NL8007023A - Hydraulische rembekrachtigingsinrichting voor personenauto's, in het bijzonder voor door invaliden bestuurde personenauto's. - Google Patents

Description

ί> . t VO 1376

Hydraulisdie reiikiekrachtigings inrichting voor personenauto's, .in het "bijzonder voor door invaliden "bestuurde personenauto's.

De uitvinding heeft betrekking op een hydraulische rembekrachtigingsinrichting voor· personenauto's, in het bijzonder voor door invaliden bestuurde personenauto's, in hoofdzaak bestaande uit een hydraulische versterker, -waarvan het huis is 5 voorzien van aansluitingen voor olie onder druk en voor retour-olie, in -welk huis een overbrengingszuiger aanwezig is, die de inwendige ruimte van het huis scheidt in een op de retonrolie-leiding aangesloten drukloze kamer en een drukkamer, welke verbindbaar is met de oliedrukaansluiting, waarbij de overbrengings-10 zuiger aan de zijde van de drukloze kamer door middel van een drukveer in de richting van de niet werkzame stand is belast en tevens· is verbonden met een drukstang voor het bedienen van de hoofdremcylinder van het voertuig, terwijl de tegenover gelegen zijde van. de overhrengingszuiger via een stuurschuif belastbaar . 15 is met olie onder druk, welke stuurs chuif-tegen de werking van een1 terugstelveer in verschuifbaar is door middel van een rem-hedieningscylinder, waarvan het vrije uiteinde verbindbaar is met het rempedaal van het voertuig.

Dergelijke hydraulische rembekrachtigingsinrichtingen 20 zijn in de praktijk bekend en worden in personenauto's veelvuldig toegepast om de door de bestuurder bij het remmen op het rempedaal uit te oefenen kracht te beperken tot een maximale waarde van 30-35 kg bij voluit remmen. De hydraulische ver- 8007023 - 2 - fr - \ sterker zorgt voor het met een extra kracht helasten van de verbinding tussen rempedaal en hoofdremcylinder van het voertuig.

Deze maximale remkracht van 30- 35 kg is voor lichamelijk gehandicapten te hoog en dient derhalve te worden verlaagd in 5 evenredigheid met de lichamelijke handicap van de invalide.

De uitvinding beoogt de hydraulische rembekrachtigings-inridating van het bovenomschreven type zodanig uit te voeren, ‘ dat deze zowel als normale rembekrachtigingsinrichting kan werken en tevens geschikt is voor voertuigen, die door lichamelijk ge-10 haadicapten worden bestuurd. Volgens de uitvinding is daartoe in de rembedieningscylinder een bedieningsstift aangebracht, welke ten opzichte van de rembedienings cylinder verschuifbaar is en met een uiteinde is verbonden met de stuurs chuif van de o verb rengings-zuiger, terwijl het andere uiteinde buiten de rembedieningscylin-15 der uitsteekt en verbindbaar is met een via het lichaam van de bestuurder bedienbaar rembedieningsorgaan.

De uitvinding berust op Het inzicht, dat men de verhouding tussen het oppervlak van de overbrengingszuiger en de in de rembedienings cylinder verschuifbare bedieningssti ft zodanig moet 20 kiezen, dat de terugstelkracht op de bedieningsstift is aangepast aan de kracht, die de lichamelijk gehandicapte nog juist voor het bedienen van de remmen kan opbrengen. Bij vast oppervlak van de overbrengingszuiger en een vergroting of verkleining van de in de rembedienings cylinder verschuifbare bedieningsstift, kan de op 25 deze stift werkzame terugstelkracht juist worden gekozen. Bijzon-. der voordelig is daarbij, dat bij besturing door een niet gehan-.

