NL8020176A - Beveiligingsmat voor het beschermen van overspoelde gebieden tegen erosie en/of ondermijning. - Google Patents

Description

-1- 8020Ï76 YO 13^1

Beveiligingsmat voor het heschermen van overspoelde gebieden tegen erosie en/of ondermijning.

De uitvinding heeft betrekking op een beveiligingsmat, bestemd voor het beschermen van gebieden tegen erosie en/of ondermijning door waterwerking, welke mat bestaat uit een aantal evenwijdige buisvormige elementen, die vulmateriaal bevatten en onderling zijn 5 gekoppeld door dwars-verbindingsstroken, die haaks op de buisvormige elementen zijn aangebracht en zich daarlangs uitstrekken onder vorming van een geweven mat.

Een beveiligingsmat van dit type is beschreven in de ter inzage gelegde Duitse octrooiaanvrage nr.2.726.692. In het geval van 10 deze bekende mat zijn de evenwijdige houders of stroken zo vast mogelijk gevuld, hetgeen tot dusverre het meest geschikt werd geacht, gezien het feit, dat men een zo zwaar mogelijke mat wilde hebben om wegspoelen te vermijden.

Het is echter gebleken, dat dit type vast gevulde matten 15 een onvoldoende effectieve bescherming biedt aan de overspoelde gebieden, aangezien openingen tussen de harde en stijve houders in aanzienlijke mate doorgang biedt aan water vanaf de bovenzijde van de mat naar de onderzijde, waarbij het materiaal onder de mat van tijd tot tijd wordt weggespoeld. De stijve houders zijn zelfdragend en vormen 20 een brug over holten, die onder de mat door wegspoeling worden gevormd en na enige tijd zal de mat nog slechts op een aantal, toppen rusten. Wanneer een aldus ondersteunde mat wordt blootgesteld aan een sterke waterstroming, zal de mat door de zee worden meegenomen.

De onderhavige uitvinding is gebaseerd op het inzicht 25 in de in het voorgaande beschreven omstandigheden, die zich bij bekende beveiligingsmatten voordoen en het doel van de uitvinding is het ontwerpen van een beveiligingsmat, die direkt op een te beschermen zone kan worden neergelegd en die permanent en effectief bescherming biédt tegen wegspoelen.

30 Volgens de uitvinding wordt dit doel bereikt bij een be veiligingsmat van het in de aanhef beschreven type en welke is gekenmerkt doordat het vulmateriaal een granulair materiaal is met een ge-

O

middelde dichtheid van tenminste 1,6 kg/dm en doordat de vullingsgraad van de buisvormige elementen in hoofdzaak 75 % bedraagt.

35 Door gebruik te maken van vulmateriaal met een relatief 8020 17 6 -2- hoge dichtheid, (groter dan 1,6) dat nogal los in de evenwijdige buisvormige elementen is aangebracht (vullingsgraad ongeveer 25%) wordt een mat verkregen, die zwaar is, echter tegelijkertijd uiterst flexibel is en in staat is de vorm van het bodemoppervlak over te nemen, 5 zelfs in het geval van een uiterst geaccidenteerd oppervlak. Zelfs indien bij gebruik van een dergelijke mat een zekere doorgang aanwezig is van de bovenzijde naar de onderzijde, zal dit niet resulteren in de in het voorgaande beschreven openingen onder de mat, aangezien de meegevende buisvormige elementen zullen zinken en contact zullen maken 10 met het nieuwe bodemoppervlak.

Volgens de uitvinding kan het vulmateriaal een mengsel zijn van een of meer relatief zware materialen en een of meer relatief lichte materialen. Op deze wijze zal het mogelijk zijn, indien onder water uitgelegd het opdrijvend vermogen van het water te gebruiken om 15 aan de mat een voor het betreffende gebruik geschikte dwarsdoorsnede vorm te geven.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding is het vulmateriaal een mengsel van parelgrint (A pearl gravel) en polysty-reenkorrels. Deze makkelijk verkrijgbare materialen laten waterdoor-20 gang toe en de korrelmaat is voldoende groot om te verhinderen, dat zij het fijn geweven materiaal van de buisvormige elementen passeren, terwijl tegelijkertijd dicht slibben van de binnenzijde van het element wordt vermeden.

