NL8101334A

NL8101334A - Samengestelde verpakkingsfoelie.

Info

Publication number: NL8101334A
Application number: NL8101334A
Authority: NL
Original assignee: Kureha Chemical Ind Co Ltd
Priority date: 1980-03-19
Filing date: 1981-03-18
Publication date: 1981-10-16
Also published as: DE3110247A1; JPS56139544U; US4352850A

Description

Br/bl/lh/13

Samengestelde verpakkingsfoelie.

De uitvinding heeft betrekking op een verpak-kingsfoeiie en meer in het bijzonder op een uit vijf lagen samengestelde verpakkingsfoelie met een gunstige doorzichtigheid, oppervlakteglans en grenslaageigenschappen voor gassen 5 alsmede goede thermische vervormbaarheid, thermische las-baarheid en een geschikt krimpvermogen.

Eén van de verpakkingsprocessen, waarbij de foelie volgens de uitvinding wordt gebruikt, zal onderstaand k in het kort worden beschreven. De verpakkingsfoelie wordt 10 eerst verhit tot op of boven het verwekingspunt van de foelie en wordt dan door vacuumvormen of blaasvormen.vervormd voor het verkrijgen van één of meer verdiepte of verzonken gedeelten daarin, onder toepassing van een vorm die op kamertemperatuur of lager wordt gehouden. Nadat de te verpak-15 ken voortbrengsels elk in één der verdiepte gedeelten van de verpakkingsfoelie zijn aangebracht, wordt een afzonderlijk vervaardigde onderfoelie of dekfoelie op de vervormde verpakkingsfoelie met de voortbrengsels gelegd en worden beide foelies thermisch aaneengelast, terwijl de ruimte 20 begrensd door de verdiepte.gedeelten van de verpakkingsfoelie en de onderfoelie wordt geëvacueerd- Dit verpakkings-proces verschilt van het "verpakken in een verpakkingshuid", waarbij de te verpakken voortbrengsels zelf als vorm worden gebruikt, en verschilt eveneens van een verpakkingsproces, 25 waarbij de verpakkingsfoelie vervormd wordt met behulp van een verhitte vorm en de daarna in verhitte toestand door middel van een verminderde of verhoogde druk langs de buitenomtrek van de te verpakken voortbrengsels aan deze voortbrengsels wordt gehecht. Bij de volgens de uitvinding toe-30 gepaste verpakkingswerkwijze worden de vorm en afmetingen van de verpakkingsfoelie na het vervormen van tevoren bepaald door de vorm en afmetingen van de vorm, zodat de vervormde verpakkingsfoelie verdiepte of verzonken gedeelten zal bezitten, die vrijwel gelijk zijn in afmetingen en vorm aan de 8101334 * -. * -2- te verpakken voortbrengsels. De drie dimensies van het verdiepte of verzonken gedeelte dienen iets tproter te zijn dan de overeenkomstige dimensies van de te verpakken voortbrengsels. Dit betekent, dat er tussen de verdiepte gedeelten 5 ' en de voortbrengsels een speling zal zijn, nadat de voortbrengsels in de verdiepte gedeelten zijn aangebracht om zo het evacueren langs de omtrek van dè voortbrengsels té vergemakkelijken, wanneer hét lassen wordt uitgevoerd. De aanwezigheid van een dergelijke speling veroorzaakt echter 10 het optreden van plooien (of rimpels) in een gedeelte van de verpakkingsfoelie, welk gedeelte overeenkomt met de zijden van het verpakte voortbrengsel tussen de verpakkingsfoelie en de onderfoelie. Nu bestaat er echter behoefte aan het verkrijgen van goedogende verpakte voortbrengsels 15 zonder dergelijke plooien in de zi jgedeel'ten daarvan.