. dicapte persoon de hydraulische rembekrachtigingsinrichting als normale remhekraditigingsinrichting werkt en derhalve de normale terugstelkrachten op het rempedaal levert, 30 Bij een rembekrachtigingsinrichti ig, aangebracht in een voor een lichamelijk gehandicapte omgebouwd voertuig,is een geringe wijziging aan het rempedaal aangebracht en wel zodanig, dat dit rempedaal ten minste gedeeltelijk gevorkt is uitgevoerd, waarbij de vorkbenen via daarmee scharnierbaar verbonden zijplaten 8007023 j . . \ - 3 - aangrijpen op de normale rembedienings cylinder van de hydrau-. lis die ' rsmhakrachtigingsinrichting.

Voor de lichamelijk gehandicapte is normaliter een hand-hedieningsstang aanwezig, welke aan zijn uiteinde is voorzien 5 van een schaal, die aangrijpt op een tussen de voikbenen van het rempedaal gelegen, kogel, aangebracht op het buiten de rembedie-nings cylinder gelegen uiteinde van de renibe dienings stift.

Een uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding wordt aan de hand van de tekening nader toegelicht. Hierin 10 toont: Üg. 1 een hydraulische rembekrachtigingsinrichting in doorsnede; üg. 2 een detail in doorsnede van de verbinding tussen hydraulische versterker en het rempedaal respectievelijk de 15 middelen voor het met de hand bedienen van de voertuigremmen.

In Üg. 1 is met 1 het huis van de hydraulische versterker aangegeven, voorzien van de aansluiting 2 voor retourolie en van een aansluiting 3 voor aan de hydraulische versterker toe gevoerde olie onder druk. De aansluiting 3 is normaliter aangeslo-20 ten op een drukaccumulator, die olie levert onder een druk van 3T-57 bar. Het huis 1 is met behulp van bevestigingsbouten 5 vastgezet op het schutbord k van een personenvoertuig. Aan de ene zijde is het huis 1 afgesloten door middel van een sluitkap 6, waarin een afdichting 7 is aangebracht, door welke een drukstang 25 8 verschuifbaar is, welke drukstang 8 is verbonden met de in de tekening niet weergegeven hoofdremcylinder van het voertuig.

Op de sluitkap 6 steunt een drukveer 9, welke aan de andere zijde aanligt tegen een veerschotel 10, waarin een drukblok 11 is aangebracht, dat rust op het rechter uiteinde van de drukstang 8.

30 In de holle ruimte van het huis 1 bevindt zich een overbrengings-zuiger 12, die via de afdichtingsrïngen 13 in het huis 1 verschuifbaar is en die de inwendige ruimte van het huis 1 verdeelt in een drukloze ruimte lU, aangesloten op de aansluiting 2 voor retourolie en een drukkamer 15, die verbindbaar is met de aan- 8 0 0.7 0 2 3 ♦ -Insluiting 3 τοογ olie onder druk* Binnen in de overbrengings-zuiger 12 bevindt zich een ring 16, voorzien van een aantal oliekanalen, die in het hiernavolgende nog nader worden toegelicht. Aan de buitenomtrek van de ring 16 bevinden zich de af-5 dichtringen 17. Be ring 16 rust enerzijds tegen het drukblok 11 van de drukstang 8 en anderzijds tegen een radiaal naar binnen uitstekende borst 27 van de overbrengingszuiger 12. In de zing l6 bevindt zich een stuurschuif 18, waarop een ring 19 is vastgezet, die als aanslag dient voor een drukveer 20,.'die de drukschuif l8 10 normaliter in de niet werkzame positie drukt.

In de overbrengingszuiger bevinden zich de kanalen 21, die steeds zijn·aangesloten op de aansluiting 3 voor olie onder druk. In de ring 16 zijn de oliekanalen 22 en 23 aangebracht, waarbij het kanaal 22 van de ring 16 een smooropening vormt samen 15 met het kanaal 21 van de overbrengingszuiger 15. In de stuurs chuif 18 bevindt zich in axiale richting een kanaal 2b, terwijl in de wanden van de stuurs chuif 18 kanalen 25 en 26 zijn aangebracht.