Volgens de uitvinding kan het parelgrint worden aange-25 bracht bij de einden van het buisvormige element, terwijl het polystyreen in het midden van het element wordt aangebracht. Aldus kan de mat, indien onder water geplaatst, als gevolg van het drijfvermo-gen in dwarsdoorsnede een omgekeerde U-vorm aannemen en kan daardoor worden gebruikt voor het beschermen van bijv. buisvormige leidingen , 30 . die op de zeebodem zijn geplaatst of kan worden gebruikt voor het vormen van een soort tunnelop de zeebodem.

In een uitvoeringsvorm waaraan in de praktijk de voorkeur wordt gegeven, zijn de buisvormige elementen voorzien van radiaal uitstekende flappen, die diametraal tegenover elkaar zijn aangebracht, 35 welke flappen in lichte mate vouwbaar zijn. Het is gebleken, dat deze flappen bij twee aangrenzende elementen tegen elkaar rusten, waardoor een grotere dichtheid in de mat wordt verkregen en een overeenkomstige 8 0 20 17 6 -3- grotere beveiliging tegen waterdoorgang van de bovenzijde naar dë onderzijde van de mat.

Door de dwars-verbindingsstroken te spannen en constructies in het buisvormige element te vormen, waarbij deze in een aantal 5 kussenvormige, naast elkaar gelegen zakken worden verdeeld, wordt een meer flexibele mat verkregen, waarbij de nauwere zones als een soort scharnier funktioneren tussen de gevulde kussenvormige zakken. Tegelijkertijd waarborgen de vast aangetrokken dwarsverbindingsstroken een grotere dichtheid rondom de zone tussen twee aangrenzende buis-10 vormige elementen.

Volgens de uitvinding kunnen de buisvormige elementen zijn vervaardigd van materiaal, dat voor water doordringbaar is, echter zand en aarde tegenhoudt. Derhalve kunnen de matten worden uitge-legd op dijken of op soortgelijke plaatsen, waar een natuurlijke 15 vegetatie gewenst is zonder gevaar voor dichtslibben van de buisvormige elementen door in het vulmateriaal doorgedrongen zand of aarde.

Ter verduidelijking van de uitvinding zullen, onder verwijzing naar de tekening, enige uitvoeringsvoorbeelden van de bevei-ligingsmat worden beschreven.

20 Figuur 1 is een bovenaanzicht van een uitgelegde mat vol gens de uitvinding; figuur 2 is een doorsnede volgens de lijn II-II in figuur 1; figuur 3 is een doorsnede, korresponderend met II-II in 25 figuur 1, van een andere uitvoeringsvorm; figuur U is een langsdoorsnede van een deel van een strook of buisvormig element, gedeeltelijk gevuld met zwaar materiaal; figuur 5 is een doorsnede van een tegen erosie beschermde kust, 30 figuur 6 is een doorsnede van een tegen verzinking be schermde weg; figuur 7 is een doorsnede van een tegen erosie beschermde golfbreker; figuur 8 is een doorsnede van een op de zeebodem aange-35 brachte leiding, die tegen wegspoelen of opdrijven is beschermd en figuur 9 is een detail-doorsnede van een buisvormig element, uitgerust met flappen.

8 0 2 0 17 6 -k-

Zoals blijkt uit het bovenaanzicht in figuur 1, is de kruislings geweven - beveiligingsmat 1 volgens de uitvinding uitgelegd op een horizontaal vlak, bijv. een bodemoppervlak voor het vormen van een stabiele fundering voor een weg, een pad of een rijwielpad. De 5 mat bestaat uit twee kruislings geweven strooksystemen 2, 3, waarbij bijv. de langsstroken of kettingstroken platte stroken 3 zijn, terwijl de dwarsstroken of inslagen holle stroken 2 zijn. In de afgeheelde uitvoeringsvorm is voor elke inslag een holle strook 2 toegepast met gesloten einden en elk van de holle stroken 2 bevat ballastmateriaal 10 of vulmateriaal U met een dichtheid van tenminste 1600 kg/m . Het ballastmateriaal U kan bestaan uit gebroken steen, alluviaal materiaal, zoals kiezel, fijn grint (pea gravel), parelgrint, gebroken grint, of zand. Het materiaal k kan ook droog zand zijn, waaraan droog, langzaam werkend cement is toegevoegd en dat in de mat wordt aange-15 bracht voordat deze wordt geplaatst. Na het plaatsen van de mat wordt water toegevoegd voor uitharding.