Voor het verkrijgen van goedogende verpakte voortbrengsels heeft men totnogtoe gewerkt met foelies, die men na afloop van het verpakken in voldoende mate laat krimpen. Zo heeft men bijvoorbeeld gewerkt met een drie-20 lagenfoelie bestaande uit een niet-gestrekte polypropeen-laag, een met polyvinylideenchloride bekléde niet-gestrekte nylon-6-laag en een polyetheenlaag, rn.ook met een twee-lagenfoelie bestaande uit een met polyvinylideenchloride beklede niet-gestrekte nylon-6-laag en een laag van etheen-25 vinylacetaat-copolymeér.

In de gevallen dat een dergelijke samengestelde foelie werd toegepast traden, echter nadelen op. Zo werd het voorkomen van de produkten nadelig beïnvloed door het wijzigen van de dwarsdoorsnede van bijvoorbeeld verpakte 30 ham, tengevolge van het ineendrukken van de hoekgedeelten van de ham door het krimpen van de samengestelde foelie, ook werden plooien in de hoekgedeelten van de gerede verpakking veroorzaakt tengevolgé ‘van een te grote krimp van de zijden, hoewel in de zijden als zodanig geen plooien 35 optraden.

Om de nadelen van de gebruikelijke verpakkingsfoelie s te overwinnen heeft men eveneens gewerkt met een gelamineerde foelie met kleinere krimp, die in hoofdzaak 81013 3 4 » v- f » -3- bestaafc uit een harslaag welke bij de vormingstemperatuur een plastische vervorming ondergaat. Hoewel geen krimp-plooien in het bovenoppervlak van de gerede verpakking optreden, verdwijnen eenmaal in de zijden van de verpakking 5 opgetreden plooien nauwelijks. Indien verder de foelie wordt verhit ter vorming van een verdiepte of verzonken gedeelten, kan reeds door geringe spanningen een verlenging van de foelie optreden, zodat in de niet-vervormde vlakke omtreks-gedeelten van de verpakkingsfoelie plooien worden ontwik-10 keld, welke plooien na afkoeling worden gefixeerd als plooien in het lasgebied van de verpakkingsfoelie. De aanwezigheid van dergelijke plooien in het lasgedeelte van de verpakkingsfoelie doet niet alleen afbreuk aan het voorkomen maar doet ook de houdbaarheid van de verpakte produk-15 ten duidelijk achteruitgaan.

De uitvinding verschaft nu een uit vijf lagen samengestelde verpakkingsfoelie, die in lamineringsvólgorde bestaat uit: (a) een buitenlaag,, (b). een plakmiddellaag, (c) een kernlaag, (b) een plakmiddellaag en (d) een binnen-20 laag; (a) welke buitenlaag een dikte van 10-40 pm bezit en bestaat uit een verzeept copolymeer van etheen en ;vinylacetaat, dat 25-75 mol% etheeneenheden bevat en een Jverzepingsgraad van meer dan 90% heeft, 25 (b) welke plakmiddellaag een dikte van 0,1-10 pm bezit en bestaat uit een entcopolymeer van (i) 95-99,99 .gew.% van een hars gekozén uit de groep bestaande uit een polymeer van ©C-alkeen, een copolymeer van c<-alkeen en vinylacetaat en een verzeept copolymeer daarvan, en (ii) 30 0,01-5 gew.% onverzadigde carbonzuur- of onverzadigde carbon- zuuranhydride-eenheden, (c) welke kernlaag een dikte van 15-80 pm bezit en bestaat uit een polymeer gekozen uit de groep bestaande uit (i) een copolymeer van etheen en vinylacetaat, dat 85-95 35 gew.% etheeneenheden bevat, (ii) een polyetheen en (iii) een polypropeen,—en 8101334 ». * -4- (d) welke binnenlaag een dikte van 40-120 jam bezit en bestaat uit een ionomeer- dat een metaal component j en een copolymeer van c<-alkeen en acrylzuur of methacrylzuur 'bevat; 5 waarbij de totale dikte van de uit vijf lagen samengestelde 'verpakkingsfoelie 75-200 jam bedraagt en de specifieke elas- · jticiteit van de uit vijf lagen samengestelde verpakkings-!f oelie 2-6 kg/cm van de breedte van de uit vijf lagen samengestelde verpakkingsfoelie bij een verlenging van 5% en een 10 temperatuur van 50-150°C bedraagt.

