NL8100294A - Menginrichting voorzien van niet-centrale roerder. - Google Patents

Description

• . * ¥0 1537 -Ι α

Menginr ichting voorzien, van niet-centrale roerder

De uitvinding heeft betreding op een meng inrichting die een mengtark covat waarin zich een niet centrale roerder bevindt, en waarin tevens bij voorkeur gebruik wordt gemaakt van ten minste twee partiele leiplaten of keerschotten, welke tank bijzonder geschikt is. (hoewel 5 daartoe niet beperkt) voor het mengen van suspensies van drijvende deeltj es.

Een efficiënte menging van suspensies van drijvende deeltjes is voor vele procesuitvoeringen zeer belangrijk, zoals bij voorbeeld bij de bereiding van elastomeren. In deze werkwijze worden drijvende polymeer-10 deeltjes in de vorm van een waterige suspensie naar een suspensievat in de eindtrappen geleid en daarna naar de produktextruders. De primaire functie van het suspensievat is de vorming van een uniforme suspensie die als zodanig aan de extruders wordt toegevoerd. Het suspensievat , functioneert tevens als een betrouwbare buffer tussen de polymerisatie- 15 trap en de trap waarin de vaste stof wordt verwerkt. Het mengen van dit type drijvende deeltjes is eveneens van belang voor andere aspecten van een cheaische bereiding, zoals gedurende het oplossen van polymeerdeeltjes bij de verwerking van smeerolietoevoegsels.

De momenteel toegepaste systemen voor het mengen van dergelijke 20 suspensies van drijvende deeltjes omvatten algemeen een van leiplaten of keerschotten voorziene tank, waarin de suspensie binnentreedt en middelen aanwezig zijn voor het roeren van de suspensie, zoals een turbine-roerder of -menger met êén of een veelvoud van bladen. In het ideale geval behoren dergelijke systemen homogene, geconcentreerde deeltjes-25 suspensies te leveren zonder dat agglomeratie van vaste stoffen optreedt in gebieden van de tank, doe tot verstopping van de tank afvoeren zouden kunnen leiden, terwijl tevens slechts een betrekkelijk constante verandering in de suspensieconcentratie bij de uitlaat naar de extruders bij veranderingen van het suspensieniveau in de tank mag plaats vinden, 30 Met de momentele nadruk op energiebesparing is het tevens gewenst dat deze systemen weinig energie verbruiken.

Men heeft reeds getracht doelmatige mengsystemen te verschaffen, waarin niet van platen voorziene suspensietahks werden toegepast, met daarin een centraal opgestelde roerder, die een centrale wervel in de 35 tank tot stand bracht. Gevonden werd, dat dexgelijke tanks verschillende nadelen hebben zoals de noodzaak tot hogere meng snelheden, een hoge energieverbruik dan men normaal zou verwachten, alsnede concentrering 8100294 tHJ' «* -2- van deeltjes tussen de boden van de wervel en de top van de wervel-op-wekkende roerder.

In de huidige platen bevattende mengsystanen warden meestal volledige platen toegepast, d.w.z. platen die- zich van elkaar gescheiden verti-5 caal over de· gehele lengte van de tankwanden en radiaal, over een afstand van 1/10 of meer van de diameter van de tank uitstrekken. In dit type menger met volledige platen of keerschotten worden de rotaties in de..tank en wervelvorming vermeden met uitzondering wanneer het vloeistofopper-vlak zeer dicht bij de top van de roerder ligt. Er zijn tevens andere 10 mengers beschreven, waarin de leiplaten op of bij de bodan. van de tank in het midden van de tank en ringvormige leiplaten ongeveer cm de roerder bij het vloeistofoppervlak zijn geplaatst.

