NL8102751A

NL8102751A - Magnetisch-elektronisch slot.

Info

Publication number: NL8102751A
Application number: NL8102751A
Authority: NL
Original assignee: Mariano Gomez Olea Naveda
Priority date: 1980-06-09
Filing date: 1981-06-05
Publication date: 1982-01-04
Also published as: GB2080390B; US4416127A; DE3122064C2; FR2484001A1; JPS5774481A; SE8103559L; ES492254A0; IL62983A; GB2080390A; DE3122064A1; IL62983A0; ES8105434A1; BE889090A; IE51053B1; FR2484001B1; PT73157B; BR8103621A; IT1168094B; IE811157L; PT73157A

Description

ï \ i VO 2015

Magnetisch-elektronisch slot.

De tegenwoordige strekking op het gebied van sloten ligt in inrichtingen, waarbij de mechanische sleutel, die gewoonlijk wordt gebruikt samen met het mechanische slot, wordt vermeden op grond van het kleine aantal verschillende sleutels, dat voor elke soort 5 kan worden gemaakt, en het gemakkelijk openen door middel van in brekers. Een vergroting van het aantal uitsteeksels van deze sloten is voorgesteld voor het zodoende vergroten van het aantal combinaties, waarbij echter de mechanische moeilijkheden en de aanzienlijke prijsverhoging nog bestaan.

10 Er zijn inrichtingen bekend, die door middel van elektrische contacten, contacten met gekalibreerde weerstanden , lichtgeleidin-gen, enz., elektrische impulsen produceren, die bij combinatie elektrisch een schoot bedienen.

Bij een andere inrichting worden gemagnetiseerde delen be-15 diend, die zich bevinden in het inwendige van de ontvanger van het sleutellichaam, door middel van andere gemagnetiseerde delen in het inwendige van het sleutellichaam, zodat deze bij plaatsing in de. geprogrammeerde stand een mechanische beweging toelaten of aanleiding geven tot elektrische contacten voor debediening van de 20 schoot.

In andere inrichtingen wordt het sleutellichaam gevormd door kaarten, voorzien van elektrische of magnetische ketens, die bij de werking in het sleutellichaam worden uitgelezen door leeskoppen en door middel van een computer het openende signaal van de schoot 25 overdragen.

Deze inrichtingen hebben verschillende nadelen. Al deze stelsels in het algemeen en die op grond van kaarten met bedrukte bedrading in het bijzonder, zijn bijzonder kostbaar en zeer ingewikkeld, weshalve zij niet voor het publiek beschikbaar zijn. Be-30 diening van deze stelsels, waarbij gebruik wordt gemaakt van een of andere soort contacten tussen het sleutellichaam en de ontvan- 8102751 I ! ” " 1 i I ; ! ; - 2 - ger van het sleutellichaam, wordt voorkomen door vuil, zoals stof, vet, enz,, of een willekeurige andere belemmering.

In het algemeen kunnen alle stelsels, waarbij gebruik wordt' gemaakt van een toegankelijke ontvanger, waarin de openende code | 5; . of sleutel wordt opgenomen, worden bediend door deskundigen op'dit gebied. Dit vindt plaats met sloten, voorzien van een mechanische ; sleutel en in sloten, voorzien van magneten, die inwerken op andere, magneten. Daarnaast kunnen deze laatste worden bediend zonder de : ' passende sleutel, omdat de in de ontvanger zich bevindende magne- i ' 10 ’ ten een aanwijzing geven voor de plaats van de in het sleutellichaan opgenomen magneten, weshalve een negatief van de sleutel gemakkelijk kan worden verkregen.

Bovendien kunnen alle stelsels, waarbij de ontvanger van I ; ' het sleutellichaam voor elke eenheid individueel verschillend moet ; 15 zijn, en waarvan de bedieningscode derhalve in de ontvanger aanwe zig is, door een deskundige worden bediend, waarbij omdat het niet | een gelijk deel is, het niet met lage kosten in massa kan worden ge produceerd.

De uitvinding heeft betrekking op verbeteringen in magne-; 20 tisch-elektrische slotstelsels, die een sleutellichaam omvatten, voorzien van een magnetische combinatie, verder een ontvanger van het sleutellichaam, in het inwendige waarvan magnetische detectoren zijn aangebracht, een schoot en een elektronische keten, verbonden tussen de schoot en de detectoren, welke stelsels zijn gekenmerkt 25 door positieve en negatieve magnetisatiemiddelen, die afhankelijk van de plaats daarvan samenwerken in de elektrische geleiding, het openen, het sluiten of blokkeren van een elektronische keten, die een elektrische openende impuls bevat van de poort, middelen voor het bepalen van de elektrische doorlopendheid in zowel de sleutel 30 als de ontvanger daarvan, elektrische afleidmiddelen voor het ope nen van de code, passieve positieve en negatieve relaismiddelen in samenhang met positieve en negatieve magnetische elementen, positieve en negatieve magnetische middelen, waarvan de potentialen door nabijheid in de contactdrempel werkzaam zijn op de positieve 35 relais voor het openhouden daarvan, het brengen naar de geleidings- 81 02 7 5 1 ! : - 3 - i ' “ j - ' fase daarvan wanneer magnetische elementen met een gemiddelde potentiaal. en een tegengestelde polariteit naast elkaar zijn ge-i plaatst, positieve en negatieve magnetische middelen die inwerken op de passieve relais bij wegbewegen en dichterbij brengen onder 5 ; gebruikmaking van de. magnetisatiewaarde, verkregen door deze perma nente of tijdelijke relais, overdracht-,-geleiding- en afbuigmiddelen voor de magnetische stroom, die samen met magnetische elementen inwerken op de passieve relais, positieve en negatieve magnetische .· middelen, die door middel van hun beweging inwerken op passieve 10 ; : relais, geleiderlussen, spoelen of elektromagneten, positief en negatief,die bij het door hun lussen leiden van elektrische stroom een positief of negatief magnetisbh veld opwekken, dat inwerkt op de passieve relais, een aantal contactverbindingsmiddelen, dat kan worden samengevoegd met de code, middelen voor het dragen van stro-15 ken passieve relais en magnetische elementen, in werking gesteld, geïntegreerd en vastgezet door zacht solderen, dat gedrukte of draadketens kan dragen, gedrongen draagmiddelen, die een blok, integrerende magnetische elementen en passieve relais vormen, positieve en negatieve geleiderlussen, die door het dichterbij brengen of weg-20 bewegen van magnetische elementen positieve en negatieve stromen opwekken en waarvan het samenstel inwerkt op een elektronische keten voor het produceren van het openen van de poort.

Het doel van de uitvinding is het uitvoeren van dit stelsel met een zeer groot aantal combinaties, zodat het menselijkerwijs 25 gesproken onmogelijk is de code van elk openen vast te stellen, waarbij het stelsel wordt voorzien van magnetische elementen en detectoren waarvan de soort, fysische gedaante, wijze van bedienen en de kracht veranderlijk zijn.

Een ander doel is het uitrusten van dit stelsel met ontvan-30 gers van het sleutellichaam, gelijk voor een'groot aantal verschil lende sleutels,.het uitrusten daarvan met verbindingsorganen voor de aansluitingen van de magnetische velddetectoren en een verbin-dingsketen, die beide verborgen zijn en een aantal ingangs- en uit-gangsspanningen hebben naar de elektronische bedieningsketen.

