NL8101097A - Hydrostatisch steunelement, in het bijzonder voor een wals met instelbare doorbuiging. - Google Patents

Description

φ - 1 - Ν.0. 29.889

Hydrostatisch steunelement, in het bijzonder voor een wals met instelbare doorbuiging.

De uitvinding heeft betrekking op een hydrostatisch steunelement, in het bijzonder voor een wals met instelbare doorbuiging, voor het steunen van een gesteund deel op een steunend deel, met een stempel, welke in het steunende deel in een hefrichting beweegbaar is en tezamen 5 daarmede een hydrostatische drukruimte omsluit, waarvan het drukmedium direkt inwerkt op een loopvlak van het gesteunde deel, waarbij de stempel een de drukruimte omsluitende afsluitlijst omvat, waarvan het vlak samenwerkt met het loopvlak van het gesteunde deel.

Een hydrostatisch steunelement van dit type is bekend uit het 10 US-octrooischrift 3.137.530, in het bijzonder fig. 3. Dit steunelement is in de eerste plaats bestemd voor het steunen van in lineaire geleidingen beweegbare machineonderdelen, bijvoorbeeld bij werktuigmachines. In bedrijf beweegt de stempel onder invloed van het in de drukruimte werkende drukmiddel tegen het gesteunde deel tot aan een 15 aanslag in het steunende deel, welke aanslag een verdere beweging van de stempel verhindert. Daarop stroomt het drukmedium door een zich in bedrijf door de druk van het drukmedium vormende lagerspleet tussen de afsluitlijst en het loopvlak van het gesteunde deel naar buiten, wat aanleiding geeft tot een aanzienlijk verbruik aan drukmedium.

20 De uitvinding heeft betrekking op een verdere ontwikkeling van het bekende steunelement met het doel, een steunelement te verschaffen, dat een aanzienlijk kleiner verbruik aan hydraulisch drukmedium heeft en daarbij geschikt is voor gebruik in walsen met instelbare doorbuiging, in het bijzonder walsen met verwarming door hete olie.

25 De bij walsen met instelbare doorbuiging toegepaste hydrostatische steunelementen, zoals bijvoorbeeld bekend uit het US-octrooischrift 3.802.044, maken een contactloze ondersteuning van de walsmantel op een vaststaande drager mogelijk en wel onafhankelijk van het feit of: de mantel roteert of stilstaat, daar zij niet aangewezen zijn op de vorm 30 van een hydrodynamische smeerfilm. Hierbij bestaat echter als gevolg van de zich vormende lagerspleet een doorstroming van het hydraulische medium door de lagerspleet, wat aanleiding geeft tot een zeker verbruik aan drukmedium.

In de normale toepassingsgebieden wordt dit verbruik in het alge-35 meen op de koop toe genomen, daar enerzijds de zich vormende lagerspleet een slijtagevrij lopen van de walsmantel waarborgt en ander- 8101097 Λ 4 - 2 - zijds een zeer geringe wrijvingsweerstand, wat aanleiding geeft tot een zeer gering aandrijfvermogen van de wals.

Bij een met hete olie verwarmde wals met instelbare doorbuiging, zoals voorgesteld in de nog niet ter inzage gelegde Duitse octrooi-5 aanvragen P 29 02 955 en P 29 02 956, bestaat echter de voorwaarde, dat enerzijds de wals met zeer hete olie met temperaturen van 250-300°C verwarmd moet worden, terwijl anderzijds de drukolie van de steunelementen, die door normale pompinstallaties op een<druk van 50-100 bar gebracht moet worden, niet deze hoge temperaturen kan. hebben.

10 De uit de steunelementen wegstromende drukolie, waarvan de hoeveelheid per steunelement 1-2 liter per minuut bedraagt, zou daarbij de verwarmende werking van de verwarmingsolie verslechteren.

