NL8020291A - Inrichting en werkwijze voor het behandelen van orga- nische materialen. - Google Patents
Inrichting en werkwijze voor het behandelen van orga- nische materialen. Download PDFInfo
- Publication number
- NL8020291A NL8020291A NL8020291A NL8020291A NL8020291A NL 8020291 A NL8020291 A NL 8020291A NL 8020291 A NL8020291 A NL 8020291A NL 8020291 A NL8020291 A NL 8020291A NL 8020291 A NL8020291 A NL 8020291A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- chamber
- pieces
- heating
- shell
- column
- Prior art date
Links
Classifications
-
- C—CHEMISTRY; METALLURGY
- C10—PETROLEUM, GAS OR COKE INDUSTRIES; TECHNICAL GASES CONTAINING CARBON MONOXIDE; FUELS; LUBRICANTS; PEAT
- C10B—DESTRUCTIVE DISTILLATION OF CARBONACEOUS MATERIALS FOR PRODUCTION OF GAS, COKE, TAR, OR SIMILAR MATERIALS
- C10B53/00—Destructive distillation, specially adapted for particular solid raw materials or solid raw materials in special form
- C10B53/02—Destructive distillation, specially adapted for particular solid raw materials or solid raw materials in special form of cellulose-containing material
-
- C—CHEMISTRY; METALLURGY
- C10—PETROLEUM, GAS OR COKE INDUSTRIES; TECHNICAL GASES CONTAINING CARBON MONOXIDE; FUELS; LUBRICANTS; PEAT
- C10B—DESTRUCTIVE DISTILLATION OF CARBONACEOUS MATERIALS FOR PRODUCTION OF GAS, COKE, TAR, OR SIMILAR MATERIALS
- C10B7/00—Coke ovens with mechanical conveying means for the raw material inside the oven
- C10B7/04—Coke ovens with mechanical conveying means for the raw material inside the oven with shaking or vibrating devices
-
- Y—GENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
- Y02—TECHNOLOGIES OR APPLICATIONS FOR MITIGATION OR ADAPTATION AGAINST CLIMATE CHANGE
- Y02E—REDUCTION OF GREENHOUSE GAS [GHG] EMISSIONS, RELATED TO ENERGY GENERATION, TRANSMISSION OR DISTRIBUTION
- Y02E50/00—Technologies for the production of fuel of non-fossil origin
- Y02E50/10—Biofuels, e.g. bio-diesel
-
- Y—GENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
- Y02—TECHNOLOGIES OR APPLICATIONS FOR MITIGATION OR ADAPTATION AGAINST CLIMATE CHANGE
- Y02P—CLIMATE CHANGE MITIGATION TECHNOLOGIES IN THE PRODUCTION OR PROCESSING OF GOODS
- Y02P20/00—Technologies relating to chemical industry
- Y02P20/141—Feedstock
- Y02P20/145—Feedstock the feedstock being materials of biological origin
Landscapes
- Chemical & Material Sciences (AREA)
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Oil, Petroleum & Natural Gas (AREA)
- Materials Engineering (AREA)
- Organic Chemistry (AREA)
- Processing Of Solid Wastes (AREA)
- Physical Or Chemical Processes And Apparatus (AREA)
- Carbon And Carbon Compounds (AREA)
- Beans For Foods Or Fodder (AREA)
Description
> I
80 2 0 2 9 1 i ; j ! : i
Inrichting en werkwijze voor het behandelen van organische materialen.
I |
Achtergrond en samenvatting van de uitvinding.
Deze uitvinding heeft betrekking op het behandelen van verschillende organische of organisch materiaal bevattende materialen, en meer in het bijzonder op een dergelijke behandeling door het zeer doeltreffend en voor wat betreft de energie efficiënt verwarmen van 5 de materialen in ingesloten toestand onder geregelde omstandigheden ; voor het in nuttiger toestanden omzetten van de materialen.
Voorheen zijn verschillende inrichtingen voorgesteld voor het behandelen van materialen door toepassing van warmte, waarbij j de materialen per lading of ononderbroken worden geleverd aan een 10 retort of verwarmingsvat. De vefkoling van dergelijke materialen tot houtskool is bijvoorbeeld voorheen uitgevoerd in een trommel j of cilindrische retorten van de soort, waarvan de hoofdhartlijn van i de retort horizontaal of onder een hoek ten opzichte van de horizontaal is gericht.
15 Gewoonlijk wordt in deze bekende inrichtingen een van ! twee hoofdtechnieken toegepast voor het door de retort of het vat bewegen van materiaal, wanneer dit wordt verwarmd. Volgens een eerste benadering wordt een schroef, avegaar, worm of andere gebruikelijke ' mechanische transporteur gebruikt voor het fysisch over de lengte j 20 van de retort dragen van het materiaal. In de andere soort inrich- j tingen, is de retort zelf draaibaar gemonteerd, zoals op rollen, en worden schoepen of andere uitsteeksels in de retort gebruikt voor het daarin voortdragen van het materiaal wanneer de retort draait op j 8020201 2 4 > de wijze van een cementmenger. Deze beide benaderingen leiden aan een! aantal nadelen, waaronder kan worden opgemerkt de mechanische ingewikg i keldheid en het gebruik van ingewikkelde of kostbare machinerie; dit j alles met de daaruit volgende en vereiste assen, legering, kettingen, 1 5 riemen, overbrengingen of andere gebruikelijke machinerie, gebruikt voor het geven van draaiing aan de avegaar of transporteur of aan de retort zelf.
Ondanks de bedenkelijke aard van dergelijke bezwarende, i ingewikkelde en onderhoudbehoevende mechanische inrichtingen, is het 10 eveneens moeilijk in de beperkte ruimte van de retort een voldoende behandelingslengte te verschaffen voor een grondige blootstelling van te verwarmen materialen, wanneer zij door de retort bewegen. Verder is het in ieder geval uiterst moeilijk geweest een grondige en regel-! matige blootstelling van te behandelen materiaal te verschaffen in 15 dergelijke bekende inrichtingen als gevolg van het feit, dat agglomeraties van het materiaal de blootstelling uitsluiten van althans een ge-ΐ deelte van het materiaal aan de verwarmingsomgeving, en kan een gedeelte van het materiaal als gevolg van verschillende hete plekken of tempe- j ratuurvervallen in de retort of het verwarmingsvat, worden blootgesteld 20 aan andere temperaturen dan andere gedeelten van het materiaal. De behandeling is derhalve in het grootste gedeelte van het materiaal niet | regelmatig en niet homogeen. j
Dienovereenkomstig is een doel van de onderhavige uitvin-; ding het verschaffen van verbeterde inrichtingen en werkwijzen voor het 25 door verwarmen behandelen van materialen, zowel organische als anorganische .
Een ander doel van de onderhavige uitvinding is het ver-1 schaffen van bijzondere inrichtingen en werkwijzen voor het behande- j len van verschillende organische materialen of materialen, die organi-30 sche bestanddelen bevatten, tot nuttiger vormen, zoals tot koolstof, '· houtskool, cokes, gasroet of tot gasvormige bestanddelen daarvan.
!
Een verder doel van de uitvinding is het verschaffen van I dergelijke inrichtingen en werkwijzen voor het produceren van uiterst hoge kwaliteitshoutskool of -koolstof uit hout of andere lignocellulose 35 materialen, omvattende bosprodukten, zoals houtafval, houtspaanders, 8 02 0 2 9 1 3 — zaagmeel, houtstof, schors, schaafkrullen, geperste stukjes hout, om-j vattende verschillende uit een biologische massa bestaande materialen; omvattende uitgeperst suikerriet, grassen, verschillend bewerkingsafval, gewassen en en afval daarvan, koffiedik, bladeren, stro, pitten, schil-5 len, doppen, stengels, kaf, lege maïskolven, en afvalmaterialen, omvattende dierlijke mest, en waardoor deze verschillende materialen in een van de voorgaande gewenste vormen worden omgezet.
Nog een verder doel van de uitvinding is het verschaffen | van dergelijke inrichtingen en werkwijzen, die in staat zijn organische 10 alsmede anorganische materialen te behandelen, die zich in verschillende aggregatie- of massavormen bevinden, omvattende spaanders, kleine stuk-kes, geperste vormstukjes, fragmenten, korrels, deeltjes, stof, krullen, poeder, vlokken, brokken, enz.
Een ander doel van de uitvinding is het verschaffen van 15 dergelijke inrichtingen en werkwijzen, die kunnen worden gebruikt voor het verkrijgen van verschillende industriële brandstoffen, omvattende ; als een industriële brandstof te gebruiken gassen met een lage of hoge joule-waarde, uit dergelijke bosprodukten of uit een biomassa bestaande materialen. i { ; 20 Weer een ander doel van de uitvinding is het verschaffen j van dergelijke inrichtingen en werkwijzen voor het in gasroet of een ander omgezet materiaal met een hoog koolstofgehalte omzetten van oude rubberen luchtbanden. j
Een verder doel van de uitvinding is het verschaffen van ! 25 dergelijke inrichtingen en werkwijzen voor het behandelen van houts- ί kool voor het verkrijgen van actieve houtskool. j
Weer een ander doel van de uitvinding is het verschaffen j van dergelijke inrichtingen en werkwijzen voor het uit steenkool makeri van cokes. j 30 Een verder samenhangend doel van de uitvinding is het j verschaffen van dergelijke inrichtingen en werkwijzen, die nuttig zijn voor het vergassen van steenkool. i
Een verder doel van de uitvinding is het verschaffen van '[ dergelijke inrichtingen en werkwijzen voor het onttrekken van kerogeeri, 35 dat wil zeggen organische olie leverend materiaal, uit olieschalies j | 8 0 2 0 2 9^1 -- 4 .....- of bitumen uit oliezanden. j
Nog een verder doel van de uitvinding is het verschaffen j van dergelijke inrichtingen, die niet alleen kunnen worden gebruikt voor het verwarmen, maar ook voor het drogen en mengen van verscheide-j 5 ne verschillende materialen.
| Onder andere doeleinden van de uitvinding kan worden gewé- \ zen op het verschaffen van een dergelijke inrichting, die naast het i j I nuttig zijn voor het behandelen van verscheidene verschillende materialen en voor het uitvoeren van verschillende behandelingen, zoals hièr-10 voor opgemerkt, het mogelijk maakt dergelijke materialen bloot te stellen aan een voorafbepaalde omgeving op een zeer regelmatige wijze, heb mogelijk maakt dergelijke materialen in stuk- of deeltjesaggregaatvorm met een buitengewone regelmatigheid en regelbaarheid te verwarmen, materiaalstukken behandeld van verschillende afmetingen, zeefklasse, 15 korrelklasse en structu-ren, reikende van poeders tot en met grote j brokken, en een zeer grote mate van nauwkeurigheid en regeling mogelijk maakt over een wijd bereik van behandelingstijden en -snelheden.
Onder nog andere doeleinden van de uitvinding kan worden gewezen op het verschaffen van een dergelijke inrichting, die naar 20 omstandigheden zeer compact is en toch het behandelen bereikt van materialen langs een naar omstandigheden zeer lange baan, die in werking zeer doeltreffend is, het behandelen bereikt van materialen met een betrekkelijk minimum aan energie, welke lage, bijna miniscule hoeveelheid energie alleen wordt gebruikt voor het behandelen en overbrengen i |25 van materialen naar en vanuit de inrichting volgens de uitvinding.
I Bijkomende doeleinden omvatten het verschaffen van derge- j
lijke inrichtingen en werkwijzen, die niet het gebruik vereisen van | gebruikelijke draaiassen, schoeven en avegaren, die het gebruik van j voor onderhoud vatbare, ingewikkelde of kostbare machinerie voorkomen,· 30 die het gebruik mogelijk maken van een stilstaande behandelingskamer, I
en die het behandelen mogelijk maken volgens een vertikale afmeting ] i van de kamer. j
Verschillende andere doeleinden en kenmerken van de uitvinding zullen ten dele duidelijk zijn en ten dele hiérna worden aange-35 duid.
.................. ......................._..................... ...................................._____ ____________________________________________________________________________________________________j .-- 5 .....
ί ί
Korte beschrijving van de tekening. [
Fig. 1 is een vooraanzicht, gedeeltelijk schematisch, dié een stelsel afbeeldt, geconstrueerd overeenkomstig en gestalte gevende i aan de onderhavige uitvinding en bestaande uit een verwarmings- en 5 koelinrichting.
Fig. 2 is een vereenvoudigd schema van de verwarmings- j inrichting van de uitvinding, omvatteride bepaalde gasstroom-, loodgie- j terswerk- en regelmaatregelen daarvan.
Fig. 3 is een vereenvoudigde doorsnedeafbeelding van een 10 verwarmingsinrichting van de uitvinding in het algemeen in de vorm van een vertikale doorsnede door de verwarmingsgedeelten van het stelsel van fig. 1.
Fig. 4 is een soortgelijke doorsnedeafbeelding van een koelinrichting.van de uitvinding.
15 Fig. 5 is een dwarsdoorsnedeafbeelding volgens de lijn 5-5 van fig. 3. j
Fig. 6 is een vertikale doorsnedeafbeelding van een ge- j deelte van bepaalde met trilling aangedreven transporteurgedeelten j van de inrichting van de fig. 3 en 5. ! 20 Fig. 7 is een dwarsdoorsnedeafbeelding volgens de lijn 7-7 van fig. 7 en soortgelijk aan fig. 5.
| Fig. 8 is een vergroot horizontaal bovenaanzicht van een j gedeelte van gedeelten van een transportschotel van de inrichting van ! | de uitvinding, waarbij de beweging van materiaalstükken daarop is afgé-
j 25 beeld. I
j Fig. 9 een vereenvoudigde schematische weergeving is van
j I
de inrichting van de uitvinding, waarbij bepaalde aanvullende gebruiken van de inrichting zijn afgebeeld.
Overeenkomstige verwijzingscijfers duiden overeenkomstigé 30 onderdelen aan in alle figuren van de tekening.
Beschrijving van de vöorkeursultvöeringsvorm.
Thans verwijzende naar de tekening en in het bijzonder naar fig. 1, is in zijn algemeenheid met het verwijzingscijfer 11 een stelsel of inrichting van de onderhavige uitvinding afgebeeld voor het .35 uitvoeren van een werkwijze voor het behandelen van verschillende j 8020291 i 6 - ..
organische materialen tot nuttiger toestanden door het verwarmen van de materialen teneinde vluchtige koolwaterstofbestanddelen daarvan in een gasvormige toestand om te zetten. De inrichting 11 omvat een cilindrische verwarmingseenheid 12, waaronder zich een verbrandingskamer 5 14 bevindt, die kan worden gestookt door brandbare gasvormige brand- j stoffen, zoals hierna vollediger uiteengezet. Verschillende soorten organisch (of, zoals denkbaar is, ook anorganisch) materiaal worden ; geleverd aan de verwarmingseenheid 12 in aggregaatvorm, dat wil zeggen als spaanders, kleine stukken, geperste vormstukjes, fragmenten, kor-|10 reis, deeltjes, stof, krullen, poeder, vlokken, brokken, en dergelijké, ! door middel van een aanvoerstortkoker 15. Deze laatste kan zijn verbonden met een passende vultrechter, bunker, gebruikelijke transporteur en dergelijke voor het transporteren van het aggregaat of stort- ; materiaal naar de stortkoker 15 voor behandeling in de verwsrmingseen- 15 heid 12. j i I In de verwarmingseenheid 12 bevindt zich een verwarmings4 kamer 17 (zie fig. 2), die hierna veel gedetailleerder wordt beschreven. Door de aanvoerstortkoker 15 toegevoerde materialen worden behandeld i door een vertikale afmeting van de kamer 17, waarbij zij daardoorheen j 20 worden getransporteerd overeenkomstig een bijzondere inrichting, hier© na uiteengezet, en dan door middel van een overbrengingsstortkoker 18 vanuit de bovenkant van de verwarmingseenheid worden afgeleverd aan een punt bij het onderste einde van een koeleenheid 20, voorzien van een koelkamer 21.
j 25 In de koelkamer worden de materialen gekoeld waarbij zij j in de gesloten omgeving worden gehouden van de koelkamer 21 en naar boven worden getransporteerd door een vertikale afmeting daarvan door j een inrichting, soortgelijk aan die, toegepast in de verwarmingseenheid i 11. De gekoelde materialen, die zijn omgezet of anderszins behandeld, 30 worden dan afgeleverd door een afvoer- of afleverstortkoker 23, die dergelijke materialen in een passende vultrechter kan voeren of naar een gebruikelijke transporteur voor opslag of verdere behandeling en i bewerking. De koeleenheid 20 wordt gedragen op een passend platform j 24, waarbij de hoogte van de koeleenheid gelijk is aan die van de j j 35 verwarmingseenheid 11. Een kijkpoort 22 in een voorste wand van de 8 0 2 0 2 © 1 7 ......
koeleenheid 20 maakt het waarnemen mogelijk van het aan de koeleenheid door de stortkoker 23 leveren van heet behandeld materiaal. j
In het algemeen gesproken bevatten de verwarmingseenheid j 12 en de koeleenheid 20 elk een triltransporteur, die hierna volledig! 5 wordt beschreven, welke triltransporteur metalen kolommen 26,27 ver- : schaffen, die naar boven uit de eenheden steken en bijbehorende flen- ; zen 29,30 dragen, die zijn opgehangen aan de betreffende platforms i 32,33, waarop trileenheden zijn gemonteerd, in hun algemeenheid aan- I geduid met 35,36. Deze eenheden 35,36 zijn gelijk, en hebben elk een i I 10 paar electromotoreenheden 38,38', vastgezet aan tegenover elkaar liggende zijden van de draagconstructies 39,40 van de transporteur, en zich naar boven uitstrekkende van de bijbehorende platforms 32,33 voor het daaraan geven van een trilling rond de vertikale hartlijn van de kolommen 26,27.
: 15 Deze platforms 32,33 worden elk veerkrachtig gedragen ! door veren 42 op steunen 43, die aan hun tegenover elkaar liggende !
einden worden gedragen door geschikte balken, zoals met streep-stippeï-lijnen is afgebeeld bij 45. De balken worden gedragen tussen stijlen | 46,47. Te zien is dus, dat het gewicht van elk der trileenheden 35,36 I
20 wordt gedragen door de balk- en stijlconstructie in plaats van door dé betreffende verwarmings-en koeleenheden 12,20, maar dat zij toch vrij zijn te trillen met betrekking tot de balk en stijlconstructie.
Passende wisselstroomenergie wordt geleverd aan de electromotoreenheden 38,38' van de trileenheden 35,36 vanaf een gebruike- 25 lijke wisselstroom-nutskrachtleiding. Het schakelen van de nergie j ! wordt geregeld door energieregelmiddelen 49, die een gebruikelijk j schakel- eh verdeeltoestel kunnen zijn voor het rege fel van de bekrachJ tiging van de electromotoreenheden 38,38' van elk der of beide trileenheden 35,36.
30 De verwarmingskamer 17 is uitgevoerd voor het regelen j van de hoeveelheid daarin vervatte zuurstof, doordat hij in hoofdzaak I is afgesloten voor het voorkomen van het daaraan leveren van verbran- I dingslucht. Voor dit doel kan, zoals afgebeeld, de aanvoerstortkoker ! 15 zijn voorzien van een klepregeling 51 voor het afsluiten van de 35 luchtweg door de stortkoker 15 teneinde te voorkomen dat lucht de ver- 8020291 ....... 8 ..........
warmingskamer binnengaat, waarbij een soortgelijke regeling 51' aanwe-| ί zig is voor het sluiten van de stortkoker 23. !