Het gewicht van de mat per oppervlakteeenheid kan worden berekend, uitgaande van de omtrek van de dwarsdoorsnede van de holle strook en van de vulgraad, de hoeveeheid stroken per lengte-20 eenheid of breedteeenheid van- de mat, het volumegewicht van het gebruikte ballastmateriaal en het gewicht van het toegepaste strookma-teriaal.

Figuur 2 is een doorsnede van de mat, aangebracht in de scheringrichting, waaruit de golfvorm blijkt, verkregen door de holle 25 stroken in twee richtingen te weven.

Door het weven van de mat 1 volgens figuur 1, wordt eem dambordpatroon verkregen van afwisselende hoepelvormige en platte vierkanten, waarbij de vulgraad van de holle stroken 2 minder is dan 100$, een en ander als gevolg van de genoemde golfvorm van de twee 30 zijden van de mat. De koepelvormige vierkanten worden gevormd door strookdoorsneden, die geheel of gedeeltelijk zijn afgeklemd of vernauwd door de platte stroken van het andere strooksysteem en de verkregen constructie geeft enerzijds aan de mat flexibiliteit of het vermogen zich aan de vorm van het bodemoppervlak aan te passen, ter-35 wijl anderzijds wordt verhinderd, dat ballastmateriaal van het ene deel van de strook naar een ander deel stroomt, bijv. wanneer de mat wordt getransporteerd of tijdens het uitleggen daarvan en ook in het 80 2 0 17 6 -5- geval, dat een van de strookdelen lek raakt.

Een beveiligingsmat met een hoog volumetrisch gewicht kan worden verkregen door de stroken te vullen met ballastmateriaal zowel in de scheringsrichting als in de inslagrichting, echter in dat 5 geval kan de vulgraad in de stroken niet erg hoog zijn, althans niet in een van de strooksystemen. De vulgraad wordt beperkt door de weef-bewerking en gedeeltelijk ook omdat men een dichte weving van de mat wil hebben zonder openingen van betekenis tussen de stroken.

De stroken kunnen worden vervaardigd van materialen met 10 een lange levensduur met een korte levensduur. Natuurlijk verdient materiaal met een lange levensduur de voorkeur, indien de inhoud van de -stroken van een soort is, dat makkelijk wordt verplaatst of makkelijk wordt weggespoeld en in geval, dat de mat zelf .een zo' lang mogelijke levensduur moet hebben. Voorbeelden van strookmaterialen met 15 lange levensduur zijn glasvezels of duurzame kunststoffen, zoals polyamide, polyester, polypropeen of polyetheën in filamentvorm, zoals köord of garen, eventueel gestrekt, voorafgaande aan het weven of vlechten tot platte of holle stroken, in folievorm, eventueel geperforeerde folie of dergelijke kunststoffen, die na extrusie kunnen wor-20 . den gestrekt alvorens tot een enkele laag of tot een laminaatstrook met platte of holle configuratie te worden gevormd, waarbij de laag of lagen al dan niet aan elkaar worden gelast. Geweven of gevlochten strookmaterialen kunnen ook in buisvorm worden gebracht door deze in langsrichting aan elkaar te stikken' of warm te lassen. De laatst-25 genoemde methode is in het bijzonder voordelig in het geval sprake is van het aanbrengen van ballastmateriaal in zeer lange holle stroken. Met kunststof bedekt staaldraadstrookmateriaal is een voorbeeld van sterk, duurzaam strookmateriaal. De platte stroken kunnen ook zijn vervangen door kunststofkoorden, synthetische rubberkoorden of met 30 kunststof bedekte staaldraden of staaldraadkabels.

In gevallen, waarbij de funktie van de beveiligingsmat slechts van tijdelijke aard is of indien het toegepaste ballastmateriaal na een bepaalde periode uit hard tot een samenhangend geheel, zoals bij ballastmaterialen, die bitumen of cement bevatten, kunnen 35 strookmaterialen met korte levensduur worden toegepast. Voor het handhaven van veiligheid kan in het laatste geval of een van de strooksystemen zijn uitgevoerd in duurzaam materiaal, of beide systemen moe- 8020 17 6 -6- ten holle stroken omvatten, gevuld met ballastmateriaal, indien er gevaar is voor verplaatsing van het uitgeharde •vulmateriaal of van afbraak van de holle stroken. Voorbeelden van dergelijke materialen die makkelijk tot ontbinding overgaan zijn stroken, vervaardigd van 5 polyvinylchloride, plantaardige of dierlijke vezels of, op grotere schaal, ijzer en aluminiumdraad. In het geval van ballastmaterialen die kunnen uitharden, kunnen wapeningskoorden of draden, netwerken en dergelijke in het ballastmateriaal worden verwerkt.

