NL8100996A - Vloeistofafgeefinrichting. - Google Patents

Vloeistofafgeefinrichting. Download PDF

Info

Publication number
NL8100996A
NL8100996A NL8100996A NL8100996A NL8100996A NL 8100996 A NL8100996 A NL 8100996A NL 8100996 A NL8100996 A NL 8100996A NL 8100996 A NL8100996 A NL 8100996A NL 8100996 A NL8100996 A NL 8100996A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
liquid
drip
container
spaced
containers
Prior art date
Application number
NL8100996A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Norton Co
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Norton Co filed Critical Norton Co
Publication of NL8100996A publication Critical patent/NL8100996A/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B01PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
    • B01DSEPARATION
    • B01D3/00Distillation or related exchange processes in which liquids are contacted with gaseous media, e.g. stripping
    • B01D3/14Fractional distillation or use of a fractionation or rectification column
    • B01D3/16Fractionating columns in which vapour bubbles through liquid
    • B01D3/18Fractionating columns in which vapour bubbles through liquid with horizontal bubble plates
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B01PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
    • B01DSEPARATION
    • B01D53/00Separation of gases or vapours; Recovering vapours of volatile solvents from gases; Chemical or biological purification of waste gases, e.g. engine exhaust gases, smoke, fumes, flue gases, aerosols
    • B01D53/14Separation of gases or vapours; Recovering vapours of volatile solvents from gases; Chemical or biological purification of waste gases, e.g. engine exhaust gases, smoke, fumes, flue gases, aerosols by absorption
    • B01D53/18Absorbing units; Liquid distributors therefor
    • B01D53/185Liquid distributors
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10STECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10S261/00Gas and liquid contact apparatus
    • Y10S261/44Overflow trough

Landscapes

  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Chemical Kinetics & Catalysis (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Analytical Chemistry (AREA)
  • General Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Oil, Petroleum & Natural Gas (AREA)
  • Vaporization, Distillation, Condensation, Sublimation, And Cold Traps (AREA)
  • Feeding, Discharge, Calcimining, Fusing, And Gas-Generation Devices (AREA)
  • Physical Or Chemical Processes And Apparatus (AREA)
  • Special Spraying Apparatus (AREA)

