NL8101539A - Werkwijze en inrichting voor het opwekken van muziektoonsignalen. - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor het opwekken van muziektoonsignalen. Download PDF

Info

Publication number
NL8101539A
NL8101539A NL8101539A NL8101539A NL8101539A NL 8101539 A NL8101539 A NL 8101539A NL 8101539 A NL8101539 A NL 8101539A NL 8101539 A NL8101539 A NL 8101539A NL 8101539 A NL8101539 A NL 8101539A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
partial tone
signal
calculation
partial
tone
Prior art date
Application number
NL8101539A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Nippon Musical Instruments Mfg
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Nippon Musical Instruments Mfg filed Critical Nippon Musical Instruments Mfg
Publication of NL8101539A publication Critical patent/NL8101539A/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G10MUSICAL INSTRUMENTS; ACOUSTICS
    • G10HELECTROPHONIC MUSICAL INSTRUMENTS; INSTRUMENTS IN WHICH THE TONES ARE GENERATED BY ELECTROMECHANICAL MEANS OR ELECTRONIC GENERATORS, OR IN WHICH THE TONES ARE SYNTHESISED FROM A DATA STORE
    • G10H7/00Instruments in which the tones are synthesised from a data store, e.g. computer organs
    • G10H7/08Instruments in which the tones are synthesised from a data store, e.g. computer organs by calculating functions or polynomial approximations to evaluate amplitudes at successive sample points of a tone waveform
    • GPHYSICS
    • G10MUSICAL INSTRUMENTS; ACOUSTICS
    • G10HELECTROPHONIC MUSICAL INSTRUMENTS; INSTRUMENTS IN WHICH THE TONES ARE GENERATED BY ELECTROMECHANICAL MEANS OR ELECTRONIC GENERATORS, OR IN WHICH THE TONES ARE SYNTHESISED FROM A DATA STORE
    • G10H2250/00Aspects of algorithms or signal processing methods without intrinsic musical character, yet specifically adapted for or used in electrophonic musical processing
    • G10H2250/055Filters for musical processing or musical effects; Filter responses, filter architecture, filter coefficients or control parameters therefor
    • G10H2250/091Chebyshev filters
    • GPHYSICS
    • G10MUSICAL INSTRUMENTS; ACOUSTICS
    • G10HELECTROPHONIC MUSICAL INSTRUMENTS; INSTRUMENTS IN WHICH THE TONES ARE GENERATED BY ELECTROMECHANICAL MEANS OR ELECTRONIC GENERATORS, OR IN WHICH THE TONES ARE SYNTHESISED FROM A DATA STORE
    • G10H2250/00Aspects of algorithms or signal processing methods without intrinsic musical character, yet specifically adapted for or used in electrophonic musical processing
    • G10H2250/131Mathematical functions for musical analysis, processing, synthesis or composition
    • G10H2250/261Window, i.e. apodization function or tapering function amounting to the selection and appropriate weighting of a group of samples in a digital signal within some chosen time interval, outside of which it is zero valued
    • G10H2250/271Chebyshev window
    • GPHYSICS
    • G10MUSICAL INSTRUMENTS; ACOUSTICS
    • G10HELECTROPHONIC MUSICAL INSTRUMENTS; INSTRUMENTS IN WHICH THE TONES ARE GENERATED BY ELECTROMECHANICAL MEANS OR ELECTRONIC GENERATORS, OR IN WHICH THE TONES ARE SYNTHESISED FROM A DATA STORE
    • G10H2250/00Aspects of algorithms or signal processing methods without intrinsic musical character, yet specifically adapted for or used in electrophonic musical processing
    • G10H2250/131Mathematical functions for musical analysis, processing, synthesis or composition
    • G10H2250/261Window, i.e. apodization function or tapering function amounting to the selection and appropriate weighting of a group of samples in a digital signal within some chosen time interval, outside of which it is zero valued
    • G10H2250/275Gaussian window
    • GPHYSICS
    • G10MUSICAL INSTRUMENTS; ACOUSTICS
    • G10HELECTROPHONIC MUSICAL INSTRUMENTS; INSTRUMENTS IN WHICH THE TONES ARE GENERATED BY ELECTROMECHANICAL MEANS OR ELECTRONIC GENERATORS, OR IN WHICH THE TONES ARE SYNTHESISED FROM A DATA STORE
    • G10H2250/00Aspects of algorithms or signal processing methods without intrinsic musical character, yet specifically adapted for or used in electrophonic musical processing
    • G10H2250/131Mathematical functions for musical analysis, processing, synthesis or composition
    • G10H2250/261Window, i.e. apodization function or tapering function amounting to the selection and appropriate weighting of a group of samples in a digital signal within some chosen time interval, outside of which it is zero valued
    • G10H2250/281Hamming window
    • GPHYSICS
    • G10MUSICAL INSTRUMENTS; ACOUSTICS
    • G10HELECTROPHONIC MUSICAL INSTRUMENTS; INSTRUMENTS IN WHICH THE TONES ARE GENERATED BY ELECTROMECHANICAL MEANS OR ELECTRONIC GENERATORS, OR IN WHICH THE TONES ARE SYNTHESISED FROM A DATA STORE
    • G10H2250/00Aspects of algorithms or signal processing methods without intrinsic musical character, yet specifically adapted for or used in electrophonic musical processing
    • G10H2250/131Mathematical functions for musical analysis, processing, synthesis or composition
    • G10H2250/261Window, i.e. apodization function or tapering function amounting to the selection and appropriate weighting of a group of samples in a digital signal within some chosen time interval, outside of which it is zero valued
    • G10H2250/285Hann or Hanning window

