NL8102834A - Inrichting voor het tot bossen bundelen van langwerpige voorwerpen, in het bijzonder bloemen. - Google Patents
Inrichting voor het tot bossen bundelen van langwerpige voorwerpen, in het bijzonder bloemen. Download PDFInfo
- Publication number
- NL8102834A NL8102834A NL8102834A NL8102834A NL8102834A NL 8102834 A NL8102834 A NL 8102834A NL 8102834 A NL8102834 A NL 8102834A NL 8102834 A NL8102834 A NL 8102834A NL 8102834 A NL8102834 A NL 8102834A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- belt
- conveyor belt
- belts
- supply
- teeth
- Prior art date
Links
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01G—HORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
- A01G5/00—Floral handling
- A01G5/02—Apparatus for binding bouquets or wreaths
Landscapes
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Environmental Sciences (AREA)
- Chain Conveyers (AREA)
Description
i c -1- 21915/CV/tl
Korte Aanduiding: Inrichting voor het tot bossen bundelen van langwerpige voorwerpen, in het bijzonder bloemen.
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het tot bos-5 sen bundelen van langwerpige voorwerpen, in het bijzonder bloemen, voorzien van een aanvoerband voor het toevoeren van de langwerpige voorwer-pige voorwerpen en van een transportband waarop de langwerpige voorwerpen tot bossen worden samengevoegd.
Bij een bekende inrichting van bovengenoemde soort is de transport-10 band uitgevoerd met uithollingen,waarin de tot een bundel samen te voegen langwerpige voorwerpen vanaf de aanvoerband vallen. Deze bekende constructie heeft meerdere nadelen. Door de hierbij noodzakelijke- vrij hoge valhoogte wordt een onregelmatige rangschikking van de langwerpige voorwerpen veroorzaakt, terwijl deze verhoudingsgewijs grote valhoogte 15 bij kwetsbare voorwerpen,zoaIs bijvoorbeeld bloemen, tevens tot onge-wenste beschadigingen kan leiden. Verder is bij deze bekende inrichting een goede samenpakking van de voorwerpen moeilijk te bewerkstelligen.
Met de uitvinding wordt beoogd een inrichting van bovengenoemde soort te verkrijgen, waarbij de aan de b&ende inrichting klevende nadelen 20 kunnen worden vermeden.
Volgens de uitvinding kan dit worden bereikt doordat boven het in hoofdzaak vlak verlopende bovenpart van de transportband tenminste twee van meenetners voorziene eindloze banden zijn aangebracht,welke met ver-schillende snelheid aan te drijven zijn,waarbij de opstelling zodanig is, 25 dat nabij het punt waar de langwerpige voorwerpen van de aanvoerband op de transportband worden overgegeven de meeneemorganen van beide eindloze banden nabij elkaar zijn elkaar gelegen.
Door toepassing van de constructie volgens de uitvinding kunnen de langwerpige voorwerpen, in het bijzonder bloemen op doelmatige wijze vanaf 30 de aanvoerband worden overgegeven op de transportband zonder daarbij op ongewenste wijze in confliclfkomen met de meenemers. Vervolgens zal door de ongelijke snelheden van de meenemers de voor een sneller lopende meenemer gelegen langwerpige voorwerpen worden vooruitgeschoven tot tegen een enigszins langzamer lopende meenemer ,zodat eeI?samenvoeging van de 35 langwerpige voorwerpen in een bos te bereiken is.
De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand 81 02 8 3 4 -2- 21915/CV/tl f i I ι van enige in bijgaande figuren schematisch weergegeven uitvoeringsvoor-beelden van de constructie volgens de uitvinding.
Fig. 1 toont schematisch een zijaanzicht op een eerste uitvoerings-voorbeeld van een inrichting volgens de uitvinding.
5 Fig. 2 toont een bovenaanzicht op debiide in fig.l afgebeelde inrichting toegepast van meenemers voorziene eindloze banden.
Fig. 3 toont op grotere schaal een doorsnede over dehijde inrichting volgens fig.l weergegeven transportband.
Fig. 4 toont een geleidingsplaat ,die bij de in fig.l afgebeelde 10 inrichting gezien in fig.l voor de eindloze banden is opgesteld.
Fig. 5 toont schematisch een zijaanzicht op een tweede uitvderings-voorbeeld van een inrichting volgens de uitvinding.