Het hydrostatische steunelement, waardoor dit probleem wordt opgelost, wordt gekenmerkt, doordat het vlak een afdichtvlak van een af-15 dichtlijst is en gemeten in de richting van de drukdaling een breedte heeft van maximaal 10 mm, en doordat de grootten van de hydraulisch werkzame vlakken van de stempel, welke de kracht bepalen, met behulp waarvan de afdichtvlakken van de afdichtlijst tegen het loopvlak van het gesteunde deel wordt aangedrukt, zodanig is gekozen, dat een 20 aandrukkracht ontstaat, die juist voldoende is om een bepaalde geringe uittrede van het drukmedium tussen het afdichtvlak van de afdichtlijst en van het loopvlak van het gesteunde deel toe te laten.

Door deze maatregel wordt het steunelement, dat bekend is uit het genoemde US-octrooischrift 3.137.530, zodanig gewijzigd, dat enerzijds 25 het cntstaan van een lagerspleet tussen de afsluitlijst en het gesteunde deel wordt vermeden, anderzijds zich echter een aandrukkracht van de nu tot een afdichtlijst omgebouwde afsluitlijst instelt, waarbij een mengwrijving ontstaat tussen het afdichtvlak van de afsluitlijst en het loopvlak van het gesteunde deel, welke enerzijds een zeer gering ver-30 bruik aan drukmedium, anderzijds echter ook een praktisch slijtagevrij lopen van de beide vlakken waarborgt.

Bij voorkeur kan het afdichtvlak een breedte hebben van maximaal 5 mm. Daardoor wordt bij toereikende afdichtwerking de wrijvingsweerstand tussen de beide onderling bewegende vlakken, die zich bijvoor-35 beeld bij walsen met instelbare doorbuiging manifesteert als weerstand van de walsmantel tegen draaiing, verminderd.

Het hydraulisch werkzame vlak van de stempel, dat een aandrukkracht van het· afdichtvlak veroorzaakt, kan bijvoorbeeld gelijk zijn aan een 8101097 * ** - 3 - vlak, waarvan de begrenzingslijn binnen het afdichtvlak verloopt.

Daardoor wordt konstruktief een begrenzing van de aandrukkracht van de stempel van het steunelement tot de gewenste lage waarde bereikt.

Bij een steunelement met een cilindrische geleidingsvlak van de 5 stempel, evenals bij een cirkelvormig.afdichtvlak van de afdichtlijst kan bij verdere uitvoering de diameter van het geleidingsvlak, welke het hydraulisch werkzame vlak bepaalt, gelijk zijn aan de diameter van een door het afdichtvlak verlopende, coaxiaal daarmede zijnde, cirkelvormige lijn, welke vanaf de naar het inwendige van de drukruimte 10 toegekeerde rand van het afdichtlvak op een afstand van 0,2 tot 0,5 maal de breedte van het afdichtvlak verloopt. Daardoor wordt in dit speciale geval een verdere precisering van de op dit afdichtvlak werkende kracht bereikt en wel met het doel een zo klein mogelijke aandrukkracht te bereiken, welke bij toereikende afdichtwerking een 15 kleine wrijvingsweerstand en een verwaarloosbare slijtage van het afdichtvlak waarborgt.

Daarbij kan de afdichtlijst gelegd zijn in een groef van de stempel. De afdichtlijst heeft in dit geval de vorm van een afdichtring, die vervaardigd kan worden uit een materiaal, dat afwijkt van het materiaal 20 van de stempel. Het is echter duidelijk, dat de afdichtlijst ook als één stuk met de stempel kan zijn uitgevoerd.

Bij in een groef van de stempel gelegde afdichtlijst kan bijvoorkeur de afdichting tussen de stempel en de afdichtlijst plaatshebben langs het inwendige, naar de drukruimte toegekeerde vlak van de af-25 dichtlijst. Daardoor wordt vehrinderd, dat de druk van het in de drukruimte werkende drukmedium onder de lijst terecht kan komen en onder omstandigheden een lekstroom kan veroorzaken, daar het drukmedium door zijn druk de afdichtlijst zou kunnen afheffen van haar zitting in de groef.