De combinatie van deelplaten en een gecentreerde roerder in een mengsysteoa is tevens beschreven. In het Amerikaanse octrooischrift 15 ^.150.900 wordt bij voorbeeld een. verbeterd mengsysteem beschreven, waarin gebruik wordt gemaakt van deelplaten en een centrale roerder in een mengtank. De beschreven deelplaten' omvatten kleine rechthoekige of driehoekige vingerplaten die op verschillende plaatsen in de mengtank zijn opgesteld. Deze platen worden aan het binnenoppervlak van de tank 20 vastgemaakt en bij voorkeur juist beneden het vloeistofoppervlakniveau geplaatst. In het geval van mengtanks met een variabel niveau worden vaste deelplaten toegepast in de voim van smalle, langgerekte rechthoeken, die naburig langs de tankwand zijn geplaatst en zich uitstrekken vanaf het maximale vloeistofniveau tijdens bedrijf tot aan de bodsa van de 25 tank. Indien driehoekige platen worden toegepast, kan de afmeting van elk daarvan worden bepaald door te voorzien in een horizontale poot, die gelijk is aan 10-15$ van de tankdiameter en een verticale poot, die gelijk is aan 15-20$ van de tankdiameter. Indien rechthoekige platen worden toegepast, wordt de afketing van elke plaat zodanig gekozen, dat 30 de som van de oppervlakken van de platen gelijk is aan het totale oppervlak van vier platen in een driehoekige configuratie. Indien vier rechthoekige deelplaten worden toegepast, dient de breedte van de rechthoeken in de radiale richting bij benadering 2$ of 1/50 van de tankdiameter te zijn.

35 In het artikel "The Suspension of Floating Solids In Stirred

Vessels", G.E.H. Joost en et. al., Trans. I. Chem. E·. 55s (Juli, 220, 1977) worden een aantal proeven beschreven waarbij vaten met en zonder leiplaten 8100294

* V

-3- uitgerust met een centraal opgestelde roerder werden toegepast ter bepaling van bet effect daarvan bij de vorming van suspensies van de drijvende deeltjes in een vloeistof. Eet optimale stromingspatroon, voor bet suspenderen van de drijvende deeltjes bleek een snel roterende vloeistof 5 te zijn, waarvan de rotatie werd gestoord door een enkele leiplaat met een breedte gelijk aan 0,2 van de diameter van bet vat, ondergedcmpeld bij de top van de vloeistof tot een bevochtigdeüdiepte gelijk aan 0,3 van de-diameter van bet vat.

De uitvinding voorziet nu in een menginricbting, omvattende een 10 cilindrische tank met een naar beneden pompende turbineroerderopstelling, voorzien van bladen, waarbij de hartlijn van de roerderopstelling radiaal is versprongen ten opzichte van de centrale hartlijn van de tank over een afstand die gelijk is aan ongeveer 1/10-1A van de tankdiameter.

Door toepassing van een dergelijke niet centrale roerder is gevonden 15 dat een doelmatige menging van suspensies van drijvende deeltjes wordt bereikt bij energiebesparingen tot ongeveer 38$ vergeleken met centraal of axiaal opgestelde r oer der s.

De inrichting is aldus uitgerust met ten minste twee deelplaten en bij voorkeur met vier deelplaten, die op gelijke afstanden van elkaar 20 zijn geplaatst rondom de binnencmtrek van de tank. Dergelijke deelplaten omvatten verticale rechthoekige of driehoekige organen verbonden met de binnenwand van de tank, die zich vrijwel vanaf de bodem van de tank uitstrekken tot de maximale suspensiehoogte van de tank, waarbij elke plaat een radiale breedte heeft die varieert van ongeveer 1/36 tot 1/100 .·· 25 van de diameter van de tank. Bijzondere voorkeur hebben vier op gelijke afstanden van elkaar geplaatste rechthoekige deelplaten met een radiale breedte van ongeveer 1/50 van de tankdiameter. Een dergelijk. systeem van deelplaten, in samenhang met een naar beneden pompende roerder, die niet centraal is opgesteld, levert geconcentreerde, homogene deeltes-30 suspensies, waarvan de eigenschappen bij veranderingen in het suspensie-niveau in de tank niet waarneembaar worden gewijzigd. Een dergelijke inrichting levert tevens een uitstekend dispersie en mengcontact van systemen, zoals bij voorbeeld onmengbare vloeistoffen, gassen en vloeistoffen, en gassen en suspensies.

