NL8007117A - Automatische gereedschapwisselaar voor smeedmachines. - Google Patents

Automatische gereedschapwisselaar voor smeedmachines. Download PDF

Info

Publication number
NL8007117A
NL8007117A NL8007117A NL8007117A NL8007117A NL 8007117 A NL8007117 A NL 8007117A NL 8007117 A NL8007117 A NL 8007117A NL 8007117 A NL8007117 A NL 8007117A NL 8007117 A NL8007117 A NL 8007117A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
tool
tools
head
machine according
machine
Prior art date
Application number
NL8007117A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Nat Machinery Co
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Nat Machinery Co filed Critical Nat Machinery Co
Publication of NL8007117A publication Critical patent/NL8007117A/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B21MECHANICAL METAL-WORKING WITHOUT ESSENTIALLY REMOVING MATERIAL; PUNCHING METAL
    • B21JFORGING; HAMMERING; PRESSING METAL; RIVETING; FORGE FURNACES
    • B21J13/00Details of machines for forging, pressing, or hammering
    • B21J13/08Accessories for handling work or tools
    • B21J13/085Accessories for handling work or tools handling of tools
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B21MECHANICAL METAL-WORKING WITHOUT ESSENTIALLY REMOVING MATERIAL; PUNCHING METAL
    • B21KMAKING FORGED OR PRESSED METAL PRODUCTS, e.g. HORSE-SHOES, RIVETS, BOLTS OR WHEELS
    • B21K31/00Control devices specially adapted for positioning tool carriers
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10TTECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
    • Y10T483/00Tool changing
    • Y10T483/15Tool changing with means to condition or adjust tool or tool support
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10TTECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
    • Y10T483/00Tool changing
    • Y10T483/17Tool changing including machine tool or component
    • Y10T483/1729Reciprocating tool machine tool [e.g., broaching machine, shaping machine, etc.]
    • Y10T483/1731Reciprocating tool machine tool [e.g., broaching machine, shaping machine, etc.] including matrix
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10TTECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
    • Y10T83/00Cutting
    • Y10T83/869Means to drive or to guide tool
    • Y10T83/8727Plural tools selectively engageable with single drive

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Forging (AREA)
  • Automatic Tool Replacement In Machine Tools (AREA)