In de uitgangspositie van de hydraulische rembekrachti-gingsinrichting bevindt de stuurschuif 18 zich in de in de teke-20 ning weergegeven positie, waarbij de kanalen 22 in de ring 16 en 25 in de stuurs chuif ten opzichte van elkaar zijn afgesloten.

De via de aansluiting 3 binnenkomende olie onder druk kan via de kanalen 21 en 22 doordringen tot de buitenomtrek van de stuur-schuif 18, kan echter niet terechtkomen in het kanaal 2b van de 25 stuurs chuif l8. Dit kanaal 2b staat enerzijds via het kanaal 23 in verbinding met de drukloze kamer lU en anderzijds via de kanalen 26 net de drukkamer 15. Voor en achter de overbrengingszuiger heerst derhalve de druk van de retourolie en het hele systeem is in rust.

3Q Wanneer nu de stuurs chuif 18 naar links verschuift, wordt eerst het kanaal 23 en derhalve de verbinding met de drukloze kamer lU verbroken, terwijl bij verdere verschuiving van de stuurs chuif 18 de kanalen 22 in de ring 16 en 25 in de stuurs chuif met elkaar een smooropening kunnen vormen, waardoor olie onder 8007023 - 5 - t. N* druk via de kanalen 2k en 26 in de stuurs chuif 18 achter de overbrengingszuiger 12 terecht kan komen, zodat deze zuiger naar links * wordt gedrukt, tegen de werking van de drukveer 9 in. De beweging van de overbrengingszuiger 12 zal net zo lang voortduren, totdat 5 een evenwichtsstand is bereikt, waarbij de veerdruk aan de linkerzijde van de zuiger in evenwicht is met de aan de rechterzijde van de overbrengingszuiger heersende druk.

De stuurs chuif 18 kan op twee verschillende wijzen naar links worden verschoven en normaliter geschiedt dit met behulp 10 van de bedieningscylinder 29, waarvan het rechter uiteinde met het rempedaal 3^ is verbonden, terwijl het linker uiteinde van de be dienings cylinder 29 aanligt tegen het rechter uiteinde van de stuurs Chuif l8. De normale be dienings cylinder 29 is via een getrapte ring 19 en een opsluitiing 28 -verbonden met de overbrengings— 15 zuiger 12. De in de kamer 15 heersende druk stuwt da normale be-dieningscylinder 29 naar rechts, waardoor een terugstelkracht op het rempedaal 3^ wordt geleverd. Naarmate de druk in de kamer 15 hoger wordt, zal de op het rempedaal 3¼ via de normale rembe-dieningscylinder 29 uitgeoefende terugstelkracht groter zijn. De 20 versterkingsfaktor van de hydraulische versterker wordt bepaald door de verhouding van de diameters van de overbrengingszuiger 12 en van de normale remibedienings cylinder 29 en deze verhouding ligt vast.

Om de rem met kleinere krachten te kunnen bedienen is in 25 de remhe dienings cylinder 20 een stift 30 verschuifbaar aangebracht en via de afdichtingen 31 af ge dicht ten opzichte van de normale rembedienings-cylinder 29. Het linker uiteinde van de bedienings-stift 3Q is met een perspassing opgenomen in het rechter uiteinde van de stuurschuif 18. Het rechter uiteinde van de bedieningsstift 30 30 steekt uit buiten de rembe dienings cylinder 29 en is voorzien van een schroefbus 36, waarop een kogel 37 is aangebracht. Een met de handje dienbate stang 39 is voorzien van een schaal, die aangrijpt op de kogel 37 van de bedieningsstift 30.

Het rempedaal 3^ is schamierbaar bevestigd om een sChar- 3007023 , - 6 - nierpen 33'. Het rempedaal 3^ is tèn minste gedeeltelijk gevorkt uitgevoerd, waarbij de beide vorkbenen 3^ aan weerszijden van de kogel 3T en de kogelschaal 3δ zijn aangebracht. De beide vorkbenen 35 zijn via s chamierpennen Uo verbonden met de zijplaten.