35 In de tekeningen tonen fig.11 en 2 een zijaanzicht en een boven aanzicht van de voorkeursmenginrichting van de uitvinding met een niet in het centrum geplaatste roerder en vier op gelijke afstanden van elkaar 8100294 «- · -k- aanwezige deelplaten; ·'*’· *" ’·'·'/*' fig·. -3· is 'een'-bovenaanzicht·'-van':éëh: meng i-nri-ehting-zonder platérE ·. '· ‘ ··'··.' ·· met een niet centraal opgestelde roerder, die met verwijzingscijfers een reeks plaatposities om de omtrek van de tank weergeeft.

5 In f ig. 1 en 2 wordt een voorkeursmenginrichting 11 volgens de uitvinding geïllustreerd, die een cilindrische tank 12 aavat. Een roer-as 13 die zich axiaal in de tank uitstrekt, is verschoven ten opzichte van de hartlijn van· de tank, als weergegeven door de stippellijnen, over een afstand d, die ongeveer 1/10-1A van de diameter van de tank 10 kan zijn. Het hovendeel van roerder 13 is verbonden met een orgaan voor het doen draaien van de as (niet weergegeven) , zoals een elektrische motor. Centraal aan de as gemonteerd is een roerderecmbinatie A, die in het algemeen bestaat uit vier op gelijke afstanden van elkaar gescheiden, naar beneden paapende turbinebladen met een hellingshoek van 1*5° 15 als weergegeven, die nabij de bodem 19 van de tank zijn geplaatst.

De bodemsectie 13a van de roeras kan totaal zijn ondersteund in bodem 19 van de tank door een stationair lager. De vloeistof 16 in de tank kan al of niet op een constant niveau worden gehandhaafd. Op tussenruimten van 90° ten opzichte van elkaar rond de binnenwand van de tank, bevinden 20 zich bij voorkeur vier rechthoekige deelplaten 17» waarvan elk een dun, langgerekt rechthoekig orgaan omvat, bestaande uit metaal, dat zich bij voorbeeld vanaf de maximale hoogte van de tank uitstrekt tot een punt juist nabij de bodem van de tank. Elke plaat 17 is aan de binnenwand van de tank vastgemaakt door middel van een paar klemmen 18 of andere 25 gebruikelijke bevestigingsorganen, bevestigd aan de top en bodem van elke plaat. De radiale breedte van elke plaat 17 ligt tussen ongeveer 1/35 en 1/100 van de breedte van de tank en is bij voorkeur ongeveer 1/50 van de breedtëvan de tank. De platen zijn op afstand van de wand geplaatst en wel op ongeveer 1/50 van de breedte van de tank. De diameter van de 30 roerccmbinatie 1U dient ongeveer 1/3-1/2 van de diameter van de tank te zijn.

Fig. 3 toont een bovenaanzicht van de suspensietank 12 met niet-centraal geplaatste roerder 13, die tevens zestien mogelijk standen aangeeft, die 22,5° van elkaar zijn gescheiden, voor het opstellen van een 35 of meer platen volgens de uitvinding. Deze standen zullen nu in meer bijzonderheden in verband met de voorbeelden worden besproken.

Er is experimenteel gevonden dat toepassing van een niet centraal / 8100294 * * -5- geplaatste roerder in een takontwerp, als_ boven beschreven, bestond voor de vorming van suspensies van drijvende deeltjes, regelmatig hógere uitlaatsuspensieconoentraties oplevert dan tanks voorzien met een centrale roerder. De toepassing van de uitvinding is echter niet beperkt 5 tot het mengen van een drijvende deeltjes suspensie en in. het algeneen toepasbaar als boven vermeld voor onmengbare vloeistoffen, gassen en vloeistoffen, alsmede gassen en suspensies en dergelijke. Bij de niet centraal geplaatste roerder volgens de uitvinding zijn lagere pcmp-snelheden en vandaar een lager energieverbruik mogelijk vergeleken met 10 een centrale roerder cm· dezelfde graad van menging te bereiken.