Description

♦ jk ^ · s -1-
Vloeistofafgeefinriditing.
De uitvinding heeft betrekking op een vloeistofafgeef-inrichting en/of een vloeistofverdeelinrichting in het bijzonder voor het gelijkmatig afgeven van relatief kleine hoeveelheden van vloeistofstroom ten opzichte van het dwarsdoorsnedecppervlak 5 van een bed van pakkingselementen binnen een vloeistof /gascontact-toren.
Tot nu toe is een aantal bekende vloeistofafgeefinrichtingen ontwikkeld en toegepast voor het afgeven van vloeistof met kleine strocnhoeveelheden over een verpakt bed van media in een vloeistof/ 10 gascontacttoren.
De uit het Amerikaanse octrooischrift 3.9397.769 bekende afgeef inrichting levert een continue gelijkmatige afgifte van vloeistof in talloze kleine stromen van ongeveer 8 punten per 2 2 ft (86,11 punten/m ) en bij relatief lage hoeveelheden van 2 3 2 15 0,3 GEW/ft (0,733 m /(uur.m )) van het dwarsdoorsnedecppervlak van de torenkamer zonder een onstabiele werking tot gevolg te hebben, het meeslepen van het gas en het verminderen van de vrije gasruimte tot minder dan 50% van het dwarsdoorsnedecppervlak van de torenkamer.
20 De in de Amerikaanse octrooischriften 930.936, 3.916.020, 3.006.623, 3.011.723, 3.290.025 en 4.159.291 hébben betrekking op ' een aantal vloeistofafgeefinrichtingen die hetzij langwerpige of cirkelvormige houders of troggen hebben met dammen en een groot aantal van druipelementen, strippen of vingers van ver-25 schillende vorm die daarvan uitstéken.
De békende stand der techniek waarvan Aanvraagster zich bewust is, vermeldt echter geen vloeistof afgeef inrichting of vloeistofverdeler van willekeurig type of dwarsdoorsnedecon-figuratie die voorzien is van een vloeistofafgeefdruipplaat die 30 op dichte afstand ligt van een zijwand daarvan en die op doelmatige wijze kleine straten van lage vloeistofstroom daartegen richt, op horizontale wijze in een gelijkmatig dunne laag, en de naar beneden stromende dunne laag van vloeistof gelijkmatig 8100996 ί * -2- \ verdeelt over een gedeelte van de torenkamer,
In hoofdzaak heeft de vloeistofafgeefinrichting van
Aanvraagster de volgende gewenste eigenschappen: 2 3 1. Een laag strocm gebied van 0,1 tot 2 GPM/FT (0,244 tot 4,890 m / 2 5 (uur.m )) met verhoudingen van hoogste tot laagste toelaatbare stroomhoeveelheden vanaf 4 tot 1 of meer in een bepaald ontwerp.
2. Vrijwel niet botsend.
3. Behandelt vloeistofviscositei ten tot aan 30 centistokes of meer.
10 4. Levert een lage drukval voor gasstraning (tegenstroom tot de vloeistof) langs en door de af geef inrichting.
5. Verzamelt en verdeelt vloeistof op uniforme wijze indien toegevoerd uit een geschikte toevoerpijp en/of uit een vloei-stofbuis naar beneden, op gelijkmatige of niet gelijkmatige 15 wijze van bovenaf.
6. Levert tenminste twaalf (12) afgeefpunten per vierkante voet (129 punten/m ) van het dwarsdoorsnedeoppervlak van de torenkamer.
De uitvinding omvat een lage stroom vloeistofafgeefin-20 richting en/of verdeelinrichting voor een vloeistof/gasoontacttoren, omvattende tenminste één houder of trog bij voorkeur een reeks van op een afstand van elkaar gelegen houders of troggen. De troggen of houders lopen horizontaal over gedeelten van het dwarsdoor-snedeoppervlak van de torenkamer en zijn ondersteund aan gesloten 25 einden daarvan door een support of rand die naar binnen loopt van en rond de wand van de torenkamer. Elke houder heeft een boderrwand die bij voorkeur voorzien is van naar beneden hellende oppervlakken die divergeren vanaf het middenpunt van de bodem naar tenminste één of bij voorkeur een paar van op afstand van elkaar gelegen 30 tegenover gelegen verticale zijwanden. Elke zijwand heeft in lengterichting op afstand van elkaar gelegen smalle langwerpige verticale vloeistofmeetgroeven, dammen of openingen waardoorheen vloeistof dat is toegevoerd aan en rijst boven een tevoren bepaald niveau, kan stromen in een aantal van kleine stromen. De 35 vloeistof stromen worden gericht tegen een bovenste gedeelte van 8100996 * * -3- een vloeistofafgeefdruipplaat die in lengterichting zich uitstrékt en relatief dicht is bij elke zijwand van de trog, waarbij de vloeistof zich in horizontale richting spreidt en snel het kleine volrsne van ruimte daartussen opvult.
5 Elke vloeistofafgeefdruipplaat omvat een bovenste niet geperforeerd gedeelte, dat zich ook naar beneden uitstrekt dicht langs de zijwand van de trog, een kort horizontaal wandge-deelte dat zich uitstrekt van één of beide zijden van het volgens de randgedeelten en onder elk zijbodemrandgedeelte van de trog-10 onthouder naar een geperforeerd zij gedeelte bij een aansluiting net een lager versmald gedeelte dat zich naar beneden uitstrekt vanaf het geperforeerde zij gedeelte.
Het getande gedeelte cravat een aantal van in lengterichting op afstand van elkaar gelegen druipvingers, of strippen 15 en randen die uitstéken onder verschillende hoeken voor het gelijkmatig verdelen en afgeven van de continue dunne gelijkmatige laag van vloeistof die naar beneden strocmt tussen de trog en de vloeistof af geef afdruipplaat.
Indien gebruikt als een aanvankelijke vloeistofafgeef-20 inrichting aan de top van de torenkamer kan de afgeef inrichting verder een vloeistoftoevoersplijter omvatten, zoals een begin-doos. De begindoos loopt in dwarsrichting en in het midden over de troggen en heeft afgesloten tegenovergelegen einden, een bodemwand en tegenovergelegen zijwand met in lengte-25 richting op afstand van elkaar gelegen daitroen die een gedeelte begrenzen van de vloeistoftoevoer in de vorm van een continue stroom naar elk van de houders of troggen daaronder.
Bij een andere uitvoeringsvorm is het vloeistoftoevoer-splijtorgaan in de vorm van een in het midden gelegen afgeeftrog 30 of U-kanaal net een hellende bodem en op afstand van elkaar gelegen zijwanden die zich uitstrekken tussen een bovenste gesloten einde en een lager einde dat hetzij gesloten is of is ingericht voor het afvoeren van vloeistof. De zijwanden hébben openingen die in één lijn liggen met binnenste open einden of 35 qp afstand van elkaar gelegen houders of troggen, inbegrepen 8100996 \ _4_ bevestigde verdeeldruipplaten, naar buiten van de tegenover elkaar gelegen zijwanden van het kanaal tot gesloten einden die worden ondersteund door de torenwand.
Een verdere uitvoeringsvorm wordt toegelicht voor 5 toepassing als een vloeistofverdeler die kan worden ondersteund in de toren tussen bovenste en onderste bedden van torenpakkings-media in de kamer;
De verdeler anvat de bovenste laatste vloeistofafgeef-inrichting die is voorzien van een aantal van kleine hellende 10 vloeistofverzamelafvoerpannen, die zich bevinden boven de ruimte tussen houders of troggen en deze afdekken, een afvoerende vloeistof die daarin is verzameld naar de centrale toevoersplijter of kanaal. Tevens zijn zijpannen en kanalen aangebracht die de ruimten bedekken tussen zijhouders of troggen en tussen 15 buitenste boveneinden van de hellende pannen en de torenwand, en die vloeistof verzamelen en afvoeren naar aangrenzende houders of troggen. Vloeistof die naar beneden kant uit het bed van pakkingsmedia daarboven, wordt dus verzameld door de pannen, kanalen, en houders of troggen voor het gelijkmatig verdelen 20 naar het bed daaronder.
Een nog andere uitvoeringsvorm omvat een vloeistofverdeler met een enkelvoudige houder, omvattende een enkele continue zijwand die zich naar boven uitstrekt van en rond een bodemwand, en een enkele vloeistofverdeeldruipplaat die zich uitstrekt rond 25 de zijwand.
De uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin bij wijze van voorbeeld een aantal uitvoeringsvormen van een inrichting volgens de uitvinding is weergegeven. In de tekening toont: 30 Fig. 1 een bovenaanzicht van een vloeistofafgeefinrichting volgens de uitvinding die is ondersteund binnen de torenkamer voor het aanvankelijk en gelijkmatig verdelen van een vloeistof- toevoer aan de top van de torenkamer en boven het bovenste bed van de torenpakkingselementen waarin, 35 fig. 2 is een doorsnede de vloeistofafgeefinrichting volgens de lijn 2-2 van fig. 1 8100996 -5- 3 » door de toevoersplijter, waarin ëen zijde van een trog of houder is weergegeven die zich uitstrekt over de torenkamer en is ondersteund aan tegenoverelkaar gelegen einden door een rand die uitsteekt van de torenwand, en een vloeistofverdeeldruipplaat 5 die aan de trog is bevestigd, fig. 3 een doorsnede volgens de lijn 3-3 van fig. 1 door de vloeistoftoevoersplitser en het aantal van op afstand van elkaar gelegen houders en vloeistofverdeeldruipplaten die zich uitstrekken over de torenkamer, 10 fig. 4 qp grotere schaal een doorsnede volgens de lijn 4-4 van fig. 2 waarin een zijwandgedeelte is weergegeven van een trog en een vloeistofverdeeldruipplaat die relatief dicht bij een zijwand van de trog is bevestigd, fig. 5 een doorsende volgens de lijn 5-5 van fig. 4 15 waarin het aantal van in lengterichting op afstand van elkaar gelegen openingen en druipvingers is weergegeven die onder verschillende hoeken zijn geplaatst, fig. 6 een bovenaanzicht van een vloeistofverdeler of vloeistofafgeefinrichting volgens de uitvinding die is 20 ondersteund binnen een torenkamer en is ingericht voor het verzamelen van vloeistof dat van boven of uit een bed van pakkingsmedia die naar boven zijn ondersteund, neerdaalt en gelijkmatig de verzamelde vloeistof verdeelt over het dwars-doorsnedeqppervlak van de kamer en het bed van pakkingsmedia 25 daaronder, fig. 7 een doorsnede volgens de lijn 7-7 van fig. 6 door de verzamelpannen, de centrale trog en tussen aangrenzende troggen met vloeistofverdeeldruipplaten die eraan zijn bevestigd en worden ondersteund door de wand die uitsteekt uit de torenkamer-30 wand, fig. 8 een doorsnede volgens de lijn 8-8 volgens fig. 6 in lengterichting door de centrale trog, waarin de openingen zijn weergegeven op de binneneinden van de in dwarsrichtting lopende troggen of houders die zijn bevestigd aan de zijwand van 35 de centrale trog of kanaal, 8100996 t \ -6- f fig. 9 een doorsnede volgens de lijn 9-9 volgens fig. 8 door een houder of trog en de vloeistofverdeeldruipplaten die relatief dicht aan elk van de zijwanden daarvan zijn bevestigd, fig. 10 een doorsnede volgens de lijn 10-10 van fig. 9 5 waarin op grotere schaal een binnengedeelte van de zijwand is weergegeven en op afstand van elkaar gelegen vloeistofmetende langwerpige dammen of groeven daarin en een onderste getand gedeelte van de vloeistofverdeeldruipplaat, fig. 11 in perspectief een gedeele van een andere 10 uitvoeringsvorm van een vloeistofverdeeldruipplaat, fig. 12 een bovenaanzicht van een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding waarin een vloeistofafgeefinrichting een enkelvoudige houder heeft net een enkele zijwand en een vloeistofverdeeldruipplaat die daaraan is bevestigd, en 15 fig. 13 een doorsnede volgens de lijn 13-13 van fig.
12 door de houder en vloeistofverdeeldruipplaat.
In de fig. 1-5 is een laagstroan vloeistofafgeefinrichting 10 weergegeven die kan worden ondersteund door een steun zoals een lijst L die zich naar binnen toe uitstrekt over 20 ongeveer 3,8 cm van en rond de kamerwand W van een toren T of dergelijke constructie.
Een typische vloeistofafgeefinrichting 10 met een diameter van ongeveer 1,35 m, omvat een reeks of aantal van langwerpige troggen of houders 12 die op een afstand van elkaar liggen en zich 25 uitstrekken over of langs verschillende gedeelten van het dwars- 2 doorsnedeoppervlak van ongeveer 1,48 m van een kamer C met een diameter van ongeveer 1,4 m binnen de toren T.
Zoals in fig. 1 is weergegeven hébben de binnenste meer in het midden gelegen rechter en linker paren, van lange 30 troggen of houders 12 in hoofdzaak dezelfde lengte en constructie, doch zijn zij langer dan de in hoofdzaak identieke aan de buitenzijde gelegen paren van rechter en linker korte troggen of houders 12.
Bij voorkeur omvat elk van de houders of troggen 12 35 van ongeveer 7,6 cm hoog, een boderrwand 14 met inwendige enigszins 8100996 -7-
St » hellende oppervlakken die divergeren vanaf de verhoogde middenrug naar lagere of bodemrandgedeelten van op afstand van elkaar tegenover elkaar gelegen verticale zijwande 16. De zijwanden liggen op ongeveer 14 on van elkaar en lopen naar boven teneinde 5 zich naar buiten uit te strekken in korte horizontale flensgedeelten 18, en hebben een aantal van in lengterichting op afstand van elkaar gelegen langwerpige smalle vloeistofdoorlaat-danmsn of groeven 20. De langwerpige danmen 20, die op ongeveer 15,2 cm van elkaar liggen, kunnen afgeronde, rechthoekige of 10 V-vormige openingen zijn die zich in hoofdzaak uitstrekken over een hoogte van 2,5 tot 6,0 cm en een breedte hebben van 1 tot 3 rtm, terwijl zij zich in hoofdzaak op hetzelfde niveau en afstand bevinden van ongeveer 1,3 cm van de bodem van de troggen.
De van elkaar af gekeerde einden van elke trog zijn 15 afgesloten of afgedicht door een eindsteunccnsole of boekplaten 22 die zijn bevestigd daaraan of daaraan zijn vastgelast en die horizontale flenzen omvatten\ervan uitsteken boven de stemlijst L van de toren.
Instelbare steunmiddelen, omvattende een paar van 20 instelbare bouten 24 met borgmoeren, zijn geschroefd op een door de horizontale flens van eindconsoles 22 teneinde samen te werken met de lijst L, die de troggen 12 en de vloeistof-afgeefinrichting 10 onderstemt en op niveau houdt.
Zich in lengterichting uitstrekkende dichtbij en 25 bevestigd aan elke buitenzijde van de troggen 12 door geschikte middelen, zoals bouten en moeren 26 en afstandsstukken 28, is een paar van vloeistofafgeefdruipplaten 30. Elke druipplaat 30 heeft een bovenste niet-geperforeerd verticaal wandgedeelte 32 dat op een afstand ligt van een ½ tot 1½ maal de breedte van de 30 danmen of terwijl 0,5 tot 4,5 mm van het bovenoppervlak van de zijwand 16 van de trog 12. Het bovengedeelte 32 van de vloeistofafgeef druipplaat 30 loopt in verticale richting in hoofdzaak evenwijdig aan het buitenoppervlak van de zijwand 16 van een naar buiten uitstekende bovenste horizontale topflens 35 naar een kortere naar binnen uitstekende tussengelegen horizontale 8100996 -8- in hoofdzaak evenwijdig aan het buitenoppervlak van de zijwand 16 van een naar buiten uitstékende bovenste horizontale top-flens naar een kortere naar binnen uitstekende tussengelegen horizontale plank of wandgedeelte 34, Het bovenste horizontale 5 oppervlak, van de horizontale plank of wandgedeelte 34 ligt bij voorkeur op een niveau binnen ± 3°, op een afstand van ongeveer 10 mm of meer onder de bodem van de zijwand 16 en kan zich uitstrekken over 10 tot 25 mm naar buiten of naar binnen vanaf de verbindende zijde van het bovengedeelte 32. De afgeefdruipplaat 10 30 heeft ook een onderste zaagtandvormig gedeelte dat zich naar beneden uitstrékt van een geperforeerde zijbuiging of gedeelte met een aantal van qp gelijke afstanden gelegen openingen 36 die staan onder een hoek van ongeveer 45° aan de aansluiting met de korte horizontale plank 34. Het onderste zaagtandvormige 15 gedeelte van de druipplaat omvat een aantal van in lengterichting gelegen en op gelijkmatige afstand tot elkaar gelegen druipgedeelten, vingers of strippen 38 net druipranden, die zijn opgesteld onder verschillende hoeken a, bene ten opzichte van elkaar en het verticale vlak van de druipplaten 30, zoals is weergegeven in 20 fig. 4.
De druipgedeelten, strippen of vingers 38 liggen op een afstand van ongeveer 3,8 cm tussen middelpunten en zijn opgesteld onder hoeken a, b en c van ongeveer 60°, 10° respectievelijk 34° voor het leveren van tenminste twaalf druipstippen of punten op 25 elke vierkante voet (129 punten/m ) van het dwarsdoorsnedeopper-vlak. van de torenkamer.
Zoals is weergegeven in de fig, 4 en 5 zijn de druipstrippen of vingers 38 opgesteld in herhalende patroon-groepen van elk drie vingers. Elke herhalende groep heeft 1/3, 30 één of een eerste van de druipvingers 38 naar buiten opgesteld weg van de zijde van de trog onder een hoek a, een andere 1/3 of tweede is ook naar buiten opgesteld onder de kleinere hoek b en de laatste 1/3 of derde van elke groep is opgesteld naar binnen onder de trog tot de hoek c.
35 Ook is in de fig. 4, 5 en 10 weergegeven dat de vloeistof- i 8100996 > « -9- afgeefdruipplaat 30 meer en ongeveer twee maal het aantal van de openingen 36 heeft dan druipstrippen of gedeelten 38 die zich bevinden in het midden van en boven elk van de druipstrippen 38/ en de gekromde of gebogen vloeistofdruipoppervlakken en randen 5 die zich uitstrekten tussen druipstrippen 38.
Indien dat gewenst is kunnen de druipplaten 30 op aangrenzende op afstand van elkaar gelegen troggen of op dezelfde trog worden gemonteerd of gebouwd/ zodat de druipvingers 38 van de aangrenzende druipplaten hetzij in één lijn liggen met of bij 20 voorkeur zijn versprongen ten opzichte van elkaar.
