NL1006157C2 - Afneem- en inleginrichting voor hoogkant gepositioneerde platte produkten. - Google Patents

Description

-1 -

Afneem- en inleginrichting voor hoogkant gepositioneerde platte produkten.

De uitvinding heeft betrekking op een afneem- en inleginrichting voor hoogkant gepositioneerde platte produkten, die in een aantal kanalen aangevoerd worden, voorzien van aanvoertegenhoudorganen en afneemorganen.

5

Een inrichting waarmee dergelijke produkten uit een aantal kanalen afgenomen kunnen worden is bijvoorbeeld bekend uit EP-A-0.128.669. Bij deze bekende inrichting worden de aangevoerde produkten aan de einden van de kanalen tegenge-10 houden, totdat een afneemorgaan in het verlengde van een kanaal geplaatst is. Het tegenhoudorgaan wordt dan omhoog gebracht waardoor de produkten door kunnen schuiven naar het afneemorgaan. Het tegenhoudorgaan wordt aansluitend naar een naar achteren in de rij gelegen positie gevoerd en 15 daar tussen de produkten gestoken en vervolgens weer naar het eind van het kanaal teruggebracht. Op deze wijze kan een rij produkten van een voorafbepaalde lengte aan het afneemorgaan toegevoerd worden en met het afneemorgaan daarna aan bijvoorbeeld een verpakkingsinrichting.

20

Ook uit EP-A-0.164.305 is een inrichting bekend waarbij een rij produkten van een voorafbepaalde lengte van een aanvoerkanaal naar een afneemorgaan gevoerd wordt. Hiertoe is naast een tegenhoudorgaan in een apart orgaan voorzien dat 25 op de gewenste afstand in de rij produkten gestoken kan worden. De afstand is instelbaar gemaakt, waarbij voor de aandrijving van de verschillende organen in een tamelijk complex aandrijfsysteem is voorzien.

30 Deze bekende inrichtingen waarbij steeds in één keer een rij produkten van de gewenste lengte afgepast en in een afneemorgaan gebracht wordt, blijken in de praktijk te veel storingen op te leveren, doordat het tegenhoudorgaan onbetrouwbaar functioneert. Verder is de benodigde constructie 35 complex, waardoor de verschillende organen slecht bereikbaar zijn in geval van storing. Hiernaast is ook het toe- 1006157 -2- voerorgaan dat zorgdraagt voor de produkttoevoer bij de bekende inrichtingen complex en groot.

De uitvinding beoogt een inrichting te verschaffen met een 5 voldoende grote afnamecapaciteit en waarmee snel en op eenvoudige wijze rijen produkten aan een verdere verwer-kingsinrichting toegevoerd kunnen worden.

Dienovereenkomstig is er volgens de uitvinding in aandrijf-10 en besturingsmiddelen voorzien waarmee de afneemorganen langs de respectievelijke aanvoerkanalen gevoerd kunnen worden en van twee of meer kanalen een bepaalde hoeveelheid produkten afnemen, waarbij er verder in voorzien is dat de besturingsmiddelen zodanig uitgevoerd zijn dat de afneemor-15 ganen in een richting dwars op de voortbewegingsrichting in een door de afneemorganen te doorlopen gesloten baan verplaatst kunnen worden.

Daarbij is er tevens in voorzien dat de besturingsmiddelen 20 de afneemorganen in een beweging bij benadering loodrecht op de aanvoerkanalen dwingt en de afneemorganen voor elk volgend aanvoerkanaal terugvoert naar een vast bepaald beginpunt.

25 Met de opstelling van de aanvoerkanalen en de besturing van de afneemorganen wordt bereikt dat elk afneemorgaan van de opeenvolgende aanvoerkanalen een voorafbepaalde hoeveelheid produkten afneemt, zoals bijvoorbeeld biscuits. Door het schuin ten opzichte van de baan van de afneemorganen staan 30 van de aanvoerkanalen, en het loodrecht daarop bewegen van de afneemorganen, moeten de afneemorganen door verplaatsing dwars op de voortbewegingsrichting weer teruggebracht worden naar de positie van een volgend aanvoerkanaal. Bij deze beweging schuiven de reeds afgenomen produkten langs 35 het afneemorgaan op over een afstand die voldoende ruimte geeft voor het af te nemen aantal produkten van het volgende aanvoerkanaal. De afgenomen produkten staan daarbij op een zich onder de afneemorganen bevindende ondersteunings-plaat, die op gelijke hoogte ligt met de bodem van de aan- 1006157 -3- voerkanalen.