Deze energiebesparing is ongeveer 50-80# vergeleken met tanks met centrale turbineroerders met veelvoudige bladen, alsmede met tanks met volledige platen en tot ongeveer 38# voor tanks met turbineroerders met een enkel blad.

15 Door toepassing van ten minste twee op gelijke afstanden ge plaatste deelplaten in combinatie met een niet centraal opgestelde roerder, wordt het mengrendeaent verder verhoogd. Onder toepassing van vier op gelijke afstanden geplaatste deelplaten wordt een optimaal mengrende-ment bereikt, waarbij de veranderingen in de uitlaatsuspensieconcentratie 20 bij veranderingen in het suspensieniveau betrekkelijk klein zijn. Er is tevens gevonden, dat de radiale leiplaatbreedte belangrijk is voor het mengrendeaent van de tank van de uitvinding. Bij breedten van ongeveer 1/36-1/100 van de tankdiameter, bij voorkeur 1/50 van de tankdiameter, worden geconcentreerde en hcmogene suspensies verkregen. Bij breedten, 25 die aanmerkelijk boven en beneden deze gebieden liggen wordt de suspensie karakteristiek onbevredigend.

Driehoekige platen kunnen op soortgelijke wijze in de uitvinding worden toegepast, vooropgesteld dat zij oppervlakken hebben, die equivalent zijn aan de boven beschreven rechthoekige deelplaten.

30 De uitvinding zal nu verder worden toegelicht aan de hand van de volgende voorbeelden.

Voorbeeld I

In dit voorbeeld, alsmede de volgende voorbeelden werd 0,9 m diameter tank met een vlakke bodem toegepast, bestaande uit Plexiglas, 35 met een hoogte van 1,8 m. Een 0,3 m diameter, naar beneden pompende van hellende bladen (1j-5°) voorziene turbine met vier 5^ mm brede bladen werd ... gemonteerd op een verticale roeras.die ten opzichte van de hartlijn van 8100294 «. · -6- de tank 90 mm was verschoven (1/10 van de tankdiameter). De roerderaan- isestönd''M't^èjï^^^U%^fi's'ehfe'^é1fo±,-,*>-diè· yd-a·'·'··.....·'···’ .·*· > - *· / t een variabele snelheidsaandrijving in staat was de roerder te laten draaien-met snelheden tot 2βθ toeren/minuut. De roeras werd ondersteund 5 op de tankbodsn door een stationair lager. Vier platen elk 1/50 van de tankdiameter, werden op gelijke intervallen binnen de inwendige omtrek van de tank op een afstand gelijk aan..1/50 van de tankdiameter van de tankwand geplaatst. Deze opstelling wordt in de f.ig. 1 en 2 aangegeven.

Een Vibrac TQ-5120 (gebied Θ-5120 in-oz) torsie-omzetter werd ..in 10 de as opgencmen ter meting van de torsie. De TQ-5120-eenheid was tevens voorzien van een magnetische snelheidscmzetter, die 60 pulsen per asomwenteling alsuitgang had. Deze werd omgezet in toeren/minuut door middel van een frequentiemeter. Een suspensie-uitlaat, 127 mm boven de tankbodau, was verbonden met de inlaat van een positieve verdringing s-15 pcmp door middel van een 25 mm diameter pijp. De uitlaat uit de pomp werd teruggevoerd in de tank, zodat een recirculatiekringloop werd verkregen. In alle voorbeelden bestond de suspensie uit ^ gew.% 3,2 mm polypropeendeeltjes of -pellets in water. De uitlaat suspensieconcentrat ie werd gemeten door monsters bij de recirculatiekringloop in de tank te 20 verzamelen. De deeltjes of pellets uit elk monster werden gefiltreerd en gewogen, terwijl het volume van water gemeten-.werd ter bepaling van de uitlaatconcentratie. In dit voorbeeld werden mengeigenschappen vergeleken tussen de niet centraal geplaatste roerder en een in dezelfde tank toegepaste centraal geplaatste roerder met dezelfde bladhelling 25 en breedte als de niet in het centrum geplaatste roerder. De voor beide roerdertypen toegepaste snelheden waren 200 en 225 toeren/minuut.

