NL8101186A - Transportinrichting. - Google Patents

Description

ί * 81.5017/M/Rcfm/ sme

Korte aanduiding: Transportinrichting.

De uitvinding heeft betrekking op een transportinrichting voor langs een traject te voeren materiaal, welk traject is gevormd door een kanaalstelsel waarin een in de transportrichting verplaatsbaar meeneemelement is aangebracht.

5 Bij deze transportinrichtingen wordt meestal gebruik ge maakt van een ketting of kabel voorzien van meenemers voor het door het kanaalsysteem meesleuren van het materiaal.

Het bezwaar van deze transportinrichtingen is, dat wanneer in het kanaalsysteem bochten voorkomen, speciale hoekwielen ge-10 bruikt moeten worden terwijl in verband met eventueel blijvende rek een spaninrichting moet worden toegepast.

De uitvinding heeft tot doel een nieuwe transportinrichting van de hierboven genoemde soort te verschaffen, die bijzonder geschikt is als voedertransporteur in stallen, bijvoorbeeld voor het 15 voederen van mestvarkens of koeien. Met een dergelijke voedertransporteur kan het uit een silo of andere voorraadhouder komende voedsel over een groot aantal voederplaatsen bijvoorbeeld in een stal, worden verdeeld. Een transportinrichting voor dit doel en van de aan het begin vermelde soort is volgens de uitvinding daardoor 20 gekenmerkt, dat het meeneemelement een met opeenvolgende gelijke dwarsdoorsneden continu doorlopend gebogen schraaporgaan is, dat met een vasie steek telkens met een willekeurige in de transportrichting verlopende raaklijn in aanraking komt. Het voordeel hiervan is dat geen speciale hoekwielen in het kanaalsysteem noodzakelijk 25 zijn, doch dat het schraaporgaan op eenvoudige wijze het verloop van het kanaalsysteem kan volgen , waarbij er slechts voor gezorgd dient te worden, dat geen scherpe hoeken in het kanaalsysteem voorkomen en eventuele bochten een bepaalde minimum buigingsstraal hebben. Door de uitvoering van het doorlopende gebogen schraapor-30 gaan bezit dit een zekere veerkracht, waardoor minder kracht beno- 8101186

r. V

- 2 - digd is bij het in werking zetten van de transportinrichting. Door de doorlopend gebogen uitvoering van het schraaporgaan ontstaat geen blijvende rek, zodat geen extra spaninrichtingen voor dit schraaporgaan noodzakelijk zijn.

5 Een praktische uitvoering van de transportinrichting vol gens de uitvinding wordt daardoor bereikt, dat het kanaalstelsel een volgens een gesloten traject verlopende buisleiding is en het schraaporgaan zonder eind in de buisleiding is opgesloten en dat een aandrijfinrichting aanwezig is voor het in axiale richting in 10 de buisleiding verplaatsen van het continu doorlopende schraaporgaan. Bij voorkeur is het continu doorlopende gebogen schraaporgaan samengesteld uit met constante spoed gebogen windingen, zodat het schraaporgaan een schroefveer zonder eind is.

Een op- deze wijze uitgevoerd schraaporgaan is bovendien 15 veel slijtvaster dan andere van meenemers voorziene inrichtingen.

Om een goede schraapwerking van het schraaporgaan en tevens een goede voortstuwende werking op het produkt te kunnen uitvoeren, hebben de opeenvolgende gelijke dwarsdoorsneden van het schraaporgaan de vorm van een rechthoek.

20 Een aandrijfinrichting voor het schraaporgaan of transport- orgaan bezit bij voorkeur een in ingrijping hiermede staand tandwiel, waarvan de standsteek overeenkomt met de vaste steek van het schraaporgaan.

Opgemerkt wordt dat het op zichzelf bekend is een schroef-25 veer als transportorgaan in een voederleiding toe te passen, doch de transportveer wordt niet in de transportrichting verplaatst, maar hieraan wordt een draaiende beweging medegedeeld, zodat de schroefveer voor het transport van het materiaal als een transport-worm of schroefvijzel werkt. De- schroefveer is hierbij eindig en 30 steekt over een bepaalde lengte in een leiding, terwijl de roterende aandrijving vanaf één eind van deze schroefveer geschiedt.