Het op deze wijze afnemen van de produkten heeft het verdere voordeel dat de aanvoerkanalen aanzienlijk eenvoudiger 5 uitgevoerd kunnen zijn dan dat bij de bekende inrichtingen het geval is.

Voorbij het laatste aanvoerkanaal sluit een lopende band van een verdere verwerkingsinrichting aan op de ondersteu-10 ningsplaat, die in het verlengde ligt van de voortbewe- gingsrichting van de rijen produkten. Deze lopende band is voorzien van opneemorganen voor de rijen produkten, waarbij de opneemorganen een onderlinge afstand hebben die overeenkomt met de afstand tussen de afneemorganen, en die met 15 dezelfde snelheid voortbewogen worden als de afneemorganen.

Volgens de uitvinding is er daarbij in voorzien dat de afneemorganen in hoofdzaak langwerpig zijn in een richting dwars op de voortbewegingsrichting in de te doorlopen 20 gesloten baan, en dat de besturingsmiddelen in een deel van de te doorlopen baan volgend op het deel van de baan langs de aanvoerkanalen de afneemorganen over een groot deel van de lengte van de afneemorganen of nagenoeg de gehele lengte daarvan dwars op de voortbewegingsrichting verplaatsen.

25

Aangezien in het deel van de baan van de afneemorganen langs de aanvoerkanalen deze in lijn liggen met de opneemorganen van de lopende band waar de rijen produkten ingelegd worden, kan er met deze verdere maatregelen bereikt 30 worden dat de afneemorganen geheel naast de inrichting met de lopende band met opneemorganen komen te liggen.

Op deze wijze liggen de afneemorganen in lijn met de opneemorganen waar dat nodig is, en kunnen de afneemorganen een 35 baan beneden langs terug naar het begin van de opeenvolgende reeks aanvoerkanalen volgen. Dit heeft het voordeel dat het geheel minder ruimte inneemt, dat er geen obstakels zijn die visuele controle van de afgenomen en ingelegde rijen produkten bemoeilijken, en dat zonodig makkelijk en 1006157 -4- veilig van bovenaf met de hand ingegrepen kan worden.

Volgens een nadere uitwerking van de uitvinding is er daarbij in voorzien dat de aandrijfmiddelen een eindloze 5 band omvatten waarmee een aantal koppelorganen verbonden zijn, bestemd voor het koppelen van de afneemorganen aan de eindloze band, waarbij elk van de koppelorganen van geleidingen voorzien is voor het opnemen van een afneemorgaan, welke geleidingen de afneemorganen alleen beweging in een 10 richting dwars op de voortbewegingsrichting toestaan. Eveneens is er in geleidingen voorzien voor de koppelorganen, welke zodanig zijn uitgevoerd dat de koppelorganen alleen in een vaste baan evenwijdig aan de baan van de eindloze band kunnen bewegen.

15

Met deze maatregelen is de mogelijke beweging van de afneemorganen beperkt tot slechts een beweging loodrecht op de voortbewegingsrichting in het vlak van de baan.

20 Daarbij is er volgens de uitvinding verder in voorzien dat tot de besturingsmiddelen op de afneemorganen aangebrachte geleidingselementen behoren en in een baan in hoofdzaak evenwijdig aan de baan van de afneemorganen aangebrachte geleidingen voor deze geleidingselementen. Hiermede is een 25 eenvoudige en bijzonder goed en betrouwbaar werkende geleiding voor de afneemorganen verkregen.

Tot de uitvinding behoren ook de aanvoertegenhoudorganen nabij de uiteinden van de aanvoerkanalen, welke aan één 30 zijde of aan weerszijden over en/of onder de baan van de afneemorganen uitsteken en doorlaat bieden aan de afneemorganen. Aan de stroomafwaartse zijde laten de aanvoertegenhoudorganen de aangevoerde produkten geheel vrij, zodat deze uit de rij door een afneemorgaan meegenomen kunnen 35 worden. De afstand waarover de aanvoertegenhoudorganen uitsteken is instelbaar, welke afstand bepalend is voor het aantal produkten dat door de afneemorganen meegenomen wordt.

1 0 0 6 1 57 -5-

Door de aanvoertegenhoudorganen tussen de momenten dat produkten worden uitgenomen te verstellen in een vooraf bepaald patroon van afwisselend meer of minder produkten, is het aantal produkten in een rol exact te kiezen. Bijvoor-5 beeld bij een inrichting met 10 aanvoerkanalen kan met 2 doseringen van 4 produkten en 8 doseringen van 3 produkten een rol van 32 produkten opgebouwd worden.