Vloeistoftoevoersplijtmiddelen zijn aangebracht door het gelijkmatig verdelen en afgeven van de aanvankelijke inkomende vloeistof stroom die daaraan wordt geleverd door één of meer toevoer-pijpen, aan elk van de troggen 12. Zoals is weergegeven neemt 25 het vloeistof toevoersplij tmiddel 40 het uiterlijk aan van een trog of langwerpige uitgangsdoos 40 die in dwarsrichting zich uitstrékt en in het midden over de lagere houders of troggen 12 en onder het uitlaateinde van één of meer toevoerpijpen P.
Het splijtorgaan 40 heeft een bodem 42, die naar boven 20 op afstand ligt en uitstrekkende zijwanden 44 net op afstand gelegen dammen of openingen 46, en eindwanden of platen 48 die beide einden ervan afsluiten, en is bevestigd aan en ondersteund door de lagere troggen of houders door instelbare hoogtemiddelen 50. De hoogtemiddelen 50 bestaan uit bouten en borgmoerstelsels 25 die zijn bevestigd aan bovenflenzen van de troggen en naar boven zich uitstrekkende openingen in zij consoles die zijn bevestigd aan zijden van de splijter 40. De splijter 40 kan dus worden ingesteld op een horizontale niveaus tand en daardoor continue vloeistofstrcmen leveren van uniforme afmeting en 3Q volume die kanen uit de darmen en naar elk van de troggen. Ook is er tenminste één doch bij voorkeur twee tegenover elkaar gelegen troggen 46, één in elke op afstand gelegen zijwand 44, voor het afgeven van vloeistof naar elk van de trog 12 daaronder.
Hoewel de danmen 46 die zijn weergegeven, driehoekig 35 of V-vormig zijn, kunnen zij van een willekeurige andere bekende 8100996
S C
-10- gecmetfische vorm zijn, zoals een rechthoek, een polygonaal, een vierkant, langwerpig, cirkelvormig enz. Bij voorkeur zijn de dammen of openingen 46 evenredig in afmeting en vorm tot evenwijdigheid met een vereiste hoeveelheid van vloeistof 5 naar elke trog of houder en opgesteld op hetzelfde niveau of horizontale vlak boven de bodem 42 van de splijter 40 onafhankelijk van de vorm van de bodem 42 die plat kan zijn, onder een helling kan zijn gekromd of divergeert enz.
Het belangrijke aspect is, dat de bodem van de 10 openingen of dammen 46 in hoofdzaak dezelfde vorm of afstand kan hébben onder het niveau van de vloeistof die wordt afgegeven in de splijter 40 teneinde vloeistof stromen te leveren en af te geven van in hoofdzaak evenwijdige afmeting en volume naar de houders 12 daaronder.
15 Gedurende de werking ontvangt de lage stroom vloeistof- afgeefinrichting 10 een continu bestuurde gelijkmatige toevoer of volume van vloeistof per tijdseenheid die wordt afgegeven door de toevoerpijpen P in de vloeistofbegindoos 40. De vloeistoftoevoer met een bepaalde hoeveelheid in de begindoos 40 stijgt tot een 20 niveau boven de. bodem van de dammen 46 en het volume van vloeistof dat wordt gehandhaafd boven dat niveau wordt continu verdeeld in een aantal stromen van in hoofdzaak gelijke afmeting en vorm en afgevoerd in gelijke hoeveelheden met elk van de lagere troggen of houders· 12.
25 (¾) soortgelijke wijze stijgt vloeistof die wordt afgegeven aan elk van de houders of troggen 12 naar een niveau boven een vlak waarop zich de bodem van de damman 20 bevinden en stroomt uit de doseerdammen 20 in een groter aantal van op gelijke afstanden gelegen kleinere stromen van in hoofdzaak 30 gelijke afmeting, vorm en volume. De kleinere stromen Stromen naar buiten uit de troggen en tegen de op kleine afstand gelegen bovengedeelte 32 van de vloeistofverdeeldruip-platen 30, hetgeen tot gevolg heeft dat de vloeistof gelijktijdig wordt uitgespreid en naar beneden wordt afgevoerd naar de 35 horizontale wand of mantel 34. De mantel 34 helt bij het 8100996 * * -11- disperseren van. de vloeistof in horizontale richting, vult en handhaaft een gedeelte van het kleinere volume van de smalle ruimten tussen de wandgedeelten 32 en zijwanden 16 van de troggen, die zijn gevuld tot een in hoofdzaak gelijkmatig 5 niveau hetzij aan of onder het vloeistofniveau in de troggen 12.
Indien zij éénmaal zijn gevuld stroomt een dunne gelijkmatige laag van lage vloeistofstrocm continu naar beneden over de horizontale mantel en door de smalle ruimte daartussen en onder van de zijwand 32 naar de zijbuiging of geperforeerd 10 gedeelte en openingen 36 aan de aansluiting met druipstrippen 38.
Van dit punt stroomt een gedeelte van het uniforme volume en dunne gelijkmatige laag van vloeistof over binnenoppervlakken tussen de openingen 36, en druipt van de inwendige cmtreksranden van de druipvinger 38 en de aangrenzende gebogen gedeelten.
15 Een ander in hoofdzaak half gedeelte van de uniforme laag van vloeistof stroomt door de openingen 36 naar en over tegenover elkaar gelegen buitenoppervlakken en druipt van de buitenste tegenovergelegen cmtreksranden van de druipvingers 38 en aangrenzende gebogen gedeelten.
20 De vloeistof die dus strocmtmet een bijzonder lage strocirihoeveelheid, wordt gelijkmatig verdeeld over het dwars-doorsnedeoppervlak van de kamer en bed van pakkingmedia E daaronder.
In de fig. 6-9 is een wijziging van de uitvinding 25 weergegeven in de vorm van een vloeistofafgeef inrichting 60 van in hoofdzaak dezelfde diameter als de afgeefinriditing 10, gemonteerd binnen kamer C van de toren T, bevestigd aan en ondersteund door een soortgelijke doch lagere lijst L' die zich uitstrekt naar binnen toe vanaf de steunwand W van de toren 30 T.
De vloeistofafgeefinrichting 60 is in vele opzichten gelijk aan de vloeistofafgeefinrichting 10, doordat hij bestaat uit enkele van dezelfde elemental die zullen worden aangeduid door dezelfde naam en een accent bij het verwijzingscijfer.
35 Zoals is weergegeven, is de vloeistofafgeefinrichting 10 bij t 8100996 r \ -12- voorkeur ingericht cm te worden geplaatst tussen ondersteunde bedden van torenpakkingmedia E en E' binnen een vloeistof /gascontact-torenkamer voor het doel van het verzamelen van vloeistof dat naar beneden kant door een geperforeerde steunplaat of rooster G van 5 het bed E daarboven, en het opnieuw verdelen van de vloeistof qp gelijkmatige wijze over het bed E' onder, en toestaande gas cm naar boven daardoorheen te passeren.
De afgeefinriehting 60 kan echter worden gébruikt met of zonder kleine wijziging als een vloeistofafgeefinrichting 10 op in' hoofdzaak dezelfde wijze als afgeefinriehting 10.
De vloeistofafgeef inrichting of verdeelinrichting 60 cravat een aantal van of een reeks van houders of troggen 12' die zijn gesloten aan buiteneinden door eindplaten 22' en bevestigde vloeistofafgeefdruipplaten 30' die zich uitstrekken over de 15 torenkamer, en ondersteund aan de gesloten einden daarvan door de lijst L.
Elk van de houders of troggen 12 en vloeistofafgeefdruipplaten 30' in afgeefinriehting 60 zijn in hoofdzaak identiek in dwarsdoorsnedevorm en afmeting aan troggen 12 en plaat 30 20 op afgeefinriehting 10 met uitzondering dat zij niet zolang zijn en zich naar buiten uitstrekken van tegenover elkaar gelegen zijden van een vloeistoftoevoersplijtmiddel dat zich dwars uitstrekt en in het midden over en tussen van flenzen voorziene inwendige open einden van de troggen 12'.
25 De vloeistoftoevoersplijter heeft bij voorkeur een U-vormig kanaal of trog 70 met een. hellende bodemwand 72, en op afstand gelegen verticale zijwanden 74 die naar boven lopen cm de bodem naar naar buiten gerichte korte horizontale flenzen aan de open bovenzijde van het kanaal 70, smaller dan de troggen 30 12'.
Het smalle kanaal 70 loopt diametraal over de kamer C en heeft één of een bovenste einde afgesloten door een plaat 76, en een tegenover gelegen of open ondereinde, dat op dezelfde wijze kan zijn afgesloten, ingericht om te worden gekoppeld met een 35 afvoerpijp of leiding.
8100996 > * -13-
Indien dat gewenst of nodig is om de afvoer een gedeelte van de vloeistoftoevoer te verzamelen, of overmatig toegevoerd, kan het onderste open eindgedeelte van het kanaal 70 zijn voorzien van boutopeningen, en verbonden door bouten, moeren 5 en af dichtend materiaal naar een afvoerleiding of kanaal D zoals met streeplijnen in fig. 8 is weergegeven, die zich uitstrekken door de torenwand T naar een bekend afvoersteunklepmiddel, dat niet is weergegeven. Zoals is weergegeven in fig. 8 heeft elke zijwand 74 van het kanaal 70 een aantal rechthoekige openingen, 10 gaten of danmen 78 die in één lijn liggen met elk van de binnenste van flenzen voorziene open einden van de houders of troggen 12' die zijn afgedicht met een geschikt afdichtmiddel of pakking en er aan zijn bevestigd door bout- en moerstelsels 80. De inwendige einden van de troggen 12' zouden echter ook kunnen zijn bevestigd 15 daaraan door middel van lassen of met een willekeurig ander geschikt middel.