De uitvinding verschaft verder een werkwijze voor het vervaardigen van de uit vijf lagen samengestelde verpakkingsfoelie.

Andere doelstellingen en voordelen van de uit-15 vinding zullen duidelijk worden uit het volgende.

Bij het onderzoek van diverse combinaties van polymeren en copolymeren, dat aan het doen van de uitvinding voorafging, werd gevonden, dat zelfs zorider gebruik te maken van een hars met een 'bijzonder hoge elasticiteit, een op 20 gunstige wijze verpakt produkt kan worden verkregen door toepassing van een vijflagenfoelie met een specifieke elasticiteit van 2-6 kg/cm breedte bij een verlenging van 2,5% en een temperatuur van 50-150°C (overeenkomend met de temperatuur van het voorafgaande vervormen ter verlenging 25 van de verdiepte of verzonken gedeelten), welke foelie als buitenlaag een foelie van een specifiek verzeept copolymeer van etheen en vinylacetaat met een gunstige doorschijnendheid en oppervlakteglans omvat, en welke vijflagenfoelie een gunstige verwerkbaarheid vertoont bij het aanbrengen 30 van één of meer verdiepte of verzonken gedeelten door diep-trekken alsmede 8101334 i · -5- een geschikt krimpvermogen.

Met betrekking tot de buitenlaag moet worden opgemerkt, dat in het geval het gehalte aan etheeneenheden minder dan 25 mol% bedraagt de doeltreffendheid van de extru-5 sie van de hars uit de smelt op nadelige wijze wordt beïnvloed, omdat het smeltpunt te dicht bij het ontledingspunt ligt, terwijl in het geval dat het gehalte daarentegen meer dan 75 mol% bedraagt of de verzepingsgraad minder dan 90% bedraagt de grens’laageigenschappen voor gassen alsmede de 10 doorzichtigheid en de oppervlakteglans van de uit het copo-lymeer vervaardigde foelie achteruitgaan.

Met betrekking tot de plakmiddellaag moet worden opgemerkt, dat in het geval het gehalte aan onverzadigd^ carbonzuur en/of anhydride daarvan minder dan 0,01 gew.% 15 bedraagt, de laag het hechtvermogen verliest, terwijl anderzijds in het geval dit gehalte meer dan 5 gew.% bedraagt het moeilijk is een dergelijke entcopolymeer te bereiden.

De kernlaag smelt bij de temperatuur van het vervormen (50-150°C) en de elasticiteit daarvan is bij een 20 dergelijke temperatuur bijzonder klein. Het bovengenoemde ‘copolymeer, dat 85-95 gew.% etheeneenheden bevat, vertoont een niet te lage smeltpunt en verschaft een foelie met een bijzonder gunstig doorschijnendheid, welke foelie dimensio-nele stabiliteit verleent aan de vijflagenfoelie als samen-25 stellende laag daarvan na het vastworden door afkoeling.

Het ionomeer van de binnenlaag is een hars, die een metaalcomponent en een copolymeer van o^-alkeen en onverzadigd alifatisch carbonzuur, bijvoorbeeld etheen en acryl-zuur of methacrylzuur, bevat, waarbij de metaalcomponent 30 bij voorkeur een verbinding van natrium of zink is. Een dergelijke metaalverbinding verleent een gunstige thermische lasbaarheid en doorschijnendheid aan de samengestelde foelie en daar de ionogene binding daarvan bij hogere temperatuur zwakker wordt en bij lage temperatuur sterker, vindt een 35 plastische deformatie daarvan bij hoge temperatuur gemakkelijk plaats en is de dimensionele stabiliteit na het vastworden door afkoeling voldoende voor de toepassing in de vijflagenfoelie volgens de uitvinding.