35 Een verder doel is het uitrusten van dit stelsel met ver schillende wijzen van bediening, zodat door het in de ontvanger op- aiÏÏ2751 I : ~ ’ i · , I - 4 - nemen of daaraan bevestigen van het sleutellichaam, de sleutel sta-; tisch kan zijn, volgens een volgorde of een combinatie daarvan, waarbij het vuil en belemmeringen die bediening daarvan voorkomen, | gemakkelijk kunnen worden opgeheven.

; 5i Een verder doel is het uitrusten van dit stelsel met bijzon dere dragers voorde detectoren en magnetische elementen, voor het vergemakkelijken van de vervaardiging en seriesamenstelling daar-: ! van, het samenvoegen van verschillende geometrisbhe gedaanten voor ; ! het'vergroten van de veelzijdigheid en aanpasbaarheid daarvan voor : 10 de verschillende bekende elektrische en mechanische slotstelsels, i maar met verkleinde en handelbare afmetingen.

Het doel van. de uitvinding is derhalve sleutels en elektrisch-i magnetische slotstelsels, en de toepassingen daarvan te verbéteren.

Deze doeleinden worden overeenkomstig de uitvinding bereikt : 15. door een slotstelsel, waarbij gebruik wordt gemaakt van magneti sche velddetectoren. Dit heeft betrekking op stelsels, die als gevolg van de uitwerking van het magnetische veld daar dichtbij maar niet noodzakelijkerwijze in aanraking daarmee, de plaats van de potentiaal veranderen of de doorgang van stroom produceren of toela-20 ten door de aansluitingen daarvan of dit voorkomen. Bekende elemen ten, die hierbij kunnen worden gebruikt, zijn onder meer microcon-tacten, hard-vacuum afleesrelais, voorzien van een of meer contacten, kwikmicrorelais, gebruikelijke miniatuurrelais, miniatuur-spoelen, miniatuurelektromagneten, halfgeleiders, elektronische 25 hall-geheugens, die kunnen worden geplaatst door een magnetisch veld, ongeacht of het ferriet, magnetische bellen- of bio-elektri-sche ketens zijn, weerstandsplaten, veranderlijk door middel van de inwerking van het magnetische veld op de plaat, en kristallijne structuren, waarin de willekeurige of niet willekeurige bewegingen 30 van de vrije of vrij te maken elektronen worden veranderd als ge volg van het magnetische veld.

Als voorbeeld van uitleesrelais of tongschakelaars, worden die genoemd, welke zijn gevormd door veerkrachtige geleiderstroken, geladen met magnetiseerbaar materiaal en vrij gemonteerd en beves-35 tigd aan een isolerende en nietmagnetiseerbare onderlaag. Deze stro- 81 0 2 7 5 1 -5-.- ken worden in aanraking gebracht wanneer een magnetisch veld daar-| bij wordt gebracht. Bij al deze kan een magnetisch element zijn op- j genomen, dat ze voorbereidt om dicht bij de bedieningsdrempel te zijn of deze enigszins te overschrijden en op een zodanige afstand, ; 5; dat zij klaar zijn om in of buiten werking te worden gesteld.

Al deze magnetische velddetecterende elementen worden aangeduid als passieve relais of magnetische detectoren tenzij in een bepaald geval de bepaalde naam daarvan wordt vermeld.

Omdat alle magnetische detectoren, die op een vooraf bepaal-;10 i de afstand en in een vooraf bepaalde stand in werking moeten wor den gesteld door een magnetisch element, krachtlijnen of een mini- < male magnetische inductie vereisen, is het duidelijk, dat door het vergroten van de inductie, de bedieningsafstand kan worden vergroot.

1 Deze inductie kan worden vergroot door het opnemen van een ander :15 element, dat een magnetisch veld produceert of overdraagt naar het ; passieve relais, maar op een zodanige afstand, in een zodanige stand, en met. een. zodanige inductie, dat het passieve relais zich zeer dicht bij de inductiedrempel bevindt voor het in Werking stellen daarvan of enigszins om deze drempel heen gaat, waardoor hij 20 in werking gesteld wordt gehouden. Als gevolg van de'polariteit van dit opgenomen magnetische veld, moet dus het magnetische efement, dat het passieve relais in werkzame toestand moet brengen, een kleinere inductie hebben en moet het nauwkeurig met een van zijn twee polariteiten gericht zijn aangebracht.

25 In het geval, dat het passieve relais reeds in werkzame toe stand is gebracht, zoals in het geval van relais met twee contacten, kunnen deze laatste worden verbeterd door, samengevoegd met of vervangen door enkelvoudige passieve relais maar voorzien van een magnetisch element, waarbij het magnetische element dan het passie-30 ve relais buiten werking moet plaatsen en de .noodzakelijke inductie moet hebben en met een van zijn polariteiten gericht moet zijn aangebracht, omdat wanneer het andere magnetische element is opgenomen bij het relais, het alleen in werkzame toestand kan worden gebracht met een polariteit en niet met de andere.

35 Binnen deze soort van het in werkzame toestand brengen of 8102751 Γτ J 1 ’ ' - — .

1 - 6 - i 1 I ; ; buiten werking stellen, zijn er andere manieren van bediening. Het magnetische element, opgenomen bij het passieve relais kan b.v·.

! | parallel zijn geplaatst, zijn bevestigd aan het passieve relais of loodrecht daarop, zodat dus voor hét in werkzame toestand brengen j 5j daarvan de stand van het bedienende magnetische element moet wor den veranderd, welk element verder met een van zijn twee polaritei-i ; ten. gericht werkzaam moet zijn en afwisselend moet kunnen worden geplaatst om loodrecht op of evenwijdig aan het passieve relais werkzaam te zijn, maar in ieder geval in een andere stand in werk-|10 ! zame toestand moet worden gebracht. Een andere manier van bedienen is gegrond op het beginsel, dat wanneer een magneet dicht bij een passief relais wordt gebracht, dit in werkzame toestand wordt ge-i bracht vanaf een maximale bepaalde afstand, waarna indien de mag- j neet wordt weggebogen, het nog in werkzame toestand blijft totdat 15 een afstand, die in het algemeen groter is dan de eerste, is bereikt."

Er is derhalve een bepaalde magnetische vang of veer. Deze eigenschap kan worden benut, zodat dezelfde sleutel verschillende sleu-telontvangers kan bedienen, die voor deze werking zijn voorbereid, omdat wanneer de sleutel zich in een ontvanger bevindt, hij naar ;20 : een bepaalde stand wordt geleid en een schoot kan bedienen, waar bij de sleutel in een andere ontvanger een andere stand moet bereiken en bepaalde relais in werkzame toestand moet brengen en moet terugkeren naar een andere dichterbij liggende stand, waarin hij andere relais in werkzame toestand brengt, welke relais eveneens 25 in werkzame toestand moeten worden gebracht voor het bedienen van de schoot.

Het is bekend, dat het magnetische veld kan worden verspreid en afgebogen door middel van bepaalde diamagnetische elementen dicht bij het veld, zoals bismuth, of dat zij kunnen worden geconcentreerd 30 en gecorrigeerd door middel van andere paramagnetische elementen, zoals ijzer, nikkel, kobalt en staal, die worden beschouwd als de sterkste paramagnetische middelen, weshalve zij bekend staan als ferromagnetisch. Deze eigenschappen worden volgens de uitvinding gebruikt voor het afbuigen, verzwakken of versterken van het magne-35 tische veld door middel van de betreffende op de juiste plaatsen ; - 7 - , aangebrachte stukken, en dus voor het in werkzame toestand plaat sen of buiten werking plaatsen van willekeurige, gewenste passieve relais voor het verkrijgen van een groter aantal mogelijkheden en derhalve combinaties.