De uitvinding wordt aan de hand van de bijgaande tekening 8101186 j J- - 3 - nader toegelicht, waarin: fig. 1 een schematisch aanzicht in perspektief van een transportinrichting volgens de uitvinding uitgevoerd als voerder-transporteur in een veestal; 5 fig. 2 eveneens een aanzicht in perspektief van een trans portinrichting op grotere schaal; en fig. 3 een schematisch aanzicht in perspektief van een aandrijf inrichting.

De in fig. 1 getoonde transportinrichting bestaat uit een 10 kanaalstelsel in de vorm van een hoofdvoederleiding, die volgens een gesloten traject over de stalruimte is verdeeld. Vanuit een silo of soortgelijke voorraadhouder 2, wardt via een leiding 3 het toe te dienen voer naar een invoerinrichting 4 gebracht. De inrichting 4 zorgt er voor dat het materiaal in de hoofdvoederleiding 1 komt, en 15 door middel van een in de leiding aangebracht schraaporgaan wordt dit voer naar een groot aantal aftappen of toedienleidingen 5 en/of 6 getransporteerd. De toedienleidingen 5 dienen voor het continu voederen, terwijl de toedienleidingen 6 voor het gedoseerd toedienen van voer zijn ingericht. De wijze van toedienen zal niet nader wor-20 den beschreven omdat dit geen onderwerp van de uitvinding vormt. In de praktijk kan de lengte van de hoofdvoederleiding 30 tot 150 m bedragen. Ook is het mogelijk de hoofdvoederleiding direct onder de voorraadhouder 2 te plaatsen De leiding 3 kan dan achterwege blijven.

De buisleiding 1 is vervaardigd uit buizen 7 van kunststof 25 en bochtstukken 8 van een zeer slijtvaste kunststof. De buigings-straal van de bochtstukken 8 kan bijvoorbeeld 50 cm bedragen. De buizen 7 en de bochtstukken 8 worden zodanig aan elkaar gekoppeld, bijvoorbeeld met behulp van niet afgebeelde moffen, dat in het inwendige van de buisleiding een gladde doorgang aanwezig is. Het in 30 de buizen aangebrachte meenemerelement, dat in fig. 2 schematisch met het verwijzingscijfer 9 is aangeduid, is een met opeenvolgende gelijke dwarsdoorsneden continu doorlopend schraaporgaan, dat met een vaste steek telkens met een willekeurige in de transportrichting 8101 1 86 * \j - 4 - verlopende raaklijn in aanraking komt. Het meeneemelement 9 is duidelijker in fig. 3 getoond. De in de transportrichting verlopende raaklijn is met het verwijzingscijfer 10 aangeduid, terwijl de steek met de letter S is aangegeven. In de als kanaalstelsel volgens 5 een gesloten traject uitgevoerde buisleiding 1 is het schraaporgaan 9 zonder eind opgesloten en er is een aandrijfinrichting 11 aanwezig voor het in axiale richting in de buisleiding verplaatsen van het continu doorlopende gebogen schraaporgaan 9. Zoals duidelijk uit fig. 3 blijkt, bestaat het schraaporgaan uit met. constante 10 spoed,overeenkomende met de steek S,gebogen windingen en is dientengevolge een schroefveer zonder eind. Als materiaal hiervoor kan bijvoorbeeld een gehard verenstaal worden gebruikt en heeft dientengevolge opeenvolgende gelijke dwarsdoorsneden aangegeven met het verwijzingscijfer 12, die bij voorkeur de vorm van een rechthoek 15 hebben.

De aandrijfinrichting 11 bezit een met het schraaporgaan 9 in ingrijping staand tandwiel 13 waarvan de tandsteek overeenkomt met de vaste steek S van het schraaporgaan. Het tandwiel 13 reikt door een in de lengterichting van de buis 7 verlopende sleuf 14.

