NL8101134A - Stelsel voor automatische spoorvolgbesturing bij een videobandapparaat. - Google Patents

Stelsel voor automatische spoorvolgbesturing bij een videobandapparaat. Download PDF

Info

Publication number
NL8101134A
NL8101134A NL8101134A NL8101134A NL8101134A NL 8101134 A NL8101134 A NL 8101134A NL 8101134 A NL8101134 A NL 8101134A NL 8101134 A NL8101134 A NL 8101134A NL 8101134 A NL8101134 A NL 8101134A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
signal
tape
head
magnetic head
voltage
Prior art date
Application number
NL8101134A
Other languages
English (en)
Other versions
NL192849C (nl
NL192849B (nl
Original Assignee
Sony Corp
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Sony Corp filed Critical Sony Corp
Publication of NL8101134A publication Critical patent/NL8101134A/nl
Publication of NL192849B publication Critical patent/NL192849B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL192849C publication Critical patent/NL192849C/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B5/00Recording by magnetisation or demagnetisation of a record carrier; Reproducing by magnetic means; Record carriers therefor
    • G11B5/48Disposition or mounting of heads or head supports relative to record carriers ; arrangements of heads, e.g. for scanning the record carrier to increase the relative speed
    • G11B5/58Disposition or mounting of heads or head supports relative to record carriers ; arrangements of heads, e.g. for scanning the record carrier to increase the relative speed with provision for moving the head for the purpose of maintaining alignment of the head relative to the record carrier during transducing operation, e.g. to compensate for surface irregularities of the latter or for track following
    • G11B5/584Disposition or mounting of heads or head supports relative to record carriers ; arrangements of heads, e.g. for scanning the record carrier to increase the relative speed with provision for moving the head for the purpose of maintaining alignment of the head relative to the record carrier during transducing operation, e.g. to compensate for surface irregularities of the latter or for track following for track following on tapes
    • G11B5/588Disposition or mounting of heads or head supports relative to record carriers ; arrangements of heads, e.g. for scanning the record carrier to increase the relative speed with provision for moving the head for the purpose of maintaining alignment of the head relative to the record carrier during transducing operation, e.g. to compensate for surface irregularities of the latter or for track following for track following on tapes by controlling the position of the rotating heads
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B15/00Driving, starting or stopping record carriers of filamentary or web form; Driving both such record carriers and heads; Guiding such record carriers or containers therefor; Control thereof; Control of operating function
    • G11B15/18Driving; Starting; Stopping; Arrangements for control or regulation thereof
    • G11B15/1808Driving of both record carrier and head

Landscapes

  • Adjustment Of The Magnetic Head Position Track Following On Tapes (AREA)