Description

N/30.044-tM/f. **
Automatische gereedschapwisselaar voor smeedmachines.
De uitvinding heeft in het algemeen betrekking op automatische gereedschapwisselaars, en meer in het bijzonder op een nieuwe en verbeterde gecombineerde gereedschapwisselaar en smeedmachine, waarbij de smeedmachine is 5 voorzien van ëën of meer matrijzen, die liggen op het machi-neframe en bijbehorende gereedschappen, die liggen op een heen en weergaande slede.
In het algemeen is het in het verleden nodig geweest om met de hand het gereedschap en de smeedmachines 10 te wisselen. Deze wisselingen zijn nodig, wanneer een gereedschap is versleten of gebroken of kunnen een volledige wisseling van al het gereedschap met zich meebrengen, wanneer het te vervaardigen onderdeel wordt veranderd. Aanzienlijk productie-tijdverlies en kosten kunnen optreden bij een der-15 gelijke verandering, in het bijzonder wanneer al het gereedschap moet worden verwisseld.
Het Amerikaanse octrooischrift 3.559.446 beschrijft een smeedmachine, waarin middelen met krachtaandrij-ving zijn verschaft om losneembaar het gereedschap te klemmen 20 en waarin het gereedschap is uitgevoerd voor het gemakkelijk wisselen van het gereedschap. Deze machine verschaft echter geen volle automatisering van het wisselen van het gereedschap zelf.
Volgens de onderhavige uitvinding wordt 25 een nieuwe en verbeterde smeedmachine verschaft, waarin het wisselen van al het gereedschap automatisch kan worden uitgevoerd. In de afgebeelde uitvoeringsvorm is de machine voorzien van een schaar om werkstukken af te snijden van grote materiaallengten. Deze schaar heeft een stilstaande bus 30 en een heen en weer bewegend snijblad, die beide automatisch gewisseld worden. Verder is de machine een geleidelijke vorrn-inrichting, die is voorzien van een aantal werkstations, die elk zijn voorzien van een matrijs op het matrijsblokdeel van het machineframe en een gereedschap op de slede, die 35 samenwerken om de werkstukken geleidelijk te vormen. Ook hier kunnen alle gereedschappen en matrijzen automatisch gewisseld worden.
-00 0 7 1 1 7 1X1 ^eVal z^n de gereedschappen en ma- -2- trijzen voorzien van cilindrische lichamen/ die met een nauwe passing zijn gemonteerd in bijbehorende cilindrische holten, die zijn gevormd in het matrijsblokdeel van het frame en de slede.
5 Vervangingsgereedschappen zijn verschaft in een opslagrek, dat is geplaatst aan een zijde van de machine. Wanneer een gehele gereedschapwisseling wordt beoogd, wordt normaal een geheel stel wisselgereedschap geplaatst in het rek, terwijl de machine werkt, zodat wanneer 10 een gereedschapwisseling nodig is, het wisselgereedschap gereed is om automatisch in de machine te worden geplaatst.
Het afgebeelde gereedschapwisselmechanisme bestaat uit een overbrengmechanisme met krachtaandrijving, dat is geprogrammeerd met voorafbepaalde bewegingen tussen 15 het opslagrek en de machine. Dit overbrengmechanisme met krachtaandrijving wordt vaak aangeduid als een industriële robot en het bijzondere overbrengmechanisme, dat is opgenomen in het afgebeelde uitvoeringsvoorbeeld, is in de handel ver -krijgbaar.
20 Op de overbrenginrichting is een gereed- schaphanteerkopsamenstel gemonteerd, dat een belangrijk kenmerk van de uitvinding vormt. Deze kop is geconstrueerd om nauwkeurig te worden geplaatst op het opslagrek en op de machine om he if geïnstalleerde gereedschap te verwijderen en 25 om het wisselgereedschap te installeren. Het nauwkeurig plaatsen van de kop geschiedt door het verschaffen van plaatsings-pennen en steunvlakken op het rek en op de machine, die worden aangegrepen door bijpassende onderdelen op de kop, zodat !' de kop nauwkeurig wordt geplaatst en volledig wordt onder- 30 steund op het rek of de machine tijdens de gereedschapwisseling. De kop is zo uitgevoerd, dat althans nagenoeg al zijn functies bij het verwijderen en installeren van het gereedschap worden uitgevoerd, terwijl de kop op deze manier wordt ondersteund en geplaatst. Het overbrengmechanisme met kracht-35 aandrijving behoeft dus niet de kop nauwkeurig te plaatsen, en ook niet de krachten op te nemen, die optreden tijdens het inzetten en verwijderen van het gereedschap. De eis van nauwkeurige plaatsing en geschiktheid voor het ondersteunen van de belasting van de overbrenginrichting op zichzelf zijn dus 40 niet moeilijk te bereiken.
8007117 * -* -3-
Een belangrijk kenmerk van de uitvinding is dus het verschaffen van een smeedmachine met een automatische gereedschapwisselaar, waarbij het overbrengsysteem niet hoeft te werken met de volle vereiste plaatsingsnauw-5 keurigheid en ook niet de belastingen behoeft te weerstaan, die optreden tijdens het inzetten en verwijderen van het gereedschap.
De uitvinding heeft een aantal andere aspecten. Volgens een belangrijk aanvullend aspect van de uit-10 vinding worden de gereedschappen en matrijzen, die zijn voorzien van betrekkelijk zware cilindrische lichamen, ondersteund door een steunplatform, terwijl ze worden ingezet en verwijderd uit de bijbehorende holten en ook terwijl ze worden overgebracht tussen de machine en het voorraadrek.
15 Dit vermijdt de noodzaak van eindgrijpmiddelen voor het grijpen en vrijdragend ondersteunen van dit gereedschap.
Bij het afgebeelde steunplatform wordt excentrische belasting vrijwel vermeden. Verder kan de plaats van het steunplatform automatisch worden veranderd ter ‘aanpassing aan 20 gereedschap met verschillende diameters.
In de afgebeelde uitvoeringsvorm is het gereedschaphanteerkopsamenstel zwenkbaar gemonteerd op de overbrenginrichting met krachtaandrijving en voorzien van twee afzonderlijke koppen. Eén kop met het gereedschap-25 steunplatform wordt gebruikt voor het verwijderen en installeren van alle gereedschappen en matrijzen aan de werkstations. De andere gereedschaphanteerkop wordt geroteerd in een werkstand en werkt in deze stand om de schaaronder-delen van het gereedschap te verwijderen en te vervangen.
30 Volgens weer andere aspecten van de uit vinding worden nieuwe en verbeterde klemmiddelen met krachtaandrijving verschaft om losneembaar het gereedschap in zijn geïnstalleerde positie te vergrendelen. Deze klemmiddelen zijn geconstrueerd om te verzekeren, dat een vol-35 doende vergrendeling wordt verkregen zonder vastklemmen, hetgeen problemen kan veroorzaken wanneer het gereedschap wordt losgemaakt voor gereedschapwisseling. Verdere nieuwe en verbeterde middelen met krachtaandrijving zijn verschaft om gedeeltelijk de matrijzen uit te werpen uit het frame van 40 de machine, zodat ze vervolgens kunnen worden gehanteerd 8007117 -4- door het gereedschapwisselsysteem,
Volgens nog een ander aspect van de uitvinding zijn middelen verschaft om afval weg te spoelen, dat anders foutieve uitlijning van de gereedschapwisselkop en moei-5 lijkheden tijdens het inzetten van het gereedschap in de ge-reedschapholten zou kunnen veroorzaken. In de afgeheelde uitvoeringsvorm is de steunconstructie voor de kop voorzien van poorten, waardoor koelvloeistof of dergelijke wordt gepompt om de steunvlakken van de machine af te spoelen. Dit verze-10 kert, dat geen deeltjes aanwezig zijn, die onjuiste plaatsing van de kop kunnen veroorzaken. Verder is een holtespoelsysteem verschaft om de gereedschapholte te reinigen voordat de ver-vangingsgereedschappen worden geïnstalleerd.
Deze en andere aspecten van de uitvinding 15 worden vollediger beschreven in de volgende beschrijving van de bij voorkeur toegepaste uitvoering van de uitvinding.
Fig. 1 is een schematisch bovenaanzicht van een smeedmachine met geleidelijke vorming in combinatie met een automatische gereedschapwisselaar volge.ns de onderhavige 20 uitvinding.
Fig. 2 is een vertikale doorsnede, althans nagenoeg door het midden van de werkzone van de machine en toont de algemene aanbrenging van de gereedschappen in de machine en het opslagrek, waarin vervangingsgereedschap is 25 aangebracht en het zijaanzicht van het gereedschapoverbreng-mechanisme.
Fig. 3 is een gedeeltelijk, zijaanzicht op grotere schaal van de gereedschapwisselkop, afgebeeld tussen het matrijsblokdeel van het frame en de slede.
30 Fig. 4 is een zij zicht van de gereedschap wisselkop afgebeeld in fig. 3, in het algemeen volgens de lijn 4-4 ,van fig. 3.
Fig. 5 is een gedeeltelijke doorsnede op grotere schaal, in het algemeen volgens de middenlijn van een 35 werkstation en toont de gereedschapkop in positie voor het verwijderen van een matrijs uit het frame van de machine en toont de constructie voor het gedeeltelijk uitwerpen van een matrijs uit het matrijsblok in een positie, waar de gereedschapwisselaar de controle daarvan kan overnemen.
40 Fig. 6 is een verder gedeeltelijk eindaan- 8007117 * Λ -5- zicht van de gereedschapwisselkop op grotere schaal en toont de constructie daarvan.
Fig. 7 is een gedeeltelijk aanzicht op grotere schaal van het plaatsings- en steunsysteem, dat is aan-5 gebracht aan een eind van de gereedschapwisselkop voor het steunen van de kop op de machine tijdens het gereedschap wisselen.
Fig. 8 is een ander gedeeltelijk aanzicht zoals fig. 7, maar toont de steun- en plaatsingsconstructie 10 aan het andere eind van de gereedschapwisselkop.
Fig. 9 is een gedeeltelijke doorsnede op grotere schaal en toont de constructie van het mechanisme in de gereedschapplaatsingkop voor het grijpen en verwijderen van het schaarblad en de schaarbus.
15 Fig. 10 is een gedeeltelijke doorsnede door het schaarsysteem en toont de constructie die wordt gebruikt om de schaarbus in zijn geïnstalleerde positie te klemmen.
Fig, 11 is een vertikale gedeeltelijke doorsnede en toont het bedieningssysteem voor de busklemmen van 20 fig. 10.
Fig. 12 is een gedeeltelijke doorsnede van de klemconstructie voor het losneembaar klemmen van de matrijzen.
Fig. 13 is een gedeeltelijk zijaanzicht van 25 het klemmechanisme voor de gereedschappen.
Fig. 14 is een zijaanzicht, gedeeltelijk in doorsnede, van een reinigingskop, die werkt om afval weg te spoelen uit de matrijsholten van de machine; en fig. 14a is een gedeeltelijk aanzicht vol-30 gens 14a-14a van fig. 14 en toont het toevoersysteem voor de spoelvloeistof.
Fig. 1 en 2 tonen de totale uitvoering van een smeedmachine met een gereedschapwisselsysteem volgens de onderhavige uitvinding.
35 Het systeem omvat een smeedmachine, die schematisch is afgebeeld bij 10. De afgebeelde machine wordt gewoonlijk aangeduid als een geleidelijke vorminrichting, waarbij werkstukken, die ziin afgesneden van draad- of staf-materiaal, geleidelijk worden geplaatst aan elk van een aantal 40 werkstations, waar deze geleidelijk worden gevormd tot de ge- 8007117