81 01 3 3 4 _ -6-

De samengestelde vijflagenfoelie volgens de uitvinding vindt volgens een gebruikelijkè methode, zoals co-extrusie;\ laminering na de respectieve extrusie van de samenstellende lagen of een combinatie van twee daarvan en 5 bij voorkeur in het bijzonder door co-extrusie, die als een reeks afzonderlijke trappen wordt uitgevoerd, plaats.

De samenstellende dikte van elke laag van de vijflagenfoelie volgens de uitvinding bedraagt bij voorkeur (a) 15-35 pm voor' de buitenlaag, (b) 0,1-10 pn voor elk van 10 de plakmiddellagen, (c) 35-55 jtim voor de kernlaag en (d) 50-80 pm voor de binnenlaag, waarbij in het bijzonder de dikte van de plakmiddellaag minder dan 5% van de totale dikte van de vijflagenfoelie bedraagt. Verder bedraagt de som van de dikten van de buitenlaag en de kernlaag 30-120 pm, bij voor-15 keur 50-90 pm, bedraagt de verhouding van de dikte van-lde buitenlaag tot de dikte van de kernlaag één tot twee en bedraagt de totale dikte van de vijflagenfoelie bij voorkeur 100-180 pm.

Bovendien bedraagt de temperatuur voor het vormen 20 van de verdiepte of verzonken gedeelten in de vijflagenfoelie bij voorkeur 50-l50°C, in het bijzonder 6Ö-130°C, waarbij echter moet worden opgemerkt, dat het temperatuurtraject voor liet vormen van de verdiepte of verzonken gedeelte, dat de voorkeur verdient, wisselt afhankelijk, van de soort harsen 25 in de kernlaag, zo bedraagt bij voorbeeld de onderste grens van de temperatuur voor het vormen van de Verdiepte of verzonken gedeelten ongeveer 80°C, indien de kernlaag uit poly-etheen is vervaardigd en ongeveer 110°C, indien deze uit polypropeen is vervaardigd.

30 De evaluatie van het voorkomen van de met de vijflagenfoelie volgens de uitvinding verpakte produkten werd uitgevoerd aan verpakte produkten, die verkregen waren onder toepassing van een thermisch vervormde vijflagenfoelie met verdiepte gedeelten met een inwendige diameter van 9,7 35 cm en een diepte van 2 cm en in plakken gesneden ham met een diameter van_ongeveer 9,5 cm en een dikte van ongeveer 1,8 cm als te verpakken voortbrengsels.

De uit vijf iflagen samengestelde verpakkingsfoelie 8101334 -7- volgens de uitvinding vertoonde, indien toegepast voor het verpakken van zachte voedingsmiddelen, zoals gesneden ham na het voorafgaande vervormen door dieptrekken voor het maken van diepe verzonken gedeelten;'een goede verwerkbaarheid bij 5 het dieptrekken, een goede lasbaarheid en goede grenslaag-eigenschappen voor gassen bij een gunstige doorschijnendheid en oppervlakteglans, hetgeen leidde tot een goed voorkomen bij een goede afwerking, zodat de verpakkingsfoelie bijzonder geschikt is voor het verpakken voor zachte voedings-10 middelen, zoals gesneden ham.

De uitvinding zal nader in bijzonderheden worden toegelicht aan de hand van de volgende niet-beperkende voorbeelden.

Voorbeeld I

15 De volgende vier typen harsen werden resp. met behulp van vier extrusiemachines geextrudeerd, waarbij elke geextrudeerde hars werd verwerkt met behulp van een cirkelvormig mondstuk voor de gecombineerde co-extrusie tot een buisvormige vijflagenfoelie. Een vijflagenfoelie werd ver-20 vaardigd door de buisvormige vijflagenfoelie op te blazen.