5 Ul, die via schamierpennen k2 aangrijpen op een· ring 2?, welke op het uiteinde van de normale rembedienings cylinder 29 is vastgezet.

Zoals hierboven reeds is weergegeven, wordt bij het indrukken van het rempedaal de beweging van dit pedaal via de zijplaten 10 ^1 overgebracht op de rembedienings cylinder 30, bij welke bewe ging tengevolge van de vaste verbinding tussen de stuurschuif 18 en de bedieningsstift 30 deze laatste wordt meegenomen.

Bij het bedienen van de remmen via de handbedieningsstang 39 wordt de bedieningsstift 30 binnen de normale bedienings-15 cylinder 29 verschoven, waarbij de stuurs chuif 18 naar links wordt verplaatst. Tengevolge daarvan zal de overbrengingszuiger eveneens naar links bewegen en deze neemt weer de normale bedienings-cylinder 29 en derhalve het rempedaal mee. Door vergroting van de diameter van de bedieningsstift 3Ö kan men de versterkingsfaktor 20 van de hydraulische versterker beïnvloeden. Naarmate de diameter van de stift 30 groter wordt, wordt tevens de op deze stift uitgeoefende terugstelkracht groter en derhalve de versterkingsfaktor kleiner. Wanneer de diameter van de stift 30 gelijk is aan de bui ten diameter van de be dienings cylinder 29 heeft men weer de 25 normale versterkingsfaktor van de hydraulische versterker verkregen, zoals deze bij normale voertuigen wordt toegepast.

8007023

Claims (3)

1. Hydraulische rembekr ach t i gi ngs inrichting voor personenauto’s, in hoofdzaak bestaande uit een hydraulische versterker, waatvan het huis is voorzien van aansluitingen voor olie onder druk en voor retourolie, in -welk huis een overbrengingszuiger aanwezig 5 is, die de inwendige ruimte van het huis scheidt in een op de retourolie-leiding aangesloten drukloze kamer en een drukkamer, welke verbindbaar ·· is met de oliedrukaansluiting, waarbij de overbrengings zuiger aan de zijde van de drukloze kamer door middel van een drukveer in de richting van de niet werkzame stand 10 is belast en tevens is verbonden met een drukstang voor het bedienen van de hoofdremcylinder van het voertuig, terwijl de tegenover gelegen zijde van de overbrengings zuiger via een stuurs chuif belastbaar is met olie onder druk, welke stuurs chuif tegen de werking van een terugstelveer in verschuifbaar is door middel van 15 een rembedieningscylinder, waarvan het vrije uiteinde verbindbaar is met het respedaal van het voertuig, met het kenmerk, dat in de bedieningscylinder (29) een bedieningsstift (30) is aangebracht, welke ten opzichte van de rembedienings cylinder (29) verschuifbaar is en me't een uiteinde is verbonden met de stuurs chuif (18) van 20 de overbrengingszuiger (12), terwijl het andere uiteinde (35) buiten de rembedienings cylinder (29) uitsteekt en verbindbaar is met een via het lichaam van de bestuurder bedienbaar rembedienings-orgaan (39)·

2. Hydraulische rembekrachtigingsinrichting volgens conclusie 1, 25 verbonden met het rempedaal van een personenauto, met het kenmerk,' dat het rempedaal (3^) ten minste gedeeltelijk gevozkt is uitgevoerd, waarbij de vorkbenen (35) via daarmede schamierbaar verbonden zijplaten (Ul) aangrijpen op de rembedieningscylinder (29). 30

3. Hydraulische rembekrachtigingsinrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de bedieningsstift (30) aan het buiten de 8007023 / -8.- τ» _ _ rembedienings cylinder gelegen uiteinde is voorzien van een kogel (37) gelegen tnssen de vorkbenen (35) van het rempedaal (3*0 , op welke kogel (37) een met een handhedieningsstang (39) verbonden schaal (38) aangrijpt. • t * 3007023