De uitvinding wordt in het volgende nader toegelicht aan de 10 hand van de tekening, waarin fig.l een bovenaanzicht toont van een inrichting volgens de uitvinding; fig.2 een deel van fig.l op grotere schaal toont; 15 fig.3 een zijaanzicht van de eindloze band en de afneemor-ganen, en fig.4 een aanzicht van de aanvoertegenhoudorganen.

Fig.l toont de inrichting 1 met een aantal afneemorganen 2, 20 die in een baan langs de aanvoerkanalen 3 worden gevoerd.

De afneemorganen 2 zijn op koppelorganen 4 aangebracht, waarmee de afneemorganen met een eindloze band 5 (zie fig.

3) verbonden zijn.

25 Na het passeren van de aanvoerkanalen 3 worden de afgenomen rijen produkten 6 door de afneemorganen 2 aan opneemorganen 7 afgegeven van een in het verlengde van het baandeel van de afneemorganen 2 langs de aanvoerkanalen 3 gelegen lopende bandsysteem 8. Dit lopende bandsysteem 8 kan deel uitma-30 ken van een verdere verwerkingsinriching, zoals bijvoorbeeld een verpakkingsinrichting, of de produkten kunnen hiermee aan een verdere verwerkingseenheid toegevoerd worden.

35 Vanaf het moment dat de rijen produkten 6 in de opneemorganen 7 terecht komen, zijn de afneemorganen 2 niet langer in aanraking met de produkten en kunnen deze dwars op de voortbewegingsrichting naar opzij bewogen worden, totdat deze in vertikale richting gezien geheel vrij komen van het 1006157 -6- lopende bandsysteem 8. Vanaf daar kan de baan naar beneden afbuigen en teruglopen, waarbij de afneemorganen in dwars-richting teruggevoerd kunnen worden. Dit laatste kan gebeuren nadat het lopende bandsysteem gepasseerd is of, indien 5 mogelijk, nadat de afneemorganen op een hoogte zijn gekomen waar deze onder het lopende bandsysteem door verder terug kunnen lopen.

Fig.2 toont meer in detail het door de afneemorganen 2 10 afnemen van aantallen produkten 6 van de aanvoerkanalen 3. De afneemorganen 2 zijn tussen twee paren rollen 9,10 op de koppelorganen 4 aangebracht, waardoor de afneemorganen 2 alleen in hun lengterichting kunnen bewegen.

15 Voor de besturing van deze beweging is aan de bovenzijde van de afneemorganen in geleidingselementen 11 voorzien, die bedoeld zijn samen te werken met een geleiding 12 (zie fig.4). De beweging die de afneemorganen 2 ter hoogte van de aanvoerkanalen 3 maken is schematisch met de lijn 13 20 aangegeven. De punten van de afneemorganen bewegen hierdoor in een richting loodrecht op de aanvoerkanalen 3, en worden direkt na het passeren van een aanvoerkanaal terugbewogen naar het beginpunt van een volgend afneemorgaan.

25 In het gegeven voorbeeld steken de produkten zo ver uit dat steeds 4 produkten meegenomen worden. De afstand waarover de aangevoerde rij produkten uitsteken wordt geregeld met een aanvoertegenhoudorgaan 15 (zie fig.4), en is afhankelijk van de dikte van de afzonderlijke produkten en het 30 aantal produkten dat in een rij opgenomen dient te worden. In principe wordt bij een bepaald produkt steeds een vast voorafbepaald aantal produkten van de aanvoerkanalen afge-nomen, hetgeen eveneens per aanvoerkanaal een voorafbepaald aantal is. Echter is het mogelijk om de instellingen van de 35 tegenhoudorganen tussen opeenvolgende afnamen te veranderen, waardoor het mogelijk is om het aantal afgenomen produkten te variëren en dus flexibel verschillende rol-lengten te maken.

1006157 -7-

De afneemorganen 2 hebben aan de meeneemzijde 18 een eerste deel 16, dat evenwijdig aan de aanvoerkanalen verloopt, en waarmee de aantallen produkten uit de rij afgenomen worden. Bij het passeren van een aanvoerkanaal blijft het aantal 5 afgenomen produkten vast ten opzichte van het eerste deel 16 gepositioneerd.