Description

*' -Λ C/Ca/lh/1238
Stelsel voor automatische spoorvolgbesturing bij een video-bandapparaat.
De uitvinding heeft betrekking op een stelsel voor automatische spoorvolgbesturing bij een videoband-apparaat, waarbij een dynamische aftasting van ieder regi-stratiespoor door toepassing van een drager of blad van 5 piezo-keramisch materiaal wordt toegepast.
Men kent reeds videobandapparaten, waarvan de magneetkop wordt ondersteund door een elektromechanische transducent, welke de magneetkop in ten opzichte van de aftastrichting loodrechte richting kan verplaatsen. Bij een 10 dergelijk videobandapparaat vindt zodanige korrektie van de eventueel tussen een af te tasten registratiespoor op een magneetband enerzijds en de door de magneetkop gevolgde aftastbaan anderzijds optredende afwijking of spoorvolg-fout plaats, dat beide met elkaar tot samenvallen worden 15 gebracht. In dat geval kan een beeld van hoge kwaliteit, -waarin geen door de toepassing van beschermingsbanden veroorzaakte stoor- of ruiscomponenten voorkomen, zelfs in die gevallen worden verkregen, waarin de signaalweergave bij van de normale waarde afwijkende bandtransportsnelheid 20 geschiedt, zoals signaalweergave bij langzaam bewegend beeld, signaalweergave bij stilstaand beeld, signaalweergave bij snelbewegend beeld en signaalweergave bij terugbewegend beeld.
Als elektro-mechanische transducent wordt veelal 25 een tweevormen vertonend blad toegepast, dat is vervaardigd door .laminatie van twee plaatjes piezo-keramisch materiaal en een als elektrode dienende metaalplaat. Het gebied, waarin een dergelijk tweevormen vertonend blad een met de toegevoerde bekrachtigingsspanning evenredige,, lineaire 30 verplaatsing (van de magneetkop) verschaft, is zodanig beperkt, dat ook het gebied van voor signaalweergave in aanmerking komende bandtransportsnelheden beperkt is. Indien bijvoorbeeld het dynamische gebied van de aan het twee- 8101134 ? 4 -2- vormen vertonende blad aangelegde bekrachtigingsspanning maximaal +'.200 V bèdraagt, zal signaalweergave niet mogelijk zijn buiten een bandtransportsnelhedengebied van - 0,5 (signaalweergave bij langzaam teruggaand beeld) tot + 2,5 5 (signaalweergave bij 2,5 maal zo snel als normaal bewegend beeld).
De onderhavige uitvinding stelt zich ten doel, hierin verbetering te brengen en een daartoe dienend automatisch spoorvolgbesturingsstelsel te verschaffen.
10 Voorts stelt de uitvinding zich ten doel, een automatisch spoorvolgbesturingsstelsel van nieuw type voor een voor speciale weergeefwijzen geschikt videobandapparaat te verschaffen.
Een ander doel van de uitvinding is het verschaf-15 fen van een automatisch spoorvolgbesturingsstelsel voor een videobandapparaat van het type met schroeflijnvormige bandaftasting, zodanig, dat het bandapparaat een ruim gebied krijgt, waarbinnen nauwkeurige spoorvolgbesturing mogelijk is.
20 - Nog een ander doel van de uitvinding is het ver schaffen van een automatisch spoorvolgbesturingsstelsel onder toepassing van een tweevormen vertonend blad, waarbij het dynamische werkgebied wordt verruimd door toevoeging van een speciale verschuivingsspanning aan het voor bestu-25 ring van het tweevormen vertonende blad bestemde spoor-volgstuursighaal.
Volgens de onderhavige uitvinding geschiedt de aanvullende besturing van het tweevormen vertonende blad op basis van de speciale regelspanning wanneer de band-30 transportsnelheid een voorafbepaalde waarde heeft overschreden.
Volgens de uitvinding vindt bovendien detectie van de bandtransportsnelheid plaats door detectie van de frequentie van een aan de kaapstander toegevoegde frequen-35 tiegenerator. De richting van de magneetkopverschuiving is afhankelijk van de bandtransportrichting; de desbetreffende verschuivingsspanning veroorzaakt een met ëën regi-stratiespoorsteekwaarde overeenkomende verplaatsing van de 8101134 -3- Φ 4 magneetkop.
Zo verschaft de onderhavige uitvinding een stelsel voor automatische spoorvolgbesturing bij een video-bandapparaat van het type met schro'eflijnvormige bandaftas-5 ting en de mogelijkheid van speciale signaalweergeefwijzen, omvattende: koppositioneringsmiddelen voor verplaatsing van een signaalweergeefkop in ten opzichte van zijn aftast-richting loodrechte richting; middelen voor toevoer van een schuinloopkorrektiesignaal aan de koppositioneringsmiddelen; 10 middelen voor toevoer van een spoorvolgsignaal aan de koppositioneringsmiddelen; middelen voor toevoer van een fase-korrektiesignaal aan de koppositioneringsmiddelen; en van middelen voor geleiding van een videomagneetband in signaal-overdrachtsrelatie langs de signaalweergeefkop. Volgens de 15 uitvinding dient een dergelijk stelsel bovendien te zijn gekenmerkt door middelen voor detectie van de bandtransport-snelheid en door middelen voor toevoer van een verschuivings-signaal aan de koppositioneringsmiddelen wanneer de snél-heidsdetectiemiddelen het bereiken van een voorafbepaalde 20 band transpor tsnelheidswaarde vaststellen..
De uitvinding zal worden verduidelijkt in de nuvolgende beschrijving aan de hand van de bijbehorende tekening.*van enige uitvoeringsvormen, waartoe de uitvinding zich echter niet beperkt. In de. tekening tonen: 25 Figuur 1 een schematische weergave, gedeeltelijk uitgevoerd als blokschema, van een weergeefstelsel van een videobandapparaat/ waarbij de uitvinding kan worden toegepast;
Figuur 2A-2C enige grotendeels als blokschema 30 uitgevoerde schema's van spoorvolgbesturingsstelsels volgens de uitvinding?
Figuur 3A en 3B resp. eeh schematische weergave van de relatie tussen registratiesporen op een magneetband en de door een magneetkop tijdens signaalweergave bij 35 stilstaand beeld over de magneetband gevolgde aftastbaan en de golfvorm van de door de magneetkop tijdens de aftasting uitgevoerde verplaatsing;
Figuur 4A en 4B, op soortgelijke wijze als resp.
8101 134 -4- F ·* de figuren 3A en 3B, resp. een schematische weergave en de golfvorm in geval van signaalweergave bij tweemaal zo snel als normaal bewegend beeld;
Figuur 5A-5C enige golfvorraen van het bandtran-5 sportsnelheidsdetectiestelsel volgens figuur 2C;
Figuur 6A-6D enige grafische weergaven van de relatie tussen de bandtransportsnelheidsverhouding en de detectiespanning op verschillende plaatsen in het band-transportsnelheidsdetectiestelsel volgens figuur 2C; 10 Figuur 7A-7C enige golfvormen van het zaagtand- golfvorm-opwekstelsel volgens figuur 2C;
Figuur 8 golfvormen van een bij verschillende bandtransportsnelhedén optredende, zaagtandgolfvormige spanning; 15 Figuur 9A-9L enige golfvormen van de in verschil lende punten van het fasefoutkorrektiestelsel volgens figuur 2B optredende signalen;
Figuur 10 enige golfvormen van de bekrachtigings-spanning voor het tweévormen vertonende blad; 20 Fuguur 11A-11E enige golfvormen ter verduidelij king van de werking van het verschuivingsspanningsopwek-stelsel volgens figuur 2C bij wijziging van de bandtranf* sportsnelheidsverhouding van twee in drie; en ' :. ~
Figuur 12A-12E resp. soortgelijke golfvormen 25 als in de figuren 11A-11E bij wijziging van signaalweergave bij stilstaand beeld in signaalweergave bij teruggaand beeld.
Figuur 1 toont een gedeeltelijk als blokschema uitgevoerde weergave van het signaalweergeefstelsel van een 30 videobandapparaat, waarbij de uitvinding kan worden toegepast. Daarbij ondergaat een magneetband 1 een zodanig band-transport, dat hij onder een bepaalde schuinloophoek cm het buitenoppervlak van een roterende boventrommel 2 en een stilstaande ondertrommel 3 loopt, waaromheen hij zich over 35 een hoek van ongeveer 180° uitstrekt. De roteerbare boventrommel 2 is uitgerust met ten minste twee videomagneet-koppen 4A en 4B, welke over een omtrekshoek van 180° ten opzichte van elkaar verschoven zijn door middel van resp.
8101134 -5- * * bijbehorende, tweevormen vertonende bladen 5A en 5B aan de onderzijde van de boventrommel 2 zijn aangebracht. De magneetkoppen 4A en 4B, welke tijdens signaalopname bij normale bandtransportsnelheid op de- magneetband resp. regi-5 stratiesporen T vormen, welke zich onderling evenwijdig doch ten opzichte van de bandlangsrichting schuin uitstrekken, tijdens signaalweergave, bijvoorbeeld bij van de normale bandtransportsnelheid afwijkende bandtransportsnelheid, resp. door middel van de tweevormen vertonende bladen 5A en 10 5B in ten opzichte van de registratiespoorlangsrichting loodrechte richting worden verplaatst, zodanig, dat tijdens signaalweergave bij afwerkende bandtransportsnelheid een zodanige schuinloopfoutcompensatie wordt verkregen, dat een videobeeld van hoge kwaliteit zonder stoorbalk of -band 15 kan worden zichtbaar gemaakt.
De roteerbare boventrommel 2 wordt door ifiiddel van een bandleitrommelaandrijfmotor 6 met een frequentie van 30 Hz in rotatie aangedreven. De magneetband 1 wordt getransporteerd door de combinatie van een niet in de teke-20 ning weergegeven drukrol en een kaapstander 7, welke laatstgenoemde op zijn beurt door een kaapstanderaandrijf motor 8 met voorafbepaalde snelheid in rotatie wordt aangedreven.
De rotatiesnelheid van de kaapstanderaandrijfmotor 8 wordt. gedetecteerd door middel van een frequentiegenerator 9, 25 waarvan het detectie-uitgangssignaal FG bij normale signaalweergave, waarvoor de bandtransportsnelheidsverhöuding een waarde 1 heeft, een frequentie van 1920 Hz heeft. Tijdens signaalweergave wordt bovendien door een stuursignaalmag-neetkop een langs de zijrand van de magneetband 1 opgenomen 30 stuursignaal CTL uitgelezen, dat na versterking door een stuursignaalversterker 11 bij de spoorvolgservobesturing van de magneetkoppen kan worden gebruikt als signaal, dat een aanwijzing omtrent de positie van de registratiesporen T op de magneetband geeft.