k V
-6- wenste gedaante. Deze machine kan bijvoorbeeld een koude vorminrichting zijn, een warme vorminrichting, een kopvorm-inrichting of elk ander gebruikelijk type smeedmachine. Deze machine heeft' een aantal matrijzen 11-15, die zijn gemon-5 teerd in het matrijsblokdeel van het machineframe 16 en bijbehorende gereedschappen 17-21, die zijn gemonteerd in de heen en weergaande slede 22 van de machine. Gewoonlijk wordt de slede aangedreven door een kruk 23 en drijfstang 24, om heen en weer te bewegen naar en van de matrijzen, die in de 10 afgeheelde machine samenwerken om vijf werkstations 26-30 te vormen langs de aangegeven middellijnen.
Materiaal in de vorm van staf of draad wordt toegevoerd in de machine aan een schaarstation 31, waar een schaarbus 32 en een vertikaal heen en weer bewegend schaar-15 blad 33 samenwerken om achtereenvolgens afgemeten lengten materiaal 34 af te snijden van een vooreind van het materiaal. Dit levert afzonderlijke werkstukken, die achtereenvolgens worden overgebracht naar elk van de matrijsstations 26-30 waar ze geleidelijk worden gevormd tot de gewenste 20 gedaante. De overbrenginrichting is eenvoudigheidshalve niet afgëbéeld, maar kan van elk geschikt type voor het hanteren van de bijzondere te produceren werkstukken zijn.
Het Amerikaanse octrooischrift 2.542.864 toont schematisch een voorbeeld van de totale uitvoering 25 van een type geleidelijk werkende smeedmachine van het algemene type, waarop de onderhavige uitvinding toepasbaar is. Het zal echter duidelijk zijn, dat de onderhavige uitvinding toepasbaar is op andere typen machines en dat behalve voor zover gedefinieerd in de conclusies, de specifieke 30 constructie op de uitvoering van de machine niet critisch is voor de onderhavige uitvinding.
Op een geschikte plaats bij de machine zijn gereedschapopslagrekken 36 en 37 gelegen. Het rek 36 is uitgevoerd met matrijsholten voor het opnemen van vervan-35 gingsmatrijzen lla-15a, die automatisch kunnen worden aangebracht inplaats van de matrijzen 11-15 resp. op de hieronder beschreven wijze. Ook zijn in het rek 3'6 een vervan-gingsbus 32a en een vervangingsschaarblad 33a geplaatst, die respectievelijk .. ....... ...
8 0 0 7 1 1 7 * * -7- lijk kunnen worden gebruikt voor het vervangen van de bus 32 en het schaarblad 33. Het rek 36 is ook voorzien van een buisvormige holte 40, waarin de matrijzen 11-15 kunnen worden geplaatst, wanneer ze zijn verwijderd uit de machine 10.
5 In de afgeheelde uitvoeringsvorm is deze buis uitgevoerd om de matrijzen met hun einden tegen elkaar op te nemen en voldoende lang om alle matrijzen op te nemen als deze worden verwijderd uit de machine.
Vervangingsgereedschappen 17a-21a worden 10 op soortgelijke manier ondersteund in het gereedschaprek 37 en kunnen ook worden overgebracht door de automatische over-brenginrichting voor het vervangen van de respectievelijke gereedschappen 17-21 wanneer deze gereedschappen worden verwijderd door de automatische gereedschapwisselaar, zoals 15 hieronder is beschreven. Ook hier is het gere'edschaprek 37 voorzien van een langwerpige buisvormige holte 45 om de gereedschappen 17-21 op te nemen als deze zijn verwijderd uit de machine tijdens het gereedschapwisselen.
Verder is het gereedschaprek 36 voorzien 20 van een plaats, waar een bus 32b en een schaarblad 33b worden geplaatst, wanneer deze zijn verwijderd uit de machine 10. Behalve de gereedschappen 17a-21a zijn spoelkoppen 38a en 38b geplaatst in de gereedschaprekken 37 resp. 36, die worden gebruikt om te verzekeren, dat de gereedschap- en matrijs-25' holten schoon zijn en gereed voor het opnemen van het nieuwe gereedschap tijdens een gereedschapwisseling. Normaal wordt het gewenste vervangingsgereedschap geplaatst in de gereedschaprekken 36 en 37 terwijl de machine 10 werkt, zodat wanneer een gereedschapwisseling nodig is, het gereedschap ge- 30 reed is om te worden geïnstalleerd wanneer het geïnstalleerde ? gereedschap wordt verwijderd.
Een frame 41 strekt zich uit over de machine en het gereedschaprek en vormt een baansysteem 42, waarlangs een overbrenginrichring 43(zie fig. 2) met kracht -35 aandrijving beweegbaar is tussen de gereedschaprekken en de machine. Deze overbrenginrichting met krachtaandrijving is van het type, dat gewoonlijk wordt aangeduid als een industriële robot, die is geprogrammeerd voor opvolgende bewegingen tussen bepaalde plaatsen en langs bepaalde routes.
40 Deze overbrenginrichtingen met krachtaandrijving of mechani- 8 0 0 7 1 1 7
V
-8- sche robots zijn in de handel verkrijgbaar en vormen geen deel van de onderhavige uitvinding, behalve in zoverre ze zijn gedefinieerd 'in de claims. De afgebeelde overbrenginrichting is een model FB bovenliggende Prab-Versatran mechanische een-5 heid gefabriceerd door Trab Conveyors, Inc. Kalamazoo, Michigan. Deze eenheid is voorzien van een gereedschapkopsteun 44, waarop een gereedschapkop 46 zwenkbaar is gemonteerd. De overbrenginrichting 43 dient alleen om de gereedschapkop heen en weer te bewegen op een geprogrammeerde manier om de gereed-10 schapkop te plaatsen voor het verwijderen van bestaand gereedschap en om dit gereedschap over te brengen naar de ge-reedschapopslageenheden en om vervangingsgereedschap over te brengen van de gereedschapsteunrekken naar de machine op de manier, die in detail hierna besproken wordt. Deze industriële 15 robot wordt bestuurd door een elektronische besturing 50.
Thans verwijzend naar fig. 3 en 4 is de gereedschapkop 46 zwenkbaar gemonteerd voor heen en weergaande rotatie over 180° om een zwenkas 47. In een uiterste stand van zijn rotatie strekt de eerste gereedschapwisselkop 48 20 zich omlaag uit en is een tweede gereedschapwisselkop 49 geplaatst in een bovenste stand. De eerste gereedschapwisselkop 48 wordt gebruikt om de gereedschappen 17-21 en de matrijzen 11-15 over te brengen en de tweede gereedschapwisselkop 49, wanneer deze is geroteerd in de onderste of werkstand, 25 wordt gebruikt om de bus 32 én de schaarbladen 33 over te brengen.
Een roterend bedieningsorgaan, dat is aangebracht in de kopsteun 44 is werkzaam om de gereedschapkop 46 over 180° te roteren om selectief de eerste gereedschapwissel-30 kop 48 of de tweede gereedschapwisselkop 49 in hun respectievelijke werkstanden te plaatsen. Op de kop 46 zijn een paar aanslagarmen 51 en 52 gemonteerd, die in aanraking kunnen komen met de einden van een vast aanslagdeel 53 om de rotatie van de gereedschapkop 46 te begrenzen en deze op de juiste 35 wijze in elk van zijn werkstanden te plaatsen. Op de arm 51 is een plaat 54 gemonteerd, die aangrijpt op een eind van de aanslag, wanneer de eerste gereedschapwisselkop 48 in zijn werkstand staat. Een soortgelijke kop 56 die is gemonteerd op de arm 52, komt in aanraking met het andere eind van de 40 aanslag 53 wanneer de tweede gereedschapwisselkop 49 in zijn 8007117 * ♦ -9- werkstand staat.
Thans vewij zend naar fig. 5-8 is de eerste gereedschapwisselkop 48 werkzaam om alle matrijzen 11-15 en alle gereedschappen 17-21 te wisselen. Deze kop heeft een 5 steunplatform 61. Op het steunplatform 61 zijn een paar steunrails 62 en 63 gemonteerd, die uit elkaar liggen en zijn voorzien van hellende oppervlakken, die samenwerken om een cilindrisch gereedschaplichaam 64 of een cilindrisch matrijslichaam 66 te ondersteunen, al naar het geval is. In de af-10 geheelde machine zijn alle matrijzen 11-15 gemonteerd in cilindrische matrijslichamen 66 van één diameter en elk van de gereedschappen 17-21 is gemonteerd in cilindrische gereed-schaplichamen 64 van een andere diameter. In de afgeheelde uitvoering hebben de cilindrische gereedschaplichamen 64 een 15 diameter, die kleiner is dan de diameter van de cilindrische matrijslichamen. Het steunplatform is beweegbaar ten opzichte van de gereedschapkop tussen twee standen, waarvan één in lijn ligt met de gereedschaplichamen 64 en waarvan de andere in lijn ligt met de matrijslichamen 66 op een hieronder be-20 schreven wijze.
De nauwkeurige plaatsing van de eerste gereedschapkop ten opzichte van de machine 12 of de gereedschap-rekken 36 en 37 wordt bereikt met een constructie, die het best is afgeheeld in fig. 5, 7 en 8. De eerste gereedschap-25 wisselkop 48 is voorzien van een frame 67, dat zich uitstrekt tussen het matrijsblokdeel van het frame van de machine 16 en de slede 22, zoals het best is afgeheeld in fig. 5. Op het linkereind van het frame 67 zijn een paar neerhangende uitsteeksels 68 en 69 gemonteerd, die passen over bijbehorende 30 pennen 71 resp. 72, die zijn gemonteerd in het matrijsblokdeel van het frame 16 aan weerszijden van elk van de matrijsstations. Het uitsteeksel 68 heeft een zijwaartse sleuf 73, met tegenoverliggende wanden waarop de tegenoverliggende zijden van de pen 71 nauwkeurig passen, wanneer de kop wordt 35 ondersteund op de machine. Het uitsteeksel 69 is ook voorzien van een sleuf 74, maar de sleuf 74 strekt zich uit in een richting loodrecht op de sleuf 73 en heeft tegenoverliggende zijwanden waarop nauwkeurig de tegenoverliggende zijden van de pen 72 passen.
40 Het frame 67 heeft aan zijn tegenovergestelde 8 0 0 7 1 1 7 -10- eind een derde neerhangend uitsteeksel 75, dat ook is voorzien van een sleuf 76 met tegenoverliggende wanden, die nauwkeurig passen over een pen 77, die is gemonteerd in de slede 22. De sleuf 76 strekt zich uit in een richting even-5 wijdig aan de sleuf 74 en in de richting van de as van de machine. Deze drie uitsteeksels 68, 65 en 75 werken samen met hun bijbehorende pennen 71, 72 en 77 om de gereedschap-wisselkop nauwkeurig te plaatsen ten opzichte van de machine tijdens het gereedschapwisselen. De twee uitsteeksels 65 en 10 75 met hun sleuven, die evenwijdig zijn aan de as van de machine plaatsen de kop nauwkeurig zijwaarts van de machine in de juiste uitlijning met het bijbehorende werkstation en het uitsteeksel 68 met zijn sleuf werkt samen met de pen 72 om de kop nauwkeurig in de langsrichting ten opzichte van de 15 machine te plaatsen.