Tijdens het verwarmen van materialen in de kamer 17, ! worden vluchtige bestanddelen van organische materialen, aangevoerd ' 5 door de stortkoker 15, vrijgemaakt door de warmte, geleverd aan de ver-warmingskamer door verbranding in de verbrandingskamer 14. Deze vluchtige ! bestanddelen worden als hete afvoergassen verwijderd door een leiding 52, waarvan is op te merken dat deze door een klep 53 is verbonden met een andere leiding 54. Deze laatste kan in verbinding staan met de atmos- ; 10 feer voor het eenvoudig naar de atmosfeer aflaten van de afvoergassen, j indien dit noodzakelijk is. Meer bij voorkeur echter is de leiding 54 verbonden met een gebruikelijke fakkel 55 (zie fig. 2), die afvoergassen, die zouden moeten worden afgelaten, verbrandt.
Met de leiding 52 is tevens een leiding 57 verbonden, j 15 die het mogelijk maakt de vluchtige bestanddelen te leiden naar een j ventilator 59 (fig. 2) voor het onder druk plaatsen van de afvoergas- j sen, die dan door de leiding 60 worden aangevoerd om te worden geleid j ] door een mondstuk 62 in de verbrandingskamer 14. Het is dus duidelijk, j dat de afvoergassen gasvormige brandstof zijn, die kan worden verbrand! 20 in de kamer 14 voor een ononderbroken verwarmen van materialen in de | verwarmingskamer 17 op een zichzelf onderhoudende ononderbroken wijze.
Nog steeds verwijzende naar fig. 2 is het duidelijk, dat j de verwarmingskamer 17 wordt omgeven door een ringvormige ruimte 64, ] i waardoor de hete gassen, die opstijgen uit de verbrandingskamer 14, 25 om de omtrek worden geleid van de verwsrmingskamer en dan door een rookkanaal 65 om te worden afgelaten naar de atmosfeer. Dit vindt \ plaats wanneer materialen in de kamer 17 worden gevoerd, daarin voor i de behandeling naar boven bewegen, zoals is weergegeven door pijlen, eri dan de kamer verlaten.
30 Bij voorkeur wordt een brander 66 van een in de handel j beschikbare soort gebruikt voor het verschaffen van perslucht en brandbare gasvormige brandstof aan de vuurkist 14. Hoewel de afvoergassen i uit de kamer 17 worden gebruikt voor het onderstemen van de verbranding j daarin, kan LT, olie, aard- of propaangas worden gebruikt voor de eerste _35 verwarmingsdoeleinden of voor aanvullende warmte.
8020291 9
j.............................'....... ....................................... ........... .....'.......... I
I Voor dit doel worden een leiding 67 en een daarin vervat-; ! te klep 68 gebruikt voor het verschaffen van het LP- of propaangas ! door een mondstuk 70 van de brander. Lucht wordt verschaft door een : j leiding 72 aan een ventilator 73 om onder druk te worden aangevoerd \ ) _ i ; 5 door een andere leiding 74 naar een luchtkast 76 van de brander 66. j | De lucht wordt dan onder druk geleverd aan de verbrandingskamer 14 j | door een branderbuis 77, die de mondstukken 62 of 70 omgeeft en zich I uitstrekt in de verbrandingskamer 14. De richting van de mondstukken i 62 en 70 is representatief weergegeven in fig. 1, waarbij is te zien, | 10 dat het mondstuk 70 wordt gedragen door een steun 79, die zich naar buiten uitstrekt vanuit de verbrandingskamer 14. j
Zoals duidelijk zal zijn, kan de hete gasvormige brand- ' stof, verschaft door de ventilator 59 via de leiding 60, direct worden geleverd door het mondstuk 62 om te worden verbrand in de verbrandings-i 15 kamer 14. Bepaalde soorten organische materialen echter ontwikkelen j bij behandeling overeenkomstig de uitvinding voldoende hoeveelheden | | gasvormige brandstof met een lage Joule-waarde, zodat meer gas wordt j ! ontwikkeld dan doeltreffend kan worden verbrand in de verbrandingskamér 14. Dienovereenkomstig is nog een leiding 81 voorzien, verbonden met
20 de leiding 60, die de onder druk geplaatste, hete, gasvormige brand- I
stof ontvangt uit de bovenkant van de verwarmingskamer 17. De leiding ! 81 bevat een klep 82, die open kan zijn voor het leveren van althhns ! , | een gedeelte van de hete gasvormige brandstof voor verdere behandeling, i bijvoorbeeld door het verbranden daarvan voor het verwarmen in een j 25 hulpinrichting, door het condenseren daarvan voor opslag of voor be- j
i I
j handeling voor het verwijderen van bepaalde bestanddelen daarin al- j j vorens te worden gebruikt voor andere doeleinden. De leiding 81 en de j i j fakkel 55 zijn verbonden door een andere leiding 84, die een overdruk-| | klep 85 bevat, die kan openen in het geval van een ongebruikelijke of | 30 bovenmatige druk in de leiding 81 voor het verschaffen van een verbinding tussen de leiding 81 en de fakkel 55. Afhankelijk van de soort j organisch materiaal, die in de kamer 17 wordt verwarmd, kunnen verschillende gasvormige brandstoffen met een lage of hoge Joule-waarde worden gevormd door de afvoergassen, vrijgemaakt tijdens verdamping van be-35 standdelen van de organische materialen, die worden verwarmd. Wanneer 80 2 Ö29 1 10 het materiaal wordt gevormd door hout of verschillende andere cellulose of lignocellulose materialen, zijn er verschillende houtazijngassen die tijdens verwarming van het materiaal worden vrijgemaakt, omvattende methaan, aldehyde, methaanzuur, formaldehyde, alsmede verschillende 5 andere condenseerbare en niet condenseerbare gassen van vele verschil-; lende soorten, omvattende etheen, propeen, buteen, om niet te spreken | van kooldioxide en -monoxide, waterstof en andere verbindingen en fracties. i
Bij het verwarmen van hout en verschillende andere orga- 10 nische materialen is bovendien waterdamp aanwezig in de afvoergassen, j welke waterdamp gemakkelijk kan worden gecondenseerd uit of 'gescheiden van de gasvormige stroom.
! Thans wordt de verwijzing gericht op fig. 3, die details j afbeeldt van de verwarmingseenheid 12 en de daarin verschafte tril-I 15 transporteurinrichting. Meer in het bijzonder is in de verwarmingskamer 17 een spiraavormige triltransporteur voorzien, in zijn algemeenheid i aangeduid bij 87. Deze transporteur heeft een aantal windingen of j spoeds 88, gevormd door een ononderbroken spiraalvormige schaal 90, j die van staal, verschillende legeringen of meer bij voorkeur een roestj.-| 20 vrijstaal kan zijn. Deze schaal 90 is langs zijn buitenranden voorzieri van een lip, zoals aangegeven bij 91, waarbij de gehele schaal 90 spi-j raalvormig om de kolom 26 loopt en daaraan is vastgezet, vanwelke kolom onder verwijzing naar fig. 6 is te zien, dat deze een holle cilindri-j sche vorm heeft en een ononderbroken materiaallengte vormt, die zich \ I i I 25 neerwaarts uitstrekt vanaf de flens 29, die is vastgezet aan de onderzijde van het platform 24 en waaraan de trileenheid 35 is gemonteerd, j Deze kolom 26 strekt zich neerwaarts uit over de gehele vertikale afmeting van de verwarmingskamer 17, maar is niet in aanraking met de bodemwand of vloer 93 van de verwarmingskamer. Aan het onderste einde 30 van de spiraalvormige transporteur 87 is een in diameter vergrote schaal 94 aangebracht, die is vastgezet aan het bodemeinde van de j kolom 26. De aanvoerstortkoker 15 is voorzien van een tapse gedaante, j waarbij één einde 96 daarvan in de verwarmingskamer 17 zich uitstrekt j over een lip 97 van de in diameter vergrote bodemschaal 94 voor het 35 tot stand brengen van het aan deze schaal leveren van materiaal, 8020291
--- U
waarbij het duidelijk is, dat de spiraalvormge schaal 88 spiraalvor- | mig naar boven loopt vanaf de bodemschaal 94.
Op soortgelijke wijze staat een bovenste winding of spoed 97 van de schaal 90 in verbinding met een binneneinde 99 van een stort-5 koker 101, die op zijn beurt in verbinding staat met de overbrengings-stortkoker 18, voor welk doel (zie fig. 1) een huis 102 aanwezig is aan het bovenste einde van het buitenoppervlak van de verwarmingseen- : heid 12, en nog een huis 102, dat zich naar buiten vandaar uitstrekt en waarmee de overbrengingsstortkoker 18 is verbonden. Het huis 103 I 10 kan bij voorkeur zijn voorzien van een kijkvenster 105 voor het waar- ! ! nemen van het aan de overbrengingsstortkoker 18 leveren van verwarmde ; materialen, en bevat aan zijn bovenste einde een valdeur of luik 106, : dat het bemonsteren mogelijk maakt van materialen, die vanuit de stortkoker 101 in het huis 103 stromen voor beproevings- en meetdoel- ; ! 15 einden. ; | In een praktische uitvoeringsvorm van de inrichting wordt de spiraalvormige schaal 90 gevormd door ongeveer 22 windingen, waarbij de spiraalvormige schaal een spoed heeft van ongeveer 7°, en de diameter van de schaal ongeveer in de orde is van 0,75 m en de diameter i 20 van de kolom 26 ongeveer 0,30 m is. Aangenomen dat de diameter van de j schaal 0,75 m is, verschaft de totale lengte van de schaal 90 vanaf i de bodem naar de bovenkant volgens de spiraalvormige baan, gevormd | door de schaal, een werkzame transportafstand van ongeveer 52 m vanaf| I i de bodem naar de bovenkant van de spiraalvormige schaal, gemeten langs 25 de lengte van een ononderbroken baan bij de buitenomtrek van de schaal. Bovendien is de diameter van de verwarmingskamer 17 betrekkelijk com-j pact en ongeveer 95 cm in een praktische uitvoeringsvorm van de uit- j vinding, waarbij de totale hoogte van de spiraalvormige schaalsectie van de transporteur slechts iets groter is dan 1,80 m. In deze uitvoe4 30 ringsvorm is de lip 91 om de buitenomtrek van de spiraalvormige schaal 88 ongeveer 5 cm. Dienovereenkomstig wordt een zeer compacte inrich- j ting bereikt, die echter in deze compacte ruimte een bijzonder lange i ( vehandelingslengte verschaft voor beweging van materialen, die aan de ! transporteur 87 worden geleverd door de aanvoerstortkoker 15, en die I _35 van de transporteur worden afgevoerd door de stortkoker 101.
8ÖTÖ2 9 t — 12 ........
Zoals te zien, heeft de verwarmingskamer 17 een cilindri-j i sche vorm met een vertikale zijwand 108 en aan de bodem volledig geslo- i ten door de vloer 93 van de kamer, die voor het voorkomen van vervorming een convexe gedaante heeft. Radiaal naar buiten om de omtrek van ' 5 de zijwand 108 strekt zich een omtreksflens 109 uit, die de zijwand i : ί 108 met de vloer 93 als een eendelige eenheid 110 concentrisch vast- i zet in een cilindrisch vuurvast huis, in zijn algemeenheid aangeduid : bij 111. Dit huis 111 wordt bepaald door een cilindrische buitenwand j 113, die bij voorkeur van staal is, en een concentrische binnenwand j 10 i 114, die van staal of roestvrijstaal kan zijn, waarbij zich daartussen een passend vuurvast materiaal 115 bevindt. |
Deze binnenwand 114 strekt zich vertikaal naar boven uit: vanaf een vlakke horizontale plaat 117, die de vloer vormt van de verbrandingskamer 14, waarbij op soortgelijke wijze een metalen plaat; 15 · ! 118 aanwezig is, die de gehele bodem van het vuurvaste huis 111 af- s sluit, en een vuurvast materiaal 120 zich bevindt tussen de platen 117 en 118. Een cilindrische of rechthoekige buitenwand 121 is aangebracht om het uitwendige van de verbrandingskamer 14 en bevindt zich op een aantal centimeters naar buiten ten opzichte van de buitenwand 20 113 voor het verschaffen van een betrekkelijk dikker gebied 123 van vuurvaste materialen rond de verbrandingskamer 14.
Te zien is dus, dat er rond het vat 110 een ringvormige; ruimte 124 is aangebracht van een aantal centimeters in breedte tussen de binnenwand 114 van het vuurvaste huis 111 en de wand 108 van het j 25 ! verwar-ingsvat 110. Deze ruimte is aan de bovenkant gesloten door de ; omtreksflens 109, waardoor de verbrandingskamer 14 in feite in verbin4 ding kan staan met de ringvormige ruimte 124 voor het verschaffen van! een stroom hete gassen uit de verbrandingskamer naar boven en rond het vat 110 voor een grondig verwarmen van materialen, wanneer zij door de 30 ; transporteur 87 in het vat 110 worden getransporteerd.
Het rookkanaal 65 staat in verbinding met de ringvormige j ruimte 124 bij zijn bovenste einde, waardoor hete stijgende en werve-j lende gassen van de verbranding in de verbrandingskamer 14 naar boven| j
worden gezogen rond het vat 110 en naar buiten door het rookkanaal 65J
35 '
Voor een versterkte trek, kan het rookkanaal 65 in verbinding staan ; _________ 1 ; \ | 8 0 2 0 2 9 1 ...................’ ~ ........ 13 .......
met een schoorsteen 126, voorzien van een ventilator 127, gemonteerd j | binnen de binnendiameter (ID) van de schoorsteen 126 voor het verschaf- |
fen van een geforceerde trek van de hete verbrandingsgassen. I
i
Het bovenste einde van het vuurvaste huis 111 is gesloteri 5 door een platte, horizontale binnenplaat 129, bijvoorbeeld van staal \ of roestvrijstaal, die met de binnenwand 114 van het huis doeltreffend het bovenste einde omsluit van het verwarmingsvat 110. Een platte, I horizontale buitenplaat 130 strekt zich eveneens uit over de bovenkant van het vuurvaste huis 111 op afstand naar boven ten opzichte van de I 10 plaat 129, waarbij tussen de platen 129 en 130 vuurvast materiaal 131! aanwezig is. De buitenwand 113 kan zich naar boven uitstrekken tot j voorbij de plaat 130 voor het verschaffen van een flens 113 voor het j opnemen van aanvullend vuurvast materiaal 134.
Een bijzondere inrichting voor het verschaffen van een 15 afsluitingsverband tussen het bovenste einde van het vuurvaste huis lil en de transporteurkolom 125 kan worden aangeduid als omvattende een verdieping 135, gevormd door een kraag 137, die zich naar boven uitstrekt vanaf de plaat 130 volgens een concentrisch verband met de kolom 26, en ook door een metalen huls 139, die nauwsluitende de kolom 20 26 omgeeft en zich uitstrekt tussen de platen 129 en 130 en naar boven tot voorbij de plaat 130. In de verdieping 136 is een zandbed 140 aangebracht. Naar beneden in het zand 140 strekt zich een neerhang gende flens 142 uit, die een verlenging is van een kraag 143, die j klemmend aangrijpt op de omtrek van de kolom 26. Dienovereenkomstig is 25 een betrekkelijk gasdichte afsluiting verschaft rond de kolom 26 voor ; het voorkomen van het ontsnappen van gassen, ontwikkeld in het verwar4 mingsvat 17, rond de kolom 26. Deze gassen worden in plaats daarvan afgevoerd door de leiding 52, die zich uitstrekt door de wand 113 en i 114 van het vuurvaste huis en in verbinding staat met een ruimte 145 j 30 aan het bovenste einde van de transporteur.
Tussen de buitenwand 113 en de binnenwand 114 van het vuurvaste huis 147 strekt zich eveneens een buis 147 uit, waarin zich de taster 148 uitstrekt van een pyrometer of ander temperatuurmeet-orgaan 150. Deze taster 148 heeft een temperatuurmeetpunt 151, die 35 zich uitstrekt door een passende opening in de wand 108 van het .....8ÖTÖY9T'""..................................
......... 14 ......
> ·.
verwarmingsvat, en die zich bevindt tussen twee windingen of spoeds 88 van de spiraalvormige schaal 87 voor het nauwkeurig meten van temperaturen in het verwarmingsvat 17. Hoewel het de voorkeur verdient, dat althans een dergelijk temperatuurmeetorgaan 150 zich bevindt op j 5 de in fig. 3 afgebeelde plaats, kunnen aanvullende temperatuurmeet-organen op soortgelijke wijze zijn geïnstalleerd op plaatsen naar boven volgens de vertikale afmeting van de transporteur 87 voor het meten van temperaturen op verschillende plaatsen langs zijn lengte.
| De transporteurinrichtingen voor zowel de verwarmingseen- 10 heid/a?s de koeleenheid 20 zijn in hoofdzaak gelijk. Dienovereenkomstig' is de beschrijving van de transporteur 87 in het verwarmingsvat 17 voldoende voor het verduidelijken van een in hoofdzaak gelijke transporteurinrichting in de koelkamer 21. Op soortgelijke wijze worden de aan elkaar gelijk zijnde trileenheden 35,36 elk beschreven onder 15 verwijzing naar de trileenheid 35, die zich boven op de verwarmingseeri-heid 12 bevindt. Nog verwijzende naar fig. 3, omvat dus de draagconstructie 39 eenvoudig e:en rechthoekige kastvormige of rechthoekige gelaste | i eenheid, die zich direct boven de kolom 26 bevindt, zodat de drager 39 in beginsel coaxiaal is met de lengtehartlijn of middellijn van de ! 20 kolom 26, zoals geïllustreerd door het verwijzingscijfer 152.
De electromotoreenheden 38,38' zijn eenvoudig trilgene-ratoren van de motor-gewichtsoort, in de handel beschikbaar van de FMC Corporation van Homer City, Pennsylvania, en verkocht onder het geregistreerde handelsmerk SYNTRON, en beschreven overeenkomstig hun 25 voorkeursgebruik in Spurlin U.S. octrooischrift 3.053.380, dat als j verwijzing hierin is opgenomen. Deze eenheden,· toegepast in een J
ί praktische experimentele uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding zijn elk van een 1,50 kW formaat. Elk dezer eenheden bevat een paar j poten 154,155, dat zich radiaal naar buiten uitstrekt vanaf een cilin-i 30 drisch lichaamsgedeelte 156 van de betreffende eenheid, en met bouten i i is vastgezet aan een plaat 158, die door met bouten vastgezette vastklem-delen 160,161 klemmend aangrijpt op een bijbehorend eindvlak 163 van cte draagconstructie 39, waardoor de motoreenheid eenvoudig kan worden ge-| draaid rond een hartlijn 164, die zich loodrecht uitstrekt op de hart-; 35 lijn 152, en loodrecht daarop. De snelheid waarmee materialen kunnen _w___ 8020291 15 worden getransporteerd langs de lengte van de transporteurschaal 90 j kan worden veranderd door het losmaken van de klemmen 160,161 en het j in een passende mate draaien van de motoreenheid voor het veranderen van de snelheid van de triltoevoer van materialen tussen aangepaste 5 minimale en maximale waarden, waarbij echter de motoreenheden 38,38' tegengesteld zijn gericht onder elk stel omstandigheden, zoals in het j ! algemeen weergegeven in fig. 3. Zoals duidelijk zal zijn, zal veran- ! I i | dering van de hoeken van de motoreenheden 38,38' op de hiervoor beschreven wijze direct de tijdsduur bepalen, tijdens welke het bewegen tot i 10 stand kan worden gebracht van materiaal vanaf de bodem naar de boven- : kant van de transporteur 87 voor het afvoeren door de stortkoker 101. :
De motorhoeken bepalen dus de duur van de behandelingstijd van materialen in de verwarmingskamer 17 en eveneens in de koelkamer 21.