Figuur 3 is een dwarsdoorsnede van een detail van een 10 mat, waarbij in plaats van stroken 2 die met materiaal zijn gevuld, in platte toestand aangebrachte platte stroken 3 zijn toegepast op bepaalde plaatsen in de mat, zodat de afstand tussen de gevulde stroken 2 groter is en tegelijkertijd de mat dicht geweven blijft. Op deze wijze is de flexibiliteit van de mat vergroot en het volumetrische 15 gewicht verminderd.

Figuur ^ toont een dwarsdoorsnede van een gedeeltelijk gevulde holle strook 2, waaruit duidelijk de golfvorm blijkt. De randen 3' van de dwarse platte stroken 3 dragen bij tot de plaatselijke vermindering van het dwarsdoorsnedeoppervlak van de holle stroken 2 en 20 de tussendelen met ballastmateriaal in het gebogen of koepelvormige deel 2' \an de holle strook zijn aldus opgesloten.

Enige of alle holle stroken kunnen tijdens het weven afzonderlijk plat zijn gelegd, hetzij door aan elkaar lassen of door vastnaaien tijdens het vulproces. Dit geeft aan de mat een grotere 25 flexibiliteit, terwijl het volumegewicht is verminderd. In de holle strook, waarvan een dwarsdoorsnede is weergegeven, kunnen stenen worden geplaatst voor het vergroten van het draineervermogen van de mat. Dit draineervermogen kan verder worden vergroot door gebruik te maken van stroken met een grotere maaswijdte. Tegelijkertijd geeft dit 30 de mogelijkheid van eventuele plantengroei door de mat 1.

Het speciale gebruik van zogenaamd ferromagnetisch zand of grint in de holle stroken maakt het mogelijk op het strookmateriaal te besparen, een hoog volumegewicht voor de mat te verkrijgen en het vermogen van de mat te vergroten zich nauwsluitend om ijzeren construc-35 ties te vouwen, zoals onder water pijpleidingen of militair materiaal, zoals schepen en verborgen gepantserde voertuigen, in welk geval het hoge gehalte aan vuurvast, schokabsorberend. en granaat-stoppend mate- 8 0 2 0 17 6 -7- riasil het effekt van anti-pantserwapens kan neutraliseren. In dergelijke gevallen kan het tapemateriaal glas of asbestvezels omvatten.

De meest praktische beveiligingsmat is tevoren vervaardigd. Het eigenlijke weven van de tevoren vervaardigde holle stroken, 5 gevuld met ballastmateriaal in bijv. 5 m brede mat kan geschieden door de stroken te vormen in lengten van 5 m, 10,2 m, 15,2 m en/of 20-30 m. De 10,2 m lange strook kan als inslag van de rechterzijde van het weefgetouw worden ingevoerd en als de volgende inslag worden teruggevoerd vanaf de linkerzijde. Dan kan de 15,2 m lange strook worden ge-10 introduceerd als de volgende inslag vanaf de rechterzijde van het weefgetouw en het overige deel van de strook wordt verder twee keer teruggevoerd, zodat de laatste inslag aan de linker zijde van het weefgetouw eindigt. Het weven wordt aldus voortgezet totdat de gewenste matlengte is verkregen. Na het vastzetten van de mateinden kunnen som-15 mige platte stroken 3 losse einden hebben, die van de mat uitsteken en waarmee deze aan aangrenzende matten kan worden bevestigd. Hetzelfde kan geschieden met de holle stroken 2, waarvan de losse einden van de mat uitsteken na hét vaststikken of lassen.

Indien in plaats geweven holle stroken gevlochten holle 20 stroken worden toegepast, vermindert de dwarsdoorsnedeomtrek zodra deze worden geraakt en in dat geval zal hun greep om het vulmateriaal, dat daarin is aangebracht worden vergroot en ook het vasttrekeffekt van de einden van de dwarse platte stroken worden vergroot. Het effekt wordt verder verhoogd indien de holle stroken zijn gevlochten van een 25 elastisch materiaal.

Indien de holle stroken zijn geweven op een rond weefgetouw kunnen stroken worden verkregen met een regelmatige dwarsdoorsnedeomtrek en indien deze stroken volledig zijn gevuld kunnen zij de mat in de richting van de holle stroken aantrekken. Indien zij slechts 30 gedeeltelijk zijn gevuld, is het resultaat een uiterst dicht geweven flitermat.