Tijdens het wisselen van de gereedschappen en matrijzen is de slede 22 geplaatst aan zijn achterste dode puntstand, zodat de ruimte tussen de slede en het vlak van de matrijzen gelijkmatig is ingesteld, Elk van de sleu-20 ven 73, 74 en 76 is afgeschuind aan zijn ondereind bij 78 zodat als de kop wordt neergelaten in positie door het overbrengmechanisme 43 elke foutieve uitlijning automatisch wordt gecorrigeerd en de kop met nokwerking wordt geplaatst in de precieze stand, die is vereist voor de juiste gereed-25 schapwisseling. Verder-wordt de vertikale plaatsing van de kop bepaald door de aangrijping van de eindvlakken 75 op de verschillende uitsteeksels, die rusten op bijbehorende vlakken op het frame 16 en de slede 22. Om te verzekeren, dat geen afval aanwezig is tussen de vlakken 75 en de bijpas-30 sende vlakken op de machine, is elk van de poten van de uitsteeksels voorzien van een poort 81, waardoor een koelvloeistof wordt gepompt als de kop in positie wordt neergelaten om alle afval, die anders foutieve uitlijning van de kop ten opzichte van de machine zou kunnen veroorzaken, weg 35 te spoelen.
Bij deze constructie, waarin de kop nauwkeurig wordt geplaatst door de bijpassende onderdelen van de uitsteeksels, pennen en steunvlakken op de machine, is het niet nodig de overbrenginrichting 43 met krachtaandrijving 40 te gebruiken om de kop tijdens het gereedschapwisselen nauw- 8007117 -11- keurig te plaatsen. Het is alleen nodig een voldoende plaat-singsnauwkeurigheid te verschaffen in de overbrenginrichting om de kop te bewegen naar een plaats waarin deze in de nauwkeurig vereiste positie wordt gedrukt door de pennen. Bij de-5 ze constructie, waarin de kop volledig wordt ondersteund op de machine tijdens het gereedschap wisselen, worden verder de belastingen op de kop, die afkomstig zijn van het inzetten en verwijderen van het gereedschap, direct opgenomen in de machineconstructie en behoeven ze niet te worden ondersteund 10 door de overbrenginrichting met krachtaandrijving. Bij deze uitvoering is dus de neiging tot het optreden van uitbuigin-gen in de overbrenginrichting met krachtaandrijving tijdens het gereedschapwisselen vermeden, welke uitbuigingen onnauwkeurigheid van de stand van de gereedschapwisselkop zouden 15 kunnen veroorzaken.
Er zijn drie geleidingspennen aangebracht voor elk van de werkstations 26-30 om een nauwkeurige plaatsing te verschaffen van de eerste kop 48 bij elk werkstation voor het verwijderen of vervangen van de bijbehorende ge-20 reedschappen en matrijzen op de onderbeschreven wijze. In de afgeheelde uitvoering zijn er twee geleidingspennen op het matrijsblokdeel van het frame en ëên geleidingspen op de slede bij elk werkstation.
Een soortgelijk patroon van geleidingspennen 25 86 is aangebracht op de twee gereedschaprekken 36 en 37 om de kop nauwkeurig te plaatsen voor het verwijderen van de gereedschappen en matrijzen van de gereedschaprekken. In de afgeheelde uitvoering zijn de gereedschappen en matrijzen op de rekken 36 en 37 niet in directe uitlijning met elkaar, 30 maar worden andere geleidingspennen gebruikt om de kop te plaatsen voor het opnemen van de gereedschappen dan worden gebruikt om de kop te plaatsen voor het opnemen van de bijbehorende matrijzen.
Thans verwijzend naar fig. 5 en 6, is het 35 steunplatform 61 gemonteerd op de zuiger 87 van een zuigeren -cilinderbedieningsorgaan 88, zodat het omhoog en omlaag kan worden bewogen tussen zijn twee werkstanden. In de omhoog bewogen stand zijn de steunrails 62 en 63 geplaatst voor het opnemen of installeren van de cilindrische gereed-40 schaplichamen 64 met kleinere diameter. In de omlaag bewogen 8 0 0 7 1 1 7 -12- standen zijn de steunrails 62 en 63 geplaatst voor het opnemen of installeren van de cilindrische matrijslichamen 66 met grotere diameter. Een pen 89 steekt zijwaarts uit van het steunplatform 61 in een sleuf 91 op een framedeel 92 5 om de juiste oriëntatie van het steunplatform te verzekeren door rotatie van het platform om de as van de zuiger 87 te verhinderen.
De toepassing van het steunplatform en de steunrails om steun te verschaffen voor de gereedschap-10 pen en matrijzen vermijdt de noodzaak van voorkantgrijpmid-delen of eindgrijpmiddelen op de gereedschappen en matrijzen en levert een doelmatige constructie voor het ondersteunen van de tamelijk zware gereedschap- en matrijslichamen 64 en 66. De matrijslichamen kunnen bijvoorbeeld 50 kg wegen en 15 zouden daarom moeilijkheden kunnen opleveren als ze vrij-dragend aan een einde werden ondersteund. Deze constructie verzekert verder dat de overbrenginrichting niet wordt onderworpen aan belangrijke excentrische belastingen en verschaft de hoge graad van plaatsingsnauwkeurigheid, die 20 vereist is om de gereedschappen en matrijzen uit te lijnen met hun betreffende holten voor het inzetten tijdens de installatie van het gereedschap in de machine.
De kracht voor het installeren en verwijderen van de gereedschappen en matrijzen wordt geleverd via 25 een wagen 96, die is ondersteund op rails 97 en 98 door tegenovergestelde rollen 99 resp. 101. De rails 97 en 98 zijn bevestigd aan het frame 67 van de kop, waarbij de binnenrand van de rail 97 is voorzien van een tandheugel 102 en de binnenrand van de rail 98 is voorzien van een 30 plat vlak, waarop de zijwaartse plaatsingsrollen 103 aangrijpen. Een aandrijfmotor 104, bij voorkeur een hydraulische motor, is gemonteerd op de wagen 96 en is voorzien van een rondsel 106, dat grijpt in de tandheugel 102 en werkzaam is om de wagen heen en weer te drijven langs de rails 35 97 en 98.
Een roterende voeler 107 is ook gemonteerd op de wagen 96 en is voorzien van een rondsel 108, dat grijpt in een tandheugel 109 om een elektrisch signaal te leveren, dat een aanwijzing geeft van de stand van de 40 wagen langs het frame 67. Het signaal wordt geleverd aan het S 0 0 7 1 1 7 -13- regelsysteem 50 voor de overbrenginrichting, zodat de werking van de wagen wordt geprogrammeerd door het hoofdregelsysteem van de overbrenginrichting 43. De voeler 107 is gemonteerd met een scharnier en een veer 111 drukt het rondsel 5 108 met voorspanning tegen de tandheugel 109 om speling in het rondsel te vermijden, zodat een nauwkeurige plaatsbepaling van de wagen is verzekerd.
Aan de wagen 96 hangt een gereedschapaan-grijpelement 116 met twee op afstand van elkaar liggende 10 hangende vingers 117 en 118. De vinger 117 is uitgevoerd om te passen in een bijbehorende groef 119 in een matrijslichaam 66 en de vinger 118 is uitgevoerd om te passen in een groef 121 in elk van de gereedschaplichamen 64. Wanneer de vinger 117 is geplaatst in de bijbehorende groef 119 van 15 het gegeven matrijslichaam 66, veroorzaakt de werking van de aandrijfmotor 104 om de wagen 96 langs de banen 97 en 98 te bewegen, een axiale beweging van het matrijslichaam in of uit de bijbehorende matrijsholte 122 afhankelijk van de bewegingsrichting van de wagen. Wanneer de vinger 118 grijpt 20 in de groef 121 op een gereedschaplichaam 64, wordt een aandrijf verbinding verkregen om een axiale beweging van het gereedschap met de wagen 96 te veroorzaken.
In de afgebeelde uitvoeringsvorm heeft het matrijslichaam 66, wanneer dit volledig in zijn geïnstalleerde 25 positie zit, een achterwaarts vlak 123, dat aangrijpt op een afstandblok 124 in het machineframe. In deze stand ligt het vlak van het matrijslichaam en de matrijs langs het vlak 126 en steekt het niet voorwaarts voorbij het vlak van het matrijs-blokdeel van het frame uit. De groef 119 in het matrijslichaam 30 ligt dus op een afstand terugwaarts vanaf het vlak.
Middelen zijn aangebracht om gedeeltelijk het matrijslichaam uit te werpen, zodat het kan worden gegrepen door de vinger 117. De uitwerpmiddelen omvatten een zuiger 127, die heen en weerbeweegbaar is gemonteerd in een ci-35 linderboring 128 en is voorzien van een hangend uitsteeksel 129, dat is geplaatst in een sleuf 131, die is gevormd aan het achtereind van het matrijslichaam 66. Dit uitsteeksel heeft twee functies. Ten eerste handhaaft het de correcte oriëntatie van het matrijslichaam ten opzichte van het frame en ten 8007117 -14- twee de verschaft het een aandrijfverbinding om het matrijslichaam gedeeltelijk uit te werpen wanneer de zuiger 127 wordt bediend om naar rechts te bewegen naar de met streepjeslijnen afgeheelde stand in fig. 5.
5 Verwijzend naar fig. 5 en 12, is elk van de matrijslichamen 66 losneembaar vergrendeld in zijn geïnstalleerde stand door een zijwaarts beweegbare wig 132, die is afgebeeld in fig. 5 in de teruggetrokken of vrijlaatstand en in fig.12 in de uitgezette of vergrendelstand. De wig 132 10 is radiaal beweegbaar in een wiggeleidingsopening 133, die is gevormd in het matrijsblokdeel van het machineframe. Wanneer deze is uitgezet, grijpt een oploopvlak 134 op de wig 132 aan op een bijpassend oploopvlak 136, dat het matrijslichaam in zijn stand zittend tegen de afstandplaat 124 houdt. 15 Bij voorkeur is de hellinghoek van de twee oppervlakken 134 en 136 groter dan de zelfremmingshoek, zodat de wig niet vast komt te zitten in zijn uitgezette of werkstand.
De aandrijving voor de wig 132 is afgebeeld in fig. 12. Deze aandrijving omvat een zuiger- en cilinder-20 bedieningsorgaan 137 met een zuigerstangverlengstuk 138, dat is verbonden met de wig door een bout 139. Het boveneind van het zuigerstangverlengstuk 138 is gevormd met een plat stuk 141, waarop een geleidingplaat 142 aangrijpt om te verzekeren dat het zuigerstangverlengstuk 138 en op zijn beurt de wig 25 132 niet roteert naar een onjuiste stand, maar altijd in zijn juiste oriëntatie wordt gehouden. Wanneer het bedieningsorgaan wordt uitgezet, wordt de wig 132 radiaal binnenwaarts gedreven om het bijbehorende matrijslichaam 66 in zijn geïnstalleerde stand te vergrendelen. Wanneer het matrijs-30 lichaam moet worden verwijderd, wordt het bedieningsorgaan 137 ingetrokken om de wig 132 terug te trekken naar de stand, die is afgebeeld in fig. 5 en dus het matrijslichaam vrij te maken, zodat het gedeeltelijk kan worden uitgeworpen uit de matrijsholte 122 om te worden verwijderd door de gereed-35 schapwisselkop 48.
De details van de montageconstructie voor de gereedschaplichamen 64 zijn het best afgebeeld in fig. 13. Het gereedschaplichaam 64 in zijn volledig geïnstalleerde stand steekt voorwaarts uit voorbij het eind van de gereed-40 schapholte 146, zodat de groef 121 vrij ligt. Het is dus niet 8007117 -15- no dig een uitwerpmechanisme te verschaffen om het gereedschap-lichaam gedeeltelijk uit te werpen uit zijn geïnstalleerde stand. Het is echter nodig om te verzekeren, dat het gereedschap op de juiste wijze is georiënteerd om zijn centrale as 5 binnen de holte 146, zodat het achtereind van het gereedschap-lichaam wordt gevormd met een axiale sleuf 147, die een uitlij nuitsteeksel 148 opneemt om de juiste oriëntatie van het gereedschaplichaam te verzekeren.
Een radiaal beweegbaar wigsysteem is hier 10 weer verschaft om het gereedschap te vergrendelen in zijn volledig geïnstalleerde stand tegen het vlak van de slede.