De hars voor de eerste (buiten-Haag van de vijflagenfoelie was een verzeept copolymeer van etheen en vinylacetaat, dat 32 mol% etheeneenheden bevatte en een verzepingsgraad van 98% bezat; de hars voor de tweede en vierde (plakmiddel-) 25 lagen was een entcopolymeer, dat verkregen was door 1 gew.% maleinezuurahhydride te enten op een copolymeer van etheen en vinylacetaat, dat 5 gew.% vinylacetaateenheden bevatte; de hars voor de derde (kern-)laag was een copolymeer van etheen en vinylacetaat, dat 5 gew.% vinylacetaateenheden 30 bevatte; en de hars voor de vijfde (binnen-).laag was de hars, die natrium en een copolymeer van etheen en methacryl-zuur bevatte (SURLYN 1601: merknaam van du Pont).. Na het instellen van de doorvoeren van de extrusiemachines werden de dikten van de eerste, tweede, derde, vierde en vijfde 35 lagen ingesteld op achtereenvolgens 30, 5, 40, 5 en 80 pm.

* De op deze wijze vervaardigde vijflagenfoelie werd op een vacuumverpakkingsmachine aangebracht, die voorzien was van een dieptrekinrichting.Op de machine werd de 8101334 -8- foelie met de binnehlaag daarvan in kontakt gebracht met een vlakke metaalplaat/ die op 100°C was verhit en werd de buitenlaag van de foelie in kontakt gebracht met een niet-verhitte metalen vorm met een aantal in drie evenwijdige rijen ge-5 rangschikte verdiepte of verzonken gedeelten met een inwendige diameter van 9,7 cm en een diepte van 2,0 cm, welke voorzien waren van een afvoer, die gedurende 1,5 sec met een zuigpomp werd verbonden, terwijl de zuigpomp in bedrijf was. De met behulp van de verhitte plaat verhitte foelie 10 werd zo vervormd in een met de vorm overeenkomende vorm. Vervolgens werden gesneden plakken ham in de verdiepte of verzonken gedeelten van de foelie gebracht in een hoeveelheid van zes plakken ham met een diameter van' ongeveer 9,5 cm tot een hoogte van ongeveer 1,8 cm per Verdiept gedeelte.

15 Na het aanbrengen van een onder foelie als deksel op de vér-vormde foelie met de plakken ham in de verdiepte gedeelten daarvan werd de pomp opnieuw in werking gesteld om de ruimte tussen de verdiepte gedeelten en hét deksel te evacueren, terwijl tegelijkertijd de vlakke omtreksgedeelten van de 20 vervormde foelie aan de onderfoel'ie werden gelast door externe verhitting gedurende 1,0 sec op een temperatuur van 120°C. De als deksel toegepaste onder-foelie bestond uit drie lagen, namelijk een biaxiaal gestrekte polyesterfoelie mét een dikte van 12 pm, die bekleed was met een membraanachtige 25 film van een copolymeer van vinylideénchloride met een dikte van 2pm en een film van het ionomeer (het natriumzout van een copolymeer van etheen en methacrylzuurjL met een dikte van 40 pm in de aangegeven volgorde. De onderfoelie werd op de vervormde foelie aangebracht op een zodanige wijze, dat 30 de beide ionomeerlagen met elkaar in kontakt kwamen.

Vergelijkend voorbeeld I

Hetzelfde voedingsmiddel, gesneden ham, werd op dezelfde wijze als beschreven in voorbeeld I verpakt waarbij echter de onderstaand beschreven verpakkingsfoelie en de 35 eveneens onderstaand beschreven onderfoelie (als deksel) werden gebruikt bij een temperatuur van de metaalplaat voor het verhitten van de verpakkingsfoelie van 110°C- (i) De verpakkingsfoelie bestond van bovenaf 8101334 τ 5 -9- uifc een niet-gestrekte polypropeenlaag '/ met een copolymeer van vinylideenchloride beklede niet-gestrekte polyamidelaag / polyetheenlaag met dikten van 40 / 30 / 50 pa.