20 Omdat de steek S van het schraaporgaan 9 relatief groot is, bezit het tandwiel 13 een schuine vertanding en de tandhoek is aan de spoedhoek van de windingen van het schraaporgaan aangepast. Het tandwiel 13 van de aandrijfinrichting 11 kan op bekende wijze met de juiste rotatiesnelheid aangedreven worden door middel van een 25 motorreductor. In de leiding is het vulorgaan 4 bijvoorbeeld in de vorm van een vultrechter, zoals in fig. 2 nader is aangeduid, opgenomen en de steile kanten van de in dwarsdoorsnede rechthoekige windingen transporteren het materiaal vanuit deze trechter door de leiding. Afhankelijk van de grootte van de uitlaatopeningen bij de 30 aftapleidingen, zal het materiaal door de gehele leiding worden getransporteerd bijvoorbeeld met een transportsnelheid van 10-25 m per minuut, waarbij ook in de inwendige ruimte van het als schroef- 8101186 * i - 5 - veer uitgevoerde schraaporgaan materiaal wordt meegevoerd. Een aankoeken van het materiaal tegen de binnenwand van de buisleiding 1, is niet mogelijk omdat de windingen dit aankoeken verhinderen.

Het tandwiel 13 drukt dus het schraaporgaan 9 door de buisleiding 1.

5 Door de weerstand van het schraaporgaan en het te trans porteren materiaal zal het als veer uitgevoerde schraaporgaan 9 direct achter het tandwiel 13 enigszins worden samengedrukt doch dit tandwiel kan ook een trekkende werking op het schraaporgaan direct voor het tandwiel uitoefenen.

10 Goede resultaten worden bereikt met een schraaporgaan met s windingen van rechthoekige draaddoorsnede van bijvoorbeeld 8 x 3,5 mm. De rechthoeksvorm ligt ten opzichte van de schroefveer vormige uitvoering van het schraaporgaan dan zodanig, dat bijvoorbeeld bij een buitendiameter van 38,6 mm de inwendige diameter 22,6 mm be-15 draagt. De hierdoor ontstane hoge kanten van de windingen zorgen voor een goed transport van het materiaal.

8101 186

Claims (8)

1. Transportinrichting voor langs een traject te voeren materiaal, welk traject is gevormd door een kanaalstelsel waarin een in de transportrichting verplaatsbaar meeneemelement is aangebracht, met het kenmerk, dat het meeneemelement een 5 met opeenvolgende gelijke dwarsdoorsneden continu doorlopend gebogen schraaporgaan is dat met een vaste steek telkens met een willekeurige in de transportrichting verlopende raaklijn in aanraking komt.

2. Transportinrichting volgens conclusie I, me t het - 10 kenmerk, dat het kanaalstelsel een volgens een gesloten traject verlopende buisleiding is en het schraaporgaan zonder eind in de buisleiding is opgesloten en dat een aandrijfinrichting aanwezig is voor het in axiale richting in de buisleiding verplaatsen van het continu doorlopende gebogen schraaporgaan.

3. Transportinrichting volgens conclusie 1 of 2, m e t het kenmerk, dat het continu doorlopende gebogen schraaporgaan uit met constante spoed gebogen windingen is samengesteld.

4. Transportinrichting volgens conclusies 1-3, met het" kenmerk, dat het schraaporgaan een schroefveer zonder eind is.

5. Transportinrichting volgens één of meer van de conclusies 1-4, met het kenmerk, dat de opeenvolgende gelijke dwarsdoorsneden de vorm van een rechthoek hebben.

6. Transportinrichting volgens conclusies 1 en 2, m e t het kenmerk, dat de aandrijfinrichting een met het schraap-25 orgaan in ingrijping staand tandwiel bezit, waarvan de tandsteek 8101 186 - 7 - overeenkomt met de vaste steek van het schraaporgaan.

7. Transportinrichting volgens conclusie 6, m e t het kenmerk, dat het tandwiel door een in de lengterichting van de buis verlopende sluif reikt.

8. Transportinrichting volgens conclusies 3, 6 en 7, met het k e n m e r k, dat het tandwiel een schuine vertanding heeft en de tandhoek aan de spoedhoek van de windingen van het schraaporgaan is aangepast. 8101 186