De bodem van de openingen 78, die kunnen zijn van een andere geometrische vorm, bevinden zich op in hoofdzaak hetzelfde horizontale niveau, bijvoorbeeld op ongeveer 6,98 cm onder de top 20 van het kanaal 70 en de trog 12 en in lijn met de centrale rug van de divergerende hellende bodem 14' van de houders of troggen 12'. Zoals is weergegeven bevinden de rechthoekige danmen 78 zich boven de hellende bodem 72 van het kanaal 70 en kunnen even groot zijn doch bij voorkeur iets kleiner dan de grote epen einden van 25 de trog of houders 12'.
Zoals is weergegeven in de fig. 6 en 8 zijn de tegenover elkaar gelegen bovenste en onderste eindgedeelten van het kanaal 70 geklemd aan de lijst L' door bout- en moerstelsels 82, en de zijdelingse vloeistofafvoerpannen of platen 84 die zich uit-30 strekken tussen elk van de kortere buitenste zij troggen 12' en de torenwand W. De van schroefdraad voorziene bouten zijn bevestigd aan en lopen naar boven van het eindgedeelte van de korte bovenste horizontale flens van het kanaal 70 dat samenwerkt met de onderzijde van de lijst L* en door gaten in de 35 gebogen of segmentklemafvoerplaten 84, gekiend door de moeren 8100996
ψ V
V
-14- aan de lijst L'. Een pakking of afdichting van polytetrafluorethyleen of ander geschikte materialen is bij voorkeur geplaatst tussen de gebogen of segmentplaten en de lijst L' cm de doorgang te beletten van naar beneden kamende vloeistof daartussen.
5 Elk van de segment of gebogen klemmende en afvoerplaten 84 strekt zich uit van de afgedichte lijst L' naar een naar binnen naar beneden gedraaide flens of randgedeelte dat zich uitstrekt in en is ingericht cm vloeistof af te voeren naar de aangrenzende buitenste kortere zij troggen 12' en kanaal 70.
IQ Op soortgelijke wijze zijn elk van de buitenste gesloten einden van de troggen of houders 12' bevestigd aan en geklemd aan de lijst L' door bout- en moerstelsels 86, kort einde kleumende U-vorm afvoerkanalen 88, en een polytetraflurethyleenpakking of af dichtend materiaal tussen de kanalen en de lijst L'. De 15 bouten zijn bevestigd aan en lopen naar boven van flenzen aan einden van de troggen die samenwerken met de onderzijde van de lijst L', door de klemmende kanalen 88, geklemd door de moeren aan de lijst 1/.
In deze constructie kunnen de troggen en kanaal 7) en 20 dus de afgeef inrichting 60 op niveau worden gehouden, indien dat gewenst is, door hetzij het toevoegen van schimmen of afstanden tussen de troggen 40', kanaal up en de lijst L' en/of het plaatsen van dunnere of dikkere pakkingen tussen de platen 84, de klem-afvoerkanalen 88 en de lijst L'.
25 Zoals is weergegeven in fig. 6 strékken de korte U-vormige kleumende afvoerkanalen of -pannen 88 zich uit tussen en zijn bevestigd aan gesloten eindgedeelten van aangrenzende qp afstand gelegen houders of troggen 12', waarbij de klemmende U-vormige afvoerkanaal of pannen 88 deze eindruimten bedekken, de vloeistof 30 verzamelen en afvoeren naar de aangrenzende troggen 12'.
De afgeefinrichting 60 is ook voorzien van vloeistof-verzamel-verdeelmiddelen voor het bedekken van de ruimten tussen de troggen 12', vloeistof verzamelende en afvoerende naar de ruimten en de verzamelde vloeistof afgevende aan het centrale 35 vloeistoftoevoersplij ter of kanaal 70, terwijl wordt toegestaan 8100996 V * -15— dat het omhoog bewegende gas vrijelijk passeert tussen en rond de houders of troggen 12' naar het bed van pakkingmedia daarboven.
De vloeistofverzamel- en afvoermiddelen omvatten een aantal van langwerpige ondiepe U-vormige tangen 90 die zich 5 uitstrekken onder een helling van bovenste open buiteneinden of randen grenzend aan de torenwand en boven de kanalen 88 naar inwendige lagere uitlaateinden boven kanaal 70.
Elk van de ondiepe pannen 90 heeft een hellende bodem 92, korte ongebogen zijden 94 en een aantal steunpoten 96 10 die door bouten en moeren zijn bevestigd aan de flenzen 18 van aangrenzende troggen 12'. De pannen 90 die zich bevinden boven het niveau van de troggen 12‘ en kanaal 70 hebben een grotere breedte dan de ruimten tussen de troggen of houders, overlappen de zijden van aangrenzende troggen 12' en strekken zich uit 15 van een buiteneinde daarvan dat zich bevindt boven en tussen de zijden van de kleumende afvoerkanalen 88 naar een tegenover gelegen lager einde dat zich bevindt voorbij de aangrenzende zijde 74 van het kanaal 70.
De pannen 90 verzamelen dus dat gedeelte van de 20 vloeistof dat naar beneden valt uit daarboven de ruimten tussen troggen 12* en levert dit af aan het centrale vloeistoftoevoer-splijtkanaal 70, terwijl de eindklemkanalen 88 nog een ander vloeistofgedeelte verzamelen en afvoeren naar aangrenzende houders of troggen 12', en het overblijvende gedeelte wordt 25 direct verzameld door de troggen 12' en het kanaal 70.
Terwijl vloeistof zich verzamelt in de verschillende troggen 12' en kanaal 70, probeert het een niveau te handhaven in de afgeefinrichting 60. Indien het niveau van de vloeistof boven het gewone horizontale niveau van de afvoerdaimen 20' in 30 de troggen 12' stijgt, stroont het naar buiten in een aantal van kleine continue s tremen van gelijkmatige afmeting en volume tegen de bovengedeelten 32’ van de vloeistofafgeefdruipplaten 30'. De vloeistof verspreidt zich en vult de lagere ruimte tussen de op kleine afstand van elkaar gelegen wanden 16' van 35 de troggen of houders en bovengedeelten 32' van de druipplaten 8100996 -16- 30' voor het leveren van dunne continue gelijkmatige lagen van vloeistof. Daarna stromen de vloeistof lagen naar beneden over de horizontale planken en door openingen 36’ en gelijkmatig verdeeld en gedistribueerd over het dwarsdoorsnede-5 oppervlak van de kamer C door de openingen 36' de druipvingers 38' en de oppervlakken en druipranden van de gebogen gedeelten tussen de vingers 38' en de openingen 36' op dezelfde wijze als bij de hierboven beschreven af geef inrichting 10.
Indien dat gewenst is, kan de verdeelinrichting 60 10 worden gewijzigd en worden gebruikt als een aanvankelijke verdeelinrichting aan de top van de toren door het eenvoudig verwijderen van de verzamelafvoerpannen 90, het in één lijn brengen van het toevoersplij tkanaal 70 met de pijpen P daarboven en het bevestigen daarvan aan de lijst L op dezelfde wijze als 15 hij is bevestigd aan een lijst L'. Verder zou hij meer uitgebreid kunnen worden gewijzigd door het vervangen van de eind-kanalen 88, de bout-en moerstelsels 86, en de tussengelegen pakkingen of afdichtmiüddel met eindplaten en het op hoogte brengen van bout- en moerstelsels, zoals die zijn aangegeven 20 bij 22 en 24 in de afgeef inrichting 10.
Een andere uitvoeringsvorm van de vloeistofverdeeldruip-plaat 30" is weergegeven in fig. 11. De vloeistofverdeeldruip-plaat 30" omvat een bovenste wandgedeelte 32" met in dwars-richting lopende vloeistofdoorgangen die zijn aangebracht 25 door het uitnemen of zaagtandvormig maken van de het onder-randgedeelte daarvan en het bevestigen of vastlassen daarvan aan een bovenste tussengelegen oppervlakgedeelte van het horizontale dwarswandgedeelte 34" van een lager omgekeerd U-vormig kanaal. Het omgekeerd U-vormige kanaal levert dus 30 een paar van qp afstand gelegen lagere zaagtandvormige gedeelten elk met onder een hoek opgestelde druipvingers 38" die zich naar beneden uitstrekken van twee geperforeerde zijbuigingen of gedeelten met openingen 36" en beide aansluitingen met het horizontale dwarswandgedeelte 34" van 35 het omgekeerd U-vormige kanaal dat uitsteekt over gelijke 8100996 -17- of verschillende afstanden van elke zijde van het bovengedeelte 32".
Hoewel de vloeistofafgeefinrichtingen 10 en 60 kunnen zijn gevormd van verschillende kunststof, keramisch of 'voer-5 bestendige materialen, worden zij bij voorkeur vervaardigd uit plaatmetaal, dat weerstand biedt aan de elementen in de omgevingen waaraan zij worden onderworpen. Het plaatmetaal kan koolstofstaal zijn, roestvrij staal, nikkel, koper, titanium (Monel, Inconel Reg. T.M,) en combinatie of legeringen 10 daarvan. De verschillende componenten worden gevormd door snijden en buigen tot de gewenste configuratie, geponst voor het leveren van de ruimten, cpeningen of dairmen, en het vastlassen van andere gedeelten daarvan aan elkaar.
De afmeting van de verschillende component van de 15 af geef inrichting 10 en 60 zijn tevoren bepaald en zodanig gekozen, dat de afgeefinrichtingen niet meer dan 50% van het dwarsdoorsnedeoppervlak van de kamer C zullen innemen en daardoor een vrije gasruimte van tenminste 50% zullen vrijlaten van het dwarsdoorsnedeoppervlak van de kamer C rond de componenten 20 van de afgeefinrichting.