Description

-1- 21814/JF/ts
Korte aanduiding: Werkwijze en inrichting voor het opwekken van muziektoon-signalen.
\
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het opwekken 5 van een muziektoonsignaal van het type, waarbij een aantal partiële tooncora-ponenten van een muziektoonsignaal, overeenkomend met de toon, die dient te worden opgewekt, in een aantal kanalen worden berekend en het muziektoonsignaal ‘wordt gemaakt door het synthetiseren van de partiële tooncom-ponenten, alsmede op een inrichting voor het opwekken van een muziektoon-10 signaal van het type «omvattende een aantal kanaalorganen voor het verkrijgen van een aantal partiële tooncomponenten, overeenkomend met een muziek-toon, die dient te worden opgewekt en met verschillende frequenties en organen voor het synthetiseren van de partiële tooncomponenten voor het opwekken van de muziektoon.
15 In zijn algemeenheid is de uitvinding gericht op een werkwijze en een inrichting met een eenvoudige constructie voor het opwekken van een muziektoonsignaal, waarin een aantal partiële tooncomponenten wordt gevormd, in overeenstemming met de toonhoogte van een op te wekken muziektoon en deze componenten worden ge-20 synthetiseerd op geschikte niveaus voor het opwekken van een gewenst muziektoonsignaal en in het bijzonder op een werkwijze en een inrichting voor het opwekken van een muziektoonsignaal, in staat een muziektoonsignaal op te wekken, welk een aantal partiële tooncomponenten omvat.
Een werkwijze voor het opwekken van een muziektoonsignaal door 25 gebruik te maken van een digitale techniek is beschreven en getoond in de Japanse voorlopige octrooipublicatie no. 12172/1978 ( overeenkomend met de Amerikaanse octrooiaanvrage no. 67.693), die een partiële toon-synthetiseringsinrichting voorstelt·
In een dergelijke muziektoonopwekkingsinrichting van het partiële 30 toonsynthetiseringstype is er voorzien in een aantal berekeningskanalen, dat gelijk is aan het aantal te synthetiseren partiële tooncomponenten en de berekeningskanalen worden gebruikt voor het berekenen' van de partiële tooncomponenten van vooraf toegewezen orden en deze berekende partiële tooncomponenten worden gesynthetiseerd op geschikte niveaus voor het opwekken 35 van een gewenste muziektoon.
De term " berekeningskanaal", voor zover hier gebruikt, betekent een tijdsleuf voor het berekenen van elk partiële tooncomponent op een in de tijd gedeelde basis, waarbij een enkele arithmetische bewerkingsschakeling 81015 39 -2- 21814/JF/ts w wordt gebruikt voor de berekening of respectieve arithmetische bewerkings-schakelingen die in aantal gelijk zijn aan het aantal partiële tooncomponenten, waarbij de arithmetische bewerkingsschakelingen parallel worden gebruikt voor het berekenen van de partiële tooncomponenten.
5 In overeenstemming met de bekende muziektoonsignaalopwekinrichting, die hierboven is beschreven, is het, aangezien elk berekeningskanaal alleen een vooraf bepaalde partiële tooncomponent berekent, noodzakelijk te voorzien in hetzelfde aantal berekeningskanalen als dat van de te synthetiseren partiële tooncomponenten, zodat wanneer een muziektoonsignaal, 10 inclusief vele partiële tooncomponenten dient te worden verschaft, het aantal berekeningskanalen aanzienlijk toeneemt, waardoor dus het,het muziek-toonsignaal opwekkende apparaat groot wordt.
Overeenkomstig is het een doel van deze uitvinding te voorzien in een nieuwe werkwijze en een nieuwe inrichting, voor het opwekken van 15 een muziektoonsignaal, welke een muziektoonsignaal, bevattende een aantal partiële tooncomponenten kunnen opwekken door het op efficiënte wijze gebruiken van een kleiner aantal berekeningskanalen en waarbij de inrichting een eenvoudige constructie heeft.
Een ander doel van deze uitvinding is te voorzien in een nieuwe 20 werkwijze en een nieuwe inrichting voor het opwekken van een muziektoonsignaal, waarbij een sinusfunctie, gemodificeerd door een vensterfunctie, wordt benut voor het opwekken van een groot aantal partiële tooncomponenten met een relatief klein aantal berekeningskanalen,waardoor dus een muziek-toon, die rijk is aan toonkleuren, wordt opgewekt. .
! 25 De uitvinding voorziet hiertoe in een werkwijze van de in de aanhef genoemde soort, welke is gekenmerkt, doordat deze de volgende stappen omvat: het bepalen van bemonsteringsfrequenties ,die voldoen aan het bemonsteringstheorema met betrekking tot respectieve partiële componenten, het instellen van de bemonsteringsfrequentie met de hoogste frequentie on-30 der de bemonsteringsfrequenties als een berekeningsreferentiefrequentie, het bepalen van de verhoudingen Van de bepaalde bemonsteringsfrequenties van het aantal partiële tooncomponenten tot de ingestelde berekeningsrefe-rentiefrequentie, het in een kanaal berekenen van een partiële looncomponent, waarvan de verhouding één is in een periode, die overeenkomt met 35 'de berekeningsfeferentiefrequentie, het combineren van' sommige partiële tooncomponenten onder het aantal partiële tooncomponenten, waarbij de verhouding van elk minder dan één is, in een stel, waarin de som van de verhoudingen van de sommige partiële tooncomponenten éên niet overschrijdt 8101539 -3- 21814/JF/ts * * en het in een ander kanaal berekenen van de partiële tooncomponenten, behgrend tot dat stel op een in de tijd gedeelde basis, in een periode overeenkomend met de respectieve bemonsteringsfrequenties, alsmede in een inrichting van de in de aanhef genoemde soort, welke is gekenmerkt, doordat de inrichting verder*omvat: organen voor het be- 5 pelen van de respectieve bemonsteringsfrequenties, die voldoen aan het bemonsteringstheorema met betrekking tot respectieve partiële tooncomponenten, organen voor het opwekken van een berekeningsreferentiesignaal met een frequentie, die overeenkomt met de hoogste bemonsteringsfrequentie onder IQ de bemonsteringsfrequenties en organen voor het bepalen van de verhoudingen van de bemonsteringsfrequenties van de partiële tooncomponenten tot de <-. frequentie van het berekeningsreferentiesignaal, waarbij ten minste één van de berekeningskanalen een partiële tooncomponent berekent, waarvan de verhouding één is in een periode van het berekeningsreferentiesignaal, ter-15 wijl de resterende berekeningskanalen een aantal van de partiële tooncomponenten elk met de verhouding van minder dan één combineren in een stel, waarin de som van de verhoudingen één niet overschrijdt en het berekenen op een in de tijd gedeelde basis van het stel van de partiële tooncomponenten in een periode overeenkomend met de verhouding.
Kort gezegd, worden, teneinde de doelen volgens deze uitvinding te verwezenlijken, bemonsteringsfrequenties, die voldoen aan het bemonsteringstheorema bepaald voor een aantal partiële tooncomponenten, die dienen te worden berekend, waarbij de hoogste bemonsteringsfrequentie onder de bepaalde bemonsteringsfrequenties wordt gekozen als een berekeningsrefe- ‘ __ rentiefrequentie en de verhoudingen Van de bemonsteringsfrequenties, betreffende respectieve partiële tooncomponenten tot de gekozen berekenings-referentiefrequentie worden bepaald. Een partiële tooncomponent met een verhouding van één wordt in één berekeningskanaal berekend in een periode, overeenkomend met de berekeningsreferéntiefrequentie, , terwijl partiële 2Q tooncomponenten, waarvan de verhouding minder dan één is, worden berekend in een enkel berekeningskanaal op een in de tijd gedeelde basis door het combineren in een stel van een aantal partiële tooncomponenten, waarbij de som van de verhouding ervan één niet overschrijdt en in · een periode, overeenkomend met de respectieve bemonsteringsfrequentieverhoudingen van 25 het aantal partiële tooncomponenten.
Volgens één aspect van deze uitvinding wordt er voorzien in een werkwijze voor het opwekken van een muziektoonsignaal van het type, waarbij een aantal partiële tooncomponenten met verschillende frequenties, overeenkomend met een muziektoonsignaal, dat dient te worden opgewekt, worden be- 81 01539 X- 't* -4- 21814/JF/ts . rekend in een aantal berekeningskanalen en het muziektoonsignaal wordt opgewekt door het sequentieel synthetiseren van de partiële tooncomponenten, welke werkwijze de stappen omvat van het bepalen van de bemonsteringsfre-quenties, die voldoen aan het bemonsteringstheorema met betrekking tot 5 het aantal partiële componenten, het instellen van de bemonsteringsfrequen-tie met de hoogste frequentie onder de bepaalde bemonsteringsfrequenties als een berekeningsreferentlefrequentie, het bepalen van de verhoudingen van de berekeningsreferentiefrequentie en de bemonsteringsfrequenti# van de respectieve partiële tooncomponenten, het in één kanaal berekenen 10 van een partiële tooncomponeht,waarvan de verhouding één is in een periode, overeenkomend met .de berekeningsreferentiefrequentie, het combineren van een aantal tooncomponenten, waarbij de verhouding van elk minder is dan 1 V., in één stel, waarbij de som van de verhoudingen van het aantal partiële tooncomponenten 1 niet overschrijdt en het in één kanaal berekenen van het 15 stel partiële tooncomponenten öp een in de tijd gedeelde basis in een periode, overeenkomend met de respectieve bemonsteringsfrequentieverhou-dingen.
Volgens een ander aspect van deze uitvinding, wordt voorzien in een inrichting voor het opwekken van een muziektoonsignaal van het type , 20 omvattende een aantal berekeningskanaalorganen voor het verkrijgen van een aantal partiële tooncomponenten, overeenkomend met een muziektoon, die dient te worden opgewekt en met verschillende frequenties en organen voor het sequentieel synthetiseren van de partiële tooncomponenten voor het opwekken van de muziektoon, waarbij er is voorzien in middelen voor 25 het bepalen van de respectieve bemonsteringsfrequenties, die voldoen aan het bemonsteringstheorema met betrekking tot respectieve partiële tooncomponenten, organen voor het opwekken van een berekeningsreferentiesignaal met een frequentie, overeenkomend met de hoogste bemonsteringsfrequentie onder de bemonsteringsfrequenties en organen voor het bepalen van de 30 verhoudingen. van de bemonsteringsfrequenties van de partiële tooncomponenten tot de frequentie van het berekeningsreferentiesignaal, waarbij ten minste één van de berekeningskanalen een partiële tooncomponent berekent, welke de verhouding 1 heeft, in een periode van het berekeningsreferentiesignaal, terwijl de resterende berekeningskanalen een aantal van de 35 partiële tooncomponenten combineren, elk met een verhouding minder dan 1 en een stel', waarin de som van de verhoudingen 1 niet overschrijdt en het berekenen op een in de tijd gedeelde basis van het ene stel partiële tooncomponenten in een periode overeenkomend met de verhouding.
81 01 539
4 'X
-5- 21814/JF/ts
De uitvinding zal nu nader worden beschreven aan de hand van voorkeur suit voer ings vormen van de werkwijze en inrichting volgens de uitvinding en aan de hand van de tekening, waarin: fig. 1 een verdelingsschema is,dat de frequentieverdeling laat zien 5 van partiële tooncomponenten, die dienen te worden berekend, in de eerste uitvoeringsvorm van deze uitvinding; fig. 2 een schema is,datde wijze van «’berekening van de partiële tooncomponenten met een verdeling, zoals te zien in fig. 1, toont in respectieve berekeningskanalen in verschillende perioden; 10 de figuren 3a tot en met 3d grafieken zijn, die beelden laten zien van een oorspronkelijk signaal, opgewekt bij het bemonsteren; ^ fig. 4 een schema is,dat het verband toont tussen de tijddelings- tijdsleuven en de berekeningskanalen; fig. 5 een blokschema is, dat een eerste uitvoeringsvorm van een 15 muziektoonsignaalgenerator volgens deze uitvinding toont; fig. 6 een verbindingsdiagram is, dat de gedetailleerde constructie toont van de tijdtelpulsgenerator van de muziektoonsignaalgenerator, te zien in fig. 5; _ de figuren 7a tot en met 7k en de figuren 8a tot en met 8k tijds-2C diagrammen zijn, die de tijdtelling tonen van verschillende signalen, opgewekt door de tijdtelpulsgenerator, getoond in fig. 6; fig. 9 een blokschema is, dat de details toont van de partiële toonfaseaanduidingssignaalgenerator, te zien in fig. 5; fig. 10 een blokschema is dat de details toont van de harmonische 25 coëfficiëntgenerator,te zien in fig. 5; fig. 11 een blokschema is, dat essentiële gedeelten toont van een tweede uitvoeringsvorm van de muziektoonsignaalgenerator volgens deze uitvinding; fig. 12 een blokschema is, dat de details toont van de tijdtelpuls-30 generator, gebruikt in de gemodificeerde muziektocnsignaalgenerator, te zien in fig. 11; de figuren 13a tot en met 13k, en de figuren 14a tot en met 14k tijdsdiagrammen zijn, die de tijdtelling tonen van verschillende signalen, opgewekt door de tijdtelsignaalgenerator, te zien in fig. 12; 35 fig, 15 een blokschema is dat de details toont van de harmonische coëfficiëntgenerator, gebruikt in de muziektoonsignaalgenerator, te zien in fig. 11; de figuren 16a tot en met I6d grafieken zijn, die nuttig zijn voor 8101539 -6- 21814/JF/ts - % * het toelichten van de werkwijze voor het opwekken van een muziektoonsignaal *, die gebruik maakt van een vensterfunctie, gebruikt in een derde uitvoeringsvorm van de muziektoonsignaalgenerator volgens deze uitvinding; de figuren 17a tot en met 17d golfvormen tonen, welke zijn opgesla-5 gan in een sinusvormige tabel met vensterfuncties van vier systemen, gebruikt in de derde uitvoeringsvorm van de muziektoonsignaalgenerator volgens deze uitvinding; figuren 18a tot en met I8d golfvormen tonen, verkregen bij het uitlezen in verschillende perioden van de golfvormen opgeslagen in de 10 sinusvormige tabel met vensterfuncties van vier systemen; fig. 19 een grafiek is, die het frequentiespectrum toont van de ('V, muziektoonsignalen, opgewekt door de derde uitvoeringsvorm van de muziek toonsignaalgenerator van deze uitvinding; fig. 20 een schema is, dat de frequentieverdeling toont van de par-15 tiële tooneomponenten, berekend in de derde uitvoeringsvorm van de muziektoonsignaalgenerator volgens deze uitvinding; fig. 21 een schema is,dat de wijze van berekening toont van de partiële tooneomponenten met een verdeling, zoals te zien in fig. 20 in respectieve berekeningskanalen in verschillende perioden; 20 fig. 22 een blokschema is, die de derde uitvoeringsvorm van een muziektoongenerator volgens deze uitvinding toont; fig. 23 een blokschema is dat de details toont van de tijdtel-pulsgenerator, gebruikt in de muziektoonsignaalgenerator, te zien in fig.
...... 22; 25 fig. 24 een grafiek is, die nuttig is voor het toelichten van de wijze van het sturen van het schakelen van de uitleessnelheid van de sinusvormige tabellen met de Vensterfuncties van de vier systemen, gebruikt in een muziektoonsignaalgenerator, te zien in fig. 22; de figuren 25a tot en met 25f tijdsdiagrammen zi^n, die de tijd-30 telling tonen van verschillende signalen, opgewekt door de tijdtelpuls-generator, te zien in fig 23; fig. 26 een blokschema is, welke de details toont van de partiële toonfaseaanduidingssignaalgenerator van de gemodificeerde muziektoonsignaalgenerator, te zien in fig. 22; 35 fig. 27 een blokschema is, dat de details laat zien van het harmonische coëfficiëntgeheugen van de muziektoonsignaalgenerator, getoond in fig. 22; fig. 28 een blokschema is, dat de details laat zien van een modificatie van gedeelten,die de signalen qF, nqF en 2ra qF in de schakeling, 8101539 -7/-· 21814/JF/ts -4 r getoond in fig.' 22, opwekken; de figuren 29A tot en met 29F tijdsdiagrammen zijn, die de tijdtel-ling tonen van verschillende signalen, opgewekt door de tijdtelsignaalgene-rator, te zien in fig. 28; 5 fig. 30 een blokschema is, welk de details toont van een modifica tie van een gedeelte, dat een informatie ENV.Cn in de schakeling,te zien in fig. 22, opwekt; fig. 31 omhullende golfvormen toont van de informatie ENV.Cn, opgewekt door de schakeling, getoond in fig. 30; en 10 de figuren 32A tot en met 32F tijdsdiagrammen zijn, welke de tijd- telling tonen van verschillende signalen, opgewekt door de stuur pulsgenerator, getoond in fig. 30.
Zoals bekend in de techniek, dient bij de berekening van een n-de orde partiële toonoomponent: met een frequentie die n maal de grond-15 frequentie f is, aangezien de frequentie van de n-de orde partiële toon-componenten wordt uitgedrukt door n f, de berekeningssnelheid ervan, dat wil zeggen de Öemonsteringsfrequentie fs, gelijk te zijn aan ten minste tweemaal de hoogste frequentie 2.n.f teneinde te voldoen aan het bemonsteringstheorema. Overeenkomstig dient de bemonsteringsfrequentie fs te worden 20 bepaald teneinde te voldoen aan de volgende uitdrukking (1).
n. f = ·~ .......... (1), waarin n de orde van een partiële toonoomponent aangeeft. In de beschrijving echter, wordt ten behoeve van de beschrijving aangenomen, dat n een geheel 25 getal is ( 1,2,3......)*
Een muziektoonsignaal wordt opgewekt door het synthetiseren van k partiële tooncomponenten H1 tot en met Hk na het berekenen van k partiële tooncomponenten H1 ( met een frequentie 1.f) tot en met Hk ( met een frequentie k. f) overeenkomend met de gron<|preqUentie f ( toonhoogte) van 30 een muziektoonsignaal, dat dient te worden opgewekt, waarbij n = 1 tot en met k. In dit geval dienen respectieve partiële tooncomponenten H1 tot en met Hk te worden berekend op respectieve bemonsteringsfrequenties fs1, fs2, ....... fsk, terwijl wordt voldaan aan - - < fsl , , i fs2 or4· fs3 ω f - 1· f = ~~2~r 2· f S -J-, 3· f = ~2~t .....w-r " pp afgeleid door toepassing van vergelijking (1).
Volgens de werkwijze van de stand van de techniek echter, worden voor het opwekken van een muziektodinsignaal, zoals hierboven beschreven, 8101539 ΐ » -8- 21814/JF/ts 'de volgende stappen uitgevoerd.
(a) het voorzien in één berekeningskanaal voor elke partiële tooncom-ponent, die dient te worden opgewekt en (b) het berekenen van alle partiële tooncomponenten H1 tot en met 5 Hk in respectieve berekeningskanalen met een frequentie, die gelijk is aan ten minste tweemaal de hoogste frequentie oftewel voldoet aan het bemonsteringstheorema, bétreffende een partiële tooncomponent Hk van de hoogste frequentie onder die van de partiële tooncomponenten H1 tot en met Hk, die dienen te worden berekend, ongeacht de frequenties van partiële toon-10 componenten H1 tot en met Hk.
Vanwege deze reden, wordt een feitelijk onnoodzakelijke berekening (uitgevoerd met betrekking tot een partiële tooncomponent Hn met een lagere frequentie. Omdat de bemonsteringsfrequentie van een laagfrequent® partiële tooncomponent Hn zo laag kan zijn, dat het niet noodzakelijk is, een der- 15 gelijke laagfrequentfe partiële tooncomponent Hn snel te berekenen. Dit betekent een laag benuttingsrendement van het berekeningskanaal dat de laag-frequente pabtiële tooncomponent Hn berekent, alsmede een grote inrichting.
De werkwijze van deze uitvinding omvat de stappen: (,a) het bepalen van respectieve bemonsteringsfrequenties fs1, fs2, 20 ........ fsk, die voldoen aan het bemonsteringstheorema voor respectieve tooncomponenten van k partiële tooncomponenten H1 tot en met Hk, die dienen te worden berekend, (b) het instellen, als de berekeningsreferentiefrequentie fCA, van de bemonsteringsfrequentie van een partiële tooncomponent van de hoogste Γ \ 25 frequentie onder de bemonsteriggsfrequenties fs1, fs2,....... f3k, die hier boven zijn beschreven, dat wil zeggen, de bemonsteringsfrequentie met betrekking tot de hoogste frequentie, (c) het bepalen van de verhoudingen van de respectieve bemonsteringsfrequenties fs1, fs2,....... fsk met betrekking tot de berekeningsreferentie- 30 frequentie fCA, dat wil zeggen, fs1/ fCA =y& 1, fs2/fCA = y?2, fs3/fCA -Ji3, ...... fsk/fCA = y3k, (d) het berekenen van elk van de partiële tooncomponenten, waarvan de verhoudingen respectievelijk gelijk zijn aan £1] in berekeningskanalen, overeenkomend met de partiële tooncomponent in een periode (1/fCA),overeen 35 komend met de berekeningsreferentiefrequentie fCA en (e) het combineren in één stel van een aantal.partiële tooncomponenten, waarvan de verhoudingen minder dan £l]J zijn, waarbij de som van de verhoudingen daarvan niet overschrijdt en het berekenen op 8101539 -9- 21814/JF/ts Λ Jr een in de tijd gedeelde basis in een ander berekeningskanaal van de partiële tooneomponenten, die behoren tot het stel, in respectieve perioden, overeenkomend met frequenties, die zijn verkregen door het vermenigvuldigen van de verhoudingen van het respectieve aantal partiële tooneompo-5 nenten met de berekeningsreferentiefrequentie fCA, dat wil zeggen in perioden overeenkomend met de respectieve bemonsteringsfrequenties.
In het bijzonder worden, volgende de bekende wijze voor het opwekken van een muziektoonsignaal, alle van de k partiële tooneomponenten, ^ H1 tot en met Hk berekend in een periode, die voldoet aan het bemonsterings-frequentie,betreffende de partiële tooncoraponent Hk van de hoogste frequentie.
Anderzijds, wordt volgens de onderhavige uitvinding elke partiële toon-' component Hn berekend in een periode, overeenkomend met de bemonsterings- ‘j frequentie fsn ervan en een aantal partiële tooneomponenten van lage fre- quenties worden respectievelijk berekend onder gebruikmaking op een in de 15 tijd gedeelde basis van één berekeningskanaal volgens de waarde van de bemonsteringsfrequentieverhouding. Overeenkomstig kan het benuttingsren- dement van de berekeningskanalen worden verbeterd. Met andere woorden is het mogelijk, dat er een kleiner aantal berekeningskanalen is, dan het 2q aantal partiële tooneomponenten, dat dient te worden berekend.
Onder de uitdrukking " aantal partiële tooneomponenten, die dienen te worden berekend", zij het geval geacht, waarin alle partiële tooncompo- nenten, die een muziektoonsignaal vormen, worden bedoeld en een geval, waarin een specifiek gedeelte wordt'bedoeld. Met andere woorden, wanneer . __ het aantal partiële tooneomponenten, dat een muziektoonsignaal vormt ' ' 25 (A 4- B) is, kunnen al deze (A + B) partiële tooneomponenten worden berekend volgens de werkwijze van deze uitvinding o f A partiële tooneomponenten onder (A + B) componenten kunnen worden berekend volgens de bekende werkwijze, terwijl de resterende B partiële tooneomponenten kunnen worden berekend 30 volgens de werkwijze van deze uitvinding.
Zoals hierboven beschreven, is de onderhavige uitvinding gekenmerkt, doordat een aantal partiële tooneomponenten van lage frequenties respectievelijk worden berekend onder gebruikmaking van één berekeningskanaal op een in de tijd gedeelde basis en in een periode, overeenkomend met de verhou-35 dingen van de bemonsteringsfrequentie tot de berekeningsreferentiefrequen-tie van de respectieve partiële tooneomponenten. De details van de werkwijze van het instellen van de berekeningsreferentiefrequentie fCA, de werkwijze van het instellen van de bemonsteringsfrequentie fsm en de werkwijze van het bepalen van het aantal berekeningskanalen, noodzakelijk voor 81015 39 ï * -10- 21814/JF/ts het berekenen van respectieve partiële tooncomponenten H1 tot en met Hk zal nu worden beschreven.
Werkwijze van het instellen van de berekeningsreferentiefrequentie fCA en de bemonsteringsfrequentieverhouding ƒ5n.
5 Zoals hierboven beschreven, wordt de berekeningsre^erentiefrequen- tie fCA ingesteld om gelijk te zijn aan de bemonsteringsfrequentie betreffende de partiële tooncomponent Hk van de hoogste frequentie onder alle partiële tooncomponenten H1 tot en met Hk, die dienen te worden berekend.
Wanneer bijvoorbeeld de hoogste frequentie onder die van de partiële toon-10 componenten H1 tot en met Hk, die dienen te worden berekend, gelijk is aan 16 KHz, wordt de berekeningsreferentiefrequentie fCA ingesteld op een waarin de van bijvoorbeeld 40 KHz, die Voldoet aan het volgende verband fCA (a fsk) = 2.16 kHz.
Algemeen gesproken zijn er twee werkwijzen voor het instellen 15 van de bemonsteringsfrequentieverhouding n, dat wil zeggen (1) een werkwijze voor het instellen van de bemonsteringsfrequentieverhouding voor elk van de partiële tooncomponenten en (2) een werkwijze voor het instellen van de bemonsteringsfrequentieverhouding voor elk van vooraf bepaalde partiële toonfrequentiebanden, behorend tot de partiële tooncomponenten.
20 De werkwijze (1) wordt gebruikt, wanneer het aantal partiële tooncomponenten, dat dient te worden berekend, relatief klein is, terwijl de werkwijze (2) wordt gebruikt, wanneer het aantal partiële tooncomponenten, dat dient te worden berekend, relatief groot is en bijvoorbeeld wordt ingesteld voor i elke partiële tooncomponentfrequentièband van één octaaf eenheid. Het gebruik 25 van de werkwijze (2) maakt de op een in de tijd gedeelde wijze sturing eenvoudig voor gebruikmaking op de in de -tijd gedeelde basis van een berekeningska-naal in overeenstemming met de bemonsteringsfrequentieverhouding Jin.
Werkwijze voor het berekenen van het aantal berekeningskanalen.
Bij gebruikelijke numerieke berekening, waarbij de berekeningsmoge-30 lijkheid CA, die de hoeveelheid gegevens vertegenwoordigt,welke de retcen- inrichting (berekeningskanaal) kan berekenen in een tijdseenheid en de gegevenshoeveelheid DQ, die dient te worden berekend per tijdseenheid zijn gegeven, kan het aantal rekeninrichtingen, dat noodzakelijk is voor het berekenen van de gegevenshoeveelheid DQ in een tijdseenheid eenvoudig wor-35 den uitgedrukt door een verhouding van DQ/GA.
Het is echter, als een partiële tooncomponent Hn , die dient te worden berekend volgens de werkwijze van deze uitvinding, wanneer de gegevenshoeveelheid, die dient te worden berekend bekend is, en wanneer de 81015 39 Λ Jr -11- 21814/JF/ts perioden van het berekenen van de respectieve gegevens verschillend zijn, voordelig een aantal gegevens te berekenen met lange berekeningsperioden onder gebruikmaking op een in de tijd gedeelde basis van een enkele rekeninrichting, vanuit het standpunt van de constructie van de inrichting.
5 Overeenkomstig is het niet noodzakelijkerwijs eenvoudig het aantal rekeninrichtingen te bepalen.
In een dergelijk.geval, kan worden vertrouwd op de werkwijze voor het berekenen van het aantal rekeninrichtingen, waarbij evaluaties betreffende de berekeningsperioden van respectieve gegevens ( partiële tooncom-10 ponenten), die dienen te worden berekend, wonden gemaakt en daarna het aantal rekeninrichtingen wordt bepaald in overeenstemming met een index, ^ gebaseerd op de evaluaties.
Laten we aannemen, dat een rekeninrichting, een rekenmogelijkheid pj heeft en een enkel gegeven kan berekenen en uitvoeren in een periode 15 1/£ Hz ( dat wil zeggen, elke 1/X Hz). Laten we verder aannemen, dat er A gegevens dienen te worden berekend in een periode 1/X en B gegevens en C gegevens dienen te worden berekend in een periode 2/X.
Teneinde deze gegevens A, B en C te berekenen met de hierboven beschreven rekeninrichting, dient, aangezien het noodzakelijk is de gege-20 vens A in de periode 1/X te berekenen, de rekeninrichting uitsluitend elke 1/X worden gebruikt. Overeenkomstig is het met betrekking tot gegevens A noodzakelijk op normale wijze een rekeninrichting klaar te maken met een berekeningsmogelijkheid [l].
^ De gegevens B en C kunnen echter worden berekend in een periode 25 2/X ( of elke 2/X) zodat het slechts noodzakelijk is de rekeninrichting te gebruiken op afwisselende intervallen 1/X. Bijgevolg worden met betrekking tot de gegevens B en C deze gegevens gepaard als een stel en is het noodzakelijk een enkele rekeninrichting te prepareren met een berekeningsmogelijkheid ti]· 30 Zoals hierboven beschreven, kan het aantal rekeninrichtingen voor het berekenen van een aantal gegevens met verschillende berekeningsperioden dat wil zeggen, de totale berekeningsmogelijkheid CA,noodzakelijk voor het berekenen van alle gegevens, worden bepaald door het evalueren van de hoeveelheid tijd, dat de rekeninrichting met een rekenmogelijkheid \l"] in 35 beslag wordt genomen, gedurende de berekeningsperiode van respectieve gegevens.
Volgens de uitvinding wordt, wanneer er een berekeningskanaal is met een berekeningsmogelijkheid Vi , in staat één partiële tooncomponent 8101539 x ·* -12- 2l8lVJF/ts in een periode 1/X te berekenen en uit te voeren, elke partiële tooncomponent Hn, berekend onder gebruikmaking van het berekeningskanaal, geëvalueerd in termen van een interval, dat het berekeningskanaal in beslag neemt, gedurende de periode van het berekenen van elk partiële tooncomponent Hn.
5 · Een partiële tooncomponent, die het berekeningskanaal in de periode n/X in beslag neemt, wordt hierin gedefinieerd als een " partiële tooncomponent Hn met een berekeningshoeveelheid 1/N". Dan vertegenwoordigt de totale som van de berekeningshoeveelheden van de respectieve partiële tooncomponenten H1 tot en met Hk, de totale berekeningsmogelijkheid CA, nood-10 zakelijk voor het berekenen van alle partiële tooncomponenten H1 tot en met Hk.
(") Met het oog hierop, zal, wanneer de berekeningsfrequentie -x Hz van het berekeningskanaal samenvallend wordt gemaakt met de hierboven genoemde berekeningsreferentiefrequentie fCA, de berekeningshoeveelheid be-15 treffende respectieve partiële tooncomponenten H1 tot en met Hk samenvallen met de hiervoor genoemde bemonsteringsfrequentieverhoudingen βλ tot uen met fbk. Overeenkomstig zal de totale berekeningsmogelijkheid CA, noodzakelijk voor het berekenen van partiële tooncomponenten H1 tot en met Hk, met k respectieve bemonsteringsfrequenties fs1 tot en met fsk een waarde 20 hebben.
Bijvoorbeeld kan, wanneer de bemonsteringsfrequentieverhoudingen jb 1 tot en met ydk de waarden hebben, die zijn getoond in de volgende tabel 1, de totale berekeningsmogelijkheid CA wordt uitgedrukt door de r*. volgende vergelijking (2), onder de voorwaarde dat k = 8.
' Λ' 25
Tabel 1 " 1 ' "" w .......- ^ T - - ___Bemonstaringsfrequentieverhouding_ β 1 β 2 β3 β 4 β 5 β S β 7 β 8 30 1 1 1 11 1 1 128 6? 37 1? 8 4 2 1 CA = £l + /*2 +β 3 f βν ->βί+/5ί+,6γ4 6$ =·_!. + Λ + Λ + -l + I + i + i + 1 35 128 64 32 16 8 4 2 + λ - 255 ^ ο “ m -2 .....w 8101539 * r -13- 21814/JF/ts
Overeenkomstig is het in het geval van het voorbeeld, getoond in tabel 1, noodzakelijk twee berekeningskanalen voor te bereiden, .elk met een berekeningshoeveelheid ll] en een partiële tooncomponent H1 in een periode 1/fCA, overeenkomend met de berekeningsreferentiefrequentie fCA, 5 te berekenen en uit te voeren.
In dit geval berekent het eerste berekeningskanaal een partiële tooncomponent H8 met een bemonsteringsfrequentieverhouding ^8 = [ l] in een periode 1/fCA, overeenkomend met de berekeningsreferentiefrequentie fCA, terwijl het tweede berekeningskanaal partiële tooncomponenten H1 tot 10 en met H7, overeenkomend met de respectieve bemonsteringsfrequentieverhou-dingen ƒ&! tot en met j$7 berekent in de perioden, zoals getoond in de volgeride tabel 2. In het bijzonder wordt een partiële tooncomponent Hn, waarvan de bemonsteringsfrequentieverhouding fin minder is dan 1 berekend op een in de tijd gedeelde basis in het tweede berekeningskanaal in een 15 periode (l/fin fCA), overeenkomend met eemfrequentie, gelijk aan het produkt β n. fCA van de verhouding · y?n en de berekeningsreferentiefrequentie fCA, waarbij het aantal partiële tooncomponenten dusdanig wordt gecombineerd in een stel, dat de som Σ ƒ5n van de bemonsteringsfrequentie verhoudingen jj^ niet overschrijdt.
20
Tabel 2.
r 1 1 ..... I r " .........
" ' ' 1··^^—— .1 » 11 i partiële tooncomponent _
Hl H2 H3 H4 H5 H6 H7 / bemonsteringsfrequen* 1 1 1 __1_ __\ 1 tieverhouding fèn___128 64.__32 16 8__§___? berekende periode J28_ 64 32 16 8 _L·. -2- * 1/?n,fCA)___fCA. fCA fCA fCA fCA fCA f.CA__ 30 In dit geval worden voor het sturen van de berekening op een in de tijd gedeelde basis, respectieve partiële tooncomponenten H1 tot en met H7 dusdanig gestuurd, dat één berekeningskringlooptijdsduur voor het berekenen van alle partiële tooncomponenten H1 tot en met H7 gelijk zal staan aan één berekeningsperiode van een partiële tooncomponent met de langste 35 berekeningsperiode en dat een aantal tijdsleuven, verkregen door het delen van de ene berekeningskringloop-tijdsduur door één periodeinterval van de berekeningsreferentiefrequentie fCA, aangeduid in overeenstemming met de bemonsfeeringsfrequentieverhoudingen ƒ5 1 tot en met j*> 7 van de 8101539 ï '* -14- 21814/JF/ts respectieve partiële tooncomponenten H1 tot en met H7.
In het geval van het voorbeeld, getoond in tabel 2, wordt één be- 128 rekeningsrastertijdsduur ingesteld om te zijn, de ene berekenings-ratertijdsduur verdeeld in intervallen van ~A teneinde 128 tijdsleuven te 5 krijgen, die worden toegewezen voor het berekenen van respectieve partiële tooncomponenten H1 tot en met H7 in overeenstemming met de waarden van de bemonsteringsfrequentieverhoudingen B1 tot en met B7 van respectieve partiële tooncomponenten H1 tot en met H7. In het bijzonder, met betrekking tot de partiële tooncomponent H1, wordt één tijdsleuf in één berekenings-10 kringlooptijdsduur toegewezen en met betrekking tot de partiële tooncomponent H2 worden twee tijdsleuven toegewezen. Op dezelfde wijze wordt aan ^ de resterende partiële tooncomponenten H3 tot en met H7 128. tijdsleuven toegewezen. Daarna wordt het mogelijk de respectieve partiële tooncomponenten H1 tot en met H7 te berekenen in overeenstemming met de respectieve 15 bemonsteringsfrequenties fs1 tot ren met fs7.
Nu zal een kenmerkend voorbeeld van de werkwijze voor het opwekken van een muziektoonsignaal in overeenstemming met deze uitvinding worden besehrevem en als volgt:
Een voorbeeld van een toepassing van deze uitvinding op een werkwijze 20 voor het opwekken van een muziektoonsignaal.
Wanneer de werkwijze voor het opwekken van een muziektoonsignaal volgens deze uitvinding wordt toegepast op een elektronisch muziekinstrument, waarbij wordt voldaan aan de condities, getoond in de volgende tabél 3, worden de berekeningsreferentiefrequentie fCA en het aantal be- / '* 25 rekeningskanalen op de volgende wijze bepaald.
Tabel 3- ______ . conditie 30 aantal gelijktijdig opgewekte ' een tonen sleutelbereik 5 octaven lopend van toonhoogte C2 tot B6 partiële tonen,die een muziektoon totaal 16 soorten, nl. primaire 35 vormen partiële toon. (grondtoon) t/m de 16e partiële toon ( 16e harmonische) maximale frequentie van een partiële tooncomponent, die kan worden opgewekt 16 kHz.
,f ....... ' ' 1 — ' ' ...... " "T—' ...... .......... "n 81 0 1 5 39 _ -15- 21814/JF/ts > -t
Allereerst wordt de verdeling van frequenties van partiële toon-componenten, die dienen te worden opgewekt, geanalyseerd. In het geval van het voorbeeld, getoond in tabel 3, is de grondfrequentie van toonhoogte C2 gelijk aan 65,4 Hz, terwijl die van de toonhoogte B6 gelijk is aan 5 1975,5 Hz. Bovendien, aangezien de muziektoon wordt gevormd door 16 par tiële tooncomponenten tot en met de 16e partiële tooncomponent H16, worden de partiële tooncomponenten, die bijdragen tot de toonhoogte C2 tot en met B6 verdeeld in een frequentiebereik van 65,4 Hz (overeenkomend met de frequentie van de eerste partiële tooncomponent van de toonhoogte C2) tot 10 en met 31608 Hz (overeenkomend met de frequentie van de 16e partiële tooncomponent van de toonhoogte B6).
^ De maximale frequentie echter, die kan worden opgewekt, is be- grensd door de bovengrens ( dat wil zeggen 16 kHz ) van de hoorbare frequen-tieband met het .toog op de condities getoond in tabel 3, terwijl de frequen-15 ties van de partiële tooncomponenten, die dienen te worden opgewekt, zijn verdeeld in het bereik van 65,4 Hz tot 16 4Hz. De volgende tabel 4 toont de frequentiebanden van de partiële tooncomponenten van de eerste octaaf 0C1 tot en met de vijfde octaaf 0C5.
8101539 ί *· -16- 21814/JF/ts
Tabel 4.
---j--*---λ---J-j octaaf toon- eerste partiële 16e partiële frequentisfcand hoogte toonfrequentie toonfrequentie 5 C2 65.4 Hz 1046.4 Hz • · .
oei . . 65.4 - 1976 Hz 10 · · B2 123.5 1976 O C3 130.8 2092.8 • · · 15 OC2 . 130.8 - 3950.4 • * * B3 246.9 3950.4 C4 261.6 4185.6 20 • * t OC3 . 261.6 - 7902.4 • · * B4 493.9 7902.4 ' 1 C5 523.3 8372.8 • · · OC4 . . .’ 523.3 - 15804.8 3( B5 978.8 15804.8 ______ C6 1046.5 16744 • f · OC5 . . . 1046.5 - 16000 • · · B6 1975.5 31608 i * :---- -I----------------------—« 8101539 * .t -17- 21814/JF/ts
Daarna wordt de bemonsteringsfrequentieverhouding β n van elke partiële tooncomponent Hn bepaald door het nemen van de partiële tooncom-ponent van de maximale frequentie 16 kHz als een referentie. In dit geval, aangezien de frequenfcieband van de partiële toonccmponenten H1 tot en met 5 H16, die dienen te worden berekend, voor elke toonhoogte breed is, worden de bemonsteringsfrequentieverhoudingen bepaald te zijn /^n=1 tot en met h “128 in respectieve frequentiebanden voor respectieve octaven, zoals getoond in de volgende ’ tabel 5.
10 Tabel 5.
62.5 - 125 HZ I 125 - 250 Hz I 250 - 500 Hz nenten 15 bemonsteringsfrequen- , 1/30 tieverhouding n 1/128 1/64 1/J2
__I - L
0.5 - 1.0 kHz 1.0 - 2.0 kHz 2.0 - 4.0 k.Hz 4.0 - 8.0 Kflz 8.0 - 16 kHz 1/16~ ï/5 1/4 I/2 1 i 20--
Laten we nu het feit onderzoeken dat respectieve partiële tooncom-ponenten H1 tot en met H16, betreffende respectieve muziektonen, behorend tot eerste tot vijfde octaven 0C1 tot en met 0C5, behoren tot welke groep van de bemonsteringsfrequentieverhoudingen met betrekking tot elke V. 25 octaaf.
Dan kan worden verduidelijkt, dat respectieve partiële tooncompo-nenten minder dan 16 kHz met betrekking tot respectieve muziektonen van de eerste tot en met de vijfde octaaf OC1 tot en met 0C5 behoren tot groepen bemonsteringsfrequentieverhoudingen, aangegeven door kleine cirkeltjes 30 in een verdelingsöchena in fig. 1. Zoals getoond door een lijn A, die de cirkeltjes verbindt, behoren de partiële tooncomponenten H1 tot en met H16 met betrekking tot de muziektoon tot het eerste octaaf 0C1 en zijn dusdanig verdeeld, dat de eerste partiële tooncomponent H1 tot een groep behoort met de bemonsteringsfrequentieverhouding βn=^—Q, de tweede par-^ tiële tooncomponent H2 behoort tot de groep βη = 1/64, de derde en vierde partiële tooncomponent H3 en H4 behoren tot een groep βη - 1/32, de vijfde tot en met de achtste partiële tooncomponenten H5 tot en met H8 behoren tot de groep βη - 1/16 en de 9e tot en met de 16e partiële tooncomponenten 81 01 539 -18- · 2l8lH/3F/ts ί * Η9 tot en met H16, behoren tot de groep βη= 1/8.
Op gelijksoortige wijze, behoren de partiële tooncomponenten H1 tot en met H16, betreffende muziektonen, die behoren tot respectievelijk het tweede tot en met het vierde octaaf 0C2 tot en met OCH en de partiële 5 tooncomponenten H1 tot en met H8, betreffende een muziektoon, behorende tot het vijfde octaaf 0C5, tot de groepen bemonsteringsfrequentieverhoudingen getoond door de respectieve lijnen B tot en met D en lijn E in fig. 1.
Daarna wordt de totale berekeningsmogelijkheid CA voor het berekenen van partiële tooncomponenten, behorende tot het eerste tot het vijfde octaaf 10 0C1 tot en met 0C5 berekend vqor respectieve octaven. Zoals hierboven beschreven, aangezien de- totale berekeningsmogelijkheid CA samenvalt met de som van de bemonsteringsfrequentieverhoudingen, worden de totale berekenings-mogelijkheden CA1 tot en met CA5 van het eerste tot en met het tfijfde octaaf 0C1 tot en met 0C5 gegeven door de volgende vergelijkingen (3) tot en met 15 (7).
CAI = 1/128+1/64+(1/32)χ2+(1/16χ4+1/8)χ8 = 2 ----- (3) CA2 = 1/64+1/32+(1/16)x2+(1/8)x4+(1/4)x8 =3 ---- (4) CA3 = 1/32+1/16+(1/8)x2+(1/4)x4+(1/2)x8 =6 ---- (5) 20 CA4 = 1/16+1/8+(1/4)x2+(1/2)x4+lx8 =11 ---- (6) CA5 = 1/8+1/4+(1/2)x2+lx4 =6 ---- (7)
Bijgevolg, is het, teneinde alle partiële tooncomponenten met betrekking tot muziektonen, die respectievelijk behoren tot het eerste tot en met het vijfde octaaf QC1 tot en met 0C5, slechts noodzakelijk een 25 r -i totale berekeningshoeveelheid |11J voor te bereiden, overeenkomend met de totale berekeningsmogelijkheid CA4, die de maximale waarde manifesteert onder de totale berekeningsmogelijkheden CA1 tot en met CA5, uitgedrukt door de vergelijking (3 ) tot en met (5). Het is dus voldoende £llj bere-2Q keningskanalen voor te bereiden, elk met een berekeningshoeveelheid £l|, dat wil zeggen, in staat de partiële tooncomponent met de hoogste toonhoogte ·te berekenen in een periode van de berekeningsreferentiefrequentie fCA.
Zoals hierboven beschreven, wordt het aantal berekeningskanalen, noodzakelijk voor het berekenen van 16 partiële tooncomponenten H1 tot en 50 met H16, betreffende muziektonen. in een sleutelbereik van het eerste tot en met het vierde octaaf 0C1 tot en met OCH en 8 partiële tooncomponenten H1 tot en met H8, betreffende een muziektoon in sleutelbereik van het vijfde octaaf 0C5 bepaald. Daarna worden de benuttingsmndi van de 11 8101 5-3 S. _ » r -19- 21814/JF/ts berekeningskanalen bepaald voor respectieve frequentiebanden van respectieve partiële tooncomponenten. Met andere woorden, wordt bepaald, dat een partiële tooncomponent Hn van een gegeven frequentie dient te worden berekend in een bepaald berekeningskanaal van de 11 berekeningskanalen en in 5 een vooraf bepaalde berekeningsperiode.
Fig. 2 wordt verkregen door fig. 1 dusdanig te herschrijven, dat alle totale berekeningsraogelijkheden CA1 tot en met CA5 voor respectieve octaven 0C1 tot en met 0C5 [’Tl zullen worden. In het bijzonder, zoals getoond door een lijn a, die kleine cirkels, getoond in fig. 2 verbindt, 10 worden respectieve partiële tooncomponenten H1 tot en met H8, betreffende een muziektoon, behorend tot het vijfde octaaf 0C5, berekend in een periode overeenkomend met de beraonsteringsfrequentieverhouding yön = £lj| . Anderzijds, zoals getoond door een lijn b, die kleine cirkels, getoond in fig.
2 onderling verbindt, worden de partiële tooncomponenten H1 tot en met H16, 15 betreffende muziektonen, behorende tot het eerste tot en met het vierde octaaf 0C1 tot en met 0C4, berekend, waarbij de eerste tot en met de vierde rauziektooncomponent H1 tot en met H4 worden berekend in een periode overeenkomend met y$n = 1/4, de vijfde tot en met de achtste partiële tooncomponenten H5 tot en met H8 worden berekend in een periode overeenkomend 20 met pn = 1/2, en de 9e tot en met de 16e partiële tooncomponenten H9 tot en met H16 worden berekénd in een periode, overeenkomend met J$n = 1.
Vervolgens wordt de berekeningsreferentiefrequentie fCA bepaald. Aangezien de frequenties van de partiële tooncomponenten die dienen te worden berekend, liggen in het bereik van 65,4 Hz tot 16 kHz, wordt de i 25 referentiefrequentie fCA ingesteld om bijvoorbeeld "fCA = 40 kHz” te zijn, hetgeen voldoet aan een verband fCA = 2.16 kHz. ·*
Bijgevolg, kunnen de partiële tooncomponenten *H1 tot en met H8, betreffende een muziektoon, behorend tot het vijfde octaaf 0C5, dat wil zeggen de partiële tooncomponenten H1 tot en met H8 in het geval, waarin 30 de grondfrequentie van het muziektoonsignaal, dat dient te worden opgewekt, groter is dan 1,0 kHz, worden berekend in 8 willekeurige kanalen onder de 11 berekeningskanalen CHO tot en met CH10 op een bemonsteringsfrequentie van 1/40 kHz, zoals getoond in de volgende tabel 6a· Aangezien de maximale frequentie van de partiële tooncomponent, die dient te worden berekend, 35 Kvooraf wordt begrensd tot ddn 16 kHz, zal de partiële tooncomponent van de maximale orde onder de partiële tooncomponenten, die dienen t? worden berekend, in dit geval de achtste orde partiële component H8 zijn. In de volgende beschrijving echter, worden de negende orde partiële component tot 8101539 ϊ % -20- 21814/JF/ts de elfde partiële tooncomponent, overeenkomend met frequenties, groter dan 16 icHz, niet weggelaten. Natuurlijk zijn deze partiële tooncomponenten niet essentieel voor het vormen van een toon. Anderzijds, worden de partiële tooncomponenten Hn betreffende muziektonen, behorend tot 'de eerste tot en 5 met de vierde octaven 0C1 tot en met 0C4, dat wil zeggen de partiële tooncomponenten in een geval, waarin.de grondfrequentie van het muziektoonsignaal, dat dient te worden opgewekt, minder is' dan 1 k.Hz, berekend zoals getoond in de volgende tabel 6b, in de 11 berekeningskanalen CHO tot en met CH10, zodat de eerste tot en met de vierde partiële tooncomponenten H1 tot en 10 met H4 worden berekend in een periode 1/10 kHz, dat de vijfde tot de achtste partiële tooncomponent H5 tot en met H8 in een periode 1/20 kHz worden y-*' berekend en dat de 9e tot en met de 16e partiële tooncomponent H9 tot en I. 4' met H16 in een periode 1/40 kHz worden berekend.
15 Tabel 6 a.
---.----j
Tl - — — 40 kHz 20 f— Tl -yj •---1------ ί I . ·~ | i ί w· 251 CHO Hl Hl Hl Hl Hl | ..... Hl .I ! CH1 H2 H2 H2 H2 H2 j ..... H2 i bereke- · CH2 H3 H3 : H3 H3 H3 H3 nings- . CH3 H4 H4 H4 H4 H4 ..... H4 30 j kanaal. CH4 r5 h5 h5 h5 h5. j H5 ! CHS H6 H6 : H6 Ηβ H6 H6 i ! CH6 H7 H7 i H7 H7 H7 ..... H7 i „ CH7 H8 H8 j H8 H8 H8 ! H8 35 ; CH8 H9 H9 H9 H9 H9 ..... H9 CH9 H10 ' H10 H10 H10 H10 H10 'L .H10! H11 i HU H11 HU H11 ····· 1111 81 0 1 5 3 9 7~ ~ -— ί· τ -21- 21814/JF/ts
Tabel 6b.
/. T3 ' Tl = 40"'kHz 5 <-T2-> T2 =55-½ 5—Tl—* τ3 *1Γ^ϊ5 10 CHO Hl H2 H3 H4 Hl H2 H3 H4 CH1 H5 H7 H5 H7 H5 H7 H5 H7 /-*· CH2 H6 H8 H6 H8 H6 H8 H6 H8 bereke- CH3 H9 H9 H9 H9 H9 H9 H9 H9 < 15 üingska- CH4 H10 H10 H10 H10 H10 H10 H10 H10 nalen CH5 H11 H11 Hll Hll Hll Hll Hll Hll CHS H12 H12 H12 H12 H12 H12 H12 H12 CH7 H13 H13 H13 H13 Hl3 H13 H13 H13 20 CH8 H14 H14 H14 H14 H14 H14 Hl4 H14 CH9 H15 H15 H15 H15 H15 H15 H15 H15 OHIO H16 H16 H16 H16 . H16 H16 H16 H16 V ' 25 Werkwijze voor het elimineren van beelden, opgewekt door het bemon steren.
In het geval van het berekenen van een aantal partiële tooncomponen-ten, volgens de werkwijze voor het opwekken van een muzièktbonsignaal, die de uitvinding belichaamt, treedt een oneindig aantal beelden x(f) van het oorspronkelijke signaal x(f) op door het bemonsteren, welke beelden elk zijn gecentreerd op gehele veelvouden van de bemonsteringsfrequentie, zoals getoond door de streeplijnen in fig. 3a, zodat het noodzakelijk is dergelijke beelden te elimineren met ee.n laag doorlatend filter.
Bij een voorbeeld van het berekenen van de partiële tooncomponenten, 35 onder de condities, getoond in tabel 3, worden nauwkeuriger gezegd, een partiële tooncomponent, betreffende een muziektoon in een frequentieband, waarvan de grondfrequentie lager is dan 1,0 kHz, wanneer de eerste tot en met de vierde partiële tooncomponent H1 tot en met H4 worden berekend in 81 0 1 5 39 _ ί * -22- 21814/JF/ts een periode 1/10 kHz, de beelden x(f) opgewekt, zoals getoond door de streeplijnen in fig. 3b, wanneer de vijfde tot en met de negende partiële tooncomponent H5 tot en met H8 x(f) opgewekt zoals getoond door de streeplijnen in fig. 3c en wanneer de negende tot en met de 13e partiële 5 tooncomponent H9 tot en met H16 worden berekend in een periode 1/40 kHz, de beelden x(f) opgewekt, zoals getoond door de streeplijnen in fig. 3d. Overeenkomstig dienen de beelden x(f), getoond in de figuren 3b, 3c en 3d geëlimineerd te worden met behulp van laag doorlatende filters met een afsnijfrequentie van respectievelijk 4, 8 en 16 ^Hz. Voor deze laag door-10 latende filters, kunnen vierde orde Chebyshev analoge filters worden gebruikt.
Zoals hierboven beschreven, worden volgens de werkwijze van het opwekken van een muziektoonsignaal,van deze uitvinding, respectieve be-monsteringsfrequentie, die voldpen aan het bemonsteringstheorema bepaald 15 met betrekking tot een aantal partiële tooncomponenten, die dienen te worden berekend, waarbij een bemonsteringsfrequentie met de hoogste frequentie onder het aantal bemonsteringsfrequenties wordt ingesteld als een berekenings-referentiefrequentie fCA, worden verhoudingen van respectieve bemonsteringsfrequenties, betreffende respectieve partiële tooncomponenten en de bereke-20 ningsreferentiefrequentie bepaald, waarbij een partiële tooncomponent met ··> een bemonsteringsfrequentieverhouding van 1 wordt berekend in een periode overeenkomerid met de berekeningsreferentiefrequentie, waarbij een partiële tooncomponent met een verhouding van minder dan [~lj wordt gecombineerd met een andere partiële tooncomponenten, waarbij de som van de verhoudingen 25 van deze componenten bl niet overschrijdt en worden de gecombineerde partiële tooncomponenten berekend op een in de tijd gedeelde basis in een enkel berekeningskanaal in perioden, die overeenkomen met de respectieve bemonsteringsfrequenties ervan. Bijgevolg, kan het benuttingsrenderaent van de berekeningskanalen worden verbeterd met het resultaat dat het mogelijk 30 wordt een muziektoonsignaal op te wekken, dat een groot aantal partiële tooncomponenten omvat in een kleiner aantal berekeningskanalen, waardoor de afmetingen van de inrichting in het elektronische muziekinstrument worden verkleind.
Voorbeelden van de muziektoonsignaalgeneratoren voor het uitvoeren 35 van de werkwijze voor het opwekken van een muziektoonsignaal, volgens de uitvinding zullen nu worden beschreven.
Voorbeelden van da muziektoonsignaalgenerator.
Fig. 5 toont een voorbeeld van de muziektoonsignaalgenerator vol- 8101539 f- ί -23- 21814/JF/ts gens deze uitvinding, ingericht om een muziektoonsignaal op te wekken, welke voldoet aan de condities, getoond in tabel 3· Overeenkomstig voorziet deze muziektoonsignaalgenerator in 11 berekeningskanalen CHO tot en met CH10.
De 11 berekeningskanalen CHO tot en met CH10, kunnen parallel zijn 5 aangebraoht, maar bij deze uitvoeringsvorm wordt een enkele rekeninrichting gebruik met respectieve berekeningskanalen CHO tot en met CH10 op een in de tijd gedeelde basis. De berekeningskanalen CHO tot en met CH10 van deze uitvoeringsvorm, komen overeen met respectieve tijddelingstijdsleuven. Het verband tussen de tijdsleuven en de berekeningskanalen CHO tot en met 10 CH 10 is getoond in fig. 4. Zoals kan worden gezien aan de hand van fig.
4, vereist één kringloop van de werking van alle berekeningskanalen CHO ^ tot en met CH10 elf tijdsleuven. Het interval (overeenkomend met'de 11 ' V, <’ * tijdsleuven), van de ene kringloop, die alle berekeningskanalen comple teert, wordt hierin aangeduid als een ,,berekeningsraster,,.
15 Een muziektoonsignaal, dat voldoet aan de condities, getoond in de hierboven genoemde tabel 3» wordt met de muziektoonsignaalgenerator opgewekt door de hierboven beschreven werkwijze, waarbij respectieve partiële tooncomponenten worden berekend in specifieke berekeningskanalen (zie de tabellen 6a en 6b).
20 Zoals kan worden opgemerkt aan de hand van deze t'bellen 6a en 6b, is het, wanneer de grondfrequentie f van het opgewekte muziektoonsignaal lager is dan 1,0 kHz noodzakelijk op een in de tijd gedeelde basis een aantal partiële tooncomponenten te beregenen in een enkel be-rekeningskanaal (zie tabëL 6a) teneinde alle 16 partiële tooncomponenten 25 H1 tot en met H16 te berekenen. Overeenkomstig dient elk berekeningskanaal de berekeningsbewerking vier keer te herhalen. Bijgevolg, teneinde alle 16 partiële toocomponenten H1 tot en met H16 te berekenen, is het noodzakelijk te voorzien in vier berekeningsrasters. Een interval, omvattende vier berekeningsraster, wordt hierin aangeduid als een "berekeningskring- 30 loop”T M, terwijl vier berekeningsrasters irr één berekeningskringloop cy T "eerste tot vierde berekeningsrasters CF1 tot en met CF4" worden genoemd.
Wanneer de grondfrequentie f van het opgewekte toonsignaal hoger is dan 1,0 KHz, worden natuurlijk alle partiële tooncomponenten ( in dit 35 geval 11 componenten van de eerste tot en met de 11e) berekend in eén berekeningsraster.
Het is noodzakelijk de intervallen van de respectieve berekeningsrasters CF in oveceenstemming met elkaar te brengen, waarbij alle berekeningskanalen werken in de berekeningsreferentieperiode 1/fCA, dat wil zeggen 8101539 -24- 21814/JF/ts I * 1/40J~Hz ( = 25 /is). Vanwege deze reden, worden de intervallen van de respectieve berekeningskanalen CHO tot en met CH10 gelijk aan elkaar ingesteld, namelijk op 1/01x 40 ) KHz = ( rond 2,3/is). De berekeningskring-looptijd T wordt ingesteld op 4/40 KHz ( = 100jas).
5 Bij deze uitvoeringsvorm worden de partiële tooncomponenten, die dienen te worden berekend in respectieve berekeningskanalen gedurende het eerste tot en met het vierde berekeningsraster CF1 tot en met CF4 van één berekeningskringloop T ingesteld, zoals getoond in de volgende tabellen cy 7a en 7b, waarbij tabel 7a partiële tooncomponenten H1 tot en met H16, die 10 dienen te worden berekend in de berekeningskanalen CHO tot en met CH10 toont, waarbij de grondfrequentie f van het opgewekte muziektoonsignaal '"'λ lager is dan 1,0 KHz, terwijl tabel 7b partiële tooncomponenten H1 tot en met H16 toont, die dienen te worden berekend in respectieve berekenings-kanelen CHO tot en met CH1Q, waarbij de grondfrequentie f van het opgewek-15 te muziektoonsignaal hoger is dan 1,0 KHz.
Tabel 7a.
conditie : f <1 1000 Hz berekenings- I berekeningskanaal raster ------------... « .. . -1----—
__CHO CHI CH2 CH3 CH4 CH5 CH6 CH7 CH8 CH9 CHIP
CFl__Hl H5 H6 H 9 H10 Hll H12 H13 Hl 4 H15 Hl 6 . ‘*****'^ CF2___H2 H7 H8 H9 H10 Hll Hl? H13 H14 H15 H16 CF3___H3 H5 H6 H9 H10 Hll H12 H13 H14 H15 H16 CF4 1 H4 1 H7 H8 I H9 1 H10 Hll H12 H13 H14 Hl5 H16 ,
Tabel 7b.
conditie : f ^ 1000 Hz berekenings- berekeningskanaal raster - __ . ..........-- CHO CHI CH2 CH3 CH4 CH5 CH6 CH7 CH8 CH9 CH10 co CFl Hl ~Ë2 H3 H4 "h5 H6 *Η7 "fflT H9 H10 Hll O CF2 Hl H2 H3 H4 H5 H6 H7 Η8 H9 ,H10 Hll ^ CF3 Hl H2 H3 H4 H5 H6 H7_ H8 H9 H10 Hll CH4 Hl H2 H3 H4 H5 H6 H7 H8 H9 H10 Hll <0-------J....... ..........
K i -25- 21814/JF/ts
Constructie.
Verwijzend nu naar fig. 5, omvat een toetsschakelaarschakeling (in het Angelsaksisch spraakgebruik aangeduid als "keyer") 10 een aantal toetsschakelaars, overeenkomend met respectieve toetsen ( toonhoogten 5 C2 tot en met B6) van een toetsenbord van een elektronisch muziekinstrument en is dusdanig geconstrueerd, dat wanneer een bepaalde toets wordt ingedrukt, een overeenkomstige toetsschakelaar wordt bekrachtigd om een toets-code KC ( dat wil zeggen een toetsinformatie) op te wekken en een toets-aan signaal KON, dat het feit vertegenwoordigt, dat de toets is ingedrukt. 10 De toetsschakelaarschakeling 10 omvat een enkeltoonsprioriteits- schakeling, zodat wanneer meer dan twee toetsen tegelijkertijd worden inge-^ drukt, slechts één toetscode KC met de hoogste prioriteitsorde wordt uSge voerd. In dit geval blijft de toetscode KC worden opgewekt totdat een volgende toets wordt ingedrukt.
15 Een frequentiegetalgeheugeninrichting 20 is aangebracht om frequen- tiegetallen F op te slaan, welke overeenkomen met de toonhoogten van respectieve toetsen op respectieve adressen. Wanneer een toetscode KC van de toetsschakelaarschakeling 10 wordt toegevoerd naar de frequentiegetal-geheugeninrichting 20 als een adressignaal, wekt de geheugeninrichting 20 2C een frequentiegetal F op, welk overeenkomt met de toonhoogte van de ingedrukte toets.
Een klokoscillator 30 wekt een klokpuls dA op met een frequentie van 440 kHz, namelijk 11 maal de berekeningsreferentiefrequentie fCA van 4C kHz, waarbij één periode 1/440 kHz van de klokpuls dA, overeenkomt met 25 één berekeningskanaaltijd. Het verband tussen de klokpuls dA en de kanaal-tijden van respectieve berekeningskanalen CH0 tot en met CH10 zijn getoond in de figuren 7a, 7b en de figuren 8d,8b.
Een tijdtelpulsgenerator (TPG) 40 is aangebracht om de frequentie van klokpuls dA, toegevoerd door de klokpulsoscillator 30 op geschikte 30 wijze in frequentie te delen voor het opwekken van een klokpulssignaal dB ( zie fig. 7c en fig. 8c) met dezelfde frequentie als de berekenings- referentiefrequentie fCA van 40 KHz. De tijdtelpulsgenerator 40'deelt de frequentie van de klokpuls dB verder, voor het opwekken van een berekenings- kringloopsignaal SNC ( zie fig. 7d en fig. 8d) dat de start van elk bere- 35 keningskringloop T vertegenwoordigt en "1M wordt > . synchroon met cy de eerste berekeningskanaaltijd van het eerste berekeningsraster CF1.
Ook de tijdtelpulsgenerator 40 wekt ordeaanduidingssignalen SL1 en SL2 ( elk 4 bits) op, die de orde van de partiële tooncomponent>die 8101539 ί 1 -26- 2l8l4/JF/ts dient te worden berekend in elk van de 11 berekeningskanalen CHO :tot en met CH10 in de respectieve berekeningskanalen van het eerste tot en me het vierde berekeningskanaal CF1 tot en met CF1} aanduidt.
De ordeaanduidingsssignalen SL1 en SL2 worden uitgevoerd op tijd-5 stippen, die overeenkomen met respectieve berekeningskanalen CHO tot en met CH10, zoals getoond in de tabellen 7a‘ en 7b. Maar, zoals de tabellen 7a en 7b duidelijk tonen, is het, aanzien de partiële tooncomponenten, die dienen te worden berekend in de berekeningskanalen CHO tot en met CH11 verschillend zijn, afhankelijk van of de grondfrequentie F van het opgewekte 10 muziektoonsignaal hoger of lager dan 1,0 kHz is, noodzakelijk de inhoud van de ordeaanduidingssignalen SL1 en SL2 te wijzigen, in overeenstemming met de grondfrequentie F van het opgewekte muziektoonsignaal. Hiertoe wordt het frequentiegetal F, uitgevoerd door de fEequentiegetalgeheugeninrichting 20 ingevoerd in de tijdtelpulsgenerator 40 en in responsie op het frequen-15 tiegetal F beoordeelt de tijdtelpulsgenerator 40 of de grondfrequentie f van het opgewekte muziektoonsignaal hoger of lager dan 1,0 kHz is.
