NL8100254A

NL8100254A - Afschrikinrichting, oven voor het temperen van glas, werkwijze voor het construeren van de inrichtingen, werkwijze voor het afschrikken en werkwijze voor het temperen.

Info

Publication number: NL8100254A
Application number: NL8100254A
Authority: NL
Original assignee: Tgs Systems Inc
Priority date: 1980-01-21
Filing date: 1981-01-20
Publication date: 1981-08-17
Also published as: BE887148A; US4300937A; AU6568180A; SE8009191L; GB2068358A; IT8119250A0; JPS56104730A; DE3101839A1; IT1135117B

Description

* 813011/Keijser

Korte aanduiding: Afschrikinrichting, oven voor het temperen van glas, werkwijze voor het konstrueren van de inrichtingen, werkwijze voor het afschrikken en werkwijze voor het temperen.

De uitvinding heeft betrekking op een afschrikinrichting, oven voor het tenperen van glas, werkwijze voor het konstrueren van de inrichtingen, werkwijze voor het afschrikken en werkwijze voor het temperen.

5 Een van de hoofdproblemen bij de bestaande systemen voor het koelen van glas, en ook bij systemen voor het koeien van andere materialen zoals plaatmetaal, is de behoefte aan zowel grote hoeveelheden koeimiddel zoals lucht en vloeistof, als aanzienlijke snelheden. De laatste jaren is het noodzêkelijk geworden om produk-10 ten sneller te koelen.

Hoewel de toename van de snelheid en de hoeveelheid koeimiddel in zekere mate is bereikt is er gelijktijdig een toename geweest van het geluidsniveau tot aan het punt wagr het geluidsniveau vrijwel ondragelijk is geworden.

15 De onderhavige uitvinding beoogt hiervoor een oplossing te verschaffen.

De wijze waarop dit wordt bereikt is omschreven in de bijgevoegde conclusies en wordt hierna toegelicht aan de hand van de « bijgaande tekening.

20 Fig. 1 is een zijaanzicht van een eerste uitvoeringsvorm van een inrichting voor. het tenperen van glas;

Fig. 2 is een bovenaanzicht, gedeeltelijk doorsnede, volgens de pijlen II-II in fig. 1;

Fig. 3 is een zijaanzicht van een rollenondersteuning in 25 een eerste uitvoeringsvorm;

Fig. 4 is een doorsnede volgens de pijlen IV-IV in fig. 3;

Fig. 4a toont een variant van de konstruktie volgens fig.4;

Fig. 5 toont met uiteengenomen onderdelen een bandonder-steuningsrol in een eerste uitvoeringsvorm; 30 Fig. 6 toont de rol uit fig. 5 in gemonteerde toestand;

Fig. 7 is een aanzicht volgens de pijlen VII-VII in fig. 6;

Fig. 8 is een aanzicht van een rolschoen in een eerste uitvoeringsvorm;

Fig. 9 is een aanzicht volgens de pijlen IX-IX in fig. 8; 35 Fig. 10 is een aanzicht van een rollenondersteuning in een 8 1 00 25 4 - 2 - ., * · eerste uitvoering voor gebruik in onverwarmde delen van de inrich-tingij

Fig. Π is een doorsnede volgens de pijlen XI-XI in fig.10;

Fig. 12 toont perspektivisch een eindplug voor een rol in 5 een eerste uitvoering;

Fig. 13 toont een aanzicht tegen het einde van de plug volgens fig. 12;

Fig. 14 is een gedeeltelijk aanzicht waarin een rubber ring zichtbaar is die aangebracht is op een rol in een eerste uitvoe-10 ring;

Fig. 15 is een eindaanzicht gedeeltelijk doorsnede behorend bij fig. 14;

Fig. 16 is een dwarsdoorsnede door de afschrikeenheid genomen volgens de pijlen XVI-XV1 in fig. 1; 15 Fig. 17 is een doorsnede volgens de pijlen XVII-XVII in fig. 16;

Fig. 18 is een doorsnede door een oven sectie, waarin het gehele bovenste deel van de oven opgeheven is om toegang te krijgen tot de verwarmingskamer; 20 Fig. 19 is een doorsnede door een tweede uitvoeringsvorm van een oven sectie, waarin het bovenste gedeelte van de bovenste sectie vast is bevestigd en waarin zijwanddelen losneembaar zijn voor het verschaffen van toegang;

Fig. 20 is een doorsnede door een derde uitvoeringsvorm van 25 een oven sectie waarin geleidingsmiddelen zichtbaar zijn voor een verplaatsbare bovenste oven sectie;

Fig. 21 is een aanzicht, gedeeltelijk doorsnede door een aanvoersectie;

Fig. 22 is een aanzicht, gedeeltelijk doorsnede door een 30 aanvoersectie;

Fig. 23 is een doorsnede door een vierde uitvoeringsvorm van een bovenste ovensectie, waarin het bovenste gedeelte en de zijwanddelen onafhankelijk verplaatsbaar zijn om een wisselende afstand toe te laten tussen de verwarmingsmiddelen en het behan-35 del de glas;

Fig. 24a, 24b tonen tezamen een bovenaanzicht van een andere vorm van een afschrikstraalinrichting; 8100254 , *. * - 3 -

Fig. 25α en 25b tonen tezamen een vooraanzicht behorend bij fig. 24a en 24b;

Fig. 26 toont een aanzicht van een afstandselement dat deel uitmaakt van de inrichting volgens fig. 24a, 24b, 25a en 25b; 5 Fig. 27 toont een zijaanzicht behorend bij fig. 26;

Fig. 28 toont een eindaanzicht behorend bij fig. 25a en 25b;

Fig. 29 toont schematisch een afschriksectie met lucht-koelinrichtingen met een sterke stroming en lage zuiging; 10 Fig. 30 toont een vooraanzicht bij fig. 29;

Fig. 31 toont perspektivisch een eerste vorm van een lucht-koelinrichting in de vorm van een gordijn met grote stroming en geringe zuiging;

Fig. 32 toont perspektivisch een andere uitvoering van die 15 inrichting;

Fig. 33, 34, 35 en 36 illustreren andere uitvoeringen van stralende elektrische verwarmingselementen voor gebruik in het verband van de uitvinding.