Een vloeistofverdeelinrichting volgens de uitvinding is in het bijzonder bruikbaar voor het gelijkmatig verdelen van een vloeistofstrocm bij relatief kleine hoeveelheden 3 2 3 2 vanaf ongeveer 4,89 m /uur. m )) tot ü,244 m /(uur m ) van 25 dwarsdoorsnedeoppervlak van een torenkamer.
In de vloeistof/gas contacttoren stroomt het te behandelen gas omhoog door het bed van torenpakkingmedia, waarna de gelijkmatig verdeelde vloeistof in aanraking wordt gébracht door het gas en beweegt rond de houders of troggen, 30 druipplaten en het spuitmiddel zonder te worden meegesleept door of de vloeistof af te breken die uit de troggen stroomt en gelijkmatig verdeeld neerdruipt uit de verdeeldruipplaten met relatief lage stroarhoeveelheden.
Hoewel de vloeistofafgeefinrichting 10 en verdeelin-35 richting 60 in de eerste plaats voor lage stroarhoeveelheden 8100996 \
'·* -V
-18- zijn, is het duidelijk dat hij indien gewenst kan worden afgestemd op het verdelen van vloeistof met grotere strocmr hoeveelheden. Vloeistof dat naar binnen wordt gébracht met grotere stroarihoeveelheden heeft tot gevolg dat het 5 niveau van de vloeistof in de splijter en troggen stijgt, en daardoor neemt de hoeveelheid vloeistof toe, en de afmeting en het volume van de vloeistofstromen in evenwijdigheid met de afmeting en oppervlak van de openingen en daitmen.
De uitvinding levert derhalve een vloeistofafgeefin-10 richting en/of verdeelinrichting die kan worden gébruikt voor zowel het verdelen van grote als bij voorkeur kleine hoeveelheden van vloeistofstrocm over het dwarsdoorsnede-oppervlak on een vloeistof/contacttoren of dergelijke inrichting.
15 Hét ontwerp van de afgeefinrichting kan ook afwijken van het bij voorkeur toegepaste meervoudige langwerpige type met houder of trog dat hierboven is beschreven en in de bijgaande tekeningen is weergegeven. Bijvoorbeeld kan de afgeefinrichting zijn voorzien van êên of meer op afstand 20 gelegen ringvormige of cirkelvormige houders of troggen, inbegrepen bevestigde ringvormige of cirkelvormige druipplaten van verschillende diameters die zijn opgesteld binnen en verbonden aan elkaar door steunmiddelen, zoals in hoekrichting op afstand van elkaar gelegen smalle radiale steunbalken, 25 ribben of U-vormige kanalen waarvan de einden zijn ondersteund door de lijst L of L'.- De ringvormige of cirkelvormige houder of trog en druipplaat zouden in hoofdzaak dezelfde dwarsdoorsnedevorm kunnen hébben als de trog 12 en draaiplaat 30 en een vloeistoftoevoersplijtmiddel kunnen ondersteunen 30 dat gelijkt op de splijter 40 in in hoofdzaak dezelfde wijze als weergegeven in de fig. 1 en 2.
Op soortgelijke wijze zou de vloeistofafgeefinrichting of verdeelinrichting kunnen zijn voorzien van een aantal van op afstand van elkaar gelegen semi-cirkelvormige troggen 35 of houders en bevestigd zijn aan halfcirkelvormige druipplaten 8100996 a- i \ -19- van in hoofdzaak dezelfde dwarsdoorsnedevorm als de trog 12 en de druipplaten 30*. De tegenoverelkaar gelegen einden van de semi-cirkelvonnige troggen zouden afdichtend kunnen ' zijn bevestigd aan een vloeistoftoevoersplij tkanaal op 5 soortgelijke wijze als het U-vormige kanaal 70 en aan van elkaar afgelegen einden zijn andertsteund door de lijst L of L'.
Verder kunnen in hoekrichting op afstand van elkaar gelegen smalle radiale balken of U-vormige kanalen zijn IQ aangebracht cm zich uit te strekken tussen de semi-cirkelvormige houders of troggen en deze te verbinden met het toevoersplijt-kanaal aan de stemlijst L of L'. Als een verdeelinrichting zouden de verzamelafvoerpannen moeten zijn van hetzij cirkelvormige of -semi-cirkelvormig uiterlijk en op soortgelijke 15 wijze als hierboven zijn ondersteund en tussen de cirkelvormige of semi-cirkelvormige groeven of houders.
Bij toepassingen waarin de torenkamer een relatief kleinere dwarsdoorsnedeafineting heeft en oppervlak, kan de vloeistofafgeefinrichting een enkelvoudige ringvormige of 20 cirkelvormige trog of ringvormige houder bevatten met inwendige en uitwendige cirkelvormige zijwanden met dammen en draaiplaten die daaraan zijn bevestigd.
In gevallen echter, dat de torenkamer een uiterst klein dwarsdoorsnedeoppervlak heeft, kan de afgeefinrichting 25 eenvoudig een cirkelvormige trog of houder omvatten in de vorm van een container of pan met een bodem en een enkele uitwendige cirkelvormige wand met daarin danrnen, en een bevestigde cirkelvormige druipplaat zoals is weergegeven in de fig. 12 en 13.
30 De lage strocmvlceistofafgeefinrichting 100 van de fig. 12 en 13 strekt zich uit over het dwarsdoorsnedeoppervlak van een kamer C' en kan worden ondersteund door een lijst L" die is bevestigd aan de wand W' van een toren T'.
Zoals is weergegeven omvat de afgeefinrichting 100 35 een enkelvoudige cirkelvormige houder, container of trog 112 8100996 9 > -20- met een bodemwand 114 en een enkelvoudige continue ringvormige of cirkelvormige zijwand 116 die zich uitstrékt rond en naar boven vanaf de bodeirwand.
Ben aantal van langwerpige vloeistof doorlaatdairmen, 5 openingen of groeven 120 die in hoekrichting op afstand van elkaar zijn gelegen rond de zijwand 116 en zich bevinden op een tevoren bepaalde gemeenschappelijke afstand of niveau boven de bodsmwand voor het daardoorheen afgeven van vloeistof.
Middelen voor het ondersteunen van de afgeef inrichting 10 100 zijn aangebracht en omvatten een aantal van in hoekrichting op afstand van elkaar gelegen radiale consoles, kanalen of rails 122 die zijn bevestigd aan en zich in radiale richting uitstrekken van de zijwand 116 en over de lijst L" naar einden daarvan in de buurt van de wand W' van de toren. Elke radiale 15 console 122 heeft een hoogteinstelbout en grendelmoerstelsel 124 dat zich daardoorheen uitstrekt in samenwerking met de lijst L" voor het ondersteunen en op niveau houden van de afgeefinrichting 100.
Bevestigingsmiddelen, omvattende een aantal van in 20 hoekrichting qp afstand van elkaar gelegen bout en moerstelsels 126 en af standhouders 128 zijn aangébracht door het bevestigen van een continue cirkelvormige vloeistofverdeeldruipplaat 130 aan de zijwand 116 van de houder 112.
De vloeistofverdeeldruipplaat 130 heeft een bovenste 25 wandgedeelte 132 dat zich naar beneden of in verticale richting uitstrekt naar een kort horizontaal randgedeelte of plank 134 die zich daarvan uitstrékt naar een buitenste zij gedeelte of buiging met openingen 136 daarin aan de aansluiting met een « lager van zaagtanden voorzien gedeelte met druipgedeelten, 30 vingers of slippen 138.
Zoals is weergegeven zijn de druipstrippen 138 bij voorkeur op gelijke onderlinge hoekafstanden opgesteld rond de centrale hartlijn van de houder 112 en druipplaat 130, in hoekrichting qpgesteld ten opzichte van elkaar en opgesteld 35 in een zich herhalend patroongroepen van drie druipvingers 138 8100996 -21- * » in elke groep. Elke herhalende groep heeft een eerste tussengelegen druipvinger 138 die zich naar beneden uitstrekt, een tweede buitenste vinger 138 die onder een helling naar buiten is in de richting van de wand van de toren, en een derde 5 binnenste vinger 138 die onder een helling is naar het midden van de kamer.
Vloeistoftoevoer die direct plaats vindt in de houder 112 uit de toevoerpijp P' stijgt dus naar een gemeenschappelijk niveau boven de bodem van de dammen 120 en 10 stroomt continu uit de dammen 120. Vandaar uit komt de vloeistof in aanraking met het bovengedeelte 132, verspreidt zich in horizontale richting en vult de smalle ruimte tussen de zijwand 116 en het bovengedeelte 132, strocmt naar beneden in een dun continu vel en over het horizontale wandgedeelte 15 134. De vloeistof strocmt dan over één zijde van het lagere zaagtandvormige gedeelte en druipvingers 138 en door de openingen 136 en over de tegenoverelkaar gelegen delen van het zaagtandvormige gedeelte en druipvingers 138, en daardoor gelijkmatig verdeeld over het dwarsdoorsnedeoppervlak van 20 de kamer C'.
Opgemerkt wordt, dat de woorden trog (gen) en houder (s) moet worden opgevat als slaande of dubbelwandige troggen of houders die recht, cirkelvormig, semi-cirkelvonnig zijn of een andere bekende geometrische configuratie hébben, of enkelvoudige 25 wandtroggen of houders in de vorm van een container of pan van willekeurige geometrische configuratie net maar één zijwand, dammen waarin, zich uitstrekkende naar boven van een rond een boderrwand en waarin vloeistof wordt ontvangen voor het gelijkmatig verdelen op de wijze die hierboven is beschreven.
30 8100996

