NL8101762A - Inrichting voor het vervaardigen van houtslijpsel. - Google Patents

Description

.» * 81310 vA/mm

Korte aanduiding : Inrichting voor het vervaardigen van hout- slijpsel.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het vervaardigen van houtslijpsel van de in de aanhef van conclusie 1 nader beschreven soort.

Door de fysische omstandigheden bij het slijpen 5 van vezelhout tot papierstof treden in de slijpzone zeer verschillende temperaturen on. Zo treedt bijvoorbeeld bij het begin van de slijpzoneeen uit de temperatuur van het steenoppervlak, van het uit de goot meegevoerde sleepwater, van het houtvocht en van het hout zelf gevormde mengtemperatuur op 10 van minder dan 100°C. Door het verslijpen van het hout stijgt dan in de toevoerschacht de temperatuur op overeenkomstige wijze, waarbij er dan verdampingen en plaatselijke overver-hittingen kunnen optreden. Hieronder lijdt de vezelkwaliteit. Over de lengte van de slijpzone worden zeer verschillende vezel-15 lengten en-vormen verkregen.

Het is evenwel reeds bekend, dathet de houtvezel bindende lignien bij aanwezigheid van water en een temperatuur van meer dan 8Q°C, in het bijzonder van meer dan 100°C, zodanig verweekt, dat de houtvezels weinig ingekort door de korrels 20 van de slijpsteen kunnen worden losgemaakt. Op deze wijze ontstaat bij een gelijktijdig groter gehalte aan lange vezels ook een grotere sterkte van de papierstof.

Om deze reden heeft men reeds voorgesteld om het hout onder overdruk te slijpen (zie bijvoorbeeld het Duitse 25 Offenlegungsschrift 2.812.299). Daarbij wordt door sluizen en een overeenkomstige toevoer van druklucht in de houttoe-voerschacht ervoor gezorgd, dat in de slijpzone overdruk heerst.

8101762 * '£ δ - 2 -

Daarbij is echter nadelig, dat een dergelijke inrichting relatief kostbaar is .

Het doel van de onderhavige uitvinding is daarom het verschaffen van een inrichting voor de vervaardiging van hout-5 slijpsel, waarbij op eenvoudige wijze voor een voldoende vloei-stoftoevoer in de slijpzone wordt gezorgd, waarbij gelijktijdig eventueel met hogere watertemperaturen dan 100°C kan worden geslepen.

Volgens de uitvinding wordt dit doel bereikt door de 10 in het kenmerkende deel van conclusie 1 genoemde kenmerken.

Door de waterkast volgens de uitvinding is het thans mogelijk, om wateronderdruk toe te voeren. Door deze maatregel wordt bereikt, dat het water tegen de centrifugaalkracht in diep in de porieënvan de slijpsteen kan indringen. Dit onder-15 druk staande water kan vervolgens onderdruk (vanwege de cen-trifugaalwerking) in de slijpzone weer uit de slijpsteen uittreden. Daar vanwege het aangedrukte hout een relatief dichte afsluiting aanwezig is, staat deze in dit bereik onder een overeenkomstige overdruk, waardoor watertemperaturen van meer 20 dan 100°C kunnen worden bereikt.

Wanneer de waterkast niet in de richting naar de toevoerschacht is afgedicht, maar er daarentegen een geringe spleet bestaat, dan kan bijkomend aan het uit de goot meegevoerde sleepwater over het steenoppervlak onderdruk staand 25 water in. de slijpzone worden ingebracht.

Wanneer de spleet daarbij wigvormig is uitgevoerd, waarbij deze spleet zich in de richting naar de toevoer-1· schacht vernauwt,, dan wordt de drukwerking van het water nog verder versterkt.

30 Bij een uitvoeringsvorm van de uitvinding is de waterkast instelbaar uitgevoerd. Door deze maatregel kan de waterkast overeenkomstig de slijtage van de steen worden bij-gesteld.

Hetzelfde geldt ook voor de afdichting aan de van 35 de toevoerschacht afgekeerde zijde, die eveneens een instelbare afdichtklos bezit.

Het is van voordeel, wanneer de waterkast zodanig is uitgevoerd respectievelijk zodanig op de slijpsteen is gezet, dat zich tussen de waterkast en het oppervlak van de 8101762 - 3 - slijpsteen een wigvormige spleet vormt, die tenminste aan de van de toevoerschacht afgekeerde zijde is afgedicht.