Zoals hierboven beschreven, aangezien het frequentiegetal F overeenkomt met de toonhoogte van de ingedrukte toets, is het noodzakelijk de grondfrequentie f van het opgewekte muziektoonsignaal, gebaseerd op het 20 frequentiegetal F te onderscheiden.
De figuren 7f en 7g tonen de ordeaanduidingssignalen SL1 en SL2 wanneer de grondfrequentie f van het opgewekte muziektoonsignaal lager is dan 1,0 kHz. Deze signalen SL1 en SL2 hebben een inhoud, die overeenkomt met de respectieve partiële tooncomponenten, die dienen te worden 25 berekend in de respectieve berekeningskanalen CHO tot en met CH10, getoond in fig. 7e. De figuren 8f en 8g tonen ordeaanduidingssignalen SL1 en SL2 op een tijdstip, waarop de grondfrequentie f van het opgewekte muziektoonsignaal groter is dan 1,0 kHz, waarbij deze signalen SL1 en SL2 een inhoud hebben, die overeenkomt met de tooncomponenten, die dienen te worden bere-30 kend in de berekeningskanalen CHO tot en met CH10.
De figuren 7a tot en met 7k en de figuren 8a tot en met 8k, tonen tijdschema's van verschillende signalen, die worden uitgevoerd door de tijdtelpulsgenerator 40, wanneer de grondfrequentie van het opgewekte muzieksignaal respectievelijk lager is dan 1,C kHz en hoger dan 1,0 kHz.
35 Verder wekt de tijdtelpulsgenerator 40 accumulatieaanduidingssigna-
len AC1, AC2 en AC3 op, voor het gedurende één berekeningskringloop T
cy accumuleren van de momentele amplitudewaarde Fn van de bepaalde partiële toondomponent Hn in se n'accumulator-A 13^en accumulator-B 132 en een accu- 81 01 5 3a
< 'I
-27- 21814/JF/ts mulator C 133, waarin is voorzien VOor verschillende berekeningsperioden ( voor verschillende bemonsteringsfrequentieverhoudingen), die later worden beschreven. Het accumulatieaanduidingssignaal AC1 is het signaal voor het accumuleren van een momentele amplitudewaarde Fn van een partiële toon-5 component Hn, die dient te worden berekeftd in een periode van 1/10 kHz, het signaal AC2 is het signaal voor het accumuleren van de momentele amplitudewaarde Fn van een partiële tooncomponent Hn, die dient te worden berekend in een periode van 1/20 kHz en het signaal AC3 is het signaal voor het accumuleren van een momentele· amplitudewaarde Fn van de partiële 10 tooncomponent Hn die dient te worden berekend in een periode 1/4C .Hz.
Op gelijksoortige wijze als de ordeaanduidingssignalen SL1 en -^·} SL2, zijn de partiële tooncomponenten, die dienen te worden berekend in de respectieve berekeningskanalen CHO tot en met CH10 verschillend in overeenstemming met de grondfrequentie f van het opgewekte muziektoonsignaal, 15 zodat de inhoud van de accumulatieaanduidingssignalen AC1 tot en met AC3 dienen te worden veranderd in overeenstemming met de grondfrequentie f.
( zie de figuren 7h tot en met 7j en de figuren 8h tot en met 8j).
De constructie van de tijdtelpulsgenerator 40, die de verschillende signalen opwekt, zal nu gedetailleerd worden beschreven.
20 Constructie van de tijdtelpulsgenerator (TPG) 40.
Zoals getoond in fig. 6, omvat de tijdtelpulsgenerator 40 een 11-traps ringteller 400, die het aantal ^klokpulsen «JA telt en kanaalsig-nalen CHO tot en met CH10, overeenkomend met de 11 berekeningkanalen CHO tot en met CH10, toevoert, een vier-traps ringteller 401, die het aantal 25 uitgangssignalen van de laatste trap van de ringteller 400 telt, dat wil zeggen, het kanaalsignaal CH10 voor het opwekken van berekeningsrastersig-nalen FS1 tot en met FS4, overeenkomend met het eerste tot en met het vierde berekeningsraster CF1 tot en met CF4, een frequentiediscriminator 402, die een signaal f 41000 opwekt als resultaat van een beoordeling of 30 de grondfrequentie f van een opgewekt muziektoonsignaal met een frequentie-getal F van minder dan 1,0 kHz en een logische poortschakeling 403, die de signalen SL1, SL2, AC1 tot en met AC3, dB en SNC vormt, gebaseerd op de uitgangssignalen van de ringtellers 400 en 401 en de frequentiediscriminator 402.
35 De logische poortschakeling 403 wordt gevormd door een aantal EN- poortschakelingen, OF-poortschakelingen en invertoren en de uitgangssignalen van de poortschakelingen worden "1” wanneer woedt voldaan aan de logische vergelijkingen in de volgende tabel 8. De tijdsdiagrammen van verschillen- 81 0 1 5 39, 1 * -28- 21814/JF/ts de signalen, uitgevoerd door de tijdtelpulsgenerator 40, zijn getoond in de figuren 7a tot en met 7k en de figuren 8a tot en met 8k.
Hoewel deze uitvoeringsvorm één voorbeeld is van de tijdtelpulsgenerator 40, kunnen eveneens andere schakelingen worden gebruikt, zolang 5 als deze kunnen voldoen aan de logische vergelijkingen, getoond in tabel 8.
Tabel 8.
-——---— -—------ poort signaal logische vergelijking *j Q ~~
frequentiediscrimi F ^1000 " 1", wanneer het frequentieeetal F
^ «nator 402 overeenkomt met een waarde van minder ______dan 1000 Hz_ . _ OF-poort 4030 SLll F < 1000 + (F < 1000). ch0»FSl’ FS2 + (F < 1000)* ch2 15 + (F <1000) * (ch4 + ch5+ ch6 + ____ch7 + ch8 + ch9 -f chlO)_ EN-poort 4034- 5L12 (F < 1000) * chO-FS3 OF-poort 4032 SL13 (F < 1000)· chl'FSl~FS3 __.__+ (F < 1000) »chO»FS4_ 20 OF-poort 4033' SL14 (F < 1000)· chl’FSÏ»FS3 ______+ (F < 1000). ch3_
OF-poort 4034 2^ p^ (F <. 1000) * chO
_________+ (F < 1000) * chO -FS1-FS4_ OF-poort 4035 SL22 (F -c, 1000) - chi' FS1 -FS3 25 + (F <1000) .ChO f FS1* FS4 ___+ (F < 1000)» ch3_ , EN-P°ort______SL23__(F < 1000). chi*FS1-FS3_ OF-poort 4037 SL24 (F < 1000)*ch2 + (F < 1000)" (ch4 + ch5 + ch6 + ch7 + ch8 30 + ch9 + chlO) ___+(F <. 1000>ch0_ 1 EN-poort 3048___(F 1000)· · chO_ EN-poort 4039____££2____(F < 1000) ^Ά-chO» chl - OF-poort 4040 AC3 (F < IOOO)0A * (ch3 + ch4 + ch5 35 + ch6 + ch7 + ch8 + ch9 + ________chlO) +(F < 1000)»g$A_ EN-poort 4041___^5__chO_ EN-poort 4042_____SNC____chO FS1 8101539 *: t -29- 21814/JF/ts
Terugkerend nu naar fig. 5, accumuleert een accumulator 50 sequentieel het frequentiegetal F, uitgevoerd door de frequentiegetalgeheugen-inrichting 20 in een periode van de klokpuls efB, die dezelfde is als de berefceningsreferentieperiode 1/40 kHz voor het opwekken van de geaccumu- 5 leerde waarde qF (q s 1, 2, 3»......) ervan als een signaal, dat het be- monsteringspunt aanduidt van de amplitude van het opgewekte muziektoon-signaal, dat dient te worden berekend. Aangezien de klokpuls e$B wordt opgewekt voor elk berekeningsraster CF, neemt de geaccumuleerde waarde qF van.de accumulator 50 elk berekeningsraster toe. Neem nu aan, dkt de 10 geaccumuleerde waarde qF in he eerste berekeningsraster CF1 van de bere- keningskringloop T qoF is, in het tweede berekeningsraster CF2, qF cy ^ (qo + 1) F wordt, in het derde berekeningsraster qF (qo + 2) F wordt, in het vierde berekeningsraster CF4, qF (qo + 3) F wordt enzovoorts. De t wijze van toenemen van de geaccumuleerde waarde qF is getoond in fig.
15 7k en fig. 8k.
Er is verder’ voorzien in een partiële toonfaseaanduidingssignaal-generator 60, die in responsie op de ordeaanduidingssignalen SL1 en SL2 toegevoerd door de tijdtelpulsgenerator 40, de geaccumuleerde waarde qF toegevoerd door de accumulator 50 omzet in een partieel toonfaseaanduidings-20 signaal nqF ( n = 1,2,3,...k) voor het aanduiden van de bemonsteringspunt-fase van een partiële tooncomponent Hn die dient te worden berekend in een gegeven berekeningskanaal onder de berekeningskanalen CH0 tot en met CH10, waarbij het partiële toonfaseaanduidingssignaal nqF synchroon met de kanaal-tijd van elk van de berekeningskanalen CH0 tot en met CH10 wordt opgewekt.
25 De geaccumuleerde waarde qF, die aldus is uitgevoerd door de accumulator 50, vertegenwoordigt de beraonsteringspuntfase in één periode van het opgewekte muziektoonsignaal, terwijl het signaal nqF, uitgevoerd door de par- ’ tiële toonfaseaanduidingssignaalgenerator 60, de fase vertegenwoordigt van de n-de orde partiële tooncomponent Hn in die bemonsteringspuntfase qF.
30 De partiële toonfaseaanduidingssignaalgenerator 60, kan bijvoor beeld worden geconstrueerd, zoals getoond in fig. 9.
Partiële toonfaseaanduidingssignaalgenerator 60.
Zoals getoond in fig. 9 omvat de generator 60 een bitschuiforgaan 600, dat de respectieve bits van de geaccurauleende waarde qF, toegevoerd 35 doorde accumulator 50 ( fig. 5) één bit naar de hogere orde schuift, teneinde de geaccumuleerde waarde qF om te zetten in een geaccumuleerde waarde 2qF, die wordt toegevoerd aan een tweede bitschuiforgaan 601 en een ingangs-klem (2) van een keuzeorgaan 604. Het bitschuiforgaan 601 schuift de res- 8101539 -30- 21814/Jff/ts ï f pectieve bits van de· geaccumuleerde waarde 2qF met 1 bit naar de hogere orde, teneinde deze om te zetten in een geaccumuleerde waarde 4qF, die wordt toegevoerd naar een derde woordschuiforgaan 602 en een ingangsklem (3) van het keuzeorgaan 604. Opnieuw schuift het schuiforgaan 602 de 5 respectieve bits van de geaccumuleerde waarde 4qF met 1 bit naar de hogere orde, teneinde deze om te zetten in een geaccumuleerde waarde 8qF, die wordt toegevoerd naar een ingangsklem (4) van het keuzeorgaan 604.
Het keuzeorgaan 604 kiest één van de geaccumuleerde waarden qF, 2qF, 4qF en 8qF, respectievelijk toegevoerd aan de ingangsklemmen 1 tot en 10 met 4 ervan en voert deze uit, dat wil zeggen die, welke is aangeduid door het ordeaanduidingssignaal, toegevoerd door de tijdtelpulsgenerator 40 (fig· 5). In dit geval wordt het ordeaanduidingssignaal SL1 gevormd door 4 bitsignalen, SL11, SL12, SL13 en SL14, die "1" worden, onder de omstandigheden, getoond in tabel 8. (zie fig. 7 en 8). Wanneer het signaal SL11 15 "1" is, kiest het keuzeorgaan 604 de geaccumuleerde waarde qF, toegevoerd naar de ingangsklem (1) ervan en voert deze uit, kiest wanneer het signaal SL12 " 1" is de geaccumuleerde waarde 2qF, ingevoerd aan de ingangsklem · (2) ervan en voert deze uit, kiest wanneer signaal SL13 "1" is de gaccumu-leerde waarde 4qF, toegevoerd in de ingangsklem (3) en voert deze uit en 20 kiest wanneer het signaal SL14 ”1" is de geaccumuleerde waarde 8qF ingevoerd in .de ingangsklem (4) ervan en voert deze uit.
Een complementschakeling 603 is aangebracht voor het berekenen van het complement van twee van de geaccumuleerde waarde qF en om het complement toe te voeren naar de ingangsklem (3) van het keuzeorgaan 605, waarbij -Λ . 25 op dit tijdstip de ingangsklemmen (1), (2) en (4) van het keuzeorgaan 605 worden voorzien van een signaal ”0" waarbij de geaccumuleerde waarde qF en een geaccumuleerde waarde nqF worden uitgevoerd door een schuifregister , 607, dat later wordt beschreven.
. Het keuzeorgaan 605 kiest één van de signalen "0W, qF, -qF en nqF, 30 ingevoerd in de ingangsklemmen (1) tot en met (4) ervan en voert dit uit in overeenstemming met de aanduiding van het ordeaanduidingssignaal SL2, toegevoerd door de tijdtelpulsgenerator 40. In dit geval wordt het ordeaan-duidingssignaal SL2 gevormd door 4 bitssignalen SL21, SL22, SL23 en SL24, welke ”1" worden onder de omstandigheden, getoond in tabel 8 ( zie de figu-35 ren 7 en 8). Het keuzeorgaan 605, kiest het signaal ”0", ingevoerd in de ingangsklem ^ P ervan en voert dit uit, wanneer het signaal SL21 H1" is, terwijl wanneer het signaal SL22 "1" is het'*keuzeorgaan 605 .de geaccumuleerde waarde qF, ingevoerd in de ingangsklem (2) ervanj'kiest en deze uitvoert, kiest 8101539 < ΐ -31- 21814/JF/ts wanneer het signaal SL23 "1" is de geaccumuleerde waarde -qF, ingevoerd in de ingangsklem (3) ervan en voert deze uit en wanneer het signaal SL24 "l” is, kiest het keuzeorgaan 605 de geaccumuleerde waarde nqF, ingevoerd in de ingangsklem (¾) ervan en voert deze uit.
5 In een optelorgaan 606 is voorzien voor het optellen van de uit gangssignalen van het keuzeorgaan 604 en 705 en de som ervan uit te voeren als het partiële toonfaseaanduidingssignaal nqF, betreffende een partiële tooncomponenfe Hn, die dient te worden berekend in overeenstemming met de aanduiding van de signalen SL1 en SL2.
10 Het schuifregister 607 wordt ingesteld met het signaal nqF, uitge voerd door het optelorgaan 606, bij de beginflank van de klokpuls dA en ,rv voert de inhoud ervan toe naaide ingangsklem (4) van het keuzeorgaan 605 als de geaccumuleerde waarde nqF, wanneer de volgende klokpuls <Sk wordt opgewekt.
15 Als een voorbeeld, zal de werking van de partiële toonfaseaandui- dingssignaê.lgenerator 60 hieronder worden beschreven voor een geval, waarin de partiële tooncomponenten Hn, die dienen te worden berekend, in het eerste berekeningsraster CF1, gètoond in tabel 7a, H1, H5, H6 en H9 tot en met H16 zijn.
20 Gedurende een kanaaltij-5, die overeenkomt met berekeningskanaal CH0 van het eerste berekeningsraster CF1 van de signalen SL11 tot en met SL14 en SL21 tot en met SL24, die de signalen 3L1 en SL2 vormen, worden de signalen SL11 en SL21 slechts "1M, zoals kan worden opgemaakt uit de logische vergelijkingen, getoond in tabel 8 en het tijdsdiagram, getoond ··* 25 in fig. 7. Vanwege deze reden, kiest het keuzeorgaan 604,( fig. 9) de geaccumuleerde waarde qoF en voert deze toe naar het optelorgaan 606, waar het keuzeorgaan 605 het signaal n0rt kiest en dit toevoert naar het optelorgaan 606, met het resultaat, dat het optelorgaan 606 het berekeningskanaal CH0 1qoF doet opwekken als een partiële toonfaseaanduidingssignaal 30 nqF ( in dit geval n = 1), betreffende de eerste partiële tooncomponent H1. De geaccumuleerde waarde iqoF, die aldus wordt opgewekt door het optelorgaan 606 wordt ingesteld in het schuifregister 607 bjj de voor-flank van de klokpuls ék.
Gedurende de volgende kanaaltijd, overeenkomend met het berekenings- 35 kanaal CH1, worden alleen de signalen SL13 en SL22 "1", zoals kan worden opgemaakt aan de hand van het tijddiagram, getoond in fig: 7- Overeenkomstig kiest het keuzeorgaan 604 de geaccumuleerde waarde 4qoF en voert deze toenaar het optelorgaan 607, terwijl het keuzeorgaan 605 de geaccumu- 81015 39 -32- 21814/JF/ts ί [ *' leerde waarde qF kiest en deze toevoert naar het optelorgaan 606.. Bijgevolg dóet het optelorgaan 606 het berekeningskanaal CH1 een partiële toonfase-aanduidingssignaal 5qoF opwekken, betreffende de vijfde partiële tooncompo-nent H5. Op dit tijdstip,, wordt rde geaccumuleerde waarde 5qoF ingesteld 5 in het schuifregister 607 bij de voorflank van de klokpuls βίΑ- Daarna wordt een gelijksoortige bewerking uitgevoerd in de kanaaltijden, overeenkomend met de berekeningskanalen CH2 en CH3» zodat het optelorgaan 606, sequentieel partiële toonfaseaanuidingssignalen 5qoF en 9qoF opwekt met betrekking tot respectievelijk de vijfde en negende partiële tooncomponent H5 en H9.
10 Tussen een kanaaltijd, overeenkomend met het berekeningskanaal CH4 en de kanaaltijd overeenkomend met het berekeningskanaal CH10, aangezien slechts '"Λ de signalen SL11 en SL24 continu ”1” worden, zal de het keuzeorgaan 604 continu de geaccumuleerde waarde qoF kiezen en uitvoeren, terwijl bet keuzeor gaan g05 continu de geaccumuleerde waarde nqoF, uitgevoerd door het schuif-15 register 607 zal kiezen en uitvoeren. Bijgevolg wekt het optelorgaan 606 sequentieel de partiële toonfaseaanduidingssignalen jOqoF, 11qoF, ......
l6qoF op, betrekking hebbend op respectievelijk de 10e tot en met de 16e partiël tooncomponent H10 tot en met H16, die met 1qoF worden vergroot, volgend op het vernieuwen van de kanaaltijd na verloop van een kanaaltijd, over-20 eenkomend meÊ het berekeningskanaal CH4.
Terugkerend opnieuw naar fig. 5 is er eveneens voorzien in een sinusolde-tabel 7Ó, die in de adressen ervan de bemonsteringspuntamplitude-waarde opslaat in één periode van een sinusgolfvorm. Wanneer toegevoerd door de partiële toonfaseaanduidingssignaalgenerator 60, met een signaal 'τλλ ,J' 25 nqF, overeenkomend met de partiële tooncomponent H1, die dient 'te worden berekend in respectieve berekeningskanalen CH0 tot en met CH10 als adressignaal, wekt de sinusoïde “tabel 70 een sinusamplitddewaarde op, overeenkomend met het signaal nqF.
Een toonkleuringsinstelorgaan 80 omvat een aantal toonkleuringsin-30 stelschakelaars, die zijn ingericht voor het instellen van een toonkleur van de opgewekte muziektoon, teneinde toonkleurinstelinformatie TS op te wekken, welke overeenkomt met de toonkleurinstelschakelaars.
%
Een harmonische coëfficientgenerator 90 is aangebracht voor hèt opwekken van harmonische coëfficiënt Cn ( n = 1,2,3»····*k), betreffende 35 de partiële tooncomponenten H1 tot en met Hk, berekend in respectieve berekeningskanalen CH0 tot en met CH10, overeenkomend met de toonkleurings-instelinformatie TS, uitgevoerd dodr het toonkleuringsinstelorgaan 80, synchroon met de berekeningstijdtelling van de respectieve partiële toon- 81015 39 i i -33- 21814/JF/ts componenten H1 tot en met Hk. De klokpuls dA en het berekeningskringloop-signaal SNC worden toegevoerd naar de harmonische coëfficiëntgenerator 90 met het doel synchroon met de berekeningstijdtelling van een corresponderende partiële tooncomponent Hn een harmonische coëfficiënt Cn op te wekken.
5 Het doel van het toevoeren van het frequentiegetal F naar de harmonische coëfficiëntgenerator 90 is de harmonische coëfficiënt Cn te schakelen in overeenstemming met de variatie in het partiële tooncomponentsignaal Hn, aangezien de partiële tooncomponenten die dienen te worden berekend in de respectieve berekeningskanalen CHO tot en met CH10 afhankelijk zijn van het feit 10 of de grondfrequentie £ van het opgewekte muziektoonsignaal boven of beneden 1,0 Φζ ligt.
'' Een voorbeeld van de harmonische coëfficiëntgenerator 90 is ge detailleerd getoond in fig. 10.
Harmonische coëfficiëntgenerator 90.
15 Zoals getoond in fig. 10 omvat de harmonische coëfficiëntgenerator 90 een harmonische coëfficiëntgeheugeninrichting 900, omvattende bijvoorbeeld drie geheugenblokken MB1 tot en met MB3, in overeenstemming met het type toonkleuren, dat instelbaar is met het tocnkleuringsinstelorgaan 80 en elk adres van deze geheugenblokken slaat een harmonische coëfficiënt Cn op welke 20 het relatieve niveau van elke partiële tooncomponent H1 instelt voor het opwekken van een toon met de toonkleuren. In de geheugeninrichting 900 wordt de toonkleuringsinstelinformatfe TS ingevoerd, welke is opgewekt door het toonkleuringsinstelorgaan 80 om te werken als een bovenorde adressignaal ADR.H, teneinde één van de geheugenblokken MB1 tot en met MB3 te kiezen, 25 in overeenstemming met de deze informatie TS.
Na te zijn teruggesteld door het berekeningskringloopsignaal SNC, opgewekt door de tijdtelpulsgenerator 40, telt een modulo 11 teller 901 het aantal klokpulsen eiA, om zijn uitgangssignaal op te wekken als ordeaanduidingsgegever CD,(CD = 0,1,2,.....10) teneinde de orden van de.
30 partiële tooncomponenten, die dienen te worden berekend in de respectieve berekeningskanalen CHO tot en met CH10 aan te duiden. Na te zijn teruggesteld door het berekeningskringloopsignaal SNC, telt een modulo 4 teller 902 het aantal overdrachtssignalen, uitgevoerd door de teller 901, om een uitgangssignaal op te wekken als een berekeningsrastergetal N, dat 35 woordigd door de berekeningsrasters CF1 tot en met CF4 in een berekenings-kringloop vertegenwoordigt.
Een frequentiediscriminator 903 is aangebracht met het doel te beoordelen of het frequentiegetal F, opgewekt door de frequentiegetalge- 8101539 « f -34- 21814/JF/ts heugeninrichting 20 groter of kleiner is dan 1,0 kHz en wanneer het frequen-tiegetal kleiner is dan 1,0 kHz, wordt een discriminatiesignaal F O000 zijnde ”1” opgewekt.
Aangezien de orden van de partiële tooncomponenten, die dienen 5 te worden berekend in respectieve berekeningskanalen, CHO tot en met CH10, verschillend zijn voor de grondfrequentie f en respectieve berekenings-rasters CF1 tot en met CF^ wordt een codeomzetter 90¾ gebruikt voor het modificeren van de ordeaanduidingsgegevens CD opgewekt door de teller 901. De gegevens verkregen door het modificeren van de ordeaanduidingsge-10 gevens CD worden gebruikt voor het aanduiden van de orde van de partiële tooncomponent Hn, die op dit tijdstip dient te worden berekend en word911 toegevoerd naar de harmonische coëfficiëntgeheugeninrichting 90 als een benedenordeadressignaal ADR.L.
Wanneer de harmonische coëfficiëntgeheugeninrichting 900 de 15 harmonische coëfficientinformatie C1 tot en met C16, betrekking hebbend op de respectieve partiële tooncomponenten H1 tot en met H16 opslaat, zoals getoond in de volgende tabel 9 en wanneer het discriminatiesignaal F -O 000 ,r1” is, modificeert de codeomzetter 90¾ de ordeaanduidingsgegevens CD en voert de gemodificeerde gegevens uit, zoals getoond in de volgende tabel 20 10.
8101539 _35_ 21814/JF/ts i ϊ
Tabel 9- ~
-— i I
5 kleuringsinstei- bovenorda^ benedenorde geheugen- harmonische informatie adressignaal adressisnanl blok coëfficiënten
Cn
TS
ADR * H__ADR-L_____ _ 10 0 0 0 0 Cl(TSl) 3 0001 C2(TS1) TS1 (00) 00 0010 MBl C3(TS1) « 15 1 1 1 3. C16 (TS1) 0 0 0 0 CKTS2) 0001 C2(TS2) 20 TS2 (01) 0 1 0 0 10 MB2 C3 (TS2) 25 1111 C16 (TS2) _____ cl (TS3) 0001 C2(TS3) o c t c C3CTS3) TS3(10) 1 0 . MB3 30 1111 C16(TS3) 35 J--- 81015 39 _36- 21814/JF/ts t '
Tabel 10.
ingangskanaal- uitgangssignaal(beneden-berekenings- eef!.evens orde adressignaal ADR L) 5 conditie raster (decimale repre- binaire decimale sentatie) . represen- representatie __________ tatie _________ 0 0000 o F^10Q0:"1" 1 0100 4 TQ CF1 2 0101 5 3 1000 8 w (pjj = 00) 4 1101 9 5 1010 10 6 1011 11 15 7 1100 12 8 1101 13 9 1110 14 __10__1111_15 CF2 0 0001 1 15 (FN = 01) 1 0110 6 . * * · * _____10 1111_15 CF3 0 0010 2 20 (FN = 10) 1 0100 4 . · · .
__;___10 1111 _15 ‘ CF4 0 0011 3 25 (FN = 11) 1 0110 6 2 0111 7 .
. . · .
30 9 1110 14 _ 10_ 1111_15 81015 39 * Λ -37- 21814/JF/ts
Al3 een voorbeeld zal de werking van de harmonische coëfficiënt- generator 90 hieronder worden beschreven voor een geval, waarin de partiële tooneomponenten, die dienen te worden berekend, in het eerste berekenings- raster CF1, getoond in tabel 7a»H1, H5, H6 en H9 tot en met H16 zijn.
5 Allereerst worden de tellers 901 en 902 teruggesteld door het berekeningskringloopsignaal SNC bij het begin van de berekeningskringloop T . Daarna telt de teller 901 het aantal klokpulsen cfA voor het opwekken cy van gradueel toenemende ordeaanduidingsgegevens CD. Anderzijds, wordt de inhoud van de teller 902 sequentieel gelncrementeerd door een overdrachts-10 signaal, opgewekt door de teller 901. Maar in het eerste berekeningsraster CF1, wordt de telling ervan, dat wil zeggen het berekeningsrastergetal FN "00".
Op dit moment is het discriminatiesignaal F 1000 opgewekt door de frequentiediscriminator 903 ”1”. Vanwege deze reden zet de codeorazetter 15 904 sequentieel de codeaanduidingsgegevens CD om in "0000", ”0100", "0101", ...... "1111", in overeenstemming met de condities getoond in tabel 10.
Deze omgezette uitgangssignalen van de ordeaanduidingsgegevens CD worden toegevoerd naar de harraonisahe coëffieiëntgeheugeninrichting 900 als het benedenorde adressignaal ADR.L. Laten we nu aannemen, dat de toonkleurings-20 instelinformatie TS1 ("00") wordt gegeven aan de harmonische coëfficiënt-geheugeninrichting 900 als een bovenorde adressignal ADR.H. Dan voert de harmonische coëffieiëntgeheugeninrichting 900 sequentieel de harmonische eoëfficiëntinformatie C1 (TS1), C5(TS 1), C6(TS1),...... C16(TS1), opgeslagen in adressen van het geheugenblok MB1, overeenkomend met het toonkleurings-25 instelinformatie TS1 en aangeduid door het benedenorde adressignaal ADR.L, uit.
Opnieuw terugkerend naar fig.5 is voorzien in een omhullende golf-vormgenerator 100, die begint te werken in responsie op een toets-aan signaal KON opgewekt door de toetsschakelaarschakeling 100 voor het opwekken 30 van een omhullende golfvormsignaal EVN met een gewenste omhullende golfvorm.
Een vermenigvuldig orgaan no vermenigvuldigt een harmonische coëfficiënt Cn, uitgevoerd door de harmonische coëfficiëntgenerator 90 op een in de tijd gedeelde basis voor respectieve bere?,eningskanalen met het omhullende golfvormsignaal ENV, opgewekt door de omhullende golfvormgenerator 35 100 voor het uitvoeren van het produkt ENV.Cn als een amplitudeinformatie voorzien van een omhullende in respectieve berekeningskanalen CH 0 tot en met CH 10.
Een vermenigvuldigorgaan 120 vermenigvuldigt de sinusamplitudewaar- 8101539
X
-38- 21814/JF/ts λ den sin — nqF van de partiële tooncomponent Hn, die dient te worden bere-kend in respectieve berekeningskanalen CHO tot en met CH10 en sequentieel uitgevoerd door de sinusoïde-tabel 70 met de overeenkomstige amplitudein-formatie ENV.Cn met betrekking tot de respectieve berekeningskanalen CHÖ 5 tot en met CH10, teneinde een produkt ENV.Cn.sin ^ .nqF op te wekken als de amplitudewaarde Fn van de partiële tooncomponenten Hn, die dienen te worden berekend in respectieve berekeningskanalen' CSC tot en met CH10.
Vertragingsdifferentiërende schakelingen 13¾ tot en met 136 zijn aangebracht voor het binnen zeer korte tijd vertragen van laadpulsen 10 respectievelijk LD-A, LD-B en LD-C, opgewekt door de tijdtelpulsgenerator 40 en voor het differentiëren bij de beginflank van de vertraagde 'laad-pulsen LD-A, LD-B en LD-C voor het opwekken van signalen, die worden ge-bruikt als een terugstelpulssignaal RS-A, RS-B en RS-C), die '* 1 ** worden gedurende een interval, dat iets korter is dan een helft van een periode 15 tijd van 1/440 kHz van de klokpuls dA.
Na te zijn teruggesteld door het terugstelpulssignaal RS-A, accumuleert de accumulators 131 de amplitudewaarde Fn van de partiële tooncomponent Hn ( een van de eerste tot en met de vierde component - zie tabel 7a), berekend in vier berekeningsrastertijden in e«i periode van 1/10 kHz 20 elke keer, dat een aecumulatieaanduidingssignaal AC1 wordt uitgevoerd., door de tijdtelpulsgenerator 40. De geaccumuleerde waarde £1 Fn , werkend als een gesynthetiseerde amplitudewaarde CTPn (A), betreffende partiële tooncomponenten H1 tot en met H4, die dienen te worden beregend in een periode -V, van 1/10 kHz ( is f„A.1/4) wordt gegrendeld in een grendelorgaan- A door
l% UA
25 de laadpuls LD-A en een zeer korte tijd na de amplitude waarde CFn (A) in de accumulator- A 131 teruggesteld door de terugstelpuls RS-A.
Na te zijn teruggesteld door MP terugstelpulssignaal RS-B, accumuleert de accumulator- B 132 de amplitudewaarde Fn van de partiële tooncomponent Hn ( een van de vijfde, zesde, sevende en achtste - zie tabel 7a) 30 berekend in twee berekeningsrastertijden in een berekeningsperiode van 1/20 kHz, elke keer dat het aecumulatieaanduidingssignaal AC-2 wordt uitgevoerd door de tijdtelpulsgenerator 40. De geaccumuleerde waarde ^ Fn ( F5 + F6 + F7 + F8), uijgevoerd als een gesynthetiseerde amplitudewaarde £ Fn (B), betreffende partiële tooncomponenten H5 tot en met H8, die dienen 35 te worden berekend in een periode van 1/20 kHz (= fCA.1/2)«vergrendeld in een grendelorgaan-B door de laadpuls LD-B en wordt een zeer korte tijd na de amplitudewaarde £1 Fn (B) in de accumulator-B 132 teruggesteld door de terugstelpuls RS-B.
8101539 -39- 21014/JF/ts * ;
Na te zijn teruggesteld, door de terugstelpuls RP-C, accumuleert aceumulator-C 133 de amplituéewaarden Fn van de partiële tooncomponenten Hn (een van de negende tot en met de 16e of eerste tot en met de 11e - zie tabellen 7a, 7b), berekend in een periode van 1/4o KHz gedurende een be-5 rekeningsrastertijd elke keer dat een accumulatieaanduidingssignaal AC3 wordt opgewekt door de tijdtelpulsgenerator 40 en de geaccumuleerde waarde Σ2 Fn ( F9 + F10 + .....+F16 of F 1 + F2 +.... + F16) -gegrendel1 als een gesynthetiseerde amplitudewaarde CFn (C), betreffende de partiële toon-component H9 tot en met H1§ of H 1 tot en met H11, berekend in een periode 10 van 1/40 kHz in een grendelorgaan-C door de laadpuls, . LD-C en wordt een zeer korte tijd na de geaccumuleerde waarde t? Fn (C) in de accumulator-C "v 133 teruggesteld door de terugstelpuls RS-C.
Wanneer bijvoorbeeld de grondfrequentie f van het opgewekte muziek- toonsignaal kleiner is dan 1,0 kHz gedurende een kanaaltijd, overeenkomend 15 met het berefceningskanaal CHO van het eerste berekeningsraster CF1, wekt ¾ het vermenigvuldigorgaan 120 de amplitudewaarde F1 ( = ENV.C1.sin— qF) van de eerste partiële tooncomponent H1 op.Anderzijds, zoals getoond in tabel 8 en fig. 7, wekt gedurende deze kanaaltijd de tijdtelpulsgenerator 40 het accumulatieaanduidingssignaal AC1 op. Bijgevolg wordt de amplitudewaarde 20 F1 van de eehste partiële tooncomponent H1, opgewekt door het vermenigvuldigorgaan 120 toegevoerd naar de accumulator 131 en opgeteld bij de inhoud ervan C onraiddellijk na het begin van het eerste berekeningsraster CF1, wordt de inhoud teruggesteld op ”0n)· Gedurende de kanaaltijd, overeenkomend met het berekeningskanaal CH1, wekt het vermenigvuldig orgaan 120 de ampli-25 tudewaarde F5 ( = ENV.C5· strijd 5qF ) op, van de vijfde partiële tooncomponent H5, terwijl de tijdtelpulsgenerator 40 het accumulatieaanduidingssignaal AC2 opwekt. Bijgevolg zal de amplitudewaarde F5 van de vijfde partiëe tooncomponent H5 worden opgeteld bij de inhoud ( die is teruggesteld op un0") van de accumulator-B 132. Daarna worden gelijksoortige bewerkingen successie-30 velijk uitgevoerd in respectieve kanaaltijden van de berekeningskanalen CH2 tot en met CH10. Aan het einde van het eerste berekeningsraster CF1, wordt de inhoud, dat wil zeggen de gesynthetiseerde amplitudewaarde 2lFn (A) van de accumulator-A 131 [F1J ,terwijl de inhoud, dat wil zeggen de gesynthetiseerde amplitudewaarde Fn (B) van de accumulator-B 132 35 [F5 + F6] wordt en de inhoud, dat wil zeggen, de gesynthetiseerde ampli
tudewaarde ΣΙ Fn (C) van de accumulator-C 133 wordt [F9 + F10 + F11.+ F12 + F13 + F14 + F15 + F16J
Bijgevolg vormt elk van deze accumulator-A 131 ,accumulator-B 132 en accumulator-C 133 een synthetiserend deel dat de amplitudewaarde synthe- 8101539 1 * -40- 21814/JF/ts tiseert van partiële tooncomponenten, berekend door een vooraf bepaalde berekeningskanaal in vooraf bepaalde perioden.
De vertragingsdifferentiëringsschakelingen 134, T35 en 136 worden voorzien van respectievelijk de signalen LDA, LD-B en LD-C, die worden uit-5 gezonden door de tijdtelsignaalgenerator 40 en werken om deze signalen een uitermate korte tijd te vertragen. Verder differentiëren de vertragings-differentiëringsschakelingen bij de voorflanken van de vertraagde signalen voor het opwekken van terugstelpulssignalen RS-A, RS-B en RS-C, die ”1" worden voor een interval, dat iets korter is dan een halve periode 1/440 10 kHz van de klokpuls <èk.
A, B en C-grendelschakelingen 137, 138 en 139 ontvangen respectieve "Λ gesynthetiseerde amplitudewaarden H Fn (O, £lFn(B) en ZIlFn(C) χη verschil lende berekeningsperioden, toegevoerd door overeenkomstige accumulatoren 131, 132 en 133 door de tijdtelwerking van de signalen LD-A tot en met 15 LD-C toegevoerd door de tijdtelsignaalgenerator 40 en houden deze gesynthetiseerde amplitudewaarden totdat deze volgende signalen LD-A tot en met LD-C ontvangen. In het bijzonder ontvangt de A-grendelschakeling 137 de gesynthetiseerde amplitudewaarde ΈΖ Fn (A) bij de tljdtelling van de opwekking van de laadpuls LD-A in , perioden, overeenkomend met vier be- 20 rekeningsraster of één berekeningskringloop, waarbij de ontvangen waarde "C Fn (A) wordt gehouden en toegevoerd naar digitaal naar analoog omzetter 144, als een gegrendelde amplitddewaarde £_Fn (A)' juist voordat de A-grendelschakeling 137 een volgende nieuwe gesynthetiseerde amplitudewaarde ontvangt. Op dezelfde wijze ontvangen de B-grendelschakeling .138 V,. * 25 en C-grendelschakeling 139 de gesynthetiseerde amplitudewaarden 'C. Fn (B) en C. Fn (C) bij de tijdtelling van het opwekken van de laadpulsen LD-B en LD-C de perioden» overeenkomend met respectievelijk twee bereke-ningsrasters. en één berekeningsraster, waarbij de ontvangen waarden Fn (B) en ^ Fn (C) worden gehouden en toegevoerd naar digitaal naar 30 analoog omzetters 145 en 146 als gegrendelde amplitudewaarden £.Fn (B)' en SL Fn (C)’, juist voordat de B-grendelschakeling 138 en de C-grendel-schakeling 139 volgende nieuwe gesynthetiseerde respectieve amplitudewaarden ontvangen.
De digitaal naar analoog omzetters 144 , '145 en 146, zetten de 35 gegrendelde amplitudewaarden Fn (A)’, Fh(B)f en Fn(C)? toegevoerd door de grendelschakelingen 137, 138 en 139 om in overeenkomstige analoge signalen, dat wil zeggen, muziektoonsignalen respectievelijk MW(A), MW(B) en MW(C), * waarbij deze muziektoonsignalen worden toegevoerd naar laag doorlatende j _______— 8101539 -41- 21814/JF/ts filters, respectievelijk 147, 148 en 149.
De laag doorlatende filters (LPF-A) 147, (LPF-B) 148 en(LPF-C) 149, hebben afsnijfrequenties van respectievelijk 4, 8 en 10 KHz. ( zie de figuren 3b tot en met 3d) voor het elimineren van componenten, die 5 overeenkomen met beelden, die worden opgewekt door het bemonsteren, vervat in de muziektoonsignalen MW(A), MW(B) en MW(C), uitgezonden door respectieve digitaal naar analoog omzetters 144, 145, 146, waardoor muziektoonsignalen ' MW(A)', MW(B)r en MW(C)’ worden^ uitgevoerd,waarbij zoals reeds eerder is beschreven elk van deze laag doorlatende filters bijvoorbeeld een vierde orde 10 Chebyshev analoog laag doorlatend filter kunnen omvatten.
Er is voorzien in een optelorgaan 150 voor het optellen van de muziektoonsignalen MW(A)’, MW(B)· en MW(C)‘ om de som [Mtf(A)* + MW(B)*. + MW(C) uit te voeren als een gesynthetiseerd muziektoonsignaal, dat wil zeggen een muziektoonsignaal, omvattende de berekende partiële tooncompo-15nenten. Een geluidsinrichting 152 zet het muziektoonsignaal om in een muziektoon.
Werking van de muziektoonsignaalgenerator.
De muziektoonsignaalgenerator, geconstrueerd zoals hierboven beschreven, werkt als volgt.
20 Wanneer een, niet getoonde, voedingsbronschakelaar wordt gesloten, begint de klokoscillator 30 met het opwekken van een klokpuls <&k met een frequentie van 440 kHz (= 11.fCA) en de aldus opgewekte klokpuls <èk wordt toegevoerd naar de partiële toonfaseaanduidingssignaalgenerator 60 en de harmonische coëfficiëntgenerator 90.
' 25 Daarna telt de tijdtelpulsgenerator 40 het aantal klokpulsen dA met de ringteller 400 (fig. 6) , die kanaalsignalen ch.0 tot en met ?h10 opwekt, welke overeenkomen met de respectieve berekeningskanalen CH0 tot en met CH10 en telt eveneens het aantal kanaalsignalen ch10 met de ringteller 401, teneinde berekeningsrastersignalen FS1 tot en met FS4 op te wekken, welke over-30 een komen met de respectieve berekeningsrasters CF1 tot en met CF4. Dan, in responsie op deze signalen cb.o tot en met ch10 en FS1 tot en met FS4, wekt de logische poortschakeling 403 een klokpuls <£B op met een frequentie van 40 kHz en een pulsbreedte van 1/440 kHz (zie fig. 7c en fig. 8c) en een berekeningskringloopsignaal SNC met een frequentie van 10 kHz en een puls-35 breedte van 1/440 kHz (zie fig. 7d en fig. 8d).
Onder deze omstandigheden, zal, wanneer een speler een toets van het toetsenbord indrukt na instelling van een gewenste toonkleur door het toonkleuringsorgaan 80, een frequentiegetal F overeenkomend met de toonhoog- 81 01 539 1 * -42- 21814/JF/ts te van de ingedrukte toets, worden uitgelezen uit de frequentiegetalgeheu-geninrichting 20.
Daarna accumuleert de accumulator 50 sequentieel het frequentiege-tal F' in de opwekkingsperiode van de klokpuls dB voor het opwekken van een 5 geaccumuleerde waarde qF, die gradueel toeneemt volgens qoF, (qo + 1)F, (qo + 2)F,(qo + 3)F,..... in opvolgende berekeningsrasters CF.
Wanneer een frequentiegetal F wordt toegevoerd naar de tijdtelpuls-generator 40 als het gevolg van de toetsindrukking, beoordeelt de frequentiediscriminator 4Q2 (fig. 6) of de grondfrequentie f lager dan 1,0 kHz 10 is of niet, teneinde ordeaanduidingssignalen SL1 en SL2 op te wekken en accumuleringsaanduidingssignalen AC1 tot en met AC3 als een resultaat van de beoordeling.
In hét bijzonder beoordeelt na ontvangst van het frequentiegetal F de frequentiediscriminator 402 in de tijdtelpulsgenerator 40 of grond-15 freouentie f van het opgewekte muziektoonsignaal hoger of lager is dan 1,0 kHz in overeenstemming met de waarde van het frequentiegetal F.
Wanneer het resultaat van de beoordeling toont, dat het frequentiegetal F lager is dan 1,0 kHz, dan zal de frequentiediscriminator 402 een signaal F 4 1000 opwekken, hetgeen dit feit toont. Teneinde respectieve partiële 20 tooncomponenten H1 tot en met H16 te berekenen op.een wijze, zoals getoond in tabel 7a, laat de logische poortschakeling 403 de tijdtelpulsgenerator 40 ordeaanduidingssignalen SL1 en SL2 door en aecumuleringsaanduidingssig -nalen AC1 tot en met AC3 met een inhoud, zoals getoond in de tijddiagrammen, te zien in fig. 7 in overeenstemming met het signaal F C 1000, kanaalsig-'·- 25 nalen ch0 tot en met ch10, opgewekt door de ringtellers respectievelijk 400 en 401 en de berekeningsrastersignalen FS1 tot en met FS4.
Wanneer omgekeerd het frequentiegetal F overeenkomt· met de grond-frequentie f hoger dan 1,0 kHz en wanneer de frequentiediscriminator 402 niet het signaal F ^ 1000 opwekt, zullen, aangezien de logische poortschake-30 ling 403 respectieve partiële tooncomponenten H1 tot en met H11 opwekt op een wijze, zoals getoond in tabel 7b, de ordeaanduidingssignalen SL1 en SL2 en accumuleringsaanduidingssignalen AC1 tot en met AC3 met een inhoud, zoals getoond in de tijdsdiagrammen,te zien in de figuur 8, worden opgewekt.
De werking gedurende het eerste tot en met het vierde berekenings-35 raster CF1 tot en met CF4, wanneer de grondfrequentie f van het opgewekte muziektoonsignaal lager is dan 1,0 kHz, zal hieronder worden beschreven.
Eerste berekeningsraster CF1.
In het eerste berekeningsraster CF1, is de geaccumuleerde waarde qF, uitgevoerd door de accumulator 50, gelijk aan qoF. Gedurende het eerste 8101539
> J
-43- 21814/JF/ts berekeningsraster CF1, wekt de tijdtelpulsgenerator 40 ordeaanduidingssig-nalen SL1 en SL2 op voor het berekenen van partiële tooncomponenten H1, H5, H6, H9,____ H16, zoals getoond in tabel 7a (zie figuren 7f en 7g).
Bijgevolg, wekt de partiële toonfaseaanduidingssignaalgenerator 60 syn-5 chroon met respectieve kanaaltijden signalen 1qoF van n = 1, 5qoF van n=5, 6qoF van n=6 en 9qoF tot en met löqoF van n = 9 tot en met 16.op, welke worden gebruikt om te werken als partiële toonfaseaanduidingssignalen nqoF voor het berekenen van de partiële tooncomponenten TT1, H5, H6 en H9 tot en met H16, op het bemonsteringspunt qoF gedurende een periode van het 10 opgewekte muziektoonsignaal. Als gevolg wekt de sinusoïde-tabel 70 syn-chroon met respectieve kanaaltijden, sinusamplitudewaarden, sin — 1qoF, sin ^5qoF, sin 6qoFen sin^qoF, .....sin ~ 1öqoF op, respectievelijk overeenkomend met de partiële toonfaseaanduidingssignalen 1qoF, 5qoF, 6qoFen 9qoF,...l6qoF op respectieve beraonsteringspunten. Gedurende het 15 eerste berekeningsraster CF1 wekt de sinusolde-tabel 70 op de bemonsterings-punten met de bemonsteringspuntfase qoF sinusamplitudewaarden {pnqoF op, welke betrekking hebben op de grondgolf H1 van n= 1, de vijfde partiële tooncomponent H5 van n = 5, de zesde partiële tooncomponent H5 van n = 6 en de negende tot en met de 16e partiële tooncomponenten H9 tot en met H16 van n=9 tot en met 16 op. 20 Tweede berekeningsraster CF2.
In het tweede berekeningsraster CF2 is de geaccumuleerde waarde qF gelijk aan (qo + 1)F. In dit raster voert de tijdtelpulsgenerator 40 de ordeaanduidingssignalen SL1 en SL2 uit voor het beregenen van de partiële tooncomponenten H2, H7, H8en H9 tot en met* Hló,zoals getoond in tabel 7a.
' 25 Vanwege deze reden wekt de partiële toonfaseaanduidingssignaalgene- rator 60 synchroon met respectieve kanaaltijden signalen 2 (qo + 1)F van n=2, 7(qo + 1) F van n=7, 8(qo + 1)F van ns8 en 9(qo +1)F tot en met l6(qo + 1)F van n: 9 tot en met 16.* op als de partiële toohfaseaanduidings-signalen nqF voor het berekenen van de partiële tooncomponenten H2, H7, H8 en 30 H9 tot en met H16 op de bemonsteringspuntfasen (qo + 1)F.
Bijgevolg voert de sinusoIde-tafte1 70 synchroon met respectieve kanaaltijden, sinusamplitudewaarden, sin^"2(qo + 1)F , sin-r”7(qo + 1)F, sin ^ 8(qo + 1)F/ sin — 9(qo + 1)F tot en met sin ^ 1ö(qo + 1)F uit, respectievelijk betrekking hebbend op de tweede partiële tooncomponent H2 35 de zevende partiële tooncomponent H7, de achtste partiële tooncomponent H8 en de 9e tot en met de 16e partiële tooncomponent H9 tot en met H16.
Derde berekeningsraster CF3·
In dit raster is de geaccumuleerde waarde qF gelijk aan (qo + 2)F
81015 3 9 1 * -44- 21814/JF/ts en de tijdtelpulsgenerator 40 wekt- ordeaanduidingssignalen SL1 en SL2 op voor het berekenen van de partiële tooncomponenten H3, H4 en H9 tot en met H16, zoals getoond in tabel 7a.
Als gevolg wekt de partiële toonfaseaanduidingssignaalgenerator 60 5 synchroon met respectieve kanaaltijden signalen 3(qo + 2)F van n=3, 5Cqo + 2)F van n=5, 6(qo + 2)F van n=6 en 9(qo + 2)F tot en met 16 (qo + 2)F van n= 9 tot en met 16 op als de partiële toonfaseaanduidingssignalen nqF voor het berekenen van de partiële tooncomponenten H3, H5, H6 en H9 tot en met H16 op de bemonsteringspuntfase (qo + 2)F.
10 Overeenkomstig wekt de sinusoïde tabel 70 synchropn met respectie- p' ji- vé kanaaltijden sinusamplitudewaarden sinr 3(qo + 2)F, sin -r5(qo + 2)F ' -j sin ^ 6(qo + 2)F/sln ^9(qo + 2)F, ...... sin^l6(qo + 2)F op, respectieve lijk betrekking hebbende op de derde partiële tooncomponent ' H3, de vijfde partiële tooncomponent H5, de zesde partiële tooncomponent H6, en de 9e 15 tot en met de 16e partiële tooncomponent H9 tot en met H16 op de bemonsteringspuntfase q(qo + 2)F gedurende één periode van de opgewekte muziektoonsignaal golfvorm. .
Het vierde berekeningsraster CF4.
In dit raster is de geaccumuleerde waarde qF gelijk aan (qo + 3)F en 20 de tijdtelpulsgenerator 40 wekt ordeaanduidingssignalen SL1 en SL2 op voor het berekenen van de partiële tooncomponenten H4, H7, H8 en H9 tot en met H16, zoals getoond in tabel 7a.
Bijgevolg wekt de partiële toonfaseaanduidingssignaalgenerator 60 synchroon met respectieve kanaaltijden signalen 4(qo + 3)F van n=4,
' 25 7(qo + 3)F van nr7, 8(qo + 3)F van n=8 en 9(qo + 3)F tot en met 16(qo + 3)F
van n=9 tot en met 16 op, welke worden benut voor het berekenen van de partiële tooncomponenten H4, H7, H8 en H9 tot en met H16 op de bemonsteringspuntfase (qo + 3)F-
Als een gevolg wekt de sinusoide-tabel 70 synchroon met respectieve 30 kanaaltijden sinusamplitudewaarden sin §4(qo + 3)F, sin \ 7(qo + 3)F, sin ^ 8(qo + 3)F, sin - 9(qo + 3)F tot en met sin |?l6(qo + 3)F op, welke betrekking hebben op respectievelijk de vierde partiële tooncomponent H4, de zevende partiële tooncomponent H7, de achtste partiële tooncomponent H8 en de 9e tot en met de 16e partiële tooncomponent H9 tot en met H16 op de 35 bemonsteringspuntfase (qo + 3)F gedurende één periode van de opgewekte muziektoonsignaalgolfvorm.
Na volbrenging van de berekening van de partiële tooncomponenten gedurende dit vierde berekeningsraster CF4, start de nieuwe berekenings-kringloop, waarin de geaccumuleerde waarde (qo + 5)F is en de werkingen» 81015 39 * t -45- 21814/JF/ts gelijksoortig aan die in het eerste berekeningsraster CF1 worden herhaald.
De sinusaraplitudewaarde sin — nqF, betreffende elke partiële tooncom-ponent Hn uitgeVoerd door de sinusolde-tabel 70 op een wijze, zoals hierboven beschreven, wordt vermenigvuldigd in het vermenigvuldigorgaan 120 met de 5 amplitudeinformatie EWV.Cn, betrekking hebbend op de partiële tooncoraponen-ten Hn, teneinde de amplitude zodanig in te stellen, dat het vermenigvuldigorgaan 120 de amplitudewaarden Fn van elke partiële tooncomponent Hn uitvoert.
Zoals duidelijk kan worden begrepen aan de hand van de voorgaan-10 de beschrijving, worden de amplitudewaarden F9 tot en met F16 van de 9e tot en met de 16e partiële tooncomponent H9 tot en met H16 uitgevoerd door *\ het vermenigvuldigorgaan 120 elke keer dat de geaccumuleerde waarde qF wordt bijgewerkt, met andere woorden, in een periode van 1/40 kHz (s 1/fCA).
Verder worden de amplitudewaarden F5 tot en met F8 van de vijfde tot en met 15 de achtste partiële tooncomponent H5 tot en met H8 uitgevoerd door het vermenigvuldigorgaan 120 op afwisselende variaties van de geaccumuleerde waarde qF, dat wil zeggen in een periode 1/20 kHz ( = 2/fCA). Verder worden de amplitudewaarden van de eerste tot en met de vierde partiële tooncomponent H1 tot en met H4 opgewekt door het vermenigvuldigorgaan 120 met een snel-20 heid van één voor elke vier vernieuwingen van de geaccumuleerde waarde, dat wil zeggen , met een periode van 1/10 kHz ( = 1/fCA).
De amplitudewaarden F1 tot en met F16 van respectieve partiële tooncomponenten H1 tot en met H16, uitgevoerd door het vermenigvuldigorgaan 120, worden geaccumuleerd door de accumulatoren 131 tot en met 133 voor 25 verschillende berekeningsperioden voor respectieve berekeningsrasters. In het bijzonder worden de amplitudewaarden F1 tot en met F4 van de eerste tot en met de vierde partiële tooncomponent H1 tot en met H4 met een bere-keningsperiode van (1/4).(1/10) kHz geaccumuleerd in de accumulator-A 131 voor het berekenen van de rasters CF1 tot en met CF4 in de accuraulator-A 30 131, welke keer dat het accumuleringsaanduidingssignaal AC1 wordt opgewekt (zie fig. 7h).
De geaccumuleerde waarde CFn(A) van de accumulator-A 131 wordt gezonden naar de grendel-A schakeling 137 en gegrendeld in overeenstemming met de laadpuls LD-A opgewekt door de tijdtelpulsgenerator 40. De 35 uitgang van de grendelschakeling 137 wordt gezonden naar de digitaal naar analoog omzetter 144, die SFn(A)’ omzet in een overeenkomstige analoge waarde MW(A) en gezonden naar het laag doorlatend filter 147, die de componenten elimineert, welke overeenstemmen met de beelden, opgewekt door 81 01 5 39 -46- 21814/JF/ts 1 * de bemonstering ( componenten hoger dan 4. kHz) en voert de uitgang ervan MW(A)’ toe naar het optelorgaan 150.
De amplitudewaarde F5 tot en met F8 van de vijfde tot en met de achtste orde partiële tooncomponent H5 tot en met H8 met een berekenings-5 periode van (1/2).f^.(1/20) kHz worden geaccumuleerd door de accumulator-B 132 voor het berekenen van de rasters CF1 tot en met CF2 en CF^ tot en met CFjj op het tijdstip van het opwekken van een aacumuleringsaanduidingssignaal AC2. ( zie fig. 7i)· De geaccumuleerde waarde "£ Fn(B) uitgevoerd door de accumulator -B 132 wordt gegrendeld door de grendel-B schakeling 138, 10 in overeenstemming met de laadpuls LD-B opgewekt door de tijdtelpuls-generator 40. De uitgang van de grendel-B schakeling 138 , wordt gezonden ,Ά; naar de digitaal naar analoog omzetter 145, die LFn(B)’ omzet in eeh over eenkomstige analoge waarde MW(B), die wordt gezonden naar het laag doorlatend filter 138 die de componenten elimineert, welke overeenkomen met de 15 beelden, opgewekt door het bemonsteren ( componenten hoger dan 8 k;Hz) en voert de uitgang ervan MW(B)f toenaar het optelorgaan 150.
De amplitudewaarden F9 tot en met F16 van de negende tot en met de 16e partiële ..tooncomponent H9 tot en met H16 met een berekeningsperiode fCA.d/40) kHz worden geaccumuleerd door de accumulator -C 133 voor elk 20 berekeningsraster op het tijdstip van opwekking van een accumuleringsaan-duidingssignaal AC3· De geaccumuleerde waarde S*.Fn (C) van de accumulator C 133, wordt gegrendeld door de grendel-C schakeling 139 in overeenstemming met de laadpuls LD-B opgewekt door de tijdtelpulsgenerator 40.
De uitgang van de grendel-δ schakeling 139 wordt gezonden naar de digitaal 25 naar analoog omzetter 146 om omgezet te worden in een overeenkomstig analoge waarde MW(C), die wordt gezonden naar het laag doorlatend filter 149, waarin de componenten, overeenkomend met de beelden, opgewekt door het bemonsteren ( componenten hoger dan 16 ^.Hz) gevat in de analoge waarde MW(C) en de uitgang MW(C)’ van het laag doorlatend filter 149 30 wordt gezonden naar het optelorgaan 550.
De uitgangssignalen van respectieve laag doorlatende filters, dat wil zeggen de gesynthetiseerde amplitudewaarden MW(A)», MW(B)' en MW(C)’ betrekking hebbend op de partiële tooncomponenten, toegevoerd naar het optelorgaan 150, worden toegevoerd zoals hierboven beschreven, bij elkaar 35 opgeteld en de uitgang ervan wordt gezonden naar de geluidsinrichting 152 als een gesynthetiseerd muziektoonsignaal.
Bijgevolg wekt de geluidsinrichting 152 een muziektoon op, overeenstemmend met de toonhoogte van de ingedrukte toets en met een toonkleur, ingesteld door het toonkleuringsinstelorgaan 80.
8101539
* J
-47- 21814/JF/ts
Ofschoon de voorgaande beschrijving betrekking heeft op een geval ,waarin de grondfrequentie f van het opgewekte muziektoonsignaal lager is dan 1,0 kHz, zal de werking van de schakeling zelfs wanneer de grondfrequentie f van het opgewekte muziektoonsigna&l hoger is dan 1,0 kHz eenvoudig 5 kunnen worden begrepen aan de hand van tabel 7b en fig. 8.
Vanwege de reden, hierboven beschreven, is het volgens de muziek-toonsignaalgenerator van deze uitvinding mogelijk het aantal berekenings-kanalen te verminderend tot 11/16 van dat van de bekende muziektoonsignaal-generator, waardoor de grootte ervan dus wordt verkleind.
10 Modificatie van de muziektoonsignaalgenerator.
Ofschoon de uitvoeringsvorm van de muziektoonsignaalgenerator was geconstrueerd voor het berekenen op een in de tijd gedeelde basis van een aantal partiële tooncomponenten H1 tot en met H16 of H1 tot en met H11, onder gebruikmaking van 11 in de tijd gedeelde berekeningskanalen CHO tot 15 en met CH10, is een modificatie, waarbij respectieve partiële tooncomponenten parallel worden berekend met 11 parallelle berekeningskanalen CHO tot en met CH10, getoond in fig. 11. In dit geval wordt aangenomen, dat de condities van de muziektoonsignalen, die dienen te worden opgewekt , dezelfde zijn, als die van de eerste uitvoeringsvorm, getoond in fig. 5. De gemodi-20 ficeerde muziektoonsignaalgenerator, getoond in ilg. 11 omvat dus 11 parallelle berekeningskanalen CHO tot en met CH10. Aangezien respectieve partiële tooncomponenten parallel worden berekend door de parallelle berekeningskanalen CHO tot en met CH10, is de klokpuls ék, getoond in fig. 5 en met een + frequentie van 440 kHz niet noodzakelijk in deze modificatie en alleen de v“ 25 klokpuls dB met een frequentie van 40 KHz wordt gebruikt. De periode 1/40 kHz van deze klokpuls dB komt dus oveEeen met één berekeningsrastertijd en vier berekeningsrastertijden vormen één berekeningskringloop T .
cy
In deze uitvoeringsvorm zijn alleen gedeelten, die verschillen van die getoond in fig. 5, vanwege de parallelle berekening van respectieve 30 partiële tooncomponenten, getoond en beschreven.
In fig. 11 is voorzien in een qF"omzetter 61 voor het omzetten van een geaccumuleerde waarde qF, opgewekt door de accumulator 50 in partiële toonfaseaanduidingssignalen 1qF tot en met l6qF voor het aanduiden van : de bemonsteringspuntfase van respectieve partiële tooncomponenten H1 tot 35 en met H16 en voor het parallel uitvoeren van deze omgezette signalen. Ofschoon de details van deze qF-orazetter 61 niet zijn getoond, dient te worden begrepen, dat deze is geconstrueerd om het signaal qF om te zetten in de signalen 1qF tot en met l6qF, door middel van bitschuiforganen etc., 8101539 ί * -48- 21814/JF/ts gelijksoortig aanode schakeling 60, getoond, in fig.. 9·
Signalen 9qF, 10qF en 11qF onder de signalen 1qF tot en met l6qF, die parallel worden uitgevoerd door de qF-omzetter 61, worden toegevoBrd r respectievelijk de sinusolde-tabellen 701 tot en met 70K en de res-5 terende signalen 1qF tot en met 8qF en 12qF tot en met l6qF worden selectief toegevoerd naar de sinusolde-tabellen 70 A tot en met 70H middels keuzeorganen 62 tot en met 69.
De reden, dat de signalen 1qF tot en met 8qF en 12qF tot en met l6qF selectief worden toegevoerd naar de sinusoIde-tabellen ?0A tot en met 10 7QH, is de tabellen op een in de tijd gedeelde basis te gebruiken. In het bijzonder, ofschoon in de muziektoonsignaalgenerator volgens deze modifica-'.'"’ï» tie er is voorzien in ^ sinusolde-tabellen 70A tot en met 70K voor 11 berekeningskanalen, teneinde partiële tooncomponenten Hl tot en met H16 of H1 tot en met H11 te berekenen op een wijze, zoals getoond in tabel 7a of 15 7b door gebruik te maken van deze tabellen 70A tot en met 70K. Wanneer 16 partiële tooncompónenten H1 tot en met H16 worden berekend op een wijze, zoals getoond in tabel 7a of de grondfrequentie f van het opgewekte muziek-toonsignaal lager is dan 1,0 kHz is het noodzakelijk sommige van deze tabél-len op een in de tijd gedeelde basis te gebruiken. Vanwege deze reden,worden van 20 deze tabellen 70A tot en met 70K, de tabel 70A gemeenschappelijk gebruikt door de partiële tooncomponenten H1 tot en met H4 met een berekeningsperiode van 1/1 0 kHz ( de waarde van de bemonsteringsfrequentieverhouding ^n is 1/4). De tabel 70A wordt dus door het keuzeorgaan 62 voorzien van ^ van de partiële toonfaseaanduidingssignalen 1qF, 2qF, 3qF of 4qF, betref- v 25 fende partiële tooncomponenten H1 tot en met H4 om te werken als een adres signaal, gedurende elk berekeningsraster CF.
De tabel 70B wordt gemeenschappelijk gebruikt door de partiële tooncomponenten H5 en H7 met een berekeningsperiode van 1/20 KHz. (de waarde van de bemonsteringsfrequentieverhouding yön is 1/2).
30 Overeenkomstig wordt één van de partiële toonfaseaanduidingssignalen 5qF of 7qF, betreffende de partiële tooncomponenten H5 en H7 toegevoerd naar deze tabel 70B door het keuzeorgaan 63 gedurende eLk berekeningsraster CF, teneinde te werken als een adressignaal.
Verder wordt tabel 70C gemeenschappelijk gebruikt door de partiële 35 tooncomponenten H6 en H8 met een berekeningsperiode van 1/20 KHz ( de waarde van de bemonsteringsfrequentieverhouding Jin is 1/2). Als gevolg, wordt één van de signalen 6qF of 8qF, die de bemonsteringspunffasen aanduiden, betreffende de partiële tooncomponenten H6 en H8 toegevoerd naar de 81015 3 9 5 * -49- 21814/JF/ts tabel 70C door het keuzeorgaan 64 in elk bemonsteringsraster, teneinde te werken als een adressignaal.
De tabel 70D wordt benut voor het berekenen van de partiële toon-eomponent H12, wanneer de grondfrequentie f van het opgewekte muziektoon-5 signaal lager is dan 1 KHz, terwijl wanneer de grondfrequentie f hoger is dan 1 KHz de tabel 70D wordt benut voor het berekenen van de partiële tooncomponent H2. Bijgevolg wordt één van de partiële toonfaseaanduidingssig-nalen 12qF of 2qF, betbeffende de partiële tooncomponent H12 en H2 toegevoerd naar de geheugeninrichting 70D door het keuzeorgaan 65 in overeen 10 stemming met de grondfrequentie van het opgewekte muziektoonsignaal, teneinde te werken als een adressignaal.
De tabel 70E wordt gebruikt voor het berekenen van de partiële tooncomponent H13, wanneer de grondfrequentie f van het opgewekte muziektoonsignaal lager is dan 1 kHz, terwijl voor het berekenen van de partiële 15 tooncomponent H14, wanneer de grondfrequentie hoger is dan 1 kHz. Bijgevolg wordt één van de partiële toonfaseaanduidingssignalen 13qF of 3qF, betreffende de partiële tooncomponenten H13 en H3 toegevoerd naar de tabel 70E door het keuzeorgaan 66 in overeenstemming met de grondfrequentie f van het opgewekte muziektoonsignaal, teneinde te werken als een adressignaal. 20 De tabel 70F wordt gebruikt voor het berekenen van de partiële toon component H14, wanneer de grondfrequentie f van het opgewekte muziektoonsignaal lager is dan 1 k^z, terwijl wanneer de grondfrequentie f hoger is dan 1 kHz de tabel 70F wordt gebruikt voor het berekenen van de partiële tooncomponent H4. Bijgevolg wordt één van de partiële toonfaseaanduidings- ~\ 25 signalen !4qF of 4qF, betrekking hebbend op de partiële^· tooncomponenten H14 en H4, toegevoerd naar de tabel 70F door het keuzeorgaan 67 in overeenstemming met de 'grondfrequentie f van het opgewekte muziektoonsignaal, teneinde te werken als een adressignaal.
De tabel 70G wondt gebruikt voor het berekenen van de partiële toon-30 component H15, wanneer de grondfrequentie f van het opgewekte muziektoonsignaal lager is dan 1 kHz, terwijl wanneer de grondfrequentie f hoger is dan 1 kHz, de tabel 70G wordt benut om de partiële tooncomponent H7 te berekenen. Bijgevolg wordt één van de partiële toonfaseaanduidingssignalen 15qF of 7qF, betreffende de partiële tooncomponenten H15 en H7, toegevoerd 35 naar de tabel 70G, door het k euzeorgaan 68 in overeenstemming met de grondfrequentie f van het opgewekte muziektoonsignaal, teneinde te werken als een adressignaal.
De tabel 70H wordt benut voor het berekenen van de partiële tooncomponenten Hl6, wanneer de grondfrequentie f van het opgewekte muziektoon- 810153δ ! * -50- 21814/JF/ts signaal lager is dan 1 kHz, terwijl uanneer de grondfrequentie f hoger is dan 1 kHz, de tabel 70H wordt benut voor het berekenen van de partiële tooncomponent H8. Als gevolg wordt één van de partiële toonfaseaanduidings-signalen l6qF of 8qF, betrekking hebben op de partiële tooncomponenten H16 5 en H8, toegevoerd naar de tabel 70H door het keuzeorgaan 69 in overeenstemming met de grondfrequentie f van het opgewekte muziektoonsignaal, teneinde te werken als een adressignaal.
Teneinde de respectieve partiële tooncomponenten H1 tot en met H16 of H1 tot en met H11 te berekenen op een wijze, zoals getoond in de tabellen 10 7a of 7b, is het noodzakelijk op een geschikte wijze keuzestuursignalen op tevwekken voor de keuzeorganen 62 tot en met 69, dat wil zeggen, orde-^ aanduidingssignalen SL1 tot en met SL8, die de orden aanduiden van respec- tieve partiële tooncomponenten H1 tot en met H16 of-H1 tot en met H11, die dienen te worden berekend.