; 5 i Als gevolg van al deze veranderingen en door het veranderen : van de lengte- en dwarsafstand, verder de stand, de inductie en de polariteit van de in het sleutellichaam opgenomen magnetische elementen, wordt de openende code veranderd en derhalve wordt het aantal combinaties in aanzienlijke mate vergroot.

i 10: Aan de andere kant kunnen de magnetische elementen, ongeacht of deze de passieve relais in werkzame tüestand moeten brengen of buiten werking, moeten plaatsen, zelf producenten zijn van het magne- j tische veld, zoals permanente magneten, spoelen en elektromagneten ! of kunnen zij slechts magnetische fluxoverdragers zijn, zoals in tl·' | 15 het geval van ferromagnetische materialen en zacht ijzer, omdat deze de krachtlijnen concentreren en het magnetische veld kunnen afbuigen. Zacht ijzer wordt genoemd, omdat het anders dan ferromagnetische materialen magnetisme verliest wanneer het inducerende magnetische veld niet langer werkzaam is, en aangezien het, het magne-20 tisme niet bewaart, is het .ideaal voor het voorkomen van het waar nemen van de werkstanden en kunnen de oorspronkelijke toestanden worden aangeduid.

Hoewel de magnetische detectoren of passieve relais moeten zijn bevestigd in het inwendige van de ontvanger, kunnen de magneti-25 sche elementen, opgenomen bij de relais en/of de relais voor het in werkzame toestand brengen, beweegbaar zijn.

Voor het dekken van alle beschreven behoeften kunnen bepaalde van de of alle magnetische elementen, die op elkaar inwerken, permanent zijn, d.w.z. oorspronkelijk gemagnetiseerd of geheel of 30 gedeeltelijk gemagnetiseerd. Voor toepassing van de uitvinding kun nen zij worden gemagnetiseerd voorafgaande aan het samenstellen daarvan of na het monteren. Met betrekking tot het gebruik daarvan kunnen zij worden gemagnetiseerd voorafgaande aan het werkzaam zijn in de openende stand of wanneer de sleutel in deze stand is 35 geplaatst. Met betrekking tot de passieve relais, kunnen de magne- 81 0 2 7 5 1 : ! i ; - a - i I i , ; tische. elementen werkzaam zijn met de polen in lengterichting, in dwarsrichting of schuin geplaatst.

Deze voorbeelden geven een idee van de veelzijdigheid van de uitvinding, aangezien door toepassing van de ene. of de andere I 5 van deze mogelijkheden en wijziging van de afmetingen en de gedaan ten van de sleutel, ontelbaar vele soorten en klassen verschillende sleutels kunnen worden verkregen.

Wanneer de magnetische detectoren, die zullen worden gebruikt in het inwendige van de ontvanger, zijn gekozen, en de mag-:10 netische elementen zijn in het sleutellichaam aangèbracht in be- ' paalde vooraf bepaalde standen en polariteiten, kunnen de detecto- ; ren, die in werkzame toestand moeten worden gebracht door de magne tische elementen, worden aangebracht. De detectoren, die niet in werkzame toestand mogen worden gebracht door de magnetische elemen-15 ten, kunnen alleen op bepaalde strategische punten worden aange bracht of het volledige overblijvende oppervlak kan daarmee worden gevuld. De aansluitingen van de in werkzame toestand geplaatste positieve detectoren met een enkel contact kunnen in serie zijn geschakeld, en de aansluitingen van de negatieve, al of niet bedien-20 de detectoren met een enkelvoudig contact kunnen parallel zijn ge schakeld, zodat indien één daarvan in werkzame toestand wordt gebracht, de schoot niet wordt bediend, de alarm afgaat en/of een blokkering van het stelsel plaats vindt.

Wanneer detectoren met twee contacten worden.gebruikt, d.w.z. 25 voorzien van drie aansluitingen, moeten de aansluitingen van het gesloten contact van de in werkzame toestand geplaatste detectoren in serie zijn geschakeld aan de aansluitingen van het gesloten contact van de niet in werkzame toestand gebrachte detectoren. De aansluitingen van het open contact van de niet in werkzame toestand 30 gebrachte detectoren zijn parallel geschakeld, zodat indien één daarvan in werkzame toestand wordt gebracht, hetzelfde gebeurt, d.w.z. de schoot wordt niet bediend, de alarm gaat af en/of het blokkeren van het stelsel vindt plaats.

De wijze van schakelen van de aansluitingen van de magneti-35 sche detectoren is afhankelijk van de gebruikte elektronische keten.

8,1 0 2 7 5 1 i Η1" " “ ! ; · , I I - 9. - j * ' ’ i ! “ ) 1

Derhalve zijn er andere manieren van schakelen.

üp grond van het gebruik van het inverterende OF-, EN- en inverterende. EN-poortstelsel, is een einde van elk der detectoren verbonden met een gemeenschappelijke aansluiting, waarbij het ande-! 5 re einde van elke detector vrij is om te worden verbonden met een stelsel aansluitingen, zodat de detectoren, die in werkzame toe-i stand moeten worden geplaatst, een positief signaal uitzenden, en die, welke niet in werkzame toestand moeten worden geplaatst, een negatief signaal .uitzenden.

: 10 In het geval, dat slechts één van de negatieve detectoren in werkzame toestand moet worden gebracht, is het eindsignaal negatief, en alleen in het geval dat alle positieve detectoren in werk-; zame toestand moeten worden gebracht en dat geen van de· negatieve detectoren in werkzame toestand moet worden gebracht, is het sig-:15 naai positief. De tijdsduur, nodig voor het in werkzame toestand brengen van de detectoren, kan worden vastgesteld, aangezien wanneer het sleutellichaam wordt ingevoerd, een negatieve detector in werkzame toestand kan worden gebracht tijdens langsbewegen. totdat de eindstand is bereikt. Indien b.v. een negatieve detector ge-20 durende meer dan een halve seconde in werkzame toestand wordt ge bracht, is het negatieve signaal het uiteindelijke signaal, en wordt derhalve de poort niet geopend. Voor de positieve detectoren wordt derhalve een langere tijdsduur bepaald dan die voor de negatieve detectoren, b.v. 3/4 seconde, teneinde het, het sleutelli-25 chaam mogelijk te maken de stand te bereiken van alle positieve de tectoren hoewel een negatieve detector tijdelijk .gedurende de beweging in werkzame toestand is gebracht, waarbij indien een negatieve detector in werkzame toestand is gebracht, deze altijd in werkzame toestand wordt gebracht vóór de positieve detector waardoor 30 het openen van die poort wordt voorkomen.

In al deze gevallen kan verbinding tot stand worden gebracht gedurende het samenstellen van de ontvanger, waarbij bepaalde aansluitingen worden verbonden met andere, hetgeen echter vereist, dat elke sleutelontvanger wordt gebruikt met een enkel sleutel-35 lichaam.

