NL8102993A - Kunststofhouder met versterkte hoekkolom. - Google Patents

Description

* if 815042/vdV/kd

Korte aonduiding: Kunststofhouder met versterkte hoekkolom.

Door Aanvraagster worden als uitvinders genoemd, de Heer J.T. Krassenburg te Wateringen, de Heer J.H. Molijn te Pijnacker en de Heer £. Ettema te Hardenberg.

De uitvinding heeft betrekking op een kunststofhouder met bodem en opstaande wanden alsmede tenminste een holle hoekkolom en versterkingsribben.

Een dergelijke kunststofhouder is bekend. Bij een dergelij-ke bekende kunststofhouder, is het bekend versterkingsribben toe te passen op opstaande wanden en bodemdelen en zelfs op de wanden van holle hoekkolommen. Deze versterkingsribben zijn echter altijd zo-danig aangebracht dat zij in wezen alleen de wand van de kunststofhouder respektievelijk de wand van een hoekkolom versterken, waar-door deze minder snel gaan doorbuigen bij belasting door op elkaar gestapelde kunststofhouders.

Een bezwaar van dergelijke kunststofhouders is dat geen juiste krachtenoverdracht plaatsvindt van de ene kunststofhouder op de andere wanneer een aantal kunststofhouders op elkaar gesta-peld zijn*, vooral wanneer er om praktische redenen speling bestaat tussen de binnenomtrek aan de bovenzijde van de houder en het bodem-gedeelte van een andere kunststofhouder die bij het stapelen in de daaronder staande kunststofhouder wordt opgenomen.

De uitvinding beoogt nu een kunststofhouder met een holle hoekkolom te verschaffen waarbij bij het op elkaar stapelen van een aantal houders een veel betere krachtenoverdracht van de ene houder op de andere houder tot stand komt.

Dit oogmerk wordt volgens de uitvinding bereikt doordat over de hoogte van een hoekkolom versterkingsribben aangebacht zijn die bij voorkeur evenwijdig verlopen aan een wanddeel van de kunststofhouder.

Bij toepassing van dergelijke versterkingsribben, is een 8102993 - 2 - f 1

*- X

zeer goede krachtenoverdracht tussen op elkaar ge-stapelde kunststofhouders gewaarborgd.

Met bijzonder voordeel zijn versterkingsribben aange-bracht op een verbindingswand van een hoekkolom.

5 Het verdient aanbeveling dat de versterkingsribben op een verbindingswand ongeveer midden tussen binnenwand- en buitenwanddeel van een hoekkolom verlopen,

Het is bijzonder aan te bevelen, dat tenminste op een binnenzijde van een buitenwanddeel versterkingsribben aangebracht 10 zijn.

Doelmatig draagt een hoekkolom met een afgeronde binnenwand en afgeronde buitenwand versterkingsribben die in hoofdzaak diametraal tegenoverelkaar liggen en ongeveer loodrecht verlopen op de raaklijn aan de hoekvergangen .

15 Bij toepassing van een kunststofhouder met verster kingsribben volgens de uitvinding, bereikt men dat ten alle tijde een goede ondersteuning van een kunststofhouder door een andere daaronder staande kunststofhouder gewaarborgd is.

Komt namelijk door de aanwezige speling een wandge-20 deelte van een houder niet nauwkeurig te rusten op de overeen-komstige wanden van de daaronder staande kunststofhouder dan zullen de versterkingsribben en in het bijzonder versterkingsribben op de verbindingswand van de hoekkolom voor een goede ondersteuning zorgdragen.

25 De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld met behulp van de tekening waarin:

Fig. 1 een aanzicht toont van een kunststofhouder volgens de uitvinding;

Fig. 2 een doorsnede volgens de lijn II/II van een 30 dergelijke houder;

Fig. 3 een doorsnede volgens de lijn III/III van een kunststofhouder volgens de uitvinding; 81 02 9 93 i 4 t · - 3 -

Fig. 4 een dwarsdoorsnede volgens de lijn IV/IV; en - Fig. 5a en 5b een gedeelte van een stapeling van twee kunststofhouders volgens de uitvinding waarbij in 5a en 5b de verschillende mogelijkheden zijn weergegeven die op kunnen 5 treden ten gevolge van de speling tussen de onderzijde van een kunststofhouder volgens de uitvinding en de binnenomtrek aan de bovenzijde van een kunststofhouder volgens de uitvinding.

In fig. 1 is een houder weergegeven omvattende twee lange zijwanden 1 en twee korte zijwanden 2 die door middel van 10 holle hoekkolommen 3 met elkaar verbonden zijn. De kunststofhouder omvat eveneens een met de zijwanden 1 en 2 verbonden bo-dem. Aan de onderzijde van de bodem 4 zijn twee holle kokers 5 aangebracht die bij voorkeur uitmonden in een langs de omtrek van de bodem 4 aangebrachte rand 6.

15 De houder is voorzien van ventilatieopeningen 29 als- mede een handgreep 30.

Zoals men in fig. 2 ziet, convergeren de wanden van de koker vanaf de beide eindopeningen naar het middtfi toe, waar-door het uitnemen van spuitgietkernen eenvoudiger wordt en zon-20 der beschadiging van de binnenwanden van de koker uitgevoerd kan worden.

Daar men tijdens het spuitgieten de kernen voor het vormen van de koker 5 moet ondersteunen, is elke koker 5 voorzien van een opening 7. Ter versterking van elke koker 5 zijn rondom 25 de kokeropening 7 kokerversterkingsribben 8 aangebracht.