30 Daarbij kan de afdichtlijst aan haar in de groef bevindende einde ondersteund zijn op een elastisch deel, dat werkzaam is in de hef-richting van de stempel. Daardoor wordt een feilloze aanpassing van de vorm van de afdichtlijst aan de vorm van het daarmede samenwerkende loopvlak, bijvoorbeeld van de walsmantel, bereikt en wel ook bij de-35 formaties van dit deel. De ondersteuning kan daarbij hetzij plaatshebben door een ingelegde zachte afdichtring of door een zeer elastische uitvoering van de afdichtlijst zelf.

8101097

♦> V

- 4 -

Bij een bijzondere uitvoeringsvorm kan de afdichtlijst een inwendig konisch vlak hebben met naar boven gerichte konuspunt. Door deze maatregel wordt bereikt, dat bij een slijtage van het afdichtvlak de afdichtlijst haar diameter vergroot, wat aanleiding geeft tot een ver-5 kleining van de aandrukkracht en wel bij geschikte uitvoering zolang, totdat zich een zo kleine aandrukkracht instelt, dat de slijtage tot stilstand komt.

Bij al deze uitvoeringsvormen kan de drukruimte van de stempel door een scheidingswand verdeeld worden in twee delen, waarbij in de 10 scheidingswand een de beide delen verbindende smoorboring aanwezig is.

Door deze maatregel wordt bij inbedrijfstellen van de met de hydrostatische steunelementen uitgeruste inrichting, bijvoorneeld een wals met instelbare doorbuiging, een aandrukken van de stempel tegen het loopvlak van het gesteunde deel bereikt, waarna dan pas de gewenste krachtver-15 houdingen in werking kunnen treden.

Hetzelfde kan'ook bereikt worden, doordat tussen het steunende deel en de stempels een veer is aangebracht, welke de stempel tegen het loopvlak van het gesteunde deel drukt. Ook daardoor wordt een aanliggen van het afdichtvlak van de afdichtlijst op het loopvlak van het gesteun-20 de deel bereikt, zodat bij inbedrijfstellen het drukmedium niet ongestoord kan wegstromen en de gewenste drukverhoudingen in werking kunnen treden.

Zoals reeds vermeld, kan het steunelement gebruikt worden voor het steunen van de mantel van een wals met instelbare doorbuiging op 25 de drager. In dit geval is het steunelement aangebracht op de drager van de wals en werkt met zijn afdichtvlak op het binnenste cilindrische vlak van de om de drager draaibare walsmantel.

Bij voorkeur kan de afdichtlijst vervaardigd zijn uit een kunststof, welke temperatuurbestendig is en goede loopeigenschappen heeft 30 bij grenssmering.

De uitvinding zal aan de hand van een in de tekening schemattisch weergegeven uitvoeringsvoorbeeld nader worden toegelicht.

Fig. 1 is een doorsnede van een wals met instelbare doorbuiging, waarbij de uitvinding kan worden toegepast, 35 fig. 2 is een doorsnede van het hydrostatische steunelement van fig. 1 op grotere schaal, fig. 3 is een met fig. 2 overeenkomende doorsnede van een andere uitvoeringsvorm van het steunelement, 8101097 i —* - 5 - fig. 4· is een detail van fig. 2 op grotere schaal met een iets gewijzigde afdichtlijst, fig. 5 en 6 tonen in met fig. 4- overeenkomende doorsnede verdere uitvoeringsvormen van de afdichtlijst en het aanbrengen daarvan in de 5 stempel van het steunelement, fig. 7 toont een met fig. 2 overeenkomende doorsnede van een andere uitvoeringsvorm van het steunelement, fig.8 toont een mogelijk bovenaanzicht van fig. 7, fig. 9 en 10 zijn grafieken die de drukverhoudingen aan de af-10 dichtlijst van het steunelement verduidelijken, en fig. 11 toont een verdere inrichting, waarbij het steunelement volgens de uitvinding kan worden toegepast.

Fig. 1 toont in schematische doorsnede een wals met instelbare doorbuiging, zoals beschreven in de Duitse octrooiaanvrage P 29 02 955.