Fig. 6 toont een bovenaanzicht op de bij de in fig.5 afgebeelde inrichting toegepaste eindloze banden.
15 Fig. 7 toont in perspectief een deel van ae« bij de in fig.5 afgebeelde inrichting toegepast duworgaan.
De in fig.l weergegeven inrichting omvat een een aanvoerband vormende eindloze transportband 1 waarvan een uiteinde is gelegen boven het bovenpart van een eindloze transportband 2. De beide transportbanden 1 20 en 2 zijn op gebruikelijke wijze aangebracht in een gestel waarvan onder meer een vast in dit gestel opgenomen gestelbalk 3 deel uitmaakt. De gestelbalk 3 dient voor het ondersteunen van een aantal bussen 4 waarin assen 5 zijn gelegen. Aan de uiteinden van de assen 5,die zijn gelegerd in de bussen 4,die aan de uiteinden van de gestelbalk 3 zijn bevestigd, 25 zijn kettingwielen 6 bevestigd, waarover eindloze kettingen 7 resp. 8 zijn geleid. De kettingen 7 en 8 zijn verder geleid langs kettingwielen 9,die zijn bevestigd aan de uiteinden van een as 5,die op enige afstand van het gezien in fig.l en 2 linker einde van de gestelbalk 3 is aangebracht, een en ander zodanig,dat delen van de onderste parten van de ket-30 tingen 7 en 8 zich evenwijdig aan het bovenpart van de transportband 2 uitstrekken,zoals blijkt uit fig.l.
Aan de as 5,die gezien in de fig.l en 2 in de meest rechtse bus 4 is gelegerd is behalve de beide kettingwielen 6 nog een kettingwiel bevestigd, dat een kleinere diameter heeft dan de desbetreffende kettingwielen 6. 35 Ora dit een kleinere diameter bezittende kettingwiel is een eindloze ket-ting 10 geslagen,die tevens is gevoerd om een kettingwiel 11,dat is beves- 81 02 8 34 t * -3- 21915/CV/tl tigd aan een as,die is gelegerd in een bus 4,die op enige afstand van de meest rechtse aan de gestelbalk 3 bevestigde bus 4 is aangebracht.
Daarbij is de uitvoering zodanig,dat de beide parten van de ketting· 10 zich evenwijdig aan het bovenste part van de eindloze transportband 2 5 uitstrekken,zoals in het bijzonder duidelijk zal zijn uit fig.l. Aan de door de kettingen 7, 8 en 10 gevormde eindloze banden zijn meenemers bevestigd in de vorm van door een ro'nde doorsnede bezittende staven ge-vormde tanden 12 resp.13 waarvan er in fig.l slechts enkele zijn weerge-geven. Zoals verder uit fig.l blijkt ligt het onderste part van de eind-10 loze ketting of band 10 eenwinig hoger dan de zich evenwijdig aan het bovenpart van de transportband 2 uitstrekkende gedeelten van de onder-parten van de kettingen 7 en 8 en daar de vrije uiteinden van de tanden dicht boven het bovenste part van de eindloze transportband 2 moeten zijn gelegen zijn de tanden 13 langer uitgevoerd dan de tanden 12. Daarbij 15 zijn de tanden 13 zodanig aangebracht,dat de met het onderste part van de ketting 10 verbonden tanden zich loodrecht op het bovenste part van de eindloze transportband 2 uitstrekken. De tanden 12 zijn daarentegen zodanig met de desbetreffetde eindloze kettingen of banden 7 en 8 verbonden,dat de tanden zich vanaf het evenwijdig aan het bovenvlak van de 20 eindloze transportband 2 uitstrekkende deel van deze kettingen in de richting van de transportband 2 enigszins schuin naar beneden en naar achteren verlopen,terwijl de vrije uiteinden van deze tanden weer enigszins in tegengestelde richting zijn afgebogen.
Boven het uiteinde van de aanvoerband 1 zijn,zoals is weergegeven 25 in fig.l,meerdere uit flexibel of meegevend materiaal bestaande om een draaiingsas 14 draaibare schijven 15 aangebracht,zodanig,dat tijdens be-drijf de met de eindloze. kettingen of banden gekoppelde tanden 12 en 13 tussen deze schijven door kunnen bewegen. Daarbij is,zoals blijkt uit fig.