De term "werkstuk" in de hierna volgende beschrijving omvat 20 in de wijdste betekenis werkstukken die vervaardigd zijn uit verschillende materialen en stoffen waaronder glas, metaal, kunststof, keranisch materiaal, glasachtige produkten, thermoplastische materialen, thermo-hardende materialen enz..

Men ziet in fig. 1 een inrichting voor het temperen van 25 glas waarin maatregelen volgens een eerste uitvoeringsvorm zijn toegepast. De inrichting omvat een invoersectie 1, een modulair ovengestel 2, een bovenste en een onderste ovensectie 3 resp. 4, een sectie 5 (bestaande uit een eerste en een tweede afschriksectie), en een uitvoersectie 6.

30 Door de bedieningsinrichting 7 wordt de stang 8 verdraaid die ondersteund wordt door kussenblokken 10, om de arm 9a (fig. 18) of het kettingwiel 9b (fig. 19, 20 en 23) te draaien en dé secties 3 op te lichten om toegang te verschaffen tot het inwendige van de oven. De voornacsnste reden voor het opheffen van de secties 3 is 35 om het mogelijk te maken dat een werkstuk zoals een glas, dat tijdens de verhitting gebroken is als gevolg van een aanwezige fout, uit de oven geduwd kan worden. Een andere reden voor het 8 1 0 0 25 4 0 t * - 4 - toegankelijk maken van het inwendige van een conventionele glas-temperoven is om glas te verwijderen (dat elektrisch geleidend wordt wanneer het gesmolten is) uit elektrische verhittere die niet zijn bedekt, of om het te verwijderen van staalplaten die de 5 verhittingselementen beschermen. Dit probleem wordt door de uitvinding ondervangen, of althans aanzienlijk vergemakkelijkt.

De bedieningsinrichting 7 kan een pneumatische cilinder zijn,een elektromotor die gekoppeld is met een inrichting die een draaiende en een rechtlijnige beweging omzet, zoals een schijf en 10 een kabel, of een tandwiel en een tandstang.voor het rechtstreeks aandrijven van de as 8. Ook is het mogelijk dat de bedieningsinrichting 7 een balanceerveer is, afhankelijk van de eisen voor een bepaalde temperinrichting.

Luchtgeleiders 11 brengen lucht van een ventilator naar een 15 bovenste en onderste opgevulde kamer 12 en 13, wanneer de lucht wordt uitgestoten door de straalmondstukinrichtingen 14 en 15 voor het afschrikken.

Het regelpaneel 16 bevat een gelijkstroommotoraandrijving, temperatuurregelaars, timers en een instelbare op-afteller.

20 In fig. 1 wordt door de temperatuurregelaar 17 de tempera tuur geregeld die wordt geproduceerd door elektrische infrarood-verhittingselementen 93 in een eerste bovenste bovenzone, niet noodzakelijk overeenkomend met een enkele sectie 3. De temperatuur-regelaar 18 regelt op soortgelijke manier de temperatuur in een 25 eerste onderste ovenzone, terwijl temperatuurregelaars 22 en 23 de regeling verzorgen voor infraroodelementen 94 in een bovenste en onderste sectie van een tweede ovenzone.

Timers 19 en' 20 worden gebruikt in kombinatie met een op-afteller 21 die een voorinstelling kan verkrijgen, voor het bepa-30 len van de tijd dat een stuk glas in een gebied van de oven zou verblijven.

Teller 21 heeft twee stellen duimwielschakelaars voor het digitaal selekteren van de lengte van een aanvoer- of overbrengings-cyclus, en voor het selekteren van de gewenste lengte van een 35 cyclus van heen en weer beweging. Het aktieve stel schakelaars van de teller 21 wordt gekozen door een timer 19 of een heen en weergaande teller 20, en de teller 21 ontvangt een positievoorstelling 8100254 4 * * » . - 5 - van de codeur 24 (fig. 2). Het gebruik van dergelijke inrichtingen voor het verkrijgen van een in hoofdzaak onbeperkte variatie in de plaatsing en de heen en weer beweging van stukken glas maakt een empirische bepaling mogelijk van de proces parameters die voor een 5 bepaalde taakstelling de beste uitkomsten zullen geven.

Aan beide einden van de ovensecties zijn poorten 25 aanwezig. Het doel van de poorten 25 is om de spleten af te schermen waardoor de glasplaten de oven in- en uitgaan, ter bescherming tegen tochtbeweging van koude lucht waardoor de inwendige tempera-10 turen verstoord kunnen worden en onkontroleerbare afschrikking en breuk veroorzaakt kunnen worden. Elke poort 25 bevat een stel pneumatische cilinders 26, die synchroon met de glasbeweging in werking worden gesteld om poortplaten 27 in geleiders 28 naar boven te duwen.

15 In fig. 1 en 2 strekt zich een stel eindloze banden 29 uit over de lengte van de machine, tussen aandrijfwielen 30 en vrij draaiende spanwielen 31. In de konstruktie van de machine, beter zichtbaar in fig. 16-20 en 23, ontstaat een ruimte tussen de bovenste sectie 33 van het gestel en de onderste sectie 34 van het ge-20 stel waardoor een band 29 over de wielen 30 en 31 kan worden geslagen.

