NL8101286A - Verbeterde ophanging voor een telefoon in een hoorapparaat. - Google Patents

Description

» r t » EHN 9977 1 N.V. Philips' Gloeilampenfabrieken te Eindhoven.

"Verbeterde ophanging voor een telefoon in een boorapparaat".

De uitvinding heeft betrekking qp een hoor apparaat, voorzien van een telefoon en een mikrofoon, welke telefoon is voorzien van een geluidsuitgang die is verbonden met een kanaal voor het transporteren van geluid, en waarbij de telefoon verder door middel 5 van een ophanging in het huis van het boorapparaat is gepositioneerd.

Een dergelijk boorapparaat is bekend uit het Duitse Gebrauchsmoster 77.07.822.

Het kanaal voor het transporteren van geluid in bekende boorapparaten bestaat meestal uit een dunwandig slangetje van elastisch 10 materiaal. Door dit slangetje kunnen de door de telefoon opgewekte geluidsgolven tot tuiten het boorapparaat geleid worden en aan een oor van de drager van het boorapparaat worden toegevoetd.

De telefoon wordt door middel van een ophanging op zijn plaats in het boorapparaat gepositioneerd. De telefoon maakt daartoe 15 op evenredig over het wandoppervlak van de telefoon verdeelde plaatsen, via een tussengevoegd element van een elastisch materiaal, meestal in de vorm van een uitstekende punt of in een bolvorm, mechanisch kontakt met het huis van het boorapparaat.

Bij de bekende boorapparaten heeft men, vooral bij grote 20 waarden voor de versterking, last van een terugkcppelingsverschijnsel, waardoor het boorapparaat niet meer goed funktioneert.

De uitvinding beoogt nu maatregelen aan te geven om qp eenvoudige en toch effektieve wijze deze terugkoppeling in boorapparaten tegel te gaan.

25 Het boorapparaat volgens de uitvinding heeft daartoe het kenmerk, dat het kanaal voor het transporteren van geluid in een onderdeel is aangebracht dat als een dikwandig lichaam van een elastisch dempend materiaal is uitgevoerd, welk onderdeel tevens dienst doet als enige ophanging voor de telefoon, en welke ophanging hoofdzakelijk 30 aan die zijde van de telefoon aangrijpt waar zich de geluidsuitgang van de telefoon bevindt.

De uitvinding is gebaseerd op het volgende inzicht. Uit 8101 286 ----------—~ PHN 9977 2 ♦ * onderzoekingen blijkt dat het terugkqppelingsverschijnsel voornamelijk het gevolg is van een mechanisch-akoestische koppeling tussen telefoon en mikrofoon. Door het opwekken van de geluidsgolven in de telefoon ontstaan reaktiekrachten die de wand van de telefoon in trilling 5 brengen. Deze mechanische' trillingen worden, vooral via de tot nu toe bekende ophanging van de telefoon overgebracht op het huis van het hoorapparaat. Door de trillingen van het huis van het hoorapparaat worden weer akoestische- of geluidsgolven af gestraald die, zowel buitenom als via het inwendige van het hoorapparaat de mikrofoon kunnen bereiken, 10 daarin worden gedetekteerd en door de telefoon weer versterkt worden weergegeven, waarmee de keten gesloten is. Het gevolg daarvan is een onregelmatigheid in de frekwentiekarakteristiek van het hoorapparaat bij frekwenties rond 500 Hz. Onderzoekingen hebben nu aangetoond dat men de mechanisch-akoestische overdrachtsketen, zo dicht mogelijk bij de 15 bron (d.w.z. de telefoon) moet openbreken cm deze rondgekoppelde keten zo efféktief mogelijk te doorbreken. Dit houdt in dat het eigenlijk alleen zinvol is de mechanische overdracht tussen telefoon en het huis van het hoorapparaat te verlagen.

Door volgens de uitvinding, het onderdeel dat het kanaal vormt, 20 ook als ophanging voor de telefoon te gebruiken, waartoe het dan dik-wandig dient te worden uitgevoerd, grijpt de ophanging hoofdzakelijk aan die zijde van de telefoon aan waar zich de geluidsuitlaat bevindt.

