) * 1976-05-13 1981-12-22

Also Published As

Publication number Publication date
DE3127994A1 (de) 1982-04-08
JPS5754775A (en) 1982-04-01
BE889830A (nl) 1981-12-01
IT1171434B (it) 1987-06-10
IT8149034A0 (it) 1981-08-03
GB2081402A (en) 1982-02-17
FR2487741A1 (fr) 1982-02-05

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8102984A (nl) Druksmeersysteem.
US8225901B2 (en) Frame structure of a vehicle
US20010023587A1 (en) Transmission for a working vehicle
DE60018346T2 (de) Antriebskraftübertragungsvorrichtung für ein Fahrzeug
US7357745B2 (en) Travel working machine
FR2530198A1 (fr) Appareil d'entrainement combinant un moteur, un embrayage principal et une transmission a changement de vitesse
EP3957525A1 (en) Travel transmission device for tractor
NL8103211A (nl) Tussentandwielkast.
US4425817A (en) Lubrication system for a power take off assembly and a drive shaft therefor
EP2022998A2 (en) Motorcycle with centrifugal clutch
KR100441556B1 (ko) 작업차량의트랜스미션
US10232707B2 (en) Hydraulically actuated power transfer unit
JP7275018B2 (ja) 作業車
JP2009219369A (ja) 苗植付具
JP4946817B2 (ja) 苗移植機用の苗植付具
JP2008202712A (ja) トランスミッション
JP2009118786A5 (nl)
JP3608680B2 (ja) 作業車両のトランスミッション
JP2011043202A (ja) 油圧式無段変速装置
JP4941820B2 (ja) 油圧式無段変速装置
JP2007325529A (ja) 作業機のステアリング操作構造
JP2008201285A (ja) トランスミッション
JP4431468B2 (ja) 作業車両
JPH0466346A (ja) 動力伝達機構の潤滑装置
JP5670824B2 (ja) トラクタ

Legal Events

Date Code Title Description
BV The patent application has lapsed