35 De rotatiefase van de bandleitrommelaandrijf motor 6 wordt gedetecteerd door een impulsgeneratormagneet-kop 12, waarvan de uitgangsimpuls PG worden toegevoerd aan een magneetkopwisselimpulsopwekschakeling 13 voor vorming 8101134 -6- van magneetkopwisselimpulsen RF-SW voor de magneetkoppen 4A en 4B. Deze magneetkopwisselimpulsen worden toegevoerd aan een schakeleenheid 14, welke de resp. door de magneetkoppen 4Ά en. 4B uitgelezen signaaldelen in een opeenvolgend 5 signaal omzet. De magneetkopwisselimpulsen vertonen tijdens aftasting door de magneetkop 4A een hoog niveau en tijdens aftasting door de magneetkop B een laag niveau.
Bij de hier beschreven uitvoeringsvorm wordt ervan uitgegaan, dat de videosignaalregistratie zodanig 10 plaatsvindt, dat de chrominantiecomponent van het videosignaal naar een lagere dan zijn normale draaggolffrequentie wordt omgezet? in verband daarmee wordt het uitgangssignaal van de schakeleenheid 14 toegevoerd aan een hoogdoorlaat-filter 15? de resulterende, frequentiegemoduleerde luminan-15 tiecomponent van het Videosignaal wordt vervolgens door een FM-demodulator 16 tot het luminantiesignaal gedemoduleerd.
Het uitgangssignaal van de schakeleenheid 14 wordt voorts toegevoerd aan een laagdoorlaatfilter 17, dat de chrominantiecomponent doorlaat naar een balansmodulator 18, welke dë 20 chrominantiecomponent met behulp van een frequentie-omzet-signaal met een frequentie fc omzet in het (oorpronkelijke) chrominantiesignaal van het geregistreerde videosignaal? dit chrominantiesignaal ligt in een hogere frequentieband.
De aldus herwonnen luminantie- en chrominantiesignalen 25 worden gemengd door een menger 19, waarvan het uitgangssignaal als uitgelezen videosignaal voor zichtbaarmaking aan een .televisie-ontvanger kunnen worden toegevoerd.
Het uitgangssignaal van de schakeleenheid 14 wordt voorts toegevoerd aan een omhullenderdetectieschakeling 30 20 voor detectie van de omhullende van het door de magneet koppen uitgelezen signaal. Aangezien het bij deze detectie verkregen omhullende signaal e informatie omtrent de hoeveelheid en de richting van de spoorvolgfout van de beide magneetkoppen bevat, dient dit omhullende signaal e als 35 basis voor de vorming van het aan de tweevormen vertonende bladen 5A en 5B voor spoorvólgkorrektie toè te voeren be-krachtigingssignaal, zoals nog meer in details zal worden beschreven.
8101134 I > a -7-
De figuren 2A-2C tonen enige grotendeels als blokschema's uitgevoerde schema's van een spoorvolgbestu-ringsstelsel volgens de uitvinding; de figuren 3A en 3B tonen resp. een schematische weergave van de relatie tussen 5 registratiesporen en de door een magneetkop gevolgde aftastbaan· tijdens signaalweergave bij stilstaand beeld, en de golfvorm van een daarbij door de magneetkop uitgevoerd verplaatsing. Op soortgelijke wijze tonen de figuren 4A en 4B resp. een dergelijke schematische weergave en verplaatsings-10 golfvorm tijdens signaalweergave bij tweemaal zo snel als normaal bewegend beeld.
Aangezien de magneetband 1 tijdens zijn'-.transport langs de beide trommels 2 en 3 een voorafbepaalde schuin-loophoek vertoont, zoals figuur 1 laat zien, treedt bij 15 aftasting tijdens signaalweergave bij stilstaand beeld een maximale afwijking ter waarde van ëên steekwaarde van de registratiesporen op in de aftasting van een registratie-spoor of Tg, zoals figuur 3A laat zien? in figuur 3A is de door een magneetkop gevolgde aftastbaan met gebroken 20 lijnen weergegeven. De tweevormen vertonende bladen 5A en 5B dienen derhalve zodanig te worden bekrachtigd, dat zij een verplaatsing van hun resp. bijbehorende magneetkop in ten opzichte van de aftastbaan loodrechte richting teweegbrengen, welke de genoemde aftastafwijking teniet doet, 25 resp. de schuinloopfout tussen de registratiesporen en de door de magneetkop gevolgde aftastbaan korrigeren of opheffen. De magneetkoppen 4A en 4B dienen daarbij een zaagtand-golfvormige verplaatsing in ten opzichte van hun aftast-richting loodrechte richting te ondergaan, zoals figuur 3B 30 laat zien.
Tijdens signaalweergave bij tweemaal zo snel als normaal bewegend beeld, dat wil zeggen bij een band-transportsnelheidsverhouding +2, treedt eveneens een maximale aftastbaanafwijking van één registratiespoortsteek-35 waarde op, nu echter in de bandtransportrichting D, zoals met gebroken lijnen in figuur 4A is weergegeven. In dit geval dient de door de tweevormen vertonende bladen 5A en 5B uit te voeren korrektieverplaatsing van de resp. bijbe- 8101134 -8- horende magneetkoppen 4A en 4B een zaagtandgolfvorm van tegengestelde -polariteit te hebben, zoals figuur 4B laat zien.
Van de zaagtandgolfvorm van de verplaatsing, 5 welke de magneetkoppen 4A en 4B voor korrektie van de genoemde schuinloopfout dienen te ondergaan, wordt de gradient of helling bepaald door de bandtransportsnelheid. Deze laatstgenoemde kan worden gedetecteerd op basis van het uitgangssignaal van de aan de kaapstanderaandrijfmotor 8 10 toegevoegde frequentiegenerator 9. Zoals reeds is opgemerkt, heeft dit uitgangssignaal FG tijdens normale signaalweer-gave, dat wil zeggen bij een handtransportsnelheidsverhou-ding gelijk +1, een frequentie van 1920 Hz.
Figuur 2C laat zien, dat dit uitgangssignaal FG 15 (zie figuur 5A) van de frequentiegenerator 9 wordt toegevoerd aan een monostabiele multivibrator 23, welke een signaal van voorafbepaalde inpulsduur volgens figuur 5B afgeeft, dat wordt toegevoerd aan een integrator 24, welke een van de frequentie van het signaal FG afhankelijke gelijk-, 20 spanning a volgens figuur 5C afgeeft, welke als "bandtran- sportsnelheidsdetectiespanning" kan worden aangeduid. Figuur 6A toont deze gelijkspanning als funktie van de bandtran— sportsnelheidsverhouding n, dat wil zeggen de aan de normale bandtransportsnelheid gerelateerde, actuele bandtransport-25 snelheid. Tijdens signaalweergave bij stilstaand beeld heeft de bandtransportsnelheidsdetectiespanning a een waarde nul, zodat bij bandtrarisport in voorwaartse en in teruggaande richting een met de absolute waarde van de bandtransportsnelheid overeenkomende gelijkspanning a wordt afgegeven.
30 Deze bandtransportsnelheidsdetectiespanning a wordt toegevoerd aan een polariteitsomkeerschakeling 25, waarvan het uitgangssignaal a de gedaante volgens figuur 6B heeft. De beide detectiespanningen a en a worden toegevoerd aan een schakeleenheid ;26 voor keuze van ëên van beide in .
35 afhankelijkheid van een op verkrijging van band transport in voorwaartse of bandtransport in teruggaande richting gericht bedienings- of stuursignaal (FWD/REV). Het signaal a wordt bijvoorbeeld gekozen wanneer het desbetreffende 8101134 -9- stuursignaal het niveau "1" vertoont als aanwijzing, dat bandtransport in voorwaartse richting wordt gewenst; wanneer bandtransport in teruggaande richting wordt gewenst, vertoont het desbetreffende stuursignaal het niveau "0", zodat 5 dan de inverse spanning a als bandtransportsnelheidsdetec-tiesignaal b door de schakeleenheid 26 wordt afgegeven? figuur 6C toont dit bandtransportsnelheidsdetectiesignaal b als funktie van de bandtransportsnelheidsverhouding n.
Het signaal b wordt toegevoerd aan een operationele verster-10 ker 27, welke een zodanige verschuiving teweegbrengt, dat de resulterende detectiespanning c tijdens normale signaal-weergave, dat wil zeggen bij de normale bandtransportsnel-heid in voorwaartse richting (n = +1), gelijk nul wordt; Duidelijk is, dat in dat geval geen schuinloopkorrektie 15 behoeft plaats te vinden. Zoals figuur 6D laat zien, heeft de detectiespanning c bij een bandtransportsnelheidsver-houding n = tl de waarde nul? bij toename van de bandtran-sportsnelheid vanaf de normale snelheidswaarde (n = +1) wordt de detectiespanning c sterker negatief, bij afname 20 van de bandtransportsnelheid sterker positief.
Deze bandtransportsnelheidsdetectiespanning c ter waarde Vc wordt via een schakeleenheid 28 toegevoerd aan integrerende schakelingen 29A en 29B voor resp. het kanaal A (behorende bij de magneetkop 4A) en het kanaal B 25 (behorende bij de magneetkop 4B). De schakeleenheid 28 wordt bestuurd door de reeds genoemde magneetkopwisselimpuli sen RF-SW volgens 'figuur 7A. Tijdens aftasting door de magneetkop 4A ontvangt de integrerende schakeling 29 de bandtransportsnelheidsdetectiespanning Yc. Tijdens aftas-30 ting door de magneetkop 4B ontvangt de andere integrerende schakeling 29B de spanning Vc. De integrerende schakelingen 29A en 29B bevatten resp. de operationele versterkers 30a en 30b met resp. daaraan toegevoegde terugkoppelcapaciteiten Cl voor integratie.
35 De integratiekonstante van de schakelingen 29A
en 29B wordt bepaald door de reeds genoemde terugkoppel-capaciteit Cl, een ingangsweerstand R1 van de bijbehorende versterker 30 en de snelheidsdetectiespanning Vc; de uit 8101134 -10- de integratie resulteren, zaagtandgoIfvormige spanning V£ is voor de beide integrerende schakelingen 29A en 29B resp. weergegeven in de figuren 7B (A) en 7C (B) en heeft de algemene gedaante: 5 Vc VJL = C1.R1 t·
De gradient van de zaagtandgolfvormige spanning VJL is evenredig met de bandtransportsnelheidsdetectiespanning Vc.
10 De operationele versterker 30a en 30b van de resp. schakeling 29a en 29b zijn voorts voorzien van een ontlaadweerstand R2 en een resp. bijbehorende schakeleenheid 31a en 31b, welke met elkaar in serieschakeling aan de integratiecapaciteit Cl parallel geschakèld zijn (zie figuur 15 2C). De schakeleenheden 3la en 3lb verkeren in hun gesloten toestand, wanneer de integrerende schakelingen 29 buiten werking zijn; deze worden daardoor teruggesteld. Meer in het bijzonder komt de schakeleenheid 31b van de integrerende schakeling 29B van het kanaal B in zijn gesloten of doorlaat-20 toestand in reaktie op de magneetkopwisselimpulsen KF-SW (zie figuur 7A), die tijdens aftasting door de magneetkop 4A een hoog niveau vertonen. De schakeleenheid 31a van de integrerende schakeling 29A komt daarentegen in zijn geslo-. ten Of doorlaattoestand in reaktie op de inverse impulsen 25 RF-SW, welke tijdens aftasting door de magneetkop 4B een hoog niveau vertonen.