De uitlaatsuspensieconcentratie werd voor beide roerders bepaald als percentage massaconcentratie bij verschillende suspensieniveau's in de’ tank gemeten als percentage (%) van de volledige hoogte van de tank.

30 De resultaten worden aangegeven in tabel A.

8 1 00 29 4 -7- * *

TABEL· A

«TT ••'ei>V* · ··.. f * * -- * · ‘ * «’ ‘ *Jir* · » ‘i·· ' *·' ..*·-*·♦ . *V« · ι. .l'i Κ "’ϊ'* ''*.* /,* '*··* üitlaatsuspensieconcentratie ($’ van massaconcentratie)

Suspensieniveau -·- ($ van volle- Centraal Ifiet centraal 5 dige hoogte) hij snelheid - tpni hij snelheid - tjm 200 225 200 225 b8 56,1 65,6 T1,3 7b,2 98 37,9 50,3 58,0 61,8

Zoals tabel A aantoont, leverde de niet centraal geplaatste 10 roerder bij elk suspensieniveau steeds hogere uitlaatsuspensieconcentra-ties vergeleken met de centrale roerder. Tevens was de verandering in de üitlaatsuspensieconcentratie bij verandering in het suspensieniveau kleiner voor de niet centraal geplaatste roerder dan voor de centraal geplaatste roerder.

15 Vervolgens werden de roersnelheden, vereist cm een uitlaatsuspensie- concentratie gelijk aan 60% van de massaconcentratie te bereiken, bepaald voor zowel de centrale als niet centrale roerder. Gevonden werd, dat bij een niet centrale roerder lagere snelheden nodig waren dan bij een centrale roerder cm dezelfde graad van menging te bereiken. Het verschil 20 in deze snelheden nam af wanneer het suspensieniveau toenam. Voor het als boven beschreven taakontwerp, was het maximale suspensieniveau 33$, hetgeen overeenkcmt met een \b%'s lagere roersnelheidseis dan met het centrale roerdersysteea. Dit kan oplopen tot besparingen van ongeveer 38$ in energieverbruik.

25 Voorbeeld II

In dit voorbeeld werd een üitlaatsuspensieconcentratie gemeten als percentage van de massaconcentratie, bepaald bij een 83$ suspensieniveau, onder toepassing van de tank en de leiplatenopstelling als beschreven in voorbeeld I, met uitzondering, dat de roerplaatccmbinatie 30 een 15,r-diameterhellende bladturbine cmvatte, waarvan de roeras een afstand gelijk aan 0,225 van de tankdiameter was verschoven. De roersnelheden waren 125 en 150 toeren/minuut. Tabel B geeft de samenvattingen van de resultaten.

8100294 , ίϊ -8- TABEL Β r ψ /* κ, *·γ* · **».*'«:*·· '· ;·· ' .·'»/.·ν..·· ·+.·**».· ·νΒ ».'·ν· ' ·/·.. · .λ.. · *; *· “*ί -*'· * ' '* ·* *"7.· < :

Roerdersnelheid · ' Uitlaat suspensieconcentfatie (tpm) (! van massaconcentratie) 125 66 5 150 76

Zoals tabel B -weergeeft, werden bij elke snelheid onder toepassing van een roerder, die centraal een afstand van bijna een kwart van de tahk-diameter was verschoven hoge uitlaatsirspensieconcentraties bereikt.