Aan deze zijde bleken de mechanische trillingen van de wand van de telefoon de laagste amplitude te hebben, zodat door deze maatregel 25 een bijzonder effektieve ontkoppeling van de telefoon ten opzichte van het huis wordt bereikt. Doordat het onderdeel als een dikwandig lichaam van elastisch dempend materiaal is uitgevoerd wordt bovendien bereikt dat de overdracht van de mechanische trillingen van het huis van de telefoon tot op het huis van het hoorapparaat verder wordt terug-30 gebracht. Dit wordt veroorzaakt doordat de trillingen in het dikwandig lichaam extra worden gedempt en geabsorbeerd. Bovendien heeft de maatregel volgens de uitvinding nog konstruktietechnische en fabrikage-technische voordelen. Vergeleken met de bekende hoorapparaten, waar het kanaal voor het transporteren van geluid en de ophanging uit 35 twee losse onderdelen bestaan, wordt de geleiding van het geluid en de ophanging in het hoorapparaat volgens de uitvinding door één enkel onderdeel verkregen hetgeen het produktieproces vereenvoudigt, versnelt en dus goedkoper maakt. Het zij vermeld dat uit de Duitse 81 01 28 5 » > EHN 9977 3 openbaarmaking 1.160.010 een hoorapparaat bekend is waarbij een onderdeel, dat het kanaal vormt voor het transporteren van geluid, eveneens aangrijpt aan die zijde van de telefoon waar zich de geluids-uitgang van de telefoon bevindt. Dit onderdeel dient echter niet voor 5 de positionering van de telefoon. De telefoon in het bekende boorapparaat kan nl. nog vrij bewegen binnen het huis. De telefoon is daarom over zijn gehele buitenoppervlak voorzien van dempende blokjes die moeten voorkomen dat de telefoon tijdens het schudden van het hoorapparaat tegen de binnenzijde van het huis van het hoorapparaat stoot.

10 Een voorkeursuitvoeringsvorm van het hoorapparaat volgens de uitvinding heeft het kenmerk, dat het onderdeel, over althans een gedeelte van zijn buitenoppervlak los aanligt tegen de binnenzijde van het huis, bij voorkeur niet klemmend. Door deze voorkeursuitvoerings-vorm wordt bereikt dat de telefoon in alle richtingen volledig geposi-15 tioneerd is, zodat de noodzaak voor additionele pos it ioner ingsmaat- regelen, die de ontkoppeling zouden kunnen verstoren, volledig ontbreekt.

Door de ophanging los, en bij voorkeur niet klemmend aanliggend tegen de binnenzijde van het huis aan te brengen wordt de dempende eigenschap van de ophanging optimaal benut waardoor de overdracht maximaal 20 kan worden teruggebracht.

Weer een andere uitvoeringsvorm van het hoorapparaat volgens de uitvinding heeft het kenmerk, dat het onderdeel is voorzien van een dunwandig gedeelte waardoor de telefoon grotendeels is ansloten. Hierdoor kan een betere bevestiging van de telefoon aan (of in) genoemd 25 onderdeel warden verkregen.

De uitvinding zal aan de hand van een aantal voorbeelden warden uiteengezet. Daartoe toont fig. 1 een eerste uitvoeringsvorm en fig. 2 een tweede uitvoeringsvorm van het hoorapparaat volgens de uitvinding.

30 Figuur 1 toont een gedeelte van een doorsnede van een hoorapparaat. In het huis 1 van het hoorapparaat is een telefoon 2 en een mikrofoon 3 opgencmen. De mikrofoon 3 is door middel van een op zichzelf bekende ophanging 4 en 5 in het huis 1 van het hoorapparaat gepositioneerd. De geluidingang 6 van het hoorapparaat is via een slange-35 tje 7 akoestisch verbonden ‘met de geluidingang 8 van de mikrofoon. Het slangetje 7 en de ophanging 5 zijn een geheel, doch noodzakelijk is dit niet. Daar de uitvinding geen betrekking heeft op de mikrofoon en/of zijn ophanging is de exakte 'uitvoeringsvorm van deze delen van het 81012 8 6 EHN 9977 4 * ' r _ hoorapparaat niet van belang en zal verder niet worden besproken.