8102751 I ' - 10 -

Teneinde dit te verbeteren, worden alle aansluitingen van de detectoren verbonden met de aansluitingen van een verbindingsorgaan, dat alleen toegankelijk is vanaf de binnenzijde of een verborgen ' en afgesloten plek, met welk verbindingsorgaan een gedrukte of dra- ; 5 denketen is gekoppeld, die kan worden gekoppeld met het voorgaande verbindingsorgaan. Derhalve is het ook een verbindingsorgaan, dat hierna wordt aangeduid als een ketenverbindingsorgaan, dat alle ! noodzakelijke verbindingen draagt, die moeten worden uitgevoerd in ! afhankelijkheid van de code van elke bepaalde sleutel. Voor het.be- :10 dieaen van de eohootiis het dus alleen nodig een ketenverbindings orgaan op te nemen, verborgen in de ontvanger,, en het bijbehorende : | sLeutellichaam te gebruiken. Dit betekent het belangrijke voordeel, dat gelijke sleutelontvangers kunnen worden gemaakt voor een groot j. aantal sleutellichamen. Omdat zij op grote massaproduktieschaal |15 : kunnen worden vervaardigd, zijn de kosten daarvan dus tot een mini mum beperkt. Elk. ketenverbindingsorgaan wordt noodzakelijkerwijze geleverd met zijn bijbehorende sleutel, waarbij de sleutelontvan-ger afzonderlijk en niet gedifferentieerd kan worden geleverd, omdat deze dezelfde is voor alle sleutels. Elk ketenverbindingsorgaan 20 kan dienen voor een groep verschillende sleutels door het b.v. te draaien of veranderen van de stand daarvan.

Een tussenverbindingsorgaan, voorzien van een veeladerige kabel, waarvan de lengte afhankelijk is van de behoeften, kan zijn gemonteerd. Een einde is gekoppeld aan het verbindingsorgaan en het 25 andere aan het. ketenverbindingsorgaan. Op deze wijze kan de stand van het ketenverbindingsorgaan, waar de code is opgenomen, verder worden verborgen, zodat het niet toegankelijk is aangezien zijn verborgen stand niet bekend is.

De verbindingsketen van het ketenverbindingsorgaan moet be-30 staan uit een bedrading of zijn gedrukt overeenkomstig de door de detectoren bepaalde code, omdat zij in werkzame toestand moeten worden gebracht, buiten werking moeten worden geplaatst of niet in werkzame toestand moeten worden gebracht in afhankelijkheid van de tot stand gebrachte magnetische combinatie.

35 De manier van koppelen en de fysische gedaante van de ver- 81 02 7 5 1 I ' I - 11 - : » bindingsorganen zijn in de stand van de techniek zeer verschillend. Bekend zijn en bruikbaar bij de uitvinding, koppelende verbindingsorganen, kaartverbindingsorganen, gedrongen verbindingsorganen, gedrukte strookverbindin gsorganen, enz., voorzien van geleidingen 5 en verschillende eigenschappen voor het. uitvoeren van het koppelen ' in de nauwkeurige en juiste stand daarvan. Zoals duidelijk is uit het voorgaande, kunnen de ketenverbindingsorganen bestaan uit een willekeurige bekende soort verbindingsorgaan, en tussen de koppeling van aansluitingen, waarbij echter de keten of code is gedrukt 10; of in draden aangebracht op het oppervlak van het verbindingsorgaan en tussen de koppelingspunten met de aansluitingen van de detectoren, waarbij omdat zij als draden zijn aangebracht, zij kunnen worden gedemonteerd, en de stand daarvan kan worden veranderd voor het verkrijgen van een nieuwe code.

15 Het ketenverbindingsorgaan kan worden geprogrammeerd onder toepassing van een microprocessor, die door het waarnemen van de standen van de magnetische stukken van de sleutel in een proefsleu-telontvanger, de programmeeropdrachten van het ketenverbindingsorgaan, wanneer de sleutel daarin is gestoken, snel en automatisch .20 opwekt, aanleiding gevende tot een geheugenketen van de ROM-soort, die kan worden gebruikt met het sleutellichaam, waarvoor de genoemde sleutel bestemd is. Dit verlaagt de kosten van de vervaardiging van het. ketenverbindingsorgaan in belangrijke mate.

Het gebruik van verbindingsorganen en derhalve gelijke sleu-25 telontvangers geeft voordelen, waaronder wordt gewezen op het feit dat verschillende schootstelsels met een enkele sleutel kunnen worden bediend, d.w.z. dat zij in dit geval hetzelfde verbindingsorgaan moeten omvatten en dezelfde ontvanger, waarbij door het op passende wijze voorbereiden van het verbindingsorgaan, een'sleutel kan wor-30 den gebruikt als model voor andere, en elk dezer op zijn beurt kan worden gebruikt als model voor andere, enz.

Dit vindt plaats onder het bewaren van een combinatie voor de hoofdsleutel, die moet worden opgenomen bij alle verbindingsorganen van de ontvangers, welke combinatie altijd onafhankelijk is van 35 die in elke sleutelontvanger, zodat deze de hoofdsleutel in werkza- 81 02 75 1 r i " ' ......

! - 12 - ; ï me toestand brengt en ook alle schoten bedient.

Omdat het aantal combinaties zo groot is, is het teneinde het aantal verschillende codes, dat kan worden.gevormd, te bereke-; nen, noodzakelijk de ingewikkeldheid van het stelsel te verminde- I 5; ren. Voor een dergelijke berekening wordt derhalve het statische stelsel, niet het volgorde noch een combinatiestelsel gebruikt, en dezelfde ontvanger, en worden alleen de standen van de magnetische elementen in het sleutellichaam veranderd, en wordt derhalve een ketenverbindingsorgaan voor elke sleutel beschouwd.

10 Indien het aantal detectoren, gemonteerd in de ontvanger, ge lijk is aan N, zijn er slechts, twee mogelijkheden: P magnetische elementen brengen P detectoren in werkzame toestand of N - P detectoren worden niet in werkzame toestand gebracht. D.w.z. dat groepen met N elementen worden gevormd met P van een soort en N - P van ( ! ;15 de andere soort. Afhankelijk van de combinatie, worden derhalve variaties gemaakt van de twee elementen met herhalingen genomen e |\| van N in N, d.w.z. 2'tot de N macht: (2) .

Voor het berekenen van het aantal sleutels met verschillende ontvangers moeten de overige mogelijkheden worden ingevoerd. Tenein-i 20 de een idee te geven van de wijze waarop een aantal combinaties wordt verkregen, moet ten eerste de polariteit van het magnetische element, opgenomen in de detector, werkzaam zijn dicht bij de drempel voor het in werkzame toestand brengen als een veranderlijke factor. De magnetische elementen moeten dan drie standen hebben: noord,

N

25 zuid en een ruimte, weshalve het codegetal (3] is.

Ten tweede moeten er verder detectoren zijn, die in werkzame toestand zijn gebracht, enigszins de drempel voor het in werkzame toestand brengen daarvan overschrijdende, die buiten werking moeten worden geplaatst. De magnetische elementen hebben dan vijf standen: 30 noord werkzaam, zuid werkzaam, noord buiten werking, zuid buiten werking en een ruimte. Het aantal combinaties is dus (5)^.

Ten derde zijn de opgenomen magnetische elementen met hun polen loodrecht of evenwijdig bevestigd aan de passieve relais, weshalve de magnetische elementen negen standen hebben: N-parallel 35 werkzaam, S-parallel werkzaam, N-loodrecht werkzaam, S-loodrecht 8102751 I ; - i3 - i t ! · werKzaam, N-parallel buiten werking, S-parallel buiten werking, N-loodrecht buiten werking,.S-loodrecht buiten werking en een i ruimte. Het aantal combinaties is dus C9)^. Met zeven relais wor den dus 4.0G0.000 combinaties bereikt. D.w.z. dat onder gebruik-I 5! making van slechts tien passieve relais 3.486.miljoen combinaties [ worden bereikt.

j Teneinde een idee te· geven van de mogelijkheden wordt een I ; bepaald geval aangegeven, waarin 79.766 triljoen combinaties worden bereikt met 24 relais, hetgeen gemakkelijk wordt verkregen . I 10 door het opnemen van de relais in een cirkelvormige sleutelontvan- ! ger met een lengte van 30 mm, en ook een cirkelvormig sleutel- lichaam met een diameter van 6 mm, op volkomen wijze verkleinde 1 en hanteerbare afmetingen. Het aantal verschillende sleutels voor dezelfde, ontvanger is in dit bepaalde geval 16 miljoen.