Door deze maatregel ontstaat er, op soortgelijke wijze als bij een wigvormige spleet tussen de waterkast en 5 de toevoerschacht, een verdere verhoging van de druk.

Een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding bestaat daaruit, dat de waterkast zich bij benadering over de breedte van de slijpsteen uitstrekt en zijdelings van labyrinth afdichtingen is voorzien.

10 Het is daarbij van voordeel, wanneer in het gebied van de waterkast en van de houttoevoerschacht vanaf de zijkant over de slijpsteen stekende metalen leiplaten zijn aangebracht. Door deze metalen leiplaten wordt het eventueel al daar uittredende slijpwater tussen de kopzijden van de steen en de 15 leiplaten tegengehouden.

Het is verder van voordeel, wanneer in de waterkast voor de uitlaatopeningen een reinigingsinrichting is aangebracht .

Over het algemeen zal men voor het onderdruk staande 20 water gefilterd of ook vezelhoudend retourwater toepassen.

Door deze reinigingsinrichting wordt verhinderd, dat de uitlaatopeningen, die eventueel mondstukvormig kunnen zijn uitgevoerd, verstoppen.

Een volgende uitvoeringsvorm van de reinigingsin-25 richting volgens de uitvinding bestaat daaruit, dat deze een roterende borstel, bezit.

Verder kan de borstel een roterende as bezitten, waaraan gelijkmatig over de omtrek verdeelde borstels zijn bevestigd.

3Ό Een andere mogelijkheid om meer slijpwater in de slijpzone in te brengen bestaat daaruit, dat het oppervlak van de slijpsteen van uitsparingen is voorzien.

De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van de bijgaande tekening van een uitvoeringsvoor-35 beeld.

Fig. 1 toont een zijaanzicht van de slijpinrichting volgens de uitvinding.

Fig. 2 toont een gedeelte van een bovenaanzicht op de waterkast.

8101762 ^ ï» c - 4 -

De inrichting voor het vervaardigen van houtslijpsel heeft op gebruikelijke wijze een roterende slijpsteen 1, die is voorzien van een houttoevoerschacht 2. In de houttoevoer-schacht 2 wordt het hout met behulp van een (niet weergegeven) 5 persinrichting tegen de slijpsteen aangeperst. In de tekening is slechts één houttoevoerschacht weergegeven.

Binnen het raam van de uitvinding kan zowel een zogenaamde dubbelpersslijper met twee houttoevoerschachten of een continu slijper met een continue houttoevoer worden 10 toegepast. Eveneens kan in plaats van een persstempel ook een ketting-, tandwiel- of een andere houttransportinrichting in de toevoerschacht 2 zijn aangebracht.

Onder de slijpsteen 1 bevindt zich een goot 2, die dient voor het opnemen van het houtslijpsel. Over een overloop 15 stuw 5 kan de stofsuspensiehoogte in de goot 4 overeenkomstig worden ingesteld. Voor de verdunning dient een vloeistoftoevoer leiding 6. .

Aan de voorzijde van de houttoevoerschacht 2 bevindt zich een waterkast 7, die op de slijpsteen 1, is opgezet.

20 Aan de van de toevoerschacht 2 afgekeerde zijde is de waterkast 7 door een afdichtklos 8 afgedicht. De afdichtklos 8 kan bijvoorbeeld uit. hard'hout bestaan, dat bij slijtage overeenkomstig kan worden bijgesteld. De waterkast is voorzien van een toevoerleiding 9, waardoor het water onder druk in het 25 inwendige van de waterkast 7 wordt ingevoerd. Via verschillende, over de breedte van de slijpsteen 1 verdeelde boringen 17 en uitlaatopeningen 10 komt er water onder druk in een wigvormige spleet 11 tussen de waterkast 7 en het oppervlak van de slijpsteen. Voor een beter watertransport in de slijp-30 zone dienen de uitsparingen 12 in het oppervlak van de slijpsteen 1. Een bijkomende gelijkmatigheid van de stofkwaliteit wordt bereikt, wanneer de met het sleepwater uit de stof goot 4 in de slijpzone gebrachte vezelstofsuspensie een constante structuur bezit. Dit wordt bereikt, wanneer via de vloeistof-35 toevoerleiding 6 mengstof uit de gehele slijperij continu door de stofgoot wordt geleid.