Voorbeeld III

10 In dit voorbeeld werden een reeks van vier op gelijke afstanden van elkaar geplaatste deelplaten als weergegeven in fig. 1 ingebracht rond de binnenwand van de tank op de volgende plaatsen, weengegeven in fig. 3: ·

Reeks A - plaatsen 1, 5S 9 en 13 15 Reeks B - plaatsen 2, 6, 10 en 1U

Reeks C - plaatsen 3, 79 11 en 15

Reeks D - plaatsen 8, 12 en 16

In elke reeks weid. de plaatbreedte gevarieerd van 1/36 tot 1/50 tot 1/100 van de tankdiameter, d.w.z. resp. 9» 18 en 25 mm. Roeren van de 20 niet centraal geplaatste roerder werd uitgevoerd met snelheden van 200 en 225 toeren/minuut. De uitlaatsuspensieconcentraties gemeten als percentage van de massaconcentratie werden voor elke plaatbreedte in elke reeks bepaald. Het suspensieniveau was 100% van de volledige tankhoogte.

Tabel C geeft de samenvatting van de resultaten.

♦ 8100294 * i -9- . *. ·'. · / . . ..· ·· , ·Λ ·*, * . *.·*·*.-. ... · * . .. . ... .. . . * *. λ· « ..,.χν^Α · " .··*·' .·· * ; ·*.* /· •',··νν..;,·<-,-,·9ί'^·!' <· 'Γ·''· ./ · V - · . · ·.

ο οη Λ Λ ë in t- \θ

i ai ο J

Ω ο to +3 CO Ο

Ai 'Ö « « 0 0 CO ι-

0 0 t- V0 VO

« k !ρ co co •Η d Λ Λ m ί ιλ ιοί Η -4 ΙΛ β} Pk Ρι 0 .ρ ο ο

«I A

Μ g ia -=ι- τ-

0) § W (Μ J

'Ö S ο <υ ο +3 CO ΙΛ m " «* 0 ij d) CO Ο 4 •Η ο ο Γ- 1Λ να 43 0 k ai « Ρ Λ _ k -Ρ Ο co 43 tu Λ Λ ö α! Ον VO Γ- ϋ 0 γΙ 4 ΙΛ C3 (¾ Ö J ο

^ ο ΙΛ CO

Η sJ Λ Λ

03 ΙΑ OJ CVJ

CQ CQ g W CO ΙΟ a 1

^ s m «U

Bi a 43 00 ο si 01 <ö 00 ««

>> ,Μ II) I- ΙΛ VO

ΟΟ VO ΙΑ fes. 0 k

PS P

03 43 CO CO

r-4 «J ON “ " d d vo C\ H S -4 0 fl fk

•H <U

"§ IS

-μ. P

Ö OO CO

0 g tA * « 0-4 I 01 Ol <o Ö —- Ol 4 O . 0 o k <i 43 43 0 1ri d ·Η 03 0

d > AJ <U 00 0Q

H 0 k CO «V « 43 Ö 0 P r- J- T- •H d K 43 ir\ C— D > 5 cö r-l fk

O <A

OV " * C- C\ on -4 n3

•H

0 43

H IA O

0 & OJ VO

C3 & CVJ OJ

j CQ 43 8 1 00 29 4 -10-

Zoals tabel C aangeeft s werd met plaatbreedten Yan 1/36-1/100 doeltreffende menging verkregen. Een plaatbreedte van 1/50 van de t’ank-diameter heeft bijzondere voorkeur, aangezien deze bij de toegepaste 5 snelheden steeds hogere suspensie-uitlaatconcentraties leverde. Door de plaats van de platen werden de uitlaatconcentraties niet significant veranderd.

Voorbeeld IV

In dit voorbeeld werd het effect van het suspensienivean op de 10 concentratie van de uitlaatsuspensie gaueten onder toepassing van 2 en U deelplaten met een niet centrale roerder, zoals weergegeven in fig. 1, die radiale breedten van 1:50 van de tankdiameter hadden. Voor elke plaat op stelling werd het suspensienivean verhoogd tot 28$, b6%, 100$ van de volledige hoogte, terwijl de uitlaatsuspensieconcentraties werden 15 gaaeten bij roersnelheden van 200 en 225 toeren/minuut. Tabel D geeft • een samenvatting van de resultaten.