Het feitelijke transporteren van de materialen is het 15 gevolg van trilwerking rond de hartlijn 152 van de kolom 26 door de afzonderlijke motoreenheden 38,38', die samenwerken. Te zien is dus, dat het doel van de veren 42 het mogelijk maken is van het door het platform 24 ondergaan van trilling. Verder maakt de aanwezigheid van j het zand 140 in de verdieping 136 een beweging mogelijk van de kolom j 20 26, wanneer hij trilling ondergaat, met betrekking tot de buisvormige! verlenging 139, die zich uitstrekt tussen de platen 129,130, en zonder i het laten ontluchten van een waarneembare hoeveelheid gas, vrijgemaakt i in de verwarmingskamer 17, rond de omtrek van de kolom 26 en zonder j lucht de verwarmingskamer 17 te laten binnengaan. ! 25 De trilwerking, gegeven aan de stukken 166, die worden getransporteerd door de transporteur 87, is afgebeeld in de fig. 5-8. j
De verdeling van gebruikelijke stukken van het materiaal op één enkelé | winding 88 van de schaal 90 is weergegeven in fig. 5, waarin is te ! zien, dat de stukken gewoonlijk regelmatig zijn verdeeld over het op-j 50 pervlak van de schaal 90, waarbij het even waarschijnlijk is dat een · stuk dicht bij de kolom 26 is als dat het dicht bij de lip 91 van de j schaal is. In fig. 7 is weergegeven, dat stukken 166' van materiaal, j ! dat de verwarmingskamer 17 binnengaat door middel van de stortkoker ' 15, worden gestort op de in diameter grotere bodemschaal 97. Door 35 trilwerking, getransporteerd naar de stukken door draaiing rond de 80 2 0 2 9 1 ψ» i ........ 16 ........
hartlijn 152 van de kolom 26, worden de stukken van het materiaal geleidelijk gedwongen naar boven te transporteren en langs de baan van de schaal 90 totdat zij regelmatig worden verdeeld, zoals te zien in | de fig. 5 en 6, over het oppervlak van de schaal, die radiaal loodrecht 5 is op de hartlijn 152 en derhalve horizontaal. Als gevolg van de aan I de stukken gegeven trilbeweging, volgen zij elk een willekeurige baan,' zoals is weergegeven in fig. 8. Bovendien blijkt bij waarneming van stukken materiaal op het oppervlak van de schaal, wanneer het materiaal in voldoende hoeveelheid aanwezig is zodat er een laag of dikte van het : i 10 materiaal is op één bepaald punt op de schaal, dat het eveneens wille-| keurig is in een vertikale richting, waardoor materiaal voortdurend wordt omgedraaid, geroerd en in beginsel wordt gedwongen te trillen, zodat dezelfde richting van willekeurige beweging van het materiaal | zowel plaatsvindt in een vertikale richting als volgens de gebogen i j 15 afmeting van de schaal 90. Dienovereenkomstig wordt het materiaal I grondig blootgesteld aan de verwarmde omgeving in de kamer 17, waardóór I het behandelen van het materiaal op een niet onderscheidende, buitengewoon regelmatige wijze wordt uitgevoerd zonder dat materiaal wordt blootgesteld aan hete plekken of op een andere manier volgens de lengte 20 van de transporteur op een andere wijze kan bewegen dan een willekeurig ander stuk materiaal. Dientengevolge is er een zeer grote waarschijn- \ lijkheid dat één bepaald stuk materiaal is blootgesteld aan precies j dezelfde omstandigheden in de verwarmingskamer 17 als elk ander stuk j materiaal, dat de behandeling ondergaat. Noodzakelijkerwijze geldt j 25 hetzelfde voor materiaal, dat door de koelkamer 21 wordt.getransporteerd.
In een praktische experimentele verwezenlijking van de | onderhavige inrichting is gebleken, dat 1,50 kW motoreenheden 38,38' : voldoende zijn voor het transporteren van 1350 kg materiaal per uur 30 door de verwarmingseenheid of door de koeleenheid.
Thans wordt verwezen naar fig. 4, die details toont van j i de koeleenheid 20 en de daarin verschafte triltransporteurinrichting. i i
De koelkamer 21 omvat een cilindrisch huis, voorzien van een vertikale j wand 168, die de kamer omgeeft en aan de bovenkant is afgesloten door] 35 platte, horizontale, bovenste en onderste platen 170,171. De elementen ! 8 0 2 Ö 29ï ......... 17 ........
168,170 en 171 kunnen gewoon van zacht staal zijn in plaatvorm en op passende wijze zijn gelast. Het platform 24 omvat bij voorkeur vier poten 173, alsmede horizontale delen, zoals aangeduid bij 174, en met; onderstukken 175 tussen de poten en de horizontale delen. Deze con- j 5 structie kan eenvoudig zijn gevormd van op passende wijze gelast hoek-l staalmateriaal. j i : | Een spiraalvormige triltransporteur, in zijn algemeenheid aangeduid bij 177, bevindt zich in de cilindrische koelkamer 21. De j vorm van de transporteur 177 is nauwkeurig die van de transporteur 10 87 van de verwarmingseenheid 12, en heeft een ononderbroken, van een lip voorziene, spiraalvorm!ge schaal 178 en bij voorkeur met hetzelfde aantal afzonderlijke windingen of spoeds 180 als de transporteur 87.
Ook is er op soortgelijke wijze een in diameter vergrote schaal 181 aanwezig, die op kleine afstand boven de vloer 171 van de i 15 kamer 21 ligt, en vanwaar de schaal 178 spiraalvormig in schroeflijn- : I : j vorm naar boven loopt.
i ;
In een praktische experimentele uitvoeringsvorm van de nieuwe inrichting, heet de transporteur 177 precies dezelfde constructie als die, toegepast voor de transporteur 87. De overbrengings stort-· 20 koker 18 levert materialen uit de verwarmingskamer 17 in de schaal 181. Deze materialen worden tot naar boven transporteren gebracht langs de : ! lengte van de schaal 178, die een totale mogelijk koelafstand verschaft, die bijzonder lang is hoewel de kamer 21 betrekkelijk compact is ten- ' einde het koelen mogelijk te maken van de materialen in het omsloten | 25 inwendige 183 van de kamer 21 voor levering door een bovenste winding | 180' van de transporteur aan een verlenging 184 van de afleverstortkoker 23. |
Naar boven zich uitstrekkende vanf de bovenste eindplaat! 170 is een korte kraag 186 aanwezig, die een los passend verband ver- 30 schaft rond de kolom 27 op een wijze, die in beginsel dezelfde is als van de kraag 139 rond de kolom 26 van de verwarmingseenheid. Een kraag 187 met een grotere diameter omgeeft coaxiaal de kraag 186 voor het verschaffen van een verdieping 188, waarin zich een zandbed 190 bevindt. Naar beneden zich uitstrekkende tot in het zand is een neerhan-35 gende flens 192 aanwezig, die een verlenging is van een kraag 193, 8020291 ........ 18.....- die vastklemmend aangrijpt op de omtrek van de kolom 27. Een dergelijke constructie verschaft een gasdichte fluïdumafsluiting rond de kolom 27 voor het voorkomen van het ontsnappen van gassen in het koelvat 21 of het rond de kolom 27 binnenkomen van lucht, waarbij een trilbeweging ! 5 van de kolom 27 in de kraag 186 wordt toegelaten in aanspreking op de j werking van de motoreenheden 38,38' van de trileenheid 36, die een constructie heeft, die gelijk is aan die van de eenheid 35 en derhalve | niet gedetailleerd is beschreven. De motoreenheden 38,38' kunnen echter in hoekverband op dezelfde wijze worden versteld als die, toegepast j 10 in de trileenheid 35 voor het veranderen van de snelheid van triltoe-i voer van materialen langs de lengte van de transporteurschaal 178 voor het zodoende veranderen van de tijd, gedurende welke deze materialen | worden getransporteerd vanaf de bodemschaal 181 naar de bovenste schaal 180' voor aflevering door de stortkoker 23. j 15 In een praktische experimentele verwezenlijking van de uitvoeringsvorm, worden 1,50 kW motoreenheden 38,38' toegepast in de ; trileenheid 36. In deze experimentele inrichting, zijn de afmetingen ’ van de koelkamer 21 ongeveer 0,96 m in diameter en 1,95 m in hoogte.
Voor vele toepassingen van de uitvinding is het voor het j 20 koelen van materialen, verwarmd in de verwarmingskamer 17, voldoende | gebleken een koelkamer 21 toe te passen, uitgevoerd zoals weergegeven ; volgens een vrijstaande wijze, waarbij de koelkamer doeltreffend met | lucht wordt gekoeld. Voor bepaalde werkingen echter van de inrichting,1 waarbij zeer hoge temperaturen tot stand kunnen worden gebracht in de j | 25 verwarmingskamer 17, kan het de voorkeur verdienen de koelkamer 21 I ! te omgeven met een dubbelwandige omsluiting, waardoor koelwater kan j worden geleid voor het doeltreffender overdragen van warmte vanuit de j koelkamer 21 voor het koelen van materialen daarin, In ieder geval j worden materialen, getrangmrteerd op de spiraalvormige transporteur 30 177 op dezelfde wijze als de materialen op de transporteur 88 gedwon gen willekeurig te bewegen langs de lengte van de transporteur met als gevolg, dat elk stuk materiaal regelmatig en grondig wordt blootgesteld aan de koelende omgeving in het volume 183, waardoor evenals met de verwarmingseenheid een uiterst regelmatig behandelen van de mate-35 rialen mogelijk is ondanks de bijzondere lengte van de spiraalvormige 80 2 0 2 8 1 19 .......
schaal 178. Precies op dezelfde wijze als plaatsvindt in de verwar- j mingseenheid, vertoont elk stuk materiaal een willekeurige beweging j volgens zowel de horizontale afmeting van de schaal als de vertikale | of op en neer gaande richting dankzij het voortdurend roeren van de 5 materialen als gevolg van de daaraan gegeven trilwerking door de werking van de trileenheid 40, zoals gegeven aan de schaal 178 door de ! kolom 27. j
Zonder de zeer vele mogelijke facetten van de uitvinding ! te willen beperken, omvatten werkwijzen voor het behandelen van ver-| 10 scheidene verschillende soorten organische materialen door gebruik van de nieuwe inrichting, het omzetten van afval van bosprodukten, zoals zaagsel, houtspaanders, schaafkrullen, schorsspaanders en verscheidene verschillende vormen lignocellulosemateriaal, dat gewoonlijk j het afvalprodukt is van houtzagerijen, in hoge kwaliteits houtskool .
15 met een hoog percentage vaste koolstof, het omzetten van gebruikte j | luchtbanden in gasroet, het omzetten van steenkool in cokes en het j j
extraheren van olie in de vorm van kerogeen of bitumen aan verschillende olie bevattende schalies of zanden. I
i
Verder kunnen verschillende uit een biomassa bestaande j 20 materialen, omvattende dierlijke en vogelmest, stro, verbruikte i champignoncompost en verschillende andere afvalmaterialen, zoals j keukenafval en dergelijke, worden omgezet in hoge kwaliteitshoutskool of worden vergast.
Bij de produktie van houtskool, gaat de algemene aard 25 van de stukken van het uitgangsmateriaal niet verloren bij de behande- ling door de onderhavige inrichting overeenkomstig de leef van deze j uitvinding. Dat wil zeggen, dat of de vorm van het materiaal spaanders, geperste vormstukjes, fragmenten, korrels, deeltjes, stof, schaafkrul-f j len, poeder, vlokken, brokken is of een willekeurige andere vorm, die 30 kan Worden beschouwd als zijnde voorzien van een stort- of aggregaat-aard, welke vormen hieralle eenvoudig worden aangeduid als stukken j van het betrokken materiaal, de behandeling van de stukken materiaal zodanig plaatsvindt, dat de oorspronkelijke aard van het materiaal wordt bewaard, aangezien de stukken materiaal geen fijnmaken, fysisch breken, 35 malen ondergaan, en niet worden blootgesteld aan destructive of boven-· i 8020291 ......... 20 ......
matige fysische krachten tijdens het ondergaan van de behandeling. | Bij het uitgaan van houtspaanders bijvoorbeeld, wordt de tuivinding j toegepast voor het behandelen van de houtspaanders tot houtskool met een hoog koolstofgehalte in de vorm van spaanders. De werking van de 5 inrichting kan echter onder zodanige omstandigheden worden uitgevoerd/ dat het materiaal wordt omgezet in korrels of stof. Wanneer bijvoor- j i beeld krullen van rubberen luchtbanden worden behandeld met de uitvin-i ding, veroorzaakt de nieuwe inrichting een omzetting van de krullen in gasroet, met voordeel in de vorm van korrels of stof.
IQ In het algemeen omvat de methodologie van de onderhavige : uitvinding het behandelen van organisch materiaal tot een nuttiger toestand, in het algemeen omvattende de stappen van het omsluiten van het i materiaal in de vorm van een aggregaat in een kamer met een vertikale ! afmeting, waarbij het duidelijk is, dat de onderhavige verwarmings- en j 15 koelkamers uitsluitend illustratief zijn bedoeld en niet voor het be- ; perken van de vorm van de kamers, waarin de behandeling overeenkomstig de onderhavige werkwijze kan worden uitgevoerd. Verder omvat de werkwijze van de uitvinding het althans gedeeltelijk afsluiten van de kamer naar de lucht voor het regelen van de hoeveelheid daarin vervatte | 20 zuurstof, en het transporteren van de aggregaatstukken van het mate- j riaal door de vertikale afmeting van de kamer binnen een voorafbepaald tijdvak door een ononderbroken trilwerking. Zoals opge-merkt, veroor- ; zaakt deze trilwerking het omroeren van afzonderlijke stukken voor het tot stand brengen van een willekeurige beweging daarvan en door bloot-25 stelling aan omgevingstemperaturen in de kamer. Dit transporteren wordt uitgevoerd wanneer de kamer wordt verwarmd tot een voorafgekozen temperatuur, die voldoende is voor het omzetten van vluchtige koolwater- i stofbestanddelen van het materiaal in een gasvormige toestand voor het zodoende verschaffen van afvoergassen uit de materialen. Zoals reeds 30 opgemerkt, worden deze afvoergassen uit de kamer verwijderd voor het gebruikt daarvan, waarbij zij bij voorkeur door de ventilator 59 en i de leiding 60 worden teruggeleid om te worden verbrand in de verbran- dingskamer voor het althans ten dele bereiken van de verwarming van de verwarmingskamer. In het geval van vele materialen, die overeenkomstig 35 de uitvinding kunnen worden behandeld, worden voldoende afvoergassen 8020291 ........ 21 -......
>* verkregen, zodat de verbranding geheel zelf onderhoudend kan zijn, waarbij tegelijkertijd een overmaat gas wordt verschhaft, die voor verder verbruik kan worden behandeld, zoals voor industrieel of huis- : houdelijk verwarmen of voor gelijktijdige opwekking van electriciteit,1 5 of kan worden gecondenseerd, gedestilleerd, gekraakt, enz.
Met de atmosfeer in de verwarmingskamer beperkt tot of : althans gehandhaaft op een atmosfeer, die een oorspronkelijke hoeveel-^ heid zuurstof bevat, is de verwarming van de kamer tot de voorafbepaalde verhoogde temperatuur daarin overeenkomstig de nieuwe werkwijze vol-10 doende voor het tot stand brengen van althans een gedeeltelijk ontle- ding van het organische materiaal voor het produceren van de vereiste j vervluchtiging van bestanddelen daarvan. Deze ontleding zet doeltref- ; fend het materiaal om tot een groter percentage koolstofgehalte wanneer de vluchtige bestanddelen worden vrijgemaakt, die worden omgezet ; 15 in een gasvormige toestand, die uit de verwarmingskamer wordt verwijderd.
Overeenkomstig een de voorkeur verdienende ononderbroken ! werkwijze van de uitvinding, worden de stukken organisch materiaal ononderbroken door de aanvoerstortkoker 15 geleverd aan de verwarmingskamer 17, daarin naar boven getransporteerd door de spiraalvormige 20 transporteur 87, ononderbroken overgebracht door de overbrengingsstort-koker 18 naar de koeleenheid 20 en daar in de koelkamer 21 gekoeld | door het weer naar boven worden getransporteerd door de kamer 21 door : | de daarin vervatte spiraalvormige transporteur 177, waarna zij ononder- i : | broken worden afgevoerd door de stortkoker 23. ' | 25 Bij het uitvoeren van de omzetting van verschillende van ! de voorgaande organische materialen tot houtskool door de nieuwe uit- 1 i I vinding, worden stukken van het materiaal gekozen, die in het algemeen in het bereik liggen van korrelvormig door een zeefklasse van ten hoogste enkele centimeters, maar bij voorkeur van korrels door een ' 30 zeefklasse van ongeveer 38 mm. Het stort- of aggregaatmateriaal, dat j wil zeggen hier betekenende afzonderlijke of gescheiden en individuele stukken van een hoeveelheid of massa van het materiaal, die zonder j gebruik van kracht gemakkelijk van de hoeveelheid of massa kunnen wor-f den gescheiden, wordt bij voorkeur ononderbroken toegevoerd (hoewel j j 35 ze per lading kunnen worden toegevoerd) door de aanvoerstortkoker tot j 'P1T2T1............................' * ....... 22 ........
in de verwarmingskaraer 17, waarbij de trileenheid 39 daarvan werkzaam; is, en de verwarmingskamer is voorverwarmd tot een voorafbepaalde tem-4 peratuur, zoals gemeten door het orgaan 150, geproduceerd door de ver-; branding van LP-, propaan-, olie-, aardgas of zelfs alcohol. Ongeacht; | 5 de brandstof, wordt deze door het brandermondstuk 70 in de verbrandings-! kamer 14 gespoten. Het zodoende in de verwarmingskamer geladen materiaal wordt met geen hogere snelheid toegevoerd dan nodig voor het produceren van het vullen van de transporteurschaal 90.
Hoewel niet weergegeven kan een zogenoemde conifeerbrandér, I i ;10 die geschikt is voor het verbranden van zaagsel, houtspaanders, schors, ; i doppen, enz, de brander 66 vervangen. Dergelijke conifeerbranders zijni | in de handel beschikbaar en kunnen worden bediend onder omstandigheden voor het bereiken van een volledige verbranding van bijvoorbeeld zaag-j sel, zonder zichtbare schoorsteenuitstotingen. j 15 In het algemeen kan de temperatuur in de verwarmingskamer j 17 op de plaats van de tasterpunt 91 tussen de schaalwindingen 88 van ; j ongeveer 149°C tot ongeveer 1093°C zijn, maar meer in het bijzonder bij voorkeur van ongeveer 371°C tot 871°C. Een representatief bereik vaa ; werktemperaturen voor de omzetting van lignocellulosematerialen, zoals 20 houtspaanders, in houtskool, is 427-649°C. Bij een dergelijke tempera-j tuur bij de tasterpunt 151, is niet te verwachten, dat het temperatuurverschil in de kamer 17 93°C-149°C zal overschrijden, maar is te verwachten dat de temperatuur aan de bovenkant van de kamer 17 in ieder geval iets lager zal liggen dan bij de bodem van de kamer, hetgeen 25 wenselijk wordt geacht omdat binnenkomende stukken materiaal worden blootgesteld aan een hogere temperatuur dan uitgaande stukken materiaal.