1 de draaiingsas 14 zodanig opgesteld,dat de met het bovenste part van 30 de aanvoei>and in contact zijnde delen van de schijven 15 enigszins zijn afgeplat.
Zoals verder in fig. 3 is weergegeven is de eindloze transport-band 2 bij voorkeur voorzien van enige zich in de lengterichting van de band uitstrekkende opstaande ribben 16,die op zodanige afstand van elkaar 35 zijn gelegen,dat de vrije uiteinden van de tanden 12 en 13 tussen deze ribben 16 zullen zijn gelegen.
8102834 -4- 21915/CV/tl
1«' V
Aan de gestelbalk 3 zijn verder steunen 17 bevestigd met behulp waarvan een plaat 18 aan het gestel kan worden vastgezet. Hiertoe zijn in deze plaat 18 sleufgaten B aangebracht,zodat de plaat tevens in hoogterichting instelbaar is. Zoals uit fig.A blijkt neemt de hoogte van 5 de plaat 4 gezien in fig.4 van rechts naar links geleidelijk toe,zodat,in<· diem de plaat 18 aanflteunen 17 is bevestigd de vrije ruimte tussen het bovenpart van de band 2 en de onderrand van de plaat 18 geleidelijk zal afnemen over het eerste gedeelte van de plaat,indien gerekend van rechts, waarna de onderrand van de plaat zich verder evenwijdig aan het boven-10 part van de band 2 uitstrekt.
Bij de overgang tussen de band 1 en de band 2 is nog een geleidings-plaat 2A aangebracht om te voorkomen dat op deze plaats bloemen achter-blijven. Het boven de band 2 gelegen uiteinde van de band 1 is verder bi.i voorkeur in hoogterichting instelbaar.
'15 Tijdens bedrijf worden de op een bundel te -erenigen langwerpige voorwerpen, bijvoorbeeld bloemen een voor een op de aanvoerband 1 ge— legd. Daarbij wordt de aanvoerband 1 zodanig aangedreven,dat het bovenpart van de band 1 beweegt in de richting volgens pijl A. De langwerpige voorwerpen bewegen vervolgens tussen de flexibele schijven 15 en het bo-20 venpart van de band 1 door om te worden afgegeven op het bovenpart van de band 2,dat tijdens bedrijf intermitterend eveneens in een richting volgens pijl A wordt verplaatst.
Nabij het uiteinde van de aanvoerband 1 is een niet nader weergegeven teller aangebracht,welke de tussen de schijven 15 en het bovenpart van 25 de aanvoerband 1 doorbewegende langwerpige voorwerpen telt. De schijven 15 houden daarbij de voorwerpen tegen de band 1 en dragen bij aan een posi- tieve verplaatsing van de voorwerpen. - indien het gewenste’aantal voorwerpen is gepasseerd en op het bovenpart van de transportband 2 terecht is gekomen zal met behulp van een niet nader 30 weergegeven aandrijfmechanisme gedurende een zekere tijdsduur een aan-drijving van de eindloze kettingen of banden 7, 8 en 10 worden bewerk-stelligd,zodanig,dat de onderparten van deze kettingen of banden eveneens in de richting volgens pijl A worden verplaatst. Zoals weergegeven is in fig'. 1 is daarbij de verdeling van de banden 12 en 13 en de uitvoe-35 ring ian de kettingwelen en de opstelling daarvan zodanig,dat ter plaatse van de schijven 15 de aan de verschillende kettingsi bevestigde tanden 12 en 13 althans nagenoeg gelijktijdig naar beneden bewegen zodanig dat de vrije uiteinden van deze tanden achter het afgetelde aantal langwerpige 81 02 8 34 ____ -i -5- 21915/CV/mv voorwerpen grijpt en dit naar voren schuift. Door de verschillen in diameters van de de kettingen 7 en 8 ondersteunende kettingwielen 6 en van de de ketting 10 ondersteunende kettingwielen 11 zal echter tijdens de verplaatsing van deze kettingen de ketting 10 langzamer lopen dan de cj kettingen 7 en 8. Dientengevolge zullen de aan de kettingen 7 en 8 bevestigde tanden 12,die nabij het gezien in fig.l rechter einde van de transportband 2 op dezelfde hoogte zullen zijn gelegen als een aan de ketting 10 bevestigde tand 13 ten opzichte van deze tand vooruitbewegen in de richting van een daarvoor lopende tand 13- Daarbij zullen de jQ langwerpige voorwerpen door deze tanden 12 in samenwerking met het even-eens bewegende bovenpart van de transportband 2 worden meegenomen in de richting van een voorlopende rand 13 en zodoende worden samengeduwd tot een compacte bos. Aan de vorming van deze compacte bos wordt tevens mee-gewerkt door de als geleiding dienende onderrandfran de plaat 18,welke •J5 de langwerpige voorwerpen ,in het bijzonder de Stengels van de bloemen naar beneden drukt tegen het bovenoppervlak van de transportband 2.