Als gevolg van het voorgaande zal het integratie-uitgangssignaal van de schakelingen 29 een geleidelijke niveaudaling ondergaan, welke met gebroken lijnen in de 30 figuren 7B en 7C is weergegeven en waarvan de tijdskonstante wordt bepaald door de waarden van de weerstand R2 en de capaciteit '.Cl. Indien de terugstelschakelingen voor de integrerende schakelingen 29Ά en 29B niet een dergelijke ontlaadweerstand R2 zouden bevatten, zou het integratie-uitgangs-35 signaal snel naar nul dalen, zoals in figuur 7B en 7C met een volle lijn is weergegeven. In dat geval zouden de tweevormen vertonende bladen 5A en 5B sprongsgewijze naar hun neutrale stand terugkeren, waardoor zij mogelijkerwijs, 8101134 -11- * in een oscillerende toestand bij een bepaalde resonantie-frequentie zouden kunnen geraken, hetgeen een nadelige invloed op de daaropvolgende registratiespooraftasting door de bijbehorende magneetkop zou kunnen hebben. Xndien de 5 tweevormen vertonende bladen 5A en 5B daarentegen geleidelijk worden terugbewogen, zoals met de gebroken lijnen in de figuren 7B en 7C is weergegeven, kunnen zij in hun neutrale stand worden gebracht zonder het optreden van ongewenste overgangsslingerverschijnselen.
10 Zoals figuur 8 laat.zien, kunnen aan de uitgan gen van de integrerende schakelingen 29Δ en 29B zaagtand-golf vormige spanningen worden afgenomen, waarvan de gradient steeds met een bepaalde bandtransportsnëlheidsverhouding n overeenkomt, bijvoorbeeld de integratie-uitgangsspanningen 15 Vt(+ 3), V£(+ 2), V£(+ 1), ve(0) en Ve. (- .1) , welke behoren bij signaalweergave bij resp. driemaal zo snel als normaal bewegend beeld, tweemaal zo snel als normaal bewegend beeld, normaalbewegend beeld, stilstaand beeld en met normale snelheid terugbewegend beeld. Deze integratie-uitgangs-20 spanningen worden via omkeerversterkers 32a en 32b aan resp. de bekrachtigingsschakelingen 33a en 33b voor de tweevormen vertonende bladen 5A en 5B toegevoerd, welke door de resp. uitgangsspanningen en νβ van de laatstgenoemde schakelingen worden bekrachtigd, zodanig, dat de schuinloop-25 hoek van de door de magneetkoppen 4A en 4B gevolgde aftast-banen althans ten minste nagenoeg komen samen te vallen met resp. registratiesporen TA en Τβ; daaruit resulteert zicht-baarmaking van een videobeeld van hoge kwaliteit zonder stoorbalk.
30 Zoals in het voorgaande is beschreven, krijgen de tweevormen vertonende bladen 5A en 5B niet alleen de zaagtandgolfvormige integratie-uitgangsspanningen VJL toegevoerd, doch bovendien een laagfrequentie slingerspanning, welke een slingerbeweging van de resp. bijbehorende magneet-35 koppen 4A en 4B in ten opzichte van hun aftastbaan loodrechte richting veroorzaken. De informatie omtrent de richting en de grootte van de spoorvolgfout komt derhalve als een amplitude gemoduleerde component in de uitgangssignalen van 8101134 -12- de magneetkoppen tot uiting. Bij de schakeling volgens figuur 2A wordt een van een externe bron afkomstig, vertikaal referentiesynchronisatiesignaal VD met een frequentie van 60 Hz toegevoerd aan een oscill-ator 36 van het injectie-5 type, welke een oscillatie-uitgangssignaal van 540 x 9 Hz afgeeft. Dit signaal wordt door een frequentiedeler 37 aan frequentiedeling door 9 onderworpen tot een signaal van 540 Hz, dat door een sinusgolfvormopwekschakeling 38 tot een sinusgolfvormig signaal wordt omgezet. Dit laatstgenoemde 10 signaal wordt als slingersignaal w via weerstanden R3 en R4 aan de resp. omkeerversterker 32a en 32b toegevoerd, zodanig, dat het wordt opgeteld bij de zaagtandgolfvormige integratie-uitgangsspanningen v£. De magneetkoppen 4A en 4B worden derhalve aan een slingerbeweging in dwarsrichting 15 met een frequentie fo “ 540 Hz onderworpen, bijvoorbeeld met een smplitude van 10 pmp - p, zodanig, dat de door de magneetkoppen 4A en 4B uitgelezen, frequentiegemoduleerde hoogfrequentsignalen aan amplitudemodulatie onderworpen zijn. Aangezien de amplitudemodulatie wordt bepaald door 20 de grootte en de richting van de spoorvolgfout, dat wil zeggen de afwerking naar links of naar rechts tussen de registratiesporen T en de door de magneetkoppen gevolgde aftastbaan, kan de informatie omtrent de spoorvolgfout uit de amplitüdegemoduleerde omhullende van de uitgelezen 25 hoogfrequentsignalen worden afgeleid.
Zoals figuur 1 laat zien, worden de door de magneetkoppen 4A én 4B uitgelezen hoogfrequentsignalen door de schakeleenheid 14 toegevoerd aan de omhullende-detéctie-schakeling 20, zodat het omhullende signaal e wordt ver-30 kregen. Dit omhullende signaal e wordt, zoals figuur 2A
laat zien, via een versterker 39 toegevoerd aan een bemonster- en houdschakeling 40, waaraan tevens door een bemon-sterimpulsgenerator 41 bemonsterde impulsen SF worden toegevoerd, welke synchroon met het uitgelezen horizontale 35 synchronisatiesignaal PB.H worden opgewekt, zodat het omhullende signaal e met de periode van het horizontale synchronisatiesignaal wordt bemonsterd en vastgehouden. Aangezien het weergeef stelsel, waardoor het in principe uit een fre- 8101134 -13- quentiegemoduleerd signaal bestaand uitgangssignaal van de magneetkoppen wordt gevoerd, een zekere frequentie-afhankelijkheid vertoont, is het mogelijk om bij bemonstering tijdens de horizontale synchro'nisatiesignaalperiode 5 het omhullende signaal te detecteren zonder nadelige bein-vloeding door de videocomponent, welke de frecruentiezwaai fean het hoogfrequente signaal vertoont.
Het uitgangssignaal van de bemonster- en houd-schakeling 40 wordt via een versterker 42 toegevoerd aan 10 een vermenigvuldiger 43, waaraan tevens het van de sinus-golfvormopwekschakeling 38 afkomstige slingersignaal w (fo) wordt toegevoerd, zodat de synchone detectie van het omhullende signaal op basis van dit slingersignaal plaatsvindt.
De vermenigvuldiger 43 geeft dan het spoorvolgfoutsignaal E 15 af, dat zowel door zijn niveau als zijn polariteit informatie omtrent de spoorvolgfout verschaft. Het signaal wordt via een versterker 45 via een invangfilter 44 voor uitfil-tering van de tevens uit de vermenigvuldiging resulterende component met de frequentie 2 fo en voorts via een weer-20 stand R5 toegevoerd aan een schakeleenheid 46 voor verdeling over het kanaal A en het kanaal B.
De schakeleenheid 46 is uitgerust met de beweegbare kontakten 46A en 46B en de vaste kontakten 46A1, 46A2; 46B1 en 46B2; als schakelstuursignaal dienen de magneetkop-25 wisselimpulsen RF-SW. Wanneer deze impulsen het niveau "1” vertonen, dat wil· zeggen tijdens aftasting door de magneetkop 4A, is het beweegbare kontakt 46a van de schakeleenheid 46 verbonden met het vaste kontakt' 46A2, zodat het spoorvolgfoutsignaal E via een spanningsvolgschakeling 47a 30 en een weerstand R7 van het kanaal A bij de desbetreffende zaagtandgolfvormige spanning Vt wordt opgeteld. Het beweegbare kontakt 46B van de schakeleenheid 46 is dan verbonden met het vaste kontakt 46B2, zodat de van een nog nader te beschrijven fasefoutkorrektiespanningsstelsel afkomstige 35 fasefoutkorrektiespanning Vs (B) voor het kanaal B via een weerstand R10 en de schakeleenheid 46 aan de spanningsvolgschakeling 47B van het kanaal B wordt toegevoerd. Het uitgangssignaal van de spanningsvolgschakeling 47b wordt via 8101134 ' » * -14- een weerstand R8, een omkeerversterker 32b en de bekrachti-gingsschakeling 33b aan het tweevormen vertonende blad 5B toegevoerd, zodat de magneetkop 4B tijdens aftasting door de magneetkop 4A in een voorafbepaalde· positie wordt geplaatst 5 voor korrektie van de fasefout tussen de registratiesporen en de magneetkop.
Vervolgens, wanneer de magneetkopwisselimpulsen RF-SW hun lage niveau "O” vertonen, dat wil zeggen tijdens aftasting van de magneetkop 4B, is het beweegbare kontakt 10 46B van de schakeleenheid 46 verbonden met het vaste kontakt 46B1, zodat het spoorvolgfoutsignaal E aan het kanaal B wordt toegevoerd. Het beweegbare kontakt 46A is daarbij verbonden met een vast kontakt 46A1, zodat de fasefoutkorrektie-spanning Vs (A) aan het kanaal A wordt toegevoerd.
15 De capaciteiten C2, welke met de ingangsaanslui- ting van de spanningsvolgschakeling 47a en 47b zijn verbonden, dienen als integratiecapaciteit, zodanig, dat de fout- . spanningswaarde van het spoorvolgfoutsignaal E wordt geïntegreerd met een tijdskonstante, welke wordt bepaald door 20 de waarden van de weerstand R5 en de capaciteit C2. De fasefoutkorrektiespanning Vs wordt daarentegen geïntegreerd met een tijdskonstante, welke wordt bepaald door de waarden van een weerstand R9 en de capaciteit C2 en door de waarden van de weerstand R10 en de capaciteit R2. Tijdens de perioden, 25 waarin de magneetkoppen 4A en 4B geen registratiespoor af tasting uitvoeren, wordt verhinderd, dat in de resp. bijbehorende bladen 5A en 5B door de fasefoutkorrektiespanning een plotselinge verplaatsing wordt opgewekt; in plaats daarvan worden de magneetkoppen geleidelijk vooringesteld of terug-30 gevoerd, waarbij ongewenste resonantietrillingen worden vermeden.
Aan de hand van figuur 2B en dë figuren 9A-9L zal vervolgens de fasefoutkorrektiespanningsopwekschakeling worden beschreven. Daarbij wordt eerst opgemerkt, dat tussen 35 het beginuiteinde van ieder registratiespoor Tj^ en Τβ van de magneetband 1 en het aftastbegin van de magneetkoppen 4A en 4B een fasefout van maximaal een halve steekwaarde optreedt. Het is derhalve noodzakelijk, de fasefout zodanig 8101134 -15- vooruit te "vóórspellen", dat iedere magneetkop gedurende de periode, waarin hij geen aftasting van een registratie-spoor uitvoert, naar een voor de daaropvolgende aftasting geschikte uitgangspositie wordt verplaatst, waardoor het 5 faseverschil tussen de desbetreffende magneetkop en het desbetreffende registratiespoor aan het begin van de aftasting zo klein mogelijk wordt gemaakt.