15 Deze ordeaanduidingssignalen SL1 tot en met SL8 worden bijvoorbeeld opgewekt door een tijdtelpulsgenerator 40A met een constructie, zoals getoond in fig. 12. De tijdtelpulsgenerator 40A, getoond in fig. 12, £s ontworpen onder een gelijksoortige beschouwing als die van de tijdtelpulsgenerator 40, getoond in fig. 6, maarin een muziektoonsignaalgenerator van deze 20 uitvoeringsvorm kanjLj aangezien 11 berekeningskanalen CHO tot en met CH10 parallel zijn verbonden, de 11-traps ringteller 400, getoond in fig.
6 worden weggelaten en de klokpuls dB met een frequentie van 40 KHz wordt rechtstreeks toegevoerd naar de 4-traps ringteller 401 als een telingang.
Een logische poortschakeling 403A is geconstrueerd voor het op-25 wekken van ordeaanduidingssignalen SL1 tot en met SL8 met een inhoud, zoals getoond in de figuren 13d tot en met 13k «-of de figuren I4d tot en met 14k, gebaseerd op het uitgangssignaal F ^ 1000 van de frequentiedis-criminator 402 en de uitgangssignalen FS1 tot en met FS4 van de ringteller 401.
30 In het bijzonder wekt de tijdtelpulsgenerator 40A, getoond in fig.
12 ordeaanduidingssignalen SL1 tot en met SL8 op, zoals getoond in de figuren 13d tot en met 13k, wanneer de grondfrequentie f van het opgewekte muziektoonsignaal lager is dan 1 ^Hz, waarbij elk van de sinusolde tabellen 70A tot en met 70K een sinusamplitudewaarde sin jjnqF opwekt, met betrekking 35 tot een partiële tooncomponent-Hn, zoals getoond in fig. 13, gedurende elk berekeningsraster.
Verder wekt de tijdtelpulsgenerator 40A ordeaanduidingssignalen SL1 tot en met SL8 op, zoals getoond in de figuren I4d tot en met 14k, wanneer de grondfrequentie f van het opgewekte muziektoonsignaal hoger is 8101539 i -r -51- 21814/JF/ts dan 1 kHz, waarbij elk svan de sinusolde tabellen 70A tot en met 70K een
Tt' sinusamplitudewaarde sin — nqF opwekken, betrekking hebbend op de partiële tooncomponent Hn, zoals getoond in fig. 14, gedurende elk berekeningsraster.
De amplitudewaarden sing nqF, betreffende 11 partiële tooncomponenten, 5 die parallel worden uitgevoerd gedurende elk berekeningsraster, worden respectievelijk vermenigvuldigd met overeenkomstige orde harmonische coëfficiënten Cn in de verneraigvuldigorganen 120A tot en met 120K teneinde de amplituden in te stellen.
In dit geval worden de harmonische feoëfficiënten Cn betrekking 10 hebbend op 11 parallelle sinusamplitudewaarden sin —nqF opgewekt door een harmonische coëfficiëntgenerator 90A, geconstrueerd zoals getoond in fig.
•Τ' 15.
·' i
In fig. 15 wekt een .harmonische coëfficiëntgeheugeninrichting 900A gewoonlijk parallelle harmonische coëfficiëntinformaties C1 tot en met 15 C16 op, betrekking hebbend op 16 partiële tooncomponenten H1 tot en met H16, overeenkomend met een toonkleur, ingesteld door’het toonkleurings-instelorgaan 8p.Harmonische coëfficiëntinformaties C1 tot en met C8 en C12 tot en met C16 worden selectief uitgelicht door de keuzeorganen 9Π-1 tot 918 in overeenstemming met de ordeaanduidingssignalen SL1 tot en met 20 SL-8 en daarna toegevoerd naar de vermenigvuldigorganen 120A tot en met 120H. In het bijzonder worcfende harmonische coëfficiëntinformatie C1 tot en met C4 toegevoerd naar het keuzeorgaan 911,alwaar een van de informaties,aangeduid door het ordeaanduidingssignaal SL1 sèlectief wordt uitgelicht en toegevoerd naar het verraenigvuldigorgaan 120A. De harmonische coëfficiënt- V 25 informatie C5 en C7 wordar.toegevoerd naar het keuzeorgaan 912, alwaar een van deze harmonische coëfficiëntinformaties,aangeduid door het ordeaanduidingssignaal SL2, selectief wordt uitgelicht en toegevoerd naar het ver-menigvuldigorgaan 120B.
Op dezelfde wijze wordt de harmonische coëfficiënfcinformatie C6 30 en C8, C2 en C12 , C3 en C13, C4 en C14 , C7 en C15, en C8 en C16 toegevoerd naar respectievelijk de keuzeorganen 913 tot en met 916, waarbij één van de twee tallen harmonische coëfficiëntinformaties, aangeduid door respectieve ordeaanduidingssignalen SL3 tot en met SL8, worden gekozen en toegevoerd naar de vermenigvuldigorganen 120C tot en met 120H.
35 Anderzijds wordt de harmonische coëfficiëntinformati# C9, C10 en C11 ; rechtstreeks toegevoerd naar respectievelijk de vermenigvuldigorganen 1201 tot en met 120K.
In dit geval, worden de partiële toonaanduidingssignalen 1qF tot en met 8qF en 12qF tot en met 16 qF ingevoerd in respectievelijk de keuze- 8101539 > ♦·
-52- 21814/JF/tS
organen 62 tot. en met 69, getoond in fig. 11 en de harmonische coëfficiënt-informaties C1 tot en met C8 en C12 tot en met C16 ingevoerd in respectievelijk de keuzeorganen 911 tot en met 918, getoond in fig. 15, gekozen voor het vormen van overeenkomstige partiële toonorden. Aangezien gemeen-5 schappelijk ordeaanduidingssignalen SL1 tot en met SL8 worden gebruikt, wordt aan elk van de vermenigvuldigorganen 12QA tot en met 120H synchroon toegevoerd één sinusamplitudewaarde sin ^rnqF en één harmonische coëfficiënt- informatie Cn. Vanwege deze reden, wordt in elk van de vermenigvuldigorganen- y 120A tot en met 120K een sinusamplitudewaarde sin —nqF vermenigvuldigd met 10 een overeenkomstige harmonische coëffieiëntinformatie Cn voor het instellen van de amplitude voor de sinusamplitudewaarde sin ττ nqF.
-V ** ,p De amplitudewaarden Fn (Cn sin ^ nqF) voor de 11 parallelle partiële tooncomponenten Hn ingesteld met hun amplitudes, zoals hierboven beschreven, worden gesynthetiseerd door een synthetiseerorgaan 140 op dezelfde wijze als 15 in de eerste uitvoeringsvorm, getoond in fig. 5. Het synthetiseerorgaan 140 omvat accumulatoren en laag doorlatende filters etc. net zoals de uitvoeringsvorm, getoond in fig. 5.
De gesynthetiseerde.’amplitudewaarde £1 Fn, gesynthetiseerd door het synthetiseerorgaan 140 en betreffende 11 parallelle partiële tooncom-20 ponenten, wordt vermenigvuldigd in een vermenigvuldigorgaan 160 met een omhullende golfvormsignaal ENV, opgewekt door de omhullende golfvormgene-rator 100, teneinde een omhullende aan te brengen voor het vormen van een muziektoonsignaal ENV.
Zoals duidelijk kan worden begrepen aan de hand van de voorgaande 25 beschrijving, is het met deze uitvoeringsvorm mogelijk het aantal berekenings-kanalen te verminderenitot 11/16 van dat van de stand van de techniek, net zoals bij de eerste uitvoeringsvorm, getoond in fig. 5, waardoor dus de grootte en de kosten van de rekeninrichting in een elektronisch'muziekinstrument worden verlaagd.
30 Nog een andere uitvoeringsvorm van een muziektoonsignaalgenerator.
Bij de voorgaande uitvoeringsvormen, getoond in de figuren 5 en 11, werden een aantal partiële tooncomponenten Hn in perioden, overeenkomend metde waarden van de respectieve bemonsteringsfrequentieverhoudingen f$n berekend met het doel het benuttingsrendement van de berekeningskanalen 4 35 te verbeteren, en daardoor het aantal berekeningskanalen te verminderen.
Deze uitvoeringsvorm is een verbetering met betrekking tot de hiervoor beschreven uitvoeringsvormen, waarbij het aantal ’berekeningskanalen nog minder is dan het aantal partiële tooncomponenten, dat dient te worden 8101539 Λ ι -53- 21814/JF/ts berekend, waardoor het mogelijk wordt muziektoonsignalen op te wekken, omvattende een veel groter aantal partiële tooncomponenten.
Vanwege deze reden, worcfenbij deze uitvoeringsvorm onder een aantal partiëèe tooncomponenten, dat dient te worden berekend,aomen^tele amplitude- 5 waarden van lagere orden partiële tooncomponenten berekend door gebruikmaking van sinusolde-tabellen, zoals bij de voorgaande uitvoeringsvormen en de momentele amplitudewaarden van een hogere orde partite tooncomponenten worden gelijktijdig berekend door gebruikmaking van sinusolde-tabellen met een vensterfunctie, dat wil zeggen een produkt van een vensterfunötie W zoals 10 een Hanning-venster -en een sinusfunctie.
De term "vensterfunctie" betekent een venster, waarin een gedeelte van een continue golfvorm wordt uitgesneden over een tijdbreedte t langs een tijdsas. De vensterfunctie omvat een element, dat de vorm bepaalt van het venster ( een gedeelte daarvan dat dient te worden uitgesneden) en een 15 element bepaalt het interval van het venster ( de tijdsbreedte, waarin de golfvorm wordt gesneden) met het resultaat dat het spectrum van de golfvorm die wordt doorgelaten door het venster verschilt van die van de oorspronkelijke golfvorm.
Onder de tijdvensters, zijn bekend een" rechthoekig venster, een 20 Hamming-venster, een Hanning-venster, een Gaussiaans venster, een Dolph-Chebyshev-venster etc. Wanneer bijvoorbeeld een sinusgolfvorm, getoond in fig. 16a en met een frequentie fo wordt doorgelaten door een Hanning-venster W met een tijdbreedte van (1/fo).N, zoals getoond in fig. 16, kan een golfvorm HW(fc), zoals getoond in fig. 16c worden verkregen. In 25 dit geval, manifesteert de golfvorm HW(t) zich als een spectrumomhullende waarvan de bandbreedte (hoofdlus) wordt getoond door 4 fo/N.). De term «hoofdlus? is gedefinieerd als het gebied tussen CJ = fo - en fo + -γ-.
Bijgevolg, ,zal , wanneer een golgvorraa.Tiplitude, verkregen door het vermenigvuldigen van de sinusgolf met een periode N met een Hanning-30 vensterfunctie W opgeslagen in een geheugeninrichting en wanneer de opgeslagen golfvormamplitudewaarde met de periode N wordt uitgelezen in-* een periode van 1/fo, de uitgelezen golfvorm een aantal frequentiecomponente hebben, verdeeld in een bandbreedte van .(fo + 2fo/N) rond een frequentie fo. Overeenkomstig is het met deze werkwijze mogelijk om gelijktijdig 35 een aantal partiële tooncomponenten te verkrijgen, verdeeld in een vooraf bepaalde frequentieband, hetgeen een afnemen van het aantal berekeningskana-len betekent.
Volgens deze uitvoeringsvorm wordt een tabel met een vensterfun- 81015 3 9 -54- 21814/JF/ts . * tie benut voor het gelijktijdig berekenen van hogere orde partiële toon-componenten door deze te groeperen in een bepaald aantal groepen voor bepaalde frequentiebanden. In dit geval is de reden dat lagere orde partiële tooncomponenten afzonderlijk worden berekend, onder gebruikmaking van een 5 conventionele sinusolde tabel ligt in het feit, dat lagere orde partiële tooncomponenten nauwkeurig en afzonderlijk in amplitude gestuurd dienen te worden, teneinde een toonkleur in te stellen.
De details van deze uitvoeringsvorm zullen hier als volgt worden beschreven. Bij deze uitvoeringsvorm worden muziektonen opgewekt onder 10 de condities, beschreven in de volgende tabel 11.
Λ Tabel 11. . __ m f . ......—-— » conditie______ aantal gelijktijdig opgewekte een 15 tonen sleutelbereik 5 octaven met toonhoogten van C2 tot en met B6 constructie van de partiële toon eerste partiële toon (grondtoon! component van een muziektoon tot de 128e partiële toon 20 hoogste frequentie van een partiële 16 KHz tooncomponent, die kan worden opge- wekt._L___.—-—
In dit geval worden de eerste tot en met de achtste partiële toon-~;c- 25 component H1 tot en met H8 afzonderlijk berekend met een conventionele sinusolde tabel, terwijl de · 9e tot en met de 128e partiële tooncomponent H9 tot en met H128 word ei gegroepeerd voor een aantal frequentiebanden en elke groep wordt gelijktijdig berekend onder gebruikmaking van sinusolde tabellen met vensterfuncties van vier systemen.In het bijzonder met betre-30 king tot de 9e tot en met de 16e partiële tooncomponent H9 tot en met H16, worden deze gelijktijdig berekend voor respectieve frequentiebanden van een spectrumomhullende, zoals getoond in fig. 1öd met de 10e, 12e 1=4e en 16e partiële tooncomponent H10, H12, H14 en H16 als respectieve middencomponenten.
35 Met het oog op de 17e tot en niet de 128e partiële tooncomponent, H17 tot en met H128 , wordt elk van de sinusolde tabellen met vensterfuncties van vier systemen gebruikt op een in de tijd gedeelde basis, zoals getoond in de volgende tabel 12, gedurende één.periode T van de opgewekte 81 0 1 5 39.
* ï -55- 21814/JF/ts muziektoonsignalen, om gelijktijdig deze partiële tooncomponenten te berekenen in elke frequent!eband van de spectrumomhullende, getoond in fig.
I6d, met partiële tooncomponentgroepen van (20e, 40e, 80e), (24e, 48e,96e), (28e, 56e, 112e) en (32e, 64e, 128e) als respectieve middencomponenten.
5 Samenvattend worden de 9e tot en met de 128e partiële tooncomponenten H9 tot en met H128 berekend door een bandbesturing voor elke Erequentieband met een partiële tooncomponent Hn van een vooraf bepaalde orde als een midd encomponent.
10 Tabel 12.
.J- eerste tweede derde viende deling in de tijd j systeem systeem systeem systeem 15 0 4 Txd T__20f__24f__28f___32f l }TiT x T 40f 48f 56f _64£ I TiT x <{ T__80f__96f__112f__I2$f • 5 T T X < T__-__-__2__I_ 20
Bij deze uitvoeringsvorm van de muziektoonsignaalgenerator wordt dus voorzien in een sinusolde-tabel van één systeem en sinusolde tabellen met vensterfuncties van vier systemen. In de volgende beschrijving wordt 25 een sinusolde-tabel met een vensterfunctie genoemd een sinustabèl met WF.
De figuren 17a tot en met 17d tonen golfvormen, opgeslagen in de sinusoïde-tabellen met WF van het eerste tot en met het vierde systeem.
Zoals getoond in fig. 17a, slaat de sinusolde-tabel met WF van het eerste systeem een golfvorm WF10 op, welke is verkregen door het modificeren van 30 een sinusgolfvorra over 10 perioden met een Hanning-Venster, terwijl de sinusolde-tabel met WF van het tweede systeem een golfvorm WF12 opslaat, verkregen door het modificeren van een sinusgolfvorm over 12 perioden met het Hanning-venster, zoals getoond in fig. 17b. De sinusolde-tabel met WF van het derde systeem slaat de golfvorm WF13 op, welke is verkregen 35 door het modificeren van een sinusgolfvorm over 14 perioden met het
Hamming·venster, zoals getoond in fig. 17c. De sinusolde-tabel met WF van het vierde systeem slaat een golfvorm WF16 op, welke is verkregen door het modificeren van een sinusgolfvorm over 16 perioden met het Hanning-venster, zoals getoond in fig. 17d. T
8101539 Λ. * -56- 21814/JF/ts-
Bijgevolg, kunnen, wanneer de inhoud van de sinusolde-tabellen met WF van de eerste tot het vierde systeem worden uitgelezen op dezelfde frequentie als de grondfrequentie f ( dat wil zeggen de frequentie van de eerste partiële tooncomponent H1) van het opgewekte muziektoonsignaal, 5 alle van een aantal partiële toorpomponenten gelijktijdig worden verkregen,voorzi van een spectrumomhullende, uitgedrukt door M = 4fn (1/N) en met als middencomponent de 10e, 12e, 14e en 16 partiële tooncomponent, waarbij M de breedte van de hoofdlus vertegenwoordigt en fn de frequentie van de nde partiële tooncomponent Hn in dit geval fn = f10, f12, f14 en f16.
10 Aanduidend de frequentie f10 van de 10e partiële tooncomponent H10 door Jf10 = 1000 Hz]worden, aangezien in het eerste systeem N = 10, f door de sinusoïde-tabel met W van het eerste systeem gelijktijdig een aan- tal partiële tooncomponenten (9e tot 11e) uitgelezen, die zich manifesteren als een spectrumomhullende met een hoofdlusbreedte.
15 M = 4.1000/10 = 400 Hz.
een benedengrensfrequentie van (f-M/2) = 800 Hz en een bovengrensfrequentie van (f + M/2) = 1200 Hz.
Op dezelfde wijze, onder verwijzing naar de sinusolde-tabellen met WF van het tweede tot en met het vierde systeem,"wordt de hoofdlus-20 breedte M berekend door N = 12, N = 14 en N = 16 te nemen, waarbij de partiële tooncomponenten, zoals getoond in de volgende tabel 13, gelijktijdig kunnen worden verkregen van de sinusolde-tabellen met WF van het eerste tot en met het vierde systeem.
V* 25 Tabel 13· sinusoïde^ breedte van bovengrensfre- benedengrens- berekende par- fabel met \ de hoofdlus quentie frequentie tiële tooneompo* vensterfuncA (m = 4 fn/N) (Fn + M/2> (fn - M/2) nent. Hn tie_^__|_________ ...... _______ 3C ..rst. systom «0 Hz 1200 Hz 800 Hz H9 to Hll (N=10) (fn=1000) tweede systeem; 4ÖÖ”Hz 1400 Hz 1000 Hz Hll to H13 (N=12) (fn=1200) 3 " derde" svsteem 400 Hz 1600 Hz . 1200 Hz »13 to H15 (N=14) (fn=1400) vierde systeem 400 Hz 1800 Hz 1400 Hz H15 to H17 (N=16) (fn=1600) 8T0 1 5 39. ___________
* J
-57- 21814/JF/ts
Wanneer de golfvormen WF10,Wf12, Wf14 en Wfl6, opgeslagen in de sinusolde tabellen met WF van het eerste tot en met het vierde systeem worden uitgelezen, in respectieve intervallen, gelijk aan één periode, van het opgewekte muziektoonsignaal op een wijze, zoals getoond in tabel 12, 5 kunnen golfvormen TWf10, TWf12, TWfl4 en TWflö, zoals getoond in fig. 18a tot en met I8d worden verkregen van de respectieve tabellen met WF.
In het bijzonder worden op een tijdstip Tx van £θ 4 TxZ~(1/2)Tj de golfvormen T-Tf 10, Wf12, Wf 14 en Wf 16 »opgeslagen in respectieve sinusolde-tabellen met WF, uitgelezen op een frequentie, die twee keer de grondfre-10 quentie f van de opgewekte muziektoonsignaal is, zodat de uitgelezen golf-voraen TWf10, TWf12, TWf14 en TWf16 de frequenties respectievelijk 20f, 24f, 28f en 32 f zullen hebben, die 20, 24, 28 en 32 maal de grondfrequen-tie f zijn. Wanneer het tijdstip Tx ligt in een tijdsband van [_(1/2)T =
Tx £(3/4)T ^, worden golfvormen Wf10, Wf12, Wfl4 en Wf16 ,opgeslagen in 15 de respectieve sinusolde-tabellen met WF uitgelezen op een frequentie die vier maal de gonrdfrequentie f is, zodat de uitgelezen golfvormen TWf10, TWf12, TWf14 en TWf16 frequenties van 40f, 48f, 56f en 64f zullen hebben die respectievelijk 40, 48, 56, en 64 maal de grondfrequentie f zijn. Anderzijds, wordt in een tijdsband van £(3/4)T = Tx £ (7/8)Tj de golf-20 vormen Wf10, Wf12, Wfl4 en Wf1ö, opgeslagen in de sinusoïdetabellen met WF uitgelezen op een frequentie, die achtmaal de grondfrequentie f is, zodat de respectieve, uitgelezen golfvormen TWf10, TWf12, TWfl4 en TWflö respectievelijk de frequenties 80f, 96f, 112f en 128f zullen hebben, respectievelijk 80, 96, 112 en 128 maal de grondfrequentie f.
v 25 De spectra van de "uitgangsgolfvormen TWf10, TWf12, TWfl4 en TV'f 16 in de respectieve tijdsbanden analyserend, zijn de breedte M van de hoofdlus, . de bovengpengfj.equentie en de benedengrensfrequentie getoond in de volgende tabellen 14a tot en met 14c.
Aannemend, een grondfrequentie f = 100 Hz, dan zal de uitgangsgolf-30 vorm TWf10 in een tijdsband van Lo ^ Tx£(1/2)Tj een frequentie hebben van fn = 2000 Hz en N = 10, zodat de breedte M van de hoofdlus wordt gegeven door M = 4.2000/10 = 800 Hz waardoor dus een frequentieomhullende wordt gemanifesteerd, verdeeld in 35 een band van + 400 Hz met een middenfrequentie van 2000 Hz.
8101539 „58- 21814/JF/ts * A _ p_------r----- 5 3 H, S £ j§ _ J_1 4-> N *2 "£ S Φ P p) H« o.' e> S | §· V t c c 13 * V (DC,-. <D Cj -M -« JL X £3 0) c c x C §·» p ω ® · >M I § ^ ’ S -2 io ° f w § | }_ rr: a; re_ '01 · c ai ί <D tH ·
*ί t, P
^ MC
H o o o o
0) 3 N o O O O
τι <y H-t \o o *<t w 2 ®C p 8 8 «s c >>
<D <*H
C
15 -T—------ <n o)
c -H
Φ P
C C O o o o Μ ΦΛ § o O o £ 3 N «tf co JN Jg 0) C —« rNJ csl cn n ta <b£ o c ^ -- n i-i
Jr Φ 20 - £ ' i—I c Φ v rt 3. o o o o Λ ST O O O o
H 2 /-s O 00 M
f* N ΓΜ <v| tN CO
^ K - § ^ II II # # 2 c c c e
« (p P P P
6 25 _____ Φ
•O
£ ✓·> o O o o
Sn o o o o > m X 00 00 00 00 2 tl " « »
30 Tg £ X X X X
Φ O C O P Λ ® eg1! S , I g S £ £ l $ ρ Λ ρ Λ 5 <d _,_j /-N n w O >> <u p ra © >> £*} ►> 5 w _
ara >, p m 'p w ^ Q
35 o § -η ” » ’ <o η φ ii tj u» g ► --g Sa'SsÏgïig S *> , § ¾ •P Φ 1 C C S’ ^ ^ w s <p φ p 8 Ί 01 5 39 ---—j-1 £ t 21814/JF/ts -59- 5 [® f j® * « B £ & * ί i 1 1 11 ^ . S 5 ® ® § g
Ji g p -p ° ° 10 - ~ § I . δ I ^ s —' Λ P 03 33 x x -1----- m -*v β —
l © © N
MP* O O o O
(— g O Γ ] lp O
© © <s O eo J® o 3 n sf sr »n , © cr β © IC © S-1 ,Q (tw.1_____ ra © β ft **n ' 2 ca ° o o o s § s § g © σ’ «3· m 'O *·* > © O C4 Λ -O ©·<_____ 20 Ξ ©
*H
'ff β o O O O
x © O o o o I g. 3 3 s 3 £ — > > « · g 5 .5 -S «S «5 o 13 25 g____.__
« § g § I
Ό «3 Ό Ό 5 r-l «-I ^ ^ © R R « * ©« ». S E * 30 s 3« Ό Ό © 4-1
© O U O n SZ
© ©Sa©
Jg § ©4h P O P «Ί m ^ S?> no p t, >» Η P -1 ?? <—* 3-3 © ©©>>©«©
© p II Ώ R
•O© © " © ® I
wC P25 "© 25 ü R T3 Ë o© ? ^ w Ί! w © ^ n > s* ® ni .h
rj © 3 © T
g p © P τ’ > 81 0 1 5 3 9 -*--^-1-1 * * . -60- 21814/JF/ts -............................—— ---------m- *— i>— 1 Φ in «“ cm ·*-
fm I I
5 ^ » c -ga ® s Η ιΊ X +» -I— p Ρ Ρ P Φ
Μ® £ Q) φ (U S
VI me s s a
V n. <U CJ
X β β β β <U
β 0) Ο Φ Φ Φ
»rt CU
ν<ι c ε ρ -Ρ ρ ο ε_ι φ ο ο ο ο ρ jx ο -ρ -ρ -ρ ml=r Φ β _ *“ ‘ν’ΐβ u ο m on er» «- m Φ ο * <ο t- 2} ΪΖ
7U χ> ρ 33 X E tC
,-¾ β Ν _ ν^ν Φ Φ Βί _ _ g β rlw 0 5 2 2 60 Ρ Ο Ο Ο *Μ β β <t Ο νΟ —* φ φ VÖ 00 Ο --1 Ό 3 Φ σ· β Φ Φ β 15 -0^-----1--- φ φ ' β Ή *-Ν φ Ρ Ν ο ο Ο β βχ Ο ° Ο Ο 60 d)C Ο « - * β 3 νβ -4 «Μ *f£ φ σ' θ' -4 --1 > φ - ο β -CJa------ §. φ 20 *“ +3 ο ο . β ο ο ο ο m Φ Ο Ο (Ν co 2 3 Ο Ό -< •8 er 00 σ» -πI —1 φ H β /-s n n 11 n bO N _ „ „ C μ ΰ C5 ¢3 m
0 S iw 'W
X) U' a 25 ------- ©000 φ 0000
TJ CM CM C\l CM
co co ro co -Φ 11 n 11 n φ§5 * * * s P --) 3Λ Ό 33 JP φ <β
φ O β O
P P __
^ B
η ο φ e s φ c φ φ e φ p 3 Ρ Φ Φ Φ
CdCH Ώ > p Φ <—> p Ρ β ίο ο Φ CM P <t Φ Φ ¢1,¾ 1»H Μ Η >>Λ Φ p ra >> w vo nc Tj W 1 φ h . η Μ II —· 35 η β ρ H φ φ » οφ mw-öbjMxox 3 φ Φ β Φ β Ρ φ φ £ Φ ·Η •Η Φ ·Η Ρ X) > •.MSP __ 81015 39 * i -61- 21814/JF/ts
Begrepen dient echter te worden, dat alle partiële tooncoraponenten H1 tot en met H128 op alle berekeningsbemonsteringspunten niet altijd worden uitgelezen gedurende één periode van het muziektoonsignaal, maar· dat orden van d e berekende partiële tooncoraponenten verschillen volgens de 5 tijdsbanden in één periode van het muziektoonsignaal ( zie tabel 13 en de tabellen 14a tot en mef 14c).
Zoals hierboven beschreven, wekt de rauziektoonsignaalgenerator van deze modificatie een muziektoonsignaal cp, bestaande uit partiële tooncomponenten H1 tot en met H128 en het aantal berekeningskanalen, dat 10 noodzakelijk is voor het opwekken van deze partiële tooncomponenten, H1 » tot en met H128 en de berekeningsreferentiefrequentie fCA worden als . ^ volgt ingesteld.
Aangezien de maximale frequentie van de partiële tooncoraponenten Hn 16 KHz is, zoals getoond in tabel 11, wordt de berekeningsreferentie-15 frequentie fCA inctesteld in 40 kHz te zijn, teneinde te Voldoen aan het verband fCA = 2 .16 KHz.
De hemonsteringsfrequentieverhouding βη, betreffende elke partiële tooncoraponent Ηή woridt ingesteld om y^n s 1 tot βη - 1/128 te zijn voor elke frequentieband van één octaafeenheid. In dit geval worden»met betre-20 king tot de bemonsteringsfrequentieverhoudingen van de partiële tooncomponenten hoger dan de 9e orde, berekend onder gebruikmaking van de tabellen met WF , alleen de partiële tooncomponenten H10, H12, H14 , H16, H20, H24, H28, H32, H40, H48, H56, H64, H80, H96, H112 en H128, werkend als midden-. . orden»in beschouwing genomen.
25 Het aantal bekekeningskanalen wordt ingesteld om 8 te zijn, in over eenstemming met een groep van de bemonsteringsfrequentieverhouding > waartoe de partiële tooncomponentei] noodzakelijk voor het vormen' van een muziektoonsignaal in het eerste tot vijfde octaaf 0C1 tot en met 0C5 * behoren.
Deze instelling wordt uigevoerd door een gelijksoortige procedure 30 als is beschreven in het gedeelte hiervan, getiteld: "Principe van de werkwijze van het opwekken van het muziektoonsignaal". Als een eerste stap wordt dus het aantal partiële tooncoraponenten voor verschillende berconste-ringsfrequentieverhoudingen geanalyseerd met betrekking tot een muziektoonsignaal van de octaven 0C1 tot en met 0C5.
35 Als een resultaat van deze analyse kan worden opgemerkt, dat de partiële tooncomponenten met betrekking tot een muziektoonsignaal in respectieve octaven °C1 tot en met 0C5 respectievelijk behoren tot een groep van de bemonsteringsfrequentieverhoudingen, 8101539 ï ·» -62- 21814/JP/ts getoond door de lijnen A tot en met E, die de kleine cirkeltjes, weergegeven in het verdelingsschenagetoond in fig. 20 onderling verbinden. Dan wordt, gebaseerd op het verdelingsschema getoond in fig. 20 de totale berekenings- mogelijkheid CA, noodzakelijk voor het berekenen van de partiële tooncom- 5 ponenten betreffende elk van de muziektoonsignalen van het eerste tot en met het vijfde octaaf 0C1 lot en met 0C5 berekend voor respectieve octaven.
Zoals hierboven beschreven, worden aangezien de totale berekenings- mogelijkheid CA samenvalt met de som van de bemonsteringsfrequentieverhou- dingen βη de totale berekeningsmogelijkheden van de eerste tot en met 10 het vijfde octaaf 0C1 tot en met 0C5 respectievelijk getoond door de vol- « gende vergelijkingen (9) tot en met (13). Aangezien de partiële tooncomponen- Λ„ f ten hoger dan de 20e orde worden berekend onder gebruikmaking van de in de tijd gedeelde basis, worden de sinusolde tabellen met WF partiële toon-componenten hoger dan de 20e orde, berekend ongeacht hun frequenties onder 15 aanneming, dat alle deze componenten behoren tot een groep ƒ$n = 1.
CAI = 1/128 + 1/64 + (1/32) x 2 + (1/16) X 4 + (1/8) x 4 + 1x4=5 . (9) CA2 - 1/64 + 1/32 + (1/16) x 2 + (1/8) x 8 + (1/4) x 4 + 20 1x4^6 ____ (10) CA3 - 1/32 + 1/16 + (1/8) x 2 + (1/4) x 4 + (1/2) x 4 + 1x4-8 ____ (11) Γϊ „ CA4 = 1/16 + 1/8 + (1/4) x 2 + (1/2) x 4 + 1x4^7 _____ (12) v éi CA5 = 1/8 + 1/4 + (1/2) x2+lx4=6 ____ (13)^
Vanwege deze reden, is het, teneinde alle partiële tooncomponenten te berekenen, noodzakelijk dat de' totale berekeningsmogelijkheid 8 van CA3 30 van de maximale waarde onder alle totale berekeningsmogelijkheden dient te zijn. Vanwege deze reden is in deze uitvoeringsvorm voorzien in acht be-rekeningskanalen, teneinde de partiële tooncomponenten op de berekenings-referentiefrequentie fCA =40 KHz te berekenen.
De benuttingswijze van deze acht berekeningskanalen wordt bepaald 35 voor verschillende frequentiebanden van respectieve partiële tooncomponenten.
Met andere, woorden, wordt bepaald, dat partiële tooncomponenten in een gegeven frequentieband dienen te worden berekend in leen vooraf bepaald bereke-ningskanaal in een vooraf bepaalde berekeningsperiode.
81 01 539 t t -63- 21814/JF/ts
Fig. 20 herschrijvend, zodat alle totale berekeningshoeveelheden CA1 tot en met CA5 in respectieve octaven 0C1 tot en met 0C5 gelijk zullen zijn aan {.8J kan fig. 21 worden verkregen. Bijgevolg wordt een partiële tooncomponent betreffende een muziektoon^ignaal in het vijfde octaaf 0C5 5 ( grondfrequentie f * 1,0 tot en met 2,0 kHz) berekend in een periode, overeenkomend met een beraonstêringsfrequentieverhouding fn=1, zoals getoond door de lijn A, die de kleine cirkeltjes, getoond in fig· 21 onderling verbindt. Een partiële tooncomponent, betrekking hebbend op een muziektoon-signaal, betreffende het vierde octaaf (grondfrequentie f = 0,5 tot 1,0 kHz) 10wordt dusdanig berekend, dat de eerste tot de achtste partiële tooncomponent 9 H1 tot en met H8 wordt berekend in een periode, overeenkomend met een bemon-^ teringsfrequentieverhouding j^n = 1/2, zoals getoond door de lijn b, die de cirkeltjes, getoond in fig. 21 onderling verbindt, terwijl de partiële tooncomponenten Hn met een middenfrequentie bij de tiende, twaalfde, veer-15 tiende en zestiende partiële tooncomponent H10, H12,H14, en H1$ worden berekend in een periode overeenkomend met een bemonsteringsfrequentieverhou-ding ySn=1.
De partiële tooncomponenten, betrekking hebbend op een muziektoon-signaal in het eerste tot en met het derde octaaf 0C1 tot en met 0C3, 20(de grondfrequentie f ligt in de frequentieband, die lager is dan 500 Hz), worden zodanig berekend, dat de eerste tot en met de achtste partiële tooncomponenten H1 tot en met H8 worden berekend in een periode, die overeenkomt met een bemonsteringsfrequentieverhouding^n=1/4, zoals getoond door de lijn c in fig. 21, waarbij de partiële tooncomponenten met de V 25 10e tot en met de 16e partiële tooncomponenten als een middenorde worden berekend in een periode, overeenkomend met een bemonsteringsfrequentiever-houding βη = 1/2, terwijl de partiële tooncomponenten met (20e, 40e, 80e), (24e, 48e, 96e), (28e, 56e, -112e) en (32e, 64e, 128e) partiële tooncomponenten als de raiddenorden worden berekend in een periode, die overeenkomt met 30 de bemonsteringsfrequentieverhouding βη - 1, onder gebruikmaking van de sinusoïdetabellen met WF op een in de tijd gedeelde basis.
De muziektoonsignaalgenerator van deze uitvoeringsvorm, omvat dus acht berekeningskanalen en de eerste tot en met de 128e partiële tooncomponent H1 tot en met H128 worden berekend met deze 8 berekeningskanalen in 35 perioden, die overeenkomen met de waarden van de bemonsteringsfrequentie-verhoudingen van respectieve partiële tooncomponenten.
In dit geval,kan worden voorzien in acht parallelle en onafhankelijke berekeningskanalen, maar in deze uitvoeringsvorm wordt een enkele berekenings- 81 0 1 5 3 9.
* -1 -64- 21814/JF/ts inrichting gebruikt op een in de tijd gedeelde basis door respectieve berekeningskanalen CHO tot en met CH10 op dezelfde wijze, als in de uitvoeringsvorm, die is getoond in fig. 5. Overeaikomstig komen in deze uitvoeringsvorm respectieve berekeningskanalen CHO tot en met CH7 overeen met tijdde-5 lingstijdsleuven en het interval van 8 tijdsleuven wordt ingesteld om gelijk te zijn aan de berekeningsreferentieperiodetijd 1/fCA (= 1/40 k'Hz).
Een kringloop van berekeningskanalen, die acht tijddelingstijdsleu-ven omvat, wordt in deze beschrijving een berekeningsraster CF genoemd.
Aangezien in deze uitvoeringsvorm eveneens de minimale waarden van de beraon-10steringsfrequentieverhouding 1/4 is, is het noodzakelijk, de berekenings-bewerkingen vier keer te herhalen voor respectieve berekeningskanalen CHO •"v tob en met CH7 voordat alle partiële tooncomponenten zijn berekend. Vanwege •v * ~ deze reden, worden eerste tot vierde berekeningsrasters CF1 tot en met CF4 ingesteld, welke berekeningsrasters één berekeningskringloop T vormen.
cy 15 In deze uitvoeringsvorm worden de partiële tooncomponenten, die dienen te worden berekend, in respectieve berekendingskanalen CHO tot en met CH7 gedurende het eerste tot en met het vierde berekeningsraster CF1 tot en met CF4 van de berekeningskringloop Tcy ingesteld, zoals getoond in de volgende tabellen 15a tot en met 15f.
20 Tabel 15a toont de partiële tooncomponenten, die dienen te worden berekend in respectieve berekeningskanalen CHO tot en met CH7, in een tijds-band, waarin de‘ tijd Tx, gedurende één periode T van het muziektoonsignaal wordt uitgedrukt door een verband [o = Tx Zl(1/2)t] en wanneer de grondfrequen-tie f van het opgewekte muziektoonsignaal lager is dan 500 Hz, terwijl tabel ( ƒ 2515b partiële tooncomponenten, die dienen te worden berekend in respectieve berekeningskanalen CHO tot en met CH7 toont in een tijdsband, waarin de tijd Tjé één periode T van het muziektoonsignaal wordt uitredrukt door een verband Γ(1/2 )T = Tx^ (3/4)t) , wanneer de grond frequentie f van het opgewekte muziektoonsignaal lager is dan 500 Hz. Tabel 15c toont de partiële tooncom-30ponenten, die dienen te worden berekend in respectieve berekeningskanalen CHO tot en met CH7 en een tijdsband, waarin de tijd Tx in één periode T van het muziektoonsignaal wordt uitgedrukt door het verband f( 3/4) T = Tx 4(7/8)Tj, wanneer de grondfrequentie f van het opgewekte muziektoonsignaal minder is dan 500 Hz, terwijl tabel 15d de partiële tooncomponenten toont, welke dienen 35te worden berekend in respectieve berekeningskanalen CHO tot en met CH7, in een tijdsband, waarin de tijd Tx in één periode T van het muzieksignaal wordt uitgedrukt dooreen verbaad |_7/8)T = Tx2T], wanneer de grondfrequentie f van het opgewekte muziektoonsignaal lager is dan 500 Hz.
81015 39 i -65- 21814/JF/ts
Op dezelfde wijze toont tabel 15e de partiële tooncomponenten, die dienen te worden berekend in respectieve berekeningskanalen CHO tot en met CH7 gedurende één periode T van het muziektoonsignaal, wanneer de grond-frequentie f van het opgewekte muziektoonsignaal tussen 500 en 1000 Hz ligt, 5 terwijl tabel 15f de partiële tooncomponenten } welke dienen te worden berekend in respectieve berekeningskanalen CHO tot en^ret CH7 toont, gedurende één periode T van het muziektoonsignaal, wanneer de grondfrequentie f van het opgewekte muziektoonsignaal hoger is dan 1000 Hz. Met betrekking tot de partiële tooncomponenten, die dienen te worden berekend onder gebruik-10 making van de sinusoïde tabellen met WF , zijn alleen de partiële toon componenten, die middenorden omvatten, getoond.
Λ ν'—' / ψ ·*, t \ 8101539 -66- 2l8l4/JF/ts ¥ Λ ---r-r—-7' • s .
N He* £
W . 33 V
•H O © O X
*3 o κ 3 o B
5 ö «α ** 5 § v vu Ή V ^
O <W O o ^ H
♦-fr! t W CN ____*. £ ?---* u s O s 10------- ------- w <s vo oj vo vo 212213 ' rj rH iH iH »H W ti Ü ti ti ‘ te w te w υ w w te w te CO____ £ J®--->-
rj cm---=*“ te KJ
w K U W
. — " 1 1 ----£X -....... ~" -’-' ~ 15 nj in ld ·* *- 5 n v ic a -η te £} 2! KJ Ï2
•Jj » H U Ef teWWW
ja _ . nJ — λ Γ h Η CO _ _ te C 3___».
“ a--- s s
20 Z
te o-fOin M 2SSS
H rH Η «Η iH S3 Ü ^ 2
w teteww υ . teteMW
W O---^ H O---r x ° te S te W; ----------- 25 0 § .-» m in r» te ri £2 *2 2 0 te te te tc o te w w w 30 ί J · h j a / ?S / to / S. / JÉ / 3' / m / Jé / tv· / m / c / h£> / *H C / <Ë I Η (M CO f* CM Γ* Γ* £ rÜ 1 ® h ü, ü. It! © M ft ft ft ft
£ g UUUO OUCJU
ac tt -H CC
35 cc © g fc / JÉ © / ? / Ss S / 5 £ 1/ ·°μ- - 1 J . K__——— 8101539 _5γ_ 21814/JF/ts i J- - e/' V; n ^
w B Y
a 'J ® o X
5 O X 5 g * 5 I V v.. Ή 2
§ ü Η o «Μ H
ü cofij· ° H® i • ® V ^ r- -----*- g g ö U__X X X x_ ta ’ io ri vo <N vo ® Λ ffi HHHH W E Ö E* m o ta trj ta « tj w tn ta ta £ 3----- B xxxx u w ^__ Ί5 £ S ^
: 1 S S £ 5 S SSBB
I-----«-----
s m---V B X X X X
ü . _Jc____ ^____
20 O» o * o ««* £} 'S^SS
in iH iH iH iH Ö3 d d rf U ttJ sq SC 03 O__S* 03 g ffi
£ g---* B X X X X
o B ü V ^ ----- — , 4
25 1 ö s s s 1 jijL.!L.L
/ / m 30 g / 1 / 9 / I / n / g/ 9 , ! *cm r-ïf^ro^f C I H ^ ® 8 sa hfifih ·* e uuuu ^ ^ ooou
2 c s- -H
35 ® / et. $ § t, ^ V «s -75® / g 1 1 1 1 |/ I g I I 1 1 1 81015 3 9 -68- 21814/JF/ts * * ^ I ^ ^ : o o
o N
Η e W
φ , rj V £ o S «w ή 2 23 Ό o 5 C VI» c h 8 g* O /V» in «w t \ \ r^. vd Γ- .
03 >h--->- w «---^ υ « υ « 10__;___ _____
κο ' VO
, ^ 03 «S* . 00 W Ε*---* ο 0J Μ W Κ U « ιη ·*· -jo 03 Η---»- 03 Ϊ2--:--> ο to υ « 15 ©-----^--:----- ιη £ η w m r» m r-, η W 2--->· ωο 03 03« to1· ©Ο « £> -9 φ - £--;---- m <Ν m w £---* w S---*- ο . « υ w 20 ----- <Ν «Ν 03 in © in vo W 2---y CJ 03 « « « U ® Η Ο Ή 03 γΗ -______ ________—>. « 2 —— ------—ν
, χ Ο οι U tO
as ----- : ο ο 03 ιΗ ιη μ ιη « π .—--*- ϋ « « « W U « • f ƒ * 30 ^ Η / cö / 2 / a / I / ^ / a / 1 C ( .
•gl' iH fN ro Ί· cm H ni p ^
1ISÖSÖ I 5 Ö 6 ö B
35 5 ¾.. 11¾ 7! 5 711 /1 §1 Π 1 I 1/ agj Μ 81 0 1 5 3 9.
I ____________________- * * -69- 21814/JF/ts
Fig. 22 is een* blokschema, dat een voorbeeld toont van de constructie van een muziektoonsignaalgenerator volgens deze uitvinding, waarin elementen, die overeenkomend met die, getoond in fig. 5, zijn aangeduid door dezelfde verwijzingstekens, zodat een beschrijving daarvan niet zal worden 5 gegeven.
In fig. 22 wekt eeft klokoscillator 30B klokpuls dA met een frequentie, die acht keer die van de berekeningsreferentiefrequentie fCA ( = 20 kHz) is, dat wil zeggen 8.fCA( = 32C kHz). Een periode van deze klokpuls dA, komt overeen met één berekeningskanaaltijd.
10 Een tijdtelpulsgenerator ( TPG) 40B, deelt de frequentie van de » klokpuls dA. die daaraan wordt toegevoerd, door de klokoscillator 30B, ten-"y. einde een klokpuls dB op te wekken, met dezelfde frequentie als de bereke- ningsreferentiefrequentie fCA en een pulsbreedte van (1/8) . fCA. De tijdtelpulsgenerator 40B deelt de frequentie van de klokpuls dB verder om een 15 berekeningskringloopsignaal SNC met een tijdbreedte van 0/8). fCA op te wekken en vertegenwoordigt het begin van één berekeningskringloop Tcy.
In respons op de klokpuls dA, een frequentiegetal F, toegevoerd door de frequentiegetalgeheugeninrichting 20 en een accumulatorwaarde qF, toegevoerd door de accumulator 50, wekt de tijdtelpulsgenerator 40B eveneens 20 verscheidene stuursignalen op, welke partiële tooncomponenten, die diene te worden berekend, in de respectieve acht berekeningskanalen CH0 tot en met CH7 in elk van het eerste tot en met het vierde berekeningsraster CF1 tot en met CF4 aandüiden. Details van deze stuursignalen zijn getoond in de volgende tabel 16. In de volgende beschrijving zullen de sinusolde-tabellen v.y 25 met vensterfunctie WF van het eerste tot en met het vierde systeem worden afgekort als WF.SEM (4) tot en met WF.SEM (4).
8101539
X
-70- 21814/JF/ts
Tabel 16.
<'—"—-- : ' signaal__beschrijving,-.
vrijmaaksignaal voor het vrijmaken van de sinusoïde-tabel _ 70_______________ _ g^2 vrijmaaRslgnaal voor het vrijmaken van een WF.SFM(1) 71 vrijmaaksignaal voor het vrijmaken van een WF.SFM(2) 72 EN4 vrijmaaksignaal voor het vrijmaken van een WF.SFM(3) 73 EN5 vrijmaaksignaal voor het vrijmaken van een WF.SFM(^) 7*1 1Q AC1 accumuleringsaanduidingssignaal voor het accumuleren van de amplitudewaarden Fn van partiële tooncomponenten Hn met een berekeningsperiode van (1 /-4).fCA (= 10 kHz).
^ · toegevoerd naar > A- accumulator 131 ^02" accumuleringsaanduidipgssignaal voor het accumuleren van ^ de amplitudewaarden Fn van partiële tooncomponenten Hn met een berekeningsperiode van (1/2).fCA (=20 kHz), toegevoerd naar B-accumulator 132 accumuleringsaanduidingssignaal voor het accumuleren van partiële tooncomponenten Hn met een berekeningsperiode 5f) van fCA ( = 40 KHz), toegevoerd naar C-accumulator 133 regelsignalen gegeven aan partiële toonfaseaanduidings-<qprp signaalgenerator 60B voor het vormen van een vooraf be- SL paalde partiële toonfaseaanduidingssignalen nqF en LD1 2m.qF in respectieve berekeningskanalen CHO tot en met f ' __ ld2 CH7 in respectieve berekeningsraster CF1 tot en met CF4, namelijk ACO ...... accumuleringsaanduidingssignaal SFT ...... schuifsignaal SL ...... keuzesignaal 3° LD1f LD2 ......laadsignaal 81015 39 * * -71- 21814/JF/ts
Een voorbeeld van de constructie van de tijdtelpulsgenerator,40B, die deze stuunsignalen opwekt is getoond in fig. 23. Ofschoon de tijdtel pulsgenerator 40B is ontworpen op grond van dezelfde beschouwingen als de tijdtelpulsgenerator 40 getoond in fig. 6, is t in de muziektoonsignaal-5 generator van deze uitvoeringsvorm, aangezien de partiële tooncomponenten, die dienen te worden berekënd in een tijdsband in één periode van de opgewekte muziektoon verschillend zijn, voorzien in een decoder 410 voor het discrimeren van de tijdsbanden in één periode van het opgewekte muziek-* toonsignaal. Er is eveneens voorzien in een frequentiediseriminator 411 10 om de grondfrequentie f van het opgewekte muziektoonsignaal te beoordelen, r waarbij de frequentiediseriminator 411 is geconstrueerd om drie frequentie-banden te discrimineren, namelijk f ^ 500 Hz, 500 Hz = f L 1000 Hz en f l 1000 Hz.
In dit geval, wordt de beoordeling of de grondfrequentie f van 15 het opgewekte muziektoonsignaal behoort tot welke van de frequentiebanden f ^500 Hz, 500 Hz = f 100 Hz en f = 1000 Hz bepaald in overeenstemming met een waarde van het frequentiegetal F, uitgevoerd door de frequentiege-talgeheugeninrichting 20 op dezelfde wijze als bij de uitvoeringsvorm getoond in fig. 5. Respectieve tijdsbanden (posities van de tijd Uc) in de periode 20 T van het muziektoonsignaal, worden beoordeeld door de accumulator 50. De wijze van variatie van de geaccumuleerde waarde qF, is getoond in fig. 24. Zoals kan worden opgemerkt aan de hand van fig. 24, worden gedurende een tijdsband van £θ £ Tx ^(1/2).t] , de bovenorde 3 bits "000" tot en met «010" gedurende een tijdsband L(1/2)T £ Tx^3/4tJ zijn de bovenorde 3 bits 25 "100" tot en met 101" en gedurende de tijdsband van £(7/8) T = Tx^T^ zijn de bovenorde 3 bits "111". Bijgevolg is de tijdtelpulsgenerator 40B zodanig geconstrueerd, dat deze respectieve tijdsbanden in één periode van het muziektoonsignaal discrimineert in overeenstemming met een waarde van de bovenorde 3 bits.
30 De decoder 410, getoond in fig. 23 decodeert de geaccumuleerde waarde qF, uitgevoerd door de accumulator 50 (fig. 22) voor het opwekken van een signaal Tx1, dat toont dat de tijdsband in één periode van het muziek-toonsignaalLO = TxZ T/2^ is, wanneer de bovenorde 3 bits "000" tot en met "011" zijn, alsmede een signaal Tx2, dat toont dat de tijdsband 35((1/2) T ^ Tx £.(3/4 )T] is , wanneer de bovenorde 3 bits "100" tot en met "101" zijn De decoder 410 wekt eveneens een signaal op, dat toont, dat de tijdsband[(3/4 T = tx/(7/8) > wanneer de bovenorde 3 bits van de geaccu muleerde waarde qF "110" zijn en een signaal Tx4, dat toont, dat de tijdsband £(7/8).T = Tx^Tjis, wanneer de bovenorde 3 bits van de geaccumuleerde 8101539 * * -72- 21814/JF/ts qF "111" zijn.
Gebaseerd op de waarde van het frequentiegetal F, wekt de frequentie-discrirainator 411 een signaal F1 op, wanneer het frequentiegetal F overeenkomt met een grondfrequentie f van minder dan 500 Hz, terwijl deze een > 5 signaal F2 opwekt, wanneer het frequentiegetal F overeenkomt met een grondfrequentie van 500 tot en met 1000 Hz. Wanneer de waarde van het frequentiegetal F overeenkomt met een grondfrequentie f hoger dan 1000 Hz, wordt een signaal F3, dat dit feit toont, opgewekt.
Een ringteller 412 telt het aantal klokpulsen ék om kanaalsignalen..
10 CH0 tot en met CH7 te zenden, welke overeenkomen met acht berekeningskana-len CH0 tot en met CH7.
Éen ringteller 401 telt het aantal kanaalsignalen CH7 uitgevoerd door de laatste trap van de ringteller 412 voor het opwekken van berekeningsras-tersignalen FS1 tot en met FS4 die respectievelijk overeenkomen met het 15 eerste tot en met het vierde berekeningsraster CF1 tot en met CF4.
Een logische poortschakeling 414 wekt de hiervoor genoemde signalen EN1 tot en met EN5 , AC0 tot en met AC3, tfB, SL, SFT, LD1 , LD2 en SNC op in responsie op verscheidene signalen, uitgevoerd door de decoder 410, de frequentiediscriminator 411 en de ringtellers 412 en 401. De tijdtelling 20 van opwekking van deze signalen van de logische poortschakeling 414 is getoond in de figuren 25A tot en met 25F. Gelijksoortig aan de tijdtel-pulsgenerator 40, getoond in fig. 6, is de logische poortschakeling 414 gevormd door dezelfde elementen als die van de tijdtelpulsgenerator 40B.
De figuren 25A tot en met 25F zijn tijdsdiagrammen, die respectieve-\'j 25 lijk overeenkomen met de condities, noodzakelijk voor het berekenen van respectieve partiële tooncomponenten, op een wijze, zoals getoond in de tabellen 15a tot en met 15f.
Terugkerend naar fig. 22 is er eveneens voorzien in een partiële toonfaseaanduidingssignaalgenerator 60B, die in responsie op de signalen 30 LD1, LD2, AC0, SET en SL, ontvangen van de tijdtelpulsgenerator 40B, de geaccumuleerde waarde qF, toegevoerd door de accumulator 50, omzet in partiële toonfaseaanduidingssignaal nqF en in een signaal 2m.qF (m = 0,1,2,
3) voor het aanduidén van de bemonsteringspuntfasen van de partiële tooncomponenten, die dienen te worden berekend in respectieve berekeningskanalen 35 (CH0 tot en met CH7) en voert deze omgezette signalen synchroon met de kanaal-tijden, overeenkomend met de respectieve berekeningskanalen,uit. In dit. geval wordt signaal nqF toegevoerd naar de sinusolde-tabel 70 als een adressignaal, terwijl signaal 2ra.qF wordt toegevoerd naar de WF.SFM(*’1)71 tot en met WF.SFM
(4)74 als een adressignaal.
81 0 1 5 39, ' -73- 21814/JF/ts
* I
De partiële toonfaseaanduidingssignaalgenerator 60B is geconstrueerd als getoond door het blokschema, te zien in fig. 26, waarbij een register 610 de geaccumuleerde waarde qF, uitgevoerd door accumulator 50, (fig. 22) inneemt, in overeenstemming met een laadsignaal LD1 ( zie (g) van de figuren 5 25A tot en met 25F), opgewekt door de tijdtelpulsgenerator 40B bij het begin van een berekeningskringloep Tcy, houdt de ingenomen geaccumuleerde waarde gedurende één berekeningskringloop Tcy en voert dan de aldus gehouden geaccumuleerde waarde toe naar een accumulator 612. Na het innemen van de geaccumuleerde waarde qF, uitgevoerd door het register 610 in overeenstemming met 10 een vertraagd laadsignaal LD1', uitgevoerd door het register 610 (op dit moment is de inhoud van de accumulator 612 schoongeveegd) accumuleert de accumulator 612 sequentieel de geaccumuleerde waarde qF elke keer, dat een accumuleringsaanduidingssignaal AC0 (zie (0) van de figuren 25A tot en met 25E en {Z ) van de figuur 25F) wordt opgewekt door de tijdtelpulsgenerator 15 40B en zendt de geaccumuleerde waarde nqF ( n = 1,2,3,......8) uit als partiële toonfaseaanduidingssignalen 1qF , 2qF, 3qF,.....8qF voor het berekenen van de eerste tot en met de achtste partiële tooncomponent :H1 tot en met H8.
In responsie op een signaal LD2f, dat wordt verkregen door het vertragen met een vertragingsschakeling 615 van een laadsignaal LD2 ( zie (h) 20 van de figuren 25A tot en met 25E),opgewekt door de tijdtelpulsgenerator 40B bij het begin van respectieve berekeningsraster CF1 tot en met CF4 met een tijd, die iets korter is dan één periode 1/fCA vand e klokpuls ik, neemt een schuif register 614 de geaccumuleerde waarde qF, uitgevoerd door de accumulator 506 (fig. 22) in en daarna met 1 bit de geaccumuleerde waarde qF 25 schuift naar de bovenorden,elke keer, dat een schuifsignaal SFT ( zie (s) van de figuren 25A tot en met 25E) wordt opgewekt door de tijdtelpulsgenerator 40B voor het opwekken van een signaal 2ra.qF ( m vertegenwoordigt ' het aantal keren, dat het signaal SFT is opgewekt) met een waarde, die 2m maal de waarde van de geaccumuleerde waarde qF is. Een register 616 neemt 30 het signaal 2m.qF, uitgevoerd door het schuifregister 614 in op het tijdstip van opbouwen van het laadsignaal LD2 voor het houden van dit signaal 2m.qF totdat het volgende laadsignaal LD2 wordt opgewekt en voert dan het signaal 2m.qF, dat aldus is gehouden, toe naar een keuzeorgaan 617. De tijdtelling van het innemen van een signaal 2m.qF in het register 616, is iets eerder 35 dan de tijdtelling van het innemen van de geaccumuleerde waarde qF in het schuifregister 614 door de vertraagde tijd, Opgewekt door· de vertragingsschakeling 615, zodat het signaal 2m.qF, uitgevoerd door het schuifregister 616, gedurende het tweede berekeningsraster CF2 bijvoorbeeld gelijk wordt 81015 39
* A
-74- 21814/JF/ts aan 2ra.maal de geaccumuleerde waarde qF, ingenomen door het schuifregister 614, gedurende het eerste berekeningsraster CF1. Met andere woorden, wekt het register 616 signaal 2m.qF op, de geaccumuleerde waarde qF 2m.maal vertraagd door één berekeningsrastertijd met betrekking tot de variatie 5 van de geaccumuleerde waarde qF, opgewekt door de accumulator 50. (fig. 22).
Het keuzeorgaan 61Y kiest één van de signalen 2ra.qF van het register 616 en de geaccumuleerde waarde qF, uitgevoerd door de accumulator 50, in overeenstemming met het keuzesignaal SL ( zie (i) van defiguren 25A tot en met 25F) uitgevoerd door de tijdtelpulsgenerator 40B en zendt hfet gekozen 10signaal naar de WF.SFMCD71 tot en met WF.SFM(4)74 (fig. 22) als het par-tiële toonfaseaanduidingssignaal 2 .qF. Zoals getoond door (i) van de fi-,"Ί guren 25A en 25F» wordt het keuzesignaal SL ”1” op -een tijdstip, waarop een aantal partiële tooncomponenten tegelijkertijd worden berekend onder gebruikmaking van de 10e, 12e, 14e en 16e partiële tooncomponenten H10, H12, 15 H14 en H16 als respectieve middenorden, waardoor het keuzeorgaan 617 de geaccumuleerde waarde qF opwekt als het partiële toonfaseaanduidingssignaal 2m.qF. Het keuzeorgaan 617 kiest dus de geaccumuleerde waarde QF en voert het signaal 2m.qF, m = 0 uit.
Terugkerend naar fig. 22, slaat de sinusolde-tabel 70 in respectieve 20 adressen ervan respectieve bemonsteringspuntamplitudewaarden over één periode van een sinusgolfvorm op en wordt vrijgemaakt voor uitlezing na ontvangst van een vrijmaaksignaal EN1, dat in de toestand "1" is van de tijdtelpuls-
Itr generator 40B, waardoor dus een sinusamplitudewaarde sin ]pqF wordt opgewekt voor een partieel toonfaseaanduidingssignaal 1qF, wanneer voorzien van - V 25 het partiële toonfaseaanduidingssignaal nqF van de partiële toonfaseaandui-dingssignaalgenerator 60B als een adresssignaal.
De WF.SFM(1)71 tot en met WF^SFM(4)74 omvatten respectieve geheugen-elementen met dezelfde*»opslagcapaciteit en slaan in hun respectieve adressen respectieve bemonsteringspuntamplitudewaarden op met de golfvormen WF10, 30 WF12, WF14 en WF16, zoals getoond in dé figuren 17A tot en met 17D. Wanneer voorzien van het vrijmaaksignaal. "1” door de tijdtelpulsgenerator 40B, wordt de WF.SFM(1)71 vrijgemaakt, waardoor een amplitudewaarde W.sin10( ^2ra.qF) van de golfvorm WF10 wordt opgewekt, welke overeenkomt met het signaal 2m.qF, wanneer signaal 2ra.qF ( m = 0, 1, 2, 3) wordt toegevoerd als een 35 adressignaal, waarin W de Hanning-vensterfunctie vertegenwoordigt.
Wanneer voorzien van een vrijmaaksignaal EN3 van de tijdtelpulsgenerator 40B, wordt de WF.SFM(2)72 vrijgemaakt om uit'te lezen, teneinde een amplitudewaarde W.sin12(^. 2m.qF) van een golfvorm WF12 op te wekken, welke overeenkomt met het signaal 2.qF, wanneer het signaal 2 .qF (m = 0,1,2,3) 81015 39 -75- 21814/JF/ts 1 .* wordt toegevoerd door de partiële toonfaseaanduidingssignaalgenerator 60B als een adressignaal.
Wanneer voorzien van een vrijmaaksignaal EN4 in de conditie "1” door de tijdtelpulsgenerator 4QB, wordt de WF.SFM(3)73 vrijgemaakt om uit 5 te lezen, teneinde een amplitudewaarde V.sinl4( ^ 2 .qF) van een golf vorm overeenkomend met het signaal 2m.qF op te wekken, wanneer het signaal 2n.qF (m s 0,1,2,3} wordt toegevoerd door de partiële todnfaseaanduidings-signaalgenerator 60B als een adressignaal.
Wanneer voorzien van een vrijmaaksignaal EN5 in de toestand ”1M 10 door de tijdtelpulsgenerator 40B, wordt de WF.SFM(4)74 vrijgemaakt om uit te lezen, teneinde een amplitudewaarde W.sinl6( *p2m.qF) van een golfvorm WF16, overeenkomend met het signaal 2m.qF op te wekken, wanneer voorzien van het signaal 2m.qF ( m= 0,1,2,3) door de partiële toonfaseaanduidings-signaalgenerator 60B.
15 De vrijmaakfeignalen EN1 tot en met EN5, toegevoerd naar deze sinus- olde-tabel 70 en WF.SFM(1)71 tot en met WF.SFM(4)74 worden opgewekt door de tijdtelpulsgenerator 40B op de tijdteHingen, die voldoen aan de hiervoor genoemde tabellen 15a tot en met 15d. (zie(j) tot en met (n) van de figuren 25A tot en met 25E en (j) en (k) van fig. 25F. Wanneer bijvoorbeeld 20 de achtste partiële tooncomponent. H8 dus wordt berekend, in een gegeven be-rekeningskanaal, wordt alleen het vrijmaaksignaal EN1 n1".
Een harmonische „coëfficiëntgenerator 90B wekt coëfficiëntinformatie op voor de partiële tooncomponenten, berekend in respectieve berekeningskana-len CH0 tot en met CH7 en overeenkomend met een toonkleuringsinstelinformatie { * 25 Ts, opgewekt door een toonkleuringsinstelorgaan 80 synchroon met de bereke- ningstijdtellingen van respectieve partiële tooncomponenten. Op dit tijdstip, aangezien de ordegetallen van de partiële tooncomponenten, berekend in respectieve berekeningskanalen, verschillend zijn, in afhankelijkheid van de grondfrequentie f van het opgewekte muziektoonsignaal, kunnen de 30 tijdsband in één periode van het opgewekte muziektoonsignaal en het bereke-ningsrastergetal, het frequentiegetal F, de geaccumuleerde waarde qF en het berekeningskringloopsignaal SNC toegevoerd naar de harmonische coëffi-ciëntgenerator 90B, zodat een harmonische coëfficiënt Cn samenvalt met een dergelijke variatie,, worden opgewekt.
35 De harmonische coëffieiëntgenerator 90B is ontworpen on grond van dezelfde beschouwingen, als de harmonische coëfficiëntgenerator 90, getoond in fig. 10 en de details ervan zijn getoond in fig. 27·
Een harmonische coëfficiëntgeheugeninrichting 910, getoond in fig.
27, is voorzien van een aantal geheugenblokken, overeenkomend met de typen 8101539 φ * -76- 21814/JF/ts toonkleuringainstelinfomatie Ts. In respectieve geheugenadressen van deze geheugenblokken, zijn harmonische coëfficiëntinformaties Cn ( C1 tot en met C8, C12 tot en met C128), overeenkomend met de toonkleuringsinstelinformaties TS en met de partiële tooncomponenten H1 tot en met H8, H10, H12, H14, H16, 5 H20, H28, H32, H40, H48, H56, H64, H80, H96, H112, en H128 opgeslagen en een coëfficiëntinformatie Cn opgeslagen in een geheugenadres, aangeduid door een adressignaal An, betreffende een partiële tooncomponent Hn, die dient te worden berekend, wordt toegevoerd door een codeomzetter 960 ( die later zal worden beschreven ) elke keer dat het adressignaal An wordt toegevoerd 10in elke berekeningskanaaltijd.
#
Een decoder 920, een frequentiedidscriminator 930 en ringtellers ,"’* 940 en 950, hebben identieke functies als de decoder 410, de frequentie- discriminator 411 en de ringtellers 412 en 401 van de tijdtelpulsgenerator 40B, getoond in fig. 23 en respectieve uitgangssignalen TX1 tot en met TX4, 15 F1 tot en met F3, CH0 tot en met CH7, FS1 tot en met ES4, die worden toegevoerd naar de codeomzetter 960.
Gebaseerd op verschillende signalen, opgewekt door de decoder 920, de frequentiediscriminator 930 en de ringtellers 940 en 950, wekt de codeomzetter 960 een adressignaal An op voor het uitlezen van de geheugeninrichting 20 910 van een harmonische coëfficiëntinformatie Cn voor verschillende partiële tooncomponenten, die aanwezig zijn om te worden berekend. Zoals hiervoor kan de codeomzetter 960 worden gevormd door -leen dood geheugen (ROM).
Terugkerend naar fig. 22 is voorzien in een vermenigvuldigorgaan
TC
120, aangebracht om één van de sinusamplitudewaarden sin ^ qnF, uitgevoerd i '? 25 door de sinusolde-tabel 70 en de amplitudewaarden W.sinIO (p2m.qF) tot en met W.sinlö (^.2111.qF) uitgevoerd door WF.SFM(1)71 tot en met WF.SFM(4))74 te vermenigvuldigen in responsie op een overeenkomstige amplitudeinformaiie ENV.Cn, uitgevoerd door het vemenigvuldigorgaan 110 en voorzien van een omhullende in respectieve tijden van de berekeningskanalen CH0 ; tot en met 30 CH7, voor het opwekken van één van de volgende produkten als een instantane amplitudewaarde Fn van de n-de partiële tooncomponent Hn van het opgewekte muziektoonsignaal.
(a) ENV*Cn-Csirr£ · nqF] (b) ENV-Cn-[W - sinlO » 2m· qF) ] 35 (c) ENV-Cn- [W· 811112(^· 2m-qF) 3 (d) ENV-Cn-[W * sinl4 (2m· qF) ] (e) ENV-Cn [W ♦ sinl6(^»2m-qF) ] 81 0 1 5 3 9, * 1 -77- 21814/JF/ts
Een aecumulator-A 131» een accumulator-B 132 en een accumulator-C 133, hebben .dezelfde functie als die getoond in fig. 5 en wekken gesynthetiseerde amplitudewaarden C Fn(A), £TFn(B) en <lFn(C), betrekking hebbend op de partiële tooncomponenten Hn met verschillende berekeningsperioden 5 1/10 kHz, 1/20 kHz en 1/40 kHz op.
Een A-grendelschakfeling 137, een B-grendelschakeling 138 en een C-grendelschakeling 139 nemen de uitgangssignalen^Fn(A) , <lFn(B) en £_ Fn(C) van de accumulatoren 131, 132 en 133 in op de tijdtelling van de opwekking van laadpulsen LD-A, LD-B en LD-C en wekken dan deze ingenomen 10 signalen op als gesynthetiseerde amplitudewaarden SLFnCA)', CFn(B)f en # CFn(C)f van grendelorgaan-A 137, grendelorgaan-B 138 en grendelorgaan-C ^ 139 in overeenkomstige analoge signalen MW(A), MW(B) en MW(C), die worden toegevoerd aan respectievelijk de laag doorlatende filters 147, 148 en 149 met respectievelijk afsnijfrequenties van 4 kHz, 8 kHz en 16 kHz voor 15 het elimineren van de beelden, vervat in de uitgangssignalen MW(A), MW(B) en MW(C) van de digitaal-naar-analoog omzetters 144, 145 en 146 voor het opwekken van het signaal MW(A)', MW(B)' en tWCC)*. Deze signalen Mtf(A)', Mtf(B)' en Mtf(C)' worden gesynthetiseerd door een optelorgaan 150 voor het opwekken van een signaal MW. Het signaal MW wordt gezonden naar 20 een geluidsinrichting 152 voor het opwekken van een muziektoon.
Werking.
De muziektoongenerator, getoond in fig. 22, werkt als volgt. In deze modificatie verschillen de typen ( orden n van de partiële tonen) van de partiële tooncomponenten Hn, die dienen te worden berekend in respectieve { 1 25 berekeningskanalen CH0 tot en met CH7, afhankelijk van de grondfrequentie f van het opgewekte rauziektoonsignaal en de tijdsband in één periode daarvan. Overeenkomstig zal de werking worden beschreven in de volgende volgorde: Ca1) de werking waarbij de grondfrequentie f lager is dan 500 Hz en de tijdsband in één periode van het muziektoonsignaal wordt uitgedrukt 30 door het verband (p éfx£(1/2)T], (a2) de werking, waarbij de grondfrequentie f lager is dan 500 Hz en de tijdsband wordt uigedrukt door het verband |( 1/2) T = Tx^(3/4)Tj, (a3) de werking, waarbij de grondfrequentie f lager is dan 500 Hz en de tijdsband worct uitgedrukt door het verband [(-3/4) T = Tx έ(7/8) Tf, (a4) de werking, waarbij de grondfrequentie f lager 35 is dan 500 Hz en de tijdsband wordt uitgedrukt door het verband£(7/8)T = Tx 4L T J , (b) de werking waarbij de grondfrequentie' f wordt uitgedrukt door het verband¢00 = f £10C$Hz en (o) de werking, waarbij de grondfrequentie f hoger is dan 1000 Hz.
(a1) De Werking, waarbij f £500 Hz en een tijdsband wordt uitge- 81 015 39 * * -78- 21814/JF/ts drukt door het verband to é Tx C. (1/2)Tj .
Eerste berekeningsraster CF1.
Gedurende het eerste berekeningsraster CF1, worden de partiële toon-componenten Hl, H2, H10, H12, H20, H24, H28 en H32, zoals gëtoond in de 5 tabel 15a berekend. Vanwege deze reden, wekt de tijdtelpulsgenerator 40B verschillende stuursignalen, noodzakelijk voor het berekenen van de voornoemde partiële tooncomponenten H1, H2,.... H32 op.