De telefoon 2 is door middel van klemming of lijmen, of door middel van een andere verbindingsmethode, verbonden met een onderdeel 9. Dit onderdeel 9 is voorzien van een kanaal 10 en is alleen door g middel van het pijpje 11 vast verbonden met het huis .1. Het onderdeel 9 heeft een zodanige uitwendige vorm dat het los, bij voorkeur, niet klemnend aanligt tegen de binnenzijde, van het huis 1 van het hoorapparaat. De buitenafmetingen van het onderdeel 9 zijn dan ook net even kleiner dan de binnenafmetingen van het huis 1 ter plaatse waar het onderdeel 10 9 in het huis 1 is gepositioneerd. Het zij vermeld dat het niet noodzakelijk is dat het onderdeel 9 over praktisch zijn gehele buitenoppervlak tegen de binnenzijde van het huis 1 aanligt, zoals in fig. 1 en de nog te bespreken fig. 2 getoond. Het is ook mogelijk dat het onderdeel 9 over althans een gedeelte van zijn buitenoppervlak aanligt tegen de 15 binnenzijde van het huis 1. De telefoon 2 is alleen-aan het onderdeel 9 bevestigd en heeft verder geen mechanisch kontakt met het huis 1 dan alleen via het onderdeel 9. Het onderdeel 9 fungeert dan ook als enige ophanging voor de telefoon 2, welke ophanging hoofdzakelijk aan die zijde van de telefoon aangrijpt waar zich de geluidsuitgang 12 bevindt en 20 waardoor de telefoon 2 op z'n juiste plaats in het huis van het hoorapparaat wordt gepositioneerd. Het onderdeel 9 is bij voorkeur een dikwandig lichaam dat van een elastisch dempend materiaal, bijvoorbeeld rubber, is vervaardigd. De geluidsuitgang 12 van de telefoon 2 mondt uit in het ene uiteinde van het kanaal 10. Dit kanaal dient voor het 25 transporteren van de geluidsgolven. Het andere uiteinde van het kanaal 10 loopt over in een pijpje 11 dat tot buiten het huis van het hoorapparaat doorloopt. Op het tuiten het huis van het hoorapparaat uitstekende deel van het pijpje 11 is een toonbuisje 13 aangebracht. Dit toonbuisje verzorgt de geleiding van het geluid vanaf het hoorapparaat tot in het 30 oor van de drager van het hoorapparaat. Pijpje 11 is star verbonden met het huis 1. Duidelijk zichtbaar is dat het onderdeel 9 niet alleen zorgdraagt voor de ophanging van de telefoon, doch eveneens zorgdraagt voor de geleiding van het geluid van de telefoon tot buiten het hoorapparaat.

35 Fig. 2 toont een gedeelte van een doorsnede van een andere uitvoeringsvorm van het hoorapparaat volgens de uitvinding. De uitvoeringsvorm uit fig. 2 kant grotendeels overeen met die van fig. 1. Onderdelen uit fig. 1 en 2 met dezelfde verwijzingscijfers zijn dezelfde. Het onder- 81 01 286 ΕΗΝ 9977 5 deel 9 is in dit voorbeeld echter voorzien van een dunwandig gedeelte 14 waardoor de telefoon 2 grotendeels wordt crus loten.

Het zij vermeld dat de uitvinding niet alleen van toepassing is qp de hoorapparaten in de figuren getoond# doch dat de uitvinding 5 eveneens van toepassing is qp hoorapparaten die qp, niet qp de uivinding betrekking hebbende punten van de getoonde uitvoeringsvoorbeelden verschillen.

10 15 20 25 30 35 8101286 _________&

Claims (3)

1. Hoorapparaat, voorzien van een telefoon en een mikrofoon, welke telefoon is voorzien van een geluidsuitgang die is verbonden met een kanaal voor het transporteren van geluid/ en waarbij de telefoon verder door middel van een ophanging in het 5 huis van het hoorapparaat is gepositioneerd/ met het kennerk, dat het kanaal voor het transporteren van geluid in een onderdeel is aangebracht dat als een dikwandig lichaam van een elastisch materiaal is uitgevoerd/ welk onderdeel tevens dienst doet als enige ophanging voor de telefoon, en welke ophanging hoofdzakelijk aan die zijde van de telefoon aan-10 grijpt waar zich de geluidsuitgang van de telefoon bevindt.

2. Hoorapparaat volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het onderdeel over althans een gedeelte van zijn buitenoppervlak los aanligt tegen de binnenzijde van het huis van het hoorapparaat.

3. Hoorapparaat volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, 15 dat het onderdeel is voorzien van een dunwandig gedeelte waardoor de telefoon grotendeels is onsloten. 20 25 30 35 8101286