15 De wals volgens deze octrooiaanvrage bevat een vaststaande drager 1, waarom een buisvormige walsmantel 2 draaibaar is. Aan de drager 1 zijn kamers 3 bevestigd, welke door niet-weergegeven buisleidingen voorzien worden van verwarmde olie, die door uittredeopeningen 4· in de vorm van compacte stralen 5 stoot tegen de binnenwand 6 van de walsmantel 2 20 en deze intensief verwarmt. Uit de tussenruimte 7 tussen de drager 1 en de walsmantel 2 wordt de hete, als warmtedrager dienende olie door niet-weergegeven leidingen afgevoerd. Voor verdere details wordt uitdrukkelijk verwezen naar de genoemde Duitse octrooiaanvrage.

Zoals verder blijkt uit fig. 1, zijn in de drager 1 op regelmatige 25 afstanden evenwijdige boringen 8 aangebracht, waarin met speling stempels 10 afdichtend en zijdelings kantelbaar geleid zijn. Hiertoe is in een geschikte groef 11 in de drager 1 een afdichting 12 ondergebracht.

De cilinderboring 8 is door een verbindingskanaal 13 verbonden met een centrale boring 14- van de drager 1, waaraan in dit geval via een 30 leiding 15 drukolie met geregelde druk door een voedingspomp lé en een drukregelaar 17 wordt toegevoerd. In de centrale boring 14· zijn nog buizen 18 ondergebracht, met behulp waarvan drukolie met afwijkende druk toegevoerd kan worden aan verdere steunelementen 8, 10 en wel met behulp van verdere drukregelaars, die aangesloten kunnen zijn aan de-..

35 zelfde voedingspomp 16.

Fig. 2 toont een doorsnede van de stempel 10 met de aangrenzende delen van de wals, waarbij met fig. 1 overeenkomende delen zijn aangeduid met dezelfde verwijzingscijfers.

8101097 • - 6 -

Zoals blijkt uit fig. 2, is de stempel 10 buisvormig uitgevoerd en voorzien van een buitenste geleidingsvlak 20, waarmede de stempel is geleid in de afdichting 12. Aan zijn naar de walsmantel 2 toegekeerde einde is de stempel 10 voorzien van een ringvormige groef 21, waar-5 in een ringvormige afsluitlijst 22 is ondergebracht, die steunt tegen een elastische steunring 23. In de inwendige boring 24 van de stempel 10 bevindt zich een scheidingswand 25 met een smoorboring 26.

Zoals nog blijkt uit fig. 2, heeft het cilindrische geleidingsvlak 20 van de stempel 10 een diameter D. De afsluitring 22 heeft een inwen-10 dige diameter d. Tussen beide diameters bestaat een verschil van 2 e, waarbij dit verschil in fig. 2 alleen aan de ene zijde van de stempel 10 is weergegeven.

In bedrijf wordt door de centrale boring 14 en het verbindings-kanaal 13 hydraulisch drukmedium, bij voorkeur drukolie met een door 15 de drukregelaar 17 bepaalde druk in de cilinderboring 8 ingevoerd.

Wanneer na een stilstand van de wals de stempels 10 in fig. 2 naar beneden bewogen zouden zijn, zodanig dat de afsluitlijs€n22 niet in contact zijn met het loopvlak 6, zal zich eerst in het benedendeel van de boringen 24 van de steunelementen de toegevoerde drukolie ver-20 zamelen en, daar de verdere stroming daarvan door de smooropeningen 26 wordt begrensd, de stempels 10 opheffen, totdat hun aansluitlijsten 22 met hun afdichtvlakken 22' in aanraking zijn met het loopvlak 6.

Daarna stroomt het drukmedium door de smoorboring 26 telkens naar het onderste deel van de boring 24, verdringt de daar bevindende lucht, 25 totdat ook in het bovenste deel van de boring 24 onder invloed van het afdichtvlak 22' dezelfde druk als in het onderste deel van de boring 24 is opgebouwd. Daar de diameter D steeds groter is dan de diameter d

• I

ontstaat een naar boven gerichte kracht, met behulp waarvan het afdichtvlak 22' wordt aangedrukt tegen het loopvlak 6, zodat de afsluit-30 lijst 22 als afdichtring werkt en verhindert dat een noemenswaardige stroming van het drukmedium uit de boring 24 naar buiten optreedt. Tegelijkertijd werkt het drukmedium met zijn gehele druk op het zich binnen de diameter d bevindende vlak van de walsmantel 2 en ondersteunt deze met dezelfde kracht.