Figuur 9 A toont de registratiesporen T^ en Τβ op een magneetband 1, terwijl figuur 9B het door de stuur-10 signaalmagneetkop 10 volgens figuur 1 uitgelezen stuursignaal CPL laat zien. Zoals blijkt, vallen de vöörflank S van het registratiespoor TA en de positie van de positie impulsen van het uitgelezen stuursignaal CTL met elkaar samen. Dit wil zeggen, dat een zaagtandgolfvormig signaal 15 met een periodeduur van één steekwaarde en een zaagtand-golfvorm, welke in zijn midden met het stuursignaal CTL in fase verkeert, uit het uitgelezen stuursignaal CTL kan worden gevormd, zoals figuur 9C laat zien, en vervolgens kan worden gebruikt als referentiesignaal, waarvan de golf-20' vorm zijn punt van oorsprong steeds bij de véöcfLank S van de registratiesporen T^ en Τβ heeft. Meer in het bijzonder kan worden gesteld, dat iedere afstand binnen een gebied van + 1/2 steekwaarden (in de bandlangsrichting) van de vöórflank S van ieder registratiespoor T kan worden weerge-25 geven of uitgedrukt in een spanningswaarde van dit zaag-tandgolfvormige signaal.
De periodeduur van het uitgelezen stuursignaal CTL wordt bepaald door de bandtransportsnelheid, doch het aantal door de kaapstanderfreguentiegenerator tijdens één 30 periodeduur van het stuursignaal CTL afgegeven impulsen is steeds konstant, onafhankelijk van de bandtransportsnelheid. Aangezien bij de hierbeschreven uitvoeringsvorm de kaapstan-derfrequentiegenerator een uitgangssignaal FG met een bij normale bandtransportsnelheid aan 1920 Hz gelijke frequentie 35 heeft, bedraagt het aantal impulsen van dit uitgangssignaal 64 per stuursignaal CTL. Het aantal van deze impulsen van het uitgangssignaal FG van de kaapstanderfrequentiegenera-tor wotdt geteld door een teller, waarvan het uitgangstel- 8101134 -16- r * resultaat in een analoog signaal wordt omgezet, zodanig, dat zaagtandgolfvormige signalén volgens figuur 9C worden verkregen. Zoals figuur 2B laat zien, bevat de schakeling een in twee richtingen werkzame 4-bits -teller 50, waarvan de 5 klokimpulsingangsaansluiting CK impulsen 1/2 FG volgens figuur 9D krijgt toegevoerd, welke zijn verkregen door frequentiedeling door twee in een frequentiedeler 51 van hèt:-.uitgangssignaal FG van de kaapstanderfrequentiegenera-tor. De teller 50 bereikt zijn maximale uitgangstelwaarde 10 na telling van 16 impulsen 1/2 FG. Aan de invoeringangs-aansluiting L van de teller 50 worden de stuursignalen CTL volgens figuur 9B toegevoerd, zodat de teller in reaktie op ieder stuursignaal CTL op zijn centrale telwaarde 8 wordt ingesteld. Bovendien ontvangt de teller 50 aan zijn tel-15 richtingsingangsaansluiting het reeds genoemde band-transport— richtingSstuursignaal FWD/REV, dat de gewenste bandtransport-richting weergeeft; als gevolg daarvan voert de teller 50 optelling uit wanneer dit richtingsstuursignaal FWD/REV het niveau "1" vertoont, dat wil zeggen bij bandtransport 20 in voorwaartse richting.
Het door omzetting van de digitale teluitgangs-waarde van de teller 50 verkregen, analoge signaal zal derhalve gedurende de periode van ëên registratiespoorsteek een niveautoename volgens figuur 9C vertonen. Wanneer het 25 bandtransportrichtingsstuursignaal FWD/REV tijdens bandtransport in teruggaande richting het niveau "0” vertoont, zal de in een analoog signaal omgezette telwaafide van de teller daarentegen een aan die volgens figuur 9C tegengestelde gradient vertonen. Bij de genoemde omzetting van de 30 door de teller 50 bereikte telwaarde in een analoog signaal, waaruit bemonstering van de zaagtandgolfvorm in de in figuur 9C met een klein cirkeltje aangeduide punten resulteert, dat wil zeggen aan de vöörflanken van de magneetkopwissel-impulsen RF-SW volgens figuur 9F, zal het fasenverschil 35 tussen aftastbeginpunt van de magneetkop 4A en de vóórflank S van het afgetaste met registratiespoor in termen van een spanningsniveau ter beschikking komen. Indien de bemonstering daarentegen bij de in figuur 9C met een klein 8101134 -17- kruisje weergegeven punten plaatsvindt, dat wil zeggen aan de achterflank van de resp. magneetkopwisselirapulsen EF-SW, zal het faseverschil tussen het aftastbeginpunt van de mag-neetkop 4B en de vóór flank S van het af te tasten registra-5 tiespoor T_. eveneens in termen van een spanningsniveau ter
D
beschikking komen. Aangezien bij de uitvoeringsvorm volgens de figuren 9A en 9B sprake is van een bandtransportsnelheids-verhouding n = +0,25 (signaalweergave bij een met een kwart van de normale snelheid bewegend beeld), omvat één steek-10 waarde van het stuursignaal CTL vier videobeeldperioden.
Op deze wijze kan het faseverschil tussen regi-stratiesporen T en de door een raagneetkop gevolgde aftast-baan worden bepaald; volgens de uitvinding wordt dit faseverschil voorspeld op een tijdstip, dat êén videobeeldras-15 ter voorafgaat aan het desbetreffende tijdstip, dat wil zeggen gedurende de periode, waarin de desbetreffende mag-neetkop geen aftasting van een registratiespoor uitvoert; de voorspelling is zodanig, dat de magneetkop voorafgaande aan het begin van aftasting kan worden verplaatst naar een 20 zodanig geschikte positie, dat het faseverschil tussen de magneetkop en het af te tasten registratiespoor tot nul teruggebracht wordt.
Daartoe wordt gebruik gemaakt van een verdere in twee richtingen werkzame, 4-bits teller 52 met derhalve 25 16 telwaarden. Aangezien deze teller 52 aan zijn klokimpuls- ingangsaansluiting CK de van de kaapstanderfrequentiegene-rator afkomstige impulsen FG krijgt toegevoerd, zal zijn telwaarde toenemen of afnemen met een tweemaal zo hoge snelheid als die van de teller 50 (zie figuur 9E). Bovendien 30 ontvangt de teller 52 aan zijn invoeringangsaansluiting L beeldrasterimpulsen g volgens figuur 9G, welke zijn verkregen door frequentieverdubbeling van de magneetkopwissel-impulsen RF-SW. volgens figuur 9F door middel-van een fre-quentieverdubbelingsschakeling 53. Bij ieder verschijnen van 35 een dergelijke beeldrasterimpuls g wordt de telwaarde van de teller'50 in de teller 52 ingevoerd. Als gevolg daarvan zal het door analoog/digitaal-omzetting van de telwaarde h van de teller 52 gevormde signaal een golf vorm vertonen, 8101134 -18- welke wordt verkregen door optelling van de golfvom volgens figuur 9E bij die volgens figuur 9C; figuur 9H toont het resultaat. Zoals daaruit blijkt, valt de door de teller 50 bereikte telwaarde samen met de door de teller 52 éën beeld-5 raster eerder bereikte telwaarde. Als gevolg daarvan kan het faseverschil tussen een af te tasten registratiespoor en de daarbij door de desbetreffende magneetkop te:volgen aftastbaan ëën beeldrasterperiode vooraf worden voorspeld uit de telwaarde h van de teller 52.
10 Deze telwaarde h van de teller 52 wordt toege voerd aan een digitaal/analoog-omzetter 54 voor omzetting in een zaagtahdgolfvormig signaal i volgens figuur 91, dat aan de bemonster- en houdschakelingen 55a en 55b van resp. het kanaal A en het kanaal B wordt toegevoerd. De magneet-15 kopwisselimpulsen RF-SW volgens figuur 9J worden via een vertragingsschakeling 56a (stijgende start) toegevoeald aan een bemonsterimpulsgenerator 57a, welke bemonsterimpulsen k afgeeft, welke ten opzichte van de stijgende flank van de magneetkopwisselimpulsen RF-SW met een bedrag IV 20 zijn verschoven, waarbij V de vertikale aftastperiodeduur en c< een tijdsfraktie bedragen; figuur 9K laat dit zien. Tndien de zaagtandgolfvormige signalen i volgens figuur 91 op de met een klein cirkeltje aangeduide punten in figuur 91 worden bemonsterd door de bemonsterimpulsen k, kan het 25 faseverschil tussen de aftastbaan van een magneetkop en hèfc.af te tasten registratiespoor aan het begin van de aftasting één beeldrasterperiode vooraf worden voorspeld en als informatie worden verkregen in de gedaante van het spanningsuitgangssignaal van de bemonster- en houdschake-30 ling 55a.
Op soortgelijke wijze worden de door. een. omkeer-schakeling 58 aan inversie onderworpen impulsen RF-SW via een vertragingsschakeling 56 toegevoerd aan een bemonster-impulsopwekschakeling 57, welke bemonsterimpulsen £ volgens 35 figuur 9L afgeeft, welke met een bedraagt IV ten opzichte van de stijgende flank van de impulsen RF-SW verschoven zijn. Bij bemonstering in de met een klein kruisje in figuur 91 aangeduide punten door middel van deze bemon- 8101134 -19- sterimpulsen L· kan het faseverschil tusseil de magneetkop B en een daardoor af te tasten registratiespoor Τβ aan het begin van aftasting ëën beeldrasterperiode vooraf worden voorspeld en worden verkregen in de' vorm van het spannings-5 uitgangssignaal van de bemonster- en houdschakeling 55b.
Het uitgangsspanningssignaal van de bemonsteren houdschakeling 55h voor het kanaal A wordt als fasefout-korrektiespanning Vs (A) via de omkeerversterker 59a en 60a en via een weerstand R9 aan de schakeleenheid 46 toegevoerd. 10 Het uitgangsspanningssignaal van de bemonster- en houdschakeling 55b van het kanaal B wordt als fasefoutkorrektie-spanning via de omkeerversterkers 59b en 60b en via een weerstand R10 aan de schakeleenheid 46 toegevoerd. Aangezien deze schakeleenheid 46 de fasefoutkorrektiespanning Vs aan 15 de tweevormen vertonende bladen 5A en 5B toevoert gedurende de perioden, waarin de resp. bijbehorende magneetkoppen 4A en 4B geen aftasting uitvoeren, zoals reeds is opgemerkt, kunnen de uitgangsposities van de beide magneetkoppen zodanig worden vooringesteld, dat de faseverschillen tussen 20 deze uitgangsposities en de resp. af te tasten registratie-sporen en Τβ tot nul worden teruggebracht, zodanig, dat tijdens de daaropvolgende registratiespooraftasting de door een magneetkop gevolgde aftastbaan met een af te tasten registratiespoor samenvalt.