Voor het beschermen van het strookmateriaal tegen eventuele straling met ultraviolet licht en daardoor veroorzaakte afbraak, in het geval, dat het materiaal zelf niet voldoende duurzaam is, kan 35 een emulsie van bindmateriaal, zoals bitumen in de mat worden toegepast en de bitumen kunnen bijv. in natte toestand met zand worden bedekt .

8 0 2 0 17 6 -8-

Figu.ur 5 toont een gunstige toepassing van de beveiligingsmat 1 in een vrij zware uitvoeringsvorm voor het beveiligen van een kust of een dijk, waarbij de mat zodanig is opgesteld, dat deze zich uitstrekt van onder tot boven het plaatselijke waterniveau, waarbij het beneden-5 deel van. de mat in de bodem 9 van het watergebied is begraven.

De mat is ook geschikt voor gebruik bij de constructie van een pier met een zandkemlichaam. In een zware uitvoeringsvorm kan de mat worden gebruikt onder de dekstenen, zodat het normaal daardoegepaste filtergrint niet nodig is.

10 Figuur 6 toont de mat 1 als basis voor een wielerbaan,, een pad of een geasfalteerde weg en hier kan een vlak gebied worden uitgerust met beveiligingsmatten, waaroverheen een laag asfalt wordt aangebracht zonder of met slechts weinig stabiliserend grint. In de afgebeelde uitvoeringsvorm is de mat aan beide einden uitgerust met 15 dikkere holle stroken 1', die voorbij het asfaltdeel uitstroken voor het versterken van de zijden daarvan over een afstand van bijv. een meter.

Op stranden waar erosie niet te sterk is, kunnen lage golfbrekers 7 worden aangebracht op een eenvoudige en economische wijze, 20 zoals weergegeven in figuur 7· Na het ontwerpen van een uiteindelijk oppervlakprofiel, waarbij rekening is gehouden met voetgangers en ander verkeer, worden filtermatten aangebracht, zoals afgeheeld met de einden van de mat op ongeveer 1 m onder het oorspronkelijke niveau.

Er zullen geen merkbare zettingsproblemen optreden, aangezien de mat-25 ten een eventuele zetting zullen volgen.

De matten kunnen bij een normale bodemconstructie direkt op het geerodeerde gebied worden geplaatst, zonder énige voorbereiding of extra ballast en de beveiligingsmatten kunnen ook worden gebruikt in plaats van vereffeningsgebieden, in welk geval zij meer effectief 30 zijn met betrekking tot het voorkomen van ondermijning.

De oevers en de bodem van een kanaal of een waterweg kunnen worden beschermd, gebruikmakend van beveiligingsmatten, die op een oever worden geplaatst en op de oever het profiel van een kanaal volgen.

35 Figuur 8 toont een leiding 10, bijv. een kabel, een lei ding of een pijp, die tegen ondermijning (wegspoelen), opdrijven of beschadiging door vistuig, dan wel door vistuig of ankers moet worden 80 2 0 17 6 -9- beschermd. De mat 1 is afgebeeld, bedekt met klei, zand of soortgelijk bedmateriaal, dat na een bepaalde tijd kan neerslaan, echter de mat is ook ontworpen voor het beschermen van onderwaterinstallaties in wateren met sterke stromingen, alwaar dergelijke afzettingen niet 5 voorkomen. Indien zeestromingen de randen van de mat ondermijnen, zullen deze de aldus gevormde verdiepingen volgen en verhinderen, dat het materiaal, dat onder de installatie ligt, wordt afgevoerd. De mat kan in plaats van over de leiding 10 heen, ook eronder worden geplaatst voor het vergemakkelijken van controle van de leiding en te-10 gelijkertijd voor het verhinderen van ondermijning en vormt aldus een stabiele basis.

Figuur 9 toont buisvormige elementen of stroken 2, die kunnen zijn uitgerust met flappen 11, die diametraal tegenover elkaar zijn aangebracht en die samen opkrullen wanneer de dwarsverbindings-15 stroken 3 worden aangehaald, waarbij de ruimte tussen twee aangrenzende stroken 2 wordt gevuld en wel over de gehele lengte van de stroken en derhalve ook onder de zich in dwarsrichting uitstrekkende verbin-dingsstroken.