Bij de gebruikelijke machines wordt eerst een metalen band op de machine geplaatst en dan, terwijl hij op zijn plaats zit, gesplitst. Wanneer de metalen band eenmaal is geïnstalleerd kan de 25 las van de splits niet volledig glad worden gemaakt zodat de band, die indirekt glas draagt dat wordt behandeld, afwisselend aanleiding zal geven tot vervorming in het behQndelde glas. Dit maakt dat een exemplaar per dertig of veertig behandelde stukken glas een optische fout vertoont.

30 Het de uitvinding kan een band 29 buiten de machine worden gemonteerd en kan een perfekte splitsing worden gemaakt.

Een andere oorzaak van optische vervorming in glas dat verweekt is door verwarming in een temperoven is trilling vanuit de omgeving en door de werking van de machine zelf. In een voorkeurs-35 uitvoering maken banden 29 deel uit van de oplossing voor dit probleem. Een ongespleten, geweven polyester lust wordt bedekt met siliconen rubber en geïnstalleerd als band 29. De veerkracht en de 81 00 25 4 - 6 - demping van het weefsel en het rubber dienen voor het isoleren van trillingen.

Banden bij conventionele machines worden glijdbaar gedragen op platte oppervlakken. Dit is een bron van mogelijke trillingen 5 door hapering in de handbeweging, terwijl er ook moeilijke richt-problemen ontstaan bij de vorming van een werkelijk plat oppervlak. Deze problemen worden door de uitvinding verlicht. Banden 29 worden gedragen op antifrictie rollen (fig. 1, 3-11, 18-23), die aangebracht zijn in instelbare rollen steunen 41 die zich uitstrekken 10 over de lengte van de machine en instelbaar zijn bevestigd aan onderdelen 42 en 42a van het gestel. Banden 29 werken als aanarijf-middel en dienen niet te worden verward met een ondersteunings-systeem. De delen 42a van het gestel (fig. 1, 16) zijn smal om de luchtrestrictie te verlagen.

15 In fig. 5, 6 en 7 bestaat elke draagrol 40 uit een buis 43, twee lagerdoppen 44 en de stang 45. De rollen dragers 41 zijn instelbaar door middel van stelschroeven 46 die aanliggen tegen het orgaan 42. Nadat de gewenste oriëntatie van de drager 41 bereikt is door instelling van de schroeven 46, worden de schroeven 46 vastge-20 zet door borgmoeren 47. De dragers 41 worden met bouten 48 vastgezet in het deel 42.

Nadat de dragers 41 ingesteld zijn zodat een plat draagvlak ontstaat, wordt de band 29 geïnstalleerd en op rollen 40 gedragen.

25 Transporteurrollen 54 en 55, die het te behandelen glas moeten ondersteunen, worden dan op de banden 29 geplaatst en zijdelingse beweging ervan wordt voorkomen door de instelbare rolge-leiders 50 (fig. 3, 4, 10, 11). Geleiders 50 hebben sleuven 51 voor het vasthouden van de rollen en sleuven 52 die samenwerken met 30 bouten 53 om de instelling van de geleiders 50 mogelijk te maken. Als de sleuven 51 slijten kunnen de geleiders 50 dan worden bijgesteld zodat niet-afgesieten oppervlakken naar de rollen zijn gekeerd.

Er zijn tenminste twee basistypen van transporteurrollen 35 volgens de uitvinding, r zijn keramische rollen 54 voor hoge temperatuur en rollen 55 voor lage temperatuur. Hoewel rollen 54 overal in de machine zouden kunnen worden gebruikt worden ze bij 8100254 * * * 0 - 7 - voorkeur alleen gebruikt tussen de ovensecties 3 en 4, en worden rollen 55 gebruikt in de invoersectie 1, de afschriksectie 5 en de uitvoersectie ó.

Rol 54 is samengesteld uit de as 56 van keramisch materiaal 5 of siliciumdioxyde, met een holte 57 aan beide uiteinden om de pennen 58 door wrijving vast te houden. Bij voorkeur zijn de pennen 58a gemaakt uit een stijf, niet-metaal materiaal, zoals Teflon of G-10 Epoxy. Pennen 58a kunnen gemakkelijk vervangen worden als ze versleten zijn en ze hebben niet de neiging om de assen 56 te bre-10 ken wanneer er oververhitting en differentiële expansie optreden.

De toepassing van de vervangbare pen 58, in kombinatie met de geleider 50, is nieuw; hierdoor worden zijdelingse beweging van de rol en het toepassen van een pen en gatverbinding voorkomen, wat twee extra oorzaken zijn van trillingen waardoor verweekt glas kan 15 vervormen of iets kan verschuiven. In de in fig. 4a weergegeven uitvoering is de keramische as 56a aan beide einden enigszins omlaag gedraaid zodat er een verende mof 59a kan worden aangebrafcht die gelijk op ligt met de buitenkant van de as 56a. Zoals weergegeven is vormt de mof 59a geen hinder bij het verwijderen van ge-20 broken glas zodat hij eenvoudig dwars over de rollen 55 en naar buiten kan worden gedrukt aan de andere kant van de machine.

De konstruktie van de rollen 55 is weergegeven in fig.

11-15. Er zijn buisvormige organen aan beide uiteinden aangebracht, met einddoppen 61 welke pennen 58b hebben die vastgehouden kunnen 25 worden in sleuven 51 van de geleiders 50. Elk orgaan 60 is voorzien van een aantal groeven 63 met vierkante bodem, waardoor cilindrische rubber ringen 62 worden vastgehouden. Groeven 63 en ringen 62 liggen dicht bij elkaar aan de beide einden van het orgaan 60 en liggen verder op onderlinge afstanden in twee verschillende patro-30 nen over de organen 60 zodat de ringen 62 elkaar afwisselen op tussenliggende gedeelten van aan elkaar grenzende rollwn 55.

Fig. 8 en 9 tonen rolschoenen 65. Zoals blijkt uit fig.