Tijdens het verwarmen van materialen gaan gewicht en afmeting verloren wanneer vervluchtiging plaatsvindt. Derhalve kan de transport- of doorgangstijd voor de beweging van stukken vanaf de bodem ! 30 naar de bovenkant van een transporteur 87 minder zijn dan die voor de i transporteur 177, zodat het koelen meer tijd kan vergen dan het ver- j warmen van het materiaal zonder de transporteur 177 te ver te vullen | of te laden. Om deze reden is het gewenst eerst de verstelling uit te ! voeren van de motoreenheden 38,38" van de trileenheid 35, zodat zij j -35 elk vooraf zijn ingesteld onder een hoek voor het verschaffen van een |
J
8020291 i ........ 23 transport- of doorgangstijd voor de transporteur 87 binnen het in het algemeen de voorkeur verdienende bereik van minder dan ongeveer drie minuten tot wel ongeveer 30 minuten, en binnen het meer in het bijzonder de voorkeur verdienende bereik van ongeveer 5-7 minuten.
5 De verstelling van de motoreenheden 38,38' van de trileer- i heid 36 wordt dan vooraf ingesteld voor een transport- of doorgangstijd in de koelkamer 21 van in het algemeen binnen het bereik van ongeveer 3-30 minuten, en meer bij voorkeur dezelfde doorgangstijd of i meer dan vooraf ingesteld voor de verwarmingskamer 17. De koelrijd 10 kan eveneens worden voorspeld aan de hand van de temperatuur van gekoelde materialen, afgelevert door de stortkoker 23, aannemende dat deze temperatuur wordt gemeten nadat het stelsel als een ononderbroken werk-| wijze is bediend totdat thermische stabiliteit of evenwicht is bereikt. Bij het behandelen van houtskool verdient het de voorkeur, dat de tem-; 15 peratuur van de afgevoerde houtskool niet boven ongeveer 38-93°C uit-: komt of gewoon warm voor het gevoel, maar in ieder geval beneden een ' temperatuur, waarop de verkregen houtskool zelf ontstekend zou zijn in de atmosfeer of ongeveer 66°C. Dienovereenkomstig kunnen voor de houtskoolbehandeling, de verwarmingstemperatuur, de verwarmingstijd eri 20 de stromingssnelheden op passende wijze worden veranderd voor het be-; reiken van een ononderbroken werking, zodat het behandelde materiaal j bij aflevering de 66°C niet overschrijdt. j
Materialen, toegevoerd door de aanvoerstortkoker 15 aan | de verwarmingskamer 17, behoeven niet bijzonder te worden voorbereid, ' 25 en kunnen in feite droog of betrekkelijk nat zijn, waarbij echter de I j mate van vochtigheid, zoals zal worden onderkend, de gewenste doorcpigs-tijd en de voorkeurstemperatuur voor behandeling in de kamer 17 beïn- \ vloedt. Droog stro kan bijvoorbeeld gemakkelijk worden omgezet in houtskool 1 bij lagere temperaturen (bijvoorbeeld ongeveer 204°C) en in korte
J
30 doorgangstijden (bijvoorbeeld 3-5 minuten), waarbij vochtig, goed gerot zaagsel gemakkelijk kan worden omgezet onder gebruikmaking van hoge temperaturen (bijvoorbeeld 538°C) en langere behandelingstijden (bijvoorbeeld 7 minuten).
Bij gebruik voor het produceren van hoütskool heeft de ..35 onderhavige uitvinding in het algemeen betrekking op pyrolyse of éoIöYiï ............................................""......................................."......................
....... 24 - verkoling,waarbij de gebruikte temperaturen geschikt zijn voor de j vorming van houtskool van een soort en kwaliteit voor het beoogde i gebruik. Houtskool met een hoog percentage vaste koolstof wordt gemak-i j kelijk geproduceerd door de uitvinding en met een hoge kwaliteit voor j i 5 verschillende industriële toepassingen. Ongeacht de toepassing of de kwaliteit van de te produceren houtskbol verschaft de uitvinding echter een uiterst doeltreffende en willekeurig veranderlijke regeling van de behandelingstijden, de temperaturen, de snelheden en de beweging, : waardoor een willekeurige van deze parameters naar keuze kan worden 10 veranderd voor het bereiken van een gewenst resultaat, dit in scherpe : tegenstelling tot de bekende oude technologie.
Voor wat betreft het verband van de onderhavige uitvinding met het omzetten van organische materialen in houtskool, wordt opgemerkt, dat het "Disclosure Document" 076842, getiteld " Charcoal i 15 Producing Equipment and Method for Producing Charcoal", namens de onderhavige uitvinders werd ingediend op 2 januari, 1979, waarbij een ; voortdurende instandhouding van dit "Disclosure Document" door het Amerikaanse bureau van de industriële Eigendom werd verzocht. j
De onderhavige uitvinding voorziet tevens in de vergassing 20 van organische materialen in plaats van deze om te zetten in houtskool. Hout en verschillende cellulose, lignocellulose, uit biomassa bestaande en organische afvalmaterialen, omvattende mest, uitgeperst suikerriet,; bladeren, stro, pitten, schillen, doppen en ander landbouwkundig- en ; bos- en zagerij-afval, zoals zaagsel, afsnoeisel, schaafkrullen, af-25 valslik, enz, alsmede steenkool, kunnen dus alle worden vergast door i het verwarmen tot voldoende hoge en passende vergassingstemperaturen in de verwarmingseenheid 12, waarbij alleen as, cokes of minerale resten achterblijven en door de transporteur 87 via de stortkoker 15 worden afgeleverd. De as, cokes of resten kunnen , indien gewenst, 30 worden gekoeld door de koeleenheid 20. Voor vergassing kunnen hogere temperaturen, gewoonlijk tot 1093°C, maar meer bij voorkeur 538-760°C> worden gebruikt in de verwarmingskamer 17, waarbij de behandelingstijden in de orde kunnen zijn van ongeveer 5 minuten of meer oplopende tot ongeveer 20 minuten, en een representative behandelinsgstijd 35 11 minuten is. Als alternatief worden lagere temperaturen met langere 8Ï2ÖT9T.....................................................'..............................
....... 25 . %< behandelingstijden, bijvoorbeeld tot ongeveer 20-30 minuten gebruikt.
Voor het vergassen kunnen de afvoergassen uit de verwar- mingskamer 17 worden verbrand in de verbrandingskamer 14 voor een zich zelf onderhoudende werking, en de overmaat gassen worden ver-5 schaft voor verder gebruik, bijvoorbeeld opslag, behandeling, opwekking van electriciteit of uitwendige verwarming.
j
Zelfs wanneer de uitvinding wordt toegepast voor houts-koolproductie, verschaffen lignocellulose materialen, toegevoerd aan de verwarmingskamer, bij het verwarmen een overmaat gasvormige brand- ; 10 stof. Indien bijvoorbeeld houtspaanders met 50% vochtigheid worden beJ ! handeld in de verwarmingskamer 17 met de snelheid van 1350 kg/h, wordt afvoergas geproduceerd met ongeveer 8 GJ, waarbij slechts ongeveer 1-2 GJ van het gas moet worden verbruikt door verbranding in de verbrandingskamer. Het verschil van 6-7 GJ is terug te winnen voor ver-
'! is I
| der gebruik, hetgeen equivalent is aan ongeveer 1,7 - 2 kW/h. De | i warmtewaarde van droog hout kan nog groter zijn en mogelijk meer dan 20 GJ geven bij de hiervoor genoemde ononderbroken toevoersnelheid van 1350 kg/h.
Onder bepaalde omstandigheden kunnen in houtskool om te ! 20 ' zetten materialen een zodanig hoog vochtigheidsgehalte hebben, dat voorafgaande aan de verwarming tot verkolingstemperaturen, droging j
van de materialen wenselijk is. Voor dit doel kan de inrichting van I
de uitvinding zijn gevormd voor het verschaffen van het voorverwarmen! van materialen, zoals vochtig zaagsel of vochtige houtspaanders voor-| 25 ! afgaande aan de blootstelling aan de vereiste verkolingstemperaturen, j waarbij een doeltreffende omzetting in houtskool snel kan worden uitgevoerd. Fig. 9 geeft een dergelijke uitvoering weer, voorzien van een | voorverwarmingseenheid 195, die een droogkamer 196 bevat voor het ont-: vangen van te behandelen materialen of een stortkoker 198 of andere j 30 | toevoermiddelen. De kamer 196 kan een constructie en afmetingen hebben, die soortgelijk zijn als of gelijk aan die van de verwarmingskamer 17j eveneens omvattende een triltransporteur 200 met een spiraalvormige (dat wil zeggen schroeflijnvormige) schaal 201, waarmee trilkrachten worden gekoppeld door trilgeneratormiddelen (niet weergegeven) van 35 ___ dezelfde soort als hiervoor beschreven, en waardoor materialen naar 8 Ö 2 Ö 2 9 1 5 ' ..... 26.....
ί boven (of naar beneden) worden getransporteerd door een vertikale j afmeting van de kamer 196 in een voorafgekozen doorgangs- of behande-j lingstijd, waarna zij worden overgebracht naar een overbrengingsstort-: koker 203, bij voorkeur gesloten zoals de stortkoker 18, voor over- ; | 5 brenging van de voorverwarmde, gedeeltelijk gedroogde materialen naar' I de verwarmingskamer 17.
I · | De droogkamer 196 wordt omgeven door een mantel of buiten- | huis 205, waaraan een rookkanaal 206 verwarmde gassen levert, afkom- , I stif uit de verbrandingskamer 14 van de verwarmingseenheid 12 door de; j : S 10 ruimte 124, die de kamer 17 omgeeft. Enigszins afgekoeld stromen deze ί . | verbrandingsgassen naar boven rond de kamer 196 in een ruimte 208, en : worden dan verwijderd door een rookkanaal 209 naar de schoorsteen 126 door de ID-ventilator 127. Een inlaat 211 en een uitlaat 212 maken een circulatie mogelijk van drooglucht door de kamer 196. Andere ontluch- : 15 tingsinrichtingen zijn echter mogelijk, omvattende het leveren van afvoergassen uit de kamer 196 aan de verbrandingskamer via de brander j 16 door toepassing van een ventilator, enz. op dezelfde wijze als de leiding 57 afvoergassen levert aan de brander vanuit de kamer 17. I Duidelijkheidshalve is de koeleenheid 20 weergegeven als\ 20 zijnde voorzien van een gewijzigde koelkamer 21', waarin een triltrans-porteur 177' is gericht voor het transporteren van materiaal naar beneden in plaats van naar boven in aanspreking op de werking van zijn trilgenerator (niet weergegeven).
De inrichting, zoals is weergegeven in fig. 9, kan ook 25 worden gebruikt voor het mengen van verschillende materialen. Een toevoeging of een met een te verwarmen toevoermateriaal te mengen stof kan dus op het punt X worden ingevoerd, waarna de trilwerking van de ; transporteur 87 een snel en grondig mengen verschaft wanneer het materiaal naar boven wordt getransporteerd in de verwarmingskamer 17. Hetj 30 toegevoegde materiaal kan ook worden ingevoerd op het punt Y bij het i binnenkomende materiaal voorafgaande aan het drogen, waarna menging ! plaatsvindt wanneer het materiaal wordt voorverwarmd in de droogkamer; 196. |
Te allen tijde gedurende het behandelen van de verschil- _3.5 lende materialen en in het bijzonder voor het omzetten van materialen 8 0 2 0 2 9 1 -i ' 27 .....
in houtskool en voor het vercokesen, vereist de thans geopenbaarde j werkwijze het althans gedeeltelijk afsluiten van de verwarmingskamer ; 17 en koelkamer 21 voor het regelen van de hoeveelheid daarin vervatte zuurstof. Deze regeling kan worden bereikt door een passende bediening 5 van de regelingen 51,51', waarbij echter de toepassing is voorzien van verschillende vormen bekende luchtsluizen en schuiven.
| De uitvindig is nuttig voor het omzetten van gebruikte | luchtbanden in hoge kwaliteit gasroet in de vorm van korrels of poeder, i ] en dus zondermeer vatbaar voor verder gebruik en behandeling. In het , 10 algemeen kunnen de temperaturen, gebruikt voor een dergelijke omzetting, dezelfde zijn als voor de houtskoolproduktie of iets hoger liggen, waarbij een bijzonder de voorkeur verdienend bereik van temperaturen ^ 538-760°C is bij een behandelings- of doorgangstijd in de verwarmingskamer 17 van bijvoorbeeld 7 minuten. De gebruikte luchtbanden kunnen j 15 in het algemeen in de vorm zijn van snippers, kleine stukken of schaaf-krullen van gebruikte luchtbanden. Afvoergassen worden teruggewonnen : en worden verder behandeld, omgezet of verbrand.
Steenkool kan zondermeer of verschillende manieren worden behandeld door de uitvinding, zoals het vergassen daarvan voor het 20 terugwinnen van nuttige daarin vervatte vluchtige bestanddelen op temperaturen, die in het algemeen ongeveer 538-1093°C kunnen zijn en bij-r
voorbeeld 760°C. Representative verwarmings- en koeltijden kunnen I
i lopen van 5-30 minuten. De afmeting van de stukken steenkool, die moeten worden vergast, kan lopen van stof tot een zeefklasse van wel ongeveer 25 7,5 cm, maar is bij voorkeur 38 mm of minder. j
Als alternatief of aanvulling kan steenkool worden omge--zet in cokes van verschillende klassen, omvattende klassen dien nuttig zijn voor gebruik in hoogovens. Voor dit doel kunnen de verwarmingstemperaturen representatief van ongeveer 649-1316°C zijn voor het benaderen 30 van vloeibaaxmaking van de steenkool voor omzetting in stukken met eert . glasachtige, in beginsel kristallijne of koraalachtige toestand.
De uitvinding omvat verder de extractie van vluchtige bestanddelen uit zogenoemde olieschalie en oliezanden. Olieschalie j is een sedimentair gesteente met een groot percentage vluchtig materi-j· i 35 aal en vaste koolstof, die kunnen worden geëxtraheerd als zogenoemde | | Τ02Θ2ΊΓ1 — 28 .........
-........... .....__..... .................................................. .......... ...........—......-.......η kerogeen, dat een alkenische ruwe olie vormt, waarbij tot ongeveer j 190 liter per ton schalie aanwezig is. Op soortgelijke wijze bevatten J oliezanden een teerachtige olie, die bitumen wordt genoemd en meer dari 10 gew.% kan uitmaken, en meer dan 50% olie bevat. Deze verschillende j 5 oliën kunnen worden geëxtraheerd door vervluchtiging bij het verwar- · men van de bepaalde olie bevattende schalies of zanden in de verwar-mingskamer 17 bij temperaturen en behandelingstijden, die vergelijkbaar zijn met die, gebruikt voor het vergassen of omzetten van steen-i kool. Zelfs zogenoemde afgekeurde olie bevattende schalie kan met de ; ! 10 uitvinding worden behandeld. In het algemeen kunnen de temperaturen !
j Q
| lopen van ongeveer 427-1093 C, waarbij de behandelingstijden lopen vari | i minder dan ongeveer 3 minuten tot wel ongeveer 20 minuten of meer. '
Een representative verwarmingstemperatuur is 593°C, waarbij het ver- i warmen en koelen nominaal elk 5 minuten zijn. j ! 15 Vluchtige bestanddelen, geëxtraheerd door toepassing van j i de uitvinding uit olieschalies en zanden worden overeenkomstig bekende technieken behandeld, omvattende condensatie, fractionele destillatie j en kraken, enz. j
Op te merken is, dat bij het behandelen van verschillende 20 organische materialen overeenkomstig de uitvinding, de materialen ge-| woonlijk in een keer worden verwarmd in de verwarmingskamer 17 en ver-j volgens gekoeld in de koelkamer 21. Het is echter voorzien, dat deze S materialen een of meer malen opnieuw: ikunnen worden behandeld. Houts- i kool bijvoorbeeld met een groot vast percentage koolstof, bijvoorbeeld 25 70% of meer, kan worden geproduceerd door het enkelvoudig behandelen : van organisch materiaal, zoals houtspaanders door de nieuwe inrichting.
Bij een volgende behandeling van het omgezette materiaal, kan het vaste koolstofgehalte worden vergroot tot meer dan 90%, waardoor een j vorm van hoge kwaliteit actieve houtskool wordt verkregen met een hoog 30 koolstofgehalte en een hoge porositeit zonder aanzienlijke structurele . aftakeling. j j
Behandeling van materialen door toepassing van de nieuwe j inrichting kan eveneens het gebruik omvatten van een aantal verwarmings-kamers of een aantal koelkamers of beide. Een aantal verwarmings- en/of 35 koelkamers kan in serie of parallel zijn of serie-parallelsamenstellirlgen.
i
_______________________________________________________ _____________________________....... __ _____________________________________________________________________________ _______ ______ I
8020291 ...... 29 .........
Verder kunnen bepaalde behandelingen overeenkomstig de uitvinding het. gebruik van de koeleenheid 20 opheffen, bijvoorbeeld wanneer vergassing wordt uitgevoerd van bepaalde organische materialen en het enige behari-! de1de materiaal, dat achterblijft na de doorgang door de verwarmings-5 eenheid 12 hete as of rest is, die geen geregelde of ingesloten koeleii behoeft nodig te hebben.
Hoewel de inrichting van de uitvinding primair is bestemd voor het behandelen van organische materialen van de als representatief | opgemerkte soorten, kan hij met voordeel worden gebruikt voor het ver-! 10 warmen of het verwarmen en koelen van verschillende verbindingen en j mengsels, die verschillende anorganische materialen omvatten. De uitvinding kan bijvoorbeeld nuttig zijn voor de warmtebehandeling of verhitting gevolgd door langzame afkoeling van verschillende materialen, alsmede voor een gasvormige behandeling of diffusiebehandelingen.
15 Een andere toepassing van de inrichting van de uitvinding ! is voor het drogen van verschillende materialen, niet alleen de genoemde en andere mineralen, maar ook verschillende gewassen, zoals korrels, bonen en andere gewassen, voor welke gewassen een gebruikelijk drogen kan worden uitgevoerd bij temperaturen van ongeveer 10-149°C met j 20 grondigheid en regelmatigheid als gevolg van de trilbehandeling van | materialen, die worden gedroogd. Lucht kan in een voorbehandelings- of behandelingskamer van de inrichting worden gevoerd voor het aanvullend ! regelen van de temperaturen. Voor andere materialen kunnen de droogteni-peraturen vanaf 149°C naar boven lopen tot wel 1093°C. j 25 Het is voorzien, dat twee verwarmingseenheden van de uit-! vinding elk verwarmd materiaal kunnen leveren aan één enkele koeleen- ; heid. Bovendien kunnen verschillende verwarmings- of koeleenheden van ! de uitvinding op dezelfde hartlijn worden gestapeld. Hoewel zowel de I verwarmingseenheid 12 als de koeleenheid 20 zijn weergegeven als gecori-30 strueerd voor het transporteren van materialen vanaf de bodem naar de ; bovenkant, kan de beweging verder in plaats daarvan in de omgekeerde j richting zijn. Zoals bijvoorbeeld voorgesteld in fig. 9, kan het mate-: riaal worden getransporteerd door trilwerking naar boven in de verwar-! mingseenheid 12 en naar beneden in de koeleenheid 20. Verder zijn ver-; _35' schillende vormen en gedaanten van kamers voor het verwannen of koelen 8 0 2 0 2 9 1 .......~.......’.....!’.......’.........