Tussen de aanvoerkanalen 3 zijn zijgeleidingen 14 voor de afgenomen produkten aangebracht, waardoor een afneemorgaan 10 2 voordat een volgend aanvoerkanaal 3 bereikt wordt met het eerste deel 16 langs de produkten verschoven kan worden, zonder deze mee te nemen. Hierdoor is het eerste deel 16 bij het beginpunt van een volgende afname weer vrij voor het afnemen van een volgende aantal produkten.

15

Verder is nog in een zijgeleiding 14' voorzien waar het begin van de rij afgenomen produkten tegen aan komt te liggen, welke een schuin verloop heeft tot even voorbij het laatste aanvoerkanaal. Deze geleiding 14' is ingesteld op 20 een bepaalde gewenste lengte van een af te nemen rij produkten, waarbij met 14'' een bepaalde maximale lengte voor een af te nemen rij produkten aangegeven is.

Het eerste deel 16 mag niet buiten de meeneemzijde 18 van 25 het afneemorgaan 2 uitsteken, aangezien een dergelijk uitstekend deel, bij het opzij bewegen van het afneemorgaan 2 na het aan een opneemorgaan 7 afgeven van een rij produkten, nog in aanraking zou kunnen komen met die rij afgegeven produkten. Derhalve is het eerste deel 16 een inlating 30 in het afneemorgaan 2, dat via een tweede deel 17 een verloop terug heeft naar de meeneemzijde 18.

Fig.3 toont een zijaanzicht van de eindloze band 5, hetgeen bij voorkeur een ketting is, waar de koppelorganen met 35 armen 19 mee verbonden zijn. Op montageplaat 24 van de koppelorganen 4 zijn evenwijdige paren rollen 20,21 aangebracht, die respectievelijke geleidingen 22,23 insluiten. Hiermee is de baan van de koppelorganen geheel bepaald, en daarmee ook de baan van de afneemorganen 2, die slechts in o 0 6 1 57 -8- één richting ten opzichte van de koppelorganen kunnen bewegen.

De geleiding 12 voor de op de afneemorganen 2 aangebrachte 5 geleidingselementen 11 is in deze figuur schematisch met een onderbroken lijn aangegeven.

Het lopende bandsysteem 8 met de opneemorganen 7 ligt iets lager dan de ondersteuningsplaat 25 waar de produkten met 10 de afneemorganen overheen geschoven worden. Hierdoor komen de rijen produkten bij de opname daarvan in de opneemorganen 7, geheel vrij van de afneemorganen. De opname van de rijen produkten geschiedt nabij de rol 26 van het lopende bandsysteem 8, waarna de afneemorganen direkt weg van het 15 lopende bandsysteem 8 geleid kunnen worden. De vertikale afstand waarover het lopende bandsysteem zich uitstrekt is in het gegeven voorbeeld relatief beperkt, en eindigt ongeveer bij de bovenkant van het kettingwiel 27 voor de eindloze ketting 5. Indien geen ondersteuningen ter hoogte 20 van de afneeminrichting voor het lopende bandsysteem aangebracht zijn, kunnen de afneemorganen vanaf dit punt weer terug geleid worden naar de beginstand waarin deze bij de aanvoerkanalen 3 aankomen. Echter zal het over het algemeen de voorkeur hebben om de baan symmetrisch uit voeren met 25 een horizontaal symmetrievlak, zodat het benodigde grondvlak voor de afneeminrichting op zich zo klein mogelijk blij ft.

In fig.4 is een dwarsaanzicht/-doorsnede getoond van de 30 inrichting, waarin duidelijk het aanvoertegenhoudorgaan 15 weergegeven is. De produkten 6 worden aangevoerd via het aanvoerkanaal 3, dat hier op een triltafel 29 is geplaatst, en worden met het aanvoertegenhoudorgaan 15 tegengehouden.

35 Het aanvoertegenhoudorgaan 15 is voorzien van een voorste plaatdeel 30, dat verbonden is met een armdeel 31, waarbij in het armdeel een uitsparing 32 aangebracht is, welke een doorlaat biedt aan de afneemorganen 2. Het voorste plaatdeel kan hierbij uit een onderste en een bovenste deel 1006157 -9- bestaan, die zich respectievelijk onder en boven de uitsparing 32 bevinden, of slechts uit een enkel deel. Het antideel 31 bevindt zich aan één zijde van de aangevoerde produkten, zodat deze aan de andere zijde geheel vrij zijn 5 om meegenomen te kunnen worden door de afneemorganen.

Het aanvoertegenhoudorgaan 15 is verplaatsbaar, in het vlak van tekening naar links en rechts, met behulp van een bedieningsorgaan 34 en overbrenging 33. Op deze wijze kan 10 het aantal af te nemen produkten geregeld worden.