16-20 en 23 rusten de rolschoenen 65 op een bovenvlak van de onderste ovensectie 4 en dragen ze gedeeltelijk de onderzijde van de 35 secties 3, terwijl ze ook dienen als isolatie en warmteverliezen te verminderen waar de rollen 54 de verwarmingskamers binnen komen.

Fig. 16 en 17 tonen een afschrikeenheid,.Zijstukken 33 van 8 1 00 25 4 * * # - 8 - het bovenste gestel en boven- en onderstukken 33a en 33b dragen de kamers 12 en 13. In de weergegeven sectie wordt de kamer 13 instelbaar gedragen door van draad voorziene bouten 66, op zijn plaats gehouden door moeren 67 aan beide kanten van rails 33c die beves-5 tigd zijn aan het gesteldeel 33b. Hoewel in de tekening niet zichtbaar wordt de bovenste plenumkamer 12 door het gesteldeel 33a op soortgelijke wijze gedragen. Hierdoor is een gemakkelijke instelling mogelijk van de afstanden tussen de inrichtingen 14 en 15 en een op rollen 55 ondersteunde glasplaat, om verschillende kracht 10 en spreiding'mogelijk te maken van de koele lucht ter verkrijging van een optimale afschrikking. De inrichtingen 14 en 15 kunnen bijvoorbeeld worden gemaakt door complementaire stukken 68 en 69 aan elkaar te lassen en de open einden op te vullen met passende platen die op hun plaats worden gelast. De bovenste en onderste 15 afschrikstralen moeten bij voorkeur bij benadering tegenover elkaar liggen zodat evenwicht in de vertikale krachten ontstaat. De stralen in naburige rijen zijn bij voorkeur versprongen zodat een gelijkmatige verdeling van de koude lucht ontstaat. In de weergegeven uitvoering wordt dit bereikt door slechts twee verschillende 20 delen die met een herhalend patroon worden gemonteerd zodat een aantal stralen 70,wordt gevormd vanuit elk paar inrichtingen van 68 of 69.

Fig. 21 en 22 illustreren bijzonderheden van de in- en uit-voersectie. In fig. 21 is de bandspaninrichting weergegeven aan de 25 uitvoersectie 6. Aan weerskanten van de machine bestaat een gestel 71 uit een paar organen 72 met V-vormige randen 73 die passen in V-vormige groeven in rollen 74 die aangebracht zijn in beugels 75. Beugels 75 zijn vast aangebracht aan geschikte onderdelen van het gestel.

30 Het gestel 71 draagt een instelstuk 76 met V-vormige randen 77 aan delen 78. De geleidingsrol 79, met passende V-vormige groeven, is draaibaar aangebracht op een as 80 van het wiel 31 en wordt vastgezet door de draadstang 81. Draadstang 81 zorgt er, tezamen met de moeren 82, voor de as op zijn plaats gehouden wordt binnen 35 het gestel 71 en het geleidingsstuk 76; ze vormen een mechanisme voor het compenseren van de rek van de band 29. De spanning van de band 29 kan gehandhaafd worden door de pneumatische cilinder 83 die 8 1 00 25 4 - 9 - op de getekende wijze tegen het gestel 71 drukt, of met andere geschikte middelen.

Fig. 19 toont een tweede uitvoeringsvorm van de sectie waarin het bovenste stuk 90 van een bovenste ovensectie 3 vaststaat 5 en waarin de zijwanddelen 91 en 92 beweegbaar zijn zodat men toegang heeft tot de verwarmingskaner.

Fig. 20 illustreert een derde uitvoering van een ovensectie waarbij speciaal geleidingsmiddelen aanwezig zijn om in zijn geheel de bovenste sectie 3 te verplaatsen door een kettingwiel 9b.

10 Fig. 23 illustreert een vierde uitvoering van de bovenste sectie 3, waarin het bovenste gedeelte 90' en de zijwanddelen 91' en 92' onafhankelijk beweegbaar zijn zodat een wisselende onderlinge afstand mogelijk is tussen de verwarmingsmiddelen en het behandelde glas.

15 * Een aspect van de uitvinding ligt in de rollenbaan voor het ondersteunen van de aandrijfbanden voor de transporteur. Hierdoor wordt de wrijving verminderd die anders optreedt met bandsystemen van het glijdende type, zodat dus de levensduur van de band toeneemt en de voor de beweging benodigde energie afneemt. Volgens de 20 uitvinding bevinden de rollen zich onder de aandrijfbanden van de transporteur.

Een ander aspect ligt in de plaatsbepalingsinrichtingen die nodig zijn voor de onderlinge afstand van de transportrollen, en die instelbaar zijn zodat, indien nodig, een nieuw slijtvlak aanwe-25 zig is. Hierdoor wordt heen en weer bewegen van de rol of lineaire beweging voorkomen.

Een ander aspect ligt in het feit dat de maten van de ver-warmingszone dichter liggen bij het stuk te behandelen glas. Dit is een belangrijk verschil in vergelijking met eerdere voorstellen 30 doordat het glas over ongeveer 12 cm of minder in beide richtingen heen en weer wordt bewogen tijdens verwarming en afkoeling. Bij andere inrichtingen verplaatst het behandelde glas zich minstens over de lengte van het stuk dat wordt behandeld.

Een ander aspect ligt in de maatregelen voor het instellen 35 van de lengte die afgelegd wordt in de periode van heen en weer beweging, zodat deze .overeenkomt met de lengte van het glazen voorwerp. Hierdoor wordt oververhitting van de uiteinden van het 8100254 - 10 — voorwerp verminderd door beperking van het kontakt met de hete transportrollen. Met toepassing van de uitvindingsgedachte is het mogelijk om de afstand te veranderen die het glazen voorwerp heen en terug in de oven aflegt.