Daar de langwerpige voorwerpen,in het bijzonder de bloemstengels op de op de transportband 2 aangebrachte ruggen B rusten terwijl de tanden tussen deze ruggen grijpen zal een goede meeneming van alle lang-20 werpige voorwerpen resp.bloemstengels zijn gewaarborgd. Nabij het punt waar de langwerpige voorwerpen tot een bundel zijn samengevoegd,dat wil zeggen ter hoogte van het gezien in fig.l linkereinde van de eindloze ketting 10 kan naast de transportband 2 een op zichzelf bekend· bind-mechanisme zijn aangebracht voor het tot een bos samenbinden van de 25 langwerpige voorwerpen.
Bij het uitvoeringsvoorbeeld weergegeven in fig.5 en 6 zijn die onderdelen,die in wezen overeenkomen met de onderdelen van het hierboven besproken eerste uitvoeringsvoorbeeld van dezelfde verwijzingscijfers voorzien als de desbetreffende onderdelen van dit eerste uitvoerings-30 voorbeeld.
Zoals uit de fig.5 en 6 blijkt zijn bij deze uitvoeringsvorm slechts een tweetal eindlozen banden of kettingen 7 en 10 aangebracht waarvan de ketting 7 bij de stapsgewijze verplaatsing van deze kettingen weer snel-ler zal bewegen dan de ketting 10. Verder is hier voor de toevoer van de 35 langwerpige voorwerpen,in het bijzonder bloemen een zich loodrecht op het vlak van tekening uitstrekkende eindloze aanvoerband 20 aangebracht.Deze uitvoering is meer in het bijzonder gedacht voor een inrichting,waarbij het aantal tot een bos te verenigen voorwerpen reeds als een bundel op de aanvoerband 20 wordt geplaatst,zoals bijvoorbeeld gebruikelijk is bij het --- 8102834 c v -6- 21915/CV/mv verwerken van crysanten. De bos crysanten wordt daarbij zodanig op de a^nvoerband 20 geplaatst,dat de Stengels van deze crysanten zich althans uagenoeg in de verplaatsingsrichting van deze transportband uitstrekken. Voor het overbrengen van de op de transportband 20 aangevoerde bos 5 chrysanten naar de transportband 2 is een duwmechanisme aangebracht,dat is voorzien van een raam 21 ,dat met behulp van een horizontale schar-nieras 22 scharnierend is gekoppeld met het boveneinde van een balk 23, welke aan zijn ondereinde met behulp van een scharnieras 24 met het ge-stel van de inrichting gekoppeld is. Met behulp van een niet nader weer-10 gegeven aandrijfmechanisme kan de arm 23 om de as 24 heen en weer worden verzwenkt. Aan de van de scharnieras 22 afgekeerde zijde van het raam 21 zijn aan het raam 21 een tweetal meeneemorganen 25 en 26 aangebracht.
Het meeneemorgaan 25 heeft een kort horizontaal been 27,dat via een ver-ticaal been 28 is verbonden met een zich schuin omhoog uitstrekkend 15 been 29.
Het meeneemorgaan 26 heeft een horizontaal been 30 en een daarop aansluitend verticaal staand been 31. Tussen deze beide benen 30 en 31 is een been 32 aangebracht,dat zich vanaf een nabij het vrije uiteinde van het horizontale been 30 gelegen punt schuin omhoog in de richting van het been 31 uitstrekt.