: 15 Het is zonder meer duidelijk, dat het sleutellichaam een ; willekeurige geometrische gedaante kan hebben. Het in werkzame toestand brengen kan dus plaatsvinden door het in de sleutellichaan-ontvanger brengen van het sleutellichaam of eenvoudig door het plaatsen of bevestigen van een oppervlak aan het andere.

20 Opdat elke sleutel op juiste wijze wordt geplaatst, moet deze een of andere plaatsingsaanduiding omvatten. In het geval van een cirkelvormige sleutel moet deze bij het inbrengen en zonder een volgordebediening, een markering, uitsteeksel of aanduiding hebben, die de juiste openende stand afdwingt en dus de beweging 25 van het sleutellichaam naar een enkele stand leidt. Voor combina- tiesloten door een volgorde-impulsen kan de cirkelvormige gedaante zonder enig uitsteeksel worden bewaard. In het geval van het inbrengen kan ongeacht het rechte gedeelte van de sleutel een com-binatieslot door een volgorde-impulsen worden gemaakt door het 30 bij verschillende standen van zijn lengte insteken en verwijderen van het sleutellichaam.

In de uitvoering van eenvoudige bevestiging of plaatsing is het vastgestelde gebied voor het in werkzame toestand brengen verborgen, omdat een of meer blokken kunnen worden gemaakt met de 35 detectoren en er slechts één of verschillende gebieden of vaste 81 0 2 7 5 1 ! » Μ - 14 - platen te zien zijn, waarop een andere plaat of gebied, behorende

: I

! bij het sleutellichaam wordt gebracht, waarbij de vaste plaat een 1 oppervlak kan hebben, dat verschilt van dat van het sleutellichaam voor het voorkomen van het door een inbreker vaststellen van de : 5! plaats voor het in werking stellen, hoewel hij in bezit is van het juiste sleutellichaam, en zelfs alarms en blokken omvatten op alle plaatsen, waar het sleutellichaam niet werkzaam mag zijn.

! Dit kan worden toegepast voor het geval van het inbrengen, omdat de plaat kan worden gevormd door een aantal openingen, waartussen j 10/ er slechts één is,, die geldt , voor het in werking stellen, die iri- i gewikkelder kan worden indien de plaat verder' een geprogrammeerde ! volgordebewegingen moet maken zowel bij het invoeren van dezelfde sleutel als bij het in volgorde veranderen van de opening en/of invoeren van meer sleutels onder het gelijktijdig en/of in volg-: 15: orde combineren daarvan.

Bepaalde van de gedaanten, die kunnen worden aangenomen door het sleutellichaam voor de uitvoering van eenvoudig bevestigen, kunnen die zijn van een ring of armband, die de elementen bevat voor het in werking stellen.

20 Voor het vergemakkelijken van massaproduktie kunnen zowel de magnetische elementen als de detectoren of passieve relais zijn gemonteerd aan standaarddragers.

De detectoren of relais kunnen zijn opgenomen om deel uit te maken van een gedrongen lichaam, dat is gemonteerd aan de wand 25: van de ontvanger van het sleutellichaam. Wanneer dan de uitvoe ring wordt gebruikt van het verbindingsorgaan, d.w.z. hetzelfde, ontvangerlichaam wordt gebruikt voor alle sleutellichamen, moeten de aansluitingen van de passieve relais vanaf de binnenzijde toegankelijk zijn, zodat door het alleen veranderen van het verbin-30 dingsorgaan, de code kan worden veranderd, d.w.z. het sleutel lichaam.

Dit gedrongen lichaam van de ontvanger moet in hoofdzaak zijn gevormd van niet magnetiseerbaar materiaal, en moet dezelfde inwendige geometrische gedaante hebben als het uitwendige deel 35 van het sleutellichaam. De passieve relais kunnen ook zijn opge- 81 0 2 7 5 1 j · i ‘ ! : - is - ! 1

! I

nomen in een buigzame strook, dat de relais draagt, omdat wanneer het monteren plaatsvindt deze alleen moet worden bevestigd aan het i ! inwendige van het lichaam van de ontvanger. Omdat de polariteit en de sterkte van het in werking stellen van de relais kan worden I 5 i veranderd in zowel de uitvoering van het gedrongen lichaam als de | ; .

strook, kunnen een of meer lagen, op elkaar geplaatste lichamen . of stroken, concentrische lichamen, enz., worden verschaft, j .· -I In de twee uitvoeringen van de stelsels door invoeren en door eenvoudig bevestigen, kunnen de magneten of elementen, die ; 10! een magnetische combinatie produceren, opgenomen in het sleutel- j : lichaam, in verschillende vormen worden aangebracht. Een daarvan i bestaat uit permanente magneten, die zich met de polariteit in . i een lengte- of dwarsrichting bevinden, in een of meer eenheden, ! ; die deze omvatten, welke eenheden in het geval van een cirkelvor- i 15 mige doorsnede worden gebracht in het sleutellichaam, dat kan wor- ; den gevormd door zijdelingse uitsparingen of aan het einde daar van voor de aanpassing en juiste plaatsing, en overeenkomende met deze zijdelingse uitsparingen, andere uitsteeksels in het inwendige van het sleutellichaam en overeenkomende met deze uitsparingen 20 aan het einde van andere uitsteeksels aan het andere einde van de eenheid. Een andere vorm bestaat in het verschaffen van een sleutellichaam met gemagnetiseerde gebieden of oppervlakken in plaats van magneten. Een andere mogelijkheid bestaat uit het verschaffen van een lichaam,· voorzien van eigenschappen, die soortgelijk zijn .25 of gelijk aan die van zacht ijzer zodat het slechts magnetische eigenschappen verkrijgt wanneer een ander magnetisch veld dicht bij is, die wanneer het veld wegbeweegt, verloren gaan, en met uitsteeksels, die werken als permanente magneten maar alleen wanneer hèt sleutellichaam wordt aangebracht. Dit zachte ijzer is op-30 genomen in het inwendige van het sleutellichaam. Voor het magneti seren daarvan kan, omdat het is opgenomen in het inwendige van het sleutellichaam, een magnetisch lichaam of permanente magneet worden gebruikt, alsmede een elektromagneet of elektromagneten of spoelen of Rowland-ringen, die echter uitsteeksels hebben, die de 35 magnetische keten vormen samen met het lichaam en de zacht-ijzer- 81 0 2 7 5 1 ί, ; - ie - uitsteeksels van het sleutellichaam, nodig voor het verkrijgen van de magnetische flux, die de passieve relais, die zich in het i inwendige van de ontvanger bevinden, in werking stellen. Zowel | de zacht-ijzeruitsteeksels als het uitsteeksel van de permanente i 5: magneet of van de Rowland-ring, moeten met een bepaalde verplaat- * 1 ' I sing naast elkaar zijn geplaatst voor het in werking stellen van de passieve relais, d.w.z. dat de relais werkzaam zijn in het ge-I bied van de spleten van de zodoende gevormde magnetische keten.

Hoewel het lichaam, voorzien van uitsteeksels, dat is aangebracht ί 10i in het inwendige van het sleutellichaam, kan bestaan, zoals aan- ; | gegeven, uit zacht ijzer, kan dit ook bestaan uit een ferromagne- tisch materiaal. Het gebruik van zacht ijzer of zijn equivalenten ί heeft het voordeel, dat het magnetische veld niet kan worden waar- I genomen omdat het niet aanwezig is, zoals geproduceerd door het- ΐ 15 . zelfde materiaal.