5 De uitvinding verschaft volledig instelbare ondersteunings- systemen voor de rollen en de aandrijfbanden, om een centrale as, voor de regeling van het horizontale loopvlak en om aldus het bed van de transporteur vlakker te houden. De hoogte van het bed is kritisch voor de vervaardiging van een kwaliteitsprodukt.

10 Volgens de uitvinding wordt een ovenkonstruktie verkregen waarmee eindloze transportbanden kunnen worden gebruikt, die de noodzaak voorkomen de band ter plaatse te splitsen of gesegmenteerde systemen toe te pössen. Splitsing of segmentering heeft tot gevolg dat de bedrol omhoog gaat telkens wanneer hij over een rol-15 oppervlak loopt. Dit omhoog gaan wordt overgebracht op het produkt wanneer dat op de desbetreffende splitsing is en het glas zich bevindt in de vervormbare toestand van het behandelde produkt. Het gevolg is een inferieur of vervormd eindprodukt.

Volgens de uitvinding wordt een eenheidskonstruktie voor de 20 zones toegepast, waardoor het mogelijk is om in de toekomst meer produkten te verwerken, eenvoudig door het installeren van een of meer verwarmingszones en het verlengen van de aandrijfbanden. Voor het verlengen of verkorten van de inrichting zijn nog een klein aantal andere wijzigingen nodig.

25 Een ander aspect ligt in het gebruik van een slijtage- bestendige, wegwerpbare as van Teflon, G-10 Epoxy en/of siliconen in plaats van een as van staal die niet kan worden verwijderd en zoals die wordt gebruikt door de bekende systemen. Hierdoor worden de kosten van vervangen van keramische rollen als gevolg van pen-30 slijtage verminderd.

Een ander aspect is het opnemen van een zacht, hittebestendig weefsel, dat wordt bedekt met Teflon en/of siliconen rubber. Hierdoor wordt de slijtage verminderd op de legereinden van de kera-mishce rollen, nemen de op de transportrollen overgebrachte aan-35 drijfkrachten toe, zijn geen schijven met grote middellijn meer nodig, is geen extra hitte nodig om de band strak getrokken te houden; is het niet nodig om een slijpinrichting te gebruiken voor het 8100254 - Π - afvlakken van oneffenheden in een bandoppervlak, en is tenslotte ook geen smering nodig.

Fig. 24a, 24b, 25a, 25b, 26, 27 en 28 tonen een vorm van een poort- of straalmondstukinrichting 100, die gebruikt kan worden 5 in plaats van de inrichtingen 14 en 15.

Elke inrichting 100 kan samengesteld zijn uit twee zijstukken 101, 102 aan weers zijden, waartussen zich een reeks afstand-elementen 103 bevinden met gelijke onderlinge afstanden en door puntlossen bevestigd, In fig. 25a en 25b is een typisch patroon 10 weergegeven van puntlossen 104 om het hoofdlichaam van de elementen 103 te lassen aan de delen 101 en 102.

De werkwijze voor het vervaardigen van de inrichting 100 verloopt als volgt. Eerst worden de einden 105 en 106 van de stukken 101 resp. 102 aangesloten tegen de tussenliggende elementen 103. 15 De volgende stap is het lassen tussen de afstandselementen en de buitenste stukken zodat de gedeelten 107 en 108 van elk van de elementen 103 gelast worden aan de einden 105 en 106 van de delen 101 en 102. De volgende stap is het puntlossen van de afstanasstuk-ken aan de delen 101 en 102 met vier laspunten voor elk element 103. 20 Hierdoor ontstaat een reeks buizen 110.

Als gevolg van de steeds toenemende behoefte aan dunnere materialen zoals glas, om besparingen te bereiken aan gewicht en kosten van grondstoffen, zijn bij het temperen ook steeds grotere drukken voor het koelfluidum nodig gewprden. Het werken op die 25 nieuwe drukniveaus resulteert in steeds grotere geluidsniveaus, die voor het personeel vrijwel niet te dragen zijn. Door de uitvinding wordt het geluidsprobleem ondervangen en wordt de weg geopend voor verdere ontwikkelingen op het gebied van de dunne materialen zoals glas door, onder meer, de grotere koelmogelijkheid. Het is in de 30 glasindustrie bekend dat de temperatuur van het glas van ongeveer 600°C tot ongeveer 370°C moet worden teruggebracht in een zeer kort tijdsbestek, bijvoorbeeld tussen 2 en 6 seconden. Daarna is het nog steeds noodzakelijk om het glas af te koelen, maar dit kan gedaan worden bij lagere drukken en hoeveelheden koelmiadel, en dus met 35 een lager geluidsniveau. De secundaire koeling is nodig totdat han-teerbaarheidstemperaturen bereikt zijn, gewoonlijk liggend even beneden 100°C of daaromtrent.

8 1 0 0 25 4 o - 12 -

Nu zal een andere uitvoeringsvorm worden beschreven aan de hand van fig. 1 en 29-32.

In fig. 1 kan de koelsectie 5 worden onderverdeeld in een primaire afschriksectie 120 en een secundaire afschriksectie 121.

5 Om een stroom koellucht met hoge snelheid te bereiken en tegelijk het geluidsprobleem te reduceren kan de sectie 120 gebruik maken van de luchtkoelinrichtingen of mondstukken 122 en 123 met hoge stroming en lage zuiging (fig. 29 en 30) in plaats van de straal-mondstukken 14, 15 of 100 voor· het afschrikken. Er kan bijvoorbeeld 10 een reeks spuitstukken 122 aanwezig zijn vanuit een voedingskamer bovenaan voor de inlaat van geregelde perslucht 124, en er kan een soortgelijke serie spuitstukken 122 uitsteken vanuit een kamwr 125 voor geregelde perslucht onderaan.