........ 30 ......
mogelijk, omvattende het gebruik van kunstmatige of natuurlijke geolo-j gische holten of doorgangen. j
De volgende voorbeelden zijn illustratief voor de uitvin-· i
ding: J
5 VOORBEELD I
De uitvinding wordt toegepast voor het omzetten van eikeri spaanders in houtskool. De spaanders zijn in de zeefklasse van 19 mm met een vochtigheidsgehalte van ongeveer 40%. De inrichting, zoals uitgevoerd in de tekening, wordt ingesteld voor het verschaffen van een 10 verwarmingsbehandelings- of doorgangstijd van 7 minuten, een koelings-doorgangstijd van 10 minuten en een verwarmingstemperatuur van 649°C. '
De spaanders worden naar de verwarmingskamers 17 gevoerd met de snel- I heid van ongeveer 900 kg/h. Krimp van de grootte van de spaanderstukken is ongeveer 33% en de aard van de spaanders wordt bewaard. Een houtskool-15 opbrengst van 20-30% is het gevolg. Bij analyse onthult een analyse van de droge stof dat de houtskool omvat: vluchtige bestanddelen 27,7 gew.% as 7,6 j vaste koolstof 64,7 20 100,00
De verkregen houtskool is van een goede briketklasse met een vast koolstofpercentage, dat aanvaardbaar is voor industriële kwaliteit.
VOORBEELD II ; 25 De uitvinding wordt gebruikt voor het omzetten van een mengsel van hard hout spaanders, schors, schaafkrullen en zaagsel met; een vochtigheid van ongeveer 25%. Behandelingstijden en -temperaturen,; zoals in voorbeeld I worden gebruikt. Een analyse van droge stof van j de houtskool onthult dat dit omvat: 30 vluchtige bestanddelen 22,1 gew.% as 23,0 vaste koolstof 54,9
100,00 I
De verkregen houtskool heeft een goede briketkwaliteit. De opbrengst 35 wordt geschat op 20-30%.
8020291 _ 31 ........
VOORBEELD III j
De uitvinding wordt gebruikt voor het omzetten van eiken j j spaanders, zoals beschreven in voorbeeld I, omvattende enige kleinere I stukken, in houtskool.De behandelingstemperatuur is 482°C, de verwar-5 mingstijd is 7 minuten, de koeltijd is 10 minuten. Het blijkt dat ! alleen de kleinere stukken zijn omgezet in houtskool.
VOORBEELD IV j
De volgende tabel vat het omzetten samen van verschillende materialen in houtskool onder verschillende omstandigheden overeenkom-10 stig de uitvinding door toepassing van de hierin geopenbaarde inrich- i ting en werkwijze.
Materiaal Verwarmlngs- Verwarmings- Koel- beschrijving temperatuur tijd tijd
Stro 204°C 7 min. 7 min. j 15 Zaagsel 149 30 10 i
Gerot eiken zaagsel (ouderdom 25 jaar) 538 7 10 ;
Groene pijnen krullen 538 7 10
Groene eiken schors 538 7 10 20 Groene eiken spaanders 621-649 7 10 j
Groene eiken zaagsel j i en spaanders 427 7 10 j
Groene pijnen spaanders 593 7 10 j
Kippemest 593 7 10 | 25 paardemest 593 7 10 j
Eiken spaanders 982 5 8 j
Zaagsel 371 7 10
Zaagsel 871 3 5
VOORBEELD V
i 30 De uitvinding wordt gebruikt voor het vergassen van hout;
Eiken spaanders met een grootte van ongeveer 19 mm zeefklasse en een j vochtigheidsgehalte van ongeveer 50% worden onafgebroken geleverd aan i o i de verwarmingseenheid, die zich op een temperatuur bevindt van 1093 C j en is ingesteld voor het verschaffen van een verwarmings- en koeltijdj j 35 van elk 5 minuten. De spaanders worden volledig vergasd, waarbij slechts 8Τ2Τ2ΊΠ ......................
......... 32 ..........
een witte as of een asachtige rest door de koeleenheid wordt afgevoerd. In andere werkingen op verwarmingstemperaturen van 649°C en 760°C en | verwarmingstijden elk van 11 minuten, wordt een soortgelijke witte as 1 j of asachtige rest afgevoerd door de koeleenheid.
5 VOORBEELD VI
Gebruikte luchtbanden worden omgezet in gasroet door de toepassing van de uitvinding. Repen van gebruikte automobielluchtbandén | worden toegevoerd aan de verwarmingskamer 17 met de temperatuur daarin op 593°C en met de verwarmingstijd en koeltijd resp. 7 en 10 minuten.
10 Vluchtige bestanddelen van de repen luchtbandmateriaal worden volledig gestript en verwijderd uit de verwarmingskamer 17 voor verdere behan- ' deling. De koeleenheid verschaft gasroet in de vorm van fijn poeder eri kleine korrels.
I VOORBEELD VII
i I 15 Oliehoudend schalie wordt behandeld door het verwarmen ! | in de inrichting, uitgevoerd overeenkomstig de tekening, zoals ingestéld I voor het handhaven van een verwarmingstemperatuur van 593 C en verwar-j mings- en koeltijden van elk 5 minuten. Twee verschillende soorten worden beproefd, de zogenoemde hoge kwaliteit afdankschalie en lage kwali-j20 teit afdankschalie. Voor elke soort wordt ongeveer 7,31 kg schalie be-; I handeld door de inrichting. Voor de "hoge kwaliteit afdank" schalie ; wordt ongeveer 5,96 kg teruggewonnen uit de koeleenheid 20, en voor de "lage kwaliteit afdank" ongeveer 5,51 kg. In elk geval wordt het j verschil in gewicht verklaard door het strippen van vluchtige bestand-25 delen uit de schalie door verwarming in de verwarmingseenheid 12.
VOORBEELD VIII
Steenkool wordt vergasd door het uitroosten van vluchti- ; ge bestanddelen in de inrichting, uitgevoerd zoals weergegeven, inge-: steld voor het handhaven van een verwarmingstemperatuur van 760°C, eeri 30 verwarmingstijd van 5 minuten en een koeltijd van 5-10 minuten elk. |
Een hoeveelheid van ongeveer 38 liter, wegende ongeveer 31,5 kg van j ! brokken met een afmeting van 12,7-76,2 mm, bij voorkeur ongeveer j 38,1"mm zeefklasse steenkool wordt geladen in de verwarmingseenheid j 12. Slechts ongeveer 9 kg cokesachtige stukken of brokken worden terug- j „35 gewonnen uit de koeleenheid 20. Het verschil in gewicht wordt verklaard 8 0 2 0 2 9 ï ..... 33 ........
ί door vervluchtiging van bestanddelen van de steenkool, De teruggewon^ i nen stukken kunnen worden gekenmerkt als poreus en koraalachtig, be- ; trekkelijk licht in gewicht in vergelijking met de in de verwarmings- ; eenheid geladen steenkool. De warmtewaarde van de steenkool wordt 5 geanalyseerd en blijkt 26,6 MJ/kg te zijn. De warmtewaarde van de teruggewonnen stukken worden geanalyseerd en blijkt 24,4 MJ/kg te zijn.
Hoewel het voorgaande een beschrijving omvat van als best beschouwde wijze voor het uitvoeren van de uitvinding, worden ver-j ' schillende wijzigingen voorzien.
10 Aangezien verschillende wijzigingen zouden kunnen worden aangebracht in de hier beschreven en afgebeelde constructies zonder het kader van de uitvinding te verlaten, is het de bedoeling, dat alle materie, vervat in de voorgaande beschrijving of weergegeven in de j | bijgaande tekening, wordt beschouwd als illustratief in plaats van 15 beperkend.
j i j ί 8 0 2 0 2 9 1
Claims (15)
1. Inrichting voor het behandelen van stukken materiaal i door verwarming, welke inrichting middelen omvat die een behandelings-kamer bepalen, uitgevoerd voor het regelen van de hoeveelheid daarin i 25 vervatte zuurstof, transporteurmiddelen die een langwerpige materiaal-behandelingsschaal bepalen, die een ononderbroken spiraal omvat, voorzien van een vertikale afmeting in de kamer, trilling opwekkende middelen voor het verschaffen van trilkrachten aan de schaal voor het bewegen van stukken naar boven langs de schaal voor behandeling door 30 verwarming in de kamer tijdens beweging vanaf een bodemeinde van de schaal naar een boveneinde daarvan door trilling, welke trilling opwekkende middelen een trillend omroeren veroorzaken van de stukken voor het tot stand brengen van een willekeurige beweging daarvan, en middelen voor het verwsrmen van de kamer, bevattende een verbrandings-35 kamer die zich onder een bodem van de behandelingskamer bevindt, welke 8020291 — 44 ► willekeurige beweging van de stukken een grondige blootstelling daar-j van produceert aan omgevingstemperaturen in de behandelingskamer voor j een zonder onderscheid regelmatig verwarmen van elk der stukken, welke trilling opwekkende middelen naar keuze verstelbaar zijn voor het 5 doen bewegen van de stukken materiaal vanaf de bodem van de schaal naar het boveneinde van de schaal binnen een voorafbepaalde doorgangstijd, ! welke verbrandingskamer de temperatuur in de behandelingskamer bij het bodemeinde van de schaal hoger doet zijn dan de temperatuur in deze kamer bij het boveneinde van de schaal, waardoor de stukken tijdens de be-10 handeling in eerste instantie worden blootgesteld aan deze hogere temperatuur en daarna aan een lagere temperatuur.
1. Inrichting voor het bewerking van stukken materiaal door verwarming, welke inrichting middelen omvat, die een behandelings-kamer bepalen, uitgevoerd voor het regelen van de hoeveelheid daarin ! ! 5 vervatte zuurstof, transporteurmiddelen, die een langwerpige materiaai-behandelingsschaal bepalen, voorzien van een vertikale afmeting in de i kamer, middelen voor het geven van trilkrachten aan de schaal voor het l bewegen van stukken langs de schaal voor behandeling door verwarming j i in de kamer tijdens beweging vanaf één einde van de schaal naar het I 10 andere einde daarvan door trilling, en middelen voor het verwarmen vari de kamer. |
2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de middelen voor het verschaffen van trilkrachten aan de schaal, een langwerpige vertikaal gerichte kolom omvatten, middelen voor het veerkrachtig 15 ophangen van de kolom in de kamer, en trilling opwekkende middelen gekoppeld aan de kolom voor het veroorzaken van een trilbeweging daarvan rond een lengtehartlijn van de kolom. j
2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij dé middelen voor het verschaffen van trilkrachten een trillend omroeren veroorzaken van de stukken voor het tot stand brengen van een willekeurige bewe- j 15 ging daarvan. ;
3. Inrichting volgens conclusie 2, waarbij de kamer is I voorzien van een bovenkant, de kolom zich uitstrekt door een opening ; 20 in deze bovenkant, en middelen een gasafsluiting bepalen tussen de koJ lom en de bovenkant onder het toelaten van een trilbeweging van de kolom met betrekking tot de bovenkant. j
3. Inrichting volgens conclusie 2, waarbij de willekeurige beweging van de stukken een grondige blootstelling daarvan produceert i aan omgevingstemperaturen in de kamer voor het zonder onderscheid regél- ! matig verwarmen van elk dezer stukken. j i
4. Inrichting volgens conclusie 3, waarbij de middelen voor het bepalen van een gasafsluiting, delen omvatten aan de boven- 25 kant van de kamer voor het vormen van een ringvormige verdieping die : de kolom omgeeft, vloeiend afsluitmateriaal in deze verdieping, en een van een flens voorzien afsluitdeel dat de omtrek van de kolom omgeeft ; en zich uitstrekt in het afsluitmateriaal.
4. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de materiaal-; i behandelingsschaal een ononderbroken spiraal omvat. j
5. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de middelen 30 voor het verschaffen van trilkrachten aan de schaal, een langwerpige vertikaal gerichte kolom omvatten, middelen voor het veerkrachtig op-; hangen van de kolom in de kamer, en trilling opwekkende middelen, die ; althans één trilmotoreenheid bevatten, die verstelbaar is en is gekoppeld aan de kolom voor het tot stand brengen van het trillen rond de j 35 lengtehartlijn van de kolom, welke kolom zich uitstrekt in de kamer, j | 8020291 « * ψ welke trilling opwekkende middelen zich buiten de kamer bevinden, en middelen voor het verschaffen van een gasafsluitend verband tussen de j kolom en de kamer, welke schaal spiraalvormig als een schroeflijn is gewonden rond de kolom, welke schaal is voorzien van een radiale hori-5 zontale vloer en een lip, die zich langs één rand van de schaal radiaal | op afstand van de kolom uitstrekt.
5. Inrichting volgens conclusie 4, waarbij de middelen j voor het verschaffen van trilkrachten aan de schaal, een langwerpige j vertikaal gerichte kolom omvatten, middelen voor het veerkrachtig j 25 ophangen van de kolom in de kamer, en trilling opwekkende middelen, j gekoppeld aan de kolom voor het tot stand brengen van de trilbeweging ! i daarvan rond een lengtehartlijn van de kolom. j
6. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de behandelings-kamer en de verbrandingskamer om de zijden zijn omsloten door een vuurvast huis, welk vuurvaste huis een ruimte bepaald rond de behandelings- 10 kamer in verbinding met de verbrandingskamer waardoor warmte uit de verbrandingskamer wordt geleverd aan de bodem en de zijden van de be- ' handelingskamer, welke behandelingskamer cilindrisch is en is voorzien van een niet vlakke vloer.
6. Inrichting volgens conclusie 5, waarbij de kamer is voorzien van een bovenkant, de kolom zich uitstrekt door een opening 30 in deze bovenkant, en middelen een gasafsluiting bepalen tussen de kolom en de bovenkant onder het toelaten van een trilbeweging van de kolom met betrekking tot de bovenkant.
7. Inrichting volgens conclusie 1, en verder omvattende 15 middelen voor het uit de behandelingskamer voor verder gebruik verwijderen van afvoergassen.
7. Inrichting volgens conclusie 6, waarbij de middelen die een gasafsluiting bepalen, delen omvatten aan de bovenkant van. de| i 35 kamer voor het vormen van een ringvormige verdieping rond de kolom, j ; ___________________________________________________________________________________ _______ ________ _ _ __________________ ____i 8020291 vloeiend afsluitmateriaal in de verdieping, en een van een flens voor-j zien afsluitdeel, dat de omtrek van de kolom omgeeft en zich uitstrekt in het afsluitmateriaal.
8. Inrichting voor het behandelen van stukken materiaal j door verwarming, welke inrichting middelen omvat die een behandelingskamer bepalen, uitgevoerd voor het regelen van de hoeveelheid daarin : 20 vervatte zuurstof, transporteurmiddelen die een langwerpige materiaal-behandelingsschaal bepalen, omvattende een ononderbroken spiraal met ; een vertikale afmeting in de kamer, middelen voor het verschaffen vanj trilkrachten aan de schaal voor het bewegen van stukken langs de schaal voor behandeling door verwarming in de kamer, tijdens beweging i 25 vanaf één einde vande schaal naar het andere einde daarvan door tril- ; ling, en middelen voor het verwarmen van de kamer, welke middelen voor het verwarmen van de behandelingskamer een verbrandingskamer bevatten, die zich onder een bodem van de behandelingskamer bevindt, en verder : middelen opvatten voor het verwijderen van afvoergassen, bevattende 30 een eerste ventilator voor het uit de behandelingskamer zuigen van de ; afvoergassen, een gasbrander voor de verbrandingskamer, middelen voor; het leveren van althans een gedeelte van de afvoergassen aan de brander, en verder omvattende middelen voor het uit de behandelingskamer voor ! verder gebruik verwijderen van afvoergassen. j ......35 9. Inrichting volgens conclusie 8, en verder omvattende 8020291 ......... 46 ? een tweede ventilator voor het verschaffen van geforceerde verbrandirlgs- lucht aan de brander, en middelen voor het leveren van gas vormige brarid- i stof van een onafhankelijke gasbron aan de brander. j
8. Inrichting volgens conclusie 4, waarbij de trilling 5 opwekkende middelen naar keuze verstelbaar zijn voor het veroorzaken van een beweging van de stukken materiaal voor het bewegen vanaf één einde naar de schaal naar het andere binnen een voorafbepaalde door-gangstijd.
9. Inrichting volgens conclusie 8, waarbij de middelen j 10 voor het verschaffen van trilkrachten aan de schaal, een langwerpige j vertikaal gerichte kolom omvatten, middelen voor het veerkrachtig dragen van de kolom in de kamer, en trilling opwekkende middelen, die althans één trilmotoreenheid bevatten, die verstelbaar is en is gekoppeld aan de kolom voor het totstand brengen van een trilling rond een lengte-15 hartlijn van de kolom, welke kolom zich uitstrekt in de kamer, welke j I trilling opwekkende middelen zich buiten de kamer bevinden, en middelen voor het verschaffen van een gasafsluitend verband tussen de kolom en de kamer.
10. Inrichting volgens conclusie 9, en verder omvattende 5 middelen voor het ontvangen van overmaat afvoergassen van de eerste • ! ventilator, welke overmaat niet is verbrand in de verbrandingskamer, j een fakkel, een overdrukklep, en leidingmiddelen die de eerste venti- ; lator, de klep en de fakkel verbinden voor het mogelijk maken van het ! | verbranden van de overmaat afvoergassen indien een voorafbepaalde j | 10 gasdruk wordt overschreven, hetgeen het openen veroorzaakt van de klep.
10. Inrichting volgens conclusie 9, waarbij de schaal 20 spiraalvormig als een schroeflijn is gewonden rond de kolom. j
11. Inrichting volgens conclusie 1, en verder omvattende: een tweede behandelingskamer, uitgevoerd voor het regelen van de hoe- ! veelheid daarin vervatte zuurstof, welke tweede kamer is ingericht I voor het koelen van materiaal daarin, tarnsporteurmiddelen die een i I [15 langwerpige materiaalbehandelingsschaal bepalen, omvattende een onon- ! | derbroken spiraal, voorzien van een vertikale afmeting in de tweede kamer, middelen voor het verschaffen van trilkrachten aan deze laatste schaal voor het behandelen van materiaal in de tweede kamer door het : koelen daarin tijdens beweging vanaf één einde van deze laatste schaal 20 naar het andere einde daarvan door trilling, welk verschaffen van trilkrachten aan deze laatste schaal een willekeurige beweging veroorzaakt van stukken van het materiaal langs deze laatstgenoemde schaal, middelen voor het leveren van stukken materiaal aan het bodemeinde van de eerste schaal voor verwarming in de eerste kamer, middelen voor het 25 ontvangen van de verwarmde stukken aan het andere einde van de eerste; schaal, middelen voor het overbrengen van de verwarmde stukken naar één einde van de tweede schaal voor het koelen in de tweede kamer, en| middelen voor het ontvangen van de gekoelde stukken aan het andere einde van de tweede schaal, welke middelen voor het verschaffen van tril- j 30 krachten aan elk der schalen, trilgeneratormiddelen omvatten, die naar keuze verstelbaar zijn.voor het tot stand brengen van een beweging van j de stukken materiaal op de betreffende schalen voor het bewegen vanaf j één einde van de betreffende schaal naar het andere binnen een voorafbepaalde doorgangstijd.