Claims (13)

1. Vloeistofafgeefinrichting die kan worden ondersteund binnen een kamer van een vloeistof/gas contacttoren en daarin ontvangen vloeistof met relatief lage strocnihoeveelheden verdeeld over een dwarsdoorsnedeoppervlak van de kamer, met het 5 kenmerk, dat hij bestaat uit: tenminste één vloeistofhouder die zich bevindt in en zich uitstrekt over een gedeelte van het dwarsdoorsnedeoppervlak van de kamer en is ingericht voor het ontvangen, bevatten en afgeven van vloeistof, omvattende 10 een bodemwand, een zijwand die zich naar buiten uitstrekt van de bodemwand, en tenminste één opening in de zijwand voor'het afgeven van vloeistof daardoorheen, 15 steunmiddelen op de afgeefinrichting die zijn ingericht cm samen te werken met een support dat is bevestigd aan de toren voor het ondersteunen van de afgeefinrichting in de kamer, een vloeistofverdeeldruipplaat die is ondersteund grenzend aan en zich uitstrékkende langs de zijwand van 20 de houder, en cmvattende een bovengedeelte dat zich in horizontale richting en naar beneden uitstrékt langs en op afstand van de zijwand, een tussengelegen horizontaal rompgedeelte dat zich in horizontale richting uitstrékt onder een randgedeelte 25 van de bodemwand dat grenst aan de zijwand van de houder en voorbij tenminste één zijde van het bovengedeelte naar een zijgedeelte dat grenst aan het horizontale wandgedeelte, en een lager zaagtandvormig gedeelte met een aantal druipgedeelten omvattende druipranden die zich naar beneden uitstrekken vanaf 30 het zijgedeelte dat grenst aan het horizontale randgedeelte, waarbij vloeistof die is ontvangen in de houder met een tevoren bepaalde continue toevoerhoeveelheid, wordt bewaard totdat het rijst boven een gewoon niveau boven het niveau van elke opening, continu stroomt door en uit elke opening naar en tegen het 35 81 0 0 9 9 6 a· '5 -23- bovengedeelte van de verdeeldruipplaat die de vloeistof in horizontale richting verspreidt en de nauwe ruimte vult tussen het bovengedeelte daarvan en de zijwand van de houder voor het vormen van een dunne continue gelijkmatige laag boven 5 en stromende op continue wijze over het horizontale randge-deelte en naar beneden over oppervlakken van het lagere zaagtandvormige gedeelte en verdeeld door de druipgedeelten en druipranden over een dwarsdoomsedeoppervlak van de kamer.
2. Vloeistof af geef inrichting volgens conclusie 1, 10 met het kenmerk/ dat de houder bestaat uit: een paar van cp afstand van elkaar gelegen zijwanden die zich naar boven uitstrekken van tegenoverelkaar gelegen zijwandgedeel-ten van de bodemwand, en tenminste ëën opening en elk van het paar van op afstand 15 van elkaar gelegen zijwanden, en waarbij een vloeistofverdeeldruipplaat is ondersteund grenzend aan en zich uitstrekt langs elk van het paar van op afstand van elkaar gelegen zijwanden van de houder.
3. Vloeistof af geef inrichting volgens conclusie 2, 20 met het kenmerk/ dat het verder bestaat uit een aantal van cp afstand van elkaar gelegen houders en de verdeeldruipplaten zich elk uitstrekken over een gedeelte van hèt dwarsdoorsnede-oppervlak van de kamer.
4. Vloeistofafgeefinrichting volgens conclusie 3, 25 met het kenmerk, dat hij verder bestaat uit: vloeistof toevoersplij tmiddelen die zich bevinden grenzend aan de houders en zijn ingericht cm vloeistof te ontvangen, te bevatten te verdelen en af te voeren naar elk van de houders.
5. Vloeistofafgeefinrichting volgens conclusie 4, 30 met het kenmerk, dat de vloeistof toevoersplij torganen bestaan uit: een bodemwand, een paar van qp afstand van elkaar gelegen tegenoverelkaar gelegen zijwanden die zich naar buiten uitstrekken van de 35 bodemwand, en openingen in het paar van op afstand van elkaar 8100996 -24- gelegen zijwanden voor het verdelen en afgeven van de vloeistof aan elke-houder.
6. Vloeistof af geef inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk/ dat de druipgedeelten op de onderste zaag- 5 tandvormige gedeelten elk van de vloeistofverdeeldruipplaten in lengterichting op afstand van elkaar liggen en in hoekrichting ten opzichte van elkaar zijn verplaatst.
7. Vloeistof af geef inrichting volgens conclusie 6, met 'het 'kenmerk, dat elke vloeistofverdeeldruipplaat verder 10 bestaat uit: een aantal openingen die zich uitstrekt door het zijgedeelte dat grenst aan het horizontale wandgedeelte, en de onderste zaagtandvormige gedeelte, waarbij een gedeelte van de vloeistof kan stromen door de openingen naar en naar beneden over 15 tegenoverelkaar gelegen oppervlakken en wanden van de druipgedeelten.
8. Vloeistofaf geefinrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat elk van het aantal van op afstand van elkaar gelegen vloeistofhouders en de vloeistofverdeel- 20 druipplaten zich in dwarsrichting uitstrekken beneden het toevoersplij tmiddel en in lengterichting over een gedeelte van het dwarsdoorsnedeoppervlak tussen tegenoverelkaar gelegen zijden van de kamer, en dat elke houder tegenoverelkaar gelegen gesloten einden heeft, die worden ondersteund door 25 de steun die aan de toren is bevestigd.
9. Vloeistof af geef inrichting volgens conclusie 7, net het kenmerk, dat het aantél van op afstand van elkaar gelegen houders en de vloeistofverdeeldruipplaten zich in lengterichting uitstrekken tussen van elkaar af gelegen 30 zijden van het splijtorgaan en een binnenwand van de toren, en dat elke houder een buitenste einde heeft dat is afgesloten en is ondersteund door de support die aan de toren is bevestigd, en een inwendig open einde dat is"" : . bevestigd aan een zijwand van het splijtorgaan en grenst 35 aan een opening daarin waardoor vloeistof stroomt uit het 8100996 V i- ^ -25- splijtorgaan naar de houder.
10. Vloeistof af geef inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk/ dat hij verder bestaat uit een aantal van vloeistof verzamelafvoerpannen die zich uitstrekken 5 boven ruimten tussen de op afstand van elkaar gelegen houders en deze bedekken, hellend naar beneden naar lagere einden daarvan die zich bevinden boven en tussen de zijwanden van het splijtorgaan, waarbij de vloeistof-afgeefinrichting kan zijn ondersteund door een andere 10 support die is bevestigd aan de vloeistofcontacttoren tussen bovenste en lagere bedden van torenpakkingmedia in de kamer, verzamelvloeistofafvoer uit het bovenste bed naar de houders, terwijl de toevoersplijtmiddelen en de hellende pannen afvoeren naar een toevoersplij torgaan, waarna verzamelde vloeistof 15 cirhoog stijgt naar een gemeenschappelijk niveau en uit de openingen in de houders stroomt, uitstroomt tegen de verdeel-druipplaat en voortgaat naar beneden naar de druipgedeelten en randen en daardoor opnieuw wordt verdeeld over het dwarsdoorsnedeoppervlak van de kamer.
11. Vloeistof af geef inrichting volgens conclusie 10, roet het kenmerk, dat het vloeistof toevoerspli j torgaan bestaat uit: een kanaal met op afstand van elkaar gelegen zijwanden, en een hellende bodenwand die zich uitstrekt tussen de zijwanden en naar beneden van een bovenste gesloten einde naar een 25 lager open einde van het kanaal dat is ingericht voor koppeling met een afvoerleiding en stum3riepmiddelen voor het afvoeren van een eventuele overmaat van vloeistof daaraan en daardoor een gewenst niveau te handhaven van vloeistof in de afgeefinrichting en hoeveelheid van vloeistofverdeling over het dwarsdoorsnede-30 oppervlak van de kamer.
12. Vloeistof af geef inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de verdeler bestaat uit een enkelvoudige houder met een enkele buitenste zijwand met openingen die zich naar boven uitstrekken van en rond de bodemwand, en 35 waarbij de vloeistofverdeeldruipplaat zich op afstand bevindt 8100996 c -26- 9 « V van en zich uitstrékt rond de enkele buitenste zijwand van de enige houder.
13. Inrichting zoals weergegeven in de tekening en/of besproken aan de hand daarvan. 8100996
NL8100996A 1980-05-14 1981-03-02 Vloeistofafgeefinrichting. NL8100996A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US14986780 1980-05-14
US06/149,867 US4264538A (en) 1980-05-14 1980-05-14 Liquid distributor