(ii) De onderfoelie bestond uit een met vinyli-5 deenchloridecopolymeer beklede polyethyleentereftalaatlaag en een polyetheenlaag met dikten van 14, resp. 50 pn. Vergelijkend voorbeeld IX

Hetzelfde voedingsmiddel, gesneden ham, werd op dezelfde wijze als beschreven in voorbeeld I verpakt, waar-10 bij echter de onderstaand beschreven verpakkingsfoelie en de onderstaand beschreven onderfoelie werden gebruikt bij een temperatuur van 80°C van de vlakke metaalplaat voor het verhitten van de verpakkingsfoelie.

(i) De verpakkingsfoelie bestond van bovenaf 15 uit een laag ionomeer, natriumzout van een copolymeer van etheen en methacrylzuur / een laag van een copolymeer van vinyldeenchloride / het natriumzout van het copolymeer van etheen en methacrylzuur (SURLYN 1601: merknaam van de Pont) vervaardigd door co-extrusie bij dikten van achtereenvolgens 20 30 / 30 / 70 μια.

SAMENGEVATTE RESULTATEN VAN VOORBEELD I EN VERGELIJKENDE VOORBEELDEN I EN II.

Aan elk van 30 verpakte produkten verkregen 25 volgens voorbeeld I en vergelijkende voorbeelden I en II werd een evaluatie van het voorkomen uitgevoerd met betrekking tot de aanwezigheid eri afwezigheid van plooien aan (a) het bovenoppervlak, (b) het zijoppervlak en (c) het gelaste gedeelte, nadat de verpakte produkten gedurende drie 30 dagen op 5°C waren gehouden. De resultaten van de evaluatie blijken uit tabel A.

TABEL A

i ,. Voorkomen, plooien aan i Verpakkings- Onderfoelie ——--- O ’* foelie van bovenopp. zijopp. gelaste ge- > ----——--—— -d-eolt G- CM i Voorbeeld I A*+ B** geen 9een 9een 04 | Vergelijkend Vb.I A + C*** aanwezig geen geen

Vergelijkend Vb.II A + B geen geen aanwezig -10-

Opmerking: A betekent een laag van polyethyleentereftalaat, die met een copolymeer van vinylideenchloride is bekleed, C betekent een laag van polyethyleen en 5 B betekent een laag van lonomeer, natnumzout van een copolymeer van etheen en methacrylzuur.

SPECIFIEKE ELASTICITEIT VAN DE' VERPAKKINGSFOELIES.

De snijlijnmodules (kg/cm breedte) van elke ver-10 pakkingsfoelie van voorbeeld I en vergelijkende voorbeelden I en II werd gemeten bij een verlenging van 2,5% volgens ASTM-norm D-882, waarbij het proefstuk- een lengte van 25 cm en een breedte van 1,0 cm bezat en de verlengingssnelheid 2,5 mm/min bedroeg bij een temperatuur van de verhitte plaat 15 (bij het vervormen) + 10°C.

TABEL·' B

jVerpakkingsfoelie Temperatuur SnijUjnmodules bij verlenging ! re) van 2,5% (kg/cm breedte) 90 6.0 iVoorbeeld I 100 .4.8 110 3.8 .Vergelijkend 100 15.3 ; voorbeeld I ^0 17*7

Vergelijkend 80 1.5 voorbeeld II 90 1.0

Bij nadere beschouwing van tabellen A en B blijkt het, dat indien de verpakkingsfoelie een specifieke elasticiteit van meer dan 6,0 kg/cm breedte bezit, zoals de foelie van vergelijkend voorbeeld I, aan het bovenoppervlak van de 20 verpakte produkten plooien of rimpels optreden, terwijl indien de foelie een specifieke elasticiteit van minder dan ongeveer 2,0 kg/cm breedte bezit, zoals de foelie van vergelijkend voorbeeld II, plooien of rimpels optreden in het ❖ gelaste gedeeltë^van het verpakte produkt, terwijl indien 25 de verpakkingsfoelie volgens voorbeeld I wan de uitvinding 8101334 * - ^ ? -11- wordt toegepast, geen plooien of rimpels optreden aan het bovenoppervlak, het zijgedeelte of het gelaste gedeelte.