Naast de tevoren vervaardigde uitvoeringsvorm van de 20 mat moet een continue uitvoeringsvorm worden genoemd, die ter plaatse wordt vervaardigd met slechts gedeeltelijk gevulde holle, stroken met een lengte·,korresponderend met de breedte, waarover de mat wordt uitgelegd. De mattenlegger kan een voertuig zijn of een schip, waarvan het achtereinde is uitgerust met een matweefgetouw, waaraan de ketting 25 ' stroken vanaf spoelen worden toegevoerd. Het voertuig of schip heeft een voorraad van holle strooklengten, die met de hand of machinaal achtereenvolgens in het weefgetouw worden gevoerd van bovenaf tussen twee of meerdere groepen kettingstroken, afhankelijk van het gewenste weefpatroon. Na elke plaatsing van de holle strook worden de bomen 30 van het weefgetouw opnieuw ingesteld en een nieuwe holle strook wordt op zijn plaats gebracht. Het gewicht van de geweven holle stroken met inhoud, houdt de platte stroken gestrekt en verschaft een dichte, gesloten weving. Zodra de geweven mat met de bodem of met de beoogde, te bedekken zone in aanraking is over een bepaalde lengte, kan een 35 nog dichtere weving worden bereikt door de bewegingssnelheid van het voertuig of het schip of geschikte wijze aan te passen. Naast de holle stroken kunnen platte stroken of andere materialen als kettingdraad 80 2 0 17 6 -10- worden ingeweven, afhankelijk van het gewenste volume gewicht van de mat.Andere voorraden van matmateriaal kunnen van andere schepen of voertuigen worden verkregen zonder het matleggen te onderbreken.

Holle stroken met een dwarsdoorsnedeomtrek van 15 mm zijn 5 geschikt voor dunne, lichte beveiligingsmatten en dergelijke holle stroken worden in hoofdzaak samengeweven mat platte stroken met een breedte, korresponderend met de diameter van een gestrekte holle strook. Bij het beveiligen van zones die gedeeltelijk vrij liggen, bijv. pieren en kusten, kunnen holle stroken met een dwarsdoorsnedeomtrek 10 tot 1200 mm en een platte strookbreedte tot 500 mm worden toegepast.

In de meeste gevallen zullen de dwarsdoorsnedeomtrek en de breedte van de platte stroken echter in de orde van grootte van βθ tot UOO mm, resp. 20 tot 150 mm liggen. In plaats van platte stroken, kunnen draden, koorden of kabels evenwijdig aan elkaar worden gebruikt.

15 De uitvinding is niet beperkt tot de beschreven uitvoe- ringsvoorbeelden. In het bijzonder kunnen de stroken of buisvormige elementen van de mat volledig met polystyreen of soortgelijk materiaal zijn gevuld.

8 0 2 0 17 6

Claims (5)

1. Beveiligingsmat voor het beschermen van door water overspoelde zones tegen erosie en/of ondermijning, welke mat (1) bestaat uit een aantal evenwijdige, slangvormige buisvormige elementen 5 (2) die vulmateriaal (U) bevatten en onderling zijn verbonden door zich in dwarsrichting uitstrekkende stroken, haaks op de buisvormige elementen en zich daarover uitstrekken als in een geweven mat (l), met het kenmerk, dat het vulmateriaal (U) korrelvormig materiaal is met een gemiddelde dichtheid van tenminste 1,6 kg/dut, waarbij de 10 buisvormige elementen een vullingsgraad hebben van in hoofdzaak 75%.

2. Mat volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het vulmateriaal (U) een mengsel is van een of meer in hoofdzaak zware materialen en een of een aantal in hoofdzaak lichte materialen.

3. Mat volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het 15 vulmateriaal· (U)een mengsel is van parelgrint en polystyreenkorrels. U. Mat volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het parelgrint bij de einden van het buisvormige element (:2) is geplaatst terwijl het polystyreen in het midden van het buisvormige element (2) is aangebracht. 20 5· Mat volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de buisvormige elementen (2) radiaal uitstekende flappen (11) hebben, die diametraal tegenover elkaar zijn aangebracht en makke lijk plooibaar zijn.

6. Mat volgens conclusies 1-5, met het kenmerk,dat de 25 dwarsverbindingsstroken tevoren zijn gestrekt en vernauwingen vormen in het buisvormige element, dat hierdoor in een aantal aangrenzende kustvormige zakken is verdeeld.

7. Mat volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de buisvormige elementen (2) zijn vervaardigd van mate- 30 riaal, dat water doorlaat echter zand en aarde tegenhoudt. 8 0 20 1 7 6