Een andere uitvoering bestaat uit het toepassen van de ! hall-elementen, die in de industrie bestaan, geïntegreerd in buig zame stroken of platen. Deze elementen bevinden zich in het inwendige van het sleutellichaam als een plaat, die het lichaam om-'20 geeft. Wanneer het magnetische veld van deze elementen is veran derd, worden zij in werking gesteld. Derhalve bevinden zich in het inwendige van het sleutellichaam stukken zacht ijzer, die wanneer zij zich vóór deze detectoren bevinden, het magnetische veld daarvan wijzigen en alleen de detectoren in werkzame toestand brengen, .25 die positief moeten zijn in afhankelijkheid van de code. Het te wijzigen magnetische veld moet zijn opgenomen nabij de detectoren, maar mag deze niet in werking stellen.

Hoewel‘de elektromagneet, zoals aangegeven, in dit geval zich in het inwendige van de ontvanger bevindt, kan hij zich ook .30 in het inwendige van het sleutellichaam bevinden. Er zullen dus micro-elektromagneten zijn, waarvan het in werking stellen afhankelijk is van een vergelijkingsspanning, die zich zowel in het lichaam van dezelfde sleutel kan bevinden als een zelfgenererende krachtbron of in een bepaald geval kan deze spanning worden verkre-35 gen van de sleutelontvanger, wanneer deze in de openende stand is 8102751 j : - 17 -

i I

geplaatst, b.v, door het in werking stellen van een enkel relais, dat werkzaam is als een schakelaar.

! Platen, die worden geabsorbeerd of afgebogen of verspreid in het geproduceerde magnetische veld, kunnen eveneens zijn opge-| 5; nomen in het inwendige van het sleutellichaam en/of het inwendige * ; van de ontvanger, zodat zij dus bepaalde relais in werking stellen ! of buiten werking, die daarentegen het blokkeren of/en een alarm produceren.

Qmdat de elektromagneten een magnetisch veld produceren wan- . i 10.! neer een stroom door de spoel gaat, die deze magneten vormt, kan j deze eigenschap voor de uitvinding worden gebruikt, omdat in het I ' sleutellichaam, in de ontvanger of in beide, miniatuurelektromag- ; neten zijn aangebracht, waarbij de aansluitingen van de spoelen overeenkomen met de elektromagneten, die in werking moeten worden 15 gesteld en verbonden met een krachtbron.

; !. Voor het vergemakkelijken van de werkwijze voor massaproduk- I tie wanneer de sleutellichamen de elektromagneten omvatten, zijn deze gelijk, maar is het sleutellichaam voorzien van isolerende verbindingsorganen, zodat alleen de aansluitingen van de spoelen, 1 20: die in werking moeten worden gesteld voor het tot stand brengen van het programma, in werking worden gesteld en de andere van deze krachtbron geïsoleerd worden gelaten.

In het geval dat de spoelen zich in het inwendige van de ontvanger bevinden, zijn zij werkzaam als magneten, opgenomen in pas-25 sieve relais om in werking of buiten werking te worden gesteld in afhankelijkheid van het programma door de opgewekte magnetische velden.

Bepaalde van de of alle elektromagneten van zowel het lichaam als de ontvanger, kunnen worden vervangen door willekeurige andere 30 elementen, die een magnetisch'veld produceren.

De magnetische detectoren of passieve relais moeten bij voorkeur zijn bevestigd in het inwendige van de sleutelontvanger, maar de magnetische elementen moeten beweegbaar zijn.

Dit is bereikt door het uitvoeren van het sleutellichaam en 35 de ontvanger met uitsparingen en uitsteeksels, zodat wanneer het 8102751 - 18 - ! ! I i i i ! I sleutellichaam in werking wordt gesteld, deze drukken tegen de mag netische elementen, opgenomen in de sleutelontvanger of deze j ' scheiden en deze dus dichter naar de passieve relais brengen of ; daarvan wegbewegen onder het, naar behoefte, in werkzame toestand ! 5; brengen daarvan of buiten werking plaatsen. Het sleutellichaam kan derhalve ondanks het niet zijn voorzien van magnetische elementen, de geprogrammeerde magnetische combinatie produceren.

! I

! ! Hoewel in het beschreven geval de elektromagneten zich in ; . het inwendige van de ontvanger kunnen bevinden, kunnen zij zijn ; 10i uitgevoerd als afzonderlijke micro-elektromagneten of micro-spoe- len, waarin een kleine stroom wordt geïnduceerd wanneer een magnetisch veld door de kern daarvan wordt bewogen. Dan moet het sleutellichaam zijn voorzien van uitsteeksels,.die naast de spoelen zijn geplaatst voor het opwekken van de kleine stroom daarin, en 15; kunnen de uitsteeksels permanente magneten zijn, gemaakt van ferro- magnetisch materiaal of van zacht ijzer met de reeds beschreven middelen. Andere spoelen, die niet werkzaam moeten, worden gemaakt of die na het in werkzame toestand zijn gebracht, tegengestelde stromen opwekken, zijn opgenomen.

20 Het samenstel van alle combinaties van de spoelen en de ver binding van hun aansluitingen maakt een elektronische keten werkzaam, die de stroom geleidt, nodig voor het bedienen van de schoot.

Indien de spoelen werkzaam worden gemaakt, die zijn geprogrammeerd om niet werkzaam te zijn, wordt de stroom, nodig voor 25 het openen van de schoot, niet geleid.

In dit geval zijn de micro-spoelen werkzaam als passieve relais of magnetische velddetectoren.

Omdat de uitvinding betrekking heeft op een elektronische inrichting, vereist deze elektrische kracht voor het bedienen van 30 de schoot. In het geval van het falen van de elektrische toevoer of het laten afweten van de batterij, kunnen batterijen, condensatoren en andere soortgelijke elektrische krachtopslagstelsels worden opgenomen met inbegrip van die, welke afkomstig zijn van zonne-platen, enz., voor het vervangen van de gebruikelijke toevoer.

35 Deze batterij of krachtbron kan zijn opgenomen in het inwendige 81 02 7 5 1 I - 19 - Γ~ Γ van een gebied, in welk geval twee geleiderplaatsen kunnen zijn i .

gemonteerd, die vanaf de buitenzijde toegankelijk zijn, en op zodanige wijze, dat wanneer zij b.v. worden overbrugd met een ver-! i b indingsorgaan. of klink of eenvoudig door middel van een wig naar ; 5 ; dezelfde sleutel,, kan de keten van de batterij of de bron b.v.

j door middel van een micro-relais, dat werkzaam is als een onder breker, worden uitgeschakeld.

! Deze batterij of krachtbron kan vanaf de buitenzijde worden ; aangebracht op deze zelfde plaatsen. Natuurlijk is het altijd no- ; 10 ; dig de sleutel te gebruiken voor het verkrijgen van het in werking: I i stellen. Omdat het stelsel elektrisch werkzaam is, kunnen verschil- j lende mechanismen per keer worden geopend of in werking gesteld i onder toepassing van een enkele sleutel.

! . . Het. sleutellichaam kan blijvend zijn gemonteerd in de ont- ί 15 : vanger, in welk geval de code moet worden geproduceerd door gepro- | grammeerde bewegingen'van de sleutel, zoals hiervoor beschreven.