35 Bij de werkelijke uitvoeringsvorm zal men voor het verkrijgen van een zo klein mogelijk wrijving en dus een zo klein mogelijke slijtage trachten het verschil e zo klein mogelijk te houden, om daarmede ook een kleine aandrukkracht binnen het afdichtvlak 22' te verkrijgen.

8101097 - 7 -

De overeenkomstige verhoudingen van de diameter en van de drukken worden aan de hand van de fig. 9 en 10 toegelicht.

Volgens fig. 9 wordt aangenomen, dat het verschil e zo groot is gekozen, dat een met de diameter D overeenkomende begrenzingslijn L 5 aan het loopvlak 6 zich bevindt in de buurt van dit loopvlak en wel ongeveer in het midden daarvan. Dat wil met andere woorden zeggen, dat de radiale breedte B van het loopvlak 6 gelijk aan 2 e is. Volgens fig. 9 werkt nu op de afsluitlijst 22 van onderen af een kracht, welke « door de druk b van het hydraulische drukmedium en het ringvlak met de 10 breedte e wordt bepaald. Deze kracht werkt tegen een kracht in, welke ontstaat langs het afdichtvlak 22'.

Bij de gebruikelijke aanname van een lineaire drukdaling met een driehoekig drukverloop volgens een lijn M zouden de op de afsluitlijst van onderaf en van bovenaf werkende krachten gelijk zijn, zodat geen 15 in fig. 9 naar boven gerichte, tegen het loopvlak 6 van de mantel 2 werkende aandrukkracht zou ontstaan. Bij een aanname van een driehoekige drukverdeling zou voor het bereiken van de aandrukkracht het verschil e groter dan 0,5 B zijn.

Nu verloopt in werkelijkheid bij goed samenwerkende afdichtvlakken 20 de druk niet volgens de lijn M maar volgens een kromme N, waarbij de druk vanaf de binnenzijde van de afsluitlijst 22 steiler daalt dan volgens de rechte M. Het in fig. 9 weergegeven witte vlak tussen de lijnen M en N leidt tot een naar boven gericht, op het drukvlak 22' wii$!/ krachtoverschot, dat ook bij een e, die kleiner is dan 0,5 B, nog 25 aanleiding geeft tot een positieve aandrukkracht.

Volgens de weergave in fig. 10 kan het verschil e verlaagd worden tot de waarde van 20¾ van B, zonder dat daardoor de afdichtende werking tussen het afdichtvlak 22' en het loopvlak 6 van de walsmantel 2 verloren gaat. De daarbij ontstane zeer kleine aandrukkracht heeft het 30 voordeel van een kleine wrijving en ook een kleine slijtage van het afdichtvlak 22'.

Zo zijn bij steunelementen met een diameter d = 100 mm bij drukken van 50-100 bar naar buiten tredende hoeveelheden olie gemeten van 0,1 - 2 liter per uur, ten opzichte van 1 tot 2 liter per minuut bij 35 steunelementen volgens het genoemde Amerikaanse octrooischrift 3.802.044 met hydrostatische smering tussen het steunelement en de walsmantel.

8101097 ‘ψ- ϊ : - 8 -

Zoals nog blijkt uit fig. 9, is het binnenste vlak 30 van de af-sluitlijst 22 zo afgeschuind, dat zij een binnenkant K vormt met een hoek van kleiner dan 90°, welke zich insnijdt in de elastische onderlaag 23.

5 Door deze maatregel wordt bereikt, dat de afdichting tussen de af- slutilijst 22 en de overige stempel 10 langs de lijn K en dus langs het binnenste vlak 31 van de afsluitlijst plaatsheeft. Daardoor wordt een binnendringen van het drukmedium onder de afsluitlijst 22 en het af-heffen daarvan van de onderlaag 23 verhinderd.