Dit wigsysteem omvat een wig 149 met een oploopvlak 151, dat aangrijpt op een oploopvlak 152 op het gereedschaplichaam 64. De radiale beweging van de wig wordt bestuurd door een zuiger 15 153, die kan worden uitgezet om de wig radiaal in te drijven om het gereedschaplichaam te vergrendelen en ingetrokken om de wig te vergrendelen en het gereedschap vrij te maken. De hoek van de twee oploöpvlakken is hier weer zo gekozen, dat geen zelfremmende tapsheid is verschaft. Alle bedieningsorganen 20 voor de wiggen 132 en 149 worden dus onder druk naar de uitgezette stand versteld, terwijl de machine werkt om de bijbehorende matrijzen en gereedschappen in hun vergrendelde toestand te houden. Omdat de wiggen en bedieningsorganen loodrecht op de richting van de sledebeweging staan, beïnvloe-25 den de versnellingskrachten tengevolge van de sledebeweging de vergrendeling van de wig niet. Terugtrekking van elk van de bedieningsorganen verschaft een selectieve vrijmaking van afzonderlijk gereedschap of al het gereedschap naargelang het geval is.
30 De werking van de eerste gereedschapwissel- kop 48 bij het wisselen van een gegeven matrijs is als volgt. Voorafgaand aan de beweging van de matrijswisselkop naar de stand van fig. 5 wordt de bijbehorende wig 132 teruggetrokken om het matrijslichaam vrij te maken en wordt het matrijs-35 lichaam gedeeltelijk uitgeworpen door de werking van de zuiger 127. Dit uitwerpen plaatst de groef 119 voor het opnemen van de vinger 117 wanneer de gereedschapwisselkop wordt bewogen naar zijn opneemstand door de overbrenginrichting 43 met krachtaandrijving. Wanneer de overbrenginrichting met kracht-40 aandrijving de gereedschapwisselkop 48 neerlaat op de pennen, 3007117 -16- beweegt de vinger 117 in de groef 119. Dit vereist natuurlijk de juiste plaatsing van de wagen 96, zodat de vinger is uitgelijnd met de groef, wanneer deze wordt bewogen in zijn werkstand op de machine. De motor 104 wordt dan in werking 5 gesteld om de wagen 96 naar rechts te bewegen zoals is afge-beeld in fig. 5 om het matrijslichaam 66 uit de bijbehorende holte 122 op de steunrails 62 en 63 te bewegen. Wanneer de matrijs volledig is teruggetrokken en is ondersteund door de rails, wordt de overbrenginrichting 43 met aandrijving in 10 werking gesteld om de kop te bewegen naar het opslagrek en de daardoor ondersteunde matrijs in lijn te plaatsen met het kanaal 40 voor de verwijderde matrijs, waar de kop nauwkeurig wordt geplaatst door de bijbehorende plaatsingspennen 86.
De motor 104 wordt dan in werking gesteld om het matrijs-15 lichaam uit de steunrails 62 en 63 in het kanaal 40 te schuiven.
Nadat het spoelen op de bovenbeschreven wijze is voltooid wordt de overbrenginrichting 43 met kracht-aandrijving geprogrammeerd om de eerste gereedschapwisselkop 20 48 te plaatsen op de geschikte plaats op de gereedschapop-slagrekken tegenover het vervangingsgereedschap en de gereedschapwisselkop wordt omlaag bewogen op de geschikte plaatsingspennen 86 om de rails uit te lijnen met het gekozen gereedschap en de vinger 117 in de sleuf 119 te plaatsen. De 25 zwenkarmen 120 op de gereedschaprekken 36 en 37 hebben einden, die worden geplaatst in de sleuven 131 en 147, wanneer het gereedschap is geplaatst in de rekken om de juiste oriëntatie van het gereedschap te verzekeren.
De motor 104 wordt dan in werking gesteld 30 om de matrijs uit de steunholte in het gereedschaprek 136 op de steunrails te bewegen, waar deze wordt ondersteund, terwijl de krachttransporteur terug beweegt naar de machine en de kop in de nabijheid van de bijbehorende matrijsholte 122 plaatst. De sleuf 119 is plat en strekt zich dwars over 35 de top van het matrijslichaam in de beide richtingen uit vanaf een centraal vertikaal vlak. Het ondereind van de vinger 117 is ook plat en past op de groef. Deze constructie werkt samen met de steunrails om te verzekeren, dat de juiste oriëntatie van het matrijslichaam om zijn as wordt gehand-40 haafd tijdens het gehele overbrengen. Na de juiste plaatsing 8 0 0 7 1 1 7 -17- op de machine wordt de aandrijfmotor 104 in werking gesteld om naar links te bewegen, gezien in fig. 5, om het matrijslichaam in de holte 122 te schuiven. Voor de aankomst van de matrijs aan de holte wordt de druk afgelaten van de uit-5 werpzuiger 127.
Het matrijslichaam moet worden bewogen voorbij de stand, waarin de vinger 117 kan grijpen in de groef 119. De beweging van de wagen met de vinger in de groef 119 kan alleen het matrijslichaam gedeeltelijk in de ma-10 trijsholte schuiven. Wanneer de voeler 107 dus bepaalt, dat de wagen 96 is bewogen naar de met streepjes aangegeven stand in fig. 5, wordt de overbrenginrichting 43 met kracht-aandrijving in werking gesteld om de kop omhoog te bewegen en de vinger 117 uit de groef 119 te bewegen en wordt de 15 wagen naar rechts in fig. 5 bewogen voorbij het eindvlak van het matrijslichaam. De kop wordt dan omlaag bewogen naar zijn werkstand om de vinger tegenover het eind van het matrijslichaam te plaatsen en de wagen wordt weer naar links bewogen in fig. 5 om het inzetten van het matrijslichaam in 20 de holte 122 te voltooien. Wanneer de matrijs volledig is geïnstalleerd wordt de bijbehorende wig 132 uitgezet om de matrijs in zijn gemonteerde stand te vergrendelen. De volgorde wordt dan zonodig herhaald om de andere matrijzen van de machine te verwijderen en te vervangen zoals vereist is.
25 Het wisselen van de gereedschappen ge schiedt in wezen op dezelfde manier behalve dat het niet nodig is om het gereedschap gedeeltelijk uit te werpen daar de groeven 121 vrijliggen, wanneer de gereedschappen volledig zijn geïnstalleerd. De gëreedschapwisselvolgorde is thans 30 nagenoeg als volgt. De steunrails 62 en 63 worden omhoog bewogen door het bedieningsorgaan 88 om ze op de juiste wijze te plaatsen voor het opnemen van de gereedschappen, die in de afgeheelde uitvoering zijn gemonteerd in het gereedschap-lichaam 64, dat een diameter heeft, die kleiner is dan het 35 matrijslichaam 66. De wagen 96 wordt bewogen om de vinger 118 zo te plaatsen, dat als de gereedschapwisselkop wordt bewogen door de overbrenginrichting 43 met krachtaandrijving naar de werkstand, de vinger 118 uitsteekt in de groef 121 van het gekozen gereedschap. De wig 149 wordt teruggetrokken 40 om het gereedschap vrij te maken en de wagen wordt bewogen 3007117 -18- naar links in fig. 5 om te veroorzaken, dat de vinger 118 het gereedschaplichaam 64 uit zijn Bijbehorende holte 146 op de steunrails trekt.
Nadat de voeler 10.7 vaststeltf dat het ge-5 reedschaplichaam 64 in een stand is, waarin dit volledig wordt ondersteund op de rails 62 en 63 en volledig vrij is van de holte 146, wordt de overbrenginrichting 43 met kracht-aandrijving in werking gesteld om het gereedschap in een stand te brengen in lijn met het gereedschapopneemkanaal 45, 10 waar de wagen dan wordt bediend om het gereedschap uit de gereedschapkop te schuiven in het kanaal 45. Na het spoelen zoals hierna wordt beschreven, wordt de overbrenginrichting 43 met krachtaandrijving in werking gesteld om de kop 48 te plaatsen voor het opnemen van het juiste gereedschap uit 15 het gereedschaprek 37 en om dit gereedschap over te brengen naar een stand in lijn met de juiste gereedschapholte 146 in de slede 22. Wanneer de wagen in de juiste werkstand is gebracht voor het inzetten van het gereedschaplichaam 64, wordt de wagen weer in werking gesteld om het 'gereedschap in 20 de bijbehorende gereedschapholte te schuiven. In het geval van het installeren van het gereedschaplichaam is het mogelijk, het gereedschaplichaam naar zijn volledig geïnstalleerde stand te bewegen met een enkele werking van de wagen 96 omdat de groef 121 in de vrijliggende stand blijft wan-25 neer het gereedschap volledig is geïnstalleerd.
Tengevolge van de veelzijdigheid van de machine is het mogelijk selectief êên of alle gereedschappen en matrijzen van de machine op automatische wijze te wisselen. Bij voorkeur is het regelcircuit 50 voor de transpor-30 teur en het gereedschapwisselsysteem zo uitgevoerd, dat de werkman alleen door het bedienen van een enkele schakelaar of knop automatisch elk gegeven gereedschap of matrijs kan wisselen of een heel stel gereedschappen en matrijzen kan wisselen. De regelingen voor de verschillende kleppen voor 35 de bedieningsorganen en motoren zijn dus onderling verbonden met het totale regelsysteem 50, zodat de functies, die worden verricht door elke component van het systeem automatisch worden verricht. De bovenvermelde industriële robot is voorzien van een regelsysteem 50, dat is voorzien van een aantal 40 kanalen naast de kanalen, die nodig zijn voor het regelen van 8 0 0 7 1 17 -19- de overbrenginrichting 43 met krachtaandrijving zelf en deze kanalen zijn verbonden om de werking van de verschillende ge-reedschapwisselfunctie-elementen op de koppen en op de machine zelf te regelen.
5 Zoals boven is vermeld/ wordt de tweede gereedschapwisselkop 49 gebruikt wanneer het nodig is om de onderdelen van de schaar te wisselen. Wanneer de schaaronder- delen gewisseld moeten worden, wordt de gereedschapkopsteun 46 geroteerd over 180° om de tweede gereedschapwisselkop 49 in 10 de werkstand te plaatsen, waarin deze omlaag uitsteekt. De gereedschapwisselkop 49 is hier weer voorzien van drie plaat- singsuitsteeksels 161, die zijn geplaatst over bijbehorende plaatsingpennen, die zijn gemonteerd op de machine om de kop precies te plaatsen en de kop in zijn werkstand te ondersteu- 15 nen. Opgemerkt wordt, dat de axiale afstand tussen de plaat- 49 singsuitsteeksels 161 aan de einden van de kop^verschilt van de afstand tussen de overeenkomstige plaatsingsuitsteeksels op de kop 48. Dit komt omdat het snijstation ligt aan één zijde van de slede en beide einden' van de kop rusten op het 20 framedeel van de machine. Het wisselen van het schaargereed-schap geschiedt terwijl het schaarblad in zijn onderste stand in lijn met de bus staat. Wanneer de schaaronderdelen moeten worden gewisseld, wordt de machine voortbewogen uit de achterste dode-puntstand naar de juiste tussenliggende stand, 25 waarin het schaarblad in zijn onderste stand rust.
De kop 49 is evenals de kop 48 voorzien van een wagen 162, die beweegbaar is op steunbanen 163 en 164 door een aandrijfmotor 166. De ondersteuning en aandrijving van de wagen 162 is in wezen hetzelfde als d.e steun en aan-30 drijving van de wagen 96 zodat de constructiedetails niet hoeven te worden herhaald. Een voeler 167 is ook aangebracht om de plaats van de wagen ten opzichte van het frame 168 te bepalen en de voeler is gemonteerd om een spelingloze aan-grijping van het tandwiel te verkrijgen op dezelfde manier 35 als de voeler 107.