Spuitstukken 122 en 123 gebruiken een kleine stroom pers-15 lucht voor het teweeg brengen en verplaatsen van grote luchtstromingen uit hun omgeving. De perslucht wordt gesmoord door een uitermate dunne opening of spleet en bereikt de geluidssnelheid. De luchtdeeltjes met geluidssnelheid treffen de nabij gelegen stilstaande lucht met als gevolg dat deze wordt versneld en er een in 20 hoge mate versterkte massastroming ontstaat. Spuitstukken 122 en 123 gebruiken een impuls principe zodat kleine luchtdeeltjes met hoge snelheid stilstaande deeltjes treffen met als gevolg dat die op hun beurt gaan bewegen. De snel bewegende primaire lucht is in staat om beweging teweeg te brengen in een veel grotere massa se-25 cundaire lucht. De spuitstukken 122 en 123 trekken lucht aan vanuit de omgeving en ze versterken de binnenkomende stroming van perslucht tienmaal of meer, zodat een drastische verlaging wordt bereikt in de voor de koeling benodigde hoeveelheid perslucht. Een rustige werking is het gevolg, zodat deze spuitstukken gebruikt 30 kunnen worden in programma’s voor vermindering van geluid.

De omschrijving ’’luchtkoelinrichtingen met hoge stroming en lage zuiging" zoals hier gebruikt is bedoeld om de spuitstukken 122 en 123 te onderscheiden van een venturi buis of een ejector of een Coanda luchtverplaatser. De spuitstukken 122 en 123 gaan uit van de 35 opzet van een stroomversterker voor pulslucht die grote luchtstromen produceert, zoals die welke in fig. 29 aangeduid zijn door 126 en 127, vanuit een kleine primaire stroom van perslucht.

8 1 00 25 4 - 13 -

De spuitstukken 122 en 123 kunnen basiswaarden voor de verster-kingsverhouding hebben van 10:1 tot 25:1, welke waarden groter zijn dan de door venturis, ejectors of Coanda luchtverplaatsers geproduceerde verhoudingen. Spuitstukken 122 en 123 zijn uitermate rustig 5 en geven een kleine zuiging.

Lucht uit industriële persluchtleidingen of kamers 124 of 125 treedt een kleine inlaat binnen in spuitstuk 122 of 123 en stroomt naar een plenumkamer die een ringvormige sleuf omgeeft.

Deze ringvormige sleuf kan bijvoorbeeld een breedte hebben van 10 slechts 0,05 mm en betekent een vernauwing voor de perslucht. De lucht wordt gesmoord tot atmosferische druk wanneer hij door de sleuf gaat en hij bereikt de gewenste snelheid. Deze dunne laag lucht met hoge snelheid (de primaire lucht) die het spuitstuk verlaat wordt naar de uitlaat afgebogen door een kleine lip aan de 15 inlaatring en beweegt langs de binnenzijde van het mondstuk 122, 123mdoor de hals ervan.

Een groot aantal deeltjes van snel bewegende primaire lucht botst tegen stilstaande deeltjes in het inlaat gebied. Dit geeft de stilstaande deeltjes snelheid en vertraagt de snelle 20 deeltjes. De primaire stroom geeft iets van zijn snelheid af om grote hoeveelheid lucht vanuit de omgeving in de stroom te brengen. In het gebied van de uitlaat van het spuitstuk ontstaat een geringe zuiging langs de hals beweegt een versterkte stroom.

Wanneer de uitlaat 128 of 129 van mondstuk 122 resp. 23 25 niet met een leiding is verbonden zal de uitgaande stroom ervan terecht komen in de stille lucht die de uitlaat omgeeft; door een soortgelijk botsingsproces zal dan de hele uitlaatstroom extra lucht uit de omgeving meenemen en de hoeveelheid lucht die stroomt op een afstand van een halve tot een hele meter vanaf de uitlaat 30 zal vele malen zo groot zijn als de uitstromende hoeveelheid aan de uitlaat. Bij zulke toepassingen zonder leiding betekent deze mee-neemverhouding een vermenigvuldiging van de basiswaarde van de versterkingsverhouding en daarmee zijn stromen tot zestig maal het verbruik aan perslucht gemakkelijk mogelijk. Dit meenemen en op 35 snelheid brengen vindt plaats buiten mondstuk 122, 123.

In fig. 29 en 30 kunnen de onderdelen 124 en 125 de vorm hebben van plenumkamers waaraan lucht met hoge druk wordt 8 1 00 25 4 - 14 - toegevoerd door een elektrisch aangedreven blazer. In fig. 30 zullen de luchtpatronen 130 en 131 een volledige afdekking geven van het werkstuk, dat in dit geval glas is,

Fig. 31 en 32 tonen verschillende inrichtingen 140 en 141; .5 het zijn andere uitvoeringen van de luchtkoelinrichtingen met hoge stroming en lage zuiging. Inrichtingen 140 en 141 kunnen worden aangeduid ais gordijnkoelers, die precies hetzelfde werkingsprin-cipe toepassen als spuitstukken 122, 123 behalve dat de sleufvormige spuitstukken in de inrichtingen 140, 141 in een rechte lijn 10 zijn aangebracht in plaats van in een ring. De uitgaande stroom uit inrichtingen 140 en 141 ontstaat in een platte laag of een gordijn. Deze vorm is steeds ideaal wanneer vellen of banen materiaal zoals glas, metaal, papier of kunststoffolie moeten worden gekoeld, gedroogd of gereinigd.

15 Inrichting 140 heeft twee sleuven 142 en 143 die lucht stromen met convergerende patronen 144 jen 145 doen ontstaan, welke samenkomen zodat een stroompatroon 146 ontstaat dat op zijn beurt wordt verdeeld zoals aangeduid door de lijnen 147 en 148.

Inrichting 141 zoals weergegeven in fig. 32 heeft een en-20 kele centrale spleet 149 die de luchtstroompatronen 150, 151 en 152 produceert. Voor de inrichtingen 140, 141 vindt het meenemen en op snelheid brengen van luchtstroom plaats buiten de Inrichtingen 140, 141.