10 Bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 3 is bij overigens gelijke verhoudingen de scheidingswand 25 vervangen door een veer 35, welke de stempel 10 naar boven tegen de walsmantel 2 drukt en daardoor een aanliggen van de afsluitlijst 22 tegen het binnenvlak 6 van de walsmantel 2 waarborgt, zodat bij een toevoer van het drukmedium de gewenste dragende 15 funktie kan plaatshebben.

Bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 4 heeft de afdichtlijst 22 buiten de groef 21 een konisch vlak 40 met naar boven gerichte, niet-weergegeven konuspunt, die vanaf de diameter d smaller wordt naar een diameter d1. Op de buitenzijde van de afsluitlijst 22 kan zich een over- 20 eenkomstig konisch vlak 40' bevinden. Bij deze uitvoeringsvorm wordt wegens de kleinere diameter d' in het begin een grotere aandrukkracht in het afdichtvlak 22’ verkregen. Wanneer dit aanleiding geeft tot een slijtage, wordt de diameter d' groter tot de diameter d, waarbij bij een juiste keuze van de grootten de slijtage tot stilstand kan komen.

25 De uitvoeringsvorm volgens fig. 5 verschilt van de vorige uit voeringsvormen, doordat de afsluitlijst 22 voorzien is van een daarin gelegde afdichtring 50, waarbij de spleet tussen de afsluitlijst 22 en de stempel 10 afgedicht is door een afdichtring 51. De elastische onderlaag 23 uit fig. 2 is vervangen door een schotelveer 52.

30 Volgens fig. 6 is de afsluitlijst 22 in haar onderste gebied van de dwarsdoorsnede voorzien van twee insnijdingen 60, welke aan dit deel een extra elasticiteit geven. Daardoor kan de elastische onderlaag 23 vervallen. Ook hier heeft de afdichting plaats tegen de bodem van de ; groef 21 langs de binnenkant K (zie ook fig. 10).

35 Fig. 7 toont een variant, waarbij de cilinderboring 8 niet in de drager 1 maar in de stempel 10 is gevormd. In de boring 8 is een zuigervormig deel 10' ondergedompeld, waarin zich de afdichting 12 bevindt.

Het geleidingsvlak 20 wordt gevormd door de boring 8 van de stempel 10.

8101097 - 9 - it c -ft

Bij de variant volgens fig. 7 is het evenals bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 2 ook mogelijk de stempel in plaats van in een cilindrische vorm uit te voeren in de vorm van een langwerpige lijst. Een dergelijke uitvoeringsvorm is in fig. 8 weergegeven, die tezamen met de doorsnede 5 volgens fig. 7 beschouwd kan worden. Zoals in fig. 8 door de stippellijn L (zie ook fig. 9) is aangegeven, ligt ook hier de door het ge-leidingslvak 20 bepaalde begrenzing binnen het afdichtvlak 22' van de lijst 22.

Het zal echter duidelijk zijn, dat het geleidingsvlak bij dezelfde 10 vlakgrootte ook bijvoorbeeld cilindrisch kan zijn.

Lijstvormige steunelementen volgens fig. 8 kunnen op dezelfde wijze als cilindrische steunelementen toegepast worden in walsen met instelbare doorbuiging volgens fig. 1. In dit geval vervangt een langwerpig lijstvormig steunelement telkens meerdere zich naast elkaar bevindende 15 cilindrische steunelementen. Ook de toepassing van steunelementen volgens de uitvinding bij andere inrichtingen dan walsen met instelbare doorbuiging is echter denkbaar.

Zo toont fig. 11 als voorbeeld een bandpers met twee elastische banden 100, bijvoorbeeld uit staal, welke via geleidingscilinders 101 20 worden geleid. De pers is voorzien van twee steunelementen 102, die op de beschreven wijze kunnen zijn uitgevoerd. Tussen de banden 100 kunnen te persen banen, bijvoorbeeld papierbanen geleid worden, welke tussen de steunelementen 102 worden geperst.