De kokers 5 liggen boven het vlak door de uiteinden van een omtreksrand 6, terwijl de bodem 4 vanaf elk der kokers 5 naar.de daaraan evenwijdige gedeelten 6a van de omtreksrand aflopen. Op geschikte plaatsen van de onderste gedeelten van de 30 bodem 4 zijn bodemopeningen 9 aangebracht voor de afvoer van vocht en vuil en voor ventilatiedoeleinden.

Door het aanbrengen van een of meer randuitsparingen 81 02 9 9 3 • 4 - 4 - £ ' 10 in de omtreksrand 6 wordt gewcarborgd dat spoel- en lekwater van onder de houder, wanneer deze op een bodem geplaatst is, kan wegstromen, terwijl bovendien door deze openingen ook venti-latie kan plaatsvinden.

5 Door een paar tegenover elkaar liggende delen van de bodemomtreksrand 6 een grotere hoogte te geven dan een ander paar randdelen en de kokers oristaat een sleufvormige opening tus-sen de vloer waarop de houder geplaatst is en de houder zelf.

Via deze opening kan men onder de houder een plaat schuiven, 10 waardoor de houder met bijvoorbeeld een steekwagen gemakkelijk getransporteerd kan warden.

In fig. 3'is het onderaanzicht weergegeven van het gedeelte rondom de kokeropening 7 van een koker 5, waarbij de kokerversterkingsribben 8 zijn weergegeven die elk tussen ten-15 minste twee wanden van de koker aangebracht zijn. Hen ziet ook duidelijk het convergerende karakter van de wanden 5a en 5b van een koker 5.

Voor het afsluiten van de vrije openingen 31 en 31a van een koker, is deze voorzien van scharnierend aangebrachte 20 kunststoflippen 32 en 33 met nokken 34 die kunnen grijpen in uitsparingen 35 welke zich in de bodem bevinden. Hierdoor kan men de kokers afsluiten.

Bovendien kan men de kokeropening 7 gemakkelijk afsluiten door middel van een kunststofafsluitdeksel 11 dat samen-25 werkt via nippels 12 met de binnenwand van een koker 5.

Zoals men in fig. 4 ziet, zijn volgens de uitvinding versterkingsribben 21 en 23 aangebracht op de verbindingswanden 20 en 22 van.de holle hoekkolommen 3, welke verbindingwanden 20 en 22 het binnenwandgedeelte 17 verbinden met buitenwandge-30 deelte 16 respektievelijk 16a. Door het aanbrengen van de versterkingsribben 21 en 22 die evenwijdig aan de buitenwanddelen 16, 16a verlopen en ongeveer in het midden tussen buitenwand- 8102993 v -» - 5 - deel 16, respektievelijk binnenwand 17 en buitenwanddeel 16a, respektievelijk binnenwand 17, verkrijgt men een optimale krachtenoverdracht tussen twee opelkaar gestapelde kunststofkrat-ten.

Met bijzonder voordeel bevinden zich op de binnenzij-5 de van de buitenwandgedeelten 16 en 16a vers terk^ings ri bben 24 en 25 die evenwijdig aan de verbindingswanden 22 respektievelijk 20 verlopen.

Zeer doelmatig bevinden zich versterkingsribben 26 en 27 diametraal tegenover elkaar in de afgeronde hoekgedeelten 10 18, respektievelijk 19 van een holle hoekkolom. Deze versterkings ribben 26 en 27 verlopen in hoofdzaak als loodlijnen op de raak-lijnen van de hoekovergangen.

In fig. 5 ziet men gedeelten van op elkaar gestapelde kunststofhouders waarbij men ziet dat een goede krachtenover-15 dracht tussen twee op elkaar gestapelde kratten gewaarborgd is.

Eenzelfde goede krachtenoverdracht ziet men dat ook gewaarborgd is in de gestapelde toestand zoals weergegeven in fig. 5b.

Door de speling tussen de binnenomtrek 37 aan de 20 bovenzijde van een kunststofkrat en de buitenzijde van de omtreks-wand 6, kan het voorkomen dat de twee op elkaar gestapelde kunststofhouders hetzij verkeren in de toestand als weergegeven in fig. 5a ofwel in de toestand zoals weergegeven in fig. 5b.

De versterkingsribben 20 en 22 bevinden zich bij 25 voorkeur tussen de buitenwanddelen 16 en 16a van een hoekkolom en de begrenzing 28 tussen binnenzijde van het horizontale bovenvlak van een hoekkolom 3 en het buitenvlak van de opstaan-de binnenwand van de houder, welke binnenwand voor de lossing van de kernen enigszins konisch verloopt.

81 02 9 9 3

Claims (5)

1. Kunststofhouder met bodem en opstaande wanden alsmede tenminste een holle hoekkolom en versterkingsribben met het kenmerk, dat over de hoogte van de hoekkolom (3)'versterkingsribben aangebracht zijn.

2. Kunststofhouder volgens conclusie 1, met het kenmerkf dat versterkingsribben (21, 23) aangebracht zijn op een ver-bindingswand (20, 22) van een hoekkolom (3).

3, Kunststofhouder volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat versterkingsribben (21, 23) op een verbindingswand 10 (20, 22) ongeveer midden tussen binnenwanddeel (17) en buiten- wanddeel (16, 16a) aangebracht zijn.

4. Kunststofhouder volgens conclusie 1 tot 3, met het kenmerk, dat tenminste op de binnenzijde van een buitenwand-deel (16, 16a) versterkingsribben (24, 25) aangebracht zijn.

5. Kunststofhouder volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een hoekkolom (3) met een af-geronde binnenwand (17) en afgeronde buitenwand (19) versterkingsribben (26, 27) draagt die in hoofdzaak diametraal tegen-overelkaar liggen en ongeveer loodrecht verlopen op de raaklijn 20 aan de hoekovergangen (18) respektievelijk (19). 8102993