De constructie van het mechanisme voor het grijpen en steunen van het snijblad 33 en de bus 32 is het best afgebeeld in fig. 9. Deze constructie omvat een paar van groeven voorziene pennen 171 en 172, die zijn gemonteerd in 40 zijwaarts beweegbare zuigers 173 resp. 174. Deze zuigers worden .
8 0 0 7 1 1 7 -20- naar elkaar toe bewogen bij druktoevoer via de poorten 176 en 177 en uit elkaar bewogen wanneer druk wordt toegelaten tussen de einden van de zuigers via de poort 178. Wanneer de zuigers worden teruggetrokken om de pennen naar elkaar toe 5 te bewegen, kunnen de einden van de pennen worden bewogen in in het algemeen cirkelvormige openingen 181 en 182 in het schaarblad 33. Deze openingen zijn ondersneden aan hun buiteneinden bij 183 en 184 om schouders 186 resp. 187 te vormen. Deze schouders steken in groeven 189 en 190, wanneer 10 de grijperpennen 171 en 172 worden geplaatst in de openingen en de zuigers 173 en 174 worden uit elkaar bewogen door druk, die wordt toegelaten tot de poort 178.
Om te verzekeren, dat het schaarblad 33 of de bus 32 stevig worden aangehouden tegen het vlak 192 van 15 de kop, zijn de pennen 171 en 172 belast door veren in de bijbehorende zuigers in een richting naar het vlak 192 en zijn ze beweegbaar tegen de voorspanning van de veren in een richting vanaf het vlak 192. De veervoorspanning wordt verschaft door veren 193 en 194, die zich uitstrekken tussen 20 drukplaten 196 en bijbehorende moeren 197. Verder zijn de * groeven 189 en 190 gevormd met afgeschuinde einden bij 198, zodat als de pennen uit elkaar worden bewogen door hun bijbehorende zuigers, de aangrijping met de bijbehorende schouders 186 en 187 de pennen axiaal tegen de werking van de 25 bijbehorende veren zal drukken. Deze constructie verzekert dat het gegrepen deel, bijvoorbeeld het schaarblad, stevig wordt vastgehouden tegen het vlak 192. De steeldelen 199 van de twee pennen 171 en 172 zijn niet-cirkelvormig en passen in bijpassende openingen in de betreffende zuigers om 30 te verzekeren, dat de pennen niet roteren om hun assen maar met hun respectievelijke groeven van elkaar afgekeerd geplaatst worden.
Wanneer de tweede gereedschapwisselkop 49 wordt gebruikt om een schaarblad 33 te verwijderen, wordt 35 deze geplaatst in de werkstand met de wagen 162 axiaal vanaf het blad geplaatst. Nadat de wagen is geplaatst in zijn werkstand, wordt de wagen 162 axiaal bewogen, terwijl de zuigers 173 en 174 worden teruggetrokken, totdat de respectievelijke pennen zijn geplaatst in de openingen 181 en 182. De zuigers 40 worden dan uit elkaar bewogen, zodat de pennen het blad 33 8007117 -21- grijpen. Het blad wordt niet langer geklemd en kan verwijderd worden. In het geval van het blad 33 worden het verwijderen en inzetten bewerkstelligd door vertikale beweging, zodat het gegrepen blad uit zijn geïnstalleerde stand wordt gelicht 5 door de kop omhoog te bewegen met de overbrenginrichting 43 met krachtaandrijving. Het verwijderen van het blad leidt niet tot een buitengewone belasting van de transporteur met krachtaandrijving, daar het blad betrekkelijk klein en veel lichter is dan de gereedschappen en matrijzen. Het schaar-10 blad wordt losneembaar geklemd in zijn geïnstalleerde stand door hydraulisch bediende wiggen. De constructie voor het losneembaar klemmen van het schaarblad 33 en de schaarbladhouder is niet afgeheeld in de tekeningen, maar verwezen wordt naar het Amerikaanse octrooischrift 3.559.446, dat een schaarblad-15 klemsysteem toont om het schaarblad losneembaar te vergrendelen in zijn geïnstalleerde stand. De overbrenginrichting levert dan het verwijderde schaarblad af in de stand 33b in fig. 1. Als de bus 32 ook moet worden vervangen, wordt deze verwijderd voor het aanbrengen van het vervangende schaarblad 20 zodat de toegangsruimte aanwezig is voor het verwijderen en vervangen ervan. De schaarbus 32 is voorzien van openingen 201 en 202,die overeenkomen met de openingen 181 en 182 en die dienen voor het opnemen van de pennen 171 en 172 voor het grijpen van de bus 32. In het geval van de bus geschiedt het 25 verwijderen uit zijn holte axiaal, zodat na het grijpen van de bus tegen het eindvlak 192 de wagen 162 wordt bewogen door de aandrijfmotor 166 om de bus uit zijn holte in het frame van de machine te trekken. Een systeem met krachtaandrijving voor het losneembaar klemmen van de bus is verschaft. Het 30 gewicht van de bus is weer klein in vergelijking met het gewicht van de gereedschappen en matrijzen, zodat geen moeilijkheden optreden bij het ondersteunen van de bus aan zijn eind inplaats van op steunrails van het type, dat is verschaft in de eerste gereedschapwisselkop.
35 Nadat de bus is verwijderd, wordt deze overgebracht naar de stand 32b, waar deze wordt afgezet en de machine werkt om de vervangende bus 32a op te nemen en deze bus automatisch te installeren. Na het installeren van de vervangende bus brengt de overbrenginrichting de tweede 40 kop terug om het vervangende schaarblad 33a op te nemen en 8007117 -22- dit blad over te brengen naar de machine, waar dit wordt geïnstalleerd door vertikale neerwaartse beweging. Omdat tijdens het installeren van het schaarblad geen gebruik gemaakt wordt van de plaateingsnauwkeurigheid van de kop door 5 middel van de toepassing van de plaatsingsuitsteeksels en pennen, is het schaarblad gevormd met geleidingsafschuinin-gen aan zijn ondereind om de juiste intrede van het blad in zijn steunconstructie te verzekeren.
Het klemmechanisme voor het losneembaar 10 klemmen van de bus is het best afgebeeld in fig. 10 en 11.
Dit mechanisme omvat een paar schroefvijzels 211 en 212, die bij 213 zijn geschroefd in een paar schroefbussen 214 resp. 216. Het boveneind van elk van de schroefvijzels grijpt aan op een bijbehorende drukplaat 217 en 218, die geplaatst 15 is in de tegenboringen van de bijbehorende schroefbussen tegen de onderzijde van de bus om de bus 32 in zijn geïnstalleerde stand te klemmen, wanneer de bijbehorende schroefvijzels omhoog worden geschroefd. Rotatie van de schroefvijzels in de tegengestelde richting brengt de schroefvijzels 20 omlaag en maakt ze vrij voor het verwijderen en vervangen van de bus. De ondereinden van de twee schroefvijzels 211 en 212 strekken zich uit door legers 219 en zijn verbonden met knikarmen 221 resp. 222. De arm 221 is zwenkbaar verbonden met de zuiger 223 van een bedieningsorgaan 224 en de arm 25 222 is verbonden met de zuiger 226 van een bedieningsorgaan 227 zoals is afgebeeld in fig. 11. Tengevolge van de beperkte ruimte zijn de schroefdraden 213 op de schroefvijzel 211 in één richting gevormd en zijn de schroefdraden 213 op de schroefvijzel 212 in de tegenovergestelde richting gevormd, 30 zodat tegenovergestelde rotatierichtingen van elk van de hefbomen 221 en 222 uit hun met volle lijnen getekende stand naar de met streepjeslijnen getekende stand een overeenkomstige neerwaartse beweging van de respectievelijke schroefvijzels en uitzetting van de bedieningsorganen veroorzaakt, 35 waarbij rotatie in de tegenovergestelde richtingen van de schroefvijzels het opheffen van de klemwerking veroorzaakt.
De schroefdraad is zo gedimensioneerd, dat een volle klemming en vrijmaking kan worden verkregen binnen 60° rotatie van de twee schroefvijzels.
40 Fig. 14 toont een holte-spoelinrichting 8 0 0 7 1 1 7 -23- voor het reinigen van de matrijsholten om te verzekeren, dat geen afval in de holte aanwezig is, die de juiste installatie van het vervangende gereedschap kan verhinderen. De spoelkop 38a is voorzien van een cilindrisch lichaam van in 5 wezen dezelfde diameter als het matrijslichaam 66 en wordt opgenomen door de overbrenginrichting 43 met krachtaandrij-ving uit het gereedschaprek op in wezen dezelfde manier als de matrijslichamen en wordt overgebracht door de steunrails 62 en 63 naar een punt tegenover de bijbehorende matrijshol-10 te 122, die moet worden gereinigd. De wagen wordt dan bediend om de reinigingskop in de holte te schuiven terwijl koelvloeistof wordt gepompt langs een centraal kanaal 232 naar mondstukken 233, waaruit de koelvloeistof wordt gesproeid tegen de wanden van de matrijsholte 122 terwijl 15 de spoelkop wordt ingeschoven en daaruit wordt teruggetrokken. Bij voorkeur is de spoelkop ook voorzien van een borstel 234 om de vastere deeltjes, die aanwezig kunnen zijn los te maken. Om de koelvloeistof af te voeren uit de holte, is het binneneind gevormd met een .afvoerkanaal 236.
20 Het koelmiddel om de losse deltjes weg te spoelen wordt bij voorkeur toegevoerd aan de spoelkop via een uitsteeksel 237, dat is aangebracht op de trekker 116 aan één zijde van de vingers 117 en 118, zoals het best is afgebeeld in fig. 14a. Dit uitsteeksel is voorzien van een 25 O-ringafdichting 235, die wordt bewogen in het kanaal 241.
Het kanaal 241 is verbonden met het centrale kanaal 232 via een zijkanaal 242. Een soortgelijk uitsteeksel 243 past in een symmetrisch geplaatst kanaal en dé twee uitsteeksels 237 en 243 vormen de aandrijfverbinding om de spoelkop in en uit 30 de holte te schuiven. Nadat de spoelkop is gebruikt, wordt deze teruggevoerd naar het gereedschaprek, waar deze wordt afgezet voor toekomstig gebruik.
Een soortgelijke spoelkop is aangebracht voor het gereedschap, maar daar deze constructief gelijk is 35 aan de spoelkop 231 maar daarvan in hoofdzaak verschilt doordat deze is voorzien van een kleinere diameter om te passen in de gereedschapholten, is deze spoelkop niet afgebeeld.
Bij de machine volgens de onderhavige uitvinding wordt een volautomatische gereedschapwisseling 40 verkregen,zelfs al omvat de machine een betrekkelijke groot 8 ö ü 7 1 1 7 -24- aantal gereedschappen van verschillende afmetingen en vormen. Verder kan de machine selectief worden bediend om alleen bepaalde gereedschappen te wisselen als een gehele gereedschap-wisseling niet vereist is. De uitvinding vermindert sterk de 5 tijd, die vroeger nodig was voor het gereedschapwisselen en vermijdt vrijwel al het werk, dat bij deze gereedschapwisse-lingen optrad. Daar de gereedschapwisselingen betrekkelijk snel en gemakkelijk kunnen worden uitgevoerd, wordt een aanzienlijke toename in de produktie-opbrengst van een gegeven 10 machine verkregen.
De uitvinding is niet beperkt tot de beschreven uitvoeringsvormen, die binnen het kader van de uitvinding gewijzigd kunnen worden.
g o 7 1 1 7 W 4/ ‘-J l ; * ƒ