Voor de zijdelingse afdichting van de waterkast 7 zijn labyrinthafdichtingen 13 aangebracht. Het uitgetreden slijpwater wordt aan de kopzijden van de steen door de metalen 8101762 / - 5 - leiplaten 14 tegengehouden.

Voor de uitlaatopeningen 10 van de waterkast 7 bevindt zich een reinigingsinrichting, die bestaat uit een roterende as 15/ waarop drie gelijkmatig over de omtrek verdeelde borstels 5 16 zijn aangebracht. Door deze roterende borstels 16 worden de uitlaatopeningen 10 vrijgehouden van verontreinigingen. Een vaststaande buis 3, die van boringen 17 voor het intreden van onder druk staand water is voorzien, dient voor de geleiding van de roterende borstels. De uitlaatopeningen 10"kunnen ge-10 vormd worden door in boringen van de waterkast 7 ingezette sleufmondstukken, zoals in fig. 2 is weergegeven.

Zoals met streeplijn is getekend, kan de toevoerlei-ding 9 zijn verbonden met een retour-waterleiding of een vezelstofleiding 19, waarmede al het of een deel van het re-15 tourwater respectievelijk vezelstof in het inwendige van de waterkast wordt ingeleid.

8101762

Claims (13)

1. Inrichting voor het vervaardigen van houtslijpsel met een slijpsteen, voorzien van tenminste één houttoevoer-schacht, waarin het te slijpen hout tegen de slijpsteen aan 5wordt gedrukt, voorzien van een goot of een verzamelbak onder de slijpsteen en van watertoevoerinrichtingen voor het bevochtigen van de slijpsteen en van de slijpzone, met het kenmerk, dat in de draairichting van de slijpsteen gezien voorafgaande aan de toevoerschacht (2) tenminste één afgesloten waterkast (7) lOop de slijpsteen (1) is gezet, welke tenminste aan de van de toevoerschacht (2) afgekeerde zijde is afgedicht en die een toevoerleiding (9) voor wateronderdruk en naar het steenoppervlak toegerichte uitlaatopeningen (10) heeft.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, 15dat de waterkast (7) instelbaar is.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat zich aan de van de toevoerschacht (2) afgekeerde zijde een instelbare afdichtklos (8) bevindt.

4. Inrichting volgens conclusie 1, 2 of 3, met het 20kenmerkg dat de waterkast (7) zodanig is uitgevoerd respectievelijk zodanig op de slijpsteen (1) is gezet, dat er tussen de waterkast (7) en de slijpsteen (1) een wigvormige spleet (11) ontstaat, die tenminste aan de van de toevoerschacht (2) afgekeerde zijde is afgedicht.

5. Inrichting volgens één van de conclusies 1-4, met het kenmerk, dat zich tussen de waterkast (7) en de toevoerschacht (2) een wigvormige spleet bevindt, die zich in de richting naar de toevoerschacht (2) toe vernauwt.

6. Inrichting volgens één van de conclusies 1-5, met 3'0het kenmerk, dat de waterkast (7) zich bij benadering over de breedte van de slijpsteen (1) uitstrekt en zijdelings is voorzien van 1abyrinthafdichtingen(13).

7. Waterkast volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat in het gebied van de waterkast (7) en van de houttoevoer- 35schacht (2) zijdelings over de slijpsteen (1) stekende metalen leiplaten (14) zijn aangebracht.

8. Slijpsteen volgens één van de conclusies 1-7, met het kenmerk, dat in de waterkast (7) voor de uitlaatopeningen (10) een reinigingsinrichting (15,16) is aangebracht. 8101762 -1 -

9. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de reinigingsinrichting uit een roterende borstel (15#16) bestaat.

9 V· - 6 -

10. Inrichting volgens conclusie 9# met het kenmerk, 5 dat de borstel uit een roterende as (15) bestaat# waarop gelijkmatig over de omtrek verdeelde borstels (16) zijn bevestigd.

11. Inrichting volgens één van de conclusies 1-10# met het kenmerk# dat de toevoerleiding (9) voor onderdruk 10 staand water is verbonden met een leiding voor gereinigd retourwater of met een vezelstofleiding (19).

12. Inrichting volgens één van de conclusies 1-11, met het kenmerk# dat de slijpsteen (1) aan zijn oppervlak is voorzien van uitsparingen (12).

13. Inrichting volgens één van de conclusies 1-12, met het kenmerk# dat de uitlaatopeningen (10) worden gevormd door in boringen van de waterkast (7) ingezette sleufmondstukken. 8101762