In de figuur is de positie van de geleiding 12 voor de geleidingselementen 11 aan onder- en bovenzijde van de baan aangegeven, alsook de uiterste posities voor de geleidings-15 elementen 11,11' in de geleiding. Tenslotte is nog de aandrijving 28 voor de eindloze ketting 5 aangegeven.

1006157

Claims (12)

1. Afneem- en inleginrichting voor hoogkant gepositioneerde platte produkten, die in een aantal kanalen aangevoerd worden, voorzien van aanvoertegenhoudorganen en afneemorga-nen, met het kenmerk, dat in aandrijf- en besturingsmidde- 5 len voorzien is waarmee de afneemorganen langs de respectievelijke aanvoerkanalen gevoerd kunnen worden en van twee of meer kanalen een bepaalde hoeveelheid produkten afnemen.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de 10 besturingsmiddelen zodanig uitgevoerd zijn dat de afneemorganen in een richting dwars op de voortbewegingsrichting in een door de afneemorganen te doorlopen gesloten baan verplaatst kunnen worden.

3. Inrichting volgens conclusie 1-2, met het kenmerk, dat de voortbewegingsrichting in de baan van de afneemorganen en de aanvoerrichting van de produkten een scherpe hoek insluiten.

4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de besturingsmiddelen de afneemorganen in een beweging bij benadering loodrecht op de aanvoerkanalen dwingt en de afneemorganen voor elk volgend aanvoerkanaal terugvoert naar een vast bepaald beginpunt. 25

5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de afneemorganen in hoofdzaak langwerpig zijn in een richting dwars op de voortbewegingsrichting in de te doorlopen gesloten baan, en dat de besturingsmiddelen in een deel van 30 de te doorlopen baan volgend op het deel van de baan langs de aanvoerkanalen de afneemorganen over een groot deel van de lengte van de afneemorganen of nagenoeg de gehele lengte daarvan dwars op de voortbewegingsrichting verplaatsen.

6. Inrichting volgens conclusie 1-5, met het kenmerk, dat de aandrijfmiddelen een eindloze band omvatten waarmee een aantal koppelorganen verbonden zijn, bestemd voor het 1006157 -11- koppelen van de afneemorganen aan de eindloze band, waarbij elk van de koppelorganen van geleidingen voorzien is voor het opnemen van een afneemorgaan, welke geleidingen de afneemorganen alleen beweging in een richting dwars op de 5 voortbewegingsrichting toestaan.

7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de op de koppelorganen aangebrachte geleidingen voor de afneemorganen, uit stellen op afstand van elkaar gelegen rollen 10 bestaan, die de afneemorganen of een deel daarvan insluiten of daardoor ingesloten worden.

8. Inrichting volgens conclusie 6-7, met het kenmerk, dat in geleidingen voorzien is voor de koppelorganen, welke 15 zodanig zijn uitgevoerd dat de koppelorganen alleen in een vaste baan evenwijdig aan de baan van de eindloze band kunnen bewegen.

9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat in 20 het vlak van de eindloze band of in een vlak evenwijdig aan het vlak van de eindloze band op afstand van elkaar en evenwijdig aan de baan van de eindloze band twee geleidingen zijn aangebracht, die respectievelijke stellen op de koppelorganen aangebrachte rollen insluiten of daardoor in-25 gesloten worden.

10. Inrichting volgens conclusie 1-9, met het kenmerk, dat tot de besturingsmiddelen op de afneemorganen aangebrachte geleidingselementen behoren en in een baan in hoofdzaak 30 evenwijdig aan de baan van de afneemorganen aangebrachte geleidingen voor deze geleidingselementen.

11. Inrichting volgens conclusie 1-10, met het kenmerk, dat de afneemorganen aan de afneemzijde een eerste deel hebben 35 dat aansluit op de aanvoerkanalen en daar evenwijdig aan is, een tweede deel dat een stompe hoek met het eerste deel insluit, waarbij het tweede deel ten opzichte van het eerste deel een tegengestelde hoek met de voortbewegingsrichting maakt, en een derde deel dat bij benadering lood- 1006157 -12- recht op de voortbewegingsrichting staat.

12. Inrichting volgens conclusie 1-11, met het kenmerk, dat de aanvoertegenhoudorganen aan één zijde of aan weerszijden 5 over en/of onder de baan van de afneemorganen uitsteken en doorlaat bieden aan de afneemorganen, waarbij de afstand waarover de aanvoertegenhoudorganen uitsteken instelbaar is. 1006157