Indien tijdens bedrijf met behulp van de aanvoerband 20 een bos langwerpige voorwerpen ter hoogte van het duworgaan is gebracht wordt dit duworgaan over de aanvoerband,gezien in fig.5 naar links verplaatst, waardoor de langwerpige voorwerpen door de meenemers over de band 20 ^ naar de transportband 2 worden geschoven. Daarbij zullen in het bijzonder de ter plaatse voor het meeneemorgaan 26 gelegen uiteinde van de langwerpige voorwerpen over het schuin oplopende deel 32 omhoog bewegen,zodat zodoende bij het verplaatsen van bloemstengels de bloemen enigszins van de band 20 zullen worden afgelicht om zo een beschadiging van de 30 .
bloemen te voorkomen. De op het emde van de band 2 toegevoerde langwerpige voorwerpen zullen verder weer op de hierboven beschreven w.jze door de tanden 12 en 13 worden meegenomen . en samengevoegd om vervolgens giet behulp van een^nlcler weergegeven bindinrichting op dergelijke te worden samengebonden.
35
Het zal duidelijk zijn,dat op de beschreven uitvoeringsvormen varieties en/ of aanvullingen denkbaar zijn binnen de geest en bescher-mingsomvang van de uitvinding. Zo kunnen bijvoorbeeld ook meer dan drie eindloze kettingen of banden voorzien van tanden worden toegepast,waar- 81 02 8 34 -7- 21815/CV/tl 'Η «% « bij ook gebruikmaking van meer dan een langzaam lopende eindloze ket-ting of band denkbaar is.
Ook is het denkbaar om de geleidingsplaat 18 te voorzien van een langs zijn oratrek bewegende eindloze band,welke synchroon met de band 5 2 meebeweegt,zodat voorkomen wordt,dat de met behulp van de band 2 ver- plaatste langwerpige voorwerpen langs een stilstaande geleidingsrand worden verschoven.
Verder kan bij de uitvoeringsvorm volgens Fig. 5 de band 20 worden vervangen door een tweetal in elkaars verlengde gelegen toevoer banden, ^ terwijl ter hoogte van de band 2 tussen deze toevoer banden een duw-orgaan is opgesteld om de toegevoerde voorwerpen vanaf de toevoerbanden op de band 2 te duwen. Dit duworgaan kan dan bijv. langs een gekromde band bewegen tussen een stand onder het bovenvlak van de toevoerbanden en een stand boven het bovenvlak van de toevoerbanden, zodanig dat de ^ voorwerpen bij het verplaatsen naar de band 2 van de toevoerbanden worden opgetild.
81 02 8 34
Claims (5)
1. Inrichting voor het tot bossen bundelen van langwerpige voorwerpen, in het bijzonder bloemen,voorzien van een aanvoerband voor het toevoeren van de langwerpige voorwerpen en van een transportband waarop de lang-wepige voorwerpen tot bossen worden samengevoegd,met het kenmerk,dat 5 boven het in hoofdzaak vlak verlopende bovenpart van de transportband tenminste twee van meenemers voorziene eindloze banden zijn aangebracht welke met verschillende snelheid aan te drijven zijn,waarbij de opstelling zodanig is,dat nabij het punt waar de langwerpige voorwerpen van de aanvoerband op de transportband worden overgegpren de meeneemorganen van 10 beide eindloze banden nabij elkaar zijn gelegen.
2. Inrichting volgens conclusie l,met het kenmerk,dat de eindloze banden zijn gevoerd om ora een gemeenschappelijke draaiingsas draaibare ketting- of riemschijven ,waarbij de ketting- of riemschijf waarop de langzaam lopende band is geleid eer kleinere diameter heeft dan de ketting- 15 of riemschijf waarom de sneller lopende band is gevoerd.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2,met het kenmerk,dat de meenemers worden gevormd door tanden,waarbij de tanden van de langzamer lopende band althans nagenoeg recht zijn uitgevoerd en bij samenwerking met de transportband zich althans nagenoeg loodrecht op deze transport-20 band uitstrekken,terwijl de tanden van de sneller lopende band zich vanaf hun bevestigingspunt aan de band ten opzichte van de voortbewegingsrich-ting schuin naar achteren in een van de desbetreffende eindloze band afgekeerde richting uitstrekken,terwijl het vrije uiteinde van de desbetreffende tand weer enigszins in de bewegingsrichting is afgebogen. 25 4. , Inrichting volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk, dat bij het afgifte· einde van de aanvoerband om om een draaiingsas draaibare flexibele schijven zijn aangebracht,waarbij de draaiingsas zodanig is opgesteld,dat de met de aanvoerband samenwerkende delen van de schijven enigszins zijn afgeplat.