In een gunstige uitvoering kan de in fig. 1 weergegeven 25 secundaire afschriksectie 121 voor het afschrikken de straalinrich-tingen 100 bevatten zoals weergegeven in fig. 24a tot 28. Ook is het mogelijk dat de sectie 121 voor het afschrikken de straalmond-stukinrichtingen 14 en 15 bevat.

Als een verder alternatief kan de sectie 121 luchtkoel-30 inrichtingen met hoge stroming en lage zuiging bevatten die een lagere druk gebruiken dan de primaire afschriksectie 121 terwijl grote hoeveelheden koellucht worden afgegeven.

Wanneer het werkstuk van de verwarmingssectie maar de , koelsectie beweegt zal de koelsectie bestaan uit een primaire af-35 schriksectie met een of meer koelinrichtingen met lucht onder hoge druk. Uit sectie 120 wordt het werkstuk overgebracht naar sectie 121 die een blazer kan bevatten en een stel straalmondstukinrich- 8100254 - 15 - tingen voor het afschrikken zoals de inrichtSngen 14, 15 en/of 100 die kunnen werken bij lagere druk en een lager geluidsniveau. Als andere mogelijkheid kan de sectie 121 luchtkoelinrichtingen bevatten die minder druk gebruiken terwijl grotere hoeveelheden koelmid-5 del worden afgegeven. Nadat het werkstuk voldoende is gekoeld gaat het verder naar de uitvoersectie waaruit het kan worden verwijderd.

De verhitters 93 en 94 kunnen verschillende vormen aannemen zoals de met infraroodstraling werkende elektrische verhitters 160. 161, 162, 163, 164 of 165 zoals weergegeven in fig. 33, 34, 10 35 en 36.

Een stralingsverhitter geeft vermogen af met een karakteristieke elektromagnetische emissie die gemeten wordt in microns. Dit vermogen hangt rechtstreeks samen met de dichtheid van het wattage van het stralende lichaam. Hoe hoger deze wattagedichtheid 15 hoe hoger de verhittingsenergie (de "impact") en hoe korter de uitgezonden golflengte. Deze golflengte is belangrijk omdat elk materiaal zijn eigen karakteristieke warmte-absorptiefaktoren heeft. Wanneer aan deze absorptiefaktor wordt beantwoord door stralingsenergie wordt een efficiënte en snelle manier van warmtebehande-20 ling bereikt.

In fig. 1 dienen, om warmteverlies te verminderen, de verhitters 93 en 94, of eventueel de verhitters 160-165 zoals weergegeven in fig. 33-36, zo dicht mogelijk bij het werkstuk 29 te staan. De dimensie "y” is feitelijk veel kleiner bij gebruik van 25 stralingsverhitters.

Fig. 33 toont twee unidirektionele buisvormige kwartsver-hitters 160, 161 die de efficiency van een platte kwartsverhitter kombineren met een inwendige vuurvaste reflektor voor het verkrijgen van een zeer efficiënt direktioneel hittepatroon. 80$ van de 30 opgewekte stralingsenergie wordt door de verhitter 160 of 161 op het werkstuk gericht. De verhitter 160, 161 vereist slechts een fraktie van de ruimte die gebruikt wordt door buizen met conventionele reflektors, waarbij onderhoud van de reflektor overbodig wordt, en hij levert een gelijkmatige hitte over de gehele effek-35 tieve verwarmingslengte ervan. Afkoeling van de aansluitklemmen is niet nodig en de klemmen kunnen ofwel recht zijn, zoals weergegeven voor de verhitter 160, of haakse aansluitklemmen onder 90°, zoals 81 00 25 4 - 16 - weergegeven voor de verhitter 161.

Fig. 34 toont kompakte elektrische kwartsverhitters 162 en 163 die rechtstreeks uitwisselbaar zijn met de gewone verhitters van porselein of keramisch type. De verhitter 162, 163 is bestemd 5 voor snelle, goedkope infraroodverwarming, en elke verhitter zal een 20 tot 40$ groter uitgaand stralingsvermogen hebben voor hetzelfde toegevoerde vermogen, en zonder vergroting van de afmetingen.

Fig. 35 toont een stralingsverhitter 164 met drievoudig vermogen waardoor de problemen worden ondervangen van heruitstra-10 ling doordat de verwarmingselementen in het kwarts zijn ingesloten. De golfvorm van de energie is zodanig dat deze overeenkomt met de warmte-absorptiekarakteristieken van de meeste materialen. De verhitter 164 ondervangt de noodzaak van warmte-dissiperende reflek-tors die bij bepaalde stralingsverhit.tingssystemen gewoonlijk wor-15 den gebruikt. Fig. 36 toont een platte infrarood kwartsverhitter 165. Deze is geschikt voor toepassingen van stralingsverhitting met lage waarden en middelwaarden. De verwarmingsspoelen voor de verhitter 165 zijn rechtstreeks in de kwartsplaat gegoten. De verhitter 165 is afstembaar op het vereiste warmteniveau en zal zijn 20 uitgangsvermogen handhaven op een waarde plus of minus 1°C.

Het verwijzing naar fig. 24a~28 zal normaal een reeks inrichtingen 100 worden gebruikt. Om de werkstukken volledig af te dekken kunnen de afwisselende inrichtingen 100 het beste verspringen zodat de gedeelten van het werkstuk die eerst onder een element 25 103 bewegen daarna onder een buis 110 van de eerstvolgende inrich ting 100 bewegen.

