NL8101588A

NL8101588A - Werkwijze en inrichting voor het aan elkaar hechten van verpakkingsmateriaal-banen.

Info

Publication number: NL8101588A
Application number: NL8101588A
Authority: NL
Original assignee: Tevopharm Schiedam Bv
Priority date: 1981-03-31
Filing date: 1981-03-31
Publication date: 1982-10-18
Also published as: US4467589A; EP0061788A1; EP0061788B1; DE3260562D1

Description

« 5 IT.O. 29918 1

Werkwijze en inrichting voor het aan elkaar hechten van verpakkingsmateriaal-banen.

De uitvinding betreft een werkwijze voor het zodanig aan elkaar hechten van het achterste einddeel van een voortbewegende baan verpakkingsmateriaal aan het voorste einddeel van een, aanvankelijk stilstaande, tweede baan 5 van hetzelfde verpakkingsmateriaal, dat na de hechting op elke van deze banen aangebrachte, op gelijke afstanden van elkaar gelegen merktekens als een ononderbroken regelmatige rij doorlopen, in het bijzonder bij een verpakkingsinrichting waarbij de te verpakken voorwerpen met tussenaf stan-10 den als een continue stroom in de tot een slurf gevouwen verpakkingsmateriaalbaan worden gebracht, en door de voortbewegende slurf worden meegenomen en langs afdichtstations gevoerd voor het vormen van een overlangse afdichtnaad en tussen de voorwerpen gelegen öwarslopende afdichtnaden in 15 het verpakkingsmateriaal, welke laatste afdichtnaden daarna worden doorgesneden, waarna de afzonderlijke verpakte voorwerpen op een afvoertransporteur worden afgevoerd, waarbij de eerste baan over een rol loopt en het voorste, van een hechtmiddel voorziene einddeel van de tweede baan 20 over een tweede rol is gelegd, die tegenover de eerste rol ligt, en, bij het langs een bepaald punt lopen van het achtereinde van de eerste baan een inleidingssignaal wordt gegeven dat naar een regelinrichting wordt gevoerd om deze in paraatheid te brengen, en bij het, langs een bepaald 25 punt lopen van een merkteken op de eerste baan, een signaal wordt opgewekt waardoor de in paraatheid gebrachte regelinrichting een commando geeft aan een verplaatsingsinrichting om in werking te treden, waardoor de genoemde rollen tegen elkaar aan worden gedrukt en de hechting tot 30 stand wordt gebracht. Een dergelijke werkwijze is bekend uit het Amerikaans octrooischrift 3·382.4-88.

In het bijzonder bij een verpakkingsmachine van het in de aanhef genoemde type, is het van groot belang dat de machine continu kan doorwerken en niet behoeft te worden Vv 33 stil gezet, wanneer de voorraad verpakkingsmateriaal, meestal in de vorm van een rol is uitgeput, of wanneer breuk optreedt in de materiaalbaan. Daarom is reeds voor- 8101588 2 » » gesteld een tweede rol verpakkingsmateriaal in de machine in gereedheid te hebben en zodanige voorzieningen te treffen, dat bij het, door een aftastinrichting, bespeuren van een los achtereind van de materiaalbaan, dit losse eind, 5 al voortbewegend, automatisch aan het vooreind van de in gereedheid staande tweede rol wordt gehecht, waarna de tweede rol wordt afgerold en een nieuwe volle rol verpakkingsmateriaal in de plaats van de al of niet geheel verbruikte rol kan worden gezet, die dan de in gereedheid 10 staande rol vormt, waarvan het vooreind weer aan het achtereind van de tweede rol wordt gehecht enzovoort.

De verpakkingsmateriaalbaan is praktisch altijd, op de een of andere manier met opeenvolgende patronen, bijvoorbeeld opschriften, bedrukt, waarbij elke bedrukking? 15 afmeting, gebaseerd is op de lengte van een te verpakken voorwerp, zodat de dwarslopende afdichtraden telkens zo nauwkeurig mogelijk tussen twee opeenvolgende bedrukkingen moeten worden gevormd. Om dit te kunnen regelen, zijn de verpakkingsmateriaalbanen voorzien van merktekens, waarbij 20 bij voorkeur de afstand tussen twee merktekens gelijk is aan de matriaallengte^e verpakken voorwerp, zodat de doorsnijding van de dwarslopende afdichtnaden ter plaatse van een merkteken plaats vindt.

Het spreekt vanzelf dat het van uitermate groot be-25 lang is, dat het hechten van de ene verpakkingsmateriaalbaan aan de andere zodanig plaats vindt, dat de merktekens als een ononderbroken rij doorlopen, aangezien alleen dan kan worden verzekerd, dat de voorwerpen op de juiste wijze met betrekking tot de bedrukte opschriften worden verpakt; 30 het is ontoelaatbaar dat verpakte voorwerpen worden verkregen waarop bijvoorbeeld eerst het laatste deel en daarna het eerste deel van een opschrift staat vermeld. Bovendien zal het bij een,, ten opzichte van de merktekens niet juiste hechting kunnen voorkomen, dat het hechtmiddel, bijvoor-35 beeld een stuk plakband, ter plaatse van een dwarslopende afdichtnaad komt te liggen, waardoor deze afdichtnaad niet kan worden doorgesneden.