25 Zoals in het voorgaande is beschreven, vinden de schuinlopphoekkorrektie en de fasefoutkorrektie van de gevolgde aftastbanen en de compensatie van de door de door de slingerbeweging van de magneetkoppen gedetecteerde spoorvolgfout zodanig plaats, dat signaalweérgave bij wille-30 keurig geschikte bandtransportsnelheid zonder stoorbalk in het zichtbaar gemaakte beeld mogelijk is.
Figuur 10 toont een aantal golfvormen van bij verschillende bandtransportsnelheden aan de tweevormen vertonende bladen toegevoerde bekrachtigingsspanningen. Tijdens 35 signaalweergave bij tweemaal zo snel als normaal bewegend beeld wordt een bekrachtigingsspanning van maximaal ongeveer 100 V aan een tweevormen vertonend blad toegevoerd ter verkrijging van een magneetkopverplaatsing over êén registratie- 8101 134 -20- spoors teekwaarde. Tijdens signaalweergave bij stilstaand beeld wordt een spanning van maximaal ongeveer -100 V aan het tweevormen vertonende blad toegevoerd voor magneetkop-verplaatsing in tegengestelde richting over één steekwaarde.
5 Tijdens signaalweergave bij driemaal zo snel als normaal bewegend beeld/ dat wil zeggen n = +3, en tijdens signaalweergave bij met normale snelheid teruggaand beeld, dat wil zeggen n - -1, dienen echter bekrachtigingsspanningen van resp. +200 V en -100 V te worden aangelegd. De fase-10 foutkorrektiespanning, overeenkomende met irtaximaal een 1/2 steekwaarde in de ene of de andere richting, zoals ‘ het gebied van de pijl P in figuur 10 is weergegeven, wordt aan de tweevormen vertonende bladen 5A en 5B als voorinstel-spanning toegevoerd, voorafgaande aan de zaagtandgolfvormige 15 spanning, dat wil zeggen voorafgaande aan de werkelijke aftastbeweging van een magneetkop.
Indien de toelaatbare spanningsniveaus van de aan de tweevormen vertonende bladen 5A en 5B toe te voeren bekrachtigingsspanningen maximaal + 200 V bedragen, bijvoor-20 beeld in verband met de elektrische eigenschappen en de vorm van de bladen 5A en 5B, is het bij de in de vorige alinea genoemde bandtransportsnelheden mogelijk om deze maximale waarden te overschreiden wanneer met de fasefout-korrektiespanningen rekening wordt gehouden. Uitgaande van 25 een normale beperking van het gebied, waarbinnen de band-transportsnelheidsverhouding n mag variëren, met grenzen van resp. -0,5 en +2,5, blijkt dan een verruiming mogelijk tot een gebied met grenzen van -1 en +3; daarbij wordt de uitgangspositie van de magneetkop over één steekwaarde in 30 de ene of de andere richting verplaatst.
Bij de schakeling volgens figuur 2C wordt de van de operationele versterker 27 afkomstige bandtransport-snelheidsdetectiespanning Vc volgens figuur 6D toegevoerd aan twee vergelijkingsschakelingen 63 en 64. De eerstgenoem-35 de dient om vast te stellen of de bandtransportsnelheids-verhouding n zich bevindt binnen een gebied, waarvan de grenswaarde wordt bepaald door de ongelijkheid n'<_ - 0,5; de omkeeringangsaansluiting van de vergelijkingsschakeling 8101134
. J
-21- 63 krijgt een referentiespanning +REF volgens figuur 6D toegevoerd, zodat het uitgangssignaal van de vergelijkings-schakeling 63 voor n - 0,5 het hoge niveau "l" vertoont.
De vergelijkingsschakeling 64 dient om vast te 5 stellen of de bandtransportsnelheidsverhouding n hoger ligt dan een gebied, waarvan de grenswaarde wordt bepaald door de vergelijking n ^ + 2,5 en krijgt aan zijn niet-om-keeringangsaansluiting de referentiespanning -REF volgens figuur 6D toegevoerd. Het uitgangssignaal van de vergelij-10 kingsschakeling 54 zal als gevolg daarvan het hoge niveau "1" laten zien voor n £ +2,5.
De uitgangssignalen van de vergelijkingsschake-lingen 63 en 64 worden toegevoerd aan de D-ingangsaanslui-tingen van de flip-flops 65A en 66A van het kanaal A en 15 voorts aan de D-ingangsaansluitingen van de flip-flops 65B en 66B van het kanaal B. De startingangsaansluitingen T van de flip-flops 65A en 66A krijgen de magneetkopwisselimpul-sen RF-SW toegevoerd, terwijl de startingangsaansluitingen T van de flip-flops 65B en 66B van het kanaal B de aan in-20 versie door de omkeerschakeling 67 onderworpen impulsen RF-SW krijgen toegevoerd.
De figuren 11A-11E en 12A-12E tonen enige golf-vormen ter verduidelijk van de werking van de schakeling volgens figuur 2 bij een bandtransportsnelheidsvariatie 25 van resp. n « +2 naar n is gelijk +3 en van n - 0 naar n = -1.
Indien de bandtransportsnelheid op een tijdstip tg van signaalweergave bij tweemaal zo snel als normaal bewegend beeld wordt overgeschakeld naar signaalweergave 30 bij driemaal zo snel als normaal bewegend beeld, zoals figuur 11A laat zien, zal het uitgangssignaal van de vergelijkingsschakeling 64 het hoge niveau "1” volgens figuur 2C vertonen, zodat de flip-flop 66A door de achterflanken van de impulsen RF-SW volgens figuur 11A wordt ingesteld. Het 35 uitgangssignaal A2 van hoog niveau (zie figuur 11) van de flip-flop 66A wordt toegevoerd aan de omkeeringangsaanslui-ting van de omkeerversterker 60a van de fasefoutkorrektie-stelsel voor optelling in vaste verhouding bij de fasefout- 8101134 -22- korrektiespanning, zodat het uitgangssignaal van de versterker 60a over ëën registratiespoorsteekwaarde in negatieve richting wordt verschoven. Aangezien het uitgangssignaal van deze versterker 60a door middel van. de capaciteit C2 wordt 5 geïntegreerd en vervolgens via de bekrachtigingsschakeling 33a aan het tweevormen vertonende blad 5A wordt toegevoerd, zal de aan het'iblad aangelegde bekrachtigingsspanning tijdens de voorinstelperiode van de magneetkop A over ëën steekwaarde in negatieve richting zijn verschoven, zoals 10 figuur 11B laat zien. Tijdens de voorinstelperiode van de magneetkop 4A, dat wil zeggen tijdens aftasting door de magneetkop 4B, wordt de magneetkop 4A na beëindiging van zijn na het tijdstip tQ volgende aftasting over ëën steekwaarde verplaatst. Dit heeft tot gevolg, dat zelfs tijdens 15 signaalweergave bij driemaal zo snel als normaal bewegend beeld, dat wil zeggen n = +3, de aan het tweevormen vertonende blad 5A aangelegde bekrachtigingsspanning niet de toelaatbare waarde van +200 V overschrijdt, zoals met gebroken lijnen in figuur 11B is weergegeven.
20 Voor het kanaal B geldt op soortgelijke wijze, dat de flip-flop 66B wordt gestart door de vóórflank van de impulsen KF-SW, terwijl het uitgangssignaal B2 volgens figuur 11E van de flip-flop 66B wordt toegevoerd aan de omkeeringamgsaansluiting van de omkeerversterker 60B van 25 het kanaal B. Tijdens de voorinstelperiode van de magneetkop 4B is de aan het tweevormen vertonende blad 5B toegevoerde bekrachtigingsspanning derhalve over één steekwaarde in negatieve richting verschoven, zoals in figuur 11D is te zien. Dit heeft tot gevolg, dat zelfs tijdens signaal-30 weergave bij driemaal zo snel als normaal bewegend beeld, dat wil zeggen n = +3, de tweevormen vertonende bladen 5A en 5B binnen toelaatbare grenzen worden bekrachtigd.
De figuren 12A-12E hebben betrekking op het geval, waarbij de bandtransportsnelheid op het tijdstip tg 35 van n - 0 wordt overgeschakeld naar n = -1. Daarbij krijgt het uitgangssignaal van de vergelijkingsschakeling 63 volgens figuur 2C het hoge niveau "1", terwijl de flip-flop 65A wordt ingesteld door de achterflanken van de impulsen 8101134 -23- RF-SW volgens figuur 12A, zoals figuur 12C laat zien, zodat aan de omkeeringangsaansluiting van de omkeerversterker 59a een signaal Al van hoog niveau "1" wordt toegevoerd.
Als gevolg daarvan wordt de bekrach-tigingsspanning over 5 een met één steekwaarde overeenkomend bedrag in positieve richting verschoven (dat wil zeggen gedurende de voorinstel-periode van de magneetkop A), zoals figuur 12B laat zien.
De bekrachtigingsspanning kant derhalve niet onder een waarde van -200 V te liggen, zoals met 'gebroken lijnen in 10 figuur 12B is weergegeven.
In het kanaal B wordt de flip-flop 65B door de stijgende flank van de impulsen RF-SW gestart, zoals figuur 12E laat zien, zodat aan de omkeeringangsaansluiting van de omkeerversterker 59-B een signaal BI van hoog niveau ver-15 schijnt. De bekrachtigingsspanning VB wordt derhalve tijdens de voorinstelperiode van de magneetkop 4B over een met één steekwaarde overeenkomend bedrag in positieve richting verschaven, zoals bij νβ in figuur 12D is weergegeven. Dit heeft tot gevolg, dat zelfs bij signaalweergave bij met 20 normale snelheid terugbewegend beeld een bekrachtiging van de tweevormen vertonende bladen 5A en 5B mogelijk is, zonder dat de grenzen van het toelaatbare gebied met bekrachtigings-spanningen worden overschreden.
Hoewel de uitvinding in het voorgaande is beschre-25 ven voor het geval van toepassing bij een videobandapparaat van het type met twee magneetkoppen en schroeflijnvormige bandaftasting, kan de uitvinding eveneens worden toegepast bij een videobandapparaat met één enkele magneetkop en schroeflijnvormige bandaftasting.
30 Zoals uit het voorgaande blijkt, krijg de positie- besturingsinrichting of verplaatsingsinrichting van de roteerbare magneetkop'éen spanning toegevoerd, waarvan de polariteit tegengesteld aan die van de voor korrektie van de schuinloophöek dienende, zaagtandgolfvormige spanning 35 is, waardoor de magneetkoppen over een met één steekwaarde overeenkomend bedrag worden verplaatst, zodat de werkelijke spoorvolgkorrektie plaatsvindt binnen het toelaatbare gebied van bekrachtigingsspanningen, zelfs indien dit toelaatbare 8101134 X * -24- gebied zodanig beperkt is, dat zonder toepassing van de uitvinding geen signaalweergave mogelijk is bij bandtransport-snelheden, welke buiten de grenzen van het gebied liggen. Toepassing van de uitvinding verruimt derhalve de grenzen 5 van het gebied van bij signaalweergave toepasbare band-transportsnelheden onder behoud van een stoorbalkvrije beeldkwaliteit.
8101134