In het bijzonder wekt de tijdtelpulsgenerator 40B laadsignalen LD1 en LD2 op, zoals getoond in (g) en (ii) van fig. 25 bij het begin ( het tijd-10 stip van de berekeningen kanaal CHO) van het eerste berekeningsraster op. Daarna ten tijde van het opbouwen van het laadsignaal LD1, wordt de geaccu-muleerde waarde qoF, uitgevoerd door de accumulator 50, ingenomen door het register 610 (fig. 26) in de partiële toonfaseaanduidingssignaalgenerator 60B. Na iets te zijn vertraagd, wordt de aldus in het register 610 opgenomen 15 geaccumuleerde waarde qoF ontvangen door de accumulator 612 (fig. 26), waardoor gedurende de kanaaltijd van het berekeningskanaal CHO een geaccumuleerd waardesignaal 1qoF van n s 1 zal worden uitgevoerd door de accumulator 612 als het partiële toonfaseaanduidingssignaal nqF.
Anderzijds, wordt ten tijde van het opbouwen van het laadsignaal 20 LD2, uitgevoerd door de tijdtelpulsgenerator 40B het uitgangssignaal 2ra.qF van het schuifregister 614 in de partiële toonfaseaanduidingssignaalgenera-tor 60B ingenomen door het register 616, terwijl de geaccumuleerde waarde qF, uitgevoerd door de accumulator 50, iets later wordt ingenomen door het schuifregister 614.
/ m \ > 25 In dit geval is het uitgangssignaal 2 .qF van het schuifregister 614 reeds verwerkt in het voorgaande berekeningsraster, dat wil zeggen, gedurende het vierde berekeningsraster CF4 van de voorgaande berekenings-kringloop Tcy. In het bijzonder wekt gedurende het voorgaande vierde berekeningsraster CF4 de tijdtelpulsgenerator 40B verschillende stuursigna-30 len op, precies op dezelfde wijze als in het vierde berekeningsraster CF4, waarin de geaccumuleerde waarde qF verandert in (qo + 3)F» zoals getoond in fig. 25 en het laadsignaal LD2, dat 'M" werd gedurende de kanaaltijd van het berekeningskanaal CHO van het vierde berekeningsraster CF4, doet het schuifregister 614 de geaccumuleerde waarde (qo - 1)F, die is uitgevoerd 35 door de accumulator 50 op dat tijdstip, innemen. Verder doet het schuif-signaal SFT, dat "1" werd gedurende de kanaaltijd van het berekeningskanaal CH2, de inhoud (qo - 1)F van het schuifregister 614 1 bit naar de bovenorde schuiven. Bijgevolg wordt het uitgangssignaal '2m.qF van het schuifregister 8101539 « -79- 21814/JF/ts 614, ingenomen door het schuifregister 616 gedurende de kanaaltijd van het berekeningskanaal CHOvar het eerste berekeningsraster CF1 het signaal 2 .
(qo — 1)F dat wil zeggen, 2(qo - 1 )F.
Het signaal 2(qo - 1 )F, ingenomen door het register 616, wordt 5 toegevoerd naar het keuzeorgaan 617. Gedurende de kanaaltijd van het berekeningskanaal CHO wordt het keuzesignaal SL uitgevoerd door de tijdtelpuls-generator 40B "0M, zoals getoond door (i) .van fig. 25A. Overeenkomstig, kiest het keuzeorgaan 617 het signaal 2.(qo-1)F uit de ingangssignalen qoF en 2(qo - 1)F en wekt dit op als het partiële toonfaseaanduidingssignaal 10 2.(qo - 1)F.
0
Zoals hierboven beschreven worden de partiële toonfaseaanduidings-> signalen 1qoF en 2(qo - 1)F, uitgevoerd door de partiële toonfaseaanduidings- signaalgenerator 60B, respectievelijk toegevoerd naar de sinusolde-tabel 70 en WF.SFM(1)71 tot en met WF.SFM(4)74 als adressignalen.
15 Gedurende de kanaaltijd van het berekeningskanaal CHO echter, wordt van de vrijmaakèignalen EN1 tot en met EN5, uitgevoerd door de tijdtelpuls-generator 40B, alleen het signaal EN1 "1”, zoals getoond door (j) tot en met (n) van fig. 25A. Vanwege deze reden, wordt alleen de 3inusoIde-tabel 70 vrijgemaakt om uitgelezen te worden, zodat de sinusoïde-tabel 70 een sinus-20 amplitudewaarde sin^TlqoE^ overeenkomend met het signaal 1.qoF opwekt. Met andere woorden zal de sinusamplitudewaarde sin^-T 1. qoFlj, betrekking hebbend op de eerste partiële tooncomponent H1 worden opgewekt.
Deze sinusamplitudewaarde sin^ 1. qoF^ betrekking hebbend op de eerste partiële tooncomponent H1, wordt toegevoerd naar het vermenigvuldigorgaan { > 25 120, alwaar dit wordt vermenigvuldigd met een amplitudeinformatie ENV.C1, opgewekt door het vermenigvuldigorgaan 110 en overeenkomend met de eerste partiële tooncomponent H1, om de amplitude in te stellen. Dit uitgangssignaal ENV.C1.sinp:i.qoFj wordt ingenomen door de accumulator-A 131 in overeenstemming me§ het accumuleringsaanduidingssignaal AC1 ( zie (p) van fig.
30 25A) teneinde te werken als een instantane amplitudewaarde F1.
Zoals hierboven beschreven, wordt gedurende de kanaaltijd van het berekeningskanaal CHO van het eerste berekeningsraster CF1 de momentele waarde F1 van de eerste partiële tooncomponent H1 berekend, zoals getoond in (f) van fig. 25A.
35 Gedurende de kanaaltijd van het berekeningskanaal CH1, zoals kan worden opgemerkt aan de hand van het tijdsdiagram, getoond in fig. 25A, wordt van de verschillende stuursignalen, opgewekt door de tijdtelpulsgene-rator U0B, het keuzesignaal SL nog steeds gehandhaafd op "O”, zódat het 8101539 -80- 21814/JF/ts * vrijmaaksignaal EN2 en het accumuleringsaanduidingssignaal AC3 " 1" worden.
Op overeenkomstige wijze gaat de partiële feoonfaseaanduidingssignaal-generator 60B voort met het opwekken van de partiële toonfaseaanduidings-signalen 1.qoF en 2(qo-1)F. Aangezien echter alleen het vrijmaaksignaal 5 EN2 ”1” wordt, wordt nu alleen de WF.SFM(1)71 vrijgemaakt om uit te lezen met het resultaat, dat de WF.SFM(1)71 een golfvormamplitudewaarde W.sin 10^2.(qo-1 )f| opwekt, welke overeenkomt met het signaal 2.(qo-1)F. Met andere woorden, wordt de golfvormamplitudewaarde W.sin1ojj^2.(qo - 1)f|, betrekking hebbend op de 20e partiële tooncomponent H20 opgewekt. Deze 10golfvormamplitudewaarde W.siniojj.2. (qo-l)Fj, betrekking hebbend op de 20e partiële tooncomponent H20 wordt toegevoerd naar het vermenigvuldig- 0 orgaan 120, alwaar dit wordt vermenigvuldigd met de amplitudeinformatie ENV.C20, overeenkomend met de 20e partiële tooncomponent H20, die op hetzelfde tijdstip wordt opgewekt door het vermenigvuldigorgaan 110, waardoor 15 de amplitude wordt ingesteld. Het uitgangssignaal ENV.C20.W.sin1Cj|.2.(qo-1)F^ van het vermenigvuldigorgaan 120 wordt toegevoerd naar de accumulator-C 133 onder de aanduiding van het accumuleringsaanduidingssignaal AC3 (fig. 25(r)> teneinde te werken als een momentele amplitudewaarde F20, betrekking hebbende op de 20e partiële tooncomponent H20.
20 Op deze wijze wordt gedurende de kanaaltijd van het berekeningskanaal CH1 van het eerste berekeningsraster CF1 de momentele amplitudewaarde F20 van de 20e partiële tooncomponent H20 opgewekt ( zie (f) van fig. 25A).
Daarna, gedurende de kanaaltijd van het berekeningskanaal CH2, zoals kan worden opgemerkt· aan de hand van het tijdsdiagram, d&t is getoond in 1 ‘ 25 fig. 25A, wordt het keuzesignaal SL'"1" en het vrijmaaksignaal blijft in de "1"-toestand en het schuifsigaal SFT en het accumuleringsaanduidingssignaal AC2 worden "1”.
Als een gevolg, gaan de partiële toonfaseaanduidingssignaalgenera-tor 60B voort het het opwekken van feet partiële toonfaseaanduidingssignaal 30 1qoF en kiest de geaccumuleerde waarde qoF,(2°.qoF), opgewekt door de accumulator 50 en voert deze uit via een keuzeorgaan 617, waardoor de WF.SFM(1)71 een golfvormamplitudewaarde W.sinjlO qofj opwekt, overeenkomend met het signaal qoF. Met andere woonden wordt de golfvormamplitudewaarde W.sin10 qoF^ betrekking hebbendoop de 10e partiële tooncomponent H10 opgewekt.
35 Deze golfvormamplitudewaarde W.sinIO qoF| betrekking hebbend op de 10e partiële tooncomponent H10, wordt toegevoerd naar het vermenigvuldigorgaan 120 alwaar deze wordt vermenigvuldigd met de amplitudeinformatie ENV.C10, overeenkomend met de 10e partiële tooncomponent H10, teneinde de amplitude in te stellen. Het uitgangssignaal ENV.CIO.W.sinloj^. qoÈJwordt 8101539 * * -ï -81- 21814/JF/ts toegevoerd naar de aacumulator-B 132 onder de aanduiding van het accumulerings-aanduidingssignaal AC2 ( zie fig. 25Cg)), teneinde te werken als een instantane amplitudewaarde F10.
Op dit tijdstip, wordt het schuifsignaal SFT "1” ( zie fig. 25(p)), 5 zodat ten tijde van het opbouwen van dit schuifsignaal SFT de bits van de geaccumuleerde waarde qoF,*gehouden in het schuifregister 614 ( fig.26) van de partiële toonfaseaanduidingssignaalgenerator 60 1 bit naar de bovenorde worden geschoven, met het gevolg, dat het uitgangssignaal 2m.qF van het schuifregister 614 21.qoF wordt, hetgeen wordt gebruikt in het volgende 10 tweede berekeningsraster CF2.
#
Zoals hierboven beschreven, wordt gedurende de kanaaltijd van het > berekeningskanaal CH2 van het eerste berekeningsrrster CF1 de momentele amplitudewaarde F1 van de 10e partiële tooncomponent H10 berekend ( zie (g) van fig. 25A).
15 Daarna, gedurende de kanaaltijd van het berekeningskanaal CH3, zoals duidelijk kan worden opgemerkt aan de hand van het tijdsdiagram getoond in fig. 25A, wordt het keuzesignaal SL ,,0", terwijl het vrijmaaksignaal EN3 en het accumuleringsaanduidingssignaal AC3 "1” wordt.
Als een gevolg, gaat de partiële toonfaseaanduidingssignaèlgenerator 20 60B niet alleen voort met het opwekken van het partiële toonfaseaanduidings-signaal 1qoF, maar eveneens met het opwekken van het signaal 2.(qo - 1)F. Hovendien, aangezien alleen het vrijmaaksignaal EN3 Ί1" wordt, wordt alleen de WF.SFM(2)72 vrijgemaakt om uit te lezen, waardoor deze een golfvormampli- tudewaarde W.sin12 f^2.(qo - 1)m opwekt, welke overeenkomt met het signaal
^ J r TC -I
25 2.(qo-1)F. De golfvormaraplitudewaarde W.sin121(^.2.(qo-1)g, betrekking hebbend op de 24e partiële tooncomponent H24, wordt dus opgewekt en toegevoerd naar het vermenigvuldigorgaan 120, alwaar dit wordt vermenigvuldigd met een amplitudeinformatie ENV.C24 , gelijktijdig uitgevoerd door het vermenigvuldigorgaan 110 en overeenkomend met het 24e partiële tooncomponent H24 voor 30 het instellen van een amplitude. Het uitgangssignaal ENV.C24.W.sinjl2( ψ.2. ** (qo-1)Fjwordt opgeslagen in de accumulator-C 133 als de momentele amplitudewaarde F24, betrekking hebbend op de 24e partiële tooncomponent H24 onder aanduiding van het accumuleringsaanduidingssignaal AC3-
Op overeenkomstige wijze fe de inhoud van de accumulator-C 133 35 gelijk aan de som van de momentele amplitudewaarde F20 betrekking hebbend op de 20e partiële tooncomponent H20 en de momentele waarde F24, betrekking hebbend op de 24e partiële tooncomponent H24.
Zoals hierboven beschreven, wordt gedurende de berekeningstijd van de berekeningskanaal CH3 van het eerste berekeningsraster CF1 de mo- 8101539 -82- 2l8lA/JF/ts mentele . amplitudewaarde F21\ van de 24e partiële tooncomponent H24 berekend ( zie (f) van fig. 25A )·
Gedurende de kanaaltijd van het berekeningskanaal CH1!, wordt zoals duidelijk kan worden gezien aan de hand van het tijdsdiagram, getoond 5 in fig. 25A, het keuzesignaal SL continu gehandhaafd in de "O”-toestand en het vrijmaaksignaal EN1 wordt "1" in plaats van het vrijmaaksignaal EN3, terwijl tegelijkertijd de accumuleringsaanduidingssignalen ACO en AC1 ”1M worden.
Wanneer het accumuleringsaanduidingssignaal ACO,(zie (o) van fig.
10 25A) n1,r wordt, wordt het uitgangssignaal 1.qF van het schuifregister 610 t opgeteld bij de geldende waarde 1.qF van de accumulator 612 van de partiële toonfaseaanduidingsgenerator 60B met het resultaat dat het partiële toon-faseaanduidingssignaal nqF, uitgevoerd door de accumulator- 612 zal veranderen in 2.qoF. Anderzijds, aangezien het keuzesignaal SL ”0” is, kiest 15 het keuzeorgaan 617 het signaal 2.(qo-1)F, uitgevoerd door het register 616 en voert dit uit.
Op dit tijdstip is alleen het vrijmaaksignaal EN1 'M", zodat alleen de sinusoide-tabel 70 wordt vrijgemaakt om een sinusfunctieamplitudewaarde sinllF .2.qoFI, overeenkomend met het partiële toonfaseaanduidingssignaal 20 2.qoF uit te lezen. De sinusgolfamplitudewaarde sin!^· .2.qoF| met betrekking tot de i tweede partiële tooncomponent H2 wordt dus opgewekt.
T> 1
Deze sinusamplitudeWaarde sin I—.2.qoF betrekking hebbend op de tweede partiële tooncomponent H2, wordt vermenigvuldigd door het vermenig-vuldigorgaan 120 met een amplitudeinformatie ENV.C2, gelijktijdig uitge-( / 25 voerd door het vermenigvuldigorgaan 110 en betrekking hebbend op de tweede partiële tooncomponent H2. Het uitgangssignaal ENV.C2. sinjjp’. 2.qo^, van het vermenigvuldigorgaan 120 wordt opgeèlagen in de accumulator-A 131 als de momentele amplitudewaarde F2, betrekking hebbend op de tweede partiële tooncomponent H2 onder de aanduiding van het accumuleringsaanduidingssig-30 naai AC1.
Bijgevolg wordt de inhoud van de accumulator 131 gelijk aan de som (F1 + F2) van de momentele amplitudewaarde F1, betrekking hebbend op de eerste partiële tooncomponent H1 en de momentele waarde F2, betrekking hebbend op de tweede partiële tooncomponent H2.
35 Op deze wijze, wordt gedurende de kanaaltijd van het berekenings kanaal CH4 van het eerste berekeningskanaal CF1 de momentele araplitude-waarde F2 van de partiële tooncomponent H2 berekend ( zie (f) van fig.
25A).
Daarna, gedurende de kanaaltijd van het berekeningskanaal CH5, wordt, 8101539 ' -83- 21814/JF/ts zoals kan worden opgemerkt aan de hand van het tijdsdiagram, getoond in fig. 25A, het keuzesignaal SL nog steeds gehandhaafd op "O”, waardoor het vrijmaaksignaal EN4 en het aooumuleringsaanduidingssignaal AC3 "1" worden.
5 Vanwege deze reden, ‘.gaat de partiële toonfaseaanduidingssignaal- generator 60B voort met het opwekken van het partiële toonfaseaanduidings-signaal 2.qoF en signaal 2.(qo - 1)F. Aangezien echter op dit tijdstip het vrijmaaksignaal EN4 "1" wordt, wordt alleen de WF.SFM(3)T3 vrijgemaakt om de sinusgolfamplitudewaarde W.sin 14 j(|'.2(qo-1)^ overeenkomend met de 10 partiële toonfaseaanduidingssignaal 2(qo-1)F uit te lezen. Met andere woorden, wordt de golfvormamplitudewaarde W.sinl4 j(^2. (qo-DFjj, betrek-N king hebbend op de 28e partiële tooncomponent H28 vermenigvuldigd in het vermenigvuldigorgaan 120 met de amplitudeinformatie ENV.C28, betrekking hebbend op de 28e '-'partiële tooncomponent H28 en gelijktijdig opgewekt 15 door het vermenigvuldigorgaan 120 voor het instellen van de amplitude.
Het uitgangssignaal ENV.C28.W.sinl4^( ^2(qo-1)F)|van het vermenigvuldigorgaan 120 wordt opgeslagen in de accumulator-C 133 als de momentele am-plitudewaarde F28, betrekking hebbend op de 28e partiële tooncomponent H28 onder de aanduiding van het accumuleringsaanduidingssignaal AC3.
20 Bijgevolg wordt de inhoud van de accumulator-C 133 gelijk aan de som (F2 + F24 + F28) van de momentele waarde F20, betrekking hebbend op de 20e partiële tooncomponent H20, de momentele amplitudewaarde F24, betrekking hebbend op de 24e partiële tooncomponent H24 en de momentele amplitudewaarde F28, betrekking hebbend op de 28e partiële tooncomponent ‘ 25 H28.
Zoals hierboven beschreven, wordt gedurende de kanaaltijd van de berekeningskanaal CH5 van het eerste berekeningsraster CF1 de momentele amplitudewaarde F28 van de 28e partiële tooncomponent 28 berekend.(zie (f) van fig. 25A).
30 Daarna wordt gedurende de kanaaltijd van het berekeningskanaal CH6, zoals kan worden gezien aan de hand van het tijdsdiagram, getoond in fig. 25A, het keuzesignaal SL "1" en het vrijmaaksignaal EN3 en het accumuleringsaanduidingssignaal AC2 worden eveneens "1".
Bijgevolg wekt de partiële toonfaseaanduidingssignaalgenerator 35 60B de partiële toonfaseaanduidingssignalen 2,qoF en qoF op met het re sultaat, dat WF.SFM(2)72 de golfvormamplitudewaarde 2.sin12^ qoF^ overeenkomend met de partiële toonfaseaanduidingssignaal qoF op, dat wil zeggen de golfvormamplitudewaarde W.sin 12 jjjhljoFj, betrekking hebbend op de 12e partiële tooncomponent H12.
81 0 1 5 3 9.
} * -84- 21814/JF/ts
Deze golfvormamplitudewaarde W.sin 12 £^.qoF^ betrekking hebbend op de 12e partiële tooncomponent H12, wordt vermenigvuldigd in een verme-nigvuldigorgaan 120 met de amplitudeinformatie ENV.C12, gelijktijdig opgewekt door het vermenigvuldigorgaan 120 en betrekking hebbend op de 12e par-5 tiële tooncomponent K12 voor het instellen van de amplitude. De uitgang ENV.C12.W.sin 12 [Ί-.qoF^i van het vermenigvuldigorgaan 120 wordt opgeslagen in de accumulator-B 132 als de instantane amplitudewaarde F12, betrekking hebbend op de 12e partiële tooncomponent H12 onder de aanduiding van het accumuleringsaanduidingssignaal AC2.
10 Bijgevolg wordt de inhoud van de accumulator-B 132 gelijk aan de r som (F10 + F12) van de momentele amplitudewaarde F10, betrekking hebbend ί Λ op de 10e partiële tooncomponent H10 en de momentele amplitudewaarde F12, betrekking hebbend op de 12e partiële tooncomponent H12.
Op deze wijze wordt gedurende de kanaaltijd van het berekenings-15 kanaal van het eerste berekeningsraster CF1 de momentele amplitudewaarde F12, betrekking hebbend op de 12e partiële tooncomponent H12 berekend.
(zie (f) van fig. 25A).
Zoals kan worden opgemerkt aan de hand van het tijdsdiagram, getoond in fig. 25A, wordt gedurende de kanaaltijd van het berekeningskanaal 20 CH7 het keuzesignaal ”0”,terwijlnhet vrijmaaksignaal EN5 en het accumule-ringssignaal AC3 "1” worden.
Op overeenkomstige wijze, wekt de partiële toonfaseaanduidings-signaalgenerètor 60B partiële toonfaseaanduidingssignalen 2qoF en ^ 2.(qo - 1)F op, waardoor de WF.SFM (4)74 een golfvormamplitudewaarde 25 W.sinlö jj^.2 (qo-DF^ overeenkomend met de partiële toonfaseaanduidings-signaal 2.(qo-1)F op, met andere woorden een golfvormamplitudewaarde W.sin 16 I ^.2(qo-1)F) betrekking hebbend op de 32e partiële tooncomponent 1 ^ pp i H32. Deze golfvormamplitudewaarde W.sin 16 2 (qo-1)Fj, wordt vermenig vuldigd in een vermenigvuldigorgaan 120 met een amplitudeinformatie, gelijk-30 tijdig opgewekt door het vermenigvuldigorgaan 120 en overeenkomend met de 32e partiële tooncomponent H32. De uitgang ENV.C32.W.sin 16 [-^2.(qo-1)F^ van het vermenigvuldigorgaan 120 wordt opgeslagen in de C-accumulator 133 als een momentele amplitudewaarde F32, betrekking hebbend op de 32e partiële tooncomponent H32, in overeenstemming met een accumuleringsaanduidingssignaal 35 AC3.
Bijgevolg wordt de inhoud van de accumulator-C 133 de som (F20 + F24 + F28 + F32) van de momentele waarden F20, F24, F28 en F32, respectievelijk betrekking hebbend op de 20e partiële tooncmmponent H20, de 24e partiële tooncomponent H24, de 28e partiële tooncomponent H28 en 8101539
1 I
-85- 21814/JF/ts de 32e partiële tooncomponent H32. Op deze wijze wordt gedurende de kanaal-tijd van het berekeningskanaal van het eerste berekeningsraster CF1 de momentele amplitudewaarde F32 van de 32e partiële tooncomponent H32 berekend ( zie (f) van fig. 25A).
5 Zoals hierboven beschreven, worden gedurende het eerste berekenings raster CF1 de momentele amplitudewaarden F1, F2, F10, F12, F20, F24, F32 van de partiële tooncomponenten H1, H2, H10» H12, H20, H24, H28 en H32 berekend.
Het "tweede berekeningsraster CF2.
10 Zoals getoond in tabel 15a, worden gedurende het tweede bereke- 0 ningsraster de momentele amplitudewaarden van de partiële tooncomponenten , ^ H3, HU, H14, H16, H20, H24, H28 en H32 berekend.
In het tweede berekeningsraster CF2, zijn ten tijde van het opbouwen van de klokpuls dB, opgewekt bij de start van dit raster, de inhoud van 15 de accumulator-A 131» de accumulator-B 132 en de accumulator-C 133 respectievelijk de sommen ITFn(A) (=F1 + F2), HFn(B) (± F10 + F12) en£Fn(C) (=F20 + F24 + F28 + F32) voor respectieve berekeningsperioden van de momentele amplitudewaarden van de respectieve partiële1tooncomponenten, berekend in het voorgaande eerste berekeningsraster CF1. Alleen de inhoud 20 CFn(C) van de accumulator-C 133 wordt opgeslagen in een grendelschakeling C.Iets later wordt de inhoud £Fn(C) van de accumulator-C 133 schoongeveegd door een terugètelpuls RS-C, opgewekt door een vertragingsdifferentiërings-schakeling.
Het signaalCTFnCC), opgeslagen in de grendelschakeling-C 139, 25 wordt omgezet in een analoog signaal Mtf(C) door digitaal naar analoogom-zetter 146 en daarna middels 149, gesynthetiseerd in een muziektoonsignaal MW door het optelorgaan 150. Het muziektoonsignaal MW wordt toegevoeiM naar een geluidsinrichting 150.
Op het tijdstip van het opbouwen van de laadsignaal LD2 ( zie (h) 30 van fig. 25A), opgewekt door de tijdtelpulsgenerator 40B op hetzelfde tijdstip als de opwekking van de klokpuls dB, wordt het uitgangssignaal 2 m.qF van het schuifregister 614 van het partiële -toonfaseaanduidings-signaalgenerator 60B toegevoerd naar een register 616. Het uitgangssignaal 2ra.qF van het schuifregister 614 wordt 2.qoF in de voorgaande eerste bere-35 keningsraster CF1. Vanwege deze reden, slaat het register 616 het signaal 2.qoF op onder de besturing van het laadsigna&l LD2 en dit signaal 2.qoF wordt toegevoerd naar een keuzeorgaan 617.
Op het tijdstip, waarop de klokpuls dB zich opbouwt, verandert de geaccumuleerde waarde qF, uitgevoerd door de accumulator 50 ( fig. 22) 81 0 1 5 39 _ i % -86- 21814/JF/ts van (qo + 1)F in qoF. Deze nieuwe geaccumuleerde waarde (qo + 1)F wordt opgeslagen in het schuifregister 614 in overeenstemming met het laadsignaal LD2.
Gedurende de kanaaltijd van het berekeningskanaal, overeenkomend 5 met het begin van het tweede berekeningsraster CF2, wekt de tijdtelpuls-generator 4QB als accumulteringsaanduidingssignaal ACO op ( (o) van fig.
25A). Bijgevolg telt de accumulator 612 vanrde partiële toonfaseaandui-dingssignaalgenerator 60B de geaccumuleerde waarde 2.qoF op op dat tijdstip, bij het uitgangssignaal 1.qoF van het register 610 om het signaal 10 ’S.qoF” op te wekken als het nieuwe partiële toonfaseaanduidingssignaal nqF.
iBijgevolg wordt gedurende een kanaaltijd van het berekeningskanaal y CH0, overeenkomend met het begin van de tweede berekeningsraster CF2 het uitgaisgssignaal nqF van de accumulator 612 van de partiële toonfaseaandui-15 dingssignaalgenerator 60B een vertegenwoordiging van 3 . qoF, het uitgangssignaal 2m.qoF van het register 616 vertegenwoordigt 2.qoF en het uitgangssignaal 2ra.qF van het schuifregister 614 vertegenwoordigt (qo + 1)F. De geaccumuleerde waarde qF, opgewekt door de accumulator 50 ( fig. 22) vertegenwoordigt (qo + 1)F.
20 Als een gevolg, worden in het tweede berekeningsraster CF2 res pectieve partiële tooncomponenten berekend op basis van deze signalen 3.qoF, 2.qoF en (qo + 1)F ( - 2°.(qo + 1)F. De berekening van de partiële tooncomponenten in de kanaaltijden van de respectievelijke berekeningskana-len CHO tot en met CH7 in hét tweede berekeningsraster CF2 woedt op dezelf-1 · 25 de wijze uitgevoerd als in het eerste berekeningsraster CF1, zodat het schema ervan is getoond in de volgende tabel 17 en niet gedetailleerd zal worden beschreven.
81015 39 - « ' i _87- 21814/JF/bs a___t + + i on o .3· S! £i O ^ — 0 o CM CM CM CM r^r? *} - p o 3 3¾¾¾ 5; 5ί ξ: ^ -P ® k· fc‘èè o co O ca o 00
3 ffl W f\| CM (M OM CM CM CM M
SS ___S__fa____fa fa__fa-faj--fa-T^i-
O C --------(NJ OJ (Μ CJ CN CM H OM H
8 ® a ö faÖ fa fa Ö fa ^ fa | §2 p I S I 3 Ss 43 $3 is ig *Z S Ö Ö g ί Si ί si £_ "B ^ 5 pï PT ~Pï rT~ Pi Tf Pip· Pip Pip °c s 2 b b b bb bb £ ^ ï $ C Φ Λ i frt ί (η r—I co Η π ί-4ΓΠ ΗΠ ΗΠ Η ΓΟ ** t* £j frl Ct| {Χ| pL)__fa fa__fa fa fa fa__fa fa__fa-fa--fa-fa- I »1 — ---- ~tf» ^ r_j
_ C"t m L· N
O fa !* jm ro £, fa B * * B * 5 II £ » "fa ” • · 1 ï ?. ί ? ï I 1 ! C 11 rij «ü fs} CM X , I E ^ £ fa Φ tf , N S & *- ~ &
** <* . vo JS
I ° *ί- 3 3 2 tl1 | -¾ 1 i-i *— to m in to tn ”
cg.Ssss-S έ s S
g g « % % % ψ ώ vó Λ -u to c S IS 3 M' cm r| Γ1 ièOööuo o | | -Γω-—--' ~ M 8 & 8· & * r ? · ? 4 ? 1 5 1 < ~ __I__" 01 " 5__1— ö 11T & ï ϊ ft & i I ! M 3 §* w ^ cn q__2!--2:--3--3- ' '. I S A fa fa * £ * ^ ¾ § •o c > £ SU 55++Ï + * £ o δσ|| σ' σ' 8* σ σ 5? £ Se*-S" - & $ X X X Λ *___ -1 3 CM W to VO __Ci----13--—- -- -d_------ 'U C/ 1 c. .- ttl XJ +J a I I r, o If) H 5, Tl r. B # ,. H Ö
I Hi O 3 n nd 3¾ y Q
; f - «1’S I! 3ë r,„ S- . -N S3 «.fi-tsea·. «a BSi a‘9 BSi SS s§ Sa &. 3 «' M a O Qy Wrf* fa151* C. 3 (D Ό C C rH 4-) MRj +i Ή C d nl d) d ---------------- or n Ό o &' > 4J __________ , £ 'Z Γ? fa fa fa fa £· £i ~ . ^ ssi c 5555+ ί 4- ί s ί §. & & & s i & s u Ή &. o (d ii oi «Ü w ^ _Pr'------ 2 3 σ (S <-t ί-------- H---Λ-- 2 I .: β
ti. I OJ τΗ I I S OrP’^· 00 VO CM
«§|c s « 0· a s a a a t ciodricEti 33 *-· κ Λ ^ ^
It JO ü O. atf.'-P Ο β ______ cr a ------—-- --rrq----
a i 1 . π «J
^ £ -ί c c , pvj n -3« in vo iBlpilg g s s s b 81 0 1 5 3 9 _____ » *· -88- 21814/JF/ts
Het derde berekeningsraster CF3 en het vierde berekeningsraster CF4.
Op dezelfde wijze als het eerste en tweede berekeningsraster CF1 en CF2, worden in het derde en vierde berekeningsraster CF3 en CF4 eveneens 5 de vooraf bepaalde partiële tooncomponenten, getoond in tabel 15a berekend in de kanaaltijden van respectieve berekeningskanalen CHO tot en met CH7. Overeenkomstig zijn de werkingsschema’s en de kanaaltijden van het respectieve berekeningskanalen CHO tot en met CH7 in het derde en vierde berekeningsraster CF 3 en CF4 getoond in de volgende tabellen 18 en 19, zonder 10 deze gédetailleerd te beschrijven.
* - / c * tv*· 81 015 39 « * _3g_ _2lSlM/JF/ts
Tsl g ο ο Π1 5 i i n £ 3- ^ o cn £» £ 5i fa h £ + ^ m i°° s ft i i M * * 2 £ £ ^ K 5 __ 8S -- S ti 2¾ £ O o O O o O 4 i
F 3~ir^TIFiriF? Ill III III
II £ Èss &e gBB gas ass _asjL
ε * => ™ ε « e , ,0¾1 » Ö 11 l< r—i Γ-t II JT1 1 7"* 11 E7 pL4 &* tt) W JÜ ϋ I—. ^
•pI **> Γ* -J L· fH
- Ό Λ H ^ 4? lO + Λ "t i ; I I I ; I i ! •H _ * £ Μ I—I CM w ^ I § I # £ «? I e *i "if X ® ö * a m PM yj ίΝ ^ ' - : I £ 1 1 t ώ a a a ϊ I I i I I 2 % 1
I s s * , | I v I
co* § ', b fr, fa &1 Si §.
5 S rt -r p ™ in ^ Η ™ qj 1 s i * ! I I J I I it ce^ntv, ΑΪΛ Λ cm ____ E-* ® « C M Ν w______—----- ! r . I I I- I I I & & ” 3 §* A A λ «η ύ ΛΡ__S2--2- c__R__________ > β I fafafafafa fa fa O »>® 5 $ ξ» £ 5 «? 5 ' I -I&1I- I i I I !· I l 5 5e ϋ·ΗΦ CN CN CN CN___CM-- __3 M W M —------ β Φ J β Cd __ ® Έ2 H -o « § Ö Ë y §j
|§«a3s ..(Ncn^^cncn* -* ro - cm SO
ε a§ a » ig s« S3 s a ® * Ο β = i, 11 υ 3 3- M ^ W (¾ ¢4¾ JÏ 0) 60 o, K 3 Φ Ή C fi *-l β __..
Cd i 4-) ·η β cd cd Φ O ------------—-- E-* an o fcAta-.t-i.t3------ a »c. g t a a a a a £ £ 1 iih & & I I I 1 _l__l_ s: 3 cd -π---------- ca —t--r ïd β i 6
Cd ®t*0-P nO'd' 00 CN CN
I !&31Ι fl I B 3 3 a a a s φ © ·Η o o ___ ca ü t) d -U o. ____ —-—----- O —I-— m g i h x n <d
®MCd _ , m M1 in - vo C
si§ I a I a I a 1 b 1 β 1b s b 81 0 1 5 39 r 1 _ _9Q_ _ 2l8iyjF/ts ITJO "d* N* «d» s* 5· rn i S 'i O O CS CS tN CS p ° £? f* O CM p . fa fa fa fa fa +
Λ fa fa fa + + ± 00 + 00 + CQ
O O O OJ O (\l O w pp {Mfc! p fa p fa g £ ___fa__fa__fa +__fa + fa -t--
3 -— ^ CS <N tN CS CS iS
0 <L' S S fa fa fa fa fa fa + fa + cd *= T ïï +S* + "d* 32 ^ + 'S* + *ί* — "!f Ü q o OH OH O r-H OH O H VQ O Η Ό
SR fa Η H »H fa p fa H fa H fa rH fa Η H fcj H
ro·^ w fa fa + fa + fa + fa+ fa + fa fa + fa s. δ s" WïirÏsrEriliilIli'iliiilIi 1 »1 & êgfe-^M^EEitagt: ËSiSE gaas asise
00 CM
C o'* -d< CS p rt P2P fa ω fa g *· Ö *· II Ö .11 s » T " - « - bO r~· C-1 fa ,_ * *H fa rr 1 fa CJ ry, fv] -o -—fa rr P - # *** 4.
g R ï 5 3 s & 5 | Μ n g g, £ n r & Λ | tff rtf Kif ei el
5' > ° S o 2 £1 Φ 3 Η H
κΐί 1 i i d* 3 3 3 g “·3»'3“ 8 8 8 bo -5 έ έ & ·§ έ έ »
g' « ó 4 ^ ^ do ώ CS
J? ö ö ö 3 8 3 . d 3 H ^ ^ ^ ^ ^ £> ^ c^ cq ci fa fa fa o <d fa fa fa fa fa i_; — —
Ό H ïü £2. — — CM cn CS
H CO - rvj CS CO CS CS 4. + + i I S ,* .& & ft .& 6 I I i
E-irHWBv, «ü 3· — Ή 'r' cm CS
(DOT CS CS__CS__CS__ ___________ 1I'“T"TX & ft & ft ft ft c ^ H__£__£__r* r>__sa__—--—--—- §G, fafafafafa fa fa fa ( : i 281 £ * ï % 1¾¾ ï S i ' ^ g S S g g· g g g hhs'oh^ ^ ^ Λ _P__P__^ _ 3 CM CQ M------------- -È-;-- C <ü I C, «J . , Λ
Q1 Tl 43 Φ I C. H H H P
rH t-ΉΗΒ φ ψ* ij 3 fa U *Q
nl O 3 π) -o C fa id! - a W (¾ a κ ? Cl τΐ 1) J Η _ „ fa te φ μ*) w ν » s ν η * Q Ρ ^ ^ΙΠ Λ1 ΰΠ •η = -σ ·η men rso 3y iCs SU Η Η 3 U ?Ρ, co»- co 4) η ο Qy 0¾ fcjy 0¾ «y μ ί bjy 0¾ fa SL.st.tQ'asJd-prt; wa; w«; O \ 3 0) M a . 3 φ -o C Ö H t.
as +3 h c m m o 0 __________—----- ta _ot n 0 b" t> 13 ιλ— -----:--: . . . . .
H j.0 fafafafafa fa fa fa CObOlin -N --N <-% λ ^ c c 3 mcococnro ro co cn s S’s i s i I i I I 1· ft ft SHfap>nt »— — — 'T; H 3 o' ni H__ . ___ . --------------- . ---j-— fa G I £
fa 2 λ «1 y 2 OS' S· CO VO CS
as- . Φ an c φ c P p P ® P “J 2
fa t, :φ O C !E · K P3 ffi tÜ X X S3 S
CQ <U (U H 0 0 ____ jq -p 43 a,---------------- Q 0 60H 3s! β ct
• £ β p ο Η P P TJ h S
S _B B B & 6_5_o . 0 81 01539 •i r -91- 21814/JF/ts
Wanneer de bewerkingen tot en met het vierde berekeningsraster CF4 zijn beëindigd op de wijze, zoals hierboven beschreven, wordt de be-rekeningskringloop Tcy verplaatst naar de volgende kringloop, teneinde berekeningen uit te voeren voor respectieve partiële tooncomponenten in 5 het eerste berekeningsraster CF1.
Een vooraf bepaalde tijd, nadat de bovenorde 3 bits van de geaccumuleerde waarde qF, uitgevoerd door de accumulator 50 'r011" worden en wanneer ”100” wordt opgewekt, beoordeelt de tijdtelpulsgenerator 40B dat de tijdsband in de eerste periode van het muziektoonsignaal (T/2 - Tx -10 3/4 )T is geworden en wekt verschillende stuursignalen op, welke zijn ge toond in fig. 25B met'het doel de partiële tooncomponenten H1 tot en met ,/Y H8, H10, H12, H14, H16, H40, H48, H56 en H64, getoond in tabel 15b te berekenen. Neem nu aan, dat wanneer de bovenorde 3 bits van de geaccumuleerde waarde qF zijn veranderd in ”100”, dan is qF gelijk aan (qo + 30F).
15 (a2) Werking bij f^500 Hz en in een tijdband van ζΐ/2/Ί = Tx<£(3/4)t]
De werking in deze tijdsband verschilt van die hierboven beschreven doordat,teneinde de 40e partiële tooncomponent H40, de 48e partiële tooncoraponent H48, de 56e partiële tooncomponent H56 en de 64e partiële toon component H64 te berekenen, tweemaal een schuifsignaal SFT wordt toegevoerd 20 naar het schuifregister 614 ( fig. 26) van de partiële toonfaseaanduidings-signaalgenerator 60B in elk van de berekeningsrasters CF1 tot en met CF4.
Wanneer het schuifsignaal SFT tweemaal wordt toegevoerd naar het schuifregister 614, wordt de inhoud 2ra.qF van het schuifregister 614 2 qF, hetgeen tweeiöaal de geaccumuleerde waarde qF in de voorgaande berekenings-^ j 25 raster is en een go 1 fvormamplitudewaarden W.sin 10 4.qF], W.sin12^4.qFj, W.sin 14 (jjr4-qF^ en W.sin 16 i^.4.qF}, betrekking hebbend op de partiële tooncomponenten H40, H48, H56 en H64, kunnen worden verkregen door gebruik te maken van 2 .qF( = 4.qF) waarbij m -2.
Het schema van deze werking is getoond in de volgende tabellen 30 20 tot en met 23.
8101539 r -92- 21814/JF/ts <-> cö as . I .·* "l «3» l co U o o Ό· *r co co co vo o on "r o ^ Ch Cm p Cm Cm- + + w Φ uo & ;fc cd & OO +^±uS±v° r-*4J r* rP o ^ o i1 om 3 φ w Cm Pu 3* αί ·ο* Cm o C <N Ol fd,e q o σ O fa fa -p _ oo^v^r^ H ii C O ƒ3 Cm Cm Cm Cm o o
cd -P Cm H H
> UO _____Dy__Cm F 1 : ®s Se
-SS ƒ3 r-IHi—CHH H Η H
5 ? fa Pu fa ^ fa Cm Cm fa Cm ry ft — UI_________ ^ - ---------- ---------- -- -----------
So VQ
2 in cvi }£
1 ï g ï I X
• |> Ή»θκτ t3- S
Vi σι fa fa fa σ> ^ S
2 HM. ij II II cn S + 1 JL & 8 T Τ & Si Λ .¾1 &j Q. O— O Ö·# * Y iü i q1 ^ ro t Ό* ^ i. I ί ί i # £ ! ! ί I ii i 31 I -a ï T 4- 3 -p ? M S 3 s -I ·§ £ s? I d?dg| I ll OJ ------ ff) I g %* £ifa |fa £fa J-fa 1¾ ' Is, k •jJ «® ^ 4 8 4¾ _° * n * ™ ^ ™_____212-
ê MM . £, + £, +¾ |ifa J?h &CM
” 3 ” I* 5° li° 1*0 Γ 9 ™ ° Al ° M-§__éL§- O f §i 1¾ fa ImDm^ £1 £· g
B ? 5 ± $ 5, · fc è I
•g ;v-sir & 1 ê ê $ # # f H 3 <\1 Oi f __ro__fj__-d1 -St»__J3*--505-
ö -p C cd <D J ·Η Φ I U
«ö SS
I MS Φ «2 1« 4 rtj I® PO co ^ 01 «* CO co CJ IQ O
Fris«II a'd HS 3« aa sS ösS ia fc iUCCCHt ^ ® "· cj c -p Η <d cd cd d) O ________ CO T3 TJ bil > J-3 jj _______ _____ -— 1 ..........————— x fr:-Γ--[V. isi Cm Cm Cm C4 *** SJMi iÜ Ü ” η, λ ^ C? H C C 3 — QOO O O Q 2 co «l (d B ii S mmro co co co <T* I Ifcilo i i, & L fe ill O 3 er cd h in 3 -3 ci__Ci__<=> . —_—pms--—- z —i———i--—--— -- M Cl B Z Φ C O -p
o s « jg a I
ë Uï裏 K « S w a 3 » ® *
Cd Δ Ό -P -p o. _______________ iQ --------- “ D IH .
ca ra ra , , w 2 § I oHEiCpS a a a
Hs" 8ll)fbJ^ s 1 *15 1 " 1 s 1 F__ _93- 21814/JF/ts * * ---- f- 55 ra T . ^ =t pr, rj TT -¾1 ra ca eö\o ό ra — ooft. fa ^ rprpix, H r- a o rp ?r ± ± 5? fa M3 fa + <d fa fa fa o O ira + tn + ra ^ jj ** p ó ^ ofa o tn 3« w fa fa £»fa p + p fa i s _______--é*--£rè—
0 C--CM CNfMtM CM «Μ <N H rHrH
3' ö Ö ÖSUg^fa^g*. $1 IS
co C o è o H è Η o H o rj £j HH
?: s _§__§ &ι + £ + &!+ .ai__*_%— 15 ' < A A A S Af ê§ e S ês £ c ^ Sn §ί η !£ ra · + ra ^ ra % p +. & £ & 5 £ | £ & ^ ^__fa^--fe-&—- o co vo p G rp rr p «j fa
5 fa 'i fa fa ,-j H
a _u . ö jl ju s 'Sp £ fa » ^ _ fa ju ^ M faofaofao r* ra --1 Tramrail ra Zï-t
1 ? I
I glftfa·?!* <1 tJ + *r ? 4: ? j .* | gi tijx: κφ* o* »φ£ II £ if T a ? T i i c *!* -5 S 3 ·§ ή n S SsSB-Si ?2 M “ o ^ co VO Zj vo I 3 S d S S S3 || f*· _— "" CM r—<v_ : -----
fQ
I i & &h ifa ifa ifa έ* i. ij.
3 p ΐ ÏS 45_g «*£ ,13 ____g——
1 55 Ifa |fa Ifa 1^ èu èu fU
g ?-ll £__«§__2l§—s^§——^-|—Hü--^-¾ ^1¾ cd c i r rwi_:!_l lil •ra H? \ > «ju fa fa g> ra ra ra Η ϋ •Π & o Η H ra ra ra ra P +
is^iHs· | | I 1 I I I I
Έ -hö o Ui S’ O1 y' * v v 5j* ^ 3 CM n — '“'CM CM ·Μ* *3*__________ ^—1 ! 1.1. ! . 1 II I—____________ " C -PC co
il I iC tl IC
rto^rtrac gj Éj P
S? <) tt+j Si 0¾ gw M(n fr, tn CM ÏÏQ
Ï5-^T3«5S ga g 3 H*H* i§ a§3 _. Cr O H O MO W < *.CV1 fa C p fa fc.3<DGCE>H£« u +JiMeirocdoo __ t 0] T3 Ό ttl > !> »> ________ -____—--ra ui tc i *" E fa fa fa fa Pm U ^
MWrtic rj mm rara ra ra P
I Ifells i & I 1 I 1 I & S —1-----1______________ m c.« e
! ||·| g c O ^ CO VO vo S
1 Cs!§a: ssdsa a a *
Cd η Ό 4-> P o. _____ en -f------— ------------
tl I H
m a n (C
^ S te _I CM ra ^ vn VO t sas S^RBS H S s 1 εγΠΓΓ?3§ ! ί--”.'.° ' 1 1 ' ' 1 -94- 21814/JF/ts — -...———I "1 ' I' . Γ ' " π" ' "' 03 1 1 f7 -f ** CÖ CO CO M3 imU _ _ ^ up fa 0 m — o o o co tij t, Cu ρϋ, +
C <- Cj O 2* 2* 2* o 4- ΚΩ +VO+VO
n) ft El· & «i o in om om ||« f· ϊΐ srcï il------------ a a CJ ü) Eu &i <a m _ ïï + CO c o o H r| S3 H ° -P Pi El· w £ fc, El· |5 f.....r,5 «s J7| f«g als all all êsl 3ε a Fit·'ï *· + * *·»< + c 2 ^ in m 2 S* ° ft Γη Pi ^ & 11 r1 11 -JU K Λ
*? "pT ^ vo TT ” U
" S) JP **7 7C—' JIJ fi, Ή El· iH
I 3 ~ 3 X 5 s * d HtT A Pi A, ^ gr +5» g s J’· t 5 o - £ - •η n ^ B- 4, Φ 4 ( ) I & hU: Ja: φ£ 3 iüèï; !üÉ£ g g h c «j* -5 .3 I Φ: ·§ ·| 1.
• 2 T I I * I * ? * I ö δ ö ? δ 9 o v CVJ --------------- *
PQ
.H ° - a &, afe afo a&< &&· 0¾ m ht ft S-2T Sr? Sg S7 t?Cï r>
S-, c 7 «-E rH CM r—I rH rH CM r—I
^ ,rj 1 c rj · m · r> m · m · m · m po · m
AwflJrKj "* + + «* + ** 4- -5T+ + ^ + Φ to H _______________~ 1 |c - Oli, oil· oil· Q, El· Oil· &U B1^.
χ: m ftp Ö1— •u1—· σ—* 51— tr1-^ tr-r· «Ü— w0 ; S' g· ,πΐ .όΐ .ftg Jl 4? ,ίΐ φ.ΐ__a3--2SJ-
I '~§ i ~ * J; &· Ï1 £t ^ t S
lίτ -oc^fc a S S 3 ΐ ? 3 6¾¾ ss . t i 1 t ί· i I 4 x! i-> . x! ·η <o a a a &· & 3 a.
5·ΗΕ ο hG CT O U' —. *-» v V ~n 3 cm w jrj rli __21____S__—3!-— L -I :-- I. . ... ______E5* ——------
c x> c nJ
(1) ., <H φ I p, r-l t« 3 riO 0) «ΙΟ «ΙΌβ ., r. O F4 c s t. c -π οι d ri *. E Oft, bit fl> bl) +j til M y CJ Ö 1¾ CO M in m •r4 s Ό -H toco w»a. „ POCH 2 FI ,Qf| *9Π wT- c n Drio cjπ SO » - è y ^2y sy rr “{’»> ~o 0¾ if1 0¾ drt e« W0S 05 Ö B.s S § ë"3 fe 9¾ 0¾ 03 _____
S ~Si Γ' ’ fa Pl· U U U
w- »s§t. S S δ S P? s § 3 !; i;ils I I I I I _J__!__!_ z·. —I-----(-----------
H Ci B
a..: a> c o -M
w·: X ιί Hl O C _. _
3 <i>aHc£C no co * <N S
a: ft woes m 2 3 52 vo m H 58 « tmiTioo S a d a a w w ta Μ ; ΐΌ·ρ+) ft___® π__*__*_________— 35' 0) I h . ~ r, a ox to Q- iJ^C . r, _ lo ω L·
lü'g.s 1§1^1π1ι·ϊ1π 1.3 Is IBI
81 0 1 5 39; Γ * _95_ 21814/JF/ts --Η—’ —--—W--CB-----[-W-- i m U Ξ «.fa fa m ... fH + S U £ ° Ή ^ · £ o o + ÖCX3VO σίη ^ Z» z S 2 21 S SIB SÏ s 3 a> w Cu e e ___—-------- 1 o —:------a a a a a a a ·. a ^ 8“ . S S % t„ ¢, ΐ* Ï4? I* ea p 5 3 Sö Sd Ss SË hSS SSh •§5 2 S 4p i n 4r 4" pj4pvfe &4ί£ ra^jfcoo ά &j> oo ρίΦάοο $ 4r co O & £1¾¾¾¾¾¾¾¾¾¾ 61¾¾¾ ?% + + -¾¾ jP Αγ"> Η(^Λγ' ηΛ in η ηΑ γ* P ϊ5 F* Γ* r ίν 5Γ 2 ® £j fa fa fa fa fa fa fa b fa fa fafa fa fa fa C» ifafa fa fa __ fa fafa fa__fa fa fa fa- fa fa fa fa
o 00 JO S
c »ƒ {P υ3 fa id fa 3 ft 6* H ¥ ui * E-· n » fa r~L~ 2 TT ï 'bT ^ J_ ΊΓ
• 8i ESTT'piij. a £ R
? T i I I T * 1 4 3 5 ^ <? 4 5 4^3 / N § gi tdJ J4^ jj! *Ψ^ Si E o · o"~ V?" in · 3 S «5
d> CVI t*· r-f »H 'll °? d fi C
> *“ JïJ S 3 3 «is: -5 -S -5 e Ül5«» w 2p « ? ? s i ? i i i s s s I é f ö δ 8 ||| ΓΟ _______-____—------' <M ——I------- ffl
<U \£> r fafa fa fa fa «fa O U
a s ^ 8S Sa SS Sa Sf Sf fa 01 41 T-J ^ ^ ^ __ _________ 41 60 *j__‘ ---—--- - r fa ^ Sc ------fa fa Cu fa fa n fa n ~ 0 ί- « I» £s &o S° gs |f |f ff § —2-L—--E--e--5 5- £ ïi £ & - i lilis. | 1 I ! I I 1 1 c 4J · x; -H ra &* & w- "r* ‘ί 5Γ ÏHSOfa Λι ri ^ -S' ^___ t4 3 t\J n _________________ C x» β ld
Hl *1 *H 4) I β rit. 3ΗΌ # ‘ij O «IOC fa »:?£«εί·Ηω gö S!fa Q fa to ui ho *· feo 0¾ acn _ rtjrn __ ~ m m •h s -a τί n pi <m m 0 ra ra 2Π .ΰΠ Srj n»-cw4)<-io ^ ^ ZO » 2 Ü " -· 20 (J ö y «2 * fc» oeddtf CN O 0 « >CS 0¾ r-J H 0¾ W0^ W ^
3 6Γ D. Q Q |JJ CJ SO
fa. π o c c ch e. H2 ω»5 0¾ 0 *j rl «J tti ld 4) O ”* _______ ———_— · n τι τι bo > x> P ________________r- tv,
*»; ~—;---—E E E fafa fa Ü U
h’c?C3 ra ra ra ra ra ra ^ M niidSt ra ra ra rara ra vj 4.1 I: ffciio 1' 1 s. 11 1 I 1 o: ; 3 σ ui h in ^ 'ü —' w__^__3£------ ss*. —i---------- fa. c 1 fe , z: 4j t o +i
S. ω 3. fa c v « o ^ 00 jo J3 S
ca. t ai o c x r*. ^ H S!S Ώ d fi «· ..β ΦΉ O O Μ Μ K ÏÖM CC W *** bl jö Ό -P X> O* _____________ - ----- ——"-- 01 4) I i-i ca ^ n re
=*·.' 2 s? c o d^ïïra ffi K S
μ-55 .1 % I W I H I B I 5 5 I 3 I 5 I
81 0 1 5 39. _ * '* -96- 21814/JF/ts
Zoals kan worden opgemerkt aan de hand van de voorgaande beschrijving, worden in een tijdsband [|T = Tx LV4 in één periode van een muziek- toonsignaal de eerste tot en met de achtste partiële tooncomponent H1 tot 4 1 en met H8 berekend in êen periode van (= -jq '^j2) de tiende tot en met 5 de 16e partiële tooncomponenten H10 , H12, H14 en H16. berekend in een periode 2 1 van ( = 2Ö"kfjz)> terwijl de 48e tot en met de 64e partiële tooncomponenten H40, H48, H56 en H64 worden berekend in een periode van ^~4olcHz^ ·
Een vooraf bepaalde tijd daarna veranderen de bovenorde 3 bits van de geaccumuleerde waarde qF, uitgevoerd door de accumulator 50 in "101" 10 en daarna in "110". Daacna beoordeelt de tijdtelpulsgenerator 40B dat de r tijdsband in één periode van het muzlektoonsignaal is veranderd in ( ^ |3/4 T ^ Tx £7/8 teneinde verschillende stuursignalen, getoon in fig.
25c op te wekken, met het doel de partiële tooncomponenten H1 tot en met H8, H10, H12, H14, H16, H80, H96 , H112 en H128 getoond in tabel 15c te 15. berekenen.
Neem nu aan, dat de geaccumuleerde waarde qF (qo + 45)F is op een tijdstip, waarop de bovenorde 3 bits van de geaccumuleerde waarde qF "110" worden.
(a3) werking bij een frequentie van f£50C Hz en in een tijdsband 20 [3/4 T = Txc7/8 tJ.
Deze werking is gelijksoortig aan die hierboven beschreven, met uitzondering, dat teneinde de 80e, 96e, 112e en 128e partiële tooncomponenten H80, H96, H112, en H128 te berekenen, het schuifsignaal SFT drie keer wordt toegevoerd naar het schuifregister 614 van de partiële toon-ίχ) 25 faseaanduidingssignaalgenerator 60B.
3 3
Daarna wordt de inhoud van het schuifregister 614 2 .qF, 2 maal de geaccumuleerde waarde qF in de voorgaande berekeningstijd en de golfvormamplitudewaarden W.sin1c£®8.qFj, W.sin 12^.^8.qF.J, W.sin 14 £ .qF^j en W.sin 16 [|8qF] , betrekking hebbend op de partiële tooncomponenten H80, 30 H96, Hl 12 en H128 worden opgewekt door WF.SFM(1)71 tot en met WF.SFM(4)74 3 onder gebruikmaking van het signaal 2 .qF, waarbij m = 3·
Het schema van de bewerkingen is getoond in de volgende tabellen 24 tot en met 27, zonder deze gedetailleerd te beschrijven.
8101539 * i _g7_ 21814/JF/ts . s 5 „ g g g S Ψ £ g&8 S" P ° R S £ i 1« gH^; fö β 03 00 o T- Or- ¢0 ^ 3$ *· h S5? re1* Ëll_ P s_____________ rg g o c , Γ1 Eu oog 3 + ± d 43 O o p Γ* &1 Pu è 3 S2 £ “· * * d Ö
iS i"-*’ e s e S
is £ Ö Ö__Ë Ë e! 53 _ VO p co c Is? X s —,a
a ju t tt „ ~ X
0 f*. 'SP ^p Pu ^ re *?
to ^ jT b Φ) UJ J
3 ö + 5 ft 'ÏT' ê 2 5? 1 ir i: I f ? S I · “ « * j i i ΐ ie
Eoissa^ | 3 5 > “ ,|..g I I ? I ? i 5 SS S s ^ M ? eb ? ó Ó ώ ? 3 2 3 f ö 8 u 8 3 Ö ö d 3 É ^ ^ ^ ^ ____ l\! ——----” m βινο Γτ. ΐυ Cu fe fe fa π EÜ rt M O’ 8*^? B^n 8¾ ,0*^ §*5 ~ ί$ H 3 A g 4* 0+ ώ+ + ώ+ ”+ ώ +__+ ”-i— S erf--fa rë Pu Cm -. Cu _re 0 ^ .c Sm §iin §»ίη S1·^ 8·*λ σ·ίη 21 KJ -2?ig g r& w? w7 w? Λ?__ój_T_ es ? Λ1_ c 3 -_-1—~—--—re--β Eü Cu re Cu Cu > d i in in ίη in ?> jn J£| 5 ', u> > u u ίτ «1* 'sp 'jp "=p 5* 2 + 3 rt Cu -W P =f ^ ^ ^ ^ ^ ^
o te σ 3 «** . o< o1 D1 er jg «5! 3, S
H -na * o S'0 w in *5* 'd* 00___5- •ri 3 CVJ M ------------ -«___1-- ---- ~
β +> C «J
ill I *MI I L - aa bb §| oè s3&ar.a aa I» „ »« s„ fi“ «η •η: ΌΉ n m v v zCJ - ZCJ *· * 2 y ö y er c e #no _,_! 02 -OJ 02ηη H<! iPi W1^ i. s o (Λ Ό 3 33 |4U 2 y Ü r- 3 li & , □ 0 10¾ 0¾ fc, 3 1) C É CH ί, ΓΛ Jj rl D nl li 0) C ---—----—-- Μ Ό tl to > Jj 43 ----------; Γτ. fa fa .V ——;------ re Pu re re Cu « ^ ^ w.mi uj. ^ ^ ^ -—· jj? in in
Eu c c 3 in in inmJ2 <a· «a* OTWfflSt· <e* «3» ^•Tf'jP Ύ i + 8 I^S^g g g & 3 3___g---^-----
Μ β ! E ΛΙ M
Z 6 L O -*- CN w ίύ ü ni D o c 0 0 vd r-j g g s rss ί a g d s 9 d fl .. a asa)«i)>HOO ►*<
CiJ ύ Ή iu> & ______________—---- ca i-------------- "'
V I H
fa .μ n rc i EU 0) ω <0 _ ^, 1« vo r» 5 111 ij 1 a 1 η 1 a I a I B I .a_-juL·.
81Ó1539 __ ‘ -98- 21814/JF/ts -----—133—-er-— T- T T~* Π σ» o» vd vo. vö imw o O Cm CM CT\ CTi Φ o on ~ 0 oo oo + + Cm Cm Cm * oo C, Em h O G + CN + θ') τΝ n cd Cm 00 00 O r-i O F-l O H t-
Η ·Ρ Eu Eu 00 H CO r- CO r~r (V
O <D w w Cm Cm Cm Cm Pm Cm + §B _____-_______
„ —--------<M Μ CH CN (N tN (N CN
O C (-H r—t r—I rH rH r~i r-i r-i o <D ü, Eü L· p4 Cm Cm Cm + Cm + <d £Π 4- + 4- 'd* + 'd* +¾1 + *3* + +3 H O O O iH O rH O i—! Oi—! O i—I O rH 'Λ
go C 3 33P4HCM Η E rHCM H Cm H rH Cm pH
Λ Ρ Cm Im Ui 4- Cm + |m ft Cm+ Cm ft Cm Cm ft Im 1" W~ k E! a a a+ a+ a+ a± is f sa sa sa sa sa*· sa*»· sê-» sas ss g ais as e!Si as ass sïs__Ex&__m + fa.
* CN CO
Η M
s § sa a
s % s ? “ S JU
.ft η Έ A Έ * ff? JU « g ‘ * 3 ft | g ï 2 4- VO ft ~—V o ω D.
t a. % τ % t. s Is 5 $ .r g. r ;; ά & · i (-5 I 5? «jfB 4f5 J: ^ 4^ Usr 2 § « 3 | s ? .3 3 3
> **£*·§£ i S
g ? ó «* ύ ? 3 ώ · ' § & 08ÖQSÖ Ö Ö W —η----------- I 1 * &s &s »| sl s| st si 5 SS h &§ I§ s| Ss S§ S§ SS Sf > 0 r g* ft? rft + ΓΟ ft tft+ * + * + _2—±__?-±— d ----c Jj--toto CM ^ Bi Bi - g ; > (d d) -— r-' G? S M3 VO 'O 53 o SffOB?· .¾.¾ & 8* 81 £ 4J . £ ·Η lO O* o* Ö1 2, -ü ci v v C -HS o «I «=· ·* ft* co 00 fti Γ3 CM W (N__<N__3__3------------------ ----- I —- —-——--- Ö +> C fll II ·Ι *1 .Hl I i _ Λ r_i Cj
λ o 3 «i ^ c ja d 3: ¾ u Ë ί9 H
&15 φ Sj +! ω <n ro § grn m Ö ÏÏ Q
'ra C- c in 0) h o ^ >CN HH ! W
«, s5 ° ^ SS 6$ a« éa MLadCCCrHt, O iJtH φ id ra o o ________
,ΜΒΤΙ b(l > -O 4J __________—-pq--p[J
ω “ „ ' ^ £i (o (o ίο ίώ KSpi^ · Jg ig $ ig 2 1 Ί Ί
% ï;i3o % % s, % i I I_ I
o 3 cr cd >H in £, ^2 *= -2 ____— a -i----1--------- H UI & a a) U O -£ _, ra W ü «1 Φ O C fN , _ U* UJ W O, H CVJ3 O -q* vo r-j VO 33 ω au o c en Q co È3S S w ci td
fCOOi-HOO id IG KW * W W W
ω λ τ3 -p -p a ______________—-- CO ~l·----------------------· <D I H ω Ü w ra Q 0) M ra ._
n ' t* c c O rH <N ro *3; in )° K
sïs 8 a h b a 3 s 3 _ 8Tu 15 39 I * _99_ 21814/JF/ts .......t " I * "I — —f—-tD CD---F f I ui '7 σι σι jo σι + I to Ο O Cm Pm O' S' •f* °ί
0 M ~ o 03 CO + + &4 5< +HO
+j»- Cl El, Pm · Ο O + CM ± CM O H <N
01 β» w CO 03 O r- O r- CO fa H
rM -u ., Cm Cm P*~ P Γ* Pm + Cm D ® w Cm Cl, CM Cm___
§ S_______“ CM CM
o α Γ4 Γ1 0 © -r- _ βι Cm cd s © o o g ± ±
Vs _ ο o i~> i-i Η Η O g
CO £ fa Pm &♦ Γ4 H
rd -u &* Cm Pm r- _____ X CO -f* "F F F "f *f .
U cn λ ,η N incM in n in cm'd* Pm Cn *f Ό N M1 *p P P
3 *“ ^ fa + β< fa + faCM + CMfa + CMCMpM + 5ί5ί5? 5ί5ί5ί 5? 5j χί
8C Λ SSI SEA A E3 * ASA AAE A A Λ AAA AAA
*2 {§ pt4 + pt| *fr fa fa + fa fa + fa fa fa +___fa fa_fa__fa fa fa ... - fa fa -fa— Ή m W —.I, — " " “***"“” *“
—----- * CO
CM P
O *H P
§ s ° s ö a ϊ & JL Ö ^ JU ξ! .¾ £: " 7Γ E ~
I i 1 S S Λ, % P I
i & i. ? 1 & I * ~ I 5 T & >5 § m & “ ,, I i I è ΐ I Φ ^ &
ï § a a § a a a a I
5 3***1 a s 1,. , ! Ö8ÖSSÖ Ö Ö τ · ^ ^ ^ £^j • (—B^^ II·— I '"'» I 1 ' vo ---——---— “ CM ——I------ ffl © S Pm Pm _ Pm Cm Cm r>£i 0^1 0¾ 5 tf & »s 8-s β·6 8·§ Is Is J? 5 ss r! A E « + °°+ + ro + “ + ro+ + ___Ü-1— © M iH ___- —--————— , r.
a c cd--* — F“ fa fa fa fa _ _ Cm n
Jc 8j ω 81 in 8* ίη 8*»n 8*ίη 8* tn 81 |n .¾ 12 S 5« $f. £? K? A? A? A + Π A + A %_ § — s'·—--~ m m & £ £ p p <ΰ φ ^ ^ ^ r- Cm ^j·
1 1%-ïsa. ||δ.ι1··.ι I I
£ Μ · £ Ή© Ο1 Ο* S 2. W 'r' do 2 ws o « — ~ xT X * <r 00 _Z_ •x 3 N n 04___P--—----- —l-i—-——I >---- a +> c td _.
o> I -η © I £ jx Pm o Fh E"* ^ t, 3 rM jj JJ «Π (N fa Ufa Ö t.
Λ o 5i 1 S H2 ZW «I ω lf« „'o' sn -ci 83 Ah S3 .« S3 2*§|^ts 9¾ ®“ sa sa aa 0a fa 3©CCC>T}t; rj 4J ·Η © (d © © O ______ ---. 11 ’ * «·» -π Μ>ϋ£--E--fa--5--fa--fa -fa £l h & s|é§ f f f f f § | |
§ iris» & .& 6 & i i II
o 3 σ ia h in — « w__^-------------— » —i---x- --
M C I B
5* © C O +i m M ü d β ü C _ CM Aj
Sd © & H C © C q O VD rM n* Lj WCaUOCE _ g H ffi vo H pd y « © © *h o o g S s K K 35 w_ π [d Δ fl A +> O· ” *** ___ - —------------*-- 33 -+--------------- g ^ n ra
00 c c? c O Η «N Ώ S Ώ a K
A-gg w ^ 3__E5__E3— 3 I B-1—a_l 1 81 0 15 3 9 * -100- 2l8lH/JF/ts
' --- VO VO VO VO VO
I no Ο ο σ <τ> mov ?* _. S ol ° no "r o co go 0 0 &i <N 5? Cj h co
S" fe *· è i . id W
.¾¾ S S S$ sS S*ö g β _________________ .
O C ’ ΓΜ CN CN CN (N CM £} £} ra φ q, pij ÖÖ Ö 0 ¾ 0 + 0 ± e« 5 $ i 43 S3 S3 §3 gga >“ w g si__tja rife g!a £1¾ a* a afra
^ ^j4*vfc cn4> vk CM 4^ <£ cm ^vk A^djco csjivfcco A i co £* l·! t? tS
0 S. 000 00 0 5? £5? 0 00 00 0 0 5?!? 5? 5? 0 0 00 0 0 0%? S S /2 A A A r— A A At- iH rn A r* r-t rn Ar - rHfO At- h ro A t- ι-h m A γ— Γ^Γ^γΡ*
Ss β s! 2 faL 00 0Ü0 00 & tM 000 00 fa fa fa Pm fa fa &« fa Eu fa fa fa fa fa CM «
«H (M
. O VO H rH
| g - E t 2 ΐ a X. e a TT ö ^ ' -a „ £ ju £ P p JU p Ü) tv. ps (xj r— L· ^ Eu ^ 5 X' ? s 5 Λ t s t % X ft- ï & £ s l & 6 sr&rs « & có f · 1 | X X J* 1 ^ éi Ψ
«> Si · Ö ^ ""o*-" cm H vo H
> - rr ^ 3 9 °? 3 9 3 _, *5 ·5 ·§ t^l·^ w '3 ® ·*> ?S2S? a ώ s 5 f~- co rH cn co ιΗ Η Π p o y o u u , y | | r.~ _______—------ ' CM---—I--- © r-+ ö r Φ Ό - «v. rv. &j Ecj Pu _ 0 Λ 0 S g ?* &p &g êg Sg êg 5*5 ê § ê 5 a λ s «+ «+ + *? * + *+ + 00 + _ (U ώ h _ - ..... ——- - .
•^. ζ 2 1 (l. Ou fj. Ou &u Cm Λ iu rt Ïm g SS t., &s &g f; Is Is Is i § Ss
§ c i &7 Cu fri X X
C ' J£c. co S S g § § 5 5
1 § °·ι ss · 11 III' I I I
β ·Η a O 60 V Srf V V M A« m CO
Sl Λ CM n CM__CN *»__2!___—--—- * 1 ---— - 1 £J -w β cö ai .i ·η α> I ί, . -.
ri t. 3 Η Ο 5 Η Η Η _ c. r.
mo «fnc . Sfe ο ρ lrt&: 133 ι. fid ¢) W<! „ -, ft W Ufe «-«, Wfe
bij ω bö 4J h0 CM co W gei ^ cn ^ Π 3W
rit Ότι «η * *· su su sy ïïn
η T- c «i «Ho cm o 0¾ ^ cm 0¾ W < « SU
V: O ra fl 3^- Q U jJ U Η Η »·Γ4 W<« X 3 tf O. H «5 WrtJ S U HVj
SisCDCCCHiU 0¾ W<! 0 Χΐ -π « 3 «i « o ___ η Ή xi bn > -p Ό______-— ------— , « hr:—;-- E 0000 0 0 0 h o c 3 ro co co S' ra ra ra ra tn ui m H t «3< tji ry n« s· μ* χ
1 »:iSo & & & & & & t I
O 3tr«tHui w. w ui — __ü______—- z ----4---- --------- h c I e Z 01 ti OP _, „ a g s s.« ^ s -s » e g 3 §
« ®Φ4θ o Λ S W S B B d Ö B
W ύ Ό +> ^ ft _______________
® I H
w ü m ra 9 ra ώ ra ^ ili b .--a__1__s r B a 1 B - 81 0 1 5 39.
* Λ -101- 21814/JF/ts
Zoals duidelijk zal zijn aan de hand van de voorgaande beschrijving, worden in een tijdsband Ï3/4T é χχ cj/Q fj in één periode van het mu- ziektoonsignaal de eerste tot en met de 8e partiële tooncomponenten H1 tot 4 1 en met H8 berekend in een periode van ^“10 kHz^’ terwijl 5 de 16e partiële tooncomponenten H10, H12, H14, en H16 worden berekend in 2 1 een periode van (= gd^Hz^' De ®0e tot en met ^e Parti^e ^00n" componenten ΗδΟ, Η9β, H112 en H128 worden berekend in een periode van fCA v" 40 kHz1'
Een vooraf bepaalde tijd daarna, wanneer de bovenorde 3 bits van 10 de geaccumuleerde waarde qF, uitgevoerd door de accumulator 50 veranderen in "111” beoordeelt dé tijdtelpulsgenerator 40 dat de tijdsband in ?één , · periode van het muziektoonsignaal is veranderd injÏ/8 T = TxtTj, teneinde verschillende stuursignalen op te wekken, zoals getoond in fig. 250 voor het berekenen van de partiële tooncomponenten H1 tot en met H8, H10, H12, 15 H14 en H16, getoond in tabel 15.
Laten we nu aannemen, dat de geaccumuleerde waarde .(qo + 53)F wordt, wanneer de bovenorde drie bits van de geaccumuleerde waarde qF veranderen in "111".
Ca4) Werking bij een frequentie van f ^ 500 Hz in een tijdsband 20 ^7/8 T = Txl tJ
Deze werking is gelijksoortig aan die reeds is beschreven, met uitzondering, dat alleen de eerste tot en met de achtste partiële toon-componenten H1 tot en met H8 en de 10e tot en met de 16e partiële tooncomponenten H10 , H12, H14 "sn H16 tot en met H16 worden berekend in vooraf l 25 bepaalde berekeningsperioden. De schema's van deze bewerkingen zijn ge toond in de volgende tabellen 28 tot en met 31, zonder deze gedetailleerd te beschrijven.
8101539 > * -102- 2l8lVJF/ts t m O o 0 m 'l,' o o o o o o o -P *— p o) fa
r-l -P
3 <U W
11--------------?;--~— g » - 1 Ö Ö "·> ® o = ° ° g o i £ S3 (G 6,6,6.!« d £ . > w ___________________ T— __ __..... .....— —----“-----1-- TJ m '~f~ (N fN CN 04 : 3 *” < Cm Cm Cm Cm i§ i ö ö ö g ê £ g si •H t» _______ 4———— ——— . — 1 -.............— — i - " —— * 5 o (0 1
Μ E <N
ï? II H
W> cm Cm II
2 £ P? Λ fa •g T , in Pm cg· 2 «- |r—-. + — <2 t lf I I ¥ o I o 1 & I t § & ? 1 «o ra ά " ΐ e « O - P- S Η Η ™ Λ
W) O 9 V T
fc ——------------- " »-♦ o n cm Cm Pm Pm Pm Pm Pm Pm Pm
S Si Ö1 O N D O fn 0?ϊθ.?ϊ Q. fN 0« 0. |N
^ .5 I c η’ σ* in erin o* ui tr in 51 φ Or· in &·ιη σ' f a> w h _______- ---------- ^ §c " - fa - fa nfa _fa ftfa fa 0 fa 0£i •§“.h r. 8* in 81 rn & co &fo §> η 8* m &rn 8* fo . g S « % «ü in ci ui «ü ui wujwu> --in vin *v tn c__L——— —. .....— - iSSrti fa fa fa fa fa fa fa fa \ .· tu > u 3 m ro ro m co m co <2 tiG4m<u m in in in in in in in 1 srasz $, & $ & $. ' & 1 i p -HE O UI 45- O· w «3· «ii w — rl 3 CM W ___._____—---- _— .1.---------------- ü 4J c «i - UI .1 -rl φ I t< .
rlt«3Hfllll QH |
(0 O »tl ra-> 3 Q y I
β 3 u ü -ri a) H rt! . I ro(\j
bil <U bf) 4-1 W) , öpi HO r-J , HP] I
•ris ό ,p «i m *· i h sy sy y m «y w i- c w oiho Η Η I MW^ ' 0031¾ I ujCm«3
t,t o ro 3J QS
r- 3 tf C, M W
Cm 3 01 C C CH C
n ^.ri φ «i iu 0) o ____ η τι τι tm > -t-ι -p __ ____ ___ —---—— -r·--tv, ‘Ά —;--:------E cm fa fa fa fa Si £i neeg, m η n m η n ^ Jn co m to B 3 ui in in m in in K/ + 1 ?.!s= &&&&&& I i ü 3 σ 10 rl if! ei w O· ^ ...vr____—--- K ._4------1--------------
Η β I B
2! Φ U Ο Ή I
Id 3ί Λ Φ Ο Π I
BJ d) O.r-4 s 4» 3 o CN I
fa 3 MU O C Hi ,-1 H 1 CN 1 H
aStUtU-HOO 3 3 H 3 « Δ t3 -P -P O·______________________ *° i I h cd X to ro H <U bfl <d —
2 Sii KFiSs S S 5 B
Qj-öt5V3gf -J-'- 4 < , _1ng___ ? tam/.TF/fcg I on U _ o o 0 m 'Xoooo o ° -*J 1“ ί (0 3 I W ____
1 G (N Cj £} Η HH HH
«* ill (¾ fo „ —, ÏÏ ++ + + c o j: £ i 5h ÓH ÓH èrj 33 fe g g__El 5* e!$ as?___Ë-±--ω—— F s i S ί I §? i? SÏ. 5f 111_j £.p. ËE is fa., M__Ji£___02_SL_ »3 . 2 a ö t· . S JL, , ri “ ï · & ï ~ «rl if- #·*— rH ^tp in Cm K} g S ' t « ft μ K . 51 H? 5? f' I 1 j+s s is i § « 3 4 3 c éi i & » t a * I * M 4 ? 2 · I 0 ϋ 3 Ö <n ^___________—--------- <M-------------- « , .
r-i o -.-, rv. Cu Pm « m Cm Cm Pm fopM £* —.
I g ^ &s &S &a &s &s I? I? I? 5JS I, -+-+ -+ -+ -+___ «Sc pet Pd Pd — +4 n ^ n 5i ο£ΐ Cy*-· % if5 ,„ 8-s ftm fts ftg &g Is Is Is m-hw m w m 'r'in'r'in Yin Ύ in ji. T «*4. -a* -+ 3 C tn + rn + m + co.i__a_±---2L±---—Jt--x- . (Ö Cl -- tr, Eu x >rt« Cm Cm Cm Cm Cm Cm ;-OpV4<U ^ «λ ΙΠ 3 dfc+1-Ρΐ in in in in in in v +.
I£W· 6 6 6 6 ft 6 I I
—I 3 fVl « -3 W -3· —'__-----------— - ... .,1 -i— .I·- . ---—---- C 4J C ni β) -l «-< 4> i t. η i. 3ΠΉ α H ri
flTO ΛΉβ ZU
Ss & S *> to ; . 2« I ri g rj j z n 3+3¾."§ do dia I 1¾¾ £3 0¾ „ §!= ° s-^ a’ i sa 1 tu 3 « C C CH ί; cj 4J ή a> cd ut d) o _____ .¾ ----- -e E e Cm Cm Cm ”, i-i.
ω to I JÜ S = Q
E+ C C 3 «3« TP *5J w=j in c/i u) ο B ^ in in in in in in H; +
I Ifclio ft ft ft ft ft ft I I
a 3 σ id η ιλ I ü· -Ü ci w ^ —_____ 25 -4—----1-------—- H4 C I ES ,
5S Qi L. O +» , , I
ωϋΛΟΟΕ i I
ut 0) an c «J c I tp I in I
ω u au o c a: n 1 h 1 3 1 H
ac o <a t\ ο o m +0 ffi S3 III ** _______ fQ -+--------------------
(I I H
ti a n to S οι ω m cmG3C _ _. ai ro τρ in in
S^S_ § ^ w fS 3__B 3 I 8 I
81 0 1 5 39 ' * λ _104- 21814/JF/ts £ $ Η ο ο ο ο ο ο ο ο -Ρ I- β (β (Μ Ή -Ρ 3 α) w Ε Β ___________ 3 CM (Μ Ο Π —I --Ι Ο 0) — Ε £ C«R°°SSS Si & g« h g__g "2 p A 4r A4· A 4* A 4* A 4* ^ A 4* ιο 4 A 4* p 0 fa fa Pm Pm Pm Pm fa Pm fa fa fa fa fa fa 5? Ê* 5ί fa fa fa
·§ S £ r{ 2 2 AAm A A in AAm AAA A p A H p A r] £> A
•Hi! w fa fa &» fa fa fa i fa fa fa fa h fa fa fa fa fa fa fa fa- fa -fa-fa-fa-fa- » ' — '" " * I S 3
“ ϊ X
. o in «-^-N p - Μ Pm fa fa fa - 3 ; av r JU 5 3 1 ^ . + - t bó in & in & θ· § & B üid u o . o * n
« CM . p Η vp H
<=£££ '§ ±£ '3 ¢5 i I έ
ω ? Ó · <N
I 8 d ? Ö «> ^ __ . ,.., o ---------------- on -------- ® S fa ^ fa fa fa fa fa fa § g ?’ êf i’| ê§ Sip $5 H A ® ! _____ <ü t»D *—i _ I_______ —--—-— daSc fa _ fa _ fa n£i. o fa. o n o Bt 1 P » Is Is I? Is Is Is Is fs C. ^—m—! II I —- —^11111·^«™· _ 5« c * fa fa fa fa fa fa fa { ~ tu > i< fa ' tn in in in in m in « V Tj c <ρ ω in m in m m m in j.
miss- % % i t % i % i c -HE CJbO ^ w w w w ·— 3 3W m ..................—--— ._,.,.J—i-1— -----— —- e; +j c <o ω I -η ω I u
,U, 3 H tl Φ rj rH
m ο «ο ό S jz Ü , & 3 Φ §) P M I nj (N Öflrj I jzö
£5- 3 3 a> AS rio 0¾¾ . 1 I
cn ° &·° S* 9»
Cm ? φ β C C H fa
C3 4J -rl Q) nt Π) Q> O
. » TJ TJ bil > -P P _ _________—-- ·** ”—; fa fa fa fa fa fa fa _ h c c 2 , in m mm in in m m co i<‘ id b t· mm m m m in in 4,
3 5ϋ2β I 6 & & & 6 & l I
O 3 CT (13 r-l in w w w w w w_______ *3 _J---1--------— --------- ---
M PI E
2 li t O ^ , I I
ω ϋ «1 i) tj c _
<u an c «J π o j I «S
ω t, «Ü o c Ö 1 dj- I IS d
osmdj.rioo IB W PG K
ω jd T3 p -p a__________________—
60 0) l H
’ ja n a
Td a> ω λ ._ _ Q £- ci ij 0 wcicn’d* in ^ w " idi w 1 Ά I S j π 1 n le_L_g_ b..
81 0 1 5 3 9 _ _ 105-. 21814/JF/ts X < I m O _ o 0 oco '-, o oo oo o p *— f* m fa
rH P
3d) W
e B ____________—-oa--<3S- O C CN (N tN h Cm h fa 8 ® m Ö Ö Ö ξί fa*, fc,* £4 co ii è i i S gS in igj g gj
o""" i4<i iii iii iiioo iiico cn-jt vp ra S2SS
g- S S|| III 11¾ 1¾¾ 5:¾¾¾ 5:5:^5: 5:¾¾¾ S S fi Sür» ϋΛ"- ϋίϊ> Sroinr- Smin HroSr' ηγο ip ρ» r! Γ’γΓ’γ' *{ 2 w fa fafa fa fafafafa fafafafa fafafafa fafafafa _ fa fa fa fa--fafafafa—fa fa fa-fa· § M* 3
a ö I
t, H JL
“ δ £ . I T
ό ^JU vo /-r-\ tn ? ^ * + S. t “I § & 3 '3 Γ: 1 I gg 1 JSi
So T 3
a) c\j _ IS 00 H
> - ^ Ή ;\ 3 c S w ” T έ -s *
bG « ? VO
I C Ö 8 Ö • ^ ^ .--- ----—1,11 ™ ' ' 1 m -—1-—‘ — ———
ΓΗ O
® VO fafa fafafa ^ £* .
« I , c / »s Μ M if if 1? i? Η «1 0) N w + + * ___—---— β) M) r~i __________ III' ,. ' &| 13 $3 13 13 IS 10 10 , « -Η n y· JC $ pcy r» + m +__co + °o +--co_±— ,t ’" § A fa fa &· * £ Ü £ ( ’ 6u > ** 5* fr? Co Co VO VO VO VO Jg ii^lP· II II I' I ! 1 .
t) 3N n w_______—---- . ___1------- C 4 > C to a> 4 -<14' I £.
rl Si 3 .-1 -O 4‘ H H .
Id O «if ’'> C Z cj , I
R* , .3« dgri I
'Sf.'S'SeSS rio 63¾¾ I 0¾¾ c,; ο η Ό 33 an 1 a·· 3 tv" c. , 3 1¾ fa OOJCfifiHtj o -P --1 4) Cd to tl) O __________ WOO fen > -o -P___ _______ _ ----jr--T" rv. fa ----------E--E E fafafa £· ÏÏ.
ω be I (0 vo vo HCC3 VOVOjOJg VO JO U-, m IM td π c in in in λ “} K? + + ί »;i2o 4 & 6 i i I i i n 3 σ « η in —» ^ w ^ _________ ‘ 25 -4---1------------ M - e I B ,
Z aj c 0 -p 1 t I
ω ϋ Λ® o c Λ . I -* vo a: in art c « c f-. 3 I co - H 1
Hi; (, «OCR ; C I 3 I M * K
as-: a> id «w 0 0 w p. p* _ (d : pi T3 p p ti ___________ 03. +- ;----------------- 0) I r-i ui·, ϋ w re
a t Ê c 0 :? M S
μΐΐ__w I ΕΠ b w I _1—a—1—8—-I—a— 81 0 1 5 39 __
X
-106- 21814/JF/ts
Een vooraf bepaaj.de tijd daarna, wanneer de bovenorde drie bits van de geaccumuleerde waarde qF, uitgevoerd door de accumulator 50 "000” worden, dat wil zeggen de geaccumuleerde waarde nul wordt als het gevolg van een overloop, beoordeelt de tijdtelpulsgenerator 40B, dat de bereke-5 ning van een muziektoonsignaalgolfvorm over één periode is volbracht en begint de berekening van h.et muziektoonsignaal van de volgende nieuwe periode, teneinde opnieuw verschillende'stuursignalen, zoals getoond in fig. 25A op te wekken.
Zoals hierboven beschreven, worden, wanneer de grondfrequentie f 10 van het opgewekte muziektoonsignaal lager is dan 500 Hz, de partiële toon-componenten H1 tot en met H8 van lagere frequenties berekent in een periode van -rxr (= de 10e tot en met de 16e partiële tooncomponenten H10, ^ fCA *0 *VHZ 2 i s / H12, H14 en H16 berekend in een periode van ( = 20 "kHz^ en de Partiële tooncomponenten met hoger orden dan de 20e orde, berekend in een periode 11^ 15 van * Als een Sevolg wordt een muziektoonsignaal met een spectrumomhullende, zoals getoond in fig. 19, verkregen.
(b) Werking, wanneer 500 a f <£1000 Hz.
In dit geval worden de partiële tooncomponenten H1 tot en met H8, H10, H12, H14 en HI6 berekend op een wijze, getoond in tabel 15e, zodat 20 onder deze omstandigheden de tijdtelpulsgenerator 40B verschillende stuursignalen, zoals getoond in fig. 25E opwekt met een vooraf bepaalde tijd-telling.
In dit geval wordt de waarde qF van het partiële toonfaseaandui-dingssignaal nqF, dat wordt benut voor het berekenen van de eerste tot en f'i) 25 met de achtste partiële tooncomponenten H1 tot en met H8, elke twee bere-keningsrasters bijgewerkt. Vanwege deze reden, zoals getoond in (g) van fig. 25E, en het laadsignaal LD1 ”1" bij het begin C in het berekenings-kanaal CHO van het eerste en derde berekeningsraster CF1 en CF3).