8100254

Claims

1. Inlichting voor het temperen van glas, met het kenmerk, dat deze omvat: eerste middelen waarop te temperen glas wordt gebracht om dit glas te transporteren, 5 tweede middelen voor het verwarmen van het glas, een eerste afschriksectie met luchtkoelinrichtingen met hoge stroming en lage zuiging voor het koelen van het glas, een secundaire afschriksectie met luchtkoelinrichtingen voor het verder koelen van het glas, 10 een uitvoersectie vanwaar het gerede getemperde glas wordt verwijderd, en waarbij de eerste en tweede middelen, de afschriksecties en de uitvoersectie mechanisch werkzaam onderling zo zijn verbonden dat het te temperen glas achtereenvolgens uit de eerste mid-15 delen naar de tweede middelen, naar de primaire sectie, naar de secundaire sectie en daarna naar de uitvoersectie wordt getransporteerd.

2. Inrichting voor het verhitten en afschrikken van een werkstuk, met het kenmerk, dat deze omvat: 20 een oven met een bovenste en een onderste sectie waardoor een horizontale langwerpige verhittingskamer wordt gevormd, een aantal verhittingsmiddelen die aangebracht zijn binnen de bovenste sectie, eerste gestelmiddelen voor het ondersteunen van de boven-25 ste sectie, tweede gestelmiddelen voor het ondersteunen van de onderste sectie, een aantal eerste instelbare ondersteuningsrolmiddelen die opgesteld zijn op een bovenvlak van de tweede gestelmiddelen, 30 een eindloze flexibele band die tenminste gedeeltelijk wordt gedragen door de ondersteuningsrolmiddelen, een aantal eerste langwwrpige keramische rollen met onderlinge afstanden langs de lengte van de kamer, waarbij de rollen worden gedragen door de band en zich uit-35 strekken tot in en door de kaner, waarbij elke rol voorzien is van niet-metalen cilindrische 8 1 00 25 4 -18- pennen die door Wrijving worden vastgehouden in openingen die aangebracht zijn in beide einden van de rol coaxiaal met de as ervan, instelbare geleidingsorganen die voorzien zijn van ten minste een langwerpige doorlopende opening voor het opnemen van de pen, 5 een invoersectie met derde gestelmiddelen die verbonden zijn met de tweede gestelmiddelen, een aantal ondersteuningsrolmiddelen opgesteld aan een bovenzijde van de derde gestelmiddelen, tweede langwerpige rollen die worden gedragen door de band, 10 waarbij elk van deze tweede rollen voorzien is van einden met een pen die bestemd is om draaibaar te worden opgenomen in een opening in het geleidingsorgaan, een primaire en een secundaire afschriksectie met een aantal ondersteuningsrolmiddelen voor het ondersteunen van een gedeelte van 15 de band, waarbij de primaire sectie luchtkoelinrichtingen met hoge snelheid en lage zuiging bevat, terwijl de secundaire sectie 'luchtkoelinrichtingen bevat, en aandrijfmiddelen aanwezig zijn voor de band. 20

3« Inrichting volgens conclusie 1 of 2, m e t het kenmerk dat de secundaire sectie luchtkoelinrichtingen met hoge stroming en lage zuiging bevat·

4. Inrichting volgens conclusie 1,2 of 3, met het kenmerk dat de luchtkoelinrichtingen met hoge snelheid de 25 lage zuiging een ingevoerde stroom perslucht vele malen versterken. G6IÏ (jcr

5· Inrichting volgens/conclusies 1-4, met het kenmerk dat de aandrijfmiddelen besturingsmiddelen bevatten om de band afwisselend de eerste en tweede rollen te doen draaien in een eerste richting en daarna in tegengestelde richting, en wel over 30 een elektronisch instelbare draaiafstand en met een instelbare draaisnelheid, en om een langere draaiing in een richting teweeg te brengen van de eerste en tweede ondersteuningsrollen met een instelbare snelheid na een vastgesteld aantal afwisselende draaiingen, zodat een 8100254 -19- plaat glas die in de invoerseciie op de tweede rollen is geplaatst naar de verhittingskamer wordt getransporteerd, instelbaar heen en weer wordt bewogen op een aantal bepaalde plaatsen binnen de oven, getransporteerd naar en heen en weer bewogen in de genoemde afschrik-5 secties, en dan wordt getransporteerd naar de uitvoersectie,

6. Inrichting volgens één der conclusies 2-5, met het kenmerk dat de ovensecties en de eerste en tweede gestelmid-delen bestaan uit een aantal modulaire secties die onderling stevig zijn verbonden zodat een enkele uit een stuk bestaande tempereenheid 10 wordt gevormd.

7. Inrichting volgens één der conclusies 1-6, met het k e n m e rk dat de band vervaardigd is uit een niet-metaal materiaal·

8. Inrichting volgens één der conclusies 1-7, met het 15kenmerk dat de band bestaat uit een hittebestendig weefsel dat bedekt is met een hittebestendig elastomeermateriaal.

9. Werkwijze voor het verhitten en afschrikken van een werkstuk, met het kenmerk dat deze de volgende stappen omvat: Het plaatsen van een werkstuk op een ladingstransporteur, 20 het gedurende een bepaalde tijd bewegen van het werkstuk tot in een verwarmingssectie, het bewegen van het werkstuk uit die sectie naar een primaire afschriksectie, het afkoelen van het werkstuk in de afschriksectie door het 25 te onderwerpen aan de luchtstroom die te/eeg gebracht wordt door een of meer luchtkoelinrichtingen die werken met hoge stroming en lage zuiging, het bewegen van het werkstuk naar een tweede afschriksectie voor verdere afkoeling, 30 het bewegen van het werkstuk naar een uitvoersectie, en * het verwijderen van het werkstuk.

10. Werkwijze volgens conclusie 9, m e t het kenmerk dat het werkstuk in de primaire sectie wordt afge 8 1 00 25 4 -20- koeld door het te onderwerpen aan,een luchtstroom die teweeg gebracht wordt door het smoren van een ingevoerde hoeveelheid perslucht door een uiterst kleine opening zodat de lucht de geluidssnelheid bereikt. 8 1 00 25 4