Claims (24)

1. Smeedmachine voorzien van een frame, een op het frame heen en weer beweegbare slede, waarbij op het frame en de slede gereedschap is aangebracht, dat in samenwerking in bedrijf kan worden gesteld om daartussen werkstuk-5 ken te vormen, een gereedschapopslag, vervangingsgereedschap in de gereedschapopslag voor vervanging van gereedschappen in de machine en een automatisch gereedschapwisselmiddel, dat in bedrijf kan worden gesteld om gereedschappen uit de machine te verwijderen en het vervangende gereedschap naar de ma-10 chine over te brengen, met het kenmerk, dat het gereedschapwisselmiddel (46) is voorzien van een gereed-schaphanteerkop (48) en een overbrenginrichting (43) met krachtaandrijving, die is geprogrammeerd om selectief de gereedschaphanteerkop te bewegen tussen de gereedschapopslag 15 (36, 37) en de machine (10), waarbij de machine en de ge reedschaphanteerkop zijn voorzien van bijbpassende steun-vlakken (71, 72, 73, 74, 76, 77, 79), die aangrijpen om de kop nauwkeurig te plaatsen ten opzichte van de machine en die op de kop uitgeoefende belastingen tijdens het inzetten 20 en verwijderen van gereedschappen in en uit de machine opnemen, waarbij de gereedschaphanteerkop is voorzien van een krachtaandrijving (104, 96) om gereedschap in de machine te zetten en daaruit te verwijderen.
2. Smeedmachine volgens conclusie 1, m e t 25 hetkenmerk, dat het gereedschap (17-21 en 11-15) cilindrische montagedelen (64, 66) heeft en de machine is voorzien van cilindrische holten (146, 122) om met een nauwe passing het bijbehorende gereedschap op te nemen, waarbij de gereedschaphanteerkop (48) het gereedschap in 30 axiale uitlijning met de bijbehorende holte kan plaatsen en daarna het gereedschap axiaal in de holte kan bewegen.
3. Smeedmachine volgens conclusie 2, m e t het kenmerk, dat de gereedschaphanteerkop (48) is voorzien van een steunplatform (61), om het gereedschap in 35 lijn met de bijbehorende holte te ondersteunen, waarbij de krachtaandrijving (104,96) het gereedschap langs de bijbehorende holten en het platform schuift om het gereedschap in te zetten en te verwijderen. 8 0 0 7 1 17 -26-
4. Smeedmachine volgens conclusie 3, m e t het kenmerk, dat de krachtaandrijving (104, 96) en het gereedschap is voorzien van bijpassende zich radiaal uitstrekkende oppervlakken (117, 118 en 119, 121) waardoor de 5 krachtaandrijving de gereedschappen axiaal in beide richtingen kan bewegen.
5. Smeedmachine volgens conclusie 4, m e t het kenmerk, dat het gereedschap afzonderlijke gereedschappen omvat met cilindrische montagedelen (66, 64) met 10 ten minste twee verschillende diameters en het steunplatform (61) beweegbaar is tussen een eerste stand om bijbehorende holten (122 of 146) en gereedschappen met één diameter uit te lijnen en een tweede stand om bijbehorende holten (122 of 146) en gereedschappen met een andere diameter uit te lijnen.
6. Smeedmachine volgens conclusie 5, m e t het kenmerk, dat de krachtaandrijving (104, 96) is voorzien van twee paar bijpassende radiale oppervlakken, waarbij één paar (117) werkzaam is bij gereedschappen (66) met de éne diameter en het andere paar (118) werkzaam is bij 20 gereedschappen (64) met de andere diameter.
7. Smeedmachine volgens conclusie 6, m e t het kenmerk, dat de bijpassende steunvlakken oppervlakken (71, 72 en 77) op het frame (16) en op de slede (22) omvatten, die werkzaam zijn voor het ondersteunen van de ge- 25 reedschaphanteerkop aan beide einden van het platform (61).
8. Smeedmachine volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de bijpassende steunvlakken (71,72 en 77) vlakken op het frame (16) en op de slede (22) omvatten, die werkzaam zijn voor het ondersteunen van de gereed- 30 schaphanteerkop (48) in een stand tussen de slede en het frame.
9. Smeedmachine volgens conclusie 8, m e t het kenmerk, dat eerste spoelmiddelen (81) zijn aangebracht om afval van de bijpassende steunvlakken (71, 72,77 35 en 79) te verwijderen.
10. Smeedmachine volgens conclusie 9, m e t het kenmerk, dat het gereedschap wordt geïnstalleerd in cilindrische holten (146, 122) in de machine en reinigingsmiddelen (38a) zijn aangebracht om afval uit de holten te 40 verwijderen. 8007117 -27-
11. Smeedmachine voorzien van een frame, een op het frame heen en weer bewegende slede, waarbij op het frame en de slede gereedschap kan samenwerken om daartussen werkstukken te vormen, een gereedschapopslag voor het opnemen 5 van vervangingsgereedschap en een automatische gereedschap-wisselaar, die het gereedschap overbrengt tussen de opslag en de machine, met het kenmerk, dat het gereedschap gereedschappen met cilindrische lichamen omvat, die met een nauwe passing worden gemonteerd in cilindrische holten 10 (146, 122) in de machine, waarbij de gereedschapwisselaar (46) een gereedschaphanteerkop (48) omvat, die is voorzien van een steunplatform (61), die werkzaam is voor het ondersteunen van het gereedschap (17-21 en 11-15) en kan bewegen in een stand om het gereedschap te ondersteunen in lijn met bijbeho-15 rende holten, waarbij de gereedschaphanteerkop ook is voorzien van een gereedschapaandrijving (104, 96), die aangrijpt op het gereedschap om het gereedschap axiaal tussen de holten en het platform te bewegen.
12. Smeedmachine volgens conclusie 11, 20 met het kenmerk, dat de gereedschapaandrijving (104,96) is voorzien van een op het gereedschap aangrijpend element (117, 118), dat tegenovergestelde zich radiaal uitstrekkende vlakken heeft, die kunnen aangrijpen op bijpassende vlakken (119,121) op het gereedschap (66, 64) om het ge-25 reedschap axiaal in beide richtingen te bewegen.
13. Smeedmachine volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat een krachtaandrijving (127) is aangebracht om ten minste sommige gereedschappen (66) uit te werpen uit de bijbehorende holten (122) ten einde de zich 30 radiaal uitstrekkende vlakken daarvan vrij te leggen.
14. Smeedmachine volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat het gereedschap afzonderlijke gereedschappen (17-21 en 11-15) omvat, met inbegrip van cilindrische lichamen (64,66) met ten minste twee verschillende 35 diameters en het steunplatform (61) beweegbaar is tussen een eerste stand om gereedschap met ëén diameter uit te lijnen met hun bijbehorende holten en een tweede stand om gereedschap met een andere diameter uit te lijnen met hun bijbehorende holten .
15. Smeedmachine volgens conclusie 11, 0007117 -28- met het kenmerk, dat reinigingsmiddelen (38a) zijn aangebracht om afval te verwijderen uit de holten (122).
16. Smeedmachine volgens conclusie 15, me t het kenmerk, dat de gereedschapwisselaar werkzaam is 5 om de reinigingsmiddelen (38a) te transporteren tussen de opslag (36) en de holten (122).
17. Smeedmachine volgens conclusie 16, me t het kenmerk, dat de reinigingsmiddelen (38a) vloeistof leveren om afval te spoelen uit de holten (122) en de 10 gereedschapwisselaar leidingen (237) heeft om de vloeistof toe te voeren wanneer de reinigingsmiddelen daardoor zijn geplaatst voor het spoelen van de holten.
18. Smeedmachine volgens conclusie 11, m e t het kenmerk, dat de machine is voorzien van met 15 kracht aangedreven grendelmiddelen (132, 149) om het gereedschap (11-15 en 17-21) losneembaar te vergrendelen op het frame en de slede.
19. Smeedmachine volgens conclusie 8, m e t het kenmerk, dat de grendelmiddelen zijn voorzien 20 van een wig (132, 149), die in radiale richting beweegbaar is om aan te grijpen op een bijpassend wigvlak (136, 152) op een bijbehorend gereedschaplichaam.
20. Smeedmachine voorzien van een frame, een op het frame heen en weer bewegende slede, waarbij op het 25 frame en de slede gereedschap samenwerkt om werkstukken te vormen, een gereedschapopslag, vervangingsgereedschap op de gereedschapopslag en een automatische gereedschapwisselaar om gereedschap over te brengen tussen de opslag en de machine, met het kenmerk, dat het gereedschap gereedschp- 30 pen (17-21) en matrijzen (11-15) omvat, die elk zijn voorzien van een cilindrisch lichaam (64,66), een snijorgaan met een schaarblad (33) en een bus (32), die samenwerken om werkstukken af te snijden van langwerpig materiaal, waarbij de machine is voorzien van een cilindrische holte (146, 122), 35 waarin bijbehorende gereedschappen en matrijzen met een nauwe passing worden gemonteerd, waarbij de gereedschapwisselaar is voorzien van een geprogrammeerde overbrenginrichting (43) en twee daarop gemonteerde gereedschaphanteerkoppen (48, 49) die beweegbaar zijn tussen een eerste stand, waarbij ëën kop 40 (48) de gereedschappen en matrijzen kan hanteren en een andere 80071 17 -29- stand, waarbij de andere kop (49) het snijblad en de bus kan hanteren.
21. Smeedmachine volgens conclusie 20, m e t het kenmerk, dat de andere kop (49) is voorzien van 5 een paar zijwaarts beweegbare uitsteeksels (171, 172), die kunnen worden bediend om bijpassende vlakken op het schaar-blad (33) en de bus (32) te grijpen om deze te grijpen voor het installeren en verwijderen.
22. Smeedmachine volgens conclusie 21, me t 10 het kenmerk, dat de uitsteeksels (171, 172) door een veer zijn voorgespannen om veerkrachtig het schaarblad (33) en de bus (22) tegen een vlak op de andere kop te drukken.
23. Smeedmachine volgens conclusie 21, m e t 15 het kenmerk, dat de éne kop (48) is voorzien van een steunplatform (61) om de gereedschappen en matrijzen tijdens de gereedschapwisseling te ondersteunen en een krachtaandrij-ving (104, 96) om de gereedschappen en matrijzen tussen de machine en het platform te bewegen.
24. Smeedmachine volgens conclusie 23, m e t het kenmerk, dat de machine is voorzien van met kracht aangedreven klemmiddelen (132, 149) om de afzonderlijke gereedschappen in de machine losneembaar te klemmen. 8007117
NL8007117A 1980-01-04 1980-12-31 Automatische gereedschapwisselaar voor smeedmachines. NL8007117A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US10947480 1980-01-04
US06/109,474 US4304041A (en) 1980-01-04 1980-01-04 Automatic tool changer for forging machines