11. Inrichting volgens conclusie 10, waarbij de schaal j is voorzien van een radiaal horizontale vloer, en een lip die zich uit- i strekt langs één rand van de schaal radiaal op afstand van de kolom. \
12. Inrichting volgens conclusie 11, waarbij de betref- 8020291 fi ....... 47 — .......... .......................................................................................... ...............................“..............Ί fende middelen voor het verschaffen van trilkrachten, bijbehorende I | kolommen omvatten, veerkrachtig gedragen in de betreffende kamers voor het dragen van de betreffende schalen, de trilling opwekkende middelen althans één trilmotoreenheid bevatten, die verstelbaar is gekoppeld j aan elke kolom, welke trilling opwekkende middelen zich buiten de be- j ; treffende kamer bevinden, elke schaal spiraalvormig als een schroeflijn is gewonden rond de betreffende kolom. j j
13.Inrichting volgens conclusie 2, waarbij de trilling I opwekkende middelen een drager bevatten, voorzien van althans één I in | vertikaal eindvlak, althhns één trilmotoreenheid, vastklemmiddelen i voor het vastklemmend doen aangrijpen van de motoreenheid op het ge- j t : | noemde eindvlak, welke motoreenheid naar keuze kan worden gericht rond | een zwaaihartlijn volgens een hoek met betrekking tot de lengtehartlijn van de kolom en door de vastklemmiddelen in een vooraf ingestelde j 15 i hoekrichting kan worden gehouden voor het regelen van de hoeveelheid j trilkrachten, verschaft aan de schaal voor het veroorzaken van een beweging van de stukken materiaal vanaf één einde van de schaal naar het andere binnen een voorafbepaalde doorgangstijd.
12. Inrichting volgens conclusie 4, waarbij de middelen; voor het verwarmen van de behandelingskamer een verbrandings- j kamer omvatten, die zich onder een bodem van de behandelingskamer 30 bevindt. 13. Inrichting volgens conclusie 12, waarbij de behande- ‘ lingskamer en de verbrandingskamer rond de zijden zijn omsloten door j een vuurvast huis, welk vuurvaste huis een ruimte bepaald rond de behandelingskamer in verbinding met de verbrandingskamer, waardoor warmte uit de verbrandingskamer wordt geleverd aan de bodem en de 35 zijden van de behandelingskamer. 8 0 2 0 2 9 1 * 36 ....._
12. Inrichting volgens conclusie 4, waarbij de middelen : 25 voor het verwarmen van de behandelingskamer een verbrandingskamer om-j vatten, die zich onder een bodem van de behandelingskamer bevindt. j
14. Inrichting volgens conclusie 13, waarbij de zwaai- 20 hartlijn loodrecht staat op de lengtehartlijn van de kolom, twee motor-eenheden aanwezig zijn, elk aan een tegenover liggende zijde van de lengtehartlijn en elk ingericht om naar keuze te worden gericht rond : de zwaaihartlijn.
15. Inrichting voor het behandelen van stukken materiaal; 25 door verwarming, welke inrichting middelen omvat die een behandelings-: kamer bepalen, uitgevoerd voor het regelen van de hoeveelheid daarin vervatte zuurstof, transporteurmiddelen die een langwerpige materiaal-I behandelingsschaal bepalen met een vertikale afmeting in de kamer, ί j middelen voor het verschaffen van trilkrachten aan de schaal voor het i | bewegen van stukken langs de schaal voor behandeling door verwarming : in de kamer tijdens beweging vanaf één einde van de schaal naar het j andere einde daarvan door trilling, en middelen voor het verwarmen j van de kamer, een tweede behandelingskamer, uitgevoerd voor het regelen van de hoeveelheid daarin vervatte zuurstof, welke tweede kamer is j 35 i ingericht voor het koelen van materialen daarin, transporteurmiddelen 8 0 2 0 2 0 1 ................. ......................................” .........48 .. 4 ' die een langwerpige materiaalbehandelingsschaal bepalen met een veri- ; kale afmeting in de tweede kamer, middelen voor het verschaffen van trilkrachten aan deze laatste schaal voor het behandelen van materiaal in de tweede kamer door het koelen daarin tijdens een beweging vanaf 5 één einde van deze laatste schaal naar het andere einde daarvan door ! trilling, welk verschaffen van trilkrachten aan elk der schalen een willekeurige beweging veroorzaakt van stukken van het materiaal langs de betreffende schaal, middelen voor het leveren van stukken materiaal uit één einde van de eerste schaal voor verwarming in de eerste kamer,j i 10 middelen voor het ontvangen van de verwarmde stukken aan het andere einde van de eerste schaal, middelen voor het overbrengen van de verwarmde stukken naar één einde van de tweede schaal voor het koelen in ; de tweede kamer, en middelen voor het ontvangen van de gekoelde stukken aan het andere einde van de tweede schaal, en een derde behandelings- : 15 kamer, ingericht voor het in eerste instantie ontvangen van het mate- : riaal voor het voorverwarmen, transporteurmiddélen, die een langwerpige materiaalbehandelingsschaal bepalen met een vertikale afmeting in de derde kamer, middelen voor het verschaffen van trilkrachten aan deze j laatste schaal voor beweging van het materiaal door de derde kamer door 20 trilling, welk verschaffen van trilkrachten een willekeurige beweging | veroorzaakt van de stukken langs deze laatste schaal tijdens het voor-! verwarmen, middelen voor het leveren van stukken van dit materiaal aari één einde daarvan, middelen voor het overbrengen van de voorverwarmde j stukken vanaf het andere einde daarvan naar het ene einde van de 25 eerste schaal, en middelen voor het overbrengen van warmte naar de derde kamer vanaf de middelen voor het verwarmen van de eerste kamer, waardoor materialen worden voorverwarmd in de derde kamer voorafgaande aan de behandeling in de eerste kamer.
16. Een werkwijze voor het behandelen van een organisch 30 materiaal tot een nuttiger produkt, omvattende de stappen van het omsluiten van het organische materiaal in de vorm van aggregaatstukken in een behandelingskamer met een vertikale afmeting, althans gedeeltelijk afsluiten van de kamer naar de lucht voor het regelen van de hoeveelheid daarin vervatte zuurstof, transporteren van de stukken door de 35 kamer langs de vertikale afmeting door trilwerking onder verwarming 8020291 « - -.....49 ................... ............... ..... .............."i van de kamer tot een voorafgekozen temperatuur, voldoende voor het j omzetten van vluchtige bestanddelen van het materiaal in een gasvor- j mige toestand voor het zodoende verschaffen van afvoergassen uit het materiaal, verwijderen van de afvoergassen uit de kamer voor verder j i 5 gebruik, en verbranden van althans een gedeelte van de afvoergassen j j voor het tot stand brengen van de verwarming van de kamer.
17. Een werkwijze volgens conclusie 16, waarbij de stap j van het althans gedeeltelijk afsluiten van de kamer het althans in | eerste instantie verschaffen in de kamer bevat van een atmosfeer die ! 10 zuurstof bevat.
18. Een werkwijze volgens conclusie 17, bevattende het | afsluiten van de kamer naar de atmosfeer buiten de kamer onder het leveren van stukken van het materiaal aan de kamer door een kleine opening daarin.
19. Eenwerkwijze volgens conclusie 17, waarbij het ver- warmen van de behandelingskamer wordt uitgevoerd door het verbranden van gassen onder de behandelingskamer.
20. Een werkwijze volgens conclusie 19, waarbij het ver-| warmen van de behandelingskamer ook wordt uitgevoerd door het rond de j 20 behandelingskamer leiden van hete gassen. i
21. Een werkwijze volgens conclusie 20, waarbij het ver-; ! warmen van de behandelingskamer althans in eerste instantie wordt uitgevoerd door het verbranden van brandstof onder de behandelingskamer vanaf een onafhankelijke brandstofbron.
22. Een werkwijze volgens conclusie 16, waarbij het transporteren van stukken wordt uitgevoerd door een ononderbroken j ! trilwerking voor het doen bewegen van stukken materiaal door de behang delingskamer binnen een voorafbepaalde tijdsinterval, welke trilwerking afzonderlijke stukken materiaal tijdens transport een willekeurige j 30 beweging doet ondergaan voor een zonder onderscheid regelmatig bloot-j stellen van elk deze stukken aan omgevingstemperaturen in de kamer. i j
23. Een werkwijze volgens conclusie 22, en verder omvat-| tende het verschaffen van een tweede kamer, ingericht voor het koelen j van het materiaal, bevattende het overbrengen van stukken van het ma-j 35 teriaal naar de tweede kamer volgende op het verwarmen van de stukkenj ------- t 8020291 ....... 50 -- in de behandelingskamer, en transporteren van de stukken door de j tweede kamer volgens een vertikale afmeting daarvan door een ononder- j broken trilwerking voor het doen bewegen van de stukken materiaal door de tweede kamer binnen een voorafbepaald ander tijdsinterval. \ ! 5 24.Een werkwijze volgens conclusie 23, waarbij de tril- ' werking, gebruikt voor het transporteren van stukken in elk der kamers, afzonderlijke stukken van het materiaal een willekeurige beweging doet ondergaan voor een zonder onderscheid regelmatig blootstellen van elk j dezer stukken aan omgevingstemperaturen in de tweede kamer, het trans-j IQ porteren van de stukken materiaal door elk der kamers wordt uitgevoerd | door het door elk der stukken doen volgen van een spiraalvormige baan i m elke kamer, welke spiraalvormige baan zich uitstrekt over een ver- | tikale afmeting in de betreffende kamer.. j
25. Een werkwijze volgens conclusie 16, waarbij het bloot-j 15 stellen van stukken van het materiaal aan verwarming in de kamer ver- ! | vluchtiging veroorzaakt van bestanddelen van het materiaal. ; | i
26. Een werkwijze volgens conclusie 25, waarbij het blootstellen van stukken van het materiaal aan verwarming in de kamer omzetting van materiaal veroorzaakt tot een groter percentage koolstof-j 20 gehalte.
27. Een werkwijze volgens conclusie 26, waarbij het bloot-j stellen van stukken van het materiaal aan verwarming in de kamer omzetting veroorzaakt van het materiaal in houtskool.
28. Een werkwijze volgens conclusie 27, waarbij de voor-j 25 afbepaalde temperatuur in het bereik ligt van ongeveer 149°C tot ongeveer 1093°C.
29. Een werkwijze volgens conclusie 27 of 49, waarbij de voorafbepaalde temperatuur binnen het bereik ligt van ongeveer 371°C : tot 871°C.
30. Een werkwijze volgens conclusie 27 of 49, waarbij de ; voorafbepaalde temperatuur in het bereik ligt van 427°C tot 649°C. j 31. Een werkwijze volgens conclusie 27 of 49, waarbij de ' i trilwerking onafgebroken wordt uitgevoerd voor het transporteren van j stukken van het materiaal door de kamer binnen een voorafbepaald j 35 verwarmingstijdsinterval. j i 8020291 .....- 51 ......... 0
32. Een werkwijze volgens conclusie 30, waarbij de voor- j afbepaalde tijd van ongeveer 3 minuten tot ongeveer 30 minuten is.
33. Een werkwijze volgens conclusie 30, waarbij de voorafbepaalde tijd binnen het bereik is van ongeveer 5-7 minuten.
34. Een werkwijze volgens conclusie 27 of 49, waarbij het materiaal wordt gekozen uit de groep, bestaande uit cellulose, ligno- i cellulose, uit biomassa opgebouwde en organische afvalmaterialen.
35. Een werkwijze volgensconclusie 30, verder omvattende j het verschaffen van een tweede kamer, ingericht voor het koelen van het materiaal, bevattende het overbrengen van stukken van het materiaal naar de tweede kamer volgende op het verwarmen van de stukken in de behandelingskamer en transporteren van de stukken door de tweede kamer i langs een vertikale afmeting daarvan door een ononderbroken trilwerkirig voor het doen bewegen van de stukken daardoorheen binnen een voorafbe-;15 paald ander koeltijdsinterval voor het koelen tot een uitgangstempera-tuur.
36. Een werkwijze volgens conclusie 35, waarbij het voor- | afbepaalde volgende interval van ongeveer 3 minuten tot ongeveer 30 I minuten is. j j 20 37. Een werkwijze volgens conclusie 36, waarbij het vol- | | gende voorafbepaalde koeltijdsinterval hetzelfde is hls het voorafbe- j paalde verwarmingstijdsinterval. i
38. Een werkwijze volgens conclusie 35, waarbij de uit- gangstemperatuur minder is dan 66°C.
39. Een werkwijze volgens conclusie 25, waarbij het ! ‘ ; blootstellen van stukken materiaal aan de verwarming in de kamer ver- i gassing van het materiaal veroorzaakt.
40. Een werkwijze volgens conclusie 39, waarbij de voor- ; | afbepaalde temperatuur in het bereik ligt van 538°C tot ongeveer !30 1093°C.. j !
41. Een werkwijze volgens conclusie 40, waarbij de voor- j afbepaalde temperatuur in het bereik ligt van 538°C tot 760°C.
42. Een werkwijze volgens conclusie 25, waarbij het mate-: riaal steenkool is, de blootstelling van de stukken steenkool aan ver-! 35 warming in de kamer omzetting daarvan veroorzaakt tot cokes. | ® 0 2 0 2 9 f — 52 .......
43. Een werkwijze volgens conclusie 42, waarbij de voor- j afbepaalde temperatuur in het bereik ligt van 538°C tot 1315°C. 1
44. Een werkwijze volgens conclusie 25, waarbij het mate-i | riaal wordt gevormd door stukken van gebruikte luchtbanden, de bloot- j 5 stelling van deze stukken van gebruikte luchtbanden aan verwarming in j de kamer omzetting daarvan veroorzaakt in gasroet. !
45. Een werkwijze volgens conclusie 44, waarbij de voor- 1 afbepaalde temperatuur van 538-760°C is. j
46. Een werkwijze Volgens conclusie 25, waarbij het mate-i | io riaal wordt gekozen uit de groep, bestaande uit oliehoudende schalies j j ! : en oliehoudende zanden, de blootstelling van de stukken materiaal aan j I | I verwarming in de kamer vervluchtiging veroorzaakt van oliën uit het | j i ; materiaal in de vorm van de afvoergassen, en verder omvattende het ; | terugwinnen van de vervluchtigde oliën uit de afvoergassen. i 15 47. Een werkwijze volgens conclusie 46, waarbij de voor afbepaalde temperatuur in het bereik ligt van ongeveer 427-1093°C.
48. Een werkwijze volgens conclusie 25, waarbij de tril- j werking onafgebroken wordt uitgeoefend voor het transporteren van J | stukken van het materiaal door de kamer binnen een voorafbepaald ver- ' ] 1 ]20 warmingstijdsinterval in het bereik van ongeveer 3 minuten tot onge- | veer 30 minuten. j
49. Een werkwijze voor het behandelen van een organisch j i j ] materiaal tot houtskool, omvattende het verwarmen van een behandelings-| kamer met onderste en bovenste einden voor het in de verwarmingskamer ! |25 bij het onderste einde veroorzaken van een voorafgekozen temperatuur, die hoger ligt dan een andere temperatuur in de kamer bij het bovenste einde, althans gedeeltelijk afsluiten van de kamer naar de lucht voor | het regelen van de hoeveelheid daarin wvatte zuurstof, toevoeren van | het organische materiaal in de vorm van aggregaatstukken in de kamer 30 bij het onderste einde, transporteren van de stukken naar boven in de kamer door ononderbroken trilwerking volgens een spiraalvormige baan j voor het doen bewegen van de stukken materiaal langs de baan in de ! kamer binnen een voorafbepaald tijdsinterval, welke trilwerking afzon-j j derlijke stukken van het materiaal tijdens transport een willekeurige ! 35 beweging doet ondergaan voor een zonder onderscheid regelmatig bloot- j | *020291 v 4 .......53 .. * stellen van elk dezer stukken aan omgevingstemperaturen in de kamer, welke voorafgekozen temperatuur voldoende is voor het omzetten van vluchtige bestanddelen van het materiaal in een gasvormige toestand j voor het zodoende omzetten van het materiaal in houtskool en het ver- | 5 schaffen van afvoergassen uit het materiaal tijdens omzetting daarvan j in houtskool, overbrengen van het materiaal vanaf hetbbovenste einde j van de kamer voor het koelen, en verwijderen van de afvoergassen uit de kamer voor verder gebruik.
50. Een werkwijze volgens conclusie 49, en verder omvat- 10 tende het verbranden van althans een gedeelte van de afvoergassen voor het tot stand brengen van het verwarmen van de kamer. j
51. Een werkwijze volgens conclusie 49, waarbij de kamer! is voorzien van zijwanden en waarbij het materiaal naar boven wordt getransporteerd in de kamer op afstand van deze zijwanden welk verwarH 15 men van de kamer wordt uitgevoerd door het onder de kamer verbranden van gassen. ! j i | I ! i I ! I ; i j 802 029 1 -----------— i ft * . 1 r? verklaring als bedoeld in artikel 19. Het oorspronkelijke blad 33 is vervangen door het I vervangingsblad 33» waarop conclusie 1 uitgebreid is gewijzigd j ten einde aanvragers uitvinding duidelijker te omschrijven, | het aspect van de inrichting te benadrukken van het bij het 5 bodemeiride van de spiraalvormige schaal in de behandelingska- | mer hoger doen zijn van de temperatuur dan bij het bovenste einde van de schaal en het aspect van de inrichting te bena- ; drukken van het uitgevoerd zijn voor het in eerste instantie i blootstellen van de te behandelen stukken materiaal aan de ho-10 gere temperatuur. i De conclusies 2, 3 en U, aanwezig op het oorspron- j kelijke blad 33, zijn geschrapt. De conclusie 2, aanwezig op het nieuwe blad 33, is de vroegere conclusie 5, aanwezig op het oorspronkelijke 15 blad 33. De nieuwe bladen 3*+ en 35» die de conclusies 3-7 j bevatten, vervangen de oude bladen 3^ en 35, en leggen afhan- i kelijke conclusies 3-10 in deze aanvrage voor, die overeenkomen met voorheen in de aanvrage aanwezige conclusies, maar opnieuw 20 genummerd. Opgemerkt wordt, dat de vroegere conclusies 10-12 van het vroegere blad 3^ zijn geschrapt met het oog op de wijzigingen in de nieuwe conclusie 1. | Het nieuwe blad 35 vervangt het oude blad 35, j waarvan de vroegere conclusie ih is geschrapt. De nieuwe con- i 2. clusie 8 vormt een onafhankelijke conclusie, overeenkomende met I de oude conclusie 16. Deze nieuwe conclusie benadruk het ken- I merk van middelen voor het verwijderen van afvoergassen uit de | behandelingskamer voor verder gebruik, en middelen voor het le- i veren van een gedeelte van deze afvoergassen aan de brander, J 30 die de behandelingskamer verwarmt. I Dè nieuwe conclusies 9 en 10 zijn voorgaande con- ! clusies, die thans terugverwijzen naar conclusie 8. I - De nieuwe bladen 36 en 37 vervangen de voorgaande .........SS~...... j bladen 36 en 37» en vermelden de nieuwe conclusies 11-11+, die ] ; | overeenkomen met voorgaande conclusies en alle uiteindelijk | afhankelijke zijn van nieuwe conclusie 1. De nieuwe conclu- i , # , , e : sxe 15 is een onafhankelijke conclusie, overeenkomende met i 5 voorgaande conclusie 2k, en benadrukt het aspect van het van eerste en tweede behandelingskamers zijn voorzien van de in-j richting, een voor het verwarmen, êén voor het koelen, en vari triltransporteurs voor het daarin transporteren van het materiaal. Hij vermeldt ook het kenmerk van éen derde behandelings-10 kamer, voorzien van een triltransporteur, welke derde kamer in eerste instantie materiaal ontvangt voor voorverwarming I alvorens te worden behandeld in de eerste kamer. | Derhalve zijn er thans de inrichtingsconclusies 1-15 in de aanvrage.
14. Inrichting volgens conclusie 12, waarbij de behande-lingskamer cilindrisch is en is voorzien van een vloer, die de bodem I van de kamer bepaald, welke vloer convex is.