Bijgevolg f wordt, onder een conditie van ^500 £ ΐ £. 1000 Hzj, ongeacht 30 de tijdsband in één periode van een muziektoonsignaal de amplitudewaarde Fn van elk partiële tooncomponent Hn berekent op basis van sequentieel bijgewekkte geaccumuleerde waarden qF, zoals getoond in de volgende tabellen 32 tot en met 35.
8101539 4 ί _ 07__2l8l4/JF/ts_ —” ο-1 10 I ο I s I a Ti fig SS? ? o 3 g i I 5·» 2* * d id 5¾ 3¾ .33 g D W t, ·+ fa + fa fa I 6___________________ θ§ Λ Μ (m |>4 tN' A Ί· N Jf © h h fa fa fa fa co S'· fa fa A A A m Am ηπ Hm rf p> fa Du fa fa fa fa___fa fa__fa ^_
Is I .° ° ° ° ° ° ° H U H-------—-——--' 1 s a s id Pm Γ-, “> II fa 7 *? CM II *3« "
* P. r-*~» fa > H
W , . U ry. Cl* |X| pM
2 Ö ' S " |S rL· “ g.
? * 7* 'V ? « T ΠΓ ƒ, £> ητ' w* g, !±ί ΈΓ ^ §· ^
r, C % ? TT ft JS5 · A
( ' I & 7! ™ c ^ T c r !iï'Ssö«aï I 45 ? c .5 i 3 * T I 5 s > ? i ? pi ? ^ * 2 c OUUUCJO u γ & 4.»4.t>>>> > > -p g g £ £ £ g z z
3 HW-faWW w w H
m fa fa far , S fafa^fa^fa fa al S 7? Ο Η Ο Η Ο H 0 a fa 7* Ο» I O’ I Ö1 · C1 rf tt 0’ λ Ο O 0
B S 1 « Ê- * o; 5; S
r+ in a) Ή -_____------- χ erf------S fa fa fa fa fa fa fa rf rf i-< a λ o o o o o o f 1¾ * * » % X X X 3 2 rf C I / > rf rf X ' tw P» c u „ •rt c Qh 0 IV» m 3 rf fa -H -P =r fa fa fa fa fa fa o o •g Ae'-SU'0 o* & o* er o· o· σ · •P 3 CVI til -------------“ ' -—t. —--------
C 41 C 111 (NJ N
a» 1 ·.! » 1 i. >ς Λ rib 3 rjj Jï V “ Jjji es t. c ιί β Pim HotN m m Η o <n τ m hom mm
UI o» «lp «I «. * HlZU ZUUiJZUZOU hIZO ZCJU klZO
'i!j- c»! t>riS HrH ww< wrfjrfjwwrfjwrfirf; towrf; w << μηλ;
UK O ΒΌ 33· QZ
•-3 bT C. M fa
Cu 3VCCCHC
Cj 4J *H rf rf rf β) O __ ____ m Ti τι t« t' -p -»-> _______ __- Μ —--.. -------
tri bC ' I
i^ÏÏ)^30 fafa rt n O O
s SkSio a a & §. g. & o* »· o 3 tr λ η in w _”___________——--- w c 1 fc Z rf ê O *-* ._ ω ^ rf rf o c o pi ^
w (D απ C « c H H CN H m H 2* H
ui csrfotjj·. m jrt a 55 55 >5 55 55
KrfrfHOO 53 h ^ ^ fa Π Ό 4-> 4-J o, _______________—-—--“ fa « - ---------------- ll) I H fa n rc t-· rf tu) ra ._ .o t'·
m u Si c Q Hcsm^j m ïï M
^ |g^J__[wl^lslali1) & B_I_S_ 81 0 1 5 39 _ .108- 2l8l4/JF/ts a * V;'
I ΓΌ Ό CM CN . 04 CN CN
on ο ο Γ Γ H p p + -P «— Ο Η H 1¾ *5* fa __ fa fa ί «+> li< * * <5 £ έ- έ r i 2 s ο <υ n pi" p· % Γ1 ΐ d ΐ cr, ge fa fa_ fa ί·___fa *__fa 7 *m m ^ Π1 A 4r CN 4 CN 4< CO cn p mo <n 4 i pi i ntp. fa Sim iiin iSS SnS Sp3ip HnSr- Γ'ΡΓΡ' *> _ U4 (x4 ft* Pm H* μ* Èu fa fafafa fa -fa fa fa fafafafa____fa fa fa fa_ fa fa fa fa n m .......... "' rij Λ 0 ^OOOOO o o o H S £ ·* «*____w______________ a id
Jtf. o cn Ν’ ω
!4 l—I rH p H
V fa fa Cm fa ‘ & t ^ JL, ;o fa fa £t o S ¥ .1 I S 1 I 1 1 |0TjsT#i^ I Φ > - d ^ d ^ d “ d g ·§ ^ *§ .SLüf 'I ££5 ‘3 *” ·3 φ -5 έ *3 ψ ·§ έ C ^ Ó · CM "tf * 2 & ΰ u ο u u u u u m ______________________ ' “ 'ή o fa f^fafafa ^1¾ £i‘ g - h gi p 8· ΐ7 ο1 i “ + s §., B .?’ 1 t ft ft η I c F- fit a1 ,ϋ w r-c tn a) Nn Ji · >-- Φ bOH.................................:-
1 If Τ' ft I III I Ί I
m -d « U’ . 7 .·_ .1 CQ CO
/ c 3 fi in__ut__J£__55__C:--‘------ \ m ”‘ c Γ fa ^ Φ Φ fa fa fa fa fa fa fa bu>^t{ ~ iü. iü i-i iü iü. iü h I. :1-11-- si lil i i $ •η n c\i <n __________________ - , »__t ., —..,,-----—------ Γ. *> ιί UJ ui t ·> i ai i u .-l ί. n r H X) Φ . ra id o ni ό Γ. Ö >1 c s c. ct< « gy Μ Φ M +> tri w •Hr xj ·η n ca „ „ no n cn HOCV m r h o cn ,^η hon _ cn co ï I". ölc^t 9ö s^a ögfe0¾¾ aaa 8¾¾ tasa 0 +)'ri Φ cd l3 Φ o uti τι wv > I.» -P ____-—----" k ---------------------------- fa MCC3 fafa fafafa fa fa ^ ‘Jr wi S η η Η P P Η Η Η H ± k 2^ o 5 ^¾¾¾¾ t t & 1 _ I* è è è è___I:_____^__r_
M Cl B
S di C O -p
ia ü Cd Φ O C CO
ω ®α»ο S B ^ 2 w 2 ^ 3 S d ω α___ a S3 a d _^_____5j_________ 35 ^ J H — ~ M Ü « ld g φ ω cd _ W<p-Hcd o dvixitii K Ρί Ψ\ ^---^-81-0--1¾S&·!—M—% I 8 I 8—l—δ—L—o—I—2—1 _Ί09— 21814/JF/ts < i
—— - I "cü CM CM <N
» cn _ o ^ - &j Pm +
Sr- £ o H rj· + + è -a-
Sp ” * h 2 f ö5 0¾ 3 a> w u,f^ +__+__*- .
e e ________.
3 ___________ J. 4. + + 3S in H $ $ § § Sï ¥ï ss β ü * ej e* ös as as es > UI ______. ____—------- D ro 5 g^^OOOOO O 00 C C Ö * π «) éi ________ e
fll __ CD
- ° I § £ „ X
3 η &' ir £. t ( ^ & 5 1? 5 r* ± r I o I ^ I ψ I ®* # f * * # i * i ? '3 ^3 5 T i -s » § * I ? * ^riPi rjo ö 5 ö ho cjcjoyy ^ ^ ^ a- ^ ___— ——— -— f cn --------
-t O
d,^nP55 5 d 5 -=,= /1¾¾¾¾ 1 l i ^ η Q) Tm o· — —' ^_________— α> ujr-t_____—— --——- «3 rt π 0¾ o to 0,¾ 0,¾ 0,1¾ 0,¾. 0,¾ 81¾ « if if r„ SS Sfï ^s? |g £s 1¾ f? fï m ·»+ « H, + 4. cm + cn + co+ cn+ ^ t__„ T.- 1 \3 {*------------- f' ‘ I; Wi * ¾ &« ¾ ¾ ¾ £. Si
bu > U U ίΧ CMCM cm cm cm Γ! CM
? Nis- l 6 ft ft £ & ft I
et -Ηβ e) tali w _ __ —♦ 3 CM M ______—--------- - --1.· . -—--
Cl -P U «I
«, I 4 Φ I i-> .-♦ C. 3 *-« Ό « at O «’«C Ci « crsc.ö-HtpQy.
013^3° HH 00¾ 1¾¾ ^0¾ 0¾¾ ^¾ ^¾¾
cn 3 “ 6Γ & Q S
&, ,3® CCfjHS. MW
O *>4 ® «I cj Φ O __________—-- · JIJT) Tl W* ^ *~L — _ ... ...... — ————— iTi 160 T "" 6,^^¾¾¾ £i Si K '§4 f? 55 + + ± 5 ± 2 3=-32 £.¾¾¾¾¾ & & n 4{,, offlo 51 επ 5; 5; ei ei w —· ca 3 cr ni rH tn --------------—--— M Cl fc z a» t, o -u &J il «1 H) ü c co £i S &S o π x η η m d g g S k «©(Uftoo BJ d W W 33 33 ^ bi O Ό 4J 4 J O. ___________________________— J1 * ........-.........
dl I |H
„ i« « rc § * S c O H CM rn ^ g i2 m
ScS R R § Ö & &__0 -I_2- · 61 aTyra" * 1 — —— 4 * _Π0- 21814/JF/ts ' π (Μ (Ν CM **3 νο Ο οο ^ Ο Ο fa Cm fa fa fa fa ΐΤ ft ° g ö’ 4 A SS A? A3 rH -P rH rH rH Ü4 C*· Cju C*· 30) W fafa fa+fa-^fafa S S ___ _^____^ - _^_______ I. II — I. II I — ' ' ...... .....
3 _____________________ 3 · in cm 4p A Α^υ>Γ4^νοΓ0·^ν& oiorife pi ^ è CO A^ioo un rt 5? 5? rt4-» (» h co m η π Lfi rH co in η n in h co in r~ ΗηΐηΓ' PPPP Hpjpp· > ^ w Cm fa fa Cm Cm Cm fa fa fa fa fa fa Cm fa fa fa, .,.fa fa fa fa. ..fa fa fa . fa--Cm Cm fa Cm Ό no ^ " 0 _ ^ 00*000 o o o J3 C rt Ö <U fa H C*__IH---------------- s a s 2 3 h & ö ö ö s “ in rJL; Ko riL, r> co r*-p
% λ s i s Jl £ * I
o I s -I I I I I I I
!o I 'è I ώ 1 )¾ s -sti .. s ?! « § » a ^ g <» 1 " .5 i *3 * .5 έ I έ s ? © ? A ? 3 ώ 2 J in H ΙΟ ιΗ Γ- rH CO r-f ω υυυυυ υ ο ο ν ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ιη ____________ ' “ ι γο -------—--- .-jo fa fa fa fa fa fa fa 0/ VO *-s r*% ^ nr» a Cm (N co cm co cm co cm v s i s rh ι 1 ! ι ι I 1-..
1 11 8¾ &S 8½ 8£ &£ 8·» 5 3 3 K? Kg Kg Kg Kg gg £g £ + 1:.-3 3 t* ----------------- Λ,',ν a--------~------- at C i > Λβ) fa fa fa fa fa fa fa fa
Ou r W W *-* s. #-> *->
Sr *n cp ip rp fp <P <T* *P
ι jf?s35·· 1 11 1¾ ¾ 11 τ4 3 (M cn __________________ »-1—ι.-— ----
(S 4* C III 0) I ·Η φ I U
rt i. anil a> (do m c Mm C S Ir C <H 0) g rj
Ml ll MUM 6¾ _
Tl: drl com CM Γ0 rH O CM COCO η o CM H< CO H O CM , in ΓΟ Q> , gr g a« g.s „'o* ÖS^g^a Ö@§ 1¾¾ 0^¾ Ö0§ >o fe 35ggs-3fe 9a io (0 Tl XI Wl > 4J 4J _______ - - ----- 1 ------- w ^ Γ £t££thSi5i £l
H fcC3 Γ0 coco coco cp φ T O
s rsc I 11 11 & & 1»- ¢1 ri en o n o Ü, ci o. ci ^ __
n 3 σ id *h in —--CO
3 —I-----1--------------
h c; c B 3 ω f* o 4J
WÜcdiDüC^ - ^ ® O.H c 5 c o CN O* in W tt «U O 3 3* m rH IO rH rH 00 r-4
«φο)·ηοο m (3 ju 3 3 a* ¢5 K
ω Xl Ό M M ft *** ^ ______________ .n * ----------------------- _ _ Φ I I~i ω a co re ° £ c? c o Hcmcom* in in m·
SiS___w ^HISS 5 I B B
-111- 21814/JF/ts < Λ ♦ (c) Werking wanneer f s 1000 Hz.
Wanneer de grondfrequentie f van het muziektoonaignaal hoger is dan 1000 Hz, worden alleen de partiële tooncomponenten H1 tot en met H8 berekënd, op een wijze getoond in tabel 15f. Bijgevolg wekt onder deze 5 omstandigheden de tijdpulsgenerator verschillende stuursignalen, getoond in fig. 25F op met een vooraf bepaalde tijd telling.. In dit geval wordt de waarde qF van de partiële toonfaseaanduidingssignalen nqF, die worden benut voor het berekenen van de eerste tot en met de achtste partiële tooncomponenten H1 tot en met H8 in elk berekeningsraster bijgewerkt.Vanwege 10 deze reden, wordt het laadsignaal LD1 "1" bij het begin van respectieve berekeningsrasters.( een kanaaltijd van het berekeningskanaal CH0).
( ί Onder een conditie van £r s 1000 Hzjin het eerste berekenings raster CF1 bijvoorbeeld, wordt dus de amplituéewaarde Fn van elke partiële tooncamponent Hn berekend, zoals getoond in de volgende tabel 36.
u : 8101539 4 ί .112- 21814/JF/ts im O + ++ + + Ή + + f + + om w nl rsi f\i=r cm=t ί\ι ·=τ vo νϊ ό c\i d· io oo üt ii e 5 $· $* + + + ¾¾ rt d i Ïmino Imm *- m in t- 3 0 W S (ï^ Cc* Cu fc lx, pt, ϋ Et- p^bi b< Eu Cu Eu b.4 b SE + - ---------- 3 ____________________—-- O Π O 0) «i rn _ Λ o ; o o o o o o o o t: n r: w
Hl 4· [II
> w _________ Ό m -”5
3 «“ «J
O w 00-00 o o o o fi S rl 5 ® & ____ •|~* P __M ___________
G
m
(O
fill c . o
bQ
»r*i ' Ό I . S S f ¥ ¥ ¥ Ï
! o £ T T ΊΓ T 'ï T T
S» £ & Λ Λ * ώ ώ £ » c ^ 0^£
§ .g T T .g .3 I I I
bo wrn to ui in w w ..
.? hm m 4 in ó n
te υυυου V V V
^ 1 l“' s .1 § §__I__S - O ___. --------— —-- HO Bn 3 S * b, Η Η Η Η Η * 1 ΐ
* I , 0 * 8· & è? & è ê «S
H (0 0) w w ____ Φ UI H ___________ __ .
"d nj C "" * &* fe fe 1¾ ft ft ά _ -s S’if & & 8· & & 8- & ρ f " 3 ® Ö* CM m «F ω__VO__£---- '•-S G-------------
(0 fi I
> (fl 0) tu ^ b X) G V-I 0) 3 tO b. -rl P 4 , . r o u; σ 3 w a, Pu Pu 1¾- 1¾ fe ft •g .4hü · Ij 'ij ^ % g & & & & & & H 3 CM (/> u ____—---------- 11 i --— —------ C -PC (0 0) | -H 4> | C< rl li 3 H -U (U ld O Hl 1-ï C C & U G -H 0) bi) 0) tü) -P hö __
Htn-H v) m ηηπηοπ ηογ-ηοπ Hom H om nom d P Π srssÏ^s aia saa sa&laasaa saa iaa aaa •~3 oT g.
biSOJCCCHSU __ o P H 0) (0 (0 til o _ _ ... ¢3¾ * W T> Tl trfl i> +> *J ______-— ώ ui ^ i WHiSÉt-. r <4 hfl > 3 ° PuPn 1IJ (¾ 1¾ % η ή b o ,<d o ö( 0i 8* & 8* 81 8* 8* O 3 C nj rl in u u _____ H Cl 6 ___ S 0) G OP X— ω ü id ui o c _ __
NJ Φ 3 H 3 4> G ^ (M fT) cm LO tO r~ 00 CQ
ω c. «ο o g x H b k k a id W K
ω o ό p -p α ______________— J3 t -·”- - ------------—-------—— · « I H w x m cc Η ω bo ra _ C0 C C C i rsj (η d1 ΙΟ m - ju__ê__H__H a 1 _LJ_Ls_ b 1 --·"“ - 1 «· ____________ * r -113- 21814/JF/ts
Zoals hierboven beschreven, worden in de muziektoonsignaalgenerator van de uitvoeringsvorm, getoond in fig. 22, terwijl de partiële tooncompo-nenten, die het muziektoonsignaël vormen worden berekend op een frequentie, die overeenkomt met een verhouding van de partiële tooncomponenten Hn tot 5 de berekeningsreferentiefrequentie fCA, in het bijzonder hogere orden partiële tooncomponenten 'opgewekt door een bandbesturing onder benutting van een Hanning-vensterfunctie. Vanwege deze reden is het mogelijk een muziektoonsignaal op te wekken, dat wordt gevormd door een aantal partiële tooncomponenten met een constructie van kleine schaal. Bovendien, aange-10 zien de amplitude van een lagere orde partiële tooncomponenten afzonder- m lijk kunnen worden bestuurd, is het.eenvoudig een grondtoonkleuring in te " , stellen en bovendien, aangezien een aantal hogere orden partiële tooncom ponenten, verkregen door de bandbesturing worden opgeteld, is het mogelijk een muziektoon op te wekken, die rijk is aan toonkleuren.
15 Ofschoon in deze uitvoeringsvorm een Hanning-vensterfunctie is gebruikt als de vensterfunctie, is het eveneens mogelijk een Hamming-venster-functie of een rechthoekige Vensterfunctie te gebruiken. Deze uitvoeringsvorm is zodanig geconstrueerd, dat een golfvorm, verkregen door het modificeren van een sinusgolfvorm met een periode N door een vensterfunctie wordt 20 opgeslagen in een geheugeninrichting, welke wordt toegetreden door een partieel toonfaseaanduidingssignaal 2m.qF ( zie fig. 22) of in plaats van de bovenstaande constructie is het eveneens mogelijk een amplitudeinfor-matie Cn te modificeren met een vensterfunctie.
Een andere uitvoeringsvorm van een gedeelte, dat signalen qF, nqF ( ) 25 en 2m.qF opwekt.
Fig. 28 toont een andere uitvoeringsvorm van een gedeelte, omvattende een accumulator 50 ( fig. 22), die signalen qF, nqF en 2ra.qF (n= 0,1,2, 3) opwekt, en een partiële toonfaseaanduidingssignaalgenerator 60B. De modificatie, getoond in fig. 28, is zodanig geconstrueerd, dat signalen qF, » 30 nqF en 2m.qF worden verkregen door het onderwerpen van het frequentiegetal F aan een geschikte berekeningsbewerking.
In dit geval wordt een tijdtelsignaal, etc. verkregen door de rekenkundige bewerking van signalen qF, nqF en 2m.qF gegeven door de tijdtel-pulsgenerator 40B, maar verschillende signalen, opgewekt door de tijdtel-35 pulsgenerator 40B worden iets gemodificeerd, wanneer de werkwijze van het voorbereiden van deze signalen qF, nqF en 2m.qF wordt veranderd. Derhalve is in deze modificatie de tijdtelpulsgenerator 40B getooid in fig. 28 als een tijdtelpulsgenerator 40B’. Deze tijdtelpulsgenerator 40Bf wekt signalen EN1 tot en met EN5, AC0 tot en met AC3» klokpuls dB en berekeningskring-
V
8101539
X
-114- 21814/JF/ts loopsignaal SNC precies op dezelfde wijze als de tijdtelpulsgenerator 40B, getoond in fig. 22 op, maar wekt keuzesignalen SLA en SLC , laadsignalen LDO tot en met LD3 en schuifsignaal SFT, getoond in fig. 29A tot en met 29F op, in plaats van signalen SFT, SL, LD1 en LD2. In het tijdsdiagram, 5 getoond in de figuren 29A tot en met 29F, zijn de signalen EN1 tot en met EN5, en signalen ACO tot en met AC3 niet getoond.
In fig. 28 wekt, zoals voornoemde accumulator &0, register-A 620 geaccumuleerde waarde qF ( s 2 .qF) op, terwijl een register-B 621 signaal nqF opwekt zoals de accumulator 612 getoond in fig. 26. Een register-c 10 622 houdt een signaal qF gedurende één berekeningskringlooptijd T , waar- cy bij het signaal wordt Opgewekt door het register-A 620 bij het begin van elke berekeningskringloop T en daarna wekt deze dit als een signaal qFf C oy
Vv op. Er is voorzien in een schuif register 623 voor het met m bits schuiven van het uitgangssignaal qF van A register 620 naar hogere bits en daarna 15 dit op te wekken als een signaal 2ra.qFo (ma 1,2,3). Dit schuifregister komt dus overeen met het schuifregister 614, getoond in fig. 26. Een register C 624 slaat het uitgangssignaal 2m.qFo van het schuifregister 623 op ten tijde· van het opbouwen van het laadsignaal LD3, gegeven door de tijd-____ telpulsgenerator 40B’ en wekt het opgeslagen signaal op als een signaal 20 2ra.qF. Dit register-C 624 komt overeen met het register 616 getoond in fig.
26. Er is voorzien in een vertragingsschakeling 625 voor het iets vertragen van het laadsignaal LD3, opgewekt door de tijdtelpulsgenerator 40B’ en voor het toevoeren van het vertraagde laadsignaal LD3 naar het schuifregister 623 als een laadsignaal. De vertragingsschakeling 625 komt overeen I'' ^ 25 met de vertragingsschakeling 6.13 getoond in fig. 26. Een keuzeorgaan 626 voert aan WF.SFM(1)71 tot en met WF.SFM(4)74 als een adressignaal een van het uitgangssignaal qF (=2°.qF) opgewekt door het register-A 620 en het uitgangssignaal 2m.qF van het register-C 624 in overeenstemming met het keuzesignaal SLC door het tijdtelpulsgenerator 40B’ en komt overeen met 30 het keuzeorgaan 617, getoond in fig. 26.
Een schakelingsgedeelte, gevormd door de keuzeorganen 627 en 628 en een optelorgaan 629, voeren een berekeningsbewerking (qF + F) of (nqF + qF’) uit in overeenstemming met een keuzesignaal SLA, opgewekt door de tijdtelpulsgenerator 40B' en het resultaat van de berekening wordt 35 toegevoerd aan zowel het register-A 620 als het register-B 621. In dit geval, wondt het resultaat van. de berekening opgeslagen in of één of beide van de register-A 620 en register-B 621 onder de besturing van laadsignalen LD1 en LD2.
In het bijzonder kiest, wanneer het keuzesignaal SLA, opgewekt door 8101539 ί- * -115- 21814/JF/ts tijdtelpulsgenerator 4uB‘ "1" is, het keuzeorgaan 6.?7 het frequentiegetal F en voert dit uit en het keuzeorgaan 628 kiest het signaal qF, uitgevoerd door het register-A en voert dit uit. Als een gevolg wekt het optelorgaan 629 een som ( F + qF) of (q + 1)F op. Wanneer anderzijds het keuzesignaal SLC, opgewekt door de tijdtelpulsgenerator 40B' "0" is, kiest het keuze-orgaan 627 een signaèl qFr, opgewekt door het register-B 622 en voert dit uit, terwijl het keuzeorgaan 628 een signaal .nqF, uitgevoerd door het register-B 621 kiest en uitvoert. Overeenkomstig, wekt het optelorgaan 629 een som <qF' + nqF) of (n + 1)qF op. Door het op een geschikte wijze 10 besturen van de tijdtelling van opwekking van het keuzesignaal SLA, het laadsignaal LD1, toegêvoerd naar het register-A 620 en het laadsignaal
^ : LD2, toegevoerd naar het register-B 621, is het mogelijk het signaal qF
te verkrijgen van het register-A 620 en het signaal nqF van het register B 621.
^ Dit betekent, dat de keuzeorganen 627 en 628, het optelorgaan 629 en register-A 620 saraenwerken voor het uitvoeren van een functie, die overeenkomt met die van de accumulator 50, getoond in fig. 22 en dat de keuzeorganen 627 en -.628, het optelorgaan 629 en het register-B 621 samenwerken voor het uitvoeren van een functie, dèe overeenkomt met die 20 van de accumulator 612, getoond in fig. 26, waardoor dus één accumulator wordt bespaard.
Het signaal qF, benut in de tijdtelpulsgenerator 40B', om de tijds-band in een periode van het opgewekte muziektoonsignaal te beoordelen, wordt gegeven door het register-A 620.
r 25 l De werking in het geval, waarin de grondfrequentie f van het opgewekte muziektoonsignaal minder is dan 500 Hz en de partiële tooneompo-nenten Hn { Hl tot en met H8, H10, H12, H14, H16, H20, H24, H28 en H32), getoond in tabel .15a, worden berekend in een tijdsbandf) ^Tx^JïJin één periode T van het opgewekte muziektoónsignaal, zal hieronder worden beschre- 30 J ven als een kenmerkend voorbeeld.
In dit geval worden signalen SLA, LD1, LD0, LD2, LD3,SLC en SFT opgewekt door de tijdtelpulsgenerator 40B' op de tijdtelling, zoals getoond door (k) tot en met (q) van fig. 29A.
Signalen qF, nqF, 2ra.qFo, 2raqF, en qF' worden dus opgewekt, zoals nc J getoond in (f)- (j) van fig. 29A in een berekeningsraster CF4, voorafgaand aan het eerste berekeningsraster CF1. Neem nu aan dat: 8101539 4 *' -116- 21814/JF/ts
qP = (qo - 1)P nqF = 8 (qo - 4) F 2m·qPo = 2(qo - 1)P
. 2m»gF = 2(qo - 2)F
o qF’ = (qo - 4)F .
Daarna, téri" tijde van het overgaan naar de berekeningsbewerking van het eerste berekeningsraster CF1 van de nieuwe berekeningskringloop Tcy wordt met het doel, de inhoud van de registers 620 en 621 bij-.te wer-f0 ken een keuzesignaal SLA in de toestand " 1" (k) van fig. 29A) opgewekt, in een kanaaltijd van de laatste kanaaltijd CH7, van het vierde bereke-ningsraster CF4, terwijl tegelijkertijd een laadsignaal LD1 in de toestand ( * «!»((!) van fj_g, 29A) en een laadsignaal LD2 ((1) van fig. 29A) worden opgewekt door de tijdtelpulsgenerator 40B' in het laatste halve gedeelte <15 van deze kanaaltijd. Overeenkomstig werkt het optelorgaan 629 voor het berekenen van een som [F + (qo-1)F = qoF] en deze som wordt toegevoerd naar de register-A 620 en het register-B 621 door de laadsignalen LD1 en LD2.
Overeenkomstig wordt de inhoud van het register-A 620 en het register -B 621 gewijzigd in qoF, zoals getoond in respectievelijk (f) en 20 (g) in fig. 29A.
De bewerking in het eerste berekeningsraster CF1 worden gestart vanuit de hierboven beschreven toestanden.
In het eerste berekeningsraster CF1, wordt met het doel de inhoud qoF van het register-A 620, d^t ia bijgewerkt tot qoF in het register-B f \ 25 622 op te slaan, een laadsignaal LD0 in de toestand "1" (zie (m) van fig. 29A) opgewekt door de tijdtelpulsgenerator 40B' in de eerste helft van een kanaaltijd van het berekeningskanaal CH0, waardoor de inhoud van het register-D 622 de inhoud qoF wot*dt gehouden, totdat de bewerking wordt overgedragen naar de volgende berekeningskringloop Tcy.
30 Gedurende de kanaaltijd van het berekeningskanaal CH0, wordt de inhoud qoF van het register-B 621, dat is bijgewerkt tot qoF, uitgevoerd als een signaal nqF. Verder wordt de inhoud 2.(qo - 2) F van het register C 624 opgewekt door het keuzeoi*gaan 626 als een signaal 2ra.qF.
Op dit tijdstip, wordt het signaal 2 (qo - 2)F uitgevoerd door 35 het keuzeorgaan 626 toegevoerd naar WF.SFM(1)71 tot en met de WF.SFM(4)74 (fig. 22) om te werken als een adressignaal, maar, aangezien in de kanaaltijd van dit berekeningskanaal CH0 alleen een vrijmaaksignaal EN1 onder de vrijmaakèignalen EN1 tot en met EN5 *”1W wordt gemaakt in deze kanaaltijd, wordt een sinusamplitudewaarde sin|^". qof|} overeenkomend met het par- 8101539 * » -117- 21814/JF/ts tiële toonfaseaanduidingssignaal 1.qoF, waarbij π = 1 opgewekt, door de sinusolde-tabèl 70. .
In de voorste helft .van de kanaaltijd van het berekeningskanaal CH1 wordt het laadsignaal LD3 vn1" met het resultaat, dat de inhoud 21.(qo-1)F 5 van het schuifregister 623 wordt opgeslagen in het register-C 624 en iets later wordt de inhoud qoF van het register-A 620 opgeslagen in het schuifregister 623· Bijgevolg wordt de inhoud van het register-C 624 2.(qo-1)F, terwijl de inhoud van het schuifregister 623 qoF (= 2'^.qoF) wordt. In deze kanaaltijd van het berekeningskanaal CH1 is het keuzesignaal SLC, opgewekt 10 door de tijdtelpulsgenerator 40B’ "O”, geworden en aangezien alleen het vrijmaaksignaal EN2 onder de vrijmaaksignalen EN1 tot en met EN5 ”1” is,
-. (fig. 25A) produceert de WF.SFM(1)71 een golfvormamplitudewaarde W.sinIO
||f .2. (qo-UFj, overeenkomend met het'.partiële toonfaseaanduidingssignaal 2.(qo-1)F. Met andere woorden, wordt de golfvormamplitudewaarde W.sin 10 15 (|.2.(qo-4)^, betrekking hebbend op de 20e partiële tooncomponent H20, op gewekt.
Vervolgens wekt de tijdtelpulsgenerator 40Bf in het kanaal CH2 een keuzesignaal SLC in toestand rt1rt op, en een schuifsignaal SFT ((p), (q) van fig. 29A), waardoor het keuzeorgaan 626 het uitgangssignaal qoF ( = 2^.qoF) 20 van het register-A 620 op als het partiële toonfaseaanduidingssignaal 2m.qF.
De inhoud qoF van het schuifregister 623 wordt van qoF veranderd in 2.qoF.
In deze kanaaltijd van het berekeningskanaal CH2 wekt, aangezien het vrijmaaksignaal EN2 nog steeds in de toestand "1" is, de WF.SFM (1)71 een golfvormamplitudewaarde W.sinIO [|r.qoF "J op, welke overeenkomt met het partiële / « 25 toonfaseaanduidingssignaal qoF. Met andere woorden wordt de golfvormampli tudewaarde W.sin 10 [·£ .qoFj betrekking hebbend op de 10e partiele tooncomponent H10 berekend.
Daarna wordt in een kanaaltijd van het berekeningskanaal CH3 het keuzesignaal SLC .••"O" en alleen het vrijmaaksignaal EN3 wordt "1" zodat 30 de WF.SFM(2)72 een golfvormamplitudewaarde W.sin 12 [^.2(qo-l]}F opwekt, welke overeenkomt met het partiële toonfaseaanduidingssignaal 2(qo-1)F.
j?.2(qo-1jF, betrekking hebbend op de 24e partiële tooncomponent H24, berekend.
Daarna wordt in een kanaaltijd van het berekeningskanaal CH4 een 35 laadsignaal LD2 in de toestand "1tt uitgevoerd door de tijdtelpulsgenerator 40B*. Op dit tijdstip, wekt, aangezien het keuzesignaal SLA voor de selec-tieorganen 627 en 628 "0” is, het optelorgaan 629 een uitgangigF’ + nqF = qoF + qoF s 2.qoFj, met het resultaat, dat de inhoud van het register-B 621 bijgewerkt zal worden tot 2qoF. Tegelijkertijd, wekt,, aangezien alleen 8101539 * -118- 21814/JF/ts het vrijmaaksignaal EN1 ”1” wordt gemaakt, de sinusoid© tabel 70 een sinusamplitudewaarde sin ii2·^ op, welke overeenkomt met de partiële toonfaseaanduidingssignaal 2.qoF. Met andere woorden, wordt de sinusamplitudewaarde sin |i^. 2. qoÈj, betrekking hebbend op de tweede partiële tooncom-5 ponent H2 opgewekt.
Daarna worden ook in de berekeningskanalen CH5 tot en met CH7 signalen qF, nqF, en 2m.qF gevormd voor het opwekken van vooraf bepaalde partiële tooncomponenten ( H28, H12 en H52), getoond in tabel 15A.
Zoals hierboven beschreven, kan de schakeling,getoond in fig. 28 10 één accumulator besparen in vergelijking met die getoond in fig. 22, die wordt gebruikt voor het vormen van de signalen qF, nqF en 2m.qF. ζ->, Wanneer verschillende partiële tooncomponenten worden berekend op de wijze, zoals getoond in de tabellen 15b tot en met 15F, worden de keuzesignalen SLA , de laadsignalen LDO tot en met LD3 etc. opgewekt door 15 de tijdtelpulsgenerator 40B’ in overeenstemming met de tijdsdiagrammen, getoond in de 29B tot en met 29F, zodat beschrijving van de werking onder deze omstandigheden niet zal worden gegeven.
Een andere uitvoeringsvorm van een gedeelte, dat informatie ENV.
Cn vormt.
20 Fig. 30 toont een andere uitvoeringsvorm van een gedeelte, omvat tende een harmonische coëfficiëntgenerator 90B, voor het opwekken van een harmonische coëfficiënt Cn, een omhullende golfvormgenerator 100 en een vermenigvuldigorgaan 110, getoond in fig. 22. Deze gemodificeerde uitvoeringsvorm, kan informaties ENV.Cn opwekken, welke zijn voorzien van ver-(A 25 schillende omhullende golfvormen voor respectieve partiële tooncomponenten.
Zoals bijvoorbeeld getoond door een kromme A in fig. 31 is het mogelijk in overeenstemming met de orden van respectieve partiële tooncomponenten een on^iullende golfvorminformatie ENV.C1 van het.constante toontype of een omhullende golfvorminformatie ENV.C1 van het percussieve toontype op 30 te wekken, zoals getoond door een kromme B. dit resultaat kan worden verkregen door het sequentieel accumuleren van een increment ( of decrement) informatie Th'IXJ tot het tijdstip, dat informatie tZ- t samenvalt met de tijdsinformatie'TXMj( waarbij M de discriminatie vertegenwoordigt van segmenten van respectieve golfvormen en X. [Mjgemeenschappelijk is met betrek-35 king tot orden van alle partiële tooncomponenten ) in overeenstemming met de increment ( of decrement) informatie Δη [.M^van de informatie ENV.Cn, gegeven aan respectieve partiële tooncomponenten in overeenstemming met de toonkleuren, ingesteld door het toonkleuringsinstelorgaan 80 en de tijdsinformatie T(X|, die de tijdslengte definieert van een segment als een 8101539 * y -119- 21814/JF/ts aanval, een eerste verval, een aanhouden en een tweede verval van dergelijke omhullenden.
De principiële elementen van dit gedeelte zijn dus een constante geheugeneenheid 970 die de incrementinformatie£ n |mJ en de tijdsinformatie 5 ^[[Mjopslaat, een accumulatoreenheid 980, die de sequentiële accumulatie uitvoert van de incrementinformatie Δη [Mjen de geaccumuleerde waarde ^jln (Xfdaarvan opwekt als amplitudeinstelinformaties ENV.Cn betrekking hebbend op respectieve partiële tooncomponenten en een stuureenheid 990 voor het opwekken van verschillende stuursignalen, die de sequentiële 10 accumulatie van de incrementinformaties An tMjovereenkomend met de partiële tooncomponenten synchroon met de berekeningstijdtelling van de respectieve { , partiële tooncomponenten stuurt.
In fig. 30 is de constante geheugeneenheid 970 samengesteld uit een Δgeheugeninrichting 9700 en een ~Cgeheugeninrichting 9701, waarbij de 15 geheugeninrichting 9700 de geheugenblokken MBo omvat met betrekking tot de typen toonkleuren, die kunnen worden ingesteld door het toonkleurings-instelorgaan 80 C fig. 22), zoals getoond in de volgende tabel 37. Elk van de geheugenblokken MBo tot en met MBn omvatten subgeheugenblokken SMBo tot en met SMB3, overeenkomend met de respectieve omhullende segmenten van 20 de aanval, het eerste verval, het aanhouden en het tweede verval. Respectieve subgeheugenblokken SMBo tot en met SMB3 worden voorzien van geheugenadres-sen 'M” tot en met "128", overeenkomend met de partiële tooncomponenten H1 tot en met H128, zoals getoond in tabel 38. Op elk geheugenadres is een increment ( of decrement)informatie AnCM^per tijdseenheid opgeslagen, be-£ 25 trekking hebbend op de informatie ENV.Cn van een gegeven partiële tooncompo- nent Hn. In dit geval, vertegenwoordigt het symbool "M" respectieve omhullende segmenten van de aanval, het eerste verval, het aanhouden en het tweede verval. M = 0 vertegenwoordigt het segment van de aanval.' , M = 1, dat van het eerste verval, M = 2, dat van het aanhouden, en M=3 dat van 30 het tweede verval. Wanneer voorzien van toonkleurinformatie TB van het toonkleuringsinstelorgaan 80 als een bovenorde adressignaal, duidt de geheugeninrichting 9700 een overeenkomend met de ingestelde toonkleur aan onder de geheugenblokken MBo tot en met MBn, terwijl wanneer een seg-mentaanduidingssignaal M ( dat later wordt beschreven), dat een omhullende 35 segment vertegenwoordigt, wordt toegevoerd als een middenorde adressignaal, een van de subgeheugenblokken SMBo tot en met SMB3 wordt aangeduid. Verder, wanneer een ordesignaal ADn ( dat later zal worden beschreven), synchroon met de berekeningstijdtelling van elke partiële tooneomponent Hn wordt gegeven als een benedenorde adressignaal, wordt een informatie Δη ( M) benut 8101539 τ % -120- 21814/JF/ts voor het vormen van een informatie ENV.Cn opgewekt volgens de orde n van elke partiële tooncomponent Hn.
Tabel 37.
5 | j j T
geheugenblok I toonkleuringsinstel- subgeheugenblok 1 segmentaan-I duidingssig- MB informatie TS SMB naai
M
to SMBO M = 0 ^ (aanval) __ m = 1 MBO TSO (eerste verval) SMB2 M = 2 (aanhouden) SMB3 M = 3 20 (tweede verval) SMBO M = 0 MB1 TS1 SMBl M = 1 C) 25 SMB2 M s 2 SMB3 M 3 • · * 1 · * 30.
• # · SMBO M B 0 MBn· TSn SMBl M = .1 35 _SMB2__M = 2 SMB3 M = 3 *- - - J I __________ I *1 81015 39 * wr -121- 21814/JF/ts
Tabel 38.
^ subgeheugenblok geheugenadres geheugeninhoud ordesignaal SMB Λ η [M] ADn - __ _ _ 2 Ap2 • t · 10 ...
• · · f 8 ^8 TÖÏ AD8 'J SMBO ïö -ώ 10 Tol ADI 0 (aanval) *2 ^ 12 ™ ADl2 15 14 -£14 [03 AD14 Ö6 2ΓΪ6 CÖ1 AD 16 .
20 20 [03 AD20 • · · « * · 20 ...
112 112 [03 AD112 Ï28 128 CÖ1 ADI 2 8
χ j. . [ij ADI
SMBl r 25 ( J (eerste verval) · · * • · * _" 128 128 ÏIÏ AD128
~~ 1 1 [23 ADI
SMB2 ^ (aanhouden) • « * _~~ 128 128 [23 AD128
_1__1 [33__ADI
_2__2 [33__AD 2 35 SMB3 (tweede verval) · • · · ~ 112 112 [33 AD112 __128_ 128 [33 AD128 81 0 1 5 39 ___ -·» > -122- 2l8m/JF/ts
Gelijksoortig aan de Ageheugéninrichting 9700 heeft de f'geheugen-inrichting 9701 geheugenblokken MBo tot en met MBn., oveEeenkomend met de typen toonkleuren, die kunnen worden ingesteld door het toonkleuringsinstel-orgaan 80, zoals getoond in de volgende tabel 39· Elk van deze geheugen-5 blokken MBo tot en met MBn heeft geheugenadressen [bj tot en met M. overeenkomend met respectieve omhullendesegmenten , waarbij elk geheugen-adres een tijdsinformatie 'CQi'Jopslaat, welke de tijdslengte bppaalt van een overeenkomstig.omhullendesegment '·. Wanneer naar de geheugeninrichting 9701 een toonkleuringsinstelinformatie TS wordt gevoerd door het toonkleu-10 ringsinstelorgaan 80, als een bovenorde adressignaal, en wanneer een segment-aanduidingssignaal M wordt toegevoerd als een benedenorde adressignaèl, wordt een tijdsinformatie Z[mJopgewekt, welke de tijdslengte bepaalt van elk segment, overeenkomend met de ingestelde toonkleur.
15 tabel 39.
jgeheugen- toonkleurings- geheugenadres segmentaandui- geheugen- blok MB’ instelinforma-·'. dingssignaal inhoud ·
tie TS M LMJ
20 0 (aanval) .__M - 0__L£2_ MBO TS0 1 (eerste verval)__M = 1____[^-3 2 (aanhouden)__M = 2__3 3 (tweede verval) M - 3 [3] l ) 25 Q M = 0 [03- MBl TS1 1__M 1__Lil- _2__M = 2__[23 3 M = 3 [33 30----:- " • * * * * .
.
35 * * ’__*__* ----- - M - 0 [0 3
MBn TSn 1_ M = 1 LIL
_2__M = 2__C23 _3_ M = 3__[33 81 0 1 5 39, _—— — - -123- 21814/JF/ts
Het meest significante bit van de toonkleuringsinstelinformatie TS, opgewekt door het toonkleuringsinstelorgaan 80, wordt " 1", wanneer een informatie ENV.Cn met een omhullendegolform i van een continueitoontype ( A van fig. 31) wordt aangeduid, terwijl het meest significante bit "0" 5 wordt, wanneer een informatie ENV.Cn met een omhullendegolfvorm van een pereussief type (B van fig. 31) wordt aangeduid. Wanneer de informatie ENV.Cn met de omhullende golf vorm» van het continue toontype wordt aangeduid, is het noodzakelijk de waarde van een incrementinformatie 4n (2) van een segment van het aanhouden op [Oj in te stellen, omdat voor een segnent 10 van het aaihouden het noodzakelijk is het aanhouden te handhaven, totdat een toets wordt losgelaten. Vanwege deze reden , worcfen onder de geheugen-f blokken MBo tot en met MBn van de A geheugeninrichting 9700 respectieve * adressen van een subgeheugenblok SMB2 van een geheugenblok, betrekking hebbend op de omhullendegolfvorm van het continue toontype ( het meest 15 significante bit van dit geheugenblok wordt aangeduid door de toonkleuringsinstelinformatie TS in de toestand *1”)een incrementinformatie An (2) van [ö^j opgeslagaiwaarbij het segmentaanduidingssignaal M van het subgeheugenblok SMB2 wordt aangeduid door een waarde , overeenstemmend met het aanhouden.
20 De stuureenheid 990 omvat een stuurpulsgenerator (CPG) 9900, die een ordesignaal ADn opwekt voor het uitlezen van informaties Δn [M],over-eenkoraend met de orden van respectieve partiële tooncomponenten van de geheugeninrichting 9700 en signalen S1 tot en met S3, é\ tot en met é3, SL2 tot en met SL4 voor het sequentieel accumuleren van de informatie η M 25 voor respectieve orden, een teller 9902 ,die het aantal laagfrequentê pulsen ei 10 (periode t),opgewekt door een laagTrequent oscillator 9901, telt, teneinde een tijdslengtéinformatie £t,die de tijd van de respectieve omhullendaegmenten vertegenwoordigt, op te wekken, een vergelijker 9903» die de tijdslengtéinformatie V t vergelijkt met een tijdsinformatie m 30 opgewekt door de ~C geheugeninrichting 9701 bij elk omhullendesegment en een samenvallingssignaal EQ in de toestand " 1" opwekt, wanneer beide tijdin-formatiessamenvallen met elkaar, een teller 9907 die,wordt teruggesteld door een toets-aan puls KONPmet een smalle breedte, opgewekt door een monostabiele multivibratorschakeling (MM) 9904,synchroon met het opbouwen 35 van een toets-aan signaal KON, opgewekt door toetsindrukking en daarna het aantal samenvallingssignalen EQ, uitgevoerd door de vergelijker 9903 telt woor het opwekken van het hiervoor genoemde segmentaanduidingssignaal M, een decoder 9908 die het feit detecteert, dat het segmentaanduidingssignaal M wordt, hetgeen het aanhouden vertegenwoordigt en een decoder 81 01539 -121»- 21814/JF/ts Λ * 9909» die het feit detecteert, dat het segmentaanduidingssignaal M wordt, hetgeen het tweede verval vertegenwoordigt.
De teller 9902 wordt teruggesteld, wanneer (a) de toets-aan puls KONP, uitgevoerd door de monostabiele multivibratorschakeling 9904 bij het 5 begin van indrukking van de toets, '(b) een toets-uit puls KOFP, opgewekt door de monostabiêle multivibratorschakeling (MM) 9906,synchroon met het afbouwen van het toets-aan signaal, veroorzaakt door het loslaten van een toets en (c) het samenvallingssignaal EQ, opgewekt door de vergelijker 9903 wanneer de tijdslengteinformatie ZZt samenvalt met de tijdsinformatie TZmJ, 10 worden toegevoerd als een terugstelsignaal drm.v. een OF-poortschakeling 9910. I dit geval wordt voorkomen, dat de teller 9902 een laagfrequente puls ^ 10 toevoert naar de teller 9902 door middel van een EN-poortschakeling 9912 door een uitgangssignaal MAX (rt0M-signalen) en een NEN-poortschakeling 9911, die het feit detecteert, dat Hertelling TLt van de teller 9902 een 15 maximale waarde heeft bereikt, voor zover geen van de signalen KONP, KOFP en EQ wordt gegeven als het terugsignaal voor de telling ( tijdslengteinformatie 2Γ t) van de teller 9902 de maximale waarde bereikt (alle bits zijn ”1”). Overeenkomstig wordt de teller 9902 gestopt in de toestand, die de maximale waarde toont.
20 De telling ( segmentaanduidingssignaal Μ) van de teller 9902. wordt bijgewerkt (a), wanneer een incrementsignaal in de toestand M1" wordt toegevoerd door middel van een EN-poortschakeling 9915 en een OF-poortschake-ling 916, wanneer de vergelijker 9903 een samenvallingssignaal EQ opwekt, met uitzondering van de condities (c) en (d) die hierbeneden worden beschre-^ 25 ven en (b) in een toestand, waarin het meest significante bit van de toonkleuringsinstelinformatie TS M1" is, wanneer de toets-uit puls KOFP wordt toegevoerd naar de teller door middel van een EN-poortschakeling 9917 en de OF-poortschakeling 9916 als een incrementsignaal INC.
Conditie (c).
30 In deze conditie wekt, aangezien het meest significante bit van de toonkleuringsinstelinformatie TS "1" is, de decoder 9908 een detectie-signaal DM2 op ( dat wil zeggen het segmentaanduidingssignaal Μ heeft een waarde [2]].) en een NEN-poortschakeling 9913 wekt een signaal Z in de toestand "O" op. Met andere woorden wordt'ide opwekking van informatie 35 ENV.Cn van de omhullendqgolfvorm van het continue toontype aangeduid en het geldende omhullend®egment is het aanhouden.
Conditie (d).
In deze conditie wekt de decoder 9909 een detectiesignaal DM4 op (het segementaanduidingssignaal heeft een waarde l4J ) en een invertor 8101539 * -* -125- 21814/JF/ts 9914 wekt een uitgangssignaal DM4 in de toestand "O" op. Met andere woorden, wordt de opwekking van de informatie ENV.Cn van alle omhullende segmenten tot en met het tweede verval gecompleteerd.
Op dit tijdstip wordt de EN-poortschakeling 9915 onwerkzaam gemaakt, 5 zodat het samenvallingssignaal EQ, opgewekt door de vergelijker 9903, niet zal worden toegevoerd naar de teller 9907·
Vanwege deze reden stelt, wanneer het toonkleuringsinstelorgaan 80 de opwekking aanduidt van omhullendegolfvorminformatie van het continue toontype ENV. Cn, bijvoorbeeld de toevoeging van het toets-aan 10 signaal KON,de tellers 9902 en 9907 terug. De tijdslengteinformatie SLt, uitgevoerd door de teller 9902,wordt dus nul en daarna begint de teller 9902 het aantal laagfrequente pulsen d10 te tellen, teneinde een sequen- f · tieel toenemende tijdslengteinformatiett op te wekken. Hët segmentaandui-dingssignaal M, uitgevoerd door de teller 9907 wordt eveneens nul, waardoor 15 een tijdsinformatie ~L[O^Jbetrekking hebbend op een aanval, overeenkomend met de toonkleureninstelinformatie TS,wordt uitgelezen van de X geheugen-inrichting 9701. Deze tijdsinformatie ZjjpJ,betrekking hebbend op de aanval wordt door de vergelijker 9903 vergeleken met de tijdsleneteinformatie £t, uitgevoerd door de teller 9902. Wanneer £t s Ttoj wekt de verge- 20 lijker 9903 een samenvallingssignaal EQ op. Daarna wordt de teller 9902 teruggesteld door dit samenvallingssignaal EQ, terwijl tegelijkertijd de telling van de teller 9907 wordt ^bijgewerkt met het resultaat dat het segmentaanduidingssignaal M "1w wordt. Overeenkomstig wekt de teller 9902 opnieuwt. de tijdslengteinformatie £-t op, die sequentieel toeneemt vanaf nul. f \ 25 Anderzijds wekt de ~Cgeheugeninrichting 9701 een tijdsinformatie Till, op, betrekking hebbend op het eerste verval, overeenkomend met het segmentaanduidingssignaal M in de toestand M1W. Wanneer £t gelijk wordt aan T. Cl] na een tijdsverloop, overeenkomend met de tijdsinformatie ~£~t-lï wekt de vergelijker 9903 opnieuw een samenvallingssignaal EQ op, teneinde 30 de teller 9902 terug te stellen. Tegelijkertijd daarmee, wordt de inhoud van de teller 9907 bijgewerkt, zodat het segmentaanduidingssignaal M Γ2j wordt. Daarna wordt een tijdsinformatie~rt2], betrekking hebbend op het aanhouden, uitgelezen uit de ~C geheugeninrichting 9701. Deze tijdsinformatie "Zj2] wordt,door de vergelijker 9903 vergeleken met een tijdsleng-35 teinformatie Σ t, uitgevoerd door de teller 9902.
Wanneer ^.t gelijk wordt aanTT^J na een tijdsverloop, overeenkomend met de tijdsinformatieTX2J, wekt de vergelijker 9903 een samenvallingssignaal EQ op. Dit samenvallingssignaal EQ bij een aanhouden, waarbij het segmentaanduidingssignaal M M2" is, zal niet worden toegevoerd naar de 8101539 ΐ * -126- 21814/JF/ts teller 9907, maar alleen worden toegevoerd naar de teller 9902 als een terugstelsignaal, aangezien het uitgangssignaal Z van de NEN-poortschake-ling 9913 "0" is. De teller 9907 houdt dus het segmentaanduidingssignaal M van Γ21 en wekt dit op zoals het isr. Anderzijds begint de teller 9902 5 opnieuw met het tellen van het aantal laag frequente pulsen <ζΠ0 vanaf de terugsteltoestand. Daarna wordt, wanneer een toets-uit puls K0FP wordt opgewekt c de raonostabiele multivibratorschakeling 9907 als een resultaat van het losla/ten van de toets, de inhoud van de teller 9907 bijgewerkt door de toets-uit puls K0FP, zodat het segmentaanduidingssignaal M "3” wordt.
10 Ook de teller 9902 wordt teruggesteld door de toets-uit puls K0FP.
Wanneer het segmentaanduidingssignaal M is bijgewerkt tot ts.
¢- ,4 wekt de geheugenschakeling 9701 nu een tijdsinformatie T DO op, Welke betrekking heeft op het tweede verval. Deze tijdsinformatie TpQ wordt door de vergelijker 9903 vergeleken met de tijdslengteinformatie J£t.
15 Na een tijdsverloop, overeenkomend met de tijdsinformatieT[31 » wordt £t gelijk aan X C3l · Daarna wekt de vergelijker 9903 een samenvallings-signaal EQ op, welk het segmentaanduidingssignaal M bijwerkt tot [k] en de teller 9902 terugstelt en de teller 9902 stopt in een toestand, waarin de telling ΣΓ t een maximale waarde toont, totdat deze wordt voorzien van 20 de toets-aan puls Κ0ΝΡ, betrekking hebbend op een nieuw ingedrukte toets.
Ook de teller 9907 stopt in een toestand, waarin de telling ervan M = HMW totdat een toets-aan puls Κ0ΝΡ, betrekking hebbend op een volgende nieuw ingedrukte toets, wordt toegevoerd.
Zoals kan worden opgemerkt aan de hand van de voorgaande beschrij-/'"> 25 ving, kunnen de schakelingscomponenten van de stuureenheid 990 met de uit zondering van de stuurpulsgenerator 9900 worden beschouwd als een tijdtel-orgaan, dat de tijd en lengte bppaalt van respectieve elementen in overeenstemming met de tijdsinformatiest[Ö] tot en met X [3] .
De stuurpulsgenerator 990 wekt een ordesignaal ADn op, welk in-30 formatie An ^^overeenkomend met elke partiële tooncomponent Hn, berekend door respectieve berekeningskanalen CHO tot en met CH7 van de Δ geheugen-inrichting 9700 en signalen S1 tot en met S3 en SL2 tot en met SL4,die noodzakelijk zijn voor het sequentieel accumuleren van informaties Δη (kQ voor., orden van respectieve partiële tooncomponenten en accumuleringsaandui-35 dingssignalen «Π, é2 en d3· In dit geval, zijn, aangezien de grondfrequentie f van het 'opgewekte muziektoonsignaal en de orden van de partiële·tooncomponenten, die dienen te worden berekend in een tijdsband in één periode van het muziektoonsignaal niet gelijk zijn, evenals de tijdtelpulsgenerator ItOB van de voorgaande uitvoeringsvorm de stuurpulsgenerator 900 voorzien van 81 01539 1 r -127- 21814/JF/ts « van de klokpuls 4A, getoond in fig. 22, en berekeningskringloopsignaal SNC, een frequentiegëtal F en een geaccumuleerde waarde qF, en wordt ontworpen op basis van dezelfde beschouwing als die voor de tijdtelpuls-generator 40B.
5 De fig. 32A tot en met 32F tonen tijdsdiagrammen van verschillende signalen, uitgevoerd door de stuurpulsgenerator 9900 wanneer respectieve partiële tooncomponenten op een wijze, zoals getoond in de tabellen 15a tot en met 15f,worden berekend.
De accumuleringseenheid 980, getoond in fig. 30, omvat een optel-10 orgaan 9800 een verdeelorgaan 9801, keuzeorganen 9802 «tot en met 9804, schuifregisters 9805 tot en met 9809 en keuzeorganen 9810 tot en met 9812. v/ v De schuifregisters 9805 tot en met 9809 slaan de geaccnmuleerde waardeilTAn £mIvan de incrementinforaaties in [*M/van orden van respectieve partiële tooncomponenten op. Van deze schuifregisters, slaat het schuifre-15 gister 9805 de geaccumuleerde waarde ΓΑη CmJop, (waarbij n s 1 tot en met 8), overeenkomend met een partiële tooncomponent Hn (waarin n = 1 tot en met 8) met een bemonsteringsfrequentieverhouding J$n van 1/4, dat wil zeggen een berekeningsperiode van 4/fCA = 1/10 fflz en omvat een acht traps schuifregister 9805 dat wordt gestuurd door het accumuleringsaanduidings-20 signaal 41. Het schuifregister 9806 slaat een geaccumuleerde waardeC^n CKI op,(waarbij n = 10, 12, 14, 16) van een partiële tooncomponent Hn,(waarin n = 10, 12, 14, en 16) met een bemonsteringsfrequentieverhouding fin van 1/2 , dat wil zeggen een bemonsteringsfrequentie van 2/fCA = 1/20 kHz, waarbij het vier traps schuifregister 9806 wordt bestuurd door het accu-Λ v 25 muleringsaanduidingssignaal 42.
De schuifregisters 9807 tot en met 9809 slaan geaccumuleerde waarden ΣΓδπ [Mj( waarbij n = 20, 24, 28, 32, en 40, 48, 56, 64 en 80, 96, 112, 128) op, welke overeenkomen met partiële tooncomponenten Hn ( waarin n s 20, 24, 28, 32 en 40, 48, 56, 64, en 80, 96, 112, 128) met een beraon-30 steringsfrequentieverhouding βn van ”1", dat wil zeggen, een berekenings-frequentie van 1/fCA = 1/40 kHz.
Van deze schuifregisters, slaat het schuifregister 9807 een geaccumuleerde waarde ΣΤ Δ n £Mjop, waarbij het aantal orden n = 24, 28, en 32, slaat het schuifregister 9808 een geaccumuleerde waarde Σαπ tMÜ op, waarbij 35 het aantal orden n = 40, 48, 56 en 64 en slaat het schuifregister 9809 een geaccumuleerde waarde Γλπ£)$op, waarbij het aantal orden n = 80, 96, 112 en 128. Elk van deze schuifregisters 9807 tot en met 9809 omvat een vier-traps schuifregister, dat wordt gestuurd door het accumuleringsaanduidings-signaal 43.
8101539 Λ * -128- 21814/JF/ts
Het verdeelorgaan 9801 werkt voor het verdelen van het uitgangssignaal van het optelorgaan 9800 onder de uitgangsklemmen .»0 tot en met 4 ervan, overeenkomend met de Inhoud [oj tot en met [4}van het keuzesignaal S1 en de keuzeorganen 9802 tot en met 9804 en 9812 kiezen ingangsklemmen, 5 aangeduid door dezelfde getallen als de inhoud van de keuzesignalen SL2 tot en met SL4, S2, S1 en S3·
Acoumulering van de incrementinformaties An [Mjwordt uitgevoerd door het geschikt opwekken van de keuzesignalen S1, SL2 tot en met SL4 en de accumuleringsaanduidingssignalen tot en met ^3 door een schakeling, 10 omvattende de schuifregisters 9805 tot en met 9809, het optelorgaan 9800, het verdeelorgaan 9801 en de keuzeorganen 9802 tot en met 9805. ï' h De accumuleringsbewerking van A n Lm] zal in grote lijnen als volgt worden aangegeven.
De accumulering van de incrementinformaties Λn[M] van respectieve 15 orden worden sequentieel uitgevoecd op een in de tijd gedeelde basis. In principe worden voorafgaand geaccumuleerde waarden£ftn[tójdie zijn opgeslagen in de respectieve schuifregisters 9805 tot en met 9811 tcègevoerd naar een ingangsklem B van het optelorgaan 9800, worden incrementinformaties&n M van dezelfde orden als de geaccumuleerde waarden£an L1¾ uitgelezen uit de 20 geheugeninrichting 9700 en daarna toegevoerd naar een ingangsklem A van het optelorgaan 9800 en daarna worden beide ingangen bij elkaar opgeteld voor het verkrijgen van de geaccumuleerde waarde £ An fMjdie sequentieel varieert. Een nieuwe geaccumuleerde waarde pin £Mj+ Δη [Mfj, uitgevoerd door het optelorgaan 9800, wordt toegevoerd naar en opgeslagen in de oor-25 spronkelijke schuifregisters 9805 tot en 9809 middels het verdeelorgaan 9801 ( gedeeltelijk'fdoor middel van de keuzeorganen 9802 tot en met 9804) totdat de volgende berekeningstijdtelling wordt bereikt.
Er zijn in totaal 24 typen incrementinformaties Δη £Mj ,die overeenkomen met ée berekende partiële tooncomponenten H1 tot en met H8, H10, ΗΊ2, 30 H14, H16, H20, H24, H28, H32, Η4θ,Η48, H56, H64, H80, H96, H112 en H128 en teneinde informaties ENV.Cn te vormen voor de respectieve orden bij respectieve omhullende-elementen odder gebruikmaking van de 24 typen incrementinformaties Δη CM? worden de accumuleringsbewerkingen van de informaties Δη tMJuitgevoerd. Anderzijds is het, aangezien respectieve par-35 tiële tooncomponenten worden berekend in de verschillende perioden, afhankelijk van de waarden van de bemonsteringsfrequentieverhoudingen, noodzakelijk de geaccumuleerde waarden Σ^η ImJ , opgeslagen in respectieve schuifregisters 9805 tot en met 9809 parallel uit te lezen met de geaccumuleerde bewerking, hierboven beschreven en synchroon met de berekenings- 8101539 * f -129- 21814/JF/ts tijdtellingen, overeenkomend met de respectieve partiële tooncomponenten.
In het bijzonder is het noodzakelijk ; . de uitleesbewerking van de schuifregisters 9805 tot en met 9809 voor het accumuleren van de informaties Δη βφβη de uitleesbewerking van de schuifregisters 5 9805 tot en met 9809,synchroon uitgevoerd met de berekeningstijdtellingen van respectieve partiële tooncomponenten, parallel uit te voeren.
Overeenkomstig, worden in deze uitvoeringsvorm de accumulerings-perioden van de informatie ^n pagemaakt om dezelfde periode 1/fCA = 1/40 KHz te hebben als die van één berekeningskringloop Tcy en 32 kanaal-10 tijden in één berekeningskringloop Tcy worden toegewezen aan de accumu- leringsbewerkingen van de 24 typen informaties, zeals getoond in de vol-^ . gende tabèl 40, teneinde efficiënt de schuifregisters 9805 tot en met 9809 uit te lezen C schuifbewerking). De aceumuleringsbewerkingen van de informaties Δη CM} van de respectieve orden, worden uitgevoerd op de berekeningstijdtellingen van overeenkomstige partiële tooncomponenten.
Tabel 40. ________ -berekeningsraster -berekeningsraster berekeningsraster berekeningsraster 20 CF1 CF2 CF3 CF4 CH0 eerste ( Δ1 CM]) derde ' ( Δ3 Cm]) 5 e ( Λ5 CM]) 7 e ( A7 ^CHl 20'ê ΓΑ2^ΓΜ^"^0ΤΠ^4?ΐΜ!Γ80β ( Λ80 CM]) Λ“Έ5ΓΙθϊ-( AIO CM]) 14e (^IdWlCe ( ^10 CMÏT 14e ( A14 Cm3) ^CH3~ 24~ë Γ^24"ΤμΪΤ~48® (^48 [Μ]Γ 96^ ( Δ96 M) _~ ~CH4~ tweede ί Δ 2 Ίΰϊ) 4e ( A 4 ÏmIT 6a ( *6 CM]) 8e U« M) CH5 28® (Δ28 [M]) 56 e ( Δ56 [M]) 112e (Δ112 [M]) __ 30 ~EmTP-(AÏTIiÖT 16e (416 LM]) 12e ( *12 LMJ) 16e (^6 tMj) “arTlfe ( Δ32 Cm]) 64e (Δ64 [M]) 128e ( χ\128 [M])______
Bij het accumuleren van de informatie Δη C Mf vertegenwoordigt het ordesignaal ADn voor de Δ geheugeninrichting 9700 de orde, getoond in tabel 35 40, gedurende de kanaaltijden van respectieve berekeningskanalen.
Bij het vormen van de geaccumuleerde waarden Din CmIvan de incre-mertinformaties an £MJ van de orden 1 tot en met 8, wordt de inhoud van het keuzesignaal S1 nul gemaakt gedurende de kanaaltijden van vooraf bepaalde berekeningskanalen ( CH0 tot en met CH7) van het eerste tot en met het 8101539 -I * -130- 21814/JF/ts vierde berekening3raster CF1 tot en met CF4 en het accumuleringsaanduidings-signaal «51 wordt "1" gemaakt, terwijl de inhoud van de ordesignalen AD1 voor de Ageheugeninrichting 9700 overeenstemmend met de orden wordt gemaakt.
Daarna worden de inhouden van respectieve trappen van de schuifregisters 5 9805 met één trap geschoven, zodat de geaccumuleerde waarde £δπ CKJ, die is opgeslagen in de laatste trap, wordt toegevoerd naar de ingangsklem van het optelorgaan 9800 door middel van de ingangsklem. 0 en de uitgangsklem van het keuzeorgaan 9811 om opgeteld te worden bij de incrementinformatie Λ n ^Mj van dezelfde orde, die wordt uitgelezen uit de Ageheugeninrichting 10 9700 op dit tijdstip. De resulterende somO^A n tMl+ Δη ImÜ , wohdt toegevoerd naar het schuifregister 9805 door middel van de ingangs- en uit-C'% , gansklemmen van het verdeelorgaan 9801 en opgeslagen in de eerste trap van het schuifregister 9805 als een nieuwe geaccumuleerde waarde Σλη [lil
Teneinde de geaccumuleerde waarden ΣΓώη L M^van de incrementinfor-15 maties An[MJ van de orden 10, 12, 14, 16 te vormen, wordt de inhoud van het keuzesignaal S1 [ijgemaakt gedurende de kanaaltijden van vooraf bepaalde kanalen CH0 tot en met CH7, getoond in tabel 40 en het accumulerings-aanduidingssignaal ¢52 wordt ”1” gemaakt. Tegelijkertijd wordt de inhoud van de ordesignatep ADn, corresponderendde gegeven orden gemaakt. Daarna 20 wordt op dezelfde wijze als hierboven beschreven een nieuwe geaccumuleerde waardelan[M2, betrekking hebbend op een gegeven orde, berekend met een schakeling, omvattende het schuifregister 9806, het keuzeorgaan 9811 , het optelorgaan 980ft het verdeelorgaan 9801 en het schuifregister 9806.
Bij het vormen van de geaccumuleerde waarden TAntHJ van de incre-25 mentinformaties AnlMj van de orden 20, 24, 28, 32 of 40, 48, 56, 64 of 80, 96, 1t2 en T28 wordt op dezelfde wijze, zoals hierboven beschreven in de kanaAltijden van vooraf bepaalde berekeningskanalen CH0 tot en met CH7 getoond in de tabel 40, deze inhoud van het keuzesignaal S1 pQ , £3] of t«3 gemaakt ( bij de aceumuleringstijdtellingen, betrekking hebbend op 30 n s 20, 24, 28 en 32), wordt de inhoud .van het keuzesignaal S1 f2]gemaakt en de accumuleringstijdtelling betrekking hebbend op n = 4o, 48, 56, en 64 gelijk aan [3]] , terwijl bij aceumuleringstijdtellingen, betrekking hebbend op n=80,96,112, en 128 gelijk aan X.41 .worden gemaakt. Verder wordt het aecu-muleringsaanduidingssignaal «53 gelijk gemaakt aan "1", terwijl de inhoud 35 van de ordesignaal ADn corresponderend met de gegeven orden worden gemaakt.
In dit geval wordt de schakeling geconstrueerd teneinde de inhoud van de schuifregisters 9807 tot en met 9809 met het accumuleringsaandui-dingssignaal «53 te schuiven. Vanwege deze reden, wordt, teneinde de geaccu- 8101539 * ί «131- 21814/JF/ts rouleerde waarden £an [Mj van de incrementinformaties An[M]van de orden 20, 24, 28 en 32 bijvoorbeeld te vormen, de inhoud van het schuifregis-ter 9807 ( de geaccumuleerde waarde £an[Mjvan n= 20, 24, 28 en 32) uitgelezen te zamen met de inhoud van het schuifregister 9808 ( de geaccumuleerde 5 waardenΓδπ[ΜΙvan n = 40, 48, 56, en 64) en de inhoud van het schuifregister 9809 ( de geaccumuleerde waarden JanDihvan n = 80, 96, 112 en 128), waardoor de inhoud van de sbhuifregisters 9808 en 9809 worden schoongeveegd. Dit is eveneens geldig voor het geval, waarin de geaccumuleerde waarden ^ΑηΡφ van n = 40, 48, 56 en 64 of n = 80, 96, 112 of 128. Ten-10 einde dergelijke defecten te elimineren, zijn de keuzeorganen 9802 tbt en met 9804 aangebracht aan de ingangszijden van respectievelijk de schuifje . registers 9807 tot en met 9809 en onnoodzakelijke inhouden van de schuif- registers 9807 tot en met 9809 worden gehouden door middel van keuzeorganen 9802 tot en met 9804. Bijvoorbeeld worden ten tijde van het vormen van de 15 geaccumuleerde waarden Σώη Cm} de incrementinformaties Δ η C Mjvan n = 20, 24, 28 en 32 beide keuzesignalen SL3 en SL4 voor de keuzeorganen 9803 en 9804 ”0" gemaakt om de uitgangssignalen van de schuifregisters 9808 en 9809 door middel van de keuzeorganen 9803 en 9804 te cirkuleren en op te slaan. Natuurlijk wordt het keuzesignaal SL2 voor het keuzeorgaan 9805 op 20 dit moment n1" gemaakt.
De geaccumuleerde waarden ^An £kfj van respectieve partiële tooncom-ponenten, die zijn gevormd, zoals hierboven zijn beschreven, worden synchroon met de berekeningstijden van respectieve partiële tooncomponenten geselecteerd en uitgelicht uit de keuzeor«anen 9810 en 9812 door de~keuzesignalen A . J 25 S2 en S3 en uitgevoerd als de informaties ENV.Cn, die kunnen worden gebruikt voor het instellen van de amplituden van de omhullende^olfvormen, die verschillend zijn voor respectieve partiële tooncomponenten.
De .werking van de accumuleringseenheid 980 in de kanaaltijden van de respectieve berekeningskanalen CH0 tot en met CH7 kunnen eenvoudigweg 30 worden begrepen aan de hand van tijdsdiagrammen, getoond in de figuren 32A tot en met 32F. Ofschoon de voorgaande uitvoeringsvormen zijn beschreven in termen van een monofoon muziekinstrument, waarin het aantal gelijktijdig opgewekte tonen één is, is het eenvoudig een polyfoon muziekinstrument te construeren door te voorzien in middelen voor het toewijzen van 35 toonopwekking aan een aantal ingedrukte toetsen.
Zoals hierboven beschreven, omvat de werkwijze van het opwekken van een muziektoonsignaal volgens deze uitvinding de stappen van het vooraf bepalen van bemonsteringsfrequenties, die voldoen aan het bemonsteringstheorema met betrekking tot respectieve partiële tooncomponenten, die dienen 8101539 -1 * -132- 21814/JF/ts te worden berekend, het instellen van een bemonsteringsfrequentie met een hoogste frequentie onder de respectieve bemonsteringsfrequenties als een berekeningsreferentiefrequentie, het bepalen van de verhoudingen van respectieve bemonsteringsfrequenties, met betrekking tot respectieve partiële 5 tooncomponenten tot de berekeningsreferentiefrequentie, het berekenen van respectieve partiële tooncomponenten met de verhouding van één door één berekeningskanaal in een periode, die overeenkomt met de berekeningsrefe-rentiefrequentie, het combineren in één stel van een aantal partiële tooncomponenten, waarbij de som van de verhoudingen van de partiële tooncompo-10 nenten elk met een verhouding minder dan één, één niet overschreidt en het berekenen op een in de tijd gedeelde basis van de partiële tooncomponenten ( van het stel in één berekeningskanaal in een periode overeenkomend met de respectieve bemonsteringsfrequenties.
> Overeenkomstig kan het benuttingsrendement van de berekeningskana- 15 len worden verbeterd, zodat het mogelijk is een muziektoonsignaal op te wekken, welk een aantal'partiële tooncomponenten bevat, dat qua aantal groter is dan het aantal berekeningskanalen, waardoor de grootte van het instrument wordt geminiaturiseerd.
In het bijzonder, wanneer de bemonsteringsfrequenties, betrekking 20 hebbend op respectieve partiële tooncomponenten worden bepaald voor elke frequentieband van één octaafeenheid, wordt de sturing voor berekening van respectieve partiële tooncomponenten eenvoudig.
Verder.wanneer een sinusfunctie, gemodificeerd door een venster-functie, wordt gebruikt voor het berekenen van hoge orden partiële toon-
f V
25 componenten, wordt het mogelijk een groot aantal partiële tooncomponenten te berekenen met een ίuitermate klein aantal berekeningskanalen, waardoor een muziektoon wordt opgewekt, welke rijk aan toonkleuren is.
8101539