: Het is duidelijk, dat het in werking stellen van het sleutel lichaam momenteel kan zijn, d.w.z. dat een zeer korte tijdsduur nodig is voor het in werking stellen of buiten werking stellen 20 van de detectoren. Derhalve kan het ontvangerlichaam van de sleu tel zijn uitgevoerd met de verticale ontvanger open aan beide einden, zodat wanneer het sleutellichaam door het bovenste gedeelte wordt ingébracht, het door zijn eigen gewicht verschuift en vanuit het onderste gedeelte naar buiten steekt, waardoor de volgorde 25 van geprogrammeerde impulsen tot stand wordt gebracht gedurende zijn doorgang door het inwendige van de ontvanger van het sleutellichaam.

Het is duidelijk, dat het sleutellichaam ten dele of geheel kan worden gevormd door het weerstandssleutellichaam, zodat bij 30 het in het sleutellichaam brengen een of verschillende hindernis sen eerst worden verwijderd als gevolg van de elektrische bediening of een elektrische koppeling werkzaam wordt gemaakt of beide tezelfdertijd, waarna dan het sleutellichaam kan worden gedraaid en een deel van of het gehele sleutellichaam en dus de schoot me-35 chanisch wordt geopend, waardoor dit kan worden toegepast bij de 81 0 2 7 5 1 i ; -20- I---:----------

i I

gebruikelijke mechanische slotstelsels.

; i ! Teneinde de magneten te beschermen tegen magnetische slijta- ' ' i : ge, kan het sleutellichaam zijn bedekt met een bekleding en een veer van paramagnetisch materiaal.

| 5 | Een mechanische veer, in werking gesteld door elektrische kracht, die de sleutel samendrukt indien het niet de juiste is, kan zijn opgenomen in de ontvanger.

Fig.1 toont een sleutellichaam met een van de mogelijke aan | ; te nemen uitvoeringen, waarbij magnetische of magnetiseerbare ge- i10 i bieden 1 zijn weergegeven, die, zoals is;te zien, zeer verschillen de gedaanten kunnen aannemen.

! I -

Het rechte gedeelte van het sleutellichaam kan een willekeu-I · ; rige gesloten veelhoekige gedaante hebben, hoewel het hier is weer- j gegeven als cirkelvormig.

I15 Fig.2 toont een binnenaanzicht van het sleutellichaam, dat ! de beschermende laag 4 vertegenwoordigt van non-ferromagnetisch i | materiaal en de verschillende eenheden 3, waaruit het sleutelli- I : chaam bestaat. De geleiding 5 dwingt de sleutel in de juiste vorm in de sleutelontvanger te worden geplaatst.

20 Fig.3 is een zijaanzicht van de verschillende eenheden, waar uit het sleutellichaam kan bestaan, met verschillende soorten op-neemholten, hoewel slechts een enkele daarvan kan worden gebruikt voor de vorming van een bepaalde sleutel, waarbij de soorten opneem-holten zijn vertegenwoordigd: zeshoekig 6, afgeknot kegelvormig 7, 25 vierkant 8, concentrisch en excentrisch 9 en gekanteeld 10, hetgeen niet de enige mogelijkheden zijn.

Fig.4 toont een bovenaanzicht van een eenheid met een zeshoekige opneemholte, waarin het magnetische of magnetiseerbare gebied is gekleurd. Overeenkomstig de fig.3 en 4 kan door opeenvolgend 30 faseverschil van een eenheid met betrekking tot de andere en voor dezelfde soort eenheid, een groot aantal sleutels worden vervaardigd .

Fig.5 geeft twee mogelijkheden aan van de platte sleutel door bevestiging van eindvlakken van de sleutel 11 en de sleutel-35 ontvanger 12, waarbij de ring 13 is afgebeeld als een ander voor- .

beeld.

~8102751 ί : - 2i -

Fig.6 toont een lengtedoorsnede van een sleutelontvanger, waarbij het magnetische of magnetiseerbare stuk 14 is weergegeven, ! verder de passieve relais 15, het verbindingsorgaan 16, de ver bindingen 17 van de passieve relais met het verbindingsorgaan en i ; 5· deuitgangskabels 18, voorzien van een willekeurige lengte. 14a, 14b, i ’ | 14c, 14d,. en 14e zijn magnetische of magnetiseerbare stukken met | plaatsen, die overeenkomen met de gebruikte sleutelontvanger voor i een groot aantal daarvan.

Fig.7 toont het ketenverbindingsorgaan 19,. dat al of niet ' 10 ; kan zijn bevestigd aan de sleutelontvanger, maar in ieder geval i I · · ; | . is verbonden met de aansluitingen [verbindingsorgaan 16), van de passieve relais voor het bepalen van de juiste combinatie van de ί ! I sleutel. Het ketenverbindingsorgaan kan een willekeurige andere gedaante hebben, waarbij de in de tekening afgebeelde eirkelvor- ^5 mige gedaante een soort is voorzien van een inkeping 20, die het vanuit het gezichtspunt van kostenbesparing bij de vervaardiging op dezelfde wijze als bepaalde eenheden worden gedraaid of uit j fase gebracht ten opzichte van elkaar in de constructie van het sleutellichaam, hier ook als gevolg van het draaien of uit fase 20 brengen van het ketenverbindingsorgaan, mogelijk maakt een aantal sleutelcodes te bereiken. De stroken van de gedrukte keten of de verbindingen van de code zijn aangeduid als 21. 22 toont een keten* verbindingsorgaan, bestaande uit een keten,, die een geheugen 23 bevat, dat de juiste code omvat. Het programmeren van deze keten 25 vindt plaats door een microprocessor, verbonden met een sleutel ontvanger, die de code daarvan bepaalt wanneer de sleutel wordt ingébracht en het betreffende geheugen registreert, waardoor de vervaardigingswerkwijze van de gedrukte keten öf de vervaardiging van de verbindingen van de code tot een minimum wordt beperkt.

30 Fig.8 toont de sleutelontvanger 28 in het geval van een ge steund ketenverbindingsorgaan 19 zonder een leiding. Het stelsel A voedt ..het samenstel door de krachtbron 24, die spanning verschaft aan de openende schoot 26 in het geval van een juiste code als gevolg van de instructies, ontvangen van de sleutelontvanger. In 35 het geval van een niet juiste combinatie wordt het alarm 27 en/of 8102751 I ; I , ! ; - 22 - het element 25, dat het stelsel blokkeert, gevoed. De keten 24 ' i verschaft de vertraging in in werking stelling voorafgaande aan • ! het volledig insteken van de sleutel teneinde snelle en foutieve aansprekingen te voorkomen aan de kant van de sleutelontvanger bij | 5' het gedeeltelijk in werking gesteld zijn..

Het decodeerstelsel kan bestaan uit de enkelvoudige logische keten, afgebeeld in fig.9, waarbij D ”1’’-ingangen vertegenwoordigt, j opgewekt door de passieve relais van de sleutelontvanger, die bij j alleen het in werking stellen van één daarvan een ”0” opwekt in 10 : de uitgang B van de inverterende OF-poort 28, waardoor het alarm B wordt .ingeschakeld en een ”1’’-uitgang van de poort. 30 wordt voorkomen, die de poort 32 bekrachtigt en het openende stelsel C be-| dient. Alle ingangen E, die worden opgewekt door de sleutel, moe- i ten "1”' zijn, zodat.de poort 29 van de EN-soort,’’1” geeft en dé :15 poort 30 in werkzame toestand plaatst en derhalve de poort 32 en het openen bedient van de schoot C. Ingangen F worden opgewekt door een samenstel van passieve relais, die alle ”1” moeten geven . voor het in werking stellen van de EN-poort 31 en die de uitgang ”1" moet geven, die de OF-poort 32 in werkzame toestand brengt 20 voor het tot stand brengen van het openen. Deze ingangen F, opge wekt door de betreffende passieve relais, zijn gemeenschappelijk voor een aanzienlijk aantal sloten, en derhalve een gidscombinatie daarvoor. De betreffende sleutel is de gids voor het stelsel.