Uit tabel C blijken de andere fysische eigenschappen van de verpakkingsfoelies van voorbeeld I en ver-5 gelijkende voorbeelden I en II.

TABEL C

Eigenschap Voorbeeld.1. Verg^vb. I Vercf.vb.II'

Si

Doorlatendheid van zuurstof bij '30°C, 10 70 30 60% r.v— (cc/m2*24 h*atm) :ww«.rÏ)blJ 23°c 120 100 85

Gemiddelde lichtdoor- lating bij 23°C . * 90 80 85 (JIS K-6714, %)

Treksterkte bij 23°C .. 2 2.7 3.0 2.0 (ASTM D-882, kg/mm )

Verlenging, bij breuk bij 23°C (ASTM D-882, %) 400 600 400

Opmerking: * Gemeten met behulp van MOCON ΟΧ-TRAN (merknaarti) model 100 geproduceerd door Modern Controls Ine., Verenigde Staten van Amerika.

De volgens voorbeeld I vervaardigde verpakkings-10 foelie was bovendien geschikt voor het gebruik op grond-van andere eigenschappen dan de bovenbeschreven.

Voorbeeld II

Volgens eenzelfde methode als beschreven in voorbeeld I werd een andere vijflagenfoelie met de volgende 15 samenstelling door co-extrusie en blazen vervaardigd:

De buitenlaag met een dikte van 20 /urn werd gevormd uit een verzeept copolyraeer van etheen en vinylacetaat, dat 45 mol% etheeneenheden bevatte en een verzepingsgraad van 98% bezat; de plakmiddellaag met een dikte van 5 pm werd 20 gevormd uit een entcopolymeer van etheen en vinylacetaat, dat 15 gew-% vinylacetaateenheden bevatte en waarop 1 gew.% 8101334 * s- -12- zijketens van maleinezuuranhydride waren geent; de kernlaag met een dikte van 50 pm werd gevormd uit een copolymeer van propeen en etheen, dat 3,5 gew.% etheeneehheden bevatte en een smeltpunt van 145°C bezat, terwijl de binnenlaag met 5 een dikte van 80 pm werd gevormd uit hetzelfde ionomeer als bij voorbeeld I.

Onder toepassing van de op deze wijze vervaardigde vijflagenfoelie werd hetzelfde voedingsmiddel, gesneden ham, volgens eenzelfde methode verpakt» l.als beschreven in 10 voorbeeld, afgezien van het feit, dat de temperatuur voor het vervormen 110°C bedroeg.

De specifieke elasticiteit van de vijflagenfoelie van dit voorbeeld bij een temperatuur van 110°C bedroeg 2,8 kg/cm breedte bij een verlenging van 2,5%.

15 Bij de verpakte produkten, die een gunstig voor komen bezaten, werden geen plooien of rimpels gevonden aan het bovenoppervlak, het zijgedeelte of het gelaste gedeelte daarvan. De volgens dit voorbeeld vervaardigde verpakkings-foelie bezat eveneens gunstige fysische eigenschappen.

20 Voorbeeld III

Volgens dezelfde methode als beschreven in voorbeeld I werd nog een andere vijflagenfoelie vervaardigd onder toepassing van dezelfde harsen als bij voorbeeld I voor de buiten-, de plakmiddel- en de binnenlagen, terwijl 25 echter voor de kernlaag een polyetheeri met een laag soortelijk gewicht van 0,915 werd gebruikt en de co-extrusie van de harsen werd gevolgd door opblazen. De opbouw naar dikte van deze vijflagenfoelie was dezelfde als bij voorbeeld I.