Claims (14)

1. Werkwijze voor het opwekken van een muziektoonsignaal van het type, waarbij een aantai partiële tooncoraponenten van een muziektoonsignaal, over-5 eenkomend met de toon die dient te worden opgewekt, in een aantal kanalen worden berekend en het muziektoonsignaal wordt gemaakt door het synthetiseren van de partiële tooncoraponenten, met het kenmerk, dat deze de volgende stappen omvat: het bepalen van bemonsteringsfrequenties,die voldoen aan het bemonsteringstheorema met betrekking tot respectieve partiële componenten, 10 het instellen van de bemonsteringsfrequentie met de hoogste frequentie onder de bemonsteringsfrequenties als een berekeningsreferentiefrequentie, ( > het bepalen van de verhoudingen van de bepaalde bemonsteringsfrequenties van het aantal partiële tooncomponententot de ingestelde berekeningsrefe-rentiefrequentie, het in een kanaal berekenen van een partiële tooncompo-15 nefit,waarvan de verhouding één,is in een periode, die overeenkomt met de berekeningsreferentiefrequentie, het combineren van sommige partiële tooncomponenten onder het aantal partiële tooncomponenten, waarbij de verhouding van elk minder dan een is, in een stel, waarin desom van de verhoudingen van de sommige partiële tooncomponenten één niet overschrijdt 20 en het in een ander kanaal berekenen van de partiële tooncomponenten,behorend tot dat stel op een in de tijd eedeelde ha sis in een periode overeenkomend met de respectieve bemonsteringsfrequenties.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de bemonsteringsfrequenties betreffende het aantal partiële tooncomponenten voor elke Λ y - 25 frequentieband van een vooraf bepaalde partiële toon worden bepaald.
3. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de bemonsteringsfrequenties betreffende het aantal partiële tooncomponenten worden bepaald voor elke partiële toonfrequentieband van een octaafeenheid.
4. Inrichting voor het opwekken van een muziektoonsignaal van het 30 type,omvattende een aantal kanaalorganen Ctijdsleuven CHO tót en met CH10) voor het verkrijgen van een aantal partiële tooncomponenten, overeenkomend met een muziektoon, die dient te worden opgewekt en met verschillende frequenties en organen voor het synthetiseren van de partiële tooncomponenten voor het opwekken van de muziek-35 toon, met het kenmerk, dat de inrichting verder omvat: organen voor het bepalen van de respectieve bemonsteringsfrequenties, die voldoen aan het bemonsteringstheorema met betrekking tot respectieve partiële tooncomponenten, organen (40.40B) voor het opwekken van «en herekeningsreferentiesignaal met een frequentie, die overeenkomt met de hoogste bemonsteringsfrequentie onder 81 0 1 5 39 _ * -134- 21814/JF/ts de bemonsteringsfrequenties en organen(40,40B) voor het bepalen van de verhoudin gen van de bemonsteringsfrequenties van de partiële tooncomponenten tot de frequentie van het berekeningsreferentiesignaal, waarbij ten minste één van de berekeningskanalen (tijdsleuven CHO tot en met CH10) een partiële toon-5 component berekent, waarvan de verhouding één is in een periode van het berekeningsreferentiesignaal, terwijl de resterende berekeningskanalen een aantal van de partiële tooncomponenten elk met de verhouding van minder dan één combineren in een stel, waarin de som van de verhoudingen één niet overschrijdt en het berekenen 10 op een in de tijd gedeelde basis van het stel van de partiële tooncomponenten in een periode overeenkomend met de verhouding.
/·. , 5. Elektronisch muziekinstrument, met het kenmerk-, dat dit omvat: t' u., f een toetsenbord met een aantal toetsen, middelen (Fig. $ 10, 20, 30, 40,. 50, 60, 70, fig. 22 10, 20, 30B, 40B, 50, 60B, 70, 71 tot en met 74, ^ fig. 11: 50, 61,62 tot en met 69, 70A tot en met 70K) voor het opwekken van een aantal partiële tooncomponenten met frequenties, overeenkomend met een ingedrukte toets, waarbij de partiële tooncomponenten worden verdeeld in ten minste twee groepen in overeenstemming met de frequenties van de partiële tooncomponenten en in zich herhalende kringlopen,overeenkomend met de groepen^worden opgewekt en middelen ( Fign . 5 en 22: 131 tot en met 133, 134 .tot en met 136, 137 tot en met 139, 144 tot en met 146,147 tot en met 149, 150, 152, Fig. 11: 140) voor het opwekken van een muziek-toon in overeenstemming met de partiële tooncomponenten.
6. Elektronisch muziekinstrument volgens conclusie 5, met het ken- f'-'j merk, dat de middelen voor het opwekken van partiële tooncomponenten mid delen ( fig. 5: 10, 20, 30, 40, 50, 60; fig. 22: 1Q, 20, 30B, 40B, 50, 6%: fig. 11: 50, 61, 62 tot en met 69) omvatten voor het opwekken van adressignalen, overeenkomend met de partiële tooncomponenten, waarbij elk adressignaal een waarde heeft, die toeneemt met een snelheid, die overeenkomt met de ingedrukte toets en geheugenmiddelen ( fig. 5: 70; fig. 22- 70, 71 tot en met 74; fig. 11: 70A tot en met 70K) voor het opslaan van een golfvorm in de vorm van een aantal bemonsterde waarden, welke geheugenmiddelen-zijn gekoppeld met de uitgang van de middelen voor het opwekken van adressignalen en voor het,na ontvangst van de adressignalen,opwekken van de partiële tooncomponenten, waarvan de vorm is bepaald door de opge-35 slagen golfvorm en die worden vertegenwoordigd door de golfvormbemonsterings-waarden.
7. Elektronisch muziekinstrument volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de middelen voor het opwekken van adressignalen ( fig. 5 : 1.0, 20,30, 40, 81 0 1 5 39 _________________ -ί -135- 21814/JF/ts 50, 6θ) de adressignalen op een in de tijd gedeelde basis opwekken in de zich herhalende kringlopen in overeenstemming met de groepen tot de respectieve partiële .tooncomponenten en waarbij de geheugenmiddelen ( fig. 5; 70) de partiële tooncomponenten opwekken op in de tijd gedeelde basis en dat 5 de middelen voor het opwekken van muziektonen verder accumuleringsmiddelen (fig. 5 : 131 tot en met 133) omvat voor het accumuleren van de partiële tooncomponenten in overeenstemming met de groepen en voor het uitvoeren van geaccumuleerde signalen voor de groepen, welke muziektoon wordt opgewekt in overeenstemming met de geaccumuleerde signalen.
8. Elektronisch muziekinstrument volgens conclusie 5, met het ken merk, dat de middelen voor het opwekken van partiële tooncomponenten mid-f . delen ( Fig. 22: 10, 20, 30B, 40B, 50, 60B; fig. 11: 50, 61, 62, tot en met 69) omvatten>?voor het opwtekken van adressignalen, die overeenkomen met de partiële tooncomponenten, waarbij elk adressignaal een waarde 15 heeft, die toeneemt met een snelheid,die overeenkomt met de ingedrukte toets en geheugenmiddelen ( fig. 22: 70, 71 tot en met 74; fig. 11 : J0A tot en met 70K) voor het opslaan van een aantal golfvormen, waarvan elk in de vorm is van een aantal bemonsteringswaarden, welke geheugenmiddelen zijn gekoppeld met de uitgang van de middelen voor het opwekken van adressignalen 20 en voor,het, na ontvangst van de adressignalen,opwekken van de partiële tooncomponenten, waarvan de vorm is bepaald door de opgeslagen golfvorm en welke worden vertegenwoordigd door de gölfvormbemonsteringswaarden.
9. Elektronisch muziekinstrument volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de middelen voor het opwekken yan adressignalen ( fig. 11: 50, 61 25 62 tot en met 69) onder de adressignalen ten minste twee adressignalen parallel opwekt en dat de geheugenmiddelen ten minste twee partiSe tooncomponenten, overeenkomend met de ten minste twee adressignalen parallel opwekt.
10. Elektronisch muziekinstrument volgens conclusie 5, met het ken-30 merk, dat de opgeslagen golfvorm een sinusgolf is.
11. Elektronisch muziekinstrument volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de middelen voor het opwekken van partiële tooncomponenten geheugenmiddelen ( fig. 5: 70; Fig. 22: 70 ; fig. 22: fig. 11: 70 A tot en met 70H) r. bmvatten voor het opslaan van een partiële tooncomponent en middelen 35 ( fig. 5: 10, 20, 30, 40, 50, 60; fig. 22: 10, 20, 30B, 40B, 50, 60B; fig. 11:50, 61, 62 tot en met 69) voor het uitlezen van de partiële tooncomponent . uit de geheugenmiddelen in de zich herhalende kringlopen om de partiële tooncomponenten op een in de tijd gedeelde basis op te wekken \ en dat de middelen voor het opwekken van muziektcnen middelen (fig. 5: 131 tot 81015 39 i % -136- 21814/JF/ts en met 133, 134 tot en met 136; fig. 22: 131 tot en met 133, 134 tot en met 136; Fig.11: 140) omvatten voor* het accumuleren van de partiële tooncompo-nenten, die in overeenstemming met de groepen zijn opgewekt en midd'den ( Fig. 5: 137 tot en met 139, 144 tot en met 146, 147 tot en met 149, 5 150, 152; fig. 11: 140) voor het vormen van de muziektoon, gebaseerd op de uitgangssignalen van de aocumuleringsmiddelen.
12. Elektronisch muziekinstrument volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de middelen voor het opwekken van partiële tooncomponenten middelen ( Fig. 22: 10, 20, 30B, 40B, 50, 60B ) omvatten voor het opwekken van adres-10 signalen, overeenkomend met de partiële tooncomponenten, waarbij elk adressignaal een waarde heeft die toeneemt met een snelheid, die overeen-komt met de ingédrukte toets en geheugenmiddelen ( Fig. 22: 71 tot en met 74) voor het opslaan van een sinusgolf met een vensterfunctie in de vorm van een aantal bemonsterde waarden, welke geheugenmiddelen zijn gekoppeld 15 met de uitgang vandde middelen voor het opwekken van adressignalen en voor het,na ontvangst vand e adressignalen,opwekken van de partiële tooncomponent, . die behoort tot één van de groepen, van welke partiële toon-component de vorm is bepaald door de opgeslagen sinusgolf met de vensterfunctie en waarbij de partiële tooncomponent wordt vertegenwoordigd door de 20 bemonsteringswaarden.
13. Elektronisch muziekinstrument volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de frequentie van de partiële tooncomponent verandert als een functie van de tijd, vanaf het beginpunt van de golfvorm, welk beginpunt van de golfvorm gesynchroniseerd is met een vooraf bepaald-fasepunt van de 25 grondperiode van een muziektoon, die dient te worden opgewekt en de golfvorm wordt bepaald in een periode van de grondperiode van de muziektoon.
14. Elektronisch muziekinstrument volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat één van het aantal golfvormen een sinusgolfvorm met een vensterfunctie is. 30 Eindhoven, maart 1981. 81015 39
NL8101539A 1980-03-31 1981-03-28 Werkwijze en inrichting voor het opwekken van muziektoonsignalen. NL8101539A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
JP4148480 1980-03-31
JP4148480A JPS56138794A (en) 1980-03-31 1980-03-31 Method of generating music tone signal and device for generating music tone signal