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8100996A true NL8100996A (nl) 1981-12-01

Family

ID=22532136

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8100996A NL8100996A (nl) 1980-05-14 1981-03-02 Vloeistofafgeefinrichting.

Country Status (14)

Country Link
US (1) US4264538A (nl)
JP (1) JPS5710328A (nl)
AU (1) AU528929B2 (nl)
BR (1) BR8102652A (nl)
CA (1) CA1149726A (nl)
DE (1) DE3118836A1 (nl)
DK (1) DK202781A (nl)
FI (1) FI811404L (nl)
FR (1) FR2484269A1 (nl)
GB (1) GB2075860B (nl)
MX (1) MX153628A (nl)
NL (1) NL8100996A (nl)
SE (1) SE8102973L (nl)
ZA (1) ZA81677B (nl)

Families Citing this family (45)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4432913A (en) * 1981-08-31 1984-02-21 The Dow Chemical Company Liquid distributing apparatus and method for a liquid-vapor contact column
DE3141930C2 (de) * 1981-10-22 1986-07-10 Julius Montz Gmbh, 4010 Hilden Verteilerboden für eine Austauschkolonne
CH658198A5 (de) * 1983-01-04 1986-10-31 Sulzer Ag Fluessigkeitsverteiler in einer stoff- und waermeaustauschkolonne.
US4476069A (en) * 1983-02-23 1984-10-09 The Dow Chemical Company Liquid distributing apparatus for a liquid-vapor contact column
CH660308A5 (de) * 1983-03-01 1987-04-15 Sulzer Ag Vorrichtung zur fluessigkeitsverteilung in einer stoff- und waermeaustauschkolonne.
GB8418918D0 (en) * 1984-07-25 1984-08-30 Shell Int Research Gas/liquid contact
JPH0215522Y2 (nl) * 1985-08-08 1990-04-26
US4708856A (en) * 1986-03-03 1987-11-24 Norton Company Liquid-gas absorption process
US4744929A (en) * 1986-07-17 1988-05-17 Norton Company Support device for a packed column
FR2605251B1 (fr) * 1986-10-15 1989-05-19 Rhone Poulenc Ind Distributeur-repartiteur de fluides liquides
DE3640886C1 (de) * 1986-11-29 1988-06-09 Raschig Ag Fluessigkeitsverteiler fuer Stoff- und Waermeaustauschkolonnen
US4729857A (en) * 1987-04-27 1988-03-08 Glitsch, Inc. Liquid distributor for packed tower
US4816191A (en) * 1988-01-19 1989-03-28 Koch Engineering Company, Inc. Distributor for liquid-gas contact column and method of preparation and use
CH674895A5 (nl) * 1988-03-22 1990-07-31 Kuehni Ag
AU617869B2 (en) * 1988-11-03 1991-12-05 Koch (Cyprus) Limited Liquid distributor assembly for packed tower
US4909967A (en) * 1988-11-03 1990-03-20 Glitsch, Inc. Liquid distributor assembly for packed tower
US5051214A (en) * 1989-01-13 1991-09-24 Glitsch, Inc. Double-deck distributor and method of liquid distribution
US5192465A (en) * 1991-02-05 1993-03-09 Glitsch, Inc. Method of and apparatus for liquid distribution
DE4114278C2 (de) * 1991-05-02 2000-03-09 Montz Gmbh Julius Flüssigkeitsverteilerboden
US5240652A (en) * 1992-10-08 1993-08-31 Praxair Technology, Inc. Liquid distributor for a vapor-liquid contacting column
US5651501A (en) * 1993-12-23 1997-07-29 Caterpillar Inc. Fluid damping of a valve assembly
US5439620A (en) * 1994-01-12 1995-08-08 Mitsubishi Corporation Liquid distributor to be used in substance and/or heat exchanging
US5616289A (en) * 1994-01-12 1997-04-01 Mitsubishi Corporation Substance and/or heat exchanging tower
FI98496C (fi) * 1995-08-22 1997-07-10 Hadwaco Ltd Oy Haihduttimen nesteenjakaja
DE19600763A1 (de) * 1996-01-11 1997-07-17 Montz Gmbh Julius Flüssigkeitsverteiler für eine Gegenstromkolonne
DE19602640A1 (de) * 1996-01-25 1997-07-31 Basf Ag Verfahren und Verdampfer zur Verdampfung oxidationsempfindlicher Verbindungen
US5906773A (en) * 1997-07-30 1999-05-25 Norton Company Liquid distributor
ATE401114T1 (de) * 2000-05-08 2008-08-15 Sulzer Chemtech Ag Kolonne mit einem boden zwischen füllkörperabschnitten
US6722639B2 (en) 2001-04-10 2004-04-20 Koch-Glitsch, Lp Liquid distributor in mass transfer column and method of installation and use
US6749182B1 (en) * 2002-11-25 2004-06-15 Praxair Technology, Inc. Bolted collector for vapor liquid contacting vessel
US6830099B2 (en) * 2002-12-13 2004-12-14 American Standard International Inc. Falling film evaporator having an improved two-phase distribution system
US8235362B2 (en) * 2009-03-31 2012-08-07 Uop Llc Fluid distribution to parallel flow vapor-liquid contacting trays
US8926799B2 (en) * 2010-06-21 2015-01-06 Neste Oil Oyj Feed section of a separation column
PT2397204T (pt) * 2010-06-21 2016-07-19 Neste Oyj Secção de alimentação de uma coluna de separação
CN102698570B (zh) * 2012-06-26 2014-08-20 天津天大天久科技股份有限公司 填料塔的复合进料管
US9089787B2 (en) * 2012-12-14 2015-07-28 Koch-Glitsch, Lp Distributor in mass transfer column and method of use
WO2014130579A1 (en) * 2013-02-19 2014-08-28 Fluor Technologies Corporation False downcomer lips
DE102013007350B4 (de) * 2013-04-27 2015-08-06 Hydac Filter Systems Gmbh Gerät zur Entwässerung von mit Wasseranteilen belasteten Fluiden
CN103861430B (zh) * 2014-03-06 2016-10-05 天津大学 低压瓦斯脱硫填料吸收塔
CN104001463B (zh) * 2014-06-06 2015-12-02 丁华 多碟式液体分布器
CN105536683B (zh) * 2015-12-16 2017-09-19 无锡福镁轻合金科技有限公司 一种用于石油化工塔的活动塔板
US10005003B1 (en) * 2017-08-24 2018-06-26 Norland International, Inc. Systems and methods for cleaning a rectification column
GB2600482A (en) * 2020-11-02 2022-05-04 Edwards Ltd An improved wet scrubber
US11878260B1 (en) * 2022-07-30 2024-01-23 Chevron U.S.A. Inc. Three phase separation in a distillation column
CN115709051A (zh) * 2022-11-18 2023-02-24 中冶焦耐(大连)工程技术有限公司 一种填料塔用液体分布器

Family Cites Families (15)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US930926A (en) * 1908-06-12 1909-08-10 Frank F Bentley Spray-trough.
US2010010A (en) * 1933-05-20 1935-08-06 Atlantic Refining Co Apparatus for contacting liquids with vapors or gases
US2590779A (en) * 1948-11-12 1952-03-25 Utility Appliance Corp Water distributing apparatus for evaporative coolers
US3006623A (en) * 1958-12-29 1961-10-31 Exxon Research Engineering Co Fluid distributor for packed columns
US3011723A (en) * 1960-06-09 1961-12-05 Stamicarbon Liquid distributor
FR1265465A (fr) * 1960-06-21 1961-06-30 Teerverwertung Gmbh Répartiteur de liquide pour colonnes garnies
FR1367396A (fr) * 1962-08-31 1964-07-17 U S Stoneware Co Distributeur perfectionné pour une tour de traitement chimique
NL6504939A (nl) * 1965-04-20 1966-10-21
US3290025A (en) * 1965-11-19 1966-12-06 Baltimore Aircoil Co Inc Trough system for evaporative heat exchangers
US3392966A (en) * 1966-07-28 1968-07-16 Us Stoneware Inc Treating tower inductor
US3916021A (en) * 1973-03-21 1975-10-28 James D Hajek Liquid redistributor for a fractionating column
US3937769A (en) * 1973-12-27 1976-02-10 Norton Company Liquid distributor
US4159291A (en) * 1977-08-16 1979-06-26 Union Carbide Corporation Outlet means for vapor-liquid contacting tray
DE2752391C2 (de) * 1977-11-24 1985-03-21 Julius Montz Gmbh, 4010 Hilden Verteilerboden
CA1120396A (en) * 1979-01-09 1982-03-23 Rolf P.C. Manteufel Device for feeding liquids into material and heat exchanger columns

Also Published As

Publication number Publication date
ZA81677B (en) 1982-02-24
BR8102652A (pt) 1982-01-26
GB2075860B (en) 1983-10-05
FR2484269B1 (nl) 1983-06-24
GB2075860A (en) 1981-11-25
FR2484269A1 (fr) 1981-12-18
SE8102973L (sv) 1981-11-15
DE3118836A1 (de) 1982-02-18
JPS5710328A (en) 1982-01-19
AU528929B2 (en) 1983-05-19
FI811404L (fi) 1981-11-15
AU6946181A (en) 1981-11-19
MX153628A (es) 1986-12-08
CA1149726A (en) 1983-07-12
US4264538A (en) 1981-04-28
DK202781A (da) 1981-11-15

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8100996A (nl) Vloeistofafgeefinrichting.
RU2282479C2 (ru) Распределитель жидкости в массообменной колонне и способ его установки и использования
CA1055838A (en) Liquid distributor
US4808350A (en) Liquid distributor apparatus for high turndown ratios and minimum fouling
RU2621766C2 (ru) Распределитель в массообменной колонне и способ использования
NL8105528A (nl) Plaatverdamper.
JPS6123001B2 (nl)
KR100228832B1 (ko) 유동성 물질의 분할방출장치
AU8664098A (en) Liquid distributor
US4782857A (en) Method and apparatus for uniformly distributing solids-containing liquid
JP3273611B2 (ja) プレート式熱交換器
HU229201B1 (en) Conveyor for grain dryer
RU2403961C1 (ru) Способ и устройство для распределения жидкости
KR20110100315A (ko) 병류 접촉 장치 내 액체 분배 개선
JPH01304038A (ja) スプラッシプレート液体分配器
JPH02172501A (ja) 液体流の分配装置
EP2950902B1 (en) Liquid distribution device utilizing packed distribution troughs and a mass transfer column and process involving same
NL1005990C2 (nl) Gestructureerde pakking voor stof- en/of warmte-uitwisseling tussen een vloeistof en een gas, alsmede houder voorzien van een dergelijke pakking.
JPH02284641A (ja) 液流分配装置及び方法
WO2002007542A2 (en) Fluid distribution apparatus
RU2203726C1 (ru) Пленочный распределитель жидкости
CA2168569A1 (en) Method and apparatus for vapor distribution in mass transfer and heat exchange columns
MXPA00001050A (en) Liquid distributor
SU1733891A1 (ru) Устройство дл распределени жидкости в пленочных аппаратах
WO2009040505A1 (en) Apparatus and method

Legal Events

Date Code Title Description
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
A85 Still pending on 85-01-01
BV The patent application has lapsed