De op deze wijze verkregen vijflagenfoelie 30 bezat een iets minder goede doorzichtigheid dan de foelie van voorbeeld I, maar dit verschil tussen de twee foelies vormde in de praktijk geen probleem.

Onder toepassing van de vervormde vijflagenfoe-lie werd op eenzelfde wijze als beschreven in voorbeeld I 35 gesneden ham verpakt afgezien van het feit, dat de temperatuur van de verhitte vlakke plaat 90°C bedroeg.

De op deze wijze bereide verpakte produkten bezaten een gunstig voorkomen zonder plooien of rimpels aan 8101314 -13- het bovenoppervlak, de zijde of het gelaste gedeelte.

De specifieke elasticiteit bij 90°C en een verlenging van 2,5% bedroeg 4,2 kg/cm breedte.

❖ 8101334

Claims

1. Uit vijf lagen feamengestelde verpakkingsfoe-lie bestaande uit (a) een buitenlaag, (b) een plakmiddellaag, (c) een kernlaag, (b) een plakmiddellaag en (d) een binnen- · laag in lamineringsvolgorde, waarvan 5 (a) de buitenlaag een dikte van 10-40 pm bezit en bestaat uit een verzeept copolymeer van etheen en vinyl-acetaat, dat 25-75 mol% etheeneenheden bevat en een verze-pingsgraad van meer dan 9Q% bezit, (b) de plakmiddellaag een dikte van 0,1-10 pm 10 bezit en bestaat uit een entcopolymeer dat (1) 95-99,99 gew.% van een hars gekozen uit de groep bestaande uit een polymeer van o^alkeen, een copolymeer van c^alkeen en vinylace-taat en een verzeept copolymeer daarvan, en (ill 0,01-5 gew.% onverzadigde carbonzuur- of onverzadigde carbonzuur-15 anhydride-eenheden bevat, (c) de kernlaag een dikte van 15-80 pm bezit en bestaat uit een polymeer gekozen uit de groep bestaande uit (i) een copolymeer van etheen en vinylacetaat, dat 85-95 gew.% etheeneenheden bevat, (ii) een polyetheén en (iiiX een 20 polypropeen, en (d) de binnenlaag een' dikte van 40-120 pra bezit en bestaat uit een ionomeer, dat een met'aalcomponent en een copolymeer van cf-alkeén en acryl zuur met methacrylzuur bevat; en waarbij 25 de totale dikte van de uit vijf lagen samenge stelde verpakkingsfoelie 75-200 pm bedraagt en de specifieke elasticiteit van de uit vijf lagen samengestelde verpakkingsfoelie 2-6 kg/cm van de breedte van de uit vijf lagen samengestelde verpakkingsfoelie bij een verlenging van 2,5% en 30 een temperatuur van 50-150°C bedraagt.

2. Foelie volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de som van de dikten van buitenlaag en de kernlaag 30-120 pm bedraagt.

3. Foelie volgens conclusie 2, met het kenmerk, 35 dat de som van de dikten 50-90 pm bedraagt.

4. Foelie volgens conclusie 1 of 3, met het kenmerk, dat de buitenlaag en de kernlaag een verhouding 8101334 v P -15- van de dikte van de buitenlaag tot de dikte van de kernlaag van 1 tot 2 bezitten.

5. Foelie volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de dikte van de buitenlaag 15-35 pn, de dikte van de 5 kernlaag 35-55 pn en de dikte van de binnenlaag 50-80 fm bedragen.

6. Foelie volgens conclusie 1 of 5, met het kenmerk, dat de totale dikte van de uit vijf lagen samengestelde verpakking'sfoelie 100-180 pn bedraagt. 10

7. Foelie volgens conclusie 1-6, met hèt kenmerk, dat de dikte van de plakmiddellaag minder dan 5% van de dikte van de uit vijf lagen samengestelde verpakkings-foelie bedraagt. —n 8101334