Claims (4)

1. Stelsel voor automatische spoorvolgbesturing bij videobandapparatuur van het type met schroeflijnvormige bandaftasting en de mogelijkheid van speciale signaalweer-geefwijzen, omvattende magneetkoppositioneringsmiddelen voor 5 verplaatsing van een signaalweergeefmagneetkop in ten opzichte van de kopaftastrichting loodrechte richting, middelen voor toevoer van een schuinloopkorrektiesignaal aan de koppositioneringsmiddelen, middelen voor toevoer van een spoorvolgsignaal aan de koppositioneringsmiddelen, middelen 10 voor toevoer van een fasekorrektiesignaal aan de koppositioneringsmiddelen, middelen voor geleiding van een videoband · in signaaloverdrachtsrelatie langs de signaalweergeefkop, benepens middelen voor detectie van de bandtransportsnel-heid, gekenmerkt door middelen (65A, 65B,·. 66A, 66B, 59a, 15 59b, 60a, 60b) voor toevoer van een verschuivingssignaal aan de koppositioneringsmiddelen (5A, 5B) wanneer de band-transportsnelheidsdetectiemiddelen (9,23-27,63,64) een voorafbepaalde bandtransportsnelheid detecteren.
2. Spoorvolgbesturingsstelsel volgens conclusie 20 1, met het kenmerk, dat het verschuivings signaal een magneetkopverplaatsing ter grootte van één steekwaarde van de videoregistratiesporen (T) teweegbrengt.
3. Spoorvolgbesturingsstelsel volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de polariteit van het verschuivings- 25 signaal van de bandtransportrichting van de videomagneet-band afhankelijk is.
4. Spoorvolgbesturingsstelsel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de koppositioneringsmiddelen een piezo-këramisch blad (5A, 5B) omvatten, waarop de signaal- 30 weergeef kop (4A, 4B) is aangebracht, welk piezo-keramisch blad op daaraan toegevoerde bekrachtigings- en stuursignalen zodanig reageert, dat het de signaalweergeefkop (4A, 4B) in ten opzichte van de kopaftastrichting loodrechte richting verplaatst. 8101134
NL8101134A 1980-03-13 1981-03-09 Inrichting voor automatische spoorvolgbesturing bij schroeflijnvormige bandaftasting met twee of meer weergeefkoppen. NL192849C (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
JP3190080A JPS56127925A (en) 1980-03-13 1980-03-13 Tracking device of magnetic head
JP3190080 1980-03-13