8100294 ® * -11- o -p 8* o o co ,P o " Λ o co τα} 1— ir\ vo 60 •ri <Ö 0} iH i—I O > Ü ai co on C Λ Λ vo τ- -3- ρ ^¾¾ -=r t- ί α} •S ' a a 0) * ·δ

P

0} LTV

ri * ra co -3- P cvj c- 0)

Pj m

P

0} CQ

P -ri § (¾ ρ ω 0} o ρ ο ο Λ ρ Λ co ο <! ο Ο ** " ο <υ ο ca σ\ £η Ρ a r t- ο CQ ·Η ta Ό Ρ <ϋ ë Η s Η Ρ Ο > ω ϋ

Vi. -Ρ Ρ Ρ ρ _ Η Ο ΙΛ <υ ρ< κ ·» ° Η VO τ— ΙΑ

+3 OJ I -d* -3- CO

Ρ U Ρ -ρ «3 0 0} .

« > Ο ·Η Ρ Ρ Ο 4) Ο ·Η +3 ta Ρ Ρ ρ <3 ιτν Η ft co +3 to oj σ\ •η Ρ τ-

Ρ CQ

I Ό Ρ ·Η 0} 0} >0 43 Ο ΙΑ

iid Ο CM

ο α} s cvj cvi Ο Ρ ft κ ra -ρ 8 1 0 0 29 4 ψ -12-

•A

Met twee platen nam. de uitlaat suspensie c one entr at i e toe van \yy*s* '**’“v ' * * , suspensienireau van ongeveer'30 tot 100$. Bij vier platen nam de uitlaatsuspensieconcentratie af van ongeveer 75-60% over hetzelfde sus-5 pensieniveaugebied. Dit is een aanwijzing, dat voor drijvende deeltjessuspensies een vierplatenopstelling de voorkeur heeft ten opzichte van een tveeplatenopstelling, vanwege de betrekkelijk kleine verandering in de uitlaatsuspensieconcentratie bij variërende suspensieniveau’s.

8100294

Claims (9)

1. Menginrichting, gekenmerkt door: (a) een cilindrische tank; (b) een roeras, die roteerbaar is gemonteerd in genoemde tank, welke as radiaal is verschoven ten opzichte van de hartlijn van de tank 5 over een afstand van ongeveer 1/10"- 1/U van de tankdiameter; (c) een van bladen voorziene turbine-opstelling, die centraal is gemonteerd op genoemde as; en (d) ten minste twee platen of keerschotten, die aan de binnenwand van genoemde tank zijn gemonteerd.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat genoande platen een radiale breedte tussen, ongeveer 1/36 en 1/100 van genoemde tankdiameter hebben. 3. inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat genoemde platen rechthoekige organen omvatten met radiale breedten van ongeveer

15 I/50 van genoemde tankdiameter.

4. Inrichting volgens conclusies 1-3, met het kenmerk, dat elke plaat op een afstand gelijk aan 1/50 van de tankdiameter van de binnenwand van de tank is opgesteld.

5. Inrichting volgens conclusies l-U, met het kenmerk, dat deze vier 20 op gelijke afstanden geplaatste platen anvat.

6. Menginrichting volgens conclusies 1-5, met het kenmerk, dat de tank is ingericht cm een suspensie aan een vooraf bepaald niveau in de tank te ontvangen, waarbij genoemde platen zich vrijwel vanaf de tankbodem tot aan het voor af bepaalde niveau uitstrekken.

25 T· Inrichting volgens conclusies 1-6, met het kenmerk, dat vier op gelijke afstanden van.elkaar geplaatste rechthoekige platen zijn voorzien.

8. Inrichting volgens conclusies 1-7, met het kenmerk, dat de van bladen voorziene turbine-oplossing vier op gelijke afstanden naar beneden 30 pompende turbinebladen omvat, waarbij elk van genoen.de bladen een hel-lingshoek van 15° heeft.

9· Inrichting volgens conclusies 1, 2 en h-73 met het kenmerk, dat elk van de genoemde platen een driehoekige plaat is. 8 1 0 0 29 4