Bij de bekende werkwijze wordt door het inleidingssig-\ naai een contact gesloten, terwijl door middelen, bijvoor- \ 40 beeld een synchroon met de aandrijving van de verpakkings- 8101588

* I

3 machine aangedreven schijf, op het juiste moment ten opzichte van de merktekens een tweede contact wordt gesloten, waardoor een elektro-magneet wordt bekrachtigd die de ene rol tegen de andere aantrekt, en de hechting tot stand 5 wordt gebracht bijvoorbeeld zodanig dat een merkteken op het achterste eind van de ene baan samenvalt met een merkteken op het voorste eind van de andere baan.

Hierbij is echter geen rekening gehouden met de tijd die verloopt tussen de bekrachtiging van de elektromagneet 10 en het moment waarop door de rollen de hechting tot stand wordt gebracht, welke tijd minstens 50 ms kan bedragen, zodat bijvoorbeeld bij een snelheid van de materiaalbaan van 1 meter per seconde een afwijking ontstaat van minstens 50 mm tussen de merktekens die, bij het aan elkaar hechten 15 van de banen bij stilstand zouden samenvallen. Bovendien kan bij een verpakkingsmachine de werkingssnelheid en daardoor de snelheid van de materiaalbaan sterk veranderen, zodat bij een afstelling van een correcte hechtwerking voor een bepaalde snelheid, bij een hogere of lagere snelheid niet meer 20 correct wordt gehecht.

Het doel van de uitvinding is een werkwijze zoals in de aanhef vermeld, te verschaffen, waarbij bij elke snelheid van een materiaalbaan deze op de juiste wijze ten opzichte van de merktekens aan de andere materiaalbaan wordt ge-25 hecht.

Dit doel wordt bereikt doordat bij de werkwijze volgens de uitvinding, de tijdsduur (t) wordt bepaald, tussen het in werking stellen van de verplaatsingsinrïchting en het tegen elkaar aankomen van de genoemde rollen, en tussen dooi? Θβ7! 50 het signaal opgewekt merkteken en het commando van de regelinrichting een tijdsverloop van (Tn-t) wordt ingesteld, waarbij Tn is verkregen door tenminste een afstand tussen twee opeenvolgende merktekens te delen door tie snelheid van de eerste baan.

35 Op deze wijze wordt verkregen, dat bij elke snelheid van de materiaalbaan het commando aan de verplaatsings-inrichting wordt gegeven op een tijdstip dat t tijdseenheden vóór het tijdstip ligt waarop een signaal wordt opgewekt \door een merkteken, zodat ten tijde van dit signaal de ü-Q hechting daadwerkelijk plaats vindt.

81 01 588 4

Op voordelige wijze stelt een signaal van een merkteken een tijdrelais in werking, dat na de tijd t een pulsteller doet werken en dan weer op ml wordt gesteld, welke puls-teller pulsen telt die worden gegeven door een synchroon 5 met de aandrijving aangedreven pulsgever, totdat een tweede signaal door een merkteken wordt opgewekt, waardoor de pulsteller weer terug telt tot nul en hij het op nul komen de in paraatheid gebrachte regelinrichting het commando aan de verplaatsingsinrichting doet geven.

10 Op deze wijze wordt door de pulsteller eerst, afhanke lijk van de snelheid van de materiaalbaan, de tijdsperiode (Tn-t) bepaald en daarna, nadat het tweede signaal van een merkteken is opgewekt wordt door de pulsteller deze tijds- . periode ingesteld, zodat op het tijdstip dat t tijdseenheden 15 voor het tijdstip ligt waarop een derde signaal wordt opgewekt door een merkteken, het commando aan de verplaatsingsinrichting wordt gegeven. Dit betekent dat eerst, nadat drie opeenvolgende merktekens langs het genoemde punt zijn gelopen, zodat daardoor drie signalen zijn opge-20 wekt, de hechting van de ene materiaalband aan de andere plaats vindt, wat bezwaarlijk kan zijn.

Daarom wordt bij voorkeur zo tewerk gegaan,, dat het tweede door een merkteken opgewekte signaal eveneens het tijdrelais in werking stelt, dat na de tijd t een tweede 25 pulsteller doet werken, die de door de pulsgever opgewekte pulsen telt tot een derde door een merkteken opgewekt signaal, waarna de tweede pulsteller weer tot nul telt en bij het op nul komen, de in paraatheid gebrachte regelinrichting het commando aan de verplaatsingsinrichting doet 30 geven, waardoor wordt verkregen dat op een tijdstip tussen elke twee opeenvolgende merktekens, een hechting kan worden uitgevoerd.

Nadat de ene materiaalbaan aan de andere is gehecht is bij de hechtplaats een gebied aanwezig waar beide mate-35 Ή a»1hanen elkaar overlappen met daartussen het hechtmiddel, welk gebied een lelijke, afwijkende verpakking geeft, zodat \de voorwerpen die zijnverpakt in die delen van het verpakkingsmateriaal die delen van dit gebied omvatten, moeten worden verwijderd.

4-0 Dit kan bij de werkwijze volgens dö uitvinding op een- 8101588 «· i 5 voudige wijze worden verkregen doordat door het commando Tan de verplaat sings inrichting tevenS^i^Sf^f&er in werking wordt gesteld, die na een ingesteld téttal een klep van een blaasmondstuk opent, waardoor tenminste één ver-5 pakt voorwerp van de afvoertransporteur wordt afgeblazen, waarbij bet genoemde tel^idanig is ingesteld, dat dit verpakte voorwerp in het deel van het verpakkingsmateriaal is verpakt dat de hechting van de eerste aan de tweede materiaalbaan omvat.

10 Aangezien bij een verpakkingsmachine van het genoemde type de snelheid van de materiaalbaan ten opzichte van de rotatiesnelheid van de, de dwars lopende afdichtnaden vormende afdichtbeitels, voortdurend wordt gecontroleerd en zo nodig veranderd, teneinde rekverschillen in de ma-15 teriaalbaan, afwijkingen in de afmetingen van de te verpakken voorwerpen enzovoort te compenseren, waarbij de verandering van de snelheid van de materiaalbaan gedurende een bepaalde tijdsduur wordt uitgevoerd, kan het gebeuren dat zo'n snelheidsverandering gedurende een te lange tijd 20 plaats vindt, zodat een bepaald aantal voorwerpen niet op de gewenste wijze ten opzichte van het op het verpakkingsmateriaal gedrukte patroon zijn verpakt, welke verpakkingen moeten worden verwijderd.

Dit verwijderen van niet op de juiste wijze verpakte 25 voorwerpen kan bij de werkwijze volgens de uitvinding op eenvoudige wijze worden uitgevoerd, doordat elk door een merkteken opgewekt signaal tevens naar een regelinrichting wordt geleid, waar dit signaal wordt vergeleken met een signaal opgewekt door een synchroon met de aandrijving van 30 de verpakkingsmachine aangedreven signaalgever, welke verge lijkings inrichting bij het niet binnen het door de signaalgever opgewekte signaal vallen van het merkteken-signaal, de klep van het blaasmondstuk opent, totdat het laatstgenoemde signaal weer binnen het eerstgenoemde 35 signaal valt.

De uitvinding betreft eveneens een inrichting voor W het uitvoeren van de werkwijze, welke inrichting wordt ge- \ kenmerkt doordat een synchroon met de aandrijving aandrijf- \ bare pulsgever aanwezig is, en een tijdrelais dat door een \ -C signaal afkomstig van een merkteken in werking kan worden 8101588 6 gesteld, terwijl een pulsteller is aangebracht die na verloop van een bepaalde tijd door het tijdrelais in werking kan worden gezet, de door de pulsgever opgewekte pulsen kan tellen, door het tweede van een merkteken afkomstig signaal 5 weer tot nul kan tellen, en bij het bereiken van de nul, de regelinrichting het commando aan de verplaatsingsmidde-len voor het tegen elkaar aandrukken van de rollen kan doen geven. .

Bij voorkeur is daarbij een tweede pulsteller aanwezig, 10 die op dezelfde wijze als de eerste pulsteller kan werken, waarbij beide pulstellers via een flip-flop schakelaar met het tijdrelais in verbinding staan.

Op voordelige wijze kan daarbij zijn aangebracht die door het commando van de regelinrichting in werking 15 kan worden gebracht, en bij de afvoertransporteur van de verpakkingsmachiËinblaasmondstuSe1ien zelfsluitende klep zijn · gelegen, welke klep door de teller kan worden geopend.

Verder kan een signaalgever zijn aangebracht die synchroon met de afdichtbeitels kan worden aangedreven, en 20 een regelinrichting aanwezig zijn, waarin een doer een merkteken opgewekt signaal kan worden vergeleken met een signaal van de - signaalgever, welke vergelijkingsregelinrich-ting, bij het niet binnen het door de signaalgever opgewekte signaal vallen van het merktekensignaal, de klep 25 van het blaasmondstuk kan openen, totdat het laatstgenoemde signaal weer binnen het eerstgenoemde signaal valt.

Bij voorkeur bestaat de signaalgever uit een roteerbare schijf, waarin in de omtrek tenminste één in het algemeen rechthoekig deel is uitgenomen, en een voor deze 30 schijf gelegen inductieftaster, zodat wanneer het rechthoekige deel langs de taster loopt, een signaal wordt gegeven met een tijdsduur die evenredig is met de lengte van het rechthoekige deel.

Bij een inrichting waarbij de middelen voor het tegen 35 elkaar aandrukken van de rollen een dubbelwerkende elektro magneet omvatten, en tenminste een van de rollen aan een CV zwaaibaar gemonteerde arm is bevestigd waarmee de elektro ff magneet in aangrijping is, is volgens de uitvinding elke \ rol aan het ene eind van een arm aangebracht die ten naaste % 40 bij in het midden draaibaar is gemonteerd, terwijl de 8101588 7 andere einden van de amen via een kniehefboom zijn verbonden net de elektromagneet. Op deze wijze worden beide rollen naar elkaar toe bewogen, zodat bet overbruggen van de afstand tussen de rollen minder tijd vraagt, terwijl de 5 rollen krachtig tegen elkaar aan worden geduwd, waardoor een goede hechting kan worden verkregen.

Opgemerkt wordt dat uit het Amerikaanse octrooischrift 3.075*718 een inrichting bekend is voor het aan elkaar hechten van het achterste einddeel van een voortbewegende 10 baan pakkingsmateriaal aan het van een hechtmiddel voorziene voorste einddeel van een tweede, aanvankelijk stilstaande baanverpakkingsmateriaal, waarbij de rollen waarover deze banen zijn geleid door middel van excentrische rollen tegen elkaar aan worden gedrukt, welke excentrische 15 rollen op een bepaald moment in werking worden gebracht, nadat door een signaal, opgewekt doordat het eind van een materiaalbaan langs een taster is gelopen, de excentrische rollen zijn gekoppeld met de aandrijving. Hierbij wordt in dit octrooischrift opgemerkt dat de rollen ook door middel 20 van een elektromageneet tegen elkaar aan kunnen worden gedrukt, maar dat zo’n magneet een zekere werkingstijd heeft, zodat door verschillen in de werkingssnelheid van de verpakkingsmachine de hechting op niet juiste wijze ten opzichte van de merktekens kan plaats vinden.

25 3e uitvinding wordt nader uiteen gezet aan de hand van de figuur, waarin figuur 1 in zijaanzicht schematisch een verpakkingsmachine toont, met een inrichting volgens de uitvinding voor het aan elkaar hechten van de verpakkingsmateriaal-30 banen, figuur 2 een schakelinrichting volgens de uitvinding toont, figuren 3a en 3¾ da werking van de inrichting volgens de uitvinding toont, 35 figuur 4 de regelmiddelen voor het regelen van de snelheid van de materiaalbaan bij een inrichting volgens \_Jjr figuur 1 toont, \ figuur 5 de regelmiddelen volgens de uitvinding voor het verwijderen van niet op de juiste wijze verpakte vocr--C werpen toont, en 8101588 8 figuur 6 de werking van de middelen volgens de figuren 4 en 5 toont.

Zoals getoond in figuur 1 omvat de verpakkingsmachine een transporteur 1 met meenemers 2 voor het toevoeren van 5 de te verpakken voorwerpen 3» üe door de transporteur 1 in de vouwkast 4 worden gebracht. In deze vouwkast 4 wordt de materiaalbaan 5 tot een, de voorwerpen 3 omhullende slurf 5’ gevouwen, die door de roteerbare trek- en afdicht-rollen 6 wordt voortbewogen en van een overlangs lopende 10 afdichtnaad 5*' wordt voorzien. Verder zijn aanwezig de, met elkaar samenwerkende, roteerbare afdichtbeitels 7 en 7', die telkens tussen twee voorwerpen 3 in, een dwars lopende afdichtnaad in de materiaalbaanslurf 5* vormen, welke afdichtnaad tevens wordt doorgesneden, zodat na de 15 afdichtbeitels 7 en 7' de afzonderlijk verpakte voorwerpen 8 worden verkregen die met behulp van de afvoertranspor-teur 9 worden afgevoerd.

De materiaalbaan 5 wordt afgerold van de voorraadrol 10, waarbij deze baan via de rol 11, de aan de compensatie-20 hefboom 13 aangebrachte rol 12 en de rol 14 over de tafel 15 loopt. Van deze tafel 15 loopt de materiaalbaan 5 over de rol 16 naar de instelinrichting 17 en vervolgens via de rol 18 naar de vouwkast 4. Verder zijn nog aanwezig een terugloopbeveiliging 19 en een command oio 1 20, terwijl onder 25 de tafel 15, tegenover een daarin aangebrachte gleuf, een induct aangebracht, die binnen het gebied 22 ver plaatsbaar is.

Bij de andere kant is een rol verpakkingsmateriaal 110 aangebracht, waarvan de baan 105 op dezelfde wijze als de 30 baan 5 via de rollen 111, 112, 114 over de tafel 515 is geleid. Hierbij is echter het voorste einddeel 105* van de baan105 over de rol 116 gelegd, welke rol 116 ep een afstand van de rol 16 ligt. Boven de tafel 115 zijn een terugloopbeveiliging 119 en een commandorol 120 aanwezig, 35 terwijl onder de tafel 115, tegenover een daarin gevormde spleet, aangebracht die binnen het ge- \bied 122 kan worden verplaatst.

De rollen 16 en 116 2ijn aan. het ene eind van de armen respectievelijk 23 en 23' bevestigd, welke armen bij de pun-40 ten respectievelijk 24 en 24' draaibaar zijn gemonteerd. Bij 8101588 9 hun andere einden zijn de armen resp, 23 en 23' aan de knie-hefbomen 25 en 25’- bevestigd, welke hefbomen in verbinding staan met de elektromagneet 29, zodat bij het bekrachtigen 4 van de magneet 29 de rollen 16 en 116 naar elkaar toe wor-5 den bewogen en tenslotte tegen elkaar aan worden gedrukt, waardoor het voorste einddeel 105’ van de materiaalbaan 105 aan het achterste einddeel van de materiaalbaan 5 kan worden gehecht door middel van een op het einddeel 105’ aangebrachte kleefmiddel.

10 Bij 30 is een inductieftaster aangebracht die de op de materiaalbanen 5 en 105 aangebrachte merktekens 31 kan aftasten. Deze merktekens 31 zijn met gelijke tussenafstanden geplaatst, welke afstanden ongeveer overeen komen met de lengte voor een te verpakken voorwerp 3> zodat bij een zo- 15 danige instelling, dat de dwars lopende afdichtnaden ongeve r ter plaatse van de telkens een merkteken 31· door de af-dichtbeitels 7 en 7' worden gevormd, elk verpakt voorwerp 8 het tussen elke twee merktekens op de banen 5 of 115 gedrukte patroon volledig laat zien.

20 V/annee5%et in werking zijn van de inrichting de rol verpakkingsmateriaal 10 geheel is afgerold, of wanneer een breuk in de verpakkingsmateriaalbaan op de rol 10 is opgetreden, dan wordt door de inductieftaster 21 een los eind van de baan 5 geconstateerd, doorda^l^j de commandorol 20 25 omlaag beweegt en de taster 21 bekrachtigd, waardoor een signaal s21 aan een regelinrichting 32 (fig.2) wordt gegeven, die daardoor in paraatheid wordt gebracht, zodat deze regelaar 32, voordat dit losse eind voorbij de rol 16 is gekomen, een commando aan de elektromagneet 29 kan geven, 30 waardoor de rollen 16 en 116 tegen elkaar aan worden gedrukt en dit losse eind van de baan 5 aan het, om de rol 116 gelegen losse eind 105’ van de baan 105 wordt gehecht, waarna de baan 105 door de baan 5 wordt meegetrokken, en de rol 110 wordt afgerold, zonder dat de verpakkingsmachine stopt.

35 terwijl de rol 110 wordt afgerold, wordt een nieuwe rol verpakkingsmateriaal 10 aangebracht, waarvan het losse vooreind over de rol 16 wordt gelegd, op dezelfde wijze als in fig.1 getoond voor het eind 105’ bij de rol 116, zodat wanneer de baan 115 geheel van de rol 110 is afgerold het achter- 4-0 eind daarvan aan dit losse vooreind wordt gehecht, waarbij het losse achtereind van de baan 115 wordt geconstateerd door de inductieftaster 121 waardoor een signaal s121 81 01588 10 aan de regelinrichting 32 wordt gegeven.

Het commando aan de elektromagneet 29 wordt door de regelinrichting 52 gegeven in aanspreking op een signaal s30 afkomstig van de fotocel 30, wanneer een merkteken 31 5 of 131 langs deze fotocel loopt. Het commando nag echter eerst op een' tijdstip worden gegeven, waarop bijvoorbeeld een de rol 16 naderend merkteken 31 op de baan 5 op dezelfde afstand van de vertikale middellijn van de rol 16 ligt als de afstand waarop een merkteken I3I op de baan 105 10 van de vertikale middellijn van de rol 116 af ligt, teneinde te verzekeren dat de meöctekens 131 op de baan 105, wanneer deze baan aan de baan 5 is gehecht, een ononderbroken rij vormen met de merktekens 31 op de materiaalbaan 5. Dit geldt echter alleen wanneer op het commando aan de 15 elektromagneet 29, de rollen 16 en 116 ogenblikkelijk tegen elkaar aan liggen, wat nimmer het geval kan zijn, aangezien de elektromagneet een zekere aantrektijd t heeft, afhankelijk van de uitvoering en de te versnellen massa's.. Daarom moet het commando aan de elektromagneet worden gegeven op 20 een tijdstip dat t tijdseenheden voor het bovengenoemde tijdstip ligt.

Dit wordt volgens de uitvinding verkregen, zoals getoond in figuur 2, doordat het signaal s30 een instelbaar tijdrelais ‘ 26in werking stelt, dat na het verstrijken van 25 de tijd t°Eul wordt gesteld en via de flip-flop schakelaar 27 de pulsteller 33 doet werken. De pulsteller 33 telt de pulsen afkomstig van de pulsgever 34, die synchroon met de aandrijving van de verpakkingsmachine wordt aangedreven, totdat het volgende signaal s3ö wordt gegeven, waarna de 30 pulsteller 33 weer terugtelt tot nul. Bij het op nul komen van de pulsteller 33, wordt door de regelinrichting 32 een commando aan de elektromagneet 29 gegeven, indien de regelinrichting 32 door een signaal s21 of S121 in paraatheid is gebracht. Door het tweede signaal s3Q wordt wederom het 35 tijdrelais 26 in werking gebracht, waardoor na de tijd t

Gvia de flip-flop schakelaar 27 de tweede pulsteller 35 de pulsen van 34 gaat tellen, op welk moment de pulsteller 33 \ aan het terugtellen, is. Om en om is dus de ene pulsteller \ aan het optellen, en de andere aan het aftellen, waardoor 40 wordt verkregen dat steeds binnen een gebied gelegen tussen 8101588 11 twee merktekens 31 of 131 een commando aan de elektromagneet 29 kan worden gegeven.

Een en ander is verduidelijkt in de figuren 3a eu 3b, waarbij in figuur 5a een deel van de inrichting volgens 5 figuur 1 is getoond, waarin slechts de voor de werking belangrijke onderdelen zijn aangegeven, en in figuur 3b de werking grafisch is weergegeven.

In figuur 3b is inhet bovenste deel de werking net de pulsteller 33 en ia het onderste deel met de pulsteller 35 10 getoond. Het signaal s31 dat door de fotocel 30 is tev^eeg gebracht toen merkteken 31 langs deze cel bewoog doet via het tijdrelais 26 na tijd t de pulsteller 33 tellen, zoals aangegeven door de lijn o. Madat een tweede signaal 31 ' door de fotocel 30 is opgewekt gaat de pulsteller, die 15 P pulsen heeft geteld, weer naar nul terug tellen zoals aangegeven door de lijn a. Bij het op nul komen van de pulsteller 33 wordt het commando c aan de elektromagneet 29 gegeven. Het aantal getelde pulsen p komt overeen met de tijd Tn-t, waarbij Tn gelijk is aan de afstand s tussen de merk-20 tekens 31 gedeeld door de snelheid van de materiaalbaan.

31. Gelijktijdig werkt de pulsteller 35 zoals in het onderste deel van figuur 3b is weergegeven. Uit figuur 3b blijkt dus dat telkens op een tijdstip dat t tijdseenheden voor het tijdsti^°&S.arop een merkteken 31 langs de fotocel 30 loopt, 25 een commando aan de elektromag.neet 29 kan worden gegeven, indieèeregelinrichting 32/paraatheid is gebracht door een signaal s21 of s121, zodat rollen 16 en 116 op het moment dat een signaal door de fotocel 30 wordt gegeven tegen elkaar aan liggen en de ene materiaalbaan aan de 30 andere is vastgehecht, op welk momeMvhet merkteken 31' ' in figuur 3a op de juiste afstand van het merkteken 131 ligt, zodat na de hechting deze merktekens zullen samenvallen.

Zoals getoond in figuur 2 wordt bij het geven van een 55 commando aan de elektromagneet 29 door de regelinrichting 32 tevens een instelbare teller 36 in werking gebracht, ^ die na een ingeste^e^e^e^e^^Lep^ 37, bijvoorbeeld een * elektro pneumatische klep, (zie ook figuur 1) opent, waar_ Y door een bron van perslucht 38 in open verbinding wordt Y ^0 gebracht met een blaasmondstuk 39, zodat de langs deze 81 01 588 12 blaasm0nd 39 lopende verpakte artikelen 8 van de transporteur 9 worden afgeblazen en worden opgevangen in de bak 40. De teller is daarbij zodanig ingesteld dat de van de transporteur 9 afgeblazen verpakte voorwerpen die voor-5 werpen zijn diènhet deel van de verpakkingsmateriaalbaan zijn verpakt dat de hechting van de materiaalbanen omvat.

Zoals hiervoor'reeds gezegd is het bij de inrichting volgens figuur 1 van groot belang dat de, door de afdicht-beitels 7 en 7' tot stand gebrachte dwars lopende afdicht-10 naden nauwkeurig ten opzichte van de merktekens 31 worden gevormd. Dit betekent dat de snelheid waarmee d¥eï>akkings-materiaalslurf 5’ voort beweegt, · welke snelheid wordt bepaald door de trek- en afdichtrollen 6, constant moet zijn en afgestemd moet zijn op de constante rotatiesnelheid van 15 de afdichtbeitels 7 en 7'· Een constante snelheid van de materiaalbaanslurf 5' is echter niet te realiseren, aangezien slip bij de rollen 6 en rek in de materiaalbaan 5 kunnen optreden, terwijl ook afwijkingen in de afstanden tussen de merktekens ’31 .. invloed op deze snelheid hebben..

20 Daarom wordt de snelheid van de verpakkingsbaan 5 continu gecontroleerd en zo nodig bijgesteld. Daartoe zijn, zoals getoond in figuur 4, twee commandoschijven 38 en 39 aangebracht die synchroon met de aandrijving van de verpakkingsmachine tot rotatie worden aangedreven. In de schijf 25 38 is een uitsparing 40 aangebracht, terwijl een induetief-taster 41 tegenover de schijf is gelegen, zodat telkens wanneer de uitsparing 40 langs de inductieftaster 41 loopt een signaal s41 wordt gegeven. In de commandoschijf 39 is een uitsparing 42 aangebracht, die ten opzichte van de uit-30 sparing 40 in schijf 38 over een bepaalde booglengte is verzet, terwijl voor schijf 39 een inductief taster 43 is gelegen die een signaal s43 wanneer uitsparing 42 langs deze taster loopt.

De door de fotocel 30,iSnspreking op het erlangs lopen 35 van de merktekens 31 gegeven signalen s3Q worden voortdurend vergeleken met de signalen s41 zoals weergegeven in de CV drie bovenste lijnen van figuur 6. Valt het signaal s41 / binnen het signaal S30, zoals getoond in de op één na \ bovenste lijn in figuur 6 dan behoeft de snelheid van de \ 40 materiaalbaan niet te worden veranderd. Valt echter het 8101588 13 signaal s41 buiten het signaal s30 als weergegeven in de derde lijn van boven in figuur 6, dan wordt via een differencial- tieel aandrijving de snelheid van de matenaalbaan 5 veranderd totdat een signaal s43 wordt gegeven, zodat er een 5 zekere correctietijd tc optreedt. Is de snelheid van dë materiaalbaan dan nog steeds niet bereikt, wat wordt aangegeven doorheb volgende signaal s41 in vergelijking net een signaal s3ö dan wordt deze snelheid wederom veranderd gedurende de correctietijd tc enzovoort.

10 Het kan nu echter voorkomen dat de snelheidscorrectie van de materiaalbaan gedurende de correctietijd tc të'groot of te klein wordt voor een juiste plaatsing van de dwars lopende afdichtraden in het verpakkingsmateriaal, zodat enkele verpakte voorwerpen worden verkregen die niet vol-15 doen aan de gestelde eisen. Deze fout verpakte voorwerpen moeten daarom worden verwijderd.

"Volgens de uitvinding worden eventueel fout verpakte voorwerpen automatisch verwijderd door weer gebruik te maken van het blaasmondstuk 39· Zoals getoond in figuur 5 20 is een derde commandoschijf 45 aangebracht die is voorzien van twee diametraal tegenover elkaar gelegen uitsparingen 46, 46', welke uitsparingen een grotere breedte hebben dan de uitsparingen 40 en 42. Tegenover de schijf 44 is inductief taster 47 aangebracht, die een signaal s4? geeft wan-25 neer een uitsparing 46 of 46' langs de taster beweegt. Elk signaals47 wordt in de inrichting 48 (figuur 2) vergeleken met een signaal s30, waarbij de lengte van elk signaal s47 gelijk is aan de lengte van een signaal s30 vermeerderd, aan beide kanten, met een afstand die overeen komt met een 30 bepaalde spelinglengte. Valt het signaal s30 geheel binnen een signaal s47, zoals getoond in figuur 6 bij de derde lijn van onderen, dan worden de dwars lopende afdichtnaden, binnen het spelinggebied, op correcte wijze ten opzichte van de merktekens gevormd. Valt echter een signaal s5Ö 35 buiten een signaal s47, zoals getoond in de onderste twee ΓΛ lijnen in figuur 6, dan opent de inrichting 48 de klep 37, zodat de zich dan voor het blaasmondstuk 31 bevindende ver-\ pakte voorwerpen 8 van de transporteur 9 worden afgeblazen, \ aangezien deze voorwerpen buiten de spelinglengte zijn ver- -C pakt en moeten worden afgekeurd. Het blaasmondstuk 39 blijft 8101588 14 net zo lang blazen totdat een signaal sj50 weer binnen bet signaal s47 valt.

81015 88

Claims

1. Werkwijze voor het zodanig aan elkaar hechten van het achterste einddeel van een voortbewegende baan verpakkingsmateriaal aan het voorste einddeel van een, aah-5 vankelijk stilstaande tweede baan van hetzelfde verpakkingsmateriaal, dat, na de hechting?pelke van de banen aangebrachte, op gelijke afstanden van elkaar gelegen merktekens als een ononderbroken regelmatige rij doorlopen, in het bijzonder bij een verpakkingsmachine, waarbij de te verpakken 10 voorwerpen met tussenafstanden als een continue stroom in de tot een slurf gevouwen verpakkingsmateriaalbaan worden gebracht en door de voortbewegende slurf worden meegenomen en langs afdichtstations gevoerd voor het vormen van een overlangse afdichtnaad en tussen de voorwerpen gelegen 15 dwars lopende afdichtraden in het verpakkingsmateriaal, welke dwars lopende verpakkingsnaden daarna worden doorgesneden, en de afzonderlijk verpakte voorwerpen op een transporteur worden afgevoerd, waarbij de eerste baan over een rol loopt en het voorste, van een hechtmiddel voorziene 20 einddeel van de tweede baan over een tweede rol is gelegd die tegenover de eerste rol ligt, en bij het langs een bepaald punt lopen van het achtereind van de eerste baan een inleidingssignaal wordt gegeven, dat naar een regelinrich-ting wordt gevoerd om deze in paraatheid te brengen, en bij 25 het, langs een bepaald punt lopen van een merkteken op de eerste baan, een signaal wordt opgewekt waardoor de in paraatheid gebrachte regelinrichting een commando geeft aan een verplaatsingsinrichting om in werking te treden, waardoor de genoemde rollen tegen elkaar aan worden ge-50 drukt en de hechting tot stand wordt gebracht, met het kenmerk, dat de tijdsduur (t) wordt bepaald tussen het in werking stellen van de verplaatsingsinrichting en het tegen elkaar aankomen van de genoemde rollen, en tussen het signaal opgewekt door een merkteken en het commando 55 van- de regelinrichting een tijdsverloop van (Tn-t) wordt ingesteld, waarbij Tn is verkregen door tenminste een af-V stand tussen twee opeenvolgende merktekens te delen door' de % snelheid van de eerste baan.

™ 2. Werkwijze volgens conclusie 1, m e t het 4-0 kenmerk, dat een signaal van een merkteken een tijd- 8101588 relais in werking stelt dat na de tijd (t) een pulsteller doet werken,£§n weer op nul wordt gesteld, welke pulsteller pulsen telt die worden gegeven door een synchroon met de aandrijving van de verpakkingsmachine aangedreven 5 pulsgever, totdat een tweede signaal door een merkteken wordt opgewekt, waardoor de pulsteller weer terug telt tot nul en "bij het op nul komen de in paraatheid gebrachte re gel inrichting het commando aan de verplaat sings inrichting doet geven* 10

3· Werkwijze volgens conclusie 2, m e t het kenmerk, dat het tweede door een merkteken opgewekte signaal eveneens het tijdrelais in werking stelt, dat na de tijd (t) een tweede pulsteller doet werken die de door de pulsgever opgewekte pulsen telt tSfnderde door een merk-15 teken opgewekt signaal, waarna de tweede pulsteller weer tot nul telt en bij het op nul komen de in paraatheid gebrachte regelinrichting het commando aan de verplaatsings-inrichting doet geven.

4. Werkwijze volgens conclusie 1-3 met het 20 kenmerk, dat door het commando aan de verplaatsings-inrichting tevens een teller in werking wordt gesteld, die na ee^ïïèÜSeiaS d? a88E opent, waardoor tenminste een verpakt voorwerp van de afvoertransporteur wordt afgeblazen, waarbij de genoemde tel-25 liögzodanig is ingesteld dat dit verpakte voorwerp in het deel van het verpakkingsmateriaal is verpakt dat de hechting van de eerste en de tweede baan omvat.

5· Werkwijze volgens conclusie 4, m e t het kenmerk, dat elk door een merkteken opgewekt signaal 30 tevens naar een regelinrichting wordt geleid, waar dit signaal wordt vergeleken met een signaal opgewekt door een synchroon met de aandrijving van de verpakkingsmachine aangedreven signaalgever, welke vergelijkingsinrichting bij het niet binnen het door de signaalgever opgewekte signaal 35 vallen van het merktekensignaal, de klep van het blaas->·> mondstuk opent, totdat laatstgenoemde signaal weer binnen het eerstgenoemde signaal valt.

\ 6. Inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze vol- \ gens conclusies 1-5, voor het zodanig aan elkaar hechten 40 van het achterste einddeel van een voortbewegende baan ver- 81015 8 8 pakkingsmateriaal aan liet van een hechtmidcLel voorziene voorste einddeel van een tweede, aanvankelijk stil staande baan verpakkingsmateriaal, dat na de hechting, op elke van deze banen aangebrachte, op gelijke afstanden van elkaar 5 gelegen merktekens als een ononderbroken regelmatige rij doorlopen, in het bijzonder bij een verpakkingsmachine, waarin de te verpakken voorwerpen met tussenafstanden in een continue, stroom in de tot een slurf gevouwen verpak-kingsnateriaal-baan worden gebracht, welke machine midde-10 len heeft voor het continu voortbewegen van de slurf en bij gevolg de materiaalbaan, zodat de voorwerpen door de slurf worden meegenomen, en afdichtmiddelen voor het vormen van een overlangse afdichtnaad en afdicht- en doorsnij-dingsmiddelen voor het tussen de voorwerpen vormen van 15 dwars lopende afdichtnaden in het verpakkingsmateriaal, die daarna worden doorgesneden, welke laatste middelen worden gevormd door roteerbare afdichtbeitels die door de aandrijving van de machine worden aangedreven, terwijl achter deze beitels een afvoertransporteur is aangebracht, 20 welke hechtinrichting twee tegenover elkaar gelegen rollen omvat en middelen voor het tegen elkaar aandrukken van deze rollen, waarbij de voortbewegende baan over de ene rol kan lopen en het einddeel van de tweede baan over de andere rol kan worden gelegd, in de bewegingsrichting van de 25 voortbewegende baan gezien vóór deze rollen aangebrachte middelen die een signaal kunnen opwekken bij het langs deze middelen lopen van het eind van de voortbewegende baan, een regelinrichting die door dit opgewekte signaal in paraatheid kan worden gebracht, en middelen die een sig-30 naai kunnen opwekken wanneer een merkteken op de materiaalbaan langs deze middelen loopt, welk signaal de in paraatheid gebrachte regelinrichting een commando kan doen geven, aan de middelen voor het tegen elkaar aandrukken van de rollen om in werking te treden, met het kenmerk, 35 dat de inrichting verder omvat'een synchroon met de aan-λ drijving aandrijfbare pulsgever, een tijdrelais dat door een signaal afkomstig van een merkteken in werking kan worden \ gesteld, en een pulsteller die na verloop van een. bepaalde \ tijd door het tijdrelais in werking kan worden gezet, en de * l.q door de pulsgever opgewekte pulsen kan tellen, door een 81 01 588 tweede van een merkteken afkomstig signaal weer tot nul kan tellen, en bij het bereiken van de nul ,de regelinrieh-ting het commando aan de verplaatsingmiddelen voor het tegen elkaar aandrukken van de rollen kan dóen geven. 5

7· Inrichting volgens conclusie 6, m e t het kenmerk, dat een tweede pulsteller aanwezig is die op dezelfde wijze als de eerste pulsteller kan werken, en beide pulstellers via een flip-flop schakelaar met het tijdrelais in verbinding staan.

8. Inrichting volgens conclusie 6 of 7, m e t het kenmerk, dat een teller is aangebracht die door het commando van de regelinrichting in werking kan worden gebracht, en bij de afvoertransporteur van de verpakkingsmachine een blaasmonstuk met een zelfsluitende klep is 15 gelegen, welke klep door de teller kan worden geopend.

9· Inrichting volgens conclusie 8, m e t het kenmerk, dat een signaalgever is aangebracht die synchroon met de afdichtbeitels van de verpakkingsmachine kan worden aangedreven en een regelinrichting aanwezig is, 20 waarin een door een merkteken opgewekt signaal kan worden vergeleken met een signaal van de signaalgever, welke vergelijkings-regelinrichting bij het niet binnen het door de signaalgever opgewekte signaal vallen van het merkteken-signaal de klep van het blaasmondstuk kan openen, totdat 25 het laatstgenoemde signaal weer binnen het eerstgenoemde signaal valt.

10. Inrichting volgens conclusie 9, m e t het kenmerk, dat de signaalgever bestaat uit een roteerbare schijf, waarin in de omtrek, tenminste een. in het 50 algemeen rechthoekig deel is uitgenomen, en een voor de schijf gelegen inductieftaster, zodat wanneer het rechthoekige deel langs de taster loopt een signaal wordt gegeven met een tijdsduur die evenredig is met de lengte van het rechthoekige deel.

11. Inrichting volgens conclusie 6-10, waarbij de mid- © delen voor het tegen elkaar aandrukken, van de rollen een \ elektromagneet omvatten en tenminste een van de rollen aan een awaaibaar gemonteerde arm is bevestigd waarmee de elektromagneet in aangrijping is, m e t het k e n -^0 m e r k, dat elke rol aan het ene eind van een arm is 8101588 aangebracht die ten naaste bij in het midden draaibaar is gemonteerd, terwijl de andere einden van de armen via een kniehefboom zijn verbonden met de elektromagneet. *********: 81 0 1 5 8 8