15. Inrichting volgens conclusie 12 en verder omvattende j 5 middelen voor het uit de behandelingskamer voor verder gebruik ver- ; wij deren van afvoergassen.
16. Inrichting volgens conclusie 15, waarbij de middelen I voor het verwijderen van afvoergassen een eerste ventilator omvatten voor het uit de behandelingskamer zuigen van de afvoergassen, een gas-; 10 brander voor de verbrandingskamer en middelen voor het leveren van ! althans een gedeelte van de afvoergassen aan de brander.
17. Inrichting volgens conclusie 16, en verder omvattende een tweede ventilator voor het verschaffen van geforceerde verbrandingslucht aan de brander, en middelen voor het leveren van gasvormige brarid- 15 stof van een onafhankelijke gasbron aan de brander. !
18. Inrichting volgens conclusie 17, en verder omvattende middelen voor het ontvangen van een overmaat afvoergassen van de eerste ventilator, welke overmaat niet is verbrand in de verbrandingskamer, j een fakkel, een overdrukklep, en leidingmiddelen die de eerste venti-j 20 lator, de klep en de fakkel verbinden voor het mogelijk maken van het ; verbranden van de overmaat afvoergassen indien een voorafbepaalde gas-j druk wordt overschreven, hetgeen het openen van de klep veroorzaakt. ;
19. Inrichting volgens conclusie 1, en verder omvattende; een tweede behandelingskamer, uitgevoerd voor het regelen van een % hoeveelheid daarin vervatte zuurstof, welke tweede kamer is ingericht . voor het koelen van materiaal daarin, transporteurmiddelen die een langwerpige materiaalbehandelingsschaal bepalen, voorzien van een ; vertikale afmeting in de tweede kamer, middelen voor het verschaffen ; van trilkrachten aan deze laatste schaal voor het behandelen van mate- 30 riaal in de tweede kamer door het koelen daarin tijdens beweging vanaf één einde naar deze laatste schaal naar het andere einde daarvan door; trilling, welk^verschaffen van trilkrachten aan elk der schalen een ! willekeurige beweging veroorzaakt van stukken van het materiaal langs ! de betreffende schaal, middelen voor het leveren van stukken materiaal 35 aan één einde van de eerste schaal voor het verwarmen in de eerste | ! 8020291 ” . 37 ..... kamer, middelen voor het ontvangen van de verwarmde stukken aan het andere einde van de eerste schaal, middelen voor het overbrengen van j de verwarmde stukken naar één einde van de tweede schaal voor het koelen in de tweede kamer, en middelen voor het ontvangen van de gekoelde I 5 stukken aan het andere einde van de tweede schaal.
20. Inrichting volgens conclusie 19, waarbij de middelen 1 voor het verschaffen van trilkrachten aan elk der schalen, trilgenera-tormiddelen omvatten, die naar keuze verstelbaar zijn voor het veroorzaken van een beweging van de stukken materiaal op de betreffende 10 schalen voor het bewegen vanaf één einde van de betreffende schaal naair het andere binnen een voorafbepaalde doorgangstijd.
21. Inrichting volgens conclusie 19, waarbij elke schaal een spiraalvorm heeft, de betreffende kolommen veerkrachtig worden gedragen in de betreffende kamers, de trilling opwekkende middelen 15 althans één trilmotoreenheid bevatten, die verstelbaar is gekoppeld ; aan elk der kolommen, welke trilling opwekkende middelen zich buiten j de betreffende kamer bevinden, elke schaal spiraalvormig als een schroeflijn is gewonden rond de betreffende kolom. '
22. Inrichting volgens conclusie 5, waarbij de trilling j 20 opwekkende middelen een drager bevatten, voorzien van althans één vertikaal eindvlak,. althans één trilmotoreenheid, vastklemmiddelen voor het klemmend doen aangrijpen van de motoreenheid op het bedoelde i eindvlak, welke motoreenheid naar keuze kan worden gericht rond een j zwaaihartlijn volgens een hoek met betrekking tot een lengtehartlijn 25 van de kolom, en door de vastklemmiddelen in een vooringestelde hoek-j richting kan worden gehouden voor het regelen van de hoeveelheid trilkrachten, verschaft aan de schaal voor het veroorzaken van een beweging van de stukken materiaal vanaf één einde van de schaal naar het andere binnen een voorafbepaalde doorgangstijd. !
23. Inrichting volgens conclusie 22, waarbij de zwaai- : hartlijn loodrecht staat op de lengtehartlijn van de kolom, twee van ; ! dergelijke motoreenheden aanwezig zijn, elk aan een tegenover liggende zijde van de lengtehartlijn en elk ingericht voor het naar keuze te worden gericht rond de zwaaihartlijn.
24. Inrichting volgens conclusie 19, en verder omvattende 8 0 2 Ö 2 ΪΠ...... ...... ........................................ 1 * ......... 38..... een derde behandelingskamer en ingericht voor het in eerste instantie j ontvangen van het materiaal voor het voorverwarmen, transporteurmidde-j len die een langwerpige materiaalbehandelingsschaal bepalen, voorzien j j van een vertikale afmeting in de derde kamer, middelen voor het ver- j | 5 schaffen van trilkrachten aan deze laatste schaal voor een beweging i van het materiaal naar één einde daarvan, middelen voor het overbrengén van de voorverwarmde stukken vanaf het andere einde daarvan naar het I ene einde van de eerste schaal, en middelen voor het overbrengen van j warmte naar de derde kamer vanaf de middelen voor het verwarmen van dé 10 eerste kamer, waardoor materialen worden voorverwarmd in de derde kamér voordat zij worden behandeld in de eerste kamer. j !
25. Een werkwijze voor het behandelen van een organisch j materiaal tot een nuttiger produkt, omvattende de stappen van het om- j sluiten van het organische materiaal in de vorm van aggregaatstukken j i 15 in een behandelingskamer, voorzien van een vertikale afmeting, althans gedeeltelijk afsluiten van de kamer naar de lucht voor het regelen j van de hoeveelheid daarin vervatte zuurstof, en transporteren van de stukken door de kamer en volgens de vertikale afmeting door trilwerkirig i tijdens verwarmen van de kamer tot een voorafgekozen temperatuur, void 20 doende voor het omzetten van vluchtige bestanddelen van het materiaalj in een gasvormige toestand voor het zodoende verschaffen van afvoer- j gassen uit het materiaal en het verwijderen van de afvoergassen uit de kamer voor verder gebruik.
26. Een werkwijze volgens conclusie 25, waarbij de stap 25 van het althans gedeeltelijk afsluiten van de kamer, althans het in j eerste instantie in de kamer verschaffen bevat van een atmosfeer, die zuurstof bevat. i j
27. Een werkwijze volgens conclusie 26, bevattende het afsluiten van de kamer naar de atmosfeer buiten de kamer onder het ] 30 leveren van stukken van het materiaal aan de kamer door een kleine i ! opening daarin. |
28. Een werkwijze volgens conclusie 25, en verder omvattende het verbranden van althans een gedeelte van dé afvoergassen voor het tot stand brengen van het verwarmen van de kamer.
29. Een werkwijze volgens conclusie 25, waarbij het 8020291 - 39 — verwarmen wordt uitgevoerd door het verbranden van gassen in een ver- j brandingskamer onder de behandelingskamer.
30. Een werkwijze volgens conclusie 29, waarbij het ver- j branden van gassen in de verbrandingskamer zodanig wordt uitgevoerd, | i 5 dat verwarming wordt verschaft onder een vloer en omgevende wanden i van de kamer. |
31. Een werkwijze volgens conclusie 28, waarbij de stap van het verwijderen van de afvoergassen uit de kamer wordt uitgevoerd door toepassing van een ventilator, voorzien van een zuiginlaat ver- 10 bonden met de kamer. j
32. Een werkwijze volgens conclusie 31, waarbij de stap I | van het verwarmen van de kamer althans in eerste instantie wordt uitgevoerd door het verbranden van een brandstof in de verbrandingskamer van een onafhankelijke brandstofbron. j
33. Een werkwijze volgens conclusie 25, waarbij het j transport van stukken wordt uitgevoerd door een ononderbroken trilwer-i king voor het doen bewegen van de stukken materiaal door de kamer binnen een voorafbepaald tijdsinterval.
34. Een werkwijze volgens conclusie 33, waarbij de tril- | 20 werking afzonderlijke stukken materiaal tijdens transport een willekeurige beweging doet ondergaan voor een zonder onderscheid regelmatig blootstellen van elk der stukken aan omgevingstemperaturen in de kamer.
35. Een werkwijze volgens conclusie 34, waarbij de stap van het transport van de stukken materiaal wordt uitgevoerd door toe- j 25 passing van een spiraalvorm!ge triltransporteur voor het door elk der ' stukken doen volgen van een spiraalvormige baan in de kamer, welke j j spiraalvormige baan zich uitstrekt over de vertikale afmeting in de j kamer.
36. Een werkwijze volgens conclusie 34, en verder omvat-30 tende het verschaffen van een tweede kamer, ingericht voor het koelen van het materiaal, bevattende het overbrengen van stukken van het materiaal naar de tweede kamer volgende op het verwarmen van de stukken in de behandelingskamer, en het transporteren van de stukken door de tweede kamer volgens een vertikale afmeting daarvan door een ononderbro-35 ken trilwerking voor het doen bewegen van de stukken materiaal door dej 8620291 .....~~....... ..... .........................~.......~....... : t • · 40 ...... tweede kamer binnen een voorafbepaald ander tijdsinterval.
37. Een werkwijze volgens conclusie 36, waarbij de tril- werking, gebruikt voor het transporteren van stukken in de tweede kamer, ! afzonderlijke stukken materiaal een willekeurige beweging doet ondergaan i 5 voor een zonder onderscheid regelmatig blootstellen van elk der stuk-; ken aan omgevingstemperaturen in de tweede kamer.
38. Een werkwijze volgens conclusie 37, waarbij het transport van de stukken materiaal door elk der kamers wordt uitgevoerd docir toepassing van spiraalvormige triltransporteurmiddelen voor het door ! ί 10 elk der stukken doen volgen van een spiraalvormige baan in elke kamer; welke spiraalvormige baan zich uitstrekt over een vertikale afmeting in de betreffende kamer.
39. Een werkwijze volgens conclusie 38, waarbij de stuk- ; | ken materiaal worden gedwongen een spiraalvormige baan te volgen in j 15 elke kamer, bepaald door een schroeflijnvormige transportschaal.
40. Een werkwijze volgens conclusie 39, bevattende het veerkrachtig ophangen van de schroeflijnvormige transportschaal door j een vertikalè kolom, uitoefenen van trilwerking op de kolom door trilt ling opwekkende middelen buiten de betreffende kamer, en uitoefenen j 20 van trilkrachten van de generatormiddelen op de transportschaal door ; de kolom. j
41. Een werkwijze volgens conclusie 25, waarbij de bloot-! stelling van de stukken van het materiaal aan verwarming in de kamer i j vervluchtiging veroorzaakt van bestanddelen van het materiaal. j
42. Een werkwijze volgens conclusie 41, waarbij het bloot stellen van stukken van het materiaal aan verwarming in de kamer omzetting veroorzaakt van materiaal tot een groter percentage koolstof- j | gehalte.
43. Een werkwijze volgens conclusie 42, waarbij het bloot- 30 stellen van stukken van het materiaal aan verwarming in de kamer omzet- ! ting veroorzaakt van het materiaal in houtskool.
44. Een werkwijze volgens conclusie 43, waarbij de voorafbepaalde temperatuur binnen het bereik ligt van ongeveer 149°C tot ongeveer 1093°C.
45. Een werkwijze volgens conlusie 43, waarbij de voor- 3020291 ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________________________________I - 41 - o afbepaalde temperatuur binnen het bereik ligt van ongeveer 371 C tot 871°C.
46. Een werkwijze volgens conclusie 43, waarbij de voorafbepaalde temperatuur binnen het bereik ligt van 427°C tot 649°C. j |
47. Een werkwijze volgens conclusie 43, waarbij de tril- ; werking ononderbroken wordt uitgeoefend voor het transporteren van I stukken van het materiaal door de kamer binnen een voorafbepaald ver- : ί | warmingstijdsinterval.
48. Een werkwijze volgens conclusie 47, waarbij de voor- : 10 afbepaalde tijd van ongeveer 3 minuten tot ongeveer 30 minuten is.
49. Een werkwijze volgens conclusie 47, waarbij de voorafbepaalde tijd binnen het bereik is van ongeveer 5-7 minuten.
50. Een werkwijze volgens conclusie 43, waarbij het materiaal wordt gekozen uit de groep, bestaande uit cellulose, lignocellu- 15 lose, uit biomassa bestaande en organische afvalmaterialen.
51. Een werkwijze volgens conclusie 46, verder omvattende het verschaffen van een tweede kamer, ingericht voor het koelen van het materiaal, bevattende het overbrengen van stukken van de materialen naar de tweede kamer volgende op het verwarmen van deze stukken in de i 20 behandelingskamer, en transporteren van de stukken door de tweede kamer langs een vertikale afmeting daarvan door een ononderbroken trilwer- j king voor het doen bewegen van de stukken daardoorheen binnen een voorafbepaald koeltijdsinterval voor het koelen tot een uitgangstemperatuur.
52. Een werkwijze volgens conclusie 51, waarbij het vooraf- 25 bepaalde verdere interval van ongeveer 3 minuten tot ongeveer 30 minuten is. !
53. Een werkwijze volgens conclusie 52, waarbij het voor afbepaalde verdere koeltijdsinterval hetzelfde is als het voorafbe- ! paalde verwarmingstijdsinterval. j
54. Een werkwijze volgens conclusie 51, waarbij de uit- o gansgtemperatuur minder is dan 66 C. j
55. Een werkwijze volgens conclusie 41, waarbij de blootstelling van stukken materiaal aan de verwarming in de kamer vergassing van het materiaal veroorzaakt.
56. Een werkwijze volgens conclusie 55, waarbij de voor- .................... ' JC- 3020291 ψ afbepaalde temperatuur binnen het bereik ligt van 538°C tot ongeveer ! | 1093°C.
57. Een werkwijze volgens conclusie 56, waarbij de voor- 1 O O ' afbepaalde temperatuur binnen het bereik ligt van 538 C tot 760 C. |
58. Een werkwijze volgens conclusie 41, waarbij het mate-· ! riaal steenkool is, de blootstelling van de stukken steenkool aan ver-j warming in de kamer omzetting daarvan tot cokes veroorzaakt. j
59. Een werkwijze volgens conclusie 58, waarbij de vooraf;-bepaalde temperatuur binnen het bereik ligt van 538°C tot ongeveer j 10 1350°C.
60. Een werkwijze volgens conclusie 41, waarbij het mate-j riaal bestaat uit stukken van gebruikte luchtbanden, de blootstelling i I van de stukken van de gebruikte luchtbanden aan verwarming in de kamer ! omzetting daarvan veroorzaakt tot gasroet.
61. Een werkwijze volgens conclusie 60, waarbij de voor afbepaalde temperatuur van 538-760°C is.
62. Een werkwijze volgens conclusie 41, waarbij het materiaal wordt gekozen uit de groep, bestaande uit oliehoudende schalies ! en oliehoudende zanden, de blootstelling van de stukken van het mate- : 20 riaal aan verwarming in de kamer vervluchtiging veroorzaakt van oliën ; uit het materiaal in de vorm van de afvoergassen, en verder omvattende het terugwinnen van de vervluchtigde oliën uit de afvoergassen.
63. Een werkwijze volgens conclusie 62, waarbij de voor- | afbepaalde temperatuur binnen het bereik ligt van ongeveer 427°C- 25 1093°C.
64. Een werkwijze volgens conclusie 41, waarbij de tril- J werking onafgebroken wordt uitgeoefend voor het transporteren van stukken van het materiaal door de kamer binnen een voorafbepaald ver-warmingstijdsinterval binnen het bereik van ongeveer 3 minuten tot 30 ongeveer 30 minuten.
65. Een werkwijze voor het thermisch behandelen van materiaal in de vorm van aggregaatstukken, omvattende het leveren van j de stukken aan althans een eerste kamer, transporteren van de stukken ! ! door deze kamer, door trilwerking binnen een voorafbepaald eerste tijds-35 interval, en op een voorafgekozen temperatuur houden van deze kamer, j j 8020291 > .....43 waarbij de trilwerking afzonderlijke stukken een willekeurige beweging doet ondergaan voor een zonder onderscheid regelmatig blootstellen van het materiaal aan omstandigheden in deze kamer.
66. Een werkwijze volgens conclusie 65, waarbij het j 5 transport wordt uitgevoerd door het uitoefenen van trilkrachten op de ! stukken materiaal langs een gewonden baan in de kamer. j
67. Een werkwijze volgens conclusie 65, waarbij de tril- J i krachten volgens een spiraalvormige baan in de kamer worden uitgeoefend.
68. Een werkwijze volgens conclusie 67, waarbij de spi- j 10 raalvormige baan wordt bepaald door een spiraalvormige schaal, en waar- i bij de trilkrachten worden uitgeoefend op de stukken materiaal door j het koppelen van trilkrachten met de schaal door het opwekken van trilling buiten de kamer.
69. Een werkwijze volgens conclusie 68, bevattende het 15 verschaffen van een aantal kamers, op een betreffende voorafgekozen temperatuur houden van elke kamer, waarbij de stukken materiaal door elke kamer worden getransporteerd in een bijbehorend voorafbepaald interval, en onafgebroken overbrengen van de stukken materiaal opeen- | volgend tussen de kamers, waarbij de trilwerking onafgebroken wordt I 20 gehandhaafd. Gewijzigde conclusies.
15 Het nieuwe blad 38, dat het voorgaande blad 38 vervangt, vermeldt de nieuwe werkwijzeconclusie 16, overeenkomende met de voorgaande conclusie 25» maar aanvullend de stap benadrukkend van het verbranden van althans een gedeelte ! : van de afvoergassen voor het verwarmen van de behandelings-20 kamer. De nieuwe bladen 39-1*2 vervangen de betreffende voorgaande bladen 39-1+2, en vermelden de nieuwe afhankelijke conclusies 17-1+8, die overeenkomen met de voorgaande conclusies van de aanvrage, die afhankelijk waren van de oude con-I 25 clusie 25. De nieuwe conclusie 1+9, die dè nieuwe bladen 1+2 en 1+3 overspant, vertegewoordigd een nieuwe onafhankelijke werkwijzeconclusie, die het behandelen benadrukt van een or-j ganisch materiaal dat houtskool is. De nieuwe conclusies 50 ; 30 en 51 zijn voorgaande werkwijzeconclusiés van de aanvrage, die thans afhankelijk zijn van de conclusie 1+9· Opgemerkt wordt, dat de voorgaande werkwijze conclusies 28, 31, 3l+, 35, 38-1+0, alsmede 65-68, zijn geschrapt met het oog op het herschrijven van de onafhankelijke werk-35 wijzeconclusies. 8020291 V / * Sé De werkwijzeeonclusies 3 6—51 zijn dus thans geldend in de aanvrage, zodat de nieuwe bladen 33-^3 de voorgaan-| de bladen 33-^¼ vervangen. Dienovereenkomstig moet de korte samenvatting van de openbaarmaking aanwezig zijn als de bla-5 den en van de aanvrage. j | i ; i j | i' “" | 8 0 2 0 2 9 1........................