8101097

Claims (12)

1. Hydrostatisch steunelement, in het bijzonder voor een wals met instelbare doorbuiging, voor het steunen van een gesteund deel op een te steunen deel, me t een stempel, welke aan het steunende deel beweegbaar is in een hefrichting en tezamen daarmede een hydrostatische druk-5 ruimte omsluit, waarvan het drukmedium direkt inwerkt op een loopvlak van het gesteunde deel, waarbij de stempel een de drukruimte omsluitende afsluitlijst bevat, waarvan het vlak samenwerkt met het loopvlak van het gesteunde deel, m et het kenmerk, dat het vlak een afdichtvlak (22') van een afdichtlijst (22) is en gemeten in de richting 10 van de drukdaling een breedte (B) van maximaal 10 mm heeft en dat de grootten van de hydraulisch werkzamen vlakken van de stempel (10), welke de kracht bepalen, met behulp waarvan het afdichtlvak (22') van de afdichtlijst (22) tegen het loopvlak (6) van het gesteunde deel (2) wordt gedrukt, zodanig zijngekozen, dat een aandrukkracht ontstaat, 15 die juist voldoende is om een bèpaalde geringe uittrede van het drukmedium tussen het afdichtvlak (22') van de afdichtlijst (22) en van het loopvlak (6) van het gesteunde deel (2) toe te laten.

2„ 2. Steunelement volgens conclusie 1, me t het ken merk, dat het afdichtvlak (22') een breedte (B) van maximaal 20 5 mm heeft.

3. Steunelement volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het hydraulisch werkzame vlak van de stempel (10), welke een aandrukkracht van het afdichtlvak (22') veroorzaakt, gelijk is aan een vlak, waarvan de begrenzingslijn (L) binnen het afdichtvlak (22') 25 verloopt.

4·. Steunelement volgens conclusie 3, met een cilindrisch gelei-dingsvlak van de stempel evenals een cirkelvormig afdichtvlak van de afdichtlijst, met het kenmerk, dat de diameter (D) van het geleidingsvlak (20), welke het hydraulisch werkzame vlak 30 bepaalt, gelijk is aan de diameter van een door het afdichtvlak verlopende, daarmede coaxiaal zijnde cirkelvormige lijn (L), welke vanaf de binnenste, naar de drukruimte toegekeerde rand van het afdichtvlak verloopt op een afstand van 0,2 tot 0,5 maal de breedte (B) van het afdichtlvak (22') (fig. 9, 10).

5. Steunelement volgens één of meer der conclusies 1 t/m 4, met het kenmerk, dat de afdichtlijst (22) gelegd is in een groef (21) van de stempel (10). 8101097 - 11 -

6. Steunelement volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de afdichting (K, 51) tussen de stempel (10) en de afdichtlijst (22) plaats heeft langs het binnenste, naar de drukruimte (24) toegekeerde vlak van de afdichtlijst (22).

7. Steunelement volgens conclusie 5 of 6, met het ken merk, dat de afdichtlijst (22) aan haar zich in de groef (21) bevindende einde voorzien is van een elastisch deel (23, 60), dat werkzaam is in de hefrichting van de stempel (10).

8. Steunelement volgens één of meer der voorafgaande conclusies, 10 met het kenmerk, dat de afdichtlijst (22) een binnenste konisch vlak (40) met naar boven gerichte konus bevat (fig.4).

9. Steunelement volgens één of meer der voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de drukruimte (24) van de stempel (10) door een scheidingswand (25) is verdeeld in twee delen, waarbij 15 in de scheidingswand (25) een smoorboring (26) aanwezig is, die de beide delen met elkaar verbindt.

10. Steunelement volgens één of meer der voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat tussen het steunende deel (1) en de stempel (10) een veer (35) is aangebracht, welke de stempel 20 (10) aandrukt tegen het loopvlak (6) van het gesteunde deel (2),

11. Steunelement volgens één of meer der voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat het steunelement is aangebracht aan de drager (1) van een wals met instelbare doorbuiging en met zijn afdichtvlak (22') samenwerkt met het binnenste cilindrische vlak (6) 25 van een om de drager (1) draaibare walsmantel (2) van de wals met instelbare doorbuiging.

12. Steunelement volgens één of meer der voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de afdichtlijst (22) vervaardigd is uit een kunststof, welke temperatuurbestendig is en een goede 30 loopeigenschap heeft bij grenssmering. 810 1097