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8007117A true NL8007117A (nl) 1981-08-03

Family

ID=22327839

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8007117A NL8007117A (nl) 1980-01-04 1980-12-31 Automatische gereedschapwisselaar voor smeedmachines.

Country Status (6)

Country Link
US (1) US4304041A (nl)
JP (1) JPS56102337A (nl)
BE (1) BE886891A (nl)
CH (1) CH650424A5 (nl)
DE (1) DE3049495A1 (nl)
NL (1) NL8007117A (nl)

Families Citing this family (21)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CS245202B1 (en) * 1981-04-07 1986-09-18 Ivan Kamelander Device for tools' automatic exchange with horizontal multi-operational transfer presses
US4387502A (en) * 1981-04-06 1983-06-14 The National Machinery Company Semi-automatic tool changer
US4530148A (en) * 1981-07-02 1985-07-23 L. Schuler Gmbh Tool changing mechanism
JPS5910942U (ja) * 1982-07-09 1984-01-24 株式会社阪村機械製作所 多段ホ−マにおける工具自動交換装置
JPS5994744U (ja) * 1982-12-11 1984-06-27 株式会社阪村機械製作所 多段ホ−マの金型交換装置
JPS59215226A (ja) * 1983-05-19 1984-12-05 Amada Co Ltd 複合加工機
DE3335330C1 (de) * 1983-09-29 1984-10-25 C. Behrens Ag, 3220 Alfeld Vorrichtung zum Speichern und Wechseln von Werkzeugen des Werkzeugrevolvers einer Revolverstanze
US4631950A (en) * 1984-05-17 1986-12-30 The National Machinery Company Progressive former with removable tooling
DE3775813D1 (de) * 1986-04-18 1992-02-20 Bruderer Ag Presse mit einem gestell und einem aus wenigstens zwei teilen bestehenden werkzeug.
JPH0644501Y2 (ja) * 1988-02-09 1994-11-16 株式会社阪村機械製作所 ホーマにおける金型自動脱着装置
DE3818001C3 (de) * 1988-05-27 1998-02-12 Trumpf Gmbh & Co Stanzmaschine mit ein- und auswechselbarem Stanzwerkzeug und mit einem Werkstückvorschub
JPH0443432U (nl) * 1990-08-09 1992-04-13
US5176604A (en) * 1991-03-29 1993-01-05 K. K. Sakamurakikai Seisakusho Tool replacement for a multi-stage press machine
US5829302A (en) * 1996-05-31 1998-11-03 The National Machinery Company Cassette tooling
KR100563283B1 (ko) * 2004-05-20 2006-03-27 (주)브레인유니온시스템 액상형 물질 도포기의 기어 박스 고정 장치
RU2454293C1 (ru) * 2010-11-23 2012-06-27 Открытое Акционерное Общество "Тяжпрессмаш" Устройство для замены бойков в четырехбойковых ковочных устройствах
CN102785126B (zh) * 2012-08-16 2014-07-23 大连理工大学 刀库及自动换刀装置综合性能检测系统
US9802242B2 (en) * 2015-02-26 2017-10-31 National Machinery Llc Forging machine with robotic handler
WO2020041880A1 (en) * 2018-08-28 2020-03-05 Ontario Die International Inc. Systems, apparatus and methods for forming metal strips into dies
CN112077667B (zh) * 2020-08-19 2022-05-03 南京理工大学 一种自动换刀装置运行状态检测方法
CN112719425B (zh) * 2020-12-23 2023-05-23 国机铸锻机械有限公司 纵剪机自动换刀系统

Family Cites Families (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3559446A (en) * 1968-03-29 1971-02-02 Nat Machinery Co The Forging machine
US3727442A (en) * 1970-09-21 1973-04-17 Mini Machine Co Automatic stamping press arrangement and method of operation
AT312397B (de) * 1972-08-08 1973-12-27 Gfm Gesselschaft Fuer Fertigun Vorrichtung zum Wechseln der Werkzeuge bei Schmiedepressen
JPS532147B2 (nl) * 1973-08-18 1978-01-25
CH580455A5 (nl) * 1975-03-27 1976-10-15 Fischer Ag Georg
JPS52103082A (en) * 1976-02-25 1977-08-29 Toyoda Mach Works Ltd Article transfer device
US4110897A (en) * 1976-12-02 1978-09-05 Bendix Machine Tool Corporation Apparatus for automatically changing tool heads
US4088000A (en) * 1977-05-02 1978-05-09 Kabushiki Kaisha Komatsu Seisakusho Hot forging machine having die preheating unit

Also Published As

Publication number Publication date
JPS56102337A (en) 1981-08-15
CH650424A5 (de) 1985-07-31
US4304041A (en) 1981-12-08
DE3049495C2 (nl) 1990-11-15
JPH0318975B2 (nl) 1991-03-13
BE886891A (fr) 1981-06-29
DE3049495A1 (de) 1981-09-24

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8007117A (nl) Automatische gereedschapwisselaar voor smeedmachines.
US4387502A (en) Semi-automatic tool changer
JPH0716722B2 (ja) 交換可能な押抜き工具とワーク送り装置を有する押抜き機
US4739145A (en) System for positioning and transferring EDM electrodes
CN113305528A (zh) 汽车部件的自动化生产系统
US4463587A (en) Article handling assembly for forging presses having a spraying mechanism for cleaning, lubricating and cooling the press
KR100254688B1 (ko) 보링 기계
CN111451368A (zh) 加工金属管壁孔的自动化冲孔装置
US20180093837A1 (en) Method and Apparatus for Honing a Workpiece
KR0157040B1 (ko) 절단기용 절단부분 이송장치
US5295938A (en) Arrangement for tool magazines for sheet metal working machines
JP3642069B2 (ja) 自動工具交換装置
CN115052711B (zh) 在两个夹紧装置之间重新夹紧工件的重新夹紧装置和方法
RU2022752C1 (ru) Автомат для сборки узлов
US5176604A (en) Tool replacement for a multi-stage press machine
CN111589941A (zh) 金属管件自动化冲孔装置的上下料装置
US4343589A (en) Linear loader for high speed radial lead component sequencing and inserting machine
CN213568334U (zh) 治具收料上料机
JPH0623401Y2 (ja) 工作機械の材料着脱装置
GB2167696A (en) A press with automatic gripper bar exchange system
CN116786740B (zh) 一种铝合金锻件自动化生产线
JP2514809B2 (ja) 横型自動トリミングプレス機
CN216888735U (zh) 一种门板锁扣焊接系统
JP2559225Y2 (ja) パレット治具のワーク着脱装置
JPS6330096B2 (nl)

Legal Events

Date Code Title Description
BV The patent application has lapsed