5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk, dat de aanvoerband zich dwars op de transportband uitstrekt en een heen-en weer beweegbaar duworgaan is aangebracht voor het afschuiven van de langwerpige voorwerpen van de aanvoerband naar de transportband.
6. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk, 35 dat de transportband is voorzien van zich in de lengterichting van de transportband uitstrekkende ruggen. 8102834
Priority Applications (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL8102834A NL8102834A (nl) | 1981-06-12 | 1981-06-12 | Inrichting voor het tot bossen bundelen van langwerpige voorwerpen, in het bijzonder bloemen. |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL8102834 | 1981-06-12 | ||
NL8102834A NL8102834A (nl) | 1981-06-12 | 1981-06-12 | Inrichting voor het tot bossen bundelen van langwerpige voorwerpen, in het bijzonder bloemen. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8102834A true NL8102834A (nl) | 1983-01-03 |
Family
ID=19837627
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL8102834A NL8102834A (nl) | 1981-06-12 | 1981-06-12 | Inrichting voor het tot bossen bundelen van langwerpige voorwerpen, in het bijzonder bloemen. |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
NL (1) | NL8102834A (nl) |
Cited By (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
NL9100902A (nl) * | 1991-05-27 | 1992-10-01 | Olimex B V Maschf | Transportinrichting voor het transporteren van bossen bloemen en dergelijke. |
-
1981
- 1981-06-12 NL NL8102834A patent/NL8102834A/nl not_active Application Discontinuation
Cited By (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
NL9100902A (nl) * | 1991-05-27 | 1992-10-01 | Olimex B V Maschf | Transportinrichting voor het transporteren van bossen bloemen en dergelijke. |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US6793064B2 (en) | Retractable transfer device metering and product arranging and loading apparatus and methods | |
US3770107A (en) | Device for conveying or transferring eggs | |
NL8402133A (nl) | Getrokken of voor de driepuntaansluiting aan de trekker uitgeruste machine voor het oogsten van mais of dergelijk stengelvormig oogstmateriaal. | |
NL8301506A (nl) | Inrichting voor het overbrengen van op een transportband toegevoerde rijen voorwerpen op een dwarslopende transportband. | |
NL8203705A (nl) | Inrichting voor het richten van eieren. | |
NL9001737A (nl) | Werkwijze en inrichting voor het toevoeren van flessen en dergelijke. | |
US4967898A (en) | Conveyor apparatus for the transport of sheet metal blanks | |
NL8800217A (nl) | Werkwijze en inrichting voor het volautomatisch inleggen van voorwerpen, in het bijzonder bonbons, in een verpakkingseenheid. | |
NL8102834A (nl) | Inrichting voor het tot bossen bundelen van langwerpige voorwerpen, in het bijzonder bloemen. | |
CN1278505A (zh) | 集料架式输送机 | |
NL8105411A (nl) | Wikkelmachine. | |
NL8501251A (nl) | Sorteerinrichting. | |
DE2136692A1 (de) | Verfahren und Vorrichtung zum Sammeln und Abtransportieren von Be haltern | |
NL8600225A (nl) | Werkwijze en inrichting voor het verpakken van eieren of soortgelijke kwetsbare voorwerpen. | |
NL8800605A (nl) | Transportinrichting voor groepen van voedingsmiddelschijven, in het bijzonder biskwies. | |
EP0865988A1 (en) | A device for stacking sorted products to be packaged | |
EP3144254A1 (de) | Sammeleinrichtung für einen förderer | |
US3627102A (en) | Converger and feeder for cookies for wrapping | |
NL1011323C2 (nl) | Werkwijze en inrichting voor het oogsten van witlof. | |
US5072575A (en) | Method of feeding articles into a horizontal wrapping machine | |
NL2016879B1 (nl) | Inrichting voor het vormen van bossen van gewassen en binden ervan, in het bijzonder een bos of boeket van snijbloemen | |
NL9101715A (nl) | Inrichting voor het toevoeren van kartonplaten aan verwerkingsmachines. | |
NL1006157C2 (nl) | Afneem- en inleginrichting voor hoogkant gepositioneerde platte produkten. | |
BE897002A (nl) | Lengte vorm en kromsorteermachine | |
JPH0575646B2 (nl) |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A1B | A search report has been drawn up | ||
A85 | Still pending on 85-01-01 | ||
BV | The patent application has lapsed |