Een andere praktische toepassing kan die zijn, welke is afge-25 beeld in fig.10, waarin een slotstelsel met een schoot is weerge geven, waarbij 33 de sleutel is, 34 de sleutelontvanger, 35 het sleuteldecodeerorgaan, dat de elektromagneet 36 in werking stelt, die het rondsel 37 verplaatst, dat op zijn beurt de veer 38 overwint, waardoor het komt aan te grijpen in 39 en 40, hetgeen wan-30 neer de sleutel draait de schoot 4 aantrekt voor het openen van de poort. De handgreep 42 maakt het mogelijk de poort van binnen^ uit te openen zonder het slotzin werking te stellen. In dit geval moet de sleutel worden gedraaid en moet het een mechanische draaiing maken, hetgeen echter in een bepaald toepassingsgeval is, waar-35 bij het draaien van de sleutel in het merendeel van de gevallen 8102751 i ί i ; - 23 - niet nodig is, en een elektromagneet de schoot direct beweegt.

Alle genoemde en in de figuren weergegeven magnetische of : magnetiseerbare stukken bestaan uit zacht ijzer of materialen, | voorzien van soortgelijke eigenschappen en/of permanente magneten ! 5! en/of elektromagneten,.gevoed door het net via de-zelfgenererende ; ; bron met batterijen, en worden gebruikt in zowel het sleutelli-i ' ; chaam als in de sleutelontvanger.

i ; ' j i : ' i i " ; “8102751

Claims

2. Slot volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de positieve 25 en negatieve magnetisatiemiddelen bestaan uit kleine magnetische elementen met gelijke of verschillende afmetingen en een permanent gemagnetiseerde potentiaal, welke elementen bij het door het naast elkaar plaatsen zijn gericht naar tegengestelde elementen, aangebracht in de ontvanger van het sleutellichaam, de elektrische door-30 lopendheid produceren voor het sluiten van de keten voor het doen openen van de poort.
3. Slot volgens de conclusies 1 en 2, met het kenmerk, dat de 81 0 2 7 5 1 * * ( j ' ' ”**" ——— ’’V i \ ; - 25 - I magnetische detectoren passieve relais zijn, aangebracht op een. i drager door middel van in- beweging brengen, waarvan de aansluitin gen in een enkele, richting zijn gericht om vanaf de buitenzijde te worden verbonden door bij voorkeur zacht solderen. ; 5; 4. Slot volgens de; voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de magnetische detectoren geïntegreerde passieve relais zijn, aan-; gebracht op een· drager of een doorlopende gedrukte ketenstrook, bevestigd aan de drager door zacht solderen tussen stroken of door 'integreren. ' ;.G · 5. Slot volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat op de drager of doorlopende strook afzonderlijk, aangebrachte, dicht bij de passieve relais zich bevindende magnetische elementen aanwezig zijn, I ' voorzien van een positieve of negatieve lading voor het vergroten i of verkleinen van de elektrische contactdrempel. 115 6. Slot volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de magneti sche elementen zijn aangebracht op dezelfde laag passieve relais i of op opeenvolgende lagen van het ontvangerlichaam van de sleutel. voor het vergroten of verkleinen van de elektrische contactdrempel.
7. Slot volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de passieve 20. relais zijn aangebracht aan de drager of gedrukte ketenstrook evenwijdig aan de elektrische verbinding daarvan.
8. Slot volgens -conclusie 1, met het kenmerk, dat de passieve relais zijn aangebracht aan de drager of gedrukte ketenstrook evenwijdig aan de elektrische verbinding daarvan of in serie zijn 25 geschakeld.
9. Slot volgens de conclusies 1, 6, 7 en 8, met het kenmerk, dat wanneer het sleutellichaam in de ontvanger daarvan is gestoken, de elektrische doorlopendheid alleen aanwezig is in de verbin-dingsaansluitingen van het veelledige verbindingsorgaan voor het 30 voeden van de elektronische keten, wanneer de naast elkaar plaat singen van de magnetische elementeq zowel in polariteit als in sterkte samenvallen met de opstelling van de passieve relais, aangebracht op de drager of strook van de sleutelontvanger.
10. Slot volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de combina- 35 tiesvan het sleutelelement afhankelijk zijn van het aantal, de af- 81 02 75 1' i , η i - 26 - i ; metingen,· de polariteit en de potentiaal van het aantal magneti sche elementen, opgenomen in het sleutellichaam.
11. Slot volgens de conclusies 1 en 10, met het kenmerk, dat het element of sleutellichaam een cilinder is, voorzien van een of i 5 i meer lagen met magnetische elementen, in lengterichting of radi aal aangebracht, aangrenzend of afwisselend in de vorm van een pakket,, waarvan het buitenoppervlak bij voorkeur wordt gevormd.. . ’ ! door een wrijvingsbestendig en niet magnetiseerbaar materiaal,. -
12. Slot volgens de conclusies 1 en 10, met het kenmerk, dat het !10 ! element of sleutellichaam is gevormd door een positieve geometrie met betrekking tot de negatieve geometrie, vertoond door de sleu-telontvanger voor het insteken en samenvallen van de magnetische . elementen van de sleutel met positieve relaiselementen en/of-mag-; netische elementen of de combinatie van de ontvanger van de sleu- :15 ; tel.
13. Slot volgens de conclusies 1 en 10, met het kenmerk, dat het , element of het sleutellichaam een plat, kaartvormig oppervlak" omvat.. '
14. Slot volgens de voorgaande conclusies, met het kenmerk, 20 dat de veelledige verbindingsmiddelen zijn aangebracht aan de uit gang van de aansluitingen van het ontvangerlichaam van de sleutel, voor het door elektrische geleiders verbinden van de ingangs- en uitgangsspanning of -spanningen met de elektronische keten, die de poort opent.
15. Slot volgens de conclusies 1 en 14, met het kenmerk, dat de ingangs- en uitgangsspanning naar de elektronische keten, die de poort opent, veelledig is voor het tot stand brengen van de logische volgorde in het vooraf vastgestelde programma van de elektronische keten voor het in werkzame toestand brengen daarvan. 30 16, Slot volgens de conclusies 14 en 15, met het kenmerk, dat de veelledige verbindingsmiddelen de openende code bevatten door middel van een elektrische verbinding in afhankelijkheid van de code van de sleutel.
17. Slot volgens de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat 35 bij het insteken van de sleutel het uitlezen van de code in volg- 8102751 * -27-. ί orde is, statisch of een combinatie.
18. Slot volgens de conclusies 1 en 17, met het kenmerk, dat het lichaam en/of de sleutelontvanger is voorzien van micro-elektromag-neten, waarvan het in werking stellen afhankelijk is van een ver- 5 gelijkingsspanning in zowel het lichaam van dezelfde sleutel, een zelf-genererende krachtbron of wordt in een bepaald geval deze spanning verkregen van de sleutelontvanger wanneer deze zich in de openende stand bevindt.
19. Slot volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de oorspronke- i10 lijke permanente magneten, geheel of gedeeltelijk of niet gemagne tiseerd voorafgaande aan of volgende op het samenstellen daarvan, ten dele of geheel de magneten zijn van de sleutel. 81 0 2 7 5 1