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
US5651379 | 1979-07-11 | ||
US06/056,513 US4255129A (en) | 1979-07-11 | 1979-07-11 | Apparatus and method for processing organic materials into more useful states |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8020291A true NL8020291A (nl) | 1981-06-16 |
Family
ID=22004901
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL8020291A NL8020291A (nl) | 1979-07-11 | 1980-07-07 | Inrichting en werkwijze voor het behandelen van orga- nische materialen. |
Country Status (26)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US4255129A (nl) |
EP (1) | EP0032939B1 (nl) |
AR (1) | AR222392A1 (nl) |
AT (1) | AT387978B (nl) |
AU (1) | AU524641B2 (nl) |
BR (1) | BR8008755A (nl) |
CA (1) | CA1151397A (nl) |
CH (1) | CH660074A5 (nl) |
DE (1) | DE3049706C2 (nl) |
DK (1) | DK109681A (nl) |
ES (1) | ES493280A0 (nl) |
FI (1) | FI802210A (nl) |
GB (1) | GB2070052B (nl) |
GR (1) | GR68790B (nl) |
IL (1) | IL60393A (nl) |
IN (1) | IN154247B (nl) |
IT (1) | IT1132512B (nl) |
NL (1) | NL8020291A (nl) |
NO (1) | NO155946C (nl) |
NZ (1) | NZ194208A (nl) |
PH (1) | PH15927A (nl) |
PT (1) | PT71529A (nl) |
SE (1) | SE449260B (nl) |
WO (1) | WO1981000296A1 (nl) |
ZA (1) | ZA803955B (nl) |
ZW (1) | ZW15880A1 (nl) |
Cited By (2)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
CN107973602A (zh) * | 2013-09-05 | 2018-05-01 | 格拉弗技术国际控股有限公司 | 从木质素/炭渣得到的碳产物 |
CN109135782A (zh) * | 2018-08-27 | 2019-01-04 | 张吉祥 | 一种农业秸秆废料回收用高效炭化处理装置 |
Families Citing this family (46)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US4476789A (en) * | 1982-05-31 | 1984-10-16 | Anthony Constantine | Method of and apparatus for the production of charcoal |
GB2121018B (en) * | 1982-06-02 | 1985-09-11 | Anthony Constantine | Method of and apparatus for the production of charcoal |
JPH0139710Y2 (nl) * | 1986-11-11 | 1989-11-29 | ||
NL9000617A (nl) * | 1990-03-16 | 1991-10-16 | Memon Bv | Werkwijze en inrichting voor het verwerken van mest. |
TW207986B (nl) * | 1992-03-18 | 1993-06-21 | Ciba Geigy Ag | |
US5236352A (en) * | 1992-10-08 | 1993-08-17 | Carpenter Roland K | Apparatus and methods for processing scrap tires |
FR2701861B1 (fr) * | 1993-02-26 | 1995-06-02 | Eurecat Europ Retrait Catalys | Traitement thermique de particules solides de catalyseurs ou d'adsorbants en présence de fluide dans une spire hélicoïdale vibrante. |
US5433018A (en) * | 1993-10-28 | 1995-07-18 | Texaco Inc. | Purge feeding means and method |
JP3103719B2 (ja) * | 1994-06-06 | 2000-10-30 | 三造環境エンジニアリング株式会社 | 集塵灰の加熱脱塩素化処理装置および処理方法 |
US6182614B1 (en) | 1996-10-28 | 2001-02-06 | Cabot Corporation | Carbon black tailgas fueled reciprocating engines |
JPH10185138A (ja) * | 1996-12-20 | 1998-07-14 | Masao Kanai | 炭化装置 |
US6055916A (en) * | 1998-05-08 | 2000-05-02 | Stevers; Paul H. | Waste material processing apparatus and method |
SE513063C2 (sv) * | 1998-08-21 | 2000-06-26 | Bengt Sture Ershag | Förfarande vid återvinning av kol och kolväteföreningar från polymeriskt material, företrädesvis i form av kasserade däck, genom pyrolys i en pyrolysreaktor |
US6221329B1 (en) | 1999-03-09 | 2001-04-24 | Svedala Industries, Inc. | Pyrolysis process for reclaiming desirable materials from vehicle tires |
US6883444B2 (en) * | 2001-04-23 | 2005-04-26 | N-Viro International Corporation | Processes and systems for using biomineral by-products as a fuel and for NOx removal at coal burning power plants |
US6405664B1 (en) * | 2001-04-23 | 2002-06-18 | N-Viro International Corporation | Processes and systems for using biomineral by-products as a fuel and for NOx removal at coal burning power plants |
US6752848B2 (en) | 2001-08-08 | 2004-06-22 | N-Viro International Corporation | Method for disinfecting and stabilizing organic wastes with mineral by-products |
US6752849B2 (en) | 2001-08-08 | 2004-06-22 | N-Viro International Corporation | Method for disinfecting and stabilizing organic wastes with mineral by-products |
KR200254366Y1 (ko) * | 2001-08-23 | 2001-11-24 | 장영광 | 쓰레기 건조장치 |
US20040096568A1 (en) * | 2002-07-05 | 2004-05-20 | Sofral Societe Francaise D'alimentation S.A. | Process for the production of foodstuff smoke by pyrolysis, use of a reactor particularly adapted to said process, smoke and smoked foodstuffs thus obtained |
KR100651066B1 (ko) * | 2002-09-02 | 2006-12-01 | 쿠리타 고교 가부시키가이샤 | 숙성 콤포스트 유사 물질의 제조 장치 |
DE20320988U1 (de) * | 2002-12-18 | 2005-08-11 | Jan Entwicklung Gbr (Vertretungsberechtigter Gesellschafter Herr Anderl Johann | Fördervorrichtung für Backwaren |
ITMI20032026A1 (it) * | 2003-10-17 | 2005-04-18 | Nicem Spa | Macchina a vasca vibrante per l'asciugatura e la lucidatura di posate, ad elevata affidabilita' di funzionamento |
EP1740509A2 (en) * | 2004-04-02 | 2007-01-10 | Skill Associates, Inc. | Biomass converters and processes |
US7909895B2 (en) * | 2004-11-10 | 2011-03-22 | Enertech Environmental, Inc. | Slurry dewatering and conversion of biosolids to a renewable fuel |
SE532951C2 (sv) * | 2005-04-11 | 2010-05-18 | Pulsewave Llc | Anrikning av kolväten från mineralmatriser. |
CN101189190B (zh) * | 2005-04-27 | 2011-06-08 | 环境能量技术股份有限公司 | 有机性废弃物的处理设备以及处理方法 |
AT503026B1 (de) * | 2006-04-12 | 2007-07-15 | Muehlboeck Kurt | Verfahren zum trocknen von in stapeln zusammengefasstem holz |
US20080134572A1 (en) * | 2006-12-06 | 2008-06-12 | Bao Tai Cui | Method for Making a Combustible Fuel Composition |
DE102007014230B4 (de) * | 2007-03-24 | 2009-01-29 | Durferrit Gmbh | Verfahren zum kontinuierlichen Mischen und Schmelzen anorganischer Salze sowie Ofenanlage zur Durchführung des Verfahrens |
US11001776B2 (en) | 2007-07-31 | 2021-05-11 | Richard B. Hoffman | System and method of preparing pre-treated biorefinery feedstock from raw and recycled waste cellulosic biomass |
US9156574B2 (en) * | 2007-09-28 | 2015-10-13 | Han-Tek, Inc. | Apparatus for and method of filling container with similar articles |
KR101385101B1 (ko) * | 2008-06-27 | 2014-04-15 | 동부대우전자 주식회사 | 가스식 건조기의 밸브 제어 방법 |
US8667706B2 (en) * | 2008-08-25 | 2014-03-11 | David N. Smith | Rotary biomass dryer |
WO2010118103A1 (en) * | 2009-04-07 | 2010-10-14 | Enertech Environmental, Inc. | Method for converting organic material into a renewable fuel |
BRPI1000208A2 (pt) * | 2010-01-29 | 2011-01-04 | Sppt Pesquisas Tecnologicas Ltda | equipamento trocador de calor vibrante para conversão de baixa temperatura para tratamento de resìduos orgánicos e processo de tratamento de resìduos orgánicos mediante emprego de equipamento trocador de calor vibrante para conversão de baixa temperatura |
WO2012126096A1 (en) * | 2011-03-23 | 2012-09-27 | Institut De Rechercheet De Développement En Agroenvironnement Inc. (Irda) | System and process for thermochemical treatment of matter containing organic compounds |
JP2014518563A (ja) | 2011-04-15 | 2014-07-31 | バイオジェニック リージェンツ エルエルシー | 高炭素生体試薬を生成するためのプロセス |
FR2976192B1 (fr) * | 2011-06-07 | 2016-07-29 | Commissariat Energie Atomique | Reacteur solide / gaz caloporteur et reactif comprenant un conduit helicoidal dans lequel le solide et le gaz circulent a contre-courant |
US20140250775A1 (en) * | 2013-03-11 | 2014-09-11 | Jason Tennenhouse | Charcoal formed from coffee and methods therefor |
WO2017076414A1 (en) * | 2015-11-06 | 2017-05-11 | Preheacon Aps | Preheater system for preparation of industrial use aggregate materials |
CN110267735A (zh) * | 2017-02-14 | 2019-09-20 | 乔罗克国际股份有限公司 | 热处理方法 |
CN117015624A (zh) | 2021-02-18 | 2023-11-07 | 卡本科技控股有限责任公司 | 碳负冶金产品 |
JP2024515776A (ja) | 2021-04-27 | 2024-04-10 | カーボン テクノロジー ホールディングス, エルエルシー | 最適化された固定炭素を有するバイオカーボン組成物及びこれを生成するためのプロセス |
CA3225978A1 (en) | 2021-07-09 | 2023-01-12 | Carbon Technology Holdings, LLC | Processes for producing biocarbon pellets with high fixed-carbon content and optimized reactivity, and biocarbon pellets obtained therefrom |
CA3237206A1 (en) | 2021-11-12 | 2023-05-19 | Carbon Technology Holdings, LLC | Biocarbon compositions with optimized compositional parameters, and processes for producing the same |
Family Cites Families (22)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US1016568A (en) * | 1911-08-17 | 1912-02-06 | William Landes | Drier. |
US1773959A (en) * | 1925-06-22 | 1930-08-26 | Dittlinger Crow Process Compan | Process of carbonizing solid vegetation |
DE750900C (de) * | 1941-07-29 | 1945-02-05 | Ig Farbenindustrie Ag | Verfahren zum Betrieb schwingender Vorrichtungen |
US2420376A (en) * | 1942-07-20 | 1947-05-13 | Johansson Edvin Andreas | Destructive distillation process embodying counterflow of solid heating medium |
US2630209A (en) * | 1946-04-26 | 1953-03-03 | Carrier Conveyor Corp | Helical vibratory conveyer |
US2667452A (en) * | 1947-12-30 | 1954-01-26 | Tech Ind Soc D | Vibrating retort |
DE870691C (de) * | 1949-07-08 | 1953-03-16 | Tech Ind Soc D | Ofen zur Durchfuehrung von Destillationsvorgaengen oder fuer andere Zwecke |
US3053379A (en) * | 1956-06-21 | 1962-09-11 | Schenck Gmbh Carl | Material handling vibrating machine |
US2983051A (en) * | 1957-10-28 | 1961-05-09 | Dravo Corp | Apparatus for cooling particulate materials |
US3084450A (en) * | 1959-05-29 | 1963-04-09 | Hansen Friedrich | Continuous drying apparatus including a vibrating helical conveyor |
US3053380A (en) * | 1960-02-15 | 1962-09-11 | Syntron Co | Dual eccentric weight vibratory generator for circular feeder |
US3154621A (en) * | 1961-04-18 | 1964-10-27 | Chace Co W M | Heat treating apparatus |
GB1132345A (en) * | 1966-01-10 | 1968-10-30 | Graham Thomas Moores | An improved furnace or kiln |
US3343812A (en) * | 1966-10-17 | 1967-09-26 | Arthur K Moulton | Process and apparatus for conditioning materials |
US3469831A (en) * | 1968-07-17 | 1969-09-30 | Jack Beavers | Heat treatment furnace |
US3852048A (en) * | 1972-07-14 | 1974-12-03 | Kingsford Co | Process for producing industrial fuel from waste woody materials |
US3875077A (en) * | 1973-03-28 | 1975-04-01 | Yasuhiro Sanga | Method of and apparatus for producing activated charcoal from waste tires |
US3901766A (en) * | 1973-06-04 | 1975-08-26 | David E Smith | Method and apparatus for producing charcoal |
US3868213A (en) * | 1973-10-25 | 1975-02-25 | Valery Petrovich Shulika | Vibration furnace |
DE2404800C3 (de) * | 1974-02-01 | 1982-05-19 | Schäfer, Winfried, 6234 Hattersheim | Schwelgenerator zur Gewinnung von gasförmigen und flüssigen Kohlenwasserstoffen und anderen Stoffen durch Wärmebehandlung von Automobilreifen |
US4030984A (en) * | 1975-06-12 | 1977-06-21 | Deco Industries | Scrap-tire feeding and coking process |
JPS5249668A (en) * | 1975-10-16 | 1977-04-20 | Sanyo Electric Co Ltd | Device for decomposing a solid organic waste thermally |
-
1979
- 1979-07-11 US US06/056,513 patent/US4255129A/en not_active Expired - Lifetime
-
1980
- 1980-06-18 GR GR62232A patent/GR68790B/el unknown
- 1980-06-23 CA CA000354602A patent/CA1151397A/en not_active Expired
- 1980-06-25 IL IL60393A patent/IL60393A/xx unknown
- 1980-06-27 IN IN743/CAL/80A patent/IN154247B/en unknown
- 1980-06-30 AR AR281599A patent/AR222392A1/es active
- 1980-07-01 ZA ZA00803955A patent/ZA803955B/xx unknown
- 1980-07-01 NZ NZ194208A patent/NZ194208A/en unknown
- 1980-07-07 GB GB8106245A patent/GB2070052B/en not_active Expired
- 1980-07-07 IT IT23278/80A patent/IT1132512B/it active
- 1980-07-07 ZW ZW158/80A patent/ZW15880A1/xx unknown
- 1980-07-07 NL NL8020291A patent/NL8020291A/nl not_active Application Discontinuation
- 1980-07-07 AU AU62257/80A patent/AU524641B2/en not_active Ceased
- 1980-07-07 WO PCT/US1980/000844 patent/WO1981000296A1/en active IP Right Grant
- 1980-07-07 CH CH1782/81A patent/CH660074A5/de not_active IP Right Cessation
- 1980-07-07 BR BR8008755A patent/BR8008755A/pt unknown
- 1980-07-07 AT AT0916580A patent/AT387978B/de active
- 1980-07-07 DE DE3049706T patent/DE3049706C2/de not_active Expired
- 1980-07-10 PH PH24271A patent/PH15927A/en unknown
- 1980-07-10 PT PT71529A patent/PT71529A/pt unknown
- 1980-07-10 FI FI802210A patent/FI802210A/fi not_active Application Discontinuation
- 1980-07-10 ES ES493280A patent/ES493280A0/es active Granted
-
1981
- 1981-02-09 EP EP80901579A patent/EP0032939B1/en not_active Expired
- 1981-03-10 DK DK109681A patent/DK109681A/da not_active Application Discontinuation
- 1981-03-10 NO NO81810814A patent/NO155946C/no unknown
- 1981-03-10 SE SE8101503A patent/SE449260B/sv not_active IP Right Cessation
Cited By (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
CN107973602A (zh) * | 2013-09-05 | 2018-05-01 | 格拉弗技术国际控股有限公司 | 从木质素/炭渣得到的碳产物 |
CN107973602B (zh) * | 2013-09-05 | 2021-09-17 | 格拉弗技术国际控股有限公司 | 从木质素/炭渣得到的碳产物 |
CN109135782A (zh) * | 2018-08-27 | 2019-01-04 | 张吉祥 | 一种农业秸秆废料回收用高效炭化处理装置 |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
CH660074A5 (de) | 1987-03-13 |
EP0032939B1 (en) | 1986-12-03 |
IT1132512B (it) | 1986-07-02 |
DE3049706C2 (de) | 1987-02-26 |
SE449260B (sv) | 1987-04-13 |
BR8008755A (pt) | 1981-05-05 |
ZA803955B (en) | 1981-08-26 |
DK109681A (da) | 1981-03-10 |
IL60393A (en) | 1984-02-29 |
GB2070052B (en) | 1983-07-27 |
CA1151397A (en) | 1983-08-09 |
AT387978B (de) | 1989-04-10 |
EP0032939A1 (en) | 1981-08-05 |
ZW15880A1 (en) | 1980-10-01 |
US4255129A (en) | 1981-03-10 |
IT8023278A0 (it) | 1980-07-07 |
NO155946B (no) | 1987-03-16 |
GR68790B (nl) | 1982-02-18 |
GB2070052A (en) | 1981-09-03 |
PH15927A (en) | 1983-04-27 |
ATA916580A (de) | 1988-09-15 |
EP0032939A4 (en) | 1981-11-24 |
ES8105856A1 (es) | 1981-06-16 |
NO155946C (no) | 1987-06-24 |
AU524641B2 (en) | 1982-09-23 |
FI802210A (fi) | 1981-01-12 |
WO1981000296A1 (en) | 1981-02-05 |
NZ194208A (en) | 1984-11-09 |
DE3049706T1 (de) | 1982-05-06 |
AU6225780A (en) | 1981-02-13 |
NO810814L (no) | 1981-03-10 |
IN154247B (nl) | 1984-10-06 |
SE8101503L (sv) | 1981-03-10 |
AR222392A1 (es) | 1981-05-15 |
PT71529A (en) | 1980-08-01 |
ES493280A0 (es) | 1981-06-16 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL8020291A (nl) | Inrichting en werkwijze voor het behandelen van orga- nische materialen. | |
US4038152A (en) | Process and apparatus for the destructive distillation of waste material | |
US9505984B2 (en) | Method and apparatus for continuous production of carbonaceous pyrolysis by-products | |
EP2351812A2 (en) | Apparatus and process for thermal decomposition of any kind of organic material | |
US20060280669A1 (en) | Waste conversion process | |
US20130104450A1 (en) | Torrefaction process | |
US20120324785A1 (en) | Pyrolysis of Biomass | |
JP2011521191A (ja) | 自己熱可動式焙焼装置 | |
CH702521A2 (de) | Anlage zur Herstellung von gedarrtem Holz, Holzkohle, Holzteer, Holzessig und Synthesegas. | |
US7488358B2 (en) | Fuel composition which combusts instantaneously, method and plant therefor | |
JP3607636B2 (ja) | 炭化炉 | |
US11407945B2 (en) | Heat treatment apparatus | |
HU180256B (en) | Combustible consisting of residual fuel oil and powdered wood-coke mixture and process for preparing coke from cellulosic materials | |
KR840000753B1 (ko) | 유기물질 처리방법 | |
US1957364A (en) | Carbonizing process and apparatus | |
RU2807761C1 (ru) | Автоматизированная установка для производства угольных брикетов из биомассы | |
Kindzera et al. | Effective techniques for bio-coal briquettes production | |
EP0953628B1 (en) | Fuel composition which combusts instantaneously and method for combustion | |
BE884953A (fr) | Dispositif et procede de traitement de matieres organiques | |
NK | Experimental investigation of torrefaction on Auger based Reactor | |
RU2030358C1 (ru) | Установка для производства активированного угля | |
RU144666U1 (ru) | Реактор для пиролизной переработки органосодержащих отходов | |
DE8107757U1 (de) | "vorrichtung zur verarbeitung organischer materialien" |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A1A | A request for search or an international-type search has been filed | ||
BB | A search report has been drawn up | ||
BC | A request for examination has been filed | ||
A85 | Still pending on 85-01-01 | ||
BV | The patent application has lapsed |