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL8101134A true NL8101134A (nl) 1981-10-01
NL192849B NL192849B (nl) 1997-11-03
NL192849C NL192849C (nl) 1998-03-04

Family

ID=12343877

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8101134A NL192849C (nl) 1980-03-13 1981-03-09 Inrichting voor automatische spoorvolgbesturing bij schroeflijnvormige bandaftasting met twee of meer weergeefkoppen.

Country Status (9)

Country Link
US (1) US4370685A (nl)
JP (1) JPS56127925A (nl)
AT (1) AT389790B (nl)
AU (1) AU542423B2 (nl)
CA (1) CA1160741A (nl)
DE (1) DE3109279A1 (nl)
FR (1) FR2482398B1 (nl)
GB (1) GB2071873B (nl)
NL (1) NL192849C (nl)

Families Citing this family (16)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS5727421A (en) * 1980-07-23 1982-02-13 Sony Corp Track following device
JPS57203228A (en) * 1981-06-09 1982-12-13 Sony Corp Tracking adjuster
JPS57203229A (en) * 1981-06-09 1982-12-13 Sony Corp Magnetic recorder and reproducer
US4481544A (en) * 1981-09-18 1984-11-06 Ampex Corporation Automatic tracking system with apparatus to prevent mistracking by a limited range transducer during stop motion
JPS58171715A (ja) * 1982-04-02 1983-10-08 Sony Corp 再生装置
AT376860B (de) * 1983-03-15 1985-01-10 Philips Nv System zum wiedergeben von auf einem magnetband gespeicherten informationssignalen
US4680648A (en) * 1983-10-24 1987-07-14 Canon Kabushiki Kaisha Information signal reproducing apparatus
JPH0626039B2 (ja) * 1983-10-31 1994-04-06 ソニー株式会社 磁気ヘツドの変位駆動装置
JPS60158781A (ja) * 1984-01-27 1985-08-20 Sony Corp ビデオテ−プレコ−ダ−
JPS60158782A (ja) * 1984-01-27 1985-08-20 Sony Corp ビデオテ−プレコ−ダ−
US4991031A (en) * 1984-02-10 1991-02-05 Canon Kabushiki Kaisha Rotating head type reproducing apparatus
US5045954A (en) * 1988-01-30 1991-09-03 Sony Corporation Magnetic recording and playback apparatus for serial data having a variable bit transfer rate
US5448367A (en) * 1992-07-02 1995-09-05 Goldstar Co., Ltd. Apparatus for automatically controlling generation of a head switching signal
JP3290512B2 (ja) * 1992-08-24 2002-06-10 三菱電機株式会社 磁気記録再生装置
US6233109B1 (en) 1999-01-11 2001-05-15 Storage Technology Corporation Magnetic tape drive having a set of heads configured such that at least one of the heads reads a desired data track
US9955969B2 (en) * 2005-05-26 2018-05-01 Texas Heart Institute Surgical system and method for attaching a prosthetic vessel to a hollow structure

Family Cites Families (13)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3663764A (en) * 1970-04-06 1972-05-16 Ampex Automatic tracking circuit for transverse scan magnetic tape transport
US4080636A (en) * 1976-03-19 1978-03-21 Ampex Corporation System for damping vibrations in a deflectable transducer
US4165523A (en) * 1976-03-19 1979-08-21 Ampex Corporation Automatic scan tracking using an additional sensing means on a bimorph
US4151570A (en) * 1976-03-22 1979-04-24 Ampex Corporation Automatic scan tracking using a magnetic head supported by a piezoelectric bender element
JPS6031009B2 (ja) * 1976-12-02 1985-07-19 ソニー株式会社 自動トラツキング装置
DE2722977A1 (de) * 1977-05-20 1978-11-23 Grundig Emv Anordnung zur exakten spurhaltung
JPS5432307A (en) * 1977-08-17 1979-03-09 Victor Co Of Japan Ltd Magnetic reproducer
JPS5460522A (en) * 1977-10-24 1979-05-16 Sony Corp Reproducer
CA1147456A (en) * 1978-03-23 1983-05-31 Raymond F. Ravizza Automatically compensated movable head servo circuit and method
US4308560A (en) * 1978-03-23 1981-12-29 Ampex Corporation Method of operating a signal reproducing apparatus for effecting synchronous reproduction of recorded signals
JPS6019074B2 (ja) * 1978-04-08 1985-05-14 ソニー株式会社 映像信号記録再生装置
JPS5538649A (en) * 1978-09-07 1980-03-18 Sony Corp Tracking unit of magnetic head
JPS55138982A (en) * 1979-04-18 1980-10-30 Victor Co Of Japan Ltd Magnetic recording/reproducing device

Also Published As

Publication number Publication date
AT389790B (de) 1990-01-25
FR2482398B1 (fr) 1985-11-08
DE3109279C2 (nl) 1991-06-27
CA1160741A (en) 1984-01-17
ATA118381A (de) 1989-06-15
AU6792881A (en) 1981-09-17
NL192849C (nl) 1998-03-04
DE3109279A1 (de) 1982-03-18
JPS56127925A (en) 1981-10-07
NL192849B (nl) 1997-11-03
FR2482398A1 (fr) 1981-11-13
AU542423B2 (en) 1985-02-21
GB2071873A (en) 1981-09-23
US4370685A (en) 1983-01-25
JPS6319930B2 (nl) 1988-04-25
GB2071873B (en) 1983-11-16

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8101134A (nl) Stelsel voor automatische spoorvolgbesturing bij een videobandapparaat.
NL7906845A (nl) Apparaat voor weergave van een op een bewegend registratiemedium opgenomen videosignaal.
US4315283A (en) High density recording system using side-by-side information and servo tracks
NL8100740A (nl) Apparaat voor weergave van op een registratiemedium opgenomen informatiesignalen.
US4285012A (en) Light beam scanner
CA1135405A (en) Avoidance of disturbance of horizontal sync signals in video signal reproduced at other than standard tape speed
NL8003209A (nl) Inrichting voor weergave van informatiesignalen.
US3423524A (en) Recording system
NL8007045A (nl) Rotatieregelstelsel in een weergeefinrichting voor een roterend registratiemedium.
NL8103872A (nl) Apparaat voor videosignaalregistratie op een magneetband.
US4623940A (en) Magnetic reproducing apparatus
GB2036407A (en) System for reproducing video signals in slowmotion mode
NL8100196A (nl) Volgregelstelsel in een magnetische weergave-inrichting.
US4255771A (en) Video signal reproducing apparatus
NL8203308A (nl) Inrichting voor het reproduceren van geregistreerde gegevens.
NL192811C (nl) Inrichting voor het elimineren van tijdbasisfouten in een informatiesignaal.
US4402018A (en) System using a rotating medium for recording cinematographic picture images
NL8302117A (nl) Inrichting voor het registreren en weergeven van een informatiesignaal.
NL8001145A (nl) Servobesturingsschakeling voor een signaalopneem- en/of -weergeefinrichting met een of meer roteerbare signaaltransducenten.
NL193515C (nl) Digitale servobesturingsschakeling.
JPS6019074B2 (ja) 映像信号記録再生装置
NL192715C (nl) Videobandapparaat.
NL8000717A (nl) Schakeling voor regeling van de rotatiesnelheid van een gelijkstroommotor.
US4630146A (en) Rotary head type reproducing apparatus
DE3133243A1 (de) Zitterkompensationseinrichtung fuer ein geraet zur wiedergabe eines sich drehender aufzeichnungstraegers

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
V4 Discontinued because of reaching the maximum lifetime of a patent

Free format text: 20010309