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8101539A true NL8101539A (nl) 1981-10-16

Family

ID=12609615

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8101539A NL8101539A (nl) 1980-03-31 1981-03-28 Werkwijze en inrichting voor het opwekken van muziektoonsignalen.

Country Status (5)

Country Link
US (1) US4395931A (nl)
JP (1) JPS56138794A (nl)
DE (1) DE3112936A1 (nl)
GB (2) GB2087124B (nl)
NL (1) NL8101539A (nl)

Families Citing this family (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS5748792A (en) * 1980-09-08 1982-03-20 Nippon Musical Instruments Mfg Electronic musical instrument
US5094136A (en) * 1989-01-06 1992-03-10 Yamaha Corporation Electronic musical instrument having plural different tone generators employing different tone generation techniques
US5744739A (en) * 1996-09-13 1998-04-28 Crystal Semiconductor Wavetable synthesizer and operating method using a variable sampling rate approximation
US6096960A (en) * 1996-09-13 2000-08-01 Crystal Semiconductor Corporation Period forcing filter for preprocessing sound samples for usage in a wavetable synthesizer
US6208969B1 (en) 1998-07-24 2001-03-27 Lucent Technologies Inc. Electronic data processing apparatus and method for sound synthesis using transfer functions of sound samples
JP4060993B2 (ja) * 1999-07-26 2008-03-12 パイオニア株式会社 オーディオ情報記憶制御方法及び装置並びにオーディオ情報出力装置。
JP3637871B2 (ja) * 2001-01-23 2005-04-13 ヤマハ株式会社 変調方式判別装置及び方法、復調器及び方法、オーディオ再生装置及び方法、情報記録媒体及びプログラム
US6972362B2 (en) * 2002-01-09 2005-12-06 Rohm Co., Ltd. Method and device for generating electronic sounds and portable apparatus utilizing such device and method
TWI514814B (zh) * 2004-10-20 2015-12-21 Qualcomm Inc 無線網路中之多頻帶操作
US11837212B1 (en) * 2023-03-31 2023-12-05 The Adt Security Corporation Digital tone synthesizers

Family Cites Families (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS5245321A (en) * 1975-10-07 1977-04-09 Nippon Gakki Seizo Kk Electronic musical instrument
US4205577A (en) * 1977-06-06 1980-06-03 Kawai Musical Instrument Mfg. Co. Ltd. Implementation of multiple voices in an electronic musical instrument
JPS5521041A (en) * 1978-07-31 1980-02-14 Nippon Musical Instruments Mfg Producing musical tone of electronic device and electronic musical device
JPS5532028A (en) * 1978-08-29 1980-03-06 Nippon Musical Instruments Mfg Electronic musical instrument
US4231278A (en) * 1979-04-25 1980-11-04 Kawai Musical Instrument Mfg. Co. Ltd. Adaptive computation in a digital tone synthesizer

Also Published As

Publication number Publication date
DE3112936A1 (de) 1982-01-07
GB2074358A (en) 1981-10-28
GB2087124B (en) 1984-03-21
JPS56138794A (en) 1981-10-29
JPS6220555B2 (nl) 1987-05-07
US4395931A (en) 1983-08-02
GB2087124A (en) 1982-05-19
GB2074358B (en) 1983-11-02

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8101539A (nl) Werkwijze en inrichting voor het opwekken van muziektoonsignalen.
KR930005467A (ko) 두개의 채널 사이에 비디오 신호를 분할하는 장치
US4071707A (en) Process and apparatus for improving the utilization of transmisson channels through thinning out sections of the signal band
EP2881944A1 (en) Audio signal processing apparatus
NL7903346A (nl) Digitaal signaleringsstelsel.
KR910002271A (ko) 부가신호 다중장치 및 분리장치
US7079905B2 (en) Time scaling of stereo audio
US20200358462A1 (en) High-frequency signal stimulator system
US6597208B1 (en) Digital synthesizer with coherent division
EP0003909A1 (en) Electronic musical instrument having multiplexed keying
US3450838A (en) Device modifying pitch frequency and/or articulation speed for natural speech
SU907455A1 (ru) Устройство дл определени частоты радиосигналов
JPH04358415A (ja) シンセサイズド信号発生装置
JPH04124698A (ja) モニタの補正波形発生回路
JP2961998B2 (ja) 音源装置
SU912307A1 (ru) Устройство дл сортировки предметов
JP2924366B2 (ja) 音源装置
JP2917980B2 (ja) 信号抽出装置及び方法
SU494704A1 (ru) Дисперсионный анализатор спектра
JP3541073B2 (ja) 楽音制御装置
SU1626458A1 (ru) Устройство разделени сигналов ркости и цветности
JP3993548B2 (ja) 周波数再生装置
SU849519A2 (ru) Устройство дл выделени рекуррентныхСигНАлОВ фАзОВОгО пуСКА B МНОгОКАНАльНыХ СиСТЕМАХ СВ зи
JPH07162382A (ja) 同期基準波生成装置
JP3018659B2 (ja) 楽音波形合成装置

Legal Events

Date Code Title Description
A1A A request for search or an international